Makita UC 3520 de handleiding

Categorie
Elektrisch gereedschap
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GB Chain Saw Instruction manual
F Tronçonneuse Manuel d’instructions
D Kettensäge Betriebsanleitung
I Motosega Istruzioni per l’uso
NL Kettingzaag Gebruiksaanwijzing
E Sierra de cadena Manual de instrucciones
P Moto-serra Manual de instruções
DK Motorsav Brugsanvisning
S Motorsåg Bruksanvisning
N Motorkjedesag Bruksanvisning
SF Ketjusaha Käyttöohje
GR Αλυσπρίν δηγίες ρήσης
UC3020A
UC3520A
UC4020A
43
NEDERLANDS
Meegeleverde onderdelen
Verklaring van het onderdelenoverzicht
TECHNISCHE GEGEVENS
1) De gegevens kennen hetzelfde gewicht toe aan de bedrijfsomstandigheden onder vollast en bij maximale snelheid.
Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit
gereedschap onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving.
Opmerking: De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen.
Symbolen
END218-1
Hieronder staan de symbolen die voor dit gereedschap
worden gebruikt. Zorg ervoor dat u weet wat ze
betekenen alvorens het gereedschap te gebruiken.
.................. Lees de gebruiksaanwijzing en volg de
waarschuwingen en
veiligheidsinstructies op.
.................... DUBBEL GEÏSOLEERD
................... Let op: bijzondere voorzichtigheid en
aandacht vereist!
1. Achterhandgreep
2. Aan/uit-schakelaar
3. Olievuldop
4. Voorhandgreep
5. Beschermkap van voorhandgreep
6. Zaagblad
7. Zaagketting
8. Hendel
9. Afdekking van kettingwiel
10. Oliepeilglas
11. Beschermkap van
achterhandgreep
12. Getande kam (klauwaanslag)
13. Uit-vergrendelknop
14. Kettingvanger
15. Schede van het zaagblad
1. Uit-vergrendelknop
2. Aan/uit-schakelaar
3. Indrukken
4. Losdraaien
5. Afdekking van kettingwiel
6. Stelknop
7. Stelpen
8. Haak
9. Opening
10. Klein gat
11. Vastdraaien
12. Hendel
13. Laag
14. Hoog
15. Zaagblad
16. Zaagketting
17. Olievuldop
18. Beschermkap van voorhandgreep
19. Vergrendelen
20. Ontgrendelen
21. Peilglas
22. Getande kam
23. Werkgebied
24. Olietoevoergleuf
25. Olietoevoergat
26. Drukdop
27. Platkopschroevendraaier
28. Oliefilter
29. Tandwiel
Model UC3020A UC3520A UC4020A
Max. kettingsnelheid (m/s) 13,3
Zaagbladlengte 300 mm 350 mm 400 mm
Zaagketting
Type 90SG
Steek 3/8”
Geluidsvermogenniveau L WA gem. dB (A)
volgens EN 50144 -1
1)
105,3
Geluidsdrukniveau L pA gem. dB (A)
op de werkplek volgens EN 50144 -1
1)
92,3
Trillingsversnelling a h,w gem. volgens
ISO 50144-2-13
1)
- Voorhandgreep m/s
2
3,4 3,9
- Achterhandgreep m/s
2
4,0 4,5
Oliepomp Automatisch
Inhoud olietank (l) 0,20
Krachtoverbrenging Direct
Kettingrem Handbediend
Uitlooprem Mechanisch
Totale lengte (zonder zaagblad) 436 mm
Netto gewicht 3,8 kg
Verlengsnoer (los verkrijgbaar) DIN 57282/HO 7RN -F L=30 m max., 3 x 1,5 mm
2
44
................... Let op: trek de stekker onmiddellijk uit
het stopcontact als het netsnoer
beschadigd is!
................... Let op: terugslag!
................... Bescherm tegen regen en vocht!
................... Draag een veiligheidshelm,
veiligheidsbril en oorbescherming!
................... Draag veiligheidshandschoenen!
................... Trek de stekker uit het stopcontact!
................... EHBO
......... Recyclen
................... CE-symbool
........... Maximaal toelaatbare lengte van
zaagsnede
.......... Draairichting van de ketting
................... Kettingolie
............. Kettingrem los/vast gezet
................... Verboden!
Gebruiksdoeleinden
Het gereedschap is bedoeld om stammen te zagen.
Voeding
Het gereedschap mag uitsluitend worden aangesloten op
een voeding met dezelfde spanning als aangegeven op
het identificatieplaatje en werkt alleen op enkele-fase
wisselstroom. Het gereedschap is dubbel geïsoleerd
volgens de Europese norm en mag derhalve ook op een
niet-geaard stopcontact worden aangesloten.
Voor het openbare laagspanningsnet van 220 V t/m
250 V.
Het in- en uitschakelen van elektrische apparatuur
veroorzaakt spanningsfluctuaties. Het gebruik van dit
gereedschap terwijl het elektriciteitsnet in een slechte
toestand verkeert, kan de werking van andere apparatuur
nadelig beïnvloeden. Als de netweerstand lager is dan
0,35 ohm, mag u ervan uitgaan dat geen nadelige
effecten optreden. Het stopcontact waarop dit
gereedschap is aangesloten moet zijn beveiligd met een
zekering of veiligheidsstroomonderbreker met trage
uitschakeling.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
ENB098-1
1. Lees de gebruiksaanwijzing om uzelf bekend te
maken met de bediening van de kettingzaag.
2. Alvorens de kettingzaag voor het eerst te
gebruiken dient u de bediening ervan uitgelegd te
krijgen. Als dat niet mogelijk is, moet u eerst
proefzagen met ronde stammen op een bok
voordat u daadwerkelijk met de kettingzaag werkt.
3. De kettingzaag mag niet worden gebruikt door
kinderen of jeugd jonger dan 18 jaar. Jongeren
ouder dan 16 jaar kunnen uitgezonderd worden
van deze regel mits zijn les krijgen onder toezicht
van een expert.
4. Werken met een kettingzaag vereist een hoge
mate van concentratie. Werk niet met een
kettingzaag als u zich niet 100% fit voelt. Werk
altijd rustig en voorzichtig.
5. Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of
medicijnen.
Juist gebruik
1. De kettingzaag is uitsluitend bedoeld voor het
zagen van hout. Gebruik hem niet voor het zagen
van bijvoorbeeld kunststof of poreus beton.
2. Gebruik de kettingzaag uitsluitend voor
bedieningen die beschreven staan in deze
gebruiksaanwijzing. Gebruik hem bijvoorbeeld
niet voor het snoeien van hagen of soortgelijke
werkzaamheden.
3. De kettingzaag mag niet worden gebruikt voor
bosbouwwerkzaamheden, bijv. voor het omzagen
en takken afzagen van staande bomen. Door het
netsnoer van de kettingzaag heeft de gebruiker
niet de mobiliteit en veiligheid die noodzakelijk
zijn voor dergelijk werk.
4. De kettingzaag is niet bedoeld voor commercieel
gebruik.
5. Overbelast de kettingzaag niet.
Persoonlijke-veiligheidsmiddelen
1. Kleding moet nauwsluitend zijn, maar de
bewegelijkheid niet belemmeren.
2. Draag de volgende beschermende kleding tijdens
het werk:
Een goedgekeurde veiligheidshelm, als er gevaar
bestaat voor vallende takken en dergelijke;
Een gezichtsmasker of veiligheidsbril;
Geschikte gehoorbescherming (oorschelpen, of
aangepaste of kneedbare oordoppen).
Octaafbandanalyse op verzoek beschikbaar;
Stevige, lederen veiligheidshandschoenen;
Lange broek gemaakt van een sterke stof;
Veiligheidsoverall van snijbestendige stof;
Veiligheidsschoenen met antislipzolen, stalen neus en
snijbestendige, stoffen voering;
Een mondmasker, indien tijdens het werk stof wordt
geproduceerd (bijv. bij het zagen van droog hout).
RE Y
45
Beveilig uzelf tegen elektrische schokken
................... De kettingzaag mag niet worden
gebruikt tijdens nat weer of in een
vochtige omgeving omdat de
elektromotor niet waterdicht is.
1. Steek de stekker van de kettingzaag alleen in een
geaard stopcontact van een getest elektrisch
circuit. Controleer dat de netspanning
overeenkomt met die op het typeplaatje. Zorg
ervoor dat het stopcontact op een groep zit met
een zekering van 16 A. Als de kettingzaag in de
open lucht wordt gebruikt, moet deze zijn
aangesloten op een op reststroom werkende
stroomonderbreker die in werking treedt bij een
reststroom van maximaal 30 mA.
................... Als het netsnoer of verlengsnoer
beschadigd raakt, moet u onmiddellijk
de stekker uit het stopcontact trekken.
Veilige werkmethoden
1. Alvorens met het werk te beginnen, controleert u
dat de kettingzaag zich in goede werkende staat
bevindt, en dat deze voldoet aan de
veiligheidsregels. Controleer met name dat:
De kettingrem goed werkt;
De uitlooprem goed werkt;
Het zaagblad en de afdekking van het kettingwiel
goed zijn gemonteerd;
De ketting is geslepen en gespannen
overeenkomstig de regels;
Het netsnoer en de stekker niet beschadigd zijn;
Raadpleeg het hoofdstuk “CONTROLES”.
2. Zorg er met name altijd voor dat het gebruikte
verlengsnoer de juiste dwarsdoorsnede heeft (zie
“TECHNISCHE GEGEVENS”). Bij gebruik van een
kabelhaspel moet u het snoer helemaal uitrollen. Bij
gebruik van de kettingzaag in de open lucht,
controleert u dat het gebruikte snoer geschikt is voor
gebruik in de open lucht en als zodanig is
gemarkeerd.
3. Gebruik de kettingzaag niet in de buurt van brandbaar
stof of gas aangezien de motor vonken kan
produceren en explosiegevaar oplevert.
4. Werk uitsluitend op een vaste ondergrond en terwijl u
stevig staat. Let met name goed op obstakels (bijv. het
snoer) in het werkgebied. Let met name goed op op
plaatsen waar vocht, ijs, verse houtsnippers of schors
de ondergrond glad kunnen maken. Gebruik de
kettingzaag niet terwijl u op een ladder of in een boom
staat.
5. Let met name goed op wanneer u op een schuine
ondergrond staat omdat rillende stammen en takken
een gevaarlijke situatie kunnen opleveren.
6. Zaag nooit boven schouderhoogte (zie afb. 1).
7. Houd de kettingzaag met beide handen vast bij het
inschakelen en tijdens gebruik. Houd de
achterhandgreep met uw rechterhand vast en de
voorhandgreep met uw linkerhand. Houd de
handgrepen stevig vast met uw duim. Het zaagblad en
de zaagketting mogen met geen enkel voorwerp in
aanraking zijn op het moment dat de kettingzaag
wordt ingeschakeld.
8. Verwijder vreemde voorwerpen, zoals zand, stenen,
spijkers, draad, enz., uit het gebied waarin wordt
gezaagd. Vreemde voorwerpen beschadigen het
zaagblad en de zaagketting, en kunnen gevaarlijke
terugslag veroorzaken.
9. Wees met name voorzichtig wanneer u zaagt in de
buurt van afrasteringen. Raak de afrastering niet met
de kettingzaag want hierdoor kan een terugslag
ontstaan.
10. Raak de grond niet met de kettingzaag.
11. Zaag alleen enkele stukken hout en geen bundels of
stapels.
