Toro 5.5 hp Lawn Vacuum Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
Vertaling van de oorspronkelijke instructies (NL)
Form No. 3350-210 Rev A
5,5 PK. Blaas-/zuigmachine
Modelnr. 62925 – 220000001 en hoger
2
Alle rechten voorbehouden
Gedrukt in de VS
2003 door The Toro Company
8111 Lyndale Avenue South
Bloomington, MN 55420-1196
Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de
Canadese ICES-002
De bijgevoegde Bedieningshandleiding wordt geleverd
om informatie te verstrekken met betrekking tot de
Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA)
en de California Emission Control Regulation
betreffende uitlaatsystemen, onderhoud en
waarborgen.
Bewaar deze Gebruikershandleiding bij uw machine.
Als deze Gebruikershandleiding beschadigd raakt of
onleesbaar wordt, moet deze onmiddellijk worden
vervangen. Nieuwe exemplaren kunt u bestellen via de
fabrikant van de motor.
Inhoud
Blz.
Inleiding 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene veiligheidsregels 3. . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsdruk 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsniveau 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trillingsniveau 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheids- en instructiestickers 5. . . . . . . . . . . . .
Montage 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Losse onderdelen 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bovenste handgreep en bedieningsorganen
monteren 7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De afvoertunnel en de zak monteren 8. . . . . . . . . .
De zuigkop monteren 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voor het gebruik 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Brandstof bijvullen 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Oliepeil controleren 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motor starten 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motor afzetten 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Luchtinlaathuis afstellen 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vooruitrijden 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Afvalzak leegmaken 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De ventilatie-opening van de zak gebruiken 12. . . .
Van Zuigen op Blazen zetten 12. . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen onderhoudsschema 14. . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het luchtfilter 14. . . . . . . . . . . . . . .
Motorolie verversen 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Machine smeren 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Benzine aftappen uit de brandstoftank 16. . . . . . . .
Onderhoud van de bougie 16. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de tractie-aandrijving 17. . . . . . . . .
Stalling 19. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding
Dank u voor de keuze van een Toro-product.
Wij bij Toro wensen dat u geheel tevreden bent met dit
nieuwe product. Aarzel daarom niet contact op te nemen
met uw erkende Toro-dealer voor eventuele hulp, service,
originele Toro-onderdelen of andere informatie.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende
informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een
erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U
dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer
van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met
het modelnummer en het serienummer van het product is
aangegeven op Figuur 1.
1790
1
Figuur 1
1. Locatie van het modelnummer en het serienummer.
Noteer de model- en serienummers van de machine
hieronder, dan hebt u ze altijd bij de hand.
Modelnr.:
Serienr.:
Lees deze handleiding aandachtig door, zodat u leert hoe u
de machine op de juiste wijze bedient en onderhoudt.
Door het lezen van de handleiding kunt u persoonlijk
letsel van u en anderen en schade aan de machine
voorkomen. Hoewel Toro veilige en moderne producten
ontwerpt, produceert en op de markt brengt, blijft u
verantwoordelijk voor een correct en veilig gebruik
daarvan. U bent tevens verantwoordelijk voor de instructie
m.b.t. veiligheid van personen die u met de machine laat
werken.
In deze handleiding gebruikt Toro een systeem om
mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op
bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk fataal)
letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar,
Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het
risico aan. Ga als regel altijd uiterst voorzichtig te werk.
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die zwaar
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg zal hebben
wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden
genomen.
3
Waarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die zwaar
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer
de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht
letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheids-
voorschriften niet in acht worden genomen.
Er worden nog twee woorden gebruikt om u op
belangrijke informatie te wijzen. Belangrijk attendeert u
op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt
algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Veiligheid
Het is van essentieel belang dat u of elke andere
gebruiker van de machine eerst de handleiding leest en
begrijpt alvorens de motor te starten. Hierdoor wordt
maximale veiligheid, de beste resultaten en inzicht in
het product verkregen.
Dit is het veiligheidssymbool. Het wordt gebruikt om
u attent te maken op mogelijk risico’s op lichamelijk
letsel. Houd u aan alle veiligheidsberichten bij dit
symbool teneinde lichamelijk of zelfs dodelijk letsel te
voorkomen.
Onjuist gebruik of onderhoud van de machine kan
letsel veroorzaken. Om dit risico te verminderen, dient
u zich aan de volgende instructies te houden.
De uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een
afgesloten ruimte draaien.
Waarschuwing
Algemene veiligheidsregels
Instructie
Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor
dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en
weet hoe u ze moet gebruiken, voordat u de machine
start.
Laat kinderen nooit de machine bedienen. Plaatselijke
voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de
leeftijd van degene die met de machine werkt.
Laat volwassen personen die niet bekend zijn met deze
instructies, nooit de machine gebruiken.
Gebruik de machine nooit wanneer er personen, met
name kinderen, en huisdieren in de buurt van het
werkgebied zijn. Stop de machine als iemand het
werkgebied binnenkomt.
Er kunnen fatale ongelukken gebeuren als de bestuurder
van de machine niet alert is op de aanwezigheid van
kinderen. De machine oefent aantrekkingskracht uit op
kinderen. Ga er nooit van uit dat kinderen op de plaats
blijven waar u ze het laatst heeft gezien.
