Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
Maaicombinatie
NOVACAT X8 ED/RCB/COLL
(Type PSM 3843 : + . . 01483)
99+3843.NL.80V.0
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-1901 Dokum D Aanbouwmachines - 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordelijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Alle veiligheidsinrichtingen,
aftakas en bedieningselementen zijn aanwezig.
Bediening, ingebruikname en onderhoud van de machine of het werktuig is aan de hand van de handleiding met de klant
besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Aanpassingen aan de tractor zijn gerealiseerd: Driepuntsbevestiging
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
Informatie is verstrekt omtrent opties en extra mogelijkheden.
Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de handleiding.
NL
- 4 -
NL
Inhoudsopgave
1800_NL-Inhalt_3843
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op de
veiligheid met dit
teken aangege-
ven.
Inhoudsopgave
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk ............................................................... 6
Veiligheidsaanwijzingen: ............................................ 6
Inleiding ..................................................................... 7
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
Betekenis van de waarschuwingstekens ................... 8
PRESTATIEOMSCHRIJVING
Overzicht .................................................................... 9
Varianten .................................................................... 9
TREKKERVOORWAARDEN
Trekker ..................................................................... 10
Ballastgewichten ...................................................... 10
Hefinrichting (driepuntskoppeling) ........................... 10
Hydraulische regeling aan de hefinstallatie ............. 10
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen ................11
Noodzakelijke stroomaansluitingen ..........................11
AANBOUW AAN DE TREKKER
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 12
Machine aan de trekker aanbouwen ........................ 12
Trekker aan de wagen aansluiten ............................ 13
Aansluiten van de verbindingskabels van de
frontmaai-installatie ...................................................14
Cardanas aankoppelen ............................................14
De snelheidsbewaking aansluitingen ........................14
Hydraulische aansluiting (variant ‘Power control’) ... 15
Let op de draairichting van de maaischijven ............ 16
Machine van de trekker afbouwen ............................17
ONTLASTING EN COLLISIEBEVEILIGING
Mechanische ontlasting van de maai-eenheden
(Select control) ......................................................... 18
Hydraulische ontlasting van de maai-eenheden
(Power control) ......................................................... 18
Collisiebeveiliging .................................................... 19
TRANSPORT
Veranderen van arbeidspositie in transportpositie ... 20
Heffen in wegtransportpositie .................................. 20
Neerlaten in veldtransportpositie ............................. 20
Rijden op de openbare weg ..................................... 21
Transportstand ......................................................... 21
SELECT CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal........................ 22
In gebruik nemen ..................................................... 22
Bedieningspaneel .................................................... 23
Functies ................................................................... 23
POWER CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal........................ 27
In gebruik nemen ..................................................... 28
Toetsenbezetting ...................................................... 29
Menustructuur .......................................................... 30
Menu's .................................................................... 31
Diagnosefunctie ....................................................... 42
ISOBUS -TERMINAL
Bedieningsstructuur – maaieenheid met ISOBUS-
aansluiting ................................................................ 45
Betekenis van de toetsen ......................................... 46
Diagnosefunctie ....................................................... 50
Configuratie-menu ....................................................51
Joystick - toewijzing maaier ..................................... 52
Instellen van de joystick ........................................... 52
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 53
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen ............................ 53
GEBRUIK
Maaien ..................................................................... 55
Achteruitrijden .......................................................... 55
Collisiebeveiliging .................................................... 55
GEBRUIK
Gebruik op hellingen ................................................ 56
ZWADVORMER
Functiewijze ............................................................. 57
Instelmogelijkheden ................................................. 57
Optie ........................................................................ 58
Onderhoud ............................................................... 58
Monteren en demonteren van de zwadvormer ........ 58
TANDENKNEUZER = ED
Procedure ................................................................ 59
Algemene veiligheidsinstructies ............................... 59
Instelmogelijkheden ................................................. 59
Gebruik .................................................................... 61
Onderhoud ............................................................... 61
Rotortanden: ............................................................ 62
Verwijderen en monteren van de kneuzers ............. 62
Positie van de rotortanden aan de kneuzer ............. 63
WALSKNEUZER = RC
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 64
Functiewijze ............................................................. 64
Instelmogelijkheden ................................................. 65
Gebruik .................................................................... 65
Onderhoud ............................................................... 66
Walskneuzer voor Collector ..................................... 69
Onderhoud van de rotortanden: ............................... 70
KNEUZER VERVANGEN
Functiewijze ............................................................. 71
Kneuzer demonteren ............................................... 71
Kneuzer monteren ................................................... 72
Algemene veiligheidsaanwijzingen .......................... 73
Functiewijze ............................................................. 73
Functiewijze ............................................................. 73
Instelmogelijkheden ................................................. 73
Gebruik .....................................................................74
Zwadafleg ................................................................ 75
Algemene veiligheidsaanwijzingen .......................... 76
Afbouw van de zijafvoerbanden ............................... 76