12. Vermijd het zagen van dunne takjes en wortels omdat
deze in de kettingzaag verstrengeld kunnen raken.
Hierdoor kunt u uw evenwicht verliezen.
13. Gebruik een stabiele ondersteuning (bok) wanneer u
in gezaagd hout zaagt.
14. Gebruik de kettingzaag niet voor het los peuteren of
wegvegen van stukjes hout en andere voorwerpen.
15. Houd de kettingzaag zodanig vast dat geen enkel
lichaamsdeel van u in het verlengde van de lijn van
de zaagketting ligt (zie afb. 2).
16. Bij het verplaatsen tussen twee zaagsneden, gebruikt
u de kettingrem om te voorkomen dat de ketting per
ongeluk in werking wordt gesteld. Houd de
kettingzaag bij het dragen vast aan de voorhandgreep
en houdt uw vinger daarbij niet om de aan/uit-
schakelaar. Trek de stekker uit het stopcontact
wanneer u een pauze neemt of de kettingzaag alleen
achterlaat. Leg de kettingzaag neer op een plaats
waar deze geen gevaar oplevert.
17. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u een
pauze neemt of de kettingzaag alleen achterlaat. Leg
de kettingzaag neer op een plaats waar deze geen
gevaar oplevert.
Terugslag
1. Tijdens het gebruik van de kettingzaag kan een
gevaarlijke terugslag optreden. Een terugslag treedt
op wanneer de punt van het zaagblad (met name het
laatste kwart) in aanraking komt met hout of een ander
massief voorwerp. Hierdoor zal de kettingzaag in de
richting van de gebruiker worden gedwongen
(zie afb. 3).
2. Let op de volgende punten om terugslag te
voorkomen:
Begin een zaagsnede nooit met de punt van het
zaagblad.
Gebruik de punt van het zaagblad niet om te zagen.
Let met name goed op wanneer u verder gaat zagen
in een reeds gemaakte zaagsnede.
Begin te zagen met draaiende ketting.
Slijp de ketting altijd op de juiste wijze. Stel vooral
de dieptevoeler in op de juiste hoogte (zie “De
ketting slijpen” voor meer informatie).
Zaag nooit door meerdere takken tegelijk.
Let er bij het afzagen van takken op dat het
zaagblad niet in aanraking komt met andere takken.
46
Houd bij het afzagen afstand tot andere stammen in
de buurt. Kijk altijd naar de punt van het zaagblad.
Gebruik een bok.
Veiligheidsvoorzieningen
1. Controleer altijd dat de veiligheidsvoorzieningen in
werkende staat verkeren alvorens met het werk te
beginnen. Gebruik de kettingzaag niet als de
veiligheidsvoorzieningen niet goed werken.
- Kettingrem:
De kettingzaag is uitgerust met een kettingrem die de
zaagketting binnen een fractie van een seconde tot
stilstand brengt. De kettingrem wordt in werking
gesteld wanneer de beschermkap van de
voorhandgreep naar voren wordt geduwd. De
zaagketting staat dan binnen 0,15 seconde stil en de
voeding naar de motor wordt onderbroken.
- Uitlooprem: (zie afb. 4)
De kettingzaag is uitgerust met een uitlooprem die de
zaagketting onmiddellijk tot stilstand brengt wanneer
de aan/uit-schakelaar wordt losgelaten. Hierdoor
wordt voorkomen dat de zaagketting blijft draaien
terwijl de kettingzaag is uitgeschakeld, zodat
gevaarlijke situaties worden voorkomen.
-De beschermkappen van de voor- en
achterhandgrepen beschermen de gebruiker
tegen verwondingen door houtsnippers die naar
achteren kunnen worden geworpen, of door een
gebroken zaagketting.
- De uit-vergrendeling voorkomt dat de kettingzaag
per ongeluk wordt ingeschakeld.
-De kettingvanger beschermt de gebruiker tegen
verwonding in het geval dat de ketting springt of
breekt.
Vervoer en opslag
................... Wanneer de kettingzaag niet in gebruik
is of wordt vervoerd, trekt u de stekker
uit het stopcontact en plaatst u de
schede om het zaagblad. Draag of
vervoer de kettingzaag nooit met
draaiende zaagketting.
1. Draag de kettingzaag aan alleen de voorhandgreep
met het zaagblad naar achteren gericht.
2. Bewaar de kettingzaag op een veilige, droge en
afgesloten plaats, buiten het bereik van kinderen.
Bewaar de kettingzaag niet buitenshuis.
Onderhoud
1. Trek de stekker uit het stopcontact alvorens enige
instel- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
2. Controleer het netsnoer regelmatig op beschadiging
van de isolatie.
3. Maak de kettingzaag regelmatig schoon.
4. Laat eventuele beschadiging van de kunststof
behuizing onmiddellijk en vakkundig repareren.
5. Gebruik de kettingzaag niet als de aan/uit-schakelaar
niet goed werkt. Laat deze eerst vakkundig repareren.
6. Onder geen beding mag de kettingzaag op enigerlei
wijze worden veranderd. Uw veiligheid staat op het
spel.
7. Voer geen onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
uit anders dan beschreven in deze
gebruiksaanwijzing. Alle andere werkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door Makita Service.
8. Gebruik uitsluitend originele MAKITA-
vervangingsonderdelen en -accessoires die
ontworpen zijn voor uw model kettingzaag. Als u
andere onderdelen gebruikt, wordt de kans op een
ongeval vergroot.
9. MAKITA accepteert geen enkele aansprakelijkheid
voor ongevallen of schade in geval een niet-
goedgekeurd zaagblad, zaagketting of ander
vervangingsonderdeel of accessoire wordt gebruikt.
Raadpleeg “Verkorte vervangingsonderdelenlijst” voor
goedgekeurde zaagbladen en -kettingen.
EHBO
................... Werk niet alleen. Werk altijd binnen
hoorafstand van iemand anders.
1. Houd altijd een EHBO-doos bij de hand. Vervang de
verbruikte items uit de EHBO-doos onmiddellijk.
2. Mocht u hulp nodig hebben na een ongeval, vermeldt
het volgende:
Waar vond het ongeval plaats?
Wat is er gebeurd?
Hoeveel gewonden zijn er?
Welke verwondingen hebben zij?
Wie meldt het ongeval?
OPMERKING:
Personen met een slechte bloedsomloop die worden
blootgesteld aan sterke trillingen, kunnen verwondingen
aan bloedvaten of het zenuwstelsel oplopen.
Trillingen kunnen de volgende symptomen veroorzaken in
de vingers, handen of polsen: “slapen” (ongevoeligheid),
tintelen, pijn, stekend gevoel, veranderen van huidskleur
of van de huid.
Als een van deze symptomen zich voordoet,
raadpleegt u uw huisarts!
BEWAAR DEZE
VOORSCHRIFTEN
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
de functies van het gereedschap te controleren of af te
stellen.
In- en uitschakelen (zie afb. 5)
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de stekker in het
stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de
47
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u de uit-
vergrendelknop in en knijpt u de aan/uit-schakelaar in.
Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te
stoppen
ONDERDELEN AANBRENGEN/
VERWIJDEREN
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens
enige werk aan het gereedschap uit te voeren.
De zaagketting monteren en verwijderen
LET OP:
Zorg er altijd voor dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken, voordat u de zaagketting monteert of
verwijdert.
Draag altijd handschoenen tijdens het monteren of
verwijderen van de zaagketting.
1. Om de zaagketting te verwijderen, zet u de hendel
rechtop (zie afb. 6).
2. Druk de hendel in en draai de ingedrukte hendel
linksom om de moer los te draaien tot de afdekking
van het kettingwiel los komt. (Door de hendel in te
drukken grijpt deze aan op de moer.)
3. Draai de stelknop linksom om de spanning van de
zaagketting af te halen.
4. Verwijder de afdekking van het kettingwiel.
5. Haal de zaagketting en zaagblad van de kettingzaag
af.
6. Om de zaagketting te monteren, plaatst u een uiteinde
van de zaagketting rond de voorkant van het zaagblad
en het andere uiteinde rond het kettingwiel
(zie afb. 7).
Monteer op dat moment de zaagketting zoals
aangegeven in de afbeelding omdat deze draait in de
richting van de pijl.
7. Leg het zaagblad op zijn plaats op de kettingzaag.
8. Draai de stelknop linksom zodat de stelpen in de
richting van de pijl verschuift (zie afb. 8).
9. Leg de afdekking van het kettingwiel op de
kettingzaag zodanig dat de haak op de achterrand van
de afdekking in de opening van de kettingzaag valt en
de stelpen in een klein gat in het zaagblad steekt
(zie afb. 9).
10. Druk de hendel in en draai de ingedrukte hendel zo
ver mogelijk rechtsom om de moer vast te draaien.
Draai daarna de hendel een kwart slag linksom om de
moer iets los te draaien (zie afb. 10).
De kettingspanning instellen
De zaagketting kan na vele gebruiksuren los gaan zitten.
Controleer regelmatig de kettingspanning vóór gebruik.
Zet de hendel rechtop (zie afb. 11).
Druk de hendel in. Draai de ingedrukte hendel een kwart
slag linksom om de moer iets los te draaien. (Door de
hendel in te drukken grijpt deze aan op de moer.)
(zie afb. 12)
Draai de stelknop om de kettingspanning in te stellen. Pak
de zaagketting in het midden van het zaagblad vast en
trek deze omhoog. De opening tussen het kettingwiel en
de rand van het zaagblad moet ongeveer 2 tot 4 mm zijn.
Als de opening niet ongeveer 2 tot 4 mm is, draait u de
instelknop waarmee het zaagblad is vastgezet iets. Zorg
ervoor dat tijdens het instellen de punt van het zaagblad
iets omhoog wijst (zie afb. 13).
Draai de ingedrukte hendel zo ver mogelijk rechtsom om
de moet stevig vast te draaien (zie afb. 14).
Zet de hendel terug in de oorspronkelijke stand
(zie afb. 15).
LET OP:
Door een buitensporig hoge kettingspanning kan de
zaagketting breken, het zaagblad slijten en de stelknop
afbreken.
Het monteren en verwijderen van de zaagketting dient
te gebeuren op een schone plaats zonder zaagsel,
enz.
BEDIENING
Smeren
LET OP:
Zorg er altijd voor dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is
getrokken, voordat u de zaagketting smeert.
Smeer de zaagketting en het zaagblad met een biologisch
afbreekbare zaagkettingolie met een hechttoevoeging. De
hechttoevoeging in de zaagkettingolie voorkomt dat de
olie te snel van de zaagketting afvliegt. Minerale olie mag
niet worden gebruikt vanwege het schadelijke effect op
het milieu (zie afb. 16).
LET OP:
Vermijd dat de olie in aanraking komen met uw huid en
ogen. Olie in het oog veroorzaakt irritatie. In het geval
de olie in het oog komt, moet u het betreffende oog
onmiddellijk spoelen met schoon water en direct een
huisarts raadplegen.
Gebruik nooit afvalolie. Afvalolie bevat
kankerverwekkende bestanddelen. De
verontreinigingen in afvalolie veroorzaken een
versnelde slijtage van de oliepomp, het zaagblad en de
zaagketting. Afvalolie is schadelijk voor het milieu.
Wanneer u de kettingzaag voor het eerst vult met
zaagkettingolie, of de olietank bijvult nadat deze geheel
leeg is geraakt, vult u olie bij tot aan de onderrand van
de vulnek. Anders kan de olietoevoer gehinderd
worden.