Houd kinderen weg uit werkgebied en plaats ze onder
toezicht van een verantwoordelijke volwassene.
Let goed op en zet de machine af als kinderen het
werkgebied binnenkomen.
Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het
zicht kunnen belemmeren.
Denk erom dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendommen.
Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor de
juiste bediening en installatie van accessoires. Gebruik
uitsluitend accessoires die de fabrikant heeft
goedgekeurd.
Voor ingebruikname
Draag tijdens het gebruik altijd een lange broek en
stevige schoenen.
Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op
blote voeten als u de machine gebruikt.
Draag altijd oogbescherming of een veiligheidsbril die
de ogen geheel afsluit, als u de machine gebruikt.
Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen:
Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken
die speciaal daarvoor bedoeld zijn.
Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Verwijder nooit de dop van de brandstof-
tank en vul nooit benzine bij wanneer de motor
loopt of heet is.
Probeer de machine niet te starten als er benzine is
gemorst. Verwijder de machine van de plek waar is
gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of
vonken totdat de benzinedampen volledig zijn
verdwenen.
Doe steeds de dop weer zorgvuldig op brandstoftanks
en -containers.
Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank,
doe dit dan in de open lucht.
4
Vervang defecte geluiddempers.
Voordat u de machine in gebruik neemt, moet u de
machine controleren op tekenen van slijtage of
beschadiging. Vervang versleten of beschadigde
onderdelen.
Gebruiksaanwijzing
Laat de motor niet in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich giftige koolmonoxidedampen kunnen
verzamelen.
Werk uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat.
Loop stapvoets; nooit rennen.
Houd de handgreep stevig omklemd.
Ga voorzichtig te werk als u op een heuvel van
richting verandert.
Gebruik de machine niet op steile hellingen.
Gebruik de machine nooit met defecte bescherm- of
afdekplaten of zonder dat de beveiligingen, (zoals de
buis van de blaasmachine en/of afvalzak) op hun
plaats zitten.
Schakel de tractie uit voordat u de machine start.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de
zuigkop. Blijf te allen tijde uit de buurt van de zuigkop
en de buis van de blaasmachine (indien gemonteerd).
Zet de motor af en maakt de bougiekabel los:
voordat u verstoppingen verwijdert
voordat u de machine gaat controleren, schoon-
maken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren
voordat u de machine van zuigen op blazen of van
blazen op zuigen zet
Zet de motor af:
als u de machine achterlaat
voordat u de brandstoftank bijvult
Zet de motor af en wacht totdat het rotorblad volledig
stil staat voordat u de afvalzak verwijdert.
Gebruik de machine niet als u onder de invloed van
alcohol of drugs verkeert.
Als de machine abnormaal begint te trillen, moet u de
motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de oorzaak
daarvan is. Trillingen duiden meestal op problemen.
Werk niet in de buurt van steile hellingen, greppels of
dijken. U loopt dan de kans weg te glijden of uw
evenwicht te verliezen.
Werk niet op nat gras. Dit geeft weinig steun, zodat er
kans op wegglijden is.
Onderhoud en stalling
Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig
strak aan, zodat de machine steeds veilig kan worden
gebruikt.
Als er zich brandstof in de tank bevindt, mag u de
machine niet opbergen in een afgesloten ruimte waar
benzinedampen in contact met open vuur of vonken
kunnen komen.
Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een
afgesloten ruimte stalt.
Om brandgevaar te voorkomen moeten de motor, de
geluiddemper en de brandstoftank vrij zijn van gras,
bladeren en overtollig smeervet.
Controleer de afvalzak regelmatig op slijtage en
mankementen.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
Wees extra voorzichtig als u met benzine omgaat;
benzinedampen zijn explosief.
Houd de machine vrij van gras, bladeren of andere aan-
gekoekte rommel. Neem gemorste olie of brandstof op.
Als u een voorwerp raakt, moet u stoppen en de
machine controleren. Indien nodig moet u de machine
repareren voordat u de motor start.
De componenten van de afvalzak zijn onderhevig aan
slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor
bewegende delen bloot zouden kunnen komen te
liggen, of voorwerpen kunnen worden weggeslingerd.
Controleer veelvuldig de onderdelen en vervang deze
indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft
aanbevolen.
Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank,
doe dit dan in de open lucht.
Om de beste prestaties en een veilig gebruik te
verzekeren, uitsluitend originele Toro-onderdelen en
accessoires gebruiken.
Zorg ervoor dat de veiligheids- en instructiestickers in
goede staat zijn en vervang ze indien nodig.
5
Geluidsdruk
Dit voertuig oefent een A-gewogen equivalente continue
geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder van
97 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines
volgens procedures vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG en
de wijzigingen daarvan.
Geluidsniveau
Deze machine heeft een geluidsniveau van 107 dBA, op
basis van metingen bij identieke machines, uitgevoerd
volgens de procedures in Richtlijn 2000/14/EG en
wijzigingen daarvan.
Trillingsniveau
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van
6,4 m/s
2
op de handen, gebaseerd op metingen bij
identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd
in Richtlijn 98/37/EG en wijzigingen daarvan.
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder
en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of
verdwenen stickers.
105-4062
1. WaarschuwingLees de
Gebruikershandleiding
.
2. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Blijf op veilige afstand.
3. Waarschuwing – Zet de motor af, maak de bougiekabel los en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
4. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, rotorblad – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
93-4137
1. Laag
2. Hoogte van zuigkop
3. Hoog
93-4139
1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Blijf op veilige afstand.
2. Waarschuwing – Zet de motor en lees de instructies alvorens
service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
3. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, rotorblad –
Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
6
93-4141
1. Om de tractie-aandrijving in te schakelen, moet u de
tractiehendel naar de handgreep bewegen.
Montage
Losse onderdelen
Opmerking: Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
Omschrijving Hoeveelheid Gebruik
Bovenste handgreep 1
Steun van zak 1
Montage van bovenste handgreep
Zeskantige bout, 5/16 x 1-1/2 inch 4
Montage van bovenste handgreep
Borgmoer, 5/16 inch 4
Zeskantige bout, 1/4 x 1-3/4 inch 1
Borgmoer, 1/4 inch 1
Montage van koordgeleider
Koordgeleider 1
gg
Zeskantige bout, 1/4 x 3/4 inch 1
Montage van tractiekabel
Borgmoer, 1/4 inch 1
Montage van tractiekabel
Hoogteregelstang 1
Montage van hoogteregelstang
R-pen 2
Montage van hoogteregelstang
Zeskantige bout, 1/4 x 3/4 inch 1
Borgring, 1/4 inch 1
Montage van afvoertunnel
Afvalzak 1
g
Buis van blaasmachine 1
Montage van blaasmachine
Inlaatrooster van blaasmachine 1
Montage van blaasmachine
Opmerking: De machine wordt gedeeltelijk geassembleerd als zuigmachine. De inlaat en de uitlaat van de blaasmachine
worden niet gebruikt als de machine op zuigen is gezet. Om de machine op blazen te zetten, zie Van zuigen op blazen
zetten, blz. 12.
7
Bovenste handgreep en
bedieningsorganen monteren
1. Bevestig de bovenste handgreep aan de onderste
handgreep met vier tapschroeven en borgmoeren
(Fig. 2).
1789
1
2
3
4
Figuur 2
1. Onderste handgreep
2. Bovenste handgreep
3. Steun van zak
4. Koordgeleider
2. Bevestig de steun van de zak aan de binnenkant van de
onderste handgreep als u de handgreep monteert (Fig. 2).
3. Zet de startkoordgeleider vast aan de onderste handgreep
met een bout en een borgmoer (Fig. 3).
1824
1
2
3
Figuur 3
1. Bout
2. Borgmoer
3. Trek het koord door de
koordgeleider
4. Trek het startkoord door de geleider (Fig. 3).
5. Bevestig het onderste uiteinde (kogeleinde) van de
tractiekabel in de spiegleuf in de arm op de kap van de
tractie-aandrijving (Fig. 4).
1
3
2
Figuur 4
1. Tractiekabel
2. Kap van tractie-aandrijving
3. Bout en moer
6. Bevestig de kogel in de spiegleuf met een bout en een
moer (Fig. 4).
Opmerking: Zorg ervoor dat het kogeleind van de kabel
niet tussen de schroefkop en de kap van de tractie-aandrij-
ving komt.
7. Bevestig het onderste uiteinde van de hoogteregelstang
aan de beugel op de steun van het voorwiel met een
R-pen (Fig. 5).
1823
1
2
3
Figuur 5
1. Hoogteregelstang
2. Beugel van steun van
voorwiel
3. R-pen
8
8. Bevestig het bovenste uiteinde van de hoogteregelstang
aan de hoogteverstelhendel met een R-pen (Fig. 6).
1825
1
3
2
Figuur 6
1. Hoogteregelstang
2. Hoogteverstelhendel
3. R-pen
De afvoertunnel en de zak
monteren
1. Monteer de afvoertunnel en zet deze vast met een bout
(1/4 inch) en een borgring (Fig. 7).
1817
1
2
Figuur 7
1. Afvoertunnel 2. Bout (1/4 inch) en borgring
2. Plaats de zak op de handgreep en bevestig hierbij de
pluggen op de pennen en de zakband op de handgreep
(Fig. 8).
1818
1
2
Figuur 8
1. Pluggen 2. Elastische hals
3. Schuif de elastische hals van de zak over de opstaande
randen op de afvoertunnel (Fig. 8).
De zuigkop monteren
1. Monteer de onderste rand van de flens van de zuigkop
in de bevestigingsbeugel (Fig. 9).
m–5815
1
3
2
4
Figuur 9
1. Zuigkop
2. Onderste rand van de
flens
3. Borgflens
4. Ring en borgmoer
2. Plaats de borgflens op de 3 bouteinden die
tevoorschijn komen uit de zuigkop (Fig. 9).
3. Bevestig de zuigkop en de flens aan de blaasmachine
met 3 ringen en borgmoeren (Fig. 9).
9
Voor het gebruik
Voordat u de machine in gebruik neemt, moet u het
brandstof- en oliepeil controleren en rommel van de
machine verwijderen. Zorg ervoor dat het werkgebied vrij
van mensen en rommel is.
Brandstof bijvullen
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Eventueel gemorste benzine
opnemen.
Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf
de onderkant van de vulbuis. Deze ruimte in de
tank geeft benzine de kans om uit te zetten.
Rook nooit wanneer u met benzine bezig bent,
en houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
Benzine in een goedgekeurd vat of blik en
buiten bereik van kinderen bewaren. Koop
nooit meer benzine dan u in 30 dagen kunt
opmaken.
Benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt
van de machine zetten alvorens de tank bij te
vullen.
Benzinevaten niet in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof
beplating het vat kunnen isoleren wat de afvoer
van statische lading kan bemoeilijken.
Als het praktisch mogelijk is, kunt u het best
een machine met een benzinemotor eerst van de
vrachtwagen of aanhanger halen en bijtanken
als de machine met de wielen op de grond staat.
Als dit niet mogelijk is, verdient het de
voorkeur dergelijke machines op een truck of
aanhanger bij te vullen uit een draagbaar vat,
niet met behulp van een vulpistool van een
pomp.
Als u een vulpistool moet gebruiken, dient u de
vulpijp voortdurend in contact met de rand van
de brandstoftank of de opening van het vat te
houden, totdat u klaar bent met bijvullen.
Gebruik loodvrije benzine (octaangetal minimaal 87).
Gelode, normale benzine kan worden gebruikt als
loodvrije benzine niet verkrijgbaar is.
Belangrijk Nooit methanol, benzine die methanol
bevat of gasohol met meer dan 10% ethanol gebruiken,
omdat deze het brandstofsysteem van de motor kunnen
beschadigen. Geen olie bij de benzine mengen.
Gebruik van stabilizer/conditioner
Gebruik van stabilizer/conditioner in de tractie-eenheid
biedt de volgende voordelen:
Houdt de benzine vers gedurende stalling van
90 dagen of minder. Als u de machine langer wilt
stallen, moet u de benzine aftappen uit de
brandstoftank.
Houdt de motor tijdens het gebruik schoon.
Voorkomt harsachtige afzettingen in het
brandstofsysteem, die tot startproblemen kunnen
leiden.
Belangrijk Gebruik nooit brandstofadditieven die
methanol of ethanol bevatten.
Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de
benzine toe.
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze
met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd stabilizer/
conditioner om het risico van harsachtige afzettingen in het
brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden.
Brandstoftank met benzine vullen
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en
zet de motor af.
2. Laat de motor afkoelen.
3. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder deze.
4. Vul de brandstoftank met loodvrije benzine tot
maximaal 26 mm vanaf de onderkant van de vulbuis.
Belangrijk De ruimte in de tank geeft de benzine de
kans om uit te zetten. Vul de brandstoftank niet helemaal
vol.
5. Draai de tankdop stevig vast.
6. Gemorste benzine opnemen.
10
Oliepeil controleren
Belangrijk De machine wordt geleverd zonder olie in
het carter. U moet het carter vullen met 0,6 l hoog-
waardige reinigingsolie, type SAE 30 of 10W 30, met
onderhoudsclassificatie SF, SG, of SH van het American
Petroleum Institute (API). De motor zal ernstige schade
oplopen als u deze zonder olie laat draaien.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en
zet de motor af.
2. Laat de motor afkoelen.
3. Maak de omgeving van de oliepeilstok schoon (Fig. 10).
1
2
Figuur 10
1. Oliepeilstok 2. Metalen deel
4. Trek de peilstok uit en veeg het metalen deel met een
doek schoon (Fig. 10).
5. Schuif de peilstok helemaal in de buis en draai deze
vast (Fig. 10).
6. Trek de peilstok eruit en bekijk het metalen deel.
7. Als het oliepeil te laag is, moet u langzaam net genoeg
olie in de buis van de peilstok gieten totdat het peil de
(F) VOL-markering bereikt.
Belangrijk Het carter nooit te vol vullen met olie;
hierdoor kan de motor worden beschadigd.
8. Plaats de peilstok terug en draai deze vast.
Gebruiksaanwijzing
Als een afvoeropening niet is afgesloten, kan de
machine voorwerpen in de richting van de
bestuurder of omstanders uitwerpen. Dit kan
ernstig letsel veroorzaken.
Zuig nooit als de zak niet is gemonteerd.
Waarschuwing
De aandrijfpoelie van de tractieriem blijft draaien
als de motor loopt, zelfs als de tractie-aandrijving is
uitgeschakeld. Contact met de poelie kan ernstig
letsel veroorzaken.
Blijf uit de buurt van draaiende poelies en andere
bewegende onderdelen.
Waarschuwing
Motor starten
1. Zet de chokehendel (links naast de motor) op Choke
(Fig. 11).
m–5458
1
2
3
4
56
Figuur 11
1. Chokehendel
2. Gashendel
3. Lopen-stand
4. Choke-stand
5. Langzaam-stand
6. Snel-stand
2. Zet de gashendel (rechts naast de motor) op Snel
(Fig. 11).
3. Trek de handgreep van de terugloopstarter naar buiten
totdat deze vastgrijpt, trek vervolgens krachtig hieraan
om de motor te starten. Laat het startkoord langzaam
terugkeren.
Belangrijk Trek het startkoord niet tot het eind naar
buiten of laat de handgreep van de starter niet los als u het
koord naar buiten trekt, omdat dan de kans bestaat dat het
koord breekt of het terugloopmechanisme schade oploopt.
4. Zodra de motor warm is, zet u de chokehendel op Uit
(Fig. 11).
11
Motor afzetten
Zet de gashendel helemaal naar links op Langzaam
(Fig. 11).
Het rotorblad blijft een paar seconden draaien
nadat de motor is afgezet en kan ernstig
lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd lichaamsdelen uit de buurt van het
rotorblad totdat u er zeker van bent dat het
rotorblad niet meer draait.
Waarschuwing
Luchtinlaathuis afstellen
U kunt de afstand tussen het luchtinlaathuis en de grond
afstellen door de hoogte-instelling in de gewenste stand te
zetten. Zet de hoogte op laag (L) om verharde opper-
vlakken zoals voetpaden of oprijlanen schoon te zuigen en
op hoog (H) om een dikke laag bladeren of maaisel te
verwijderen van een dichtbegroeid gazon. U bereikt de
beste resultaten als u tijdens het zuigen de inlaat zo dicht
mogelijk bij de grond houdt als de werkzaamheden die u
uitvoert, dat toelaten.
1. Zet de motor af.
2. Kantel tijdens het afstellen de machine een klein
stukje naar achteren zodat er geen gewicht rust op de
zwenkwielen.
3. Beweeg de hoogteverstelling naar voren om het
inlaathuis lager te zetten en naar achteren om dit hoger
te zetten (Fig. 12).
1795
1
Figuur 12
1. Hoogteverstelling
4. Laat de zwenkwielen weer neer op de grond.
Vooruitrijden
Houd de tractiehendel (Fig. 13) tegen de handgreep om
vooruit te rijden. Laat de tractiehendel los om te stoppen.
1
1819
Figuur 13
1. Tractiehendel (uitgeschakeld)
Afvalzak leegmaken
Als de afvalzak vol is, moet deze als volgt worden
leeggemaakt:
Opmerking: U hoeft de zak niet te verwijderen om deze
leeg te maken.
1. Rij naar de plaats waar u het afval wilt storten.
2. Zet de motor af.
3. Maak de ritssluiting op de zijkant van de zak open en
stort de zak leeg (Fig. 14).
1820
1
2
Figuur 14
1. Ritssluiting om zak leeg te
maken
2. Ventilatie-opening van zak
12
4. Doe de ritssluiting dicht voordat u de motor start.
Door een versleten afvalzak kunnen steentjes en
andere voorwerpen worden uitgeworpen in de
richting van de bestuurder of de omstanders.
Uitgeworpen voorwerpen kunnen ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen aan de
bestuurder of omstanders.
Controleer de zak regelmatig. Plaats een nieuwe
Toro-zak als de oude is beschadigd.
Waarschuwing
De ventilatie-opening van de
zak gebruiken
De zak heeft een ventilatie-opening met ritssluiting
(Fig. 14). Als u zuigt in een stofvrij gebied, moet de
ventilatie-opening op de zijkant open staan zodat de lucht
onbelemmerd kan circuleren. Als u zuigt in een stoffig
gebied, moet u de ventilatie-opening sluiten.
Belangrijk Houd de binnenkant van de zak schoon
zodat de lucht goed kan circuleren.
Van Zuigen op Blazen zetten
1. Zet de motor af.
2. Verwijder de borgmoeren, ringen en borgflens
waarmee de zuigkop is bevestigd, en verwijder de
zuigkop (Fig. 9).
3. Verwijder de hals van de zak van de afvoertunnel van
de blaasmachine (Fig. 15). (U kunt desgewenst de
gehele zak verwijderen.)
1797
1
2
4
3
Figuur 15
1. Hals van zak
2. Afvoertunnel van
blaasmachine
3. Buis van blaasmachine
4. Inlaatrooster van
blaasmachine
4. Verwijder de bevestigingsbout en de borgring waarmee
de afvoertunnel van de blaasmachine is bevestigd, en
verwijder de afvoertunnel (Fig. 15).
5. Monteer de buis van de blaasmachine en zet deze vast
met de bevestigingen die zijn verwijderd bij stap 4
(Fig. 15).
6. Verwijder de bout waarmee het ventilatorhuis is
bevestigd aan de motorbeugel (Fig. 16).
m–5460
1
3
4
2
5
6
Figuur 16
Ventilatorhuis in Zuigstand
1. Bout
2. Ventilatorhuis
3. Motorbeugel
4. Borgmoeren en
montagetapeinden van
ventilatorhuis
5. Borgmoeren
6. Beugel van stabilisator
7. Verwijder de twee borgmoeren waarmee het ventilator-
huis is bevestigd aan de motorbeugel, en verwijder de
beugel (Fig. 16).
8. Draai de 2 borgmoeren op de montagetapeinden van
het ventilatorhuis om ze te bewaren.
9. Verwijder de 2 borgmoeren waarmee het ventilatorhuis
is bevestigd aan de beugel van de stabilisator (Fig. 16).
10.Til het ventilatorhuis iets omhoog en draai dit 120°
naar rechts (u staat voor de blaasmachine) (Fig. 15).
13
11. Zet het ventilatorhuis weer neer in zijn positie en
plaats de onderste bevestigingsbeugel van het
ventilatorhuis op de voorste rand van de motor-
grondplaat (Fig. 17).
12.Monteer de motorbeugel met 2 borgmoeren op de
montagetapeinden van het ventilatorhuis (Fig. 17).
m–5470
1
2
3
4
5
Figuur 17
Ventilatorhuis in Blaasstand
1. Onderste
bevestigingsbeugel van
ventilatorhuis
2. Voorste rand van
motorgrondplaat
3. Bout
4. Motorbeugel
5. Borgmoeren en
montagetapeinden van
ventilatorhuis
13.Zet de beugel vast aan de motorbeugel met de bout die
u eerder hebt verwijderd (Fig. 17).
14.Plaats het inlaatrooster van de blaasmachine en zet dit
vast met één van de ringen en borgmoeren die u eerder
hebt verwijderd bij stap 2 (Fig. 15).
Opmerking: Gebruik de borgflens niet voor het
inlaatrooster van de blaasmachine.
De lucht die uit de blaasmachine stroomt, heeft een
snelheid van meer dan 160 km per uur en kan
lichamelijk letsel of materle schade veroorzaken.
Zorg ervoor dat de luchtstroom niet rechtstreeks
is gericht op mensen of voorwerpen.
Voorzichtig
14
Onderhoud
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure
Elk gebruik
Het motoroliepeil controleren
Controleren of bevestigingen vastzitten
Alle vuil en rommel rond de geluiddemper verwijderen
25 bedrijfsuren
Schuimfilterelement en papieren filterelement reinigen
1
Achterste spanpoelie-stel smeren
1
50 bedrijfsuren of
jaarlijks
Motorolie verversen
1,2
100 bedrijfsuren of
jaarlijks
Bougie controleren/vervangen
Motor en koelsysteem reinigen
1
Jaarlijks
Zwenkwielen en draaipunten oliën
1
Beschadigde lak bijwerken
1
Vaker in stoffige, vuile omstandigheden.
2
Ververs de motorolie na de eerste 5 bedrijfsuren.
Voorzichtig
Als u de kabel op de bougie laat zitten, bestaat de kans dat iemand de motor start waardoor u
of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Verwijder de bougiekabel van de bougie (Fig. 18) alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie.
1
Figuur 18
1. Bougiekabel
Onderhoud van het luchtfilter
Controleer voor elk gebruik het schuimelement. Reinig
het schuimelement en het papierelement om de
25 bedrijfsuren. Dit moet vaker gebeuren als de machine
wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden.
Vervang beide elementen als zij buitengewoon vuil zijn of
schade hebben opgelopen.
15
Om de filterelementen te reinigen, gaat u als volgt te
werk:
1. Zet de motor af en trek de bougiekabel van de bougie.
2. Knop losdraaien en luchtfilterdeksel verwijderen
(Fig. 19).
m–5453
3
2
1
4
Figuur 19
1. Knop
2. Deksel
3. Papierelement
4. Schuimelement
3. Schuif het schuimelement van het papierelement af en
reinig dit als volgt:
A. Was het schuimelement in een oplossing van
vloeibare zeep en warm water; knijp het goed uit
om het vuil te verwijderen, zonder te wringen
omdat het schuim dan kan scheuren.
B. Spoel het element grondig uit in schoon water.
C. Droog het element door dit te wikkelen in een
schone doek; knijp de doek en het element daarna
goed uit.
Belangrijk Geen olie smeren op de filterelementen.
4. Klop het papierelement tegen een hard oppervlak om
het vuil te verwijderen.
Belangrijk U mag het papierelement nooit wassen of
reinigen met een oplosmiddel zoals kerosine. Reinig het
papierelement niet met perslucht. Als u het papierelementen
op een van deze manieren reinigt, kan dit beschadigd raken.
5. Monteer het schuimelement op het papierelement.
6. Plaats de filterelementen in het luchtfilter.
7. Plaats het luchtfilterdeksel en zet het vast met de knop.
Belangrijk Start de motor niet zonder de
luchtfilterelementen omdat dit kan leiden tot overmatige
slijtage en beschadiging van de motor.
Motorolie verversen
Ververs de motorolie na de eerste 5 bedrijfsuren en daarna
om de 50 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste
periode moet worden aangehouden.
Opmerking: De motorolie moet vaker worden ververst
als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of
zanderige omstandigheden.
Type olie: SAE 30 of 10W 30 reinigingsolie
(API-onderhoudsclassificatie SG, SH, SJ of hoger)
Carterinhoud: 0,6 l
Olie verversen
1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme
olie kan beter worden afgetapt.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, zet
de motor af en maak de bougiekabel los van de bougie
(Fig. 18).
2. Reinig de omgeving van de peilstok en verwijder deze
(Fig. 10).
1
2
Figuur 20
1. Oliepeilstok 2. Metalen deel
3. Reinig de omgeving van de aftapplug (Fig. 21).
m–5463
1
Figuur 21
1. Aftapplug
16
4. Plaats een opvangbak onder de aftapplug om de olie
op te vangen.
5. Verwijder de aftapplug en laat de olie in de opvangbak
lopen.
6. Nadat de olie is afgetapt, plaatst u de aftapplug terug
en neemt u eventueel gemorste olie op.
7. Giet langzaam voldoende olie (ongeveer 0,6 l) in de buis
van de peilstok totdat het peil de (F) VOL-markering
bereikt.
Belangrijk Het carter nooit te vol vullen met olie;
hierdoor kan de motor worden beschadigd.
8. Plaats de peilstok terug en draai deze vast.
Machine smeren
Zwenkwielen en draaipunten oliën
De zwenkwielen en draaipunten moeten jaarlijks worden
gesmeerd.
1. Zet de motor af en trek de bougiekabel van de bougie.
2. Druppel een beetje olie op de volgende plaatsen:
Beide lagerbussen van de zwenkwielen
Op de draaipunten van de voorwielsteun in de
motorgrondplaat (Fig. 22)
Op het draaipunt van de achterste assen van de
tractie in de motorgrondplaat (Fig. 22)
1826
1
2
2
3
4
2 2
Figuur 22
1. Achterste spanpoelie-stel
2. Oliepunt
3. Smeerpunt
4. Assen van tractie
Achterste spanpoelie-stel smeren
Smeer het achterste spanpoelie-stel om de 25 bedrijfsuren
of jaarlijks met Nr. 2 vet voor algemene doeleinden. Dit
moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in
stoffige of zanderige omstandigheden (Fig. 22). Spuit vet
in de nippel totdat dit bij de lagers naar buiten komt.
Benzine aftappen uit de
brandstoftank
1. Zet de motor af en laat deze afkoelen.
Belangrijk U mag uitsluitend benzine aftappen als de
motor koud is.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
3. Verwijder de dop van de brandstoftank.
4. Laat de benzine met een behulp van een hevelpomp in
een schoon, goedgekeurd benzinevat lopen.
5. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
6. Laat de motor draaien totdat deze afslaat.
7. Start de motor weer, om zeker te zijn dat er geen
benzine meer in de carburator is achtergebleven.
Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks,
waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale
elektrode- en de massa-elektrode correct is voordat u de
bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het
(de)monteren van de bougie en een voelermaat om de
elektrodenafstand te meten en af te stellen. Monteer een
nieuwe bougie indien dit nodig is.
Type: Champion RCJ–8 of equivalent type.
Elektrodenafstand: 0,76 mm
Bougie verwijderen
1. Zet de motor af.
2. Trek de kabel van de bougie (Fig. 18).
3. Reinig de omgeving van de bougie.
4. Haal de bougie uit de cilinderkop.
17
Bougie controleren
1. Bekijk de binnenkant van beide bougies (Fig. 23). Als
de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar
behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal
op een vuil luchtfilter.
Belangrijk Bougie nooit schoonmaken. Bougie altijd
vervangen bij zwarte laag op de bougie, versleten
elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren.
2. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode en
de massa-elektrode (Fig. 23).
3. Verbuig de massa-elektrode (Fig. 23) om de juiste
afstand in te stellen indien dit nodig is.
0,76 mm
2
3
1
m–3215
Figuur 23
1. Centrale elektrode met
isolator
2. Massa-elektrode
3. Elektrodenafstand (niet op
schaal weergegeven)
Bougie monteren
1. Draai de bougie in het bougiegat.
2. Draai de bougie vast met een torsie van 20 Nm.
3. Druk de kabel op de bougie (Fig. 18).
Onderhoud van de
tractie-aandrijving
De tractie-aandrijving aftstellen
Aangezien de frictiewielen en banden gewoonlijk slijten,
zal het mechanisme van de tractie-aandrijving af en toe
moeten worden afgesteld.
1. Zet de motor af.
2. Draai de onderste moer op de onderkant van de beugel
los (Fig. 24).
1829
1
2
4
3
Figuur 24
1. Onderste moer
2. Bovenste moer
3. Beugel
4. Bovenste gat
3. Draai de bovenste moer aan om het kabelhuisje naar
boven te bewegen (Fig. 24), waardoor het frictiewiel
dichter tegen de band aan komt (hierdoor wordt de
kabel ingekort ter compensatie van de slijtage).
Opmerking: Als u de kabel niet verder kunt verstellen,
beweegt u de beugel naar het bovenste gat in de
handgreep en begint u opnieuw met afstellen (Fig. 24).
4. Als de tractie-aandrijving correct is afgesteld, draait u
de onderste moer vast tegen de beugel om de afstelling
te borgen (Fig. 24).
Als u de tractie-aandrijving hebt afgesteld, maar de wielen
draaien niet als u de hendel beweegt, moet u de drijfriem
afstellen.
18
Drijfriem afstellen
U moet de drijfriem afstellen als de wielen hun grip
verliezen of de riem slipt. U dient eerst de tractie-
aandrijving af te stellen.
1. Zet de motor af en maak de bougiekabel los van de
bougie.
2. Draai de moer los en verschuif de poelie totdat de riem
de juiste spanning heeft (Fig. 25).
1826
1
2
Figuur 25
1. Moer 2. Poelies
3. Draai de moer aan totdat de riem niet meer slipt; let
erop dat u de moer niet te vast aandraait.
Opmerking: Als u een poelie niet verder kunt afstellen,
moet u de andere poelie afstellen. Als u beide poelies niet
verder kunt afstellen, dient u de riem te vervangen.
Drijfriem vervangen
1. Zet de motor af en maak de bougiekabel los van de
bougie.
2. Tap de benzine af uit de brandstoftank; zie Benzine
aftappen uit de brandstoftank, blz. 16.
3. Tap de motorolie af uit het carter; zie Motorolie
verversen, blz. 15.
4. Snij de oude riem door en verwijder deze (Fig. 25).
5. Draai de stelmoeren op de spanpoelies van de riem los
(Fig. 25).
6. Verwijder de voorste zuigkop (Fig. 15).
7. Schuif de zak van de afvoertunnel en verwijder de
afvoertunnel (Fig. 15).
8. Draai de twee borgmoeren los waarmee het
ventilatorhuis is bevestigd op de beugel van de
stabilisator (Fig. 26).
3
1
2
m–5460
Figuur 26
1. Borgmoeren
2. Beugel van stabilisator
3. Bout
9. Verwijder de bout waarmee het ventilatorhuis is
bevestigd, en til dit zo ver omhoog als het rotorblad
toelaat (Fig. 26).
10.Leg de nieuwe riem rond het ventilatorhuis (Fig. 27).
1827
1
Figuur 27
1. Riem rond ventilatorhuis
19
11. Laat de riem over de poelie en door de opening lopen
(Fig. 28).
m-5469
1
2
Figuur 28
1. Ventilatorhuis 2. Laat de riem door de
opening lopen
12.Plaats het ventilatorhuis en zet dit vast met de bout die
u eerder hebt verwijderd, en draai de twee moeren vast
die u hebt losgedraaid.
13.Kantel de machine naar achteren op de handgrepen.
14.Verwijder de R-pen uit het uiteinde van de as van de
tractie-aandrijving, draai de stelschroef in beide kragen
los en tik de schacht zo ver naar links dat u de nieuwe
riem kunt monteren (Fig. 29).
1826
1
2
2
3
4
5
Figuur 29
1. Borgpen
2. Stelschroeven
3. As
4. Riem
5. Tandwielen
15.Plaats de riem om de poelie van de aandrijfas (Fig. 29).
Belangrijk De riem moet worden gemonteerd zoals in
Figuur 29 wordt getoond of de tractie-aandrijving zal
achterwaarts lopen.
16.Plaats de as weer in zijn oorspronkelijke stand, zet de
kragen vast met de stelschroeven en de as met de
R-pen (Fig. 29).
17.Zorg ervoor dat de tandwielen goed zijn uitgelijnd
(Fig. 29).
18.Stel de riem af, zie Drijfriem afstellen, blz. 18.
Stalling
Opslag van de machine
1. Zet de motor af en maak de bougiekabel los van de
bougie.
2. Verwijder maaisel, vuil en vet van de buitenkant van
de hele machine, met name van de motor. Vergeet ook
niet vuil en kaf van de buitenkant van het koelsysteem
van de motor te verwijderen.
Belangrijk Was de machine nooit met een
hogedrukreiniger.
3. Geeft het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter, blz. 14.
4. Smeer de machine; zie Machine smeren, blz. 16.
5. Ververs de olie; zie Motorolie verversen, blz. 15.
6. Verwijder en controleer de bougie; zie Onderhoud van
de bougie, blz. 16.
7. Nadat de bougie uit de cilinder is verwijderd, giet u
twee eetlepels motorolie (10 ml) in het bougiegat.
8. Stop lappen in het bougiegat om verstuivende olie op
te vangen en gebruik vervolgens het startkoord om de
motor te laten draaien en de olie over de cilinderwand
te verspreiden.
9. Monteer de bougie, maar sluit de kabel niet aan op de
bougie.
10.Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet wordt
gebruikt, moet deze als volgt worden voorbereid op
stalling.
A. Voeg een stabilizer/conditioner op aardoliebasis toe
aan de brandstof in de tank. Volg de mengvoor-
schriften van de fabrikant van de stabilizer op
(7,8 ml/l). Gebruik geen stabilizer op alcohol-
basis (ethanol of methanol).
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als het
met verse benzine wordt vermengd en altijd wordt gebruikt.
B. Laat de motor vijf minuten lopen om de stabilizer/
conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden.
20
C. Zet de motor af, laat deze afkoelen, en tap de
benzine af uit de tank met behulp van een
hevelpomp; zie Benzine aftappen uit de
brandstoftank, blz. 16.
D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze
afslaat.
E. Choke de motor.
F. Start de motor totdat deze niet meer start.
G. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren.
Verwerk deze overeenkomstig de plaatselijk
geldende voorschriften.
Belangrijk Benzine waaraan stabilizer/conditioner is
toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren.
11. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai
deze vast. Beschadigde delen repareren of vervangen.
12.Krassen en beschadigingen van de lak bijwerken.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende Service
Dealer.
13.Stal de machine in een schone, droge garage of
opslagruimte. Verwijder het sleuteltje uit het contact
en bewaar deze op een plaats die u makkelijk kunt
onthouden.
14.Dek de machine af om deze te beschermen en schoon
te houden.
De machine uit de stalling halen
1. Controleer alle bevestigingen en draai ze aan.
2. Verwijder de bougie en draai de motor snel rond met
behulp van het startkoord om overtollige olie uit de
cilinder te verwijderen.
3. Monteer de bougie en draai deze vast met een torsie
van 20 Nm.
4. Vul de brandstoftank met verse, schone benzine.
5. Controleer het motoroliepeil.
6. Druk de bougiekabel op de bougie.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Toro 5.5 hp Lawn Vacuum Handleiding

Type
Handleiding