Aanbouw van de zijafvoerbanden ............................ 77
Onderhoud van de zijafvoerbanden ......................... 78
DUWVAART
Voorwaarden voor duwvaart .................................... 80
Duwvaart – geschiktheid construeren ...................... 80
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 81
Algemene onderhoudsaanwijzingen ........................ 81
Reinigen van machinedelen..................................... 81
Parkeren in de open lucht ........................................ 81
Winterklaar maken ................................................... 81
Cardanassen ........................................................... 82
Hydraulische installatie ............................................ 82
Olie verversen bij de maaibalk ................................. 83
Oliepeilcontrole bij de maaibalk ............................. 83
Onderhoud van de transmissie ................................ 85
Montage van de messen ........................................ 85
- 5 -
NL
Inhoudsopgave
1800_NL-Inhalt_3843
Instellen van de veldtransportstand (wendakker
FT) ........................................................................... 86
Smeren van de hydraulische ontlasting ................... 86
Klaarmaken voor de winter met optionele uitrusting:
Steunpoten............................................................... 87
Slijtagecontrole van de maaimeshouder .................. 88
Houder voor het snel wisselen van messen ........... 89
Controle van de bevestiging van de messen .......... 89
Verwisselen van de messen .................................... 90
ELEKTRO - HYDRAULIEK
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie
uitvalt ....................................................................... 91
Voorkeuzebediening (Select control) ....................... 91
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie
uitvalt ....................................................................... 92
Directe bediening (Power control/ISOBUS) ............. 92
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie
uitvalt ....................................................................... 93
Directe bediening (collector) .................................... 93
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 94
Doelgericht gebruik van de machine ....................... 95
Plaats van het typeplaatje ........................................ 95
AANHANGSEL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Smeerschema ........................................................ 102
X8 ED / RC Collector ............................................ 103
Smeermiddelen ...................................................... 104
SERVICE
Hydraulisch schema (Select Control) .....................107
Elektrisch installatieschema (Select control) ......... 108
Aansluitbezetting van de stekers (Select
Control) .................................................................. 109
Hydraulisch schema (Power control/ISOBUS) ........110
Elektrisch installatieschema (Power control/
ISOBUS) .................................................................111
Terminal (Power Control) ........................................112
Elektrisch installatieschema (hydraulische ontlasting)
Power control/ISOBUS ...........................................113
Hydraulisch schema (collector) ...............................114
Elektrisch installatieschema (zijafvoerbanden) ....... 115
Boordcomputer .......................................................116
Aansluitkabel voor signaalstekerdoos .....................117
TAPER SPANBUSSEN
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen ...........118
Combinatie van trekker en aanbouwmachine ......... 119
- 6 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
EG-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
MILIEU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 7 -
NL
InleIdIng
1700_NL-inleiding
Inleiding
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze handleiding kunt u de machine leren
kennen. De handleiding informeert u bovendien op een
overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik,
onderhoud en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling
om de handleiding te lezen.
De handleiding maakt deel uit van de machine. De hand-
leiding moet tijdens de levensduur van de machine op een
geschikte plaats worden bewaard en op ieder moment
voor het personeel toegankelijk zijn. Aanwijzingen over
nationale voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming
moeten worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden
of transporteren, moeten deze handleiding, met name
de veiligheidsaanwijzigen, hebben gelezen en begrepen,
voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de
handleiding niet wordt nageleefd, komen evt. garantieclaims
te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de
handleiding of andere vragen over de machine, neem dan
contact op met uw dealer.
Door tijdige en correcte onderhoud en reparatie overeen-
komstig de vastgelegde onderhoudsintervallen, wordt de
bedrijfs- en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt
dit de betrouwbaarheid van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toebe-
horen van Pöttinger of reserveonderdelen en toebehoren
die zijn goedgekeurd door Pöttinger. Van deze onderdelen
is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van Pöttinger vastgesteld. Wordt gebruik ge-
maakt van niet goedgekeurde onderdelen, dan komt de
garantie te vervallen. Om het prestatievermogen van de
machine ook op de langere duur te garanderen, verdient
het aanbeveling om de originele onderdelen ook na afloop
van de garantietermijn te gebruiken.
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de produ-
cent en de dealer bij de verkoop van de machines een hand-
leiding mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids- bedienings- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en
de handleiding is een bevestiging in de vorm van een over-
drachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring
bevindt zich bij de machine op het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelf-
standige en landbouwer ondernemer. Bedrijfsschade in de
zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder
de aansprakelijkheid van Pöttinger. Als bedrijfsschade in
de zin van de productaansprakelijkheid geldt schade die
door de machine ontstaat, maar niet aan de machine.
De handleiding maakt deel uit van de machine. Geef ze
daarom door aan volgende eigenaar van de machine.
De volgende eigenaar moet worden geïnstrueerd en op
genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw Pöttinger-serviceteam wenst u veel succes.
- 8 -
1900_NL-Warnbilder_361
NL
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
Buiten het zwenkbereik van de machine blijven.
Voor het inschakelen van de aftakas, de beide zijdelen
neerklappen
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
Betekenis van de waarschuwingstekens
Gevaar voor rondslingerende delen. Houd veilige afstand
bij een draaiende motor.
Raak nooit bewegende machinedelen aan.
Wacht totdat deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Houd voldoende afstand tot de messen, als de trekkermotor
draait en de aftakas is aangesloten.
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de motor
stopzetten en de