Maak het gebied rond de olievuldop, aangegeven in de
afbeelding, grondig schoon om te voorkomen dat vuil in
de olietank kan komen (zie afb. 17).
48
Draai de olievuldop eraf en vul olie bij tot aan de
onderrand van de vulnek.
Draai de olievuldop stevig terug op zijn plaats.
Veeg eventueel gemorste olie zorgvuldig weg.
Als de kettingzaag voor het eerst wordt gebruikt, kan het
maximaal twee minuten duren voordat de zaagkettingolie
het zaagmechanisme begint te smeren. Laat gedurende
deze tijd de kettingzaag onbelast draaien (zie
“CONTROLES”).
De inhoud van de olietank (200 ml) is voldoende voor
ongeveer 30 minuten gebruik.
CONTROLES
Alvorens met het werk te beginnen, voert u de volgende
controles uit:
De kettingspanning controleren (zie afb. 18)
WAARSCHUWING:
Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de
kettingspanning controleert en draag daarbij een
veiligheidsbril.
De zaagketting staat op de juiste spanning wanneer deze
strak langs de onderkant van het zaagblad loopt en aan
de bovenkant van het zaagblad met geringe kracht
ongeveer 2 tot 4 mm kan worden opgetild.
Controleer de kettingspanning veelvuldig omdat een
nieuwe ketting door gebruik langer wordt. Een te slappe
ketting kan van het zaagblad af lopen en verhoogt
daarmee de kans op een ongeval.
Als de ketting te slap staat, raadpleegt u het tekstdeel
getiteld “De kettingspanning instellen” en stelt u de
kettingspanning opnieuw in.
De werking van de aan/uit-schakelaar controleren
LET OP:
Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de aan/
uit-schakelaar controleert. Het is verboden de aan/uit-
schakelaar in de aan-stand te vergrendelen. Het mag niet
mogelijk zijn de aan/uit-schakelaar in te drukken zonder
eerst de uit-vergrendelknop in te drukken.
De aan/uit-schakelaar mag niet klem komen te zitten in de
ingedrukte aan-stand. Nadat de aan/uit-schakelaar is
losgelaten, moet deze automatisch terugkeren naar de
uit-stand, en moet de uit-vergrendelknop terugkeren naar
de oorspronkelijke stand (zie afb. 19).
De kettingrem controleren
OPMERKING:
Als de kettingzaag niet kan worden gestart, moet u de
kettingrem loszetten. Trek de beschermkap van de
voorhandgreep naar achteren tot u voelt dat deze
aangrijpt.
Houd de kettingzaag met beide handen vast bij het
inschakelen. Houd de achterhandgreep met uw
rechterhand vast en de voorhandgreep met uw
linkerhand. Het zaagblad en de ketting mogen geen enkel
voorwerp aanraken.
Druk eerst de uit-vergrendelknop in en knijp daarna de
aan/uit-schakelaar in. De zaagketting begint onmiddellijk
te draaien.
Duw de beschermkap van de voorhandgreep naar voren
met de rug van uw hand. De zaagketting moet
onmiddellijk tot stilstand komen (zie afb. 20).
LET OP:
Als de zaagketting niet onmiddellijk tot stilstand komt
wanneer deze controle wordt uitgevoerd, mag de
kettingzaag onder geen beding worden gebruikt. Neem
contact op met een in MAKITA gespecialiseerde
reparatiedienst.
De uitlooprem controleren
Schakel de kettingzaag in.
Laat de aan/uit-schakelaar helemaal los. De zaagketting
moet binnen een seconde tot stilstand komen.
LET OP:
Als de zaagketting niet binnen een seconde tot
stilstand komt wanneer deze controle wordt uitgevoerd,
mag de kettingzaag niet worden gebruikt. Neem
contact op met een in MAKITA gespecialiseerde
reparatiedienst.
De kettingsmeerinrichting controleren (zie afb. 21)
Alvorens met het werk te beginnen, controleert u het
oliepeil in de olietank en de olietoevoer.
Het oliepeil kan worden gecontroleerd door het peilglas
aangegeven inde afbeelding.
Controleer de olietoevoer op de volgende manier:
Start de kettingzaag.
Terwijl de ketting draait, houdt u de zaagketting ongeveer
15 cm boven een boomstam of de grond. Als de smering
voldoende is, zullen de oliespetters een dunne oliestreep
vormen. Let op de windrichting en stel uzelf niet onnodig
bloot aan de oliespetters.
LET OP:
Als geen oliestreep wordt gevormd, mag u de
kettingzaag niet gebruiken. De levensduur van de
zaagketting zal dan worden verkort. Controleer het
oliepeil. Maak de olietoevoergroef en het
olietoevoergat in het zaagblad schoon (raadpleeg
“ONDERHOUD”).
WERKEN MET DE KETTINGZAAG
Afzagen
Plaats bij het afzagen de getande kam op het hout waarin
u wilt zagen, zoals aangegeven in de afbeelding
(zie afb. 22).
Zaag met draaiende zaagketting in het hout en til de
achterhandgreep op terwijl u met de voorhandgreep het
zagen geleidt. Gebruik op deze manier de getande kam
als scharnierpunt.
Vervolg de zaagsnede door licht op de voorhandgreep te
drukken en de kettingzaag iets terug te trekken. Plaats de
getande kam lager tegen het hout en til de voorhandgreep
weer op.
49
Als u meerdere zaagsneden maakt, schakelt u de
kettingzaag uit tussen de zaagsneden.
LET OP:
Als de zaagketting langs de bovenrand van het
zaagblad wordt gebruikt om te zagen, kan de
kettingzaag in uw richting worden bewogen als de
ketting klem komt te zitten. Om deze reden moet u met
de onderrand van het zaagblad zagen zodat de
kettingzaag van uw lichaam af wordt bewogen
(zie afb. 23).
Als hout onder spanning staat, zaagt u eerst de kant met
de trekkracht (A). Maak de eindsnede aan de kant met de
duwkracht (B). Hiermee voorkomt u dat het zaagblad
bekneld raakt (zie afb. 24).
Takken afzagen
LET OP:
Takken afzagen mag uitsluitend worden uitgevoerd
door ervaren personen. Door het risico van terugslag
kan een gevaarlijke situatie ontstaan.
Ondersteun bij het afzagen van takken zo mogelijk de
kettingzaag op de boomstam. Zaag niet met de punt van
het zaagblad omdat hierdoor de kans op terugslag
ontstaat.
Let met name goed op bij takken die onder spanning
staan. Zaag geen takken vanaf de onderkant als deze niet
worden ondersteund.
Ga bij het afzagen van takken niet bovenop de
omgezaagde boomstam staan.
Inzagen en in de richting van de houtnerf zagen
LET OP:
Inzagen en in de richting van de houtnerf zagen mag
uitsluitend worden uitgevoerd door personen met
speciale training. Het risico van terugslag vormt een
kans op letsel.
Als u in de richting van de houtnerf zaagt, moet de hoek
zo klein mogelijk zijn. Voer het zagen zo voorzichtig
mogelijk uit, want de getande kam kanniet worden
gebruikt (zie afb. 25).
Omzagen
LET OP:
Omzagen mag uitsluitend worden uitgevoerd door
getrainde personen. Het werk is gevaarlijk.
Houd u aan de plaatselijke regelgeving als u een boom
wilt omzagen (zie afb. 26).
- Voordat u met het omzagen begint, controleert u de
volgende punten:
(1) Uitsluitend de personen die betrokken zijn bij het
omzagen mogen zich in de buurt bevinden;
(2) Iedere betrokken persoon moet een ongehinderde
vluchtroute hebben door een gebied van ongeveer
45° aan weerskanten van de vallijn. Let op het
risico van struikelen over elektrische snoeren;
(3) De voet van de stam met vrij zijn van vreemde
voorwerpen, wortels en takken;
(4) Binnen een afstand van 2 1/2 keer de lengte van
de boom mogen zich geen personen of
voorwerpen bevinden in de richting waarin de
boom zal vallen.
- Let met betrekking tot ieder boom op de volgende
punten:
De richting waarin de boom overhelt;
Losse of droge takken;
Hoogte van de boom;
Natuurlijke overhang;
Of de boom verrot is of niet.
- Let op de windsnelheid en -richting. Zaag geen bomen
om als er sterke rukwinden zijn.
- Afkorten van worteluitwassen: Begin met de grootste
uitwassen. Maak eerst de verticale zaagsnede.
(Zie afb. 27)
- Zaag een inkeping: De inkeping bepaalt de richting
waarin de boom valt en geleidt de val. De inkeping
wordt gemaakt aan de kant waarheen de boom moet
vallen. Maak de inkeping zo dicht mogelijk bij de grond.
Maak eerst de horizontale zaagsnede tot een diepte
van 1/5 tot 1/3 van de stamdiameter. Maak de inkeping
niet te groot. Maak vervolgens de diagonale
zaagsnede.
- Maak eventuele correcties aan de inkeping over de
gehele breedte ervan (zie afb. 28).
- Maak de zaagsnede aan de achterkant iets hoger dan
de horizontale zaagsnede van de inkeping. De
zaagsnede aan de achterkant moet precies horizontaal
zijn. Laat ongeveer 1/10 van de stamdiameter over
tussen de zaagsnede aan de achterkant en de
inkeping. De houtvezels in het niet-doorgezaagde deel
van de stam werken als een scharnier. Zaag niet de
volledige diameter van de stam door omdat dan de
boom ongecontroleerd zal vallen. Plaats bijtijds wiggen
in de inkeping.
- Alleen kunststof- of aluminiumwiggen mogen worden
gebruikt om de inkeping open te houden. IJzeren
wiggen mogen niet worden gebruikt.
- Ga aan de zijkant van de vallende boom staan. Houd
aan de achterkant van de vallende boom een gebied
vrij met een hoek van 45° aan weerskanten van de
vallijn (zie de afbeelding bij “Omzagen”). Let goed op
vallende takken.
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en
de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u
een inspectie of onderhoud uitvoert.
Draag altijd handschoenen tijdens het uitvoeren van
inspectie- of onderhoudswerkzaamheden.
Voer de hieronder beschreven
onderhoudswerkzaamheden regelmatig uit.
Garantieclaims worden uitsluitend geaccepteerd mits
deze werkzaamheden regelmatig en goed zijn uitgevoerd.
Alleen de onderhoudswerkzaamheden die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven, mogen door de
gebruiker worden uitgevoerd. Alle andere
werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een in
MAKITA gespecialiseerde reparatiedienst.
50
De kettingzaag schoonmaken
Maak de kettingzaag regelmatig schoon met een
poetsdoek. Met name de handgrepen moeten vrij van olie
worden gehouden.
De kunststofbehuizing controleren
Voer regelmatig een visuele controle uit op alle
onderdelen van de behuizing. Als enig onderdeel
beschadigd is, laat u dit onmiddellijk en goed repareren
door een in MAKITA gespecialiseerde reparatiedienst.
De zaagketting slijpen
LET OP:
Trek altijd de stekker uit het stopcontact en draag
veiligheidshandschoenen bij het uitvoeren van
werkzaamheden aan de zaagketting (zie afb. 29).
Slijp de zaagketting als:
- Poederachtig zaagsel wordt geproduceerd tijdens het
zagen van vochtig hout;
- De zaagketting moeizaam in het hout binnendringt,
zelfs wanneer hoge druk wordt uitgeoefend;
- De zaagsnede duidelijk beschadigd is;
- De kettingzaag naar links of rechts trekt in het hout. De
reden hiervan is een ongelijkmatige scherpte van de
zaagketting, of een beschadiging aan slechts een kant.
