NLD-12
Tips bij het gebruik van de beeldstabilisator
De beeldstabilisator kan de onscherpte die wordt
veroorzaakt door beweging van het onderwerp niet
compenseren.
Zet de STABILIZER-schakelaar op OFF wanneer u foto’s
neemt met de Bulb-instelling (lange belichtingstijden).
Als de STABILIZER-schakelaar op ON staat, kan de
beeldstabilisatorfunctie fouten veroorzaken.
De beeldstabilisator werkt mogelijk niet goed in de
volgende gevallen:
• U maakt een foto terwijl u op een zeer hobbelige weg
rijdt.
• U beweegt de camera zeer snel bij het maken van een
opname waarbij u het onderwerp volgt in Mode 1.
Bij gebruik van de beeldstabilisator wordt meer stroom
verbruikt dan bij normaal fotograferen, dus u kunt minder
foto’s maken.
De beeldstabilisator werkt ongeveer twee seconden,
ook wanneer u uw vinger niet op de ontspanknop houdt.
Verwijder het objectief niet wanneer de beeldstabilisator
aanstaat. Dit kan resulteren in een storing.
Wanneer het tussenstuk EF2× II op het objectief is
bevestigd, werkt de beeldstabilisator met de volgende
camera’s:
EOS-1D X, EOS-1Ds Mark III, EOS-1Ds Mark II, EOS-1Ds,
EOS-1D Mark IV, EOS-1D Mark III, EOS-1D Mark II N,
EOS-1D Mark II, EOS-1D, EOS 5D Mark III, 5D Mark II,
5D, 7D, 60D, 50D, 40D, 30D, 20D, 20Da, 10D, REBEL
T3i/600D, REBEL T2i/550D, REBEL T1i/500D, DIGITAL
REBEL XSi/450D, REBEL T3/1100D, DIGITAL REBEL
XS/1000D, DIGITAL REBEL XTi/400D DIGITAL, DIGITAL
REBEL XT/350D DIGITAL, DIGITAL REBEL/300D
U kunt ook het beeld stabiliseren door een statief
te gebruiken. Afhankelijk van het soort statief en de
opname-omstandigheden is het dan soms beter de
beeldstabilisatorfunctie uit te schakelen.
De stabilisator werkt even effectief bij het maken
van opnamen uit de hand en bij het maken van
opnamen vanaf een eenbeenstatief. Het effect van de
Beeldstabilisator kan echter minder zijn, afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
De Beeldstabilisator werkt ook wanneer u het objectief
gebruikt met verlengstuk EF12 II of EF25 II of het
tussenstuk EF1,4× III of EF2× III.
Afhankelijk van de camera die u gebruikt, kan er een
trilling in het beeld ontstaan, zoals wanneer de sluiter
dichtklikt. Dit heeft echter geen invloed op de opname.
Als u de Custom-functie van de camera gebruikt voor het
toewijzen van een andere toets voor de bediening van de
AF, zal de beeldstabilisatorfunctie werken wanneer u op de
nieuw toegewezen AF-toets drukt.
DIGITAL, D60, D30, EOS DCS1, DCS3, D2000, D6000,
EOS-1V/HS, EOS-1N/DP/HS/RS, 3, ELAN 7E/ELAN
7/30/33, ELAN 7NE/ELAN 7N/30V/33V, ELAN II/ELAN
IIE/50/50E, REBEL X/REBEL XS/500, REBEL G/500N,
REBEL 2000/300, REBEL Ti/300V, REBEL T2/300X,
REBEL K2/3000V, IX, IX Lite/IX7, 3000/88, 5000/888
Bij de EOS-1V/HS, 3, ELAN 7E/ELAN 7/30/33, ELAN
7NE/ELAN 7N/30V/33V, ELAN II/ELAN II E/50/50E,
REBEL 2000/300, IX, IX Lite/IX7, en D30 zal de
beeldstabilisator niet werken wanneer de zelfontspanner
wordt gebruikt.