Slijp de zaagketting veelvuldig, maar slijp iedere keer
slechts een weinig materiaal weg.
Twee of drie bewegingen met een vijl zijn doorgaans
voldoende voor regelmatig bijslijpen.
Als de zaagketting meerdere malen is bijgeslepen, laat u
deze een keer slijpen door een in MAKITA
gespecialiseerde reparatiedienst.
Regels met betrekking tot het slijpen:
- Alle messen moeten dezelfde lengte hebben (afmeting
a). Als de messen een verschillende lengte hebben,
draait de zaagketting niet soepel en kan de zaagketting
breken.
- Slijp de zaagketting niet meer als de messen de
minimale lengte van 3 mm bereikt hebben. In dat geval
moet een nieuwe zaagketting worden gemonteerd.
- De dikte van de houtsnippers wordt bepaald door het
hoogteverschil tussen de dieptevoeler (ronde neus) en
de punt van de messen. De beste resultaten worden
behaald bij een hoogteverschil van 0,5 mm tussen de
punt van de messen en de dieptevoeler (zie afb. 30).
WAARSCHUWING:
Een te groot hoogteverschil verhoogt de kans op
terugslag.
- De slijphoek van 30° moet hetzelfde zijn voor alle
messen. Als de slijphoek verschillend is, draait de
zaagketting niet soepel en ongelijkmatig, slijt de
zaagketting sneller, en kan de zaagketting breken.
- De zijplaathoek van de messen is 80° en wordt
bepaald door de diepte waartoe de ronde vijl
doordringt. Als de opgegeven vijl goed wordt gebruikt,
wordt de juiste zijplaathoek automatisch verkregen (zie
afb. 31).
Vijl en vijlbeweging (zie afb. 32 t/m 34)
- Gebruik een speciale ronde veil (los verkrijgbaar) voor
het slijpen van een zaagketting met een diameter van
4,5 mm. Normale ronde vijlen zij niet geschikt.
- De vijl mag alleen tijdens de voorwaartse beweging
met het materiaal in aanraking komen. Til de vijl van
het materiaal af tijdens de achterwaartse beweging.
- Slijp eerst het kortste mes. De lengte van dit mes is
vervolgens de maatstaf voor alle andere messen op de
zaagketting.
- Beweeg de vijl zoals aangegeven in de afbeelding. De
vijl kan gemakkelijker worden bewogen als een
vijlhouder (los verkrijgbaar) wordt gebruikt.
- Op de vijlhouder staan merktekens voor de juiste
slijphoek van 30° (lijn de merktekens parallel uit met de
zaagketting) en beperkt de diepte waartoe de vijl
doordringt (tot 4/5 van de vijldiameter).
- Nadat de zaagketting is geslepen, controleert u de
hoogte van de dieptemeter met behulp van het
kettingmeetgereedschap (los verkrijgbaar).
- Verwijder eventueel uitstekend materiaal, ongeacht
hoe klein, met een speciale platte vijl (los verkrijgbaar).
- Maak de voorkant van de dieptevoeler weer rond.
Het zaagblad schoonmaken en het
retourkettingwiel smeren
LET OP:
Draag tijdens deze werkzaamheden altijd een
veiligheidsbril. Bramen vormen een kans op letsel
(zie afb. 35).
Controleer de loopvlakken van het kettingwiel regelmatig
op beschadigingen. Maak het zaagblad schoon met
behulp van een geschikt gereedschap en verwijder
zonodig bramen.
Als de kettingzaag veel wordt gebruikt, smeert u het
retourkettingwiel minstens eenmaal per week. Voordat u
nieuw vet aanbrengt, maakt u eerst het gat van 2 mm in
de punt van het zaagblad schoon, en perst u vervolgens
een kleine hoeveelheid universeelvet (los verkrijgbaar) in
het gat.
De olietoevoer schoonmaken (zie afb. 36)
- Maak de olietoevoergroef en het olietoevoergat in het
zaagblad schoon.
Het oliefilter in de olieuitstroomopening
schoonmaken
Kleine vuil- of stofdeeltjes kunnen zich tijdens gebruik
ophopen in het oiliefilter ter plaatse van de
olieuitstroomopening.
Kleine vuil- of stofdeeltjes die zich in het oiliefilter hebben
verzameld kunnen het uitstromen van de olie belemmeren
waardoor de hele kettingzaag onvoldoende wordt
gesmeerd.
Wanneer onvoldoende toevoer van kettingolie optreedt
aan het uiteinde van het kettingblad, maakt u het filter als
volgt schoon.
Trek te stekker van het gereedschap uit het stopcontact.
51
Verwijder de afdekking van het kettingwiel en de
zaagketting van het gereedschap. (Raadpleeg het
gedeelte getiteld "De zaagketting monteren en
verwijderen".)
Verwijder de drukdop met behulp van een
platkopschroevendraaier met een dunne steel of iets
dergelijks. (zie afb. 37)
Haal het oliefilter uit de kettingzaag en verwijder kleine
vuil- en stofdeeltjes eruit.
Als het oliefilter te vuil is, vervangt u deze door een
nieuwe. (zie afb. 38)
Steek de stekker van het gereedschap in het stopcontact.
Knijp de aan/uit-schakelaar in om opgehoopte vuil- en
stofdeeltjes uit de olieuitstroomopening te persen door
kettingolie te doen stromen. (zie afb. 39)
Trek te stekker van het gereedschap uit het stopcontact.
Plaats het schoongemaakte oliefilter in de
olieuitstroomopening. Als het oliefilter te vuil is, vervangt u
deze door een nieuwe. (zie afb. 40)
Plaats de drukdop met de juiste kant naar boven gericht,
zoals aangegeven in de afbeelding, terug in de
olieuitstroomopening om het oliefilter vast te zetten. Als
een nieuw oliefilter niet kan worden vastgezet doordat de
drukdop vervormd is, vervangt u de drukdop door een
nieuwe.
Monteer de afdekking van het kettingwiel en de
zaagketting weer op het gereedschap. (zie afb. 41)
Nieuwe zaagketting
Gebruik beurtelings twee of drie zaagkettingen, zodat de
zaagketting, het kettingwiel en de loopvlakken van het
zaagblad gelijkmatig slijten.
Draai het kettingwiel om bij het verwisselen van de
zaagketting zodat de gleuf in het zaagblad gelijkmatig slijt.
LET OP:
Gebruik uitsluitend zaagkettingen en zaagbladen die
zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model (zie
“TECHNISCHE GEGEVENS” en zie afb. 42).
Controleer de conditie van het kettingwiel voordat u een
nieuwe zaagketting monteert.
LET OP:
Een versleten kettingwiel beschadigt de nieuw
zaagketting. Vervang in dat geval eerst het kettingwiel.
Monteer bij het vervangen van het kettingwiel altijd een
nieuwe borgring.
De kettingrem en uitlooprem
onderhouden
De remmen zijn uiterst belangrijke
veiligheidsvoorzieningen. Net als ieder ander onderdeel
van de kettingzaag zijn de remmen onderhevig aan een
bepaalde mate van slijtage. De remmen moeten daarom
regelmatig worden geïnspecteerd door een in MAKITA
gespecialiseerde reparatiedienst. Deze maatregel is voor
uw eigenveiligheid.
Het gereedschap bewaren
Biologisch afbreekbare zaagkettingolie kan slechts een
beperkte tijdsduur bewaard worden.
Twee jaar na de productiedatum begint biologisch
afbreekbare olie hechteigenschappen te ontwikkelen,
waardoor schade aan de oliepomp en de onderdelen van
het smeersysteem kan worden veroorzaakt.
- Alvorens de kettingzaag gedurende langere tijd buiten
gebruik te stellen, leegt u de olietank en giet u er een
kleine hoeveelheid motorolie (SAE 30) in.
- Laat de kettingzaag een korte tijd draaien om alle
resten van de biologisch afbreekbare olie uit de
olietank, het smeersysteem en het zaagmechanisme te
spoelen.
Nadat de kettingzaag buiten gebruik is gesteld, zal
gedurende enige tijd een kleine hoeveelheid
kettingolie eruit lekken. Dit is normaal en duidt niet op
een defect.
Bewaar de kettingzaag op een geschikte ondergrond.
Voordat u de kettingzaag weer in gebruik neemt, vult u de
olietank met nieuwe BIOTOP-zaagkettingolie.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een
erkend Makita-servicecentrum, en altijd met
gebruikmaking van originele Makita-
vervangingsonderdelen.
ACCESSOIRES
LET OP:
Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita-gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van
andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor
persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of
hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven
gebruiksdoeleinden.
Mocht u meer informatie willen hebben over deze
accessoires, dan kunt u contact opnemen met uw
plaatselijke Makita-servicecentrum.
Zaagketting
Schede van het zaagblad
Compleet zaagblad
*Kettingmeetgereedschap
Ronde vijl van 4,5 mm
Platte vijl
Vijlhouder met vijl van 4,5 mm
Vijlhandvat
1 liter BIOTOP-zaagkettingolie
5 liter BIOTOP-zaagkettingolie
Universeelvet
Vetspuit
Yasuhiko Kanzaki
CE 2005
Director Amministratore Directeur
Directeur Direktor Director
Director Direktor Direktør
Johtaja Direktör ∆ιευθυντής
MAKITA INTERNATIONAL EUROPE LTD.
Michigan Drive, Tongwell, Milton Keynes,
Bucks MK15 8JD, ENGLAND
Responsible manufacturer: Produttore responsabile:
Fabricant responsable : Verantwoordelijke fabrikant:
Verantwortlicher Hersteller: Fabricante responsable:
Fabricante responsável:: Ansvarlig produsent:
Ansvarlig fabrikant: Vastaava valmistaja:
Ansvarig tillverkare: Yπεύθυνς κατασκευαστής:
Makita Corporation Anjo Aichi Japan
114
EU-verklaring van conformiteit
Ondergetekende, Kanzaki, als wettelijk
vertegenwoordiger, verklaard dat de MAKITA-machines:
Type:
211
EU-modelidentificatienummer:
UC3020A, UC3520A, UC4020A: M6 05 10 24243 064
voldoet aan de standaard veiligheids- en
gezondheidsvereisten van de toepasselijke EU-richtlijnen:
Europese machinerichtlijn 98/37/EC, Europese
EMC-richtlijn 89/336/EEC (gewijzigd door 91/263/EEC,
92/31/EEC en 93/68/EEC), geluidsemissie 2000/14/EG.
De vereisten van de bovenvermelde EU-richtlijnen
werden hoofdzakelijk geïmplementeerd op grond van de
volgende normen: EN50144-2-13, EN 55014,
EN 55014-2, EN60555-T3, -T3/A1, EN 61000-3-2. De
conformiteit-beoordelingsprocedure 2000/14/EG werd
uitgevoerd volgens Annex V. Het gemeten
geluidsvermogenniveau (Lwa) is 100 dB(A). Het
gegarandeerde geluidsvermogenniveau (Ld) is
101 dB(A). Het EU-type-examen volgens 98/37/EG werd
uitgevoerd door: TÜV Product Service GmbH,
Zertifizierungsstelle, Ridlerstraße 31, D-80339 München,
Duitsland.
Declaración de conformidad de la UE
El abajo firmante, Kanzaki, debidamente autorizado,
declara que las máquinas MAKITA,
Tipo:
211
Nº de identificación de modelo de UE:
UC3020A, UC3520A, UC4020A: M6 05 10 24243 064
cumple con los requisitos estándar de seguridad e
higiene de las directivas de la UE pertinentes:
directiva de la UE sobre maquinaria 98/37/EC, directiva
EMC de la UE 89/336/EEC (corregida por las directivas
91/263/EEC, 92/31/EEC y 93/68/EEC), directiva sobre
emisión de ruidos 2000/14/EG.
Los requisitos de las directivas de la UE anteriores se
implementaron principalmente según los siguientes
estándares: EN50144-2-13, EN 55014, EN 55014-2,
EN60555-T3, -T3/A1, EN 61000-3-2. El procedimiento de
evaluación de conformidad 2000/14/EG se realizó según
Anexo V. El nivel de potencia sonora medido (Lwa) es de
100 dB(A). El nivel de potencia sonora garantizado (Ld)
es de101 dB(A). El examen CE de tipo según 98/37/EG
fue realizado por: TÜV Product Service GmbH,
Zertifizierungsstelle, Ridlerstraße 31, D-80339 München.
NEDERLANDS ESPAÑOL

Documenttranscriptie

GB Chain Saw Instruction manual F Tronçonneuse Manuel d’instructions D Kettensäge Betriebsanleitung I Motosega Istruzioni per l’uso NL Kettingzaag Gebruiksaanwijzing E Sierra de cadena Manual de instrucciones P Moto-serra Manual de instruções DK Motorsav Brugsanvisning S Motorsåg Bruksanvisning N Motorkjedesag Bruksanvisning SF Ketjusaha Käyttöohje GR Αλυσοπρίονο Οδηγίες χρήσης UC3020A UC3520A UC4020A NEDERLANDS Meegeleverde onderdelen 1. 2. 3. 4. 5. 6. Achterhandgreep Aan/uit-schakelaar Olievuldop Voorhandgreep Beschermkap van voorhandgreep Zaagblad 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Uit-vergrendelknop Aan/uit-schakelaar Indrukken Losdraaien Afdekking van kettingwiel Stelknop Stelpen Haak Opening Klein gat 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. Zaagketting Hendel Afdekking van kettingwiel Oliepeilglas Beschermkap van achterhandgreep Getande kam (klauwaanslag) Uit-vergrendelknop Kettingvanger Schede van het zaagblad Verklaring van het onderdelenoverzicht 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. Vastdraaien Hendel Laag Hoog Zaagblad Zaagketting Olievuldop Beschermkap van voorhandgreep Vergrendelen Ontgrendelen 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. Peilglas Getande kam Werkgebied Olietoevoergleuf Olietoevoergat Drukdop Platkopschroevendraaier Oliefilter Tandwiel TECHNISCHE GEGEVENS Model UC3020A UC3520A Max. kettingsnelheid (m/s) Zaagbladlengte Zaagketting 300 mm 350 mm Type 90SG Steek 3/8” Geluidsvermogenniveau L WA gem. dB (A) volgens EN 50144 -1 1) 105,3 Geluidsdrukniveau L pA gem. dB (A) op de werkplek volgens EN 50144 -1 1) 92,3 Trillingsversnelling a h,w gem. volgens ISO 50144-2-13 1) - Voorhandgreep m/s2 - Achterhandgreep UC4020A 13,3 m/s2 Oliepomp 400 mm 3,4 3,9 4,0 4,5 Automatisch Inhoud olietank (l) 0,20 Krachtoverbrenging Direct Kettingrem Handbediend Uitlooprem Mechanisch Totale lengte (zonder zaagblad) 436 mm Netto gewicht 3,8 kg Verlengsnoer (los verkrijgbaar) DIN 57282/HO 7RN -F L=30 m max., 3 x 1,5 mm2 1) De gegevens kennen hetzelfde gewicht toe aan de bedrijfsomstandigheden onder vollast en bij maximale snelheid. • Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit gereedschap onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving. • Opmerking: De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen. END218-1 Symbolen Hieronder staan de symbolen die voor dit gereedschap worden gebruikt. Zorg ervoor dat u weet wat ze betekenen alvorens het gereedschap te gebruiken. .................. Lees de gebruiksaanwijzing en volg de waarschuwingen en veiligheidsinstructies op. .................... DUBBEL GEÏSOLEERD ................... Let op: bijzondere voorzichtigheid en aandacht vereist! 43 ................... Let op: trek de stekker onmiddellijk uit het stopcontact als het netsnoer beschadigd is! ................... Let op: terugslag! ................... Bescherm tegen regen en vocht! ................... Draag een veiligheidshelm, veiligheidsbril en oorbescherming! ................... Draag veiligheidshandschoenen! ................... Trek de stekker uit het stopcontact! ................... EHBO RE Y ......... Recyclen ................... CE-symbool ........... Maximaal toelaatbare lengte van zaagsnede .......... Draairichting van de ketting ................... Kettingolie ............. Kettingrem los/vast gezet ................... Verboden! Gebruiksdoeleinden Het gereedschap is bedoeld om stammen te zagen. Voeding Het gereedschap mag uitsluitend worden aangesloten op een voeding met dezelfde spanning als aangegeven op het identificatieplaatje en werkt alleen op enkele-fase wisselstroom. Het gereedschap is dubbel geïsoleerd volgens de Europese norm en mag derhalve ook op een niet-geaard stopcontact worden aangesloten. Voor het openbare laagspanningsnet van 220 V t/m 250 V. Het in- en uitschakelen van elektrische apparatuur veroorzaakt spanningsfluctuaties. Het gebruik van dit gereedschap terwijl het elektriciteitsnet in een slechte toestand verkeert, kan de werking van andere apparatuur nadelig beïnvloeden. Als de netweerstand lager is dan 0,35 ohm, mag u ervan uitgaan dat geen nadelige effecten optreden. Het stopcontact waarop dit gereedschap is aangesloten moet zijn beveiligd met een zekering of veiligheidsstroomonderbreker met trage uitschakeling. 44 AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ENB098-1 1. Lees de gebruiksaanwijzing om uzelf bekend te maken met de bediening van de kettingzaag. 2. Alvorens de kettingzaag voor het eerst te gebruiken dient u de bediening ervan uitgelegd te krijgen. Als dat niet mogelijk is, moet u eerst proefzagen met ronde stammen op een bok voordat u daadwerkelijk met de kettingzaag werkt. 3. De kettingzaag mag niet worden gebruikt door kinderen of jeugd jonger dan 18 jaar. Jongeren ouder dan 16 jaar kunnen uitgezonderd worden van deze regel mits zijn les krijgen onder toezicht van een expert. 4. Werken met een kettingzaag vereist een hoge mate van concentratie. Werk niet met een kettingzaag als u zich niet 100% fit voelt. Werk altijd rustig en voorzichtig. 5. Werk nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen. Juist gebruik 1. De kettingzaag is uitsluitend bedoeld voor het zagen van hout. Gebruik hem niet voor het zagen van bijvoorbeeld kunststof of poreus beton. 2. Gebruik de kettingzaag uitsluitend voor bedieningen die beschreven staan in deze gebruiksaanwijzing. Gebruik hem bijvoorbeeld niet voor het snoeien van hagen of soortgelijke werkzaamheden. 3. De kettingzaag mag niet worden gebruikt voor bosbouwwerkzaamheden, bijv. voor het omzagen en takken afzagen van staande bomen. Door het netsnoer van de kettingzaag heeft de gebruiker niet de mobiliteit en veiligheid die noodzakelijk zijn voor dergelijk werk. 4. De kettingzaag is niet bedoeld voor commercieel gebruik. 5. Overbelast de kettingzaag niet. Persoonlijke-veiligheidsmiddelen 1. Kleding moet nauwsluitend zijn, maar de bewegelijkheid niet belemmeren. 2. Draag de volgende beschermende kleding tijdens het werk: • Een goedgekeurde veiligheidshelm, als er gevaar bestaat voor vallende takken en dergelijke; • Een gezichtsmasker of veiligheidsbril; • Geschikte gehoorbescherming (oorschelpen, of aangepaste of kneedbare oordoppen). Octaafbandanalyse op verzoek beschikbaar; • Stevige, lederen veiligheidshandschoenen; • Lange broek gemaakt van een sterke stof; • Veiligheidsoverall van snijbestendige stof; • Veiligheidsschoenen met antislipzolen, stalen neus en snijbestendige, stoffen voering; • Een mondmasker, indien tijdens het werk stof wordt geproduceerd (bijv. bij het zagen van droog hout). Beveilig uzelf tegen elektrische schokken ................... De kettingzaag mag niet worden gebruikt tijdens nat weer of in een vochtige omgeving omdat de elektromotor niet waterdicht is. 1. Steek de stekker van de kettingzaag alleen in een geaard stopcontact van een getest elektrisch circuit. Controleer dat de netspanning overeenkomt met die op het typeplaatje. Zorg ervoor dat het stopcontact op een groep zit met een zekering van 16 A. Als de kettingzaag in de open lucht wordt gebruikt, moet deze zijn aangesloten op een op reststroom werkende stroomonderbreker die in werking treedt bij een reststroom van maximaal 30 mA. ................... Als het netsnoer of verlengsnoer beschadigd raakt, moet u onmiddellijk de stekker uit het stopcontact trekken. Veilige werkmethoden 1. Alvorens met het werk te beginnen, controleert u dat de kettingzaag zich in goede werkende staat bevindt, en dat deze voldoet aan de veiligheidsregels. Controleer met name dat: • De kettingrem goed werkt; • De uitlooprem goed werkt; • Het zaagblad en de afdekking van het kettingwiel goed zijn gemonteerd; • De ketting is geslepen en gespannen overeenkomstig de regels; • Het netsnoer en de stekker niet beschadigd zijn; Raadpleeg het hoofdstuk “CONTROLES”. 2. Zorg er met name altijd voor dat het gebruikte verlengsnoer de juiste dwarsdoorsnede heeft (zie “TECHNISCHE GEGEVENS”). Bij gebruik van een kabelhaspel moet u het snoer helemaal uitrollen. Bij gebruik van de kettingzaag in de open lucht, controleert u dat het gebruikte snoer geschikt is voor gebruik in de open lucht en als zodanig is gemarkeerd. 3. Gebruik de kettingzaag niet in de buurt van brandbaar stof of gas aangezien de motor vonken kan produceren en explosiegevaar oplevert. 4. Werk uitsluitend op een vaste ondergrond en terwijl u stevig staat. Let met name goed op obstakels (bijv. het snoer) in het werkgebied. Let met name goed op op plaatsen waar vocht, ijs, verse houtsnippers of schors de ondergrond glad kunnen maken. Gebruik de kettingzaag niet terwijl u op een ladder of in een boom staat. 5. Let met name goed op wanneer u op een schuine ondergrond staat omdat rillende stammen en takken een gevaarlijke situatie kunnen opleveren. 6. Zaag nooit boven schouderhoogte (zie afb. 1). 7. Houd de kettingzaag met beide handen vast bij het inschakelen en tijdens gebruik. Houd de achterhandgreep met uw rechterhand vast en de voorhandgreep met uw linkerhand. Houd de handgrepen stevig vast met uw duim. Het zaagblad en de zaagketting mogen met geen enkel voorwerp in aanraking zijn op het moment dat de kettingzaag wordt ingeschakeld. 8. Verwijder vreemde voorwerpen, zoals zand, stenen, spijkers, draad, enz., uit het gebied waarin wordt gezaagd. Vreemde voorwerpen beschadigen het zaagblad en de zaagketting, en kunnen gevaarlijke terugslag veroorzaken. 9. Wees met name voorzichtig wanneer u zaagt in de buurt van afrasteringen. Raak de afrastering niet met de kettingzaag want hierdoor kan een terugslag ontstaan. 10. Raak de grond niet met de kettingzaag. 11. Zaag alleen enkele stukken hout en geen bundels of stapels. 12. Vermijd het zagen van dunne takjes en wortels omdat deze in de kettingzaag verstrengeld kunnen raken. Hierdoor kunt u uw evenwicht verliezen. 13. Gebruik een stabiele ondersteuning (bok) wanneer u in gezaagd hout zaagt. 14. Gebruik de kettingzaag niet voor het los peuteren of wegvegen van stukjes hout en andere voorwerpen. 15. Houd de kettingzaag zodanig vast dat geen enkel lichaamsdeel van u in het verlengde van de lijn van de zaagketting ligt (zie afb. 2). 16. Bij het verplaatsen tussen twee zaagsneden, gebruikt u de kettingrem om te voorkomen dat de ketting per ongeluk in werking wordt gesteld. Houd de kettingzaag bij het dragen vast aan de voorhandgreep en houdt uw vinger daarbij niet om de aan/uitschakelaar. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u een pauze neemt of de kettingzaag alleen achterlaat. Leg de kettingzaag neer op een plaats waar deze geen gevaar oplevert. 17. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u een pauze neemt of de kettingzaag alleen achterlaat. Leg de kettingzaag neer op een plaats waar deze geen gevaar oplevert. Terugslag 1. Tijdens het gebruik van de kettingzaag kan een gevaarlijke terugslag optreden. Een terugslag treedt op wanneer de punt van het zaagblad (met name het laatste kwart) in aanraking komt met hout of een ander massief voorwerp. Hierdoor zal de kettingzaag in de richting van de gebruiker worden gedwongen (zie afb. 3). 2. Let op de volgende punten om terugslag te voorkomen: • Begin een zaagsnede nooit met de punt van het zaagblad. • Gebruik de punt van het zaagblad niet om te zagen. Let met name goed op wanneer u verder gaat zagen in een reeds gemaakte zaagsnede. • Begin te zagen met draaiende ketting. • Slijp de ketting altijd op de juiste wijze. Stel vooral de dieptevoeler in op de juiste hoogte (zie “De ketting slijpen” voor meer informatie). • Zaag nooit door meerdere takken tegelijk. • Let er bij het afzagen van takken op dat het zaagblad niet in aanraking komt met andere takken. 45 • Houd bij het afzagen afstand tot andere stammen in de buurt. Kijk altijd naar de punt van het zaagblad. • Gebruik een bok. Veiligheidsvoorzieningen 1. Controleer altijd dat de veiligheidsvoorzieningen in werkende staat verkeren alvorens met het werk te beginnen. Gebruik de kettingzaag niet als de veiligheidsvoorzieningen niet goed werken. - Kettingrem: De kettingzaag is uitgerust met een kettingrem die de zaagketting binnen een fractie van een seconde tot stilstand brengt. De kettingrem wordt in werking gesteld wanneer de beschermkap van de voorhandgreep naar voren wordt geduwd. De zaagketting staat dan binnen 0,15 seconde stil en de voeding naar de motor wordt onderbroken. - Uitlooprem: (zie afb. 4) De kettingzaag is uitgerust met een uitlooprem die de zaagketting onmiddellijk tot stilstand brengt wanneer de aan/uit-schakelaar wordt losgelaten. Hierdoor wordt voorkomen dat de zaagketting blijft draaien terwijl de kettingzaag is uitgeschakeld, zodat gevaarlijke situaties worden voorkomen. - De beschermkappen van de voor- en achterhandgrepen beschermen de gebruiker tegen verwondingen door houtsnippers die naar achteren kunnen worden geworpen, of door een gebroken zaagketting. - De uit-vergrendeling voorkomt dat de kettingzaag per ongeluk wordt ingeschakeld. - De kettingvanger beschermt de gebruiker tegen verwonding in het geval dat de ketting springt of breekt. Vervoer en opslag ................... Wanneer de kettingzaag niet in gebruik is of wordt vervoerd, trekt u de stekker uit het stopcontact en plaatst u de schede om het zaagblad. Draag of vervoer de kettingzaag nooit met draaiende zaagketting. 1. Draag de kettingzaag aan alleen de voorhandgreep met het zaagblad naar achteren gericht. 2. Bewaar de kettingzaag op een veilige, droge en afgesloten plaats, buiten het bereik van kinderen. Bewaar de kettingzaag niet buitenshuis. Onderhoud 1. Trek de stekker uit het stopcontact alvorens enige instel- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 2. Controleer het netsnoer regelmatig op beschadiging van de isolatie. 3. Maak de kettingzaag regelmatig schoon. 4. Laat eventuele beschadiging van de kunststof behuizing onmiddellijk en vakkundig repareren. 5. Gebruik de kettingzaag niet als de aan/uit-schakelaar niet goed werkt. Laat deze eerst vakkundig repareren. 46 6. Onder geen beding mag de kettingzaag op enigerlei wijze worden veranderd. Uw veiligheid staat op het spel. 7. Voer geen onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit anders dan beschreven in deze gebruiksaanwijzing. Alle andere werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door Makita Service. 8. Gebruik uitsluitend originele MAKITAvervangingsonderdelen en -accessoires die ontworpen zijn voor uw model kettingzaag. Als u andere onderdelen gebruikt, wordt de kans op een ongeval vergroot. 9. MAKITA accepteert geen enkele aansprakelijkheid voor ongevallen of schade in geval een nietgoedgekeurd zaagblad, zaagketting of ander vervangingsonderdeel of accessoire wordt gebruikt. Raadpleeg “Verkorte vervangingsonderdelenlijst” voor goedgekeurde zaagbladen en -kettingen. EHBO ................... Werk niet alleen. Werk altijd binnen hoorafstand van iemand anders. 1. Houd altijd een EHBO-doos bij de hand. Vervang de verbruikte items uit de EHBO-doos onmiddellijk. 2. Mocht u hulp nodig hebben na een ongeval, vermeldt het volgende: • Waar vond het ongeval plaats? • Wat is er gebeurd? • Hoeveel gewonden zijn er? • Welke verwondingen hebben zij? • Wie meldt het ongeval? OPMERKING: Personen met een slechte bloedsomloop die worden blootgesteld aan sterke trillingen, kunnen verwondingen aan bloedvaten of het zenuwstelsel oplopen. Trillingen kunnen de volgende symptomen veroorzaken in de vingers, handen of polsen: “slapen” (ongevoeligheid), tintelen, pijn, stekend gevoel, veranderen van huidskleur of van de huid. Als een van deze symptomen zich voordoet, raadpleegt u uw huisarts! BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES LET OP: • Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens de functies van het gereedschap te controleren of af te stellen. In- en uitschakelen (zie afb. 5) LET OP: • Controleer altijd, voordat u de stekker in het stopcontact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uitstand nadat deze is losgelaten. Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht. Om het gereedschap te starten, drukt u de uitvergrendelknop in en knijpt u de aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen ONDERDELEN AANBRENGEN/ VERWIJDEREN LET OP: • Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken alvorens enige werk aan het gereedschap uit te voeren. De zaagketting monteren en verwijderen LET OP: • Zorg er altijd voor dat het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u de zaagketting monteert of verwijdert. • Draag altijd handschoenen tijdens het monteren of verwijderen van de zaagketting. 1. Om de zaagketting te verwijderen, zet u de hendel rechtop (zie afb. 6). 2. Druk de hendel in en draai de ingedrukte hendel linksom om de moer los te draaien tot de afdekking van het kettingwiel los komt. (Door de hendel in te drukken grijpt deze aan op de moer.) 3. Draai de stelknop linksom om de spanning van de zaagketting af te halen. 4. Verwijder de afdekking van het kettingwiel. 5. Haal de zaagketting en zaagblad van de kettingzaag af. 6. Om de zaagketting te monteren, plaatst u een uiteinde van de zaagketting rond de voorkant van het zaagblad en het andere uiteinde rond het kettingwiel (zie afb. 7). Monteer op dat moment de zaagketting zoals aangegeven in de afbeelding omdat deze draait in de richting van de pijl. 7. Leg het zaagblad op zijn plaats op de kettingzaag. 8. Draai de stelknop linksom zodat de stelpen in de richting van de pijl verschuift (zie afb. 8). 9. Leg de afdekking van het kettingwiel op de kettingzaag zodanig dat de haak op de achterrand van de afdekking in de opening van de kettingzaag valt en de stelpen in een klein gat in het zaagblad steekt (zie afb. 9). 10. Druk de hendel in en draai de ingedrukte hendel zo ver mogelijk rechtsom om de moer vast te draaien. Draai daarna de hendel een kwart slag linksom om de moer iets los te draaien (zie afb. 10). De kettingspanning instellen De zaagketting kan na vele gebruiksuren los gaan zitten. Controleer regelmatig de kettingspanning vóór gebruik. Zet de hendel rechtop (zie afb. 11). Druk de hendel in. Draai de ingedrukte hendel een kwart slag linksom om de moer iets los te draaien. (Door de hendel in te drukken grijpt deze aan op de moer.) (zie afb. 12) Draai de stelknop om de kettingspanning in te stellen. Pak de zaagketting in het midden van het zaagblad vast en trek deze omhoog. De opening tussen het kettingwiel en de rand van het zaagblad moet ongeveer 2 tot 4 mm zijn. Als de opening niet ongeveer 2 tot 4 mm is, draait u de instelknop waarmee het zaagblad is vastgezet iets. Zorg ervoor dat tijdens het instellen de punt van het zaagblad iets omhoog wijst (zie afb. 13). Draai de ingedrukte hendel zo ver mogelijk rechtsom om de moet stevig vast te draaien (zie afb. 14). Zet de hendel terug in de oorspronkelijke stand (zie afb. 15). LET OP: • Door een buitensporig hoge kettingspanning kan de zaagketting breken, het zaagblad slijten en de stelknop afbreken. • Het monteren en verwijderen van de zaagketting dient te gebeuren op een schone plaats zonder zaagsel, enz. BEDIENING Smeren LET OP: • Zorg er altijd voor dat het gereedschap is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u de zaagketting smeert. Smeer de zaagketting en het zaagblad met een biologisch afbreekbare zaagkettingolie met een hechttoevoeging. De hechttoevoeging in de zaagkettingolie voorkomt dat de olie te snel van de zaagketting afvliegt. Minerale olie mag niet worden gebruikt vanwege het schadelijke effect op het milieu (zie afb. 16). LET OP: • Vermijd dat de olie in aanraking komen met uw huid en ogen. Olie in het oog veroorzaakt irritatie. In het geval de olie in het oog komt, moet u het betreffende oog onmiddellijk spoelen met schoon water en direct een huisarts raadplegen. • Gebruik nooit afvalolie. Afvalolie bevat kankerverwekkende bestanddelen. De verontreinigingen in afvalolie veroorzaken een versnelde slijtage van de oliepomp, het zaagblad en de zaagketting. Afvalolie is schadelijk voor het milieu. • Wanneer u de kettingzaag voor het eerst vult met zaagkettingolie, of de olietank bijvult nadat deze geheel leeg is geraakt, vult u olie bij tot aan de onderrand van de vulnek. Anders kan de olietoevoer gehinderd worden. Maak het gebied rond de olievuldop, aangegeven in de afbeelding, grondig schoon om te voorkomen dat vuil in de olietank kan komen (zie afb. 17). 47 Draai de olievuldop eraf en vul olie bij tot aan de onderrand van de vulnek. Draai de olievuldop stevig terug op zijn plaats. Veeg eventueel gemorste olie zorgvuldig weg. Als de kettingzaag voor het eerst wordt gebruikt, kan het maximaal twee minuten duren voordat de zaagkettingolie het zaagmechanisme begint te smeren. Laat gedurende deze tijd de kettingzaag onbelast draaien (zie “CONTROLES”). De inhoud van de olietank (200 ml) is voldoende voor ongeveer 30 minuten gebruik. CONTROLES Alvorens met het werk te beginnen, voert u de volgende controles uit: De kettingspanning controleren (zie afb. 18) WAARSCHUWING: • Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de kettingspanning controleert en draag daarbij een veiligheidsbril. De zaagketting staat op de juiste spanning wanneer deze strak langs de onderkant van het zaagblad loopt en aan de bovenkant van het zaagblad met geringe kracht ongeveer 2 tot 4 mm kan worden opgetild. Controleer de kettingspanning veelvuldig omdat een nieuwe ketting door gebruik langer wordt. Een te slappe ketting kan van het zaagblad af lopen en verhoogt daarmee de kans op een ongeval. Als de ketting te slap staat, raadpleegt u het tekstdeel getiteld “De kettingspanning instellen” en stelt u de kettingspanning opnieuw in. De werking van de aan/uit-schakelaar controleren LET OP: Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de aan/ uit-schakelaar controleert. Het is verboden de aan/uitschakelaar in de aan-stand te vergrendelen. Het mag niet mogelijk zijn de aan/uit-schakelaar in te drukken zonder eerst de uit-vergrendelknop in te drukken. De aan/uit-schakelaar mag niet klem komen te zitten in de ingedrukte aan-stand. Nadat de aan/uit-schakelaar is losgelaten, moet deze automatisch terugkeren naar de uit-stand, en moet de uit-vergrendelknop terugkeren naar de oorspronkelijke stand (zie afb. 19). De kettingrem controleren OPMERKING: • Als de kettingzaag niet kan worden gestart, moet u de kettingrem loszetten. Trek de beschermkap van de voorhandgreep naar achteren tot u voelt dat deze aangrijpt. Houd de kettingzaag met beide handen vast bij het inschakelen. Houd de achterhandgreep met uw rechterhand vast en de voorhandgreep met uw linkerhand. Het zaagblad en de ketting mogen geen enkel voorwerp aanraken. 48 Druk eerst de uit-vergrendelknop in en knijp daarna de aan/uit-schakelaar in. De zaagketting begint onmiddellijk te draaien. Duw de beschermkap van de voorhandgreep naar voren met de rug van uw hand. De zaagketting moet onmiddellijk tot stilstand komen (zie afb. 20). LET OP: • Als de zaagketting niet onmiddellijk tot stilstand komt wanneer deze controle wordt uitgevoerd, mag de kettingzaag onder geen beding worden gebruikt. Neem contact op met een in MAKITA gespecialiseerde reparatiedienst. De uitlooprem controleren Schakel de kettingzaag in. Laat de aan/uit-schakelaar helemaal los. De zaagketting moet binnen een seconde tot stilstand komen. LET OP: • Als de zaagketting niet binnen een seconde tot stilstand komt wanneer deze controle wordt uitgevoerd, mag de kettingzaag niet worden gebruikt. Neem contact op met een in MAKITA gespecialiseerde reparatiedienst. De kettingsmeerinrichting controleren (zie afb. 21) Alvorens met het werk te beginnen, controleert u het oliepeil in de olietank en de olietoevoer. Het oliepeil kan worden gecontroleerd door het peilglas aangegeven inde afbeelding. Controleer de olietoevoer op de volgende manier: Start de kettingzaag. Terwijl de ketting draait, houdt u de zaagketting ongeveer 15 cm boven een boomstam of de grond. Als de smering voldoende is, zullen de oliespetters een dunne oliestreep vormen. Let op de windrichting en stel uzelf niet onnodig bloot aan de oliespetters. LET OP: • Als geen oliestreep wordt gevormd, mag u de kettingzaag niet gebruiken. De levensduur van de zaagketting zal dan worden verkort. Controleer het oliepeil. Maak de olietoevoergroef en het olietoevoergat in het zaagblad schoon (raadpleeg “ONDERHOUD”). WERKEN MET DE KETTINGZAAG Afzagen Plaats bij het afzagen de getande kam op het hout waarin u wilt zagen, zoals aangegeven in de afbeelding (zie afb. 22). Zaag met draaiende zaagketting in het hout en til de achterhandgreep op terwijl u met de voorhandgreep het zagen geleidt. Gebruik op deze manier de getande kam als scharnierpunt. Vervolg de zaagsnede door licht op de voorhandgreep te drukken en de kettingzaag iets terug te trekken. Plaats de getande kam lager tegen het hout en til de voorhandgreep weer op. Als u meerdere zaagsneden maakt, schakelt u de kettingzaag uit tussen de zaagsneden. LET OP: • Als de zaagketting langs de bovenrand van het zaagblad wordt gebruikt om te zagen, kan de kettingzaag in uw richting worden bewogen als de ketting klem komt te zitten. Om deze reden moet u met de onderrand van het zaagblad zagen zodat de kettingzaag van uw lichaam af wordt bewogen (zie afb. 23). Als hout onder spanning staat, zaagt u eerst de kant met de trekkracht (A). Maak de eindsnede aan de kant met de duwkracht (B). Hiermee voorkomt u dat het zaagblad bekneld raakt (zie afb. 24). - - - Takken afzagen LET OP: • Takken afzagen mag uitsluitend worden uitgevoerd door ervaren personen. Door het risico van terugslag kan een gevaarlijke situatie ontstaan. Ondersteun bij het afzagen van takken zo mogelijk de kettingzaag op de boomstam. Zaag niet met de punt van het zaagblad omdat hierdoor de kans op terugslag ontstaat. - Let met name goed op bij takken die onder spanning staan. Zaag geen takken vanaf de onderkant als deze niet worden ondersteund. Ga bij het afzagen van takken niet bovenop de omgezaagde boomstam staan. Inzagen en in de richting van de houtnerf zagen LET OP: • Inzagen en in de richting van de houtnerf zagen mag uitsluitend worden uitgevoerd door personen met speciale training. Het risico van terugslag vormt een kans op letsel. Als u in de richting van de houtnerf zaagt, moet de hoek zo klein mogelijk zijn. Voer het zagen zo voorzichtig mogelijk uit, want de getande kam kanniet worden gebruikt (zie afb. 25). Omzagen LET OP: • Omzagen mag uitsluitend worden uitgevoerd door getrainde personen. Het werk is gevaarlijk. Houd u aan de plaatselijke regelgeving als u een boom wilt omzagen (zie afb. 26). - Voordat u met het omzagen begint, controleert u de volgende punten: (1) Uitsluitend de personen die betrokken zijn bij het omzagen mogen zich in de buurt bevinden; (2) Iedere betrokken persoon moet een ongehinderde vluchtroute hebben door een gebied van ongeveer 45° aan weerskanten van de vallijn. Let op het risico van struikelen over elektrische snoeren; (3) De voet van de stam met vrij zijn van vreemde voorwerpen, wortels en takken; (4) Binnen een afstand van 2 1/2 keer de lengte van de boom mogen zich geen personen of - - voorwerpen bevinden in de richting waarin de boom zal vallen. Let met betrekking tot ieder boom op de volgende punten: • De richting waarin de boom overhelt; • Losse of droge takken; • Hoogte van de boom; • Natuurlijke overhang; • Of de boom verrot is of niet. Let op de windsnelheid en -richting. Zaag geen bomen om als er sterke rukwinden zijn. Afkorten van worteluitwassen: Begin met de grootste uitwassen. Maak eerst de verticale zaagsnede. (Zie afb. 27) Zaag een inkeping: De inkeping bepaalt de richting waarin de boom valt en geleidt de val. De inkeping wordt gemaakt aan de kant waarheen de boom moet vallen. Maak de inkeping zo dicht mogelijk bij de grond. Maak eerst de horizontale zaagsnede tot een diepte van 1/5 tot 1/3 van de stamdiameter. Maak de inkeping niet te groot. Maak vervolgens de diagonale zaagsnede. Maak eventuele correcties aan de inkeping over de gehele breedte ervan (zie afb. 28). Maak de zaagsnede aan de achterkant iets hoger dan de horizontale zaagsnede van de inkeping. De zaagsnede aan de achterkant moet precies horizontaal zijn. Laat ongeveer 1/10 van de stamdiameter over tussen de zaagsnede aan de achterkant en de inkeping. De houtvezels in het niet-doorgezaagde deel van de stam werken als een scharnier. Zaag niet de volledige diameter van de stam door omdat dan de boom ongecontroleerd zal vallen. Plaats bijtijds wiggen in de inkeping. Alleen kunststof- of aluminiumwiggen mogen worden gebruikt om de inkeping open te houden. IJzeren wiggen mogen niet worden gebruikt. Ga aan de zijkant van de vallende boom staan. Houd aan de achterkant van de vallende boom een gebied vrij met een hoek van 45° aan weerskanten van de vallijn (zie de afbeelding bij “Omzagen”). Let goed op vallende takken. ONDERHOUD LET OP: • Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u een inspectie of onderhoud uitvoert. • Draag altijd handschoenen tijdens het uitvoeren van inspectie- of onderhoudswerkzaamheden. Voer de hieronder beschreven onderhoudswerkzaamheden regelmatig uit. Garantieclaims worden uitsluitend geaccepteerd mits deze werkzaamheden regelmatig en goed zijn uitgevoerd. Alleen de onderhoudswerkzaamheden die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven, mogen door de gebruiker worden uitgevoerd. Alle andere werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een in MAKITA gespecialiseerde reparatiedienst. 49 De kettingzaag schoonmaken Maak de kettingzaag regelmatig schoon met een poetsdoek. Met name de handgrepen moeten vrij van olie worden gehouden. De kunststofbehuizing controleren Voer regelmatig een visuele controle uit op alle onderdelen van de behuizing. Als enig onderdeel beschadigd is, laat u dit onmiddellijk en goed repareren door een in MAKITA gespecialiseerde reparatiedienst. De zaagketting slijpen LET OP: • Trek altijd de stekker uit het stopcontact en draag veiligheidshandschoenen bij het uitvoeren van werkzaamheden aan de zaagketting (zie afb. 29). Slijp de zaagketting als: - Poederachtig zaagsel wordt geproduceerd tijdens het zagen van vochtig hout; - De zaagketting moeizaam in het hout binnendringt, zelfs wanneer hoge druk wordt uitgeoefend; - De zaagsnede duidelijk beschadigd is; - De kettingzaag naar links of rechts trekt in het hout. De reden hiervan is een ongelijkmatige scherpte van de zaagketting, of een beschadiging aan slechts een kant. Vijl en vijlbeweging (zie afb. 32 t/m 34) - Gebruik een speciale ronde veil (los verkrijgbaar) voor het slijpen van een zaagketting met een diameter van 4,5 mm. Normale ronde vijlen zij niet geschikt. - De vijl mag alleen tijdens de voorwaartse beweging met het materiaal in aanraking komen. Til de vijl van het materiaal af tijdens de achterwaartse beweging. - Slijp eerst het kortste mes. De lengte van dit mes is vervolgens de maatstaf voor alle andere messen op de zaagketting. - Beweeg de vijl zoals aangegeven in de afbeelding. De vijl kan gemakkelijker worden bewogen als een vijlhouder (los verkrijgbaar) wordt gebruikt. - Op de vijlhouder staan merktekens voor de juiste slijphoek van 30° (lijn de merktekens parallel uit met de zaagketting) en beperkt de diepte waartoe de vijl doordringt (tot 4/5 van de vijldiameter). - Nadat de zaagketting is geslepen, controleert u de hoogte van de dieptemeter met behulp van het kettingmeetgereedschap (los verkrijgbaar). - Verwijder eventueel uitstekend materiaal, ongeacht hoe klein, met een speciale platte vijl (los verkrijgbaar). - Maak de voorkant van de dieptevoeler weer rond. Het zaagblad schoonmaken en het retourkettingwiel smeren Slijp de zaagketting veelvuldig, maar slijp iedere keer slechts een weinig materiaal weg. Twee of drie bewegingen met een vijl zijn doorgaans voldoende voor regelmatig bijslijpen. LET OP: • Draag tijdens deze werkzaamheden altijd een veiligheidsbril. Bramen vormen een kans op letsel (zie afb. 35). Als de zaagketting meerdere malen is bijgeslepen, laat u deze een keer slijpen door een in MAKITA gespecialiseerde reparatiedienst. Controleer de loopvlakken van het kettingwiel regelmatig op beschadigingen. Maak het zaagblad schoon met behulp van een geschikt gereedschap en verwijder zonodig bramen. Regels met betrekking tot het slijpen: - Alle messen moeten dezelfde lengte hebben (afmeting a). Als de messen een verschillende lengte hebben, draait de zaagketting niet soepel en kan de zaagketting breken. - Slijp de zaagketting niet meer als de messen de minimale lengte van 3 mm bereikt hebben. In dat geval moet een nieuwe zaagketting worden gemonteerd. - De dikte van de houtsnippers wordt bepaald door het hoogteverschil tussen de dieptevoeler (ronde neus) en de punt van de messen. De beste resultaten worden behaald bij een hoogteverschil van 0,5 mm tussen de punt van de messen en de dieptevoeler (zie afb. 30). WAARSCHUWING: • Een te groot hoogteverschil verhoogt de kans op terugslag. - De slijphoek van 30° moet hetzelfde zijn voor alle messen. Als de slijphoek verschillend is, draait de zaagketting niet soepel en ongelijkmatig, slijt de zaagketting sneller, en kan de zaagketting breken. - De zijplaathoek van de messen is 80° en wordt bepaald door de diepte waartoe de ronde vijl doordringt. Als de opgegeven vijl goed wordt gebruikt, wordt de juiste zijplaathoek automatisch verkregen (zie afb. 31). 50 Als de kettingzaag veel wordt gebruikt, smeert u het retourkettingwiel minstens eenmaal per week. Voordat u nieuw vet aanbrengt, maakt u eerst het gat van 2 mm in de punt van het zaagblad schoon, en perst u vervolgens een kleine hoeveelheid universeelvet (los verkrijgbaar) in het gat. De olietoevoer schoonmaken (zie afb. 36) - Maak de olietoevoergroef en het olietoevoergat in het zaagblad schoon. Het oliefilter in de olieuitstroomopening schoonmaken Kleine vuil- of stofdeeltjes kunnen zich tijdens gebruik ophopen in het oiliefilter ter plaatse van de olieuitstroomopening. Kleine vuil- of stofdeeltjes die zich in het oiliefilter hebben verzameld kunnen het uitstromen van de olie belemmeren waardoor de hele kettingzaag onvoldoende wordt gesmeerd. Wanneer onvoldoende toevoer van kettingolie optreedt aan het uiteinde van het kettingblad, maakt u het filter als volgt schoon. Trek te stekker van het gereedschap uit het stopcontact. Verwijder de afdekking van het kettingwiel en de zaagketting van het gereedschap. (Raadpleeg het gedeelte getiteld "De zaagketting monteren en verwijderen".) Verwijder de drukdop met behulp van een platkopschroevendraaier met een dunne steel of iets dergelijks. (zie afb. 37) Haal het oliefilter uit de kettingzaag en verwijder kleine vuil- en stofdeeltjes eruit. Als het oliefilter te vuil is, vervangt u deze door een nieuwe. (zie afb. 38) Steek de stekker van het gereedschap in het stopcontact. Knijp de aan/uit-schakelaar in om opgehoopte vuil- en stofdeeltjes uit de olieuitstroomopening te persen door kettingolie te doen stromen. (zie afb. 39) Trek te stekker van het gereedschap uit het stopcontact. Plaats het schoongemaakte oliefilter in de olieuitstroomopening. Als het oliefilter te vuil is, vervangt u deze door een nieuwe. (zie afb. 40) Plaats de drukdop met de juiste kant naar boven gericht, zoals aangegeven in de afbeelding, terug in de olieuitstroomopening om het oliefilter vast te zetten. Als een nieuw oliefilter niet kan worden vastgezet doordat de drukdop vervormd is, vervangt u de drukdop door een nieuwe. Het gereedschap bewaren Biologisch afbreekbare zaagkettingolie kan slechts een beperkte tijdsduur bewaard worden. Twee jaar na de productiedatum begint biologisch afbreekbare olie hechteigenschappen te ontwikkelen, waardoor schade aan de oliepomp en de onderdelen van het smeersysteem kan worden veroorzaakt. - Alvorens de kettingzaag gedurende langere tijd buiten gebruik te stellen, leegt u de olietank en giet u er een kleine hoeveelheid motorolie (SAE 30) in. - Laat de kettingzaag een korte tijd draaien om alle resten van de biologisch afbreekbare olie uit de olietank, het smeersysteem en het zaagmechanisme te spoelen. Nadat de kettingzaag buiten gebruik is gesteld, zal gedurende enige tijd een kleine hoeveelheid kettingolie eruit lekken. Dit is normaal en duidt niet op een defect. Bewaar de kettingzaag op een geschikte ondergrond. Voordat u de kettingzaag weer in gebruik neemt, vult u de olietank met nieuwe BIOTOP-zaagkettingolie. Monteer de afdekking van het kettingwiel en de zaagketting weer op het gereedschap. (zie afb. 41) Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties, onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een erkend Makita-servicecentrum, en altijd met gebruikmaking van originele Makitavervangingsonderdelen. Nieuwe zaagketting ACCESSOIRES Gebruik beurtelings twee of drie zaagkettingen, zodat de zaagketting, het kettingwiel en de loopvlakken van het zaagblad gelijkmatig slijten. Draai het kettingwiel om bij het verwisselen van de zaagketting zodat de gleuf in het zaagblad gelijkmatig slijt. LET OP: • Gebruik uitsluitend zaagkettingen en zaagbladen die zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model (zie “TECHNISCHE GEGEVENS” en zie afb. 42). Controleer de conditie van het kettingwiel voordat u een nieuwe zaagketting monteert. LET OP: • Een versleten kettingwiel beschadigt de nieuw zaagketting. Vervang in dat geval eerst het kettingwiel. Monteer bij het vervangen van het kettingwiel altijd een nieuwe borgring. De kettingrem en uitlooprem onderhouden De remmen zijn uiterst belangrijke veiligheidsvoorzieningen. Net als ieder ander onderdeel van de kettingzaag zijn de remmen onderhevig aan een bepaalde mate van slijtage. De remmen moeten daarom regelmatig worden geïnspecteerd door een in MAKITA gespecialiseerde reparatiedienst. Deze maatregel is voor uw eigenveiligheid. LET OP: • Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen voor gebruik met het Makita-gereedschap dat in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven gebruiksdoeleinden. Mocht u meer informatie willen hebben over deze accessoires, dan kunt u contact opnemen met uw plaatselijke Makita-servicecentrum. • • • • • • • • • • • • Zaagketting Schede van het zaagblad Compleet zaagblad *Kettingmeetgereedschap Ronde vijl van 4,5 mm Platte vijl Vijlhouder met vijl van 4,5 mm Vijlhandvat 1 liter BIOTOP-zaagkettingolie 5 liter BIOTOP-zaagkettingolie Universeelvet Vetspuit 51 NEDERLANDS ESPAÑOL EU-verklaring van conformiteit Ondergetekende, Kanzaki, als wettelijk vertegenwoordiger, verklaard dat de MAKITA-machines: Declaración de conformidad de la UE El abajo firmante, Kanzaki, debidamente autorizado, declara que las máquinas MAKITA, Type: 211 Tipo: 211 EU-modelidentificatienummer: UC3020A, UC3520A, UC4020A: M6 05 10 24243 064 Nº de identificación de modelo de UE: UC3020A, UC3520A, UC4020A: M6 05 10 24243 064 voldoet aan de standaard veiligheids- en gezondheidsvereisten van de toepasselijke EU-richtlijnen: cumple con los requisitos estándar de seguridad e higiene de las directivas de la UE pertinentes: Europese machinerichtlijn 98/37/EC, Europese EMC-richtlijn 89/336/EEC (gewijzigd door 91/263/EEC, 92/31/EEC en 93/68/EEC), geluidsemissie 2000/14/EG. directiva de la UE sobre maquinaria 98/37/EC, directiva EMC de la UE 89/336/EEC (corregida por las directivas 91/263/EEC, 92/31/EEC y 93/68/EEC), directiva sobre emisión de ruidos 2000/14/EG. De vereisten van de bovenvermelde EU-richtlijnen werden hoofdzakelijk geïmplementeerd op grond van de volgende normen: EN50144-2-13, EN 55014, EN 55014-2, EN60555-T3, -T3/A1, EN 61000-3-2. De conformiteit-beoordelingsprocedure 2000/14/EG werd uitgevoerd volgens Annex V. Het gemeten geluidsvermogenniveau (Lwa) is 100 dB(A). Het gegarandeerde geluidsvermogenniveau (Ld) is 101 dB(A). Het EU-type-examen volgens 98/37/EG werd uitgevoerd door: TÜV Product Service GmbH, Zertifizierungsstelle, Ridlerstraße 31, D-80339 München, Duitsland. Los requisitos de las directivas de la UE anteriores se implementaron principalmente según los siguientes estándares: EN50144-2-13, EN 55014, EN 55014-2, EN60555-T3, -T3/A1, EN 61000-3-2. El procedimiento de evaluación de conformidad 2000/14/EG se realizó según Anexo V. El nivel de potencia sonora medido (Lwa) es de 100 dB(A). El nivel de potencia sonora garantizado (Ld) es de101 dB(A). El examen CE de tipo según 98/37/EG fue realizado por: TÜV Product Service GmbH, Zertifizierungsstelle, Ridlerstraße 31, D-80339 München. Yasuhiko Kanzaki CE 2005 Director Directeur Director Johtaja Amministratore Direktor Direktor Direktör Directeur Director Direktør Διευθυντής MAKITA INTERNATIONAL EUROPE LTD. Michigan Drive, Tongwell, Milton Keynes, Bucks MK15 8JD, ENGLAND Responsible manufacturer: Fabricant responsable : Verantwortlicher Hersteller: Fabricante responsável:: Ansvarlig fabrikant: Ansvarig tillverkare: 114 Produttore responsabile: Verantwoordelijke fabrikant: Fabricante responsable: Ansvarlig produsent: Vastaava valmistaja: Yπεύθυνος κατασκευαστής: Makita Corporation Anjo Aichi Japan
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33

Makita UC 3520 de handleiding

Categorie
Elektrisch gereedschap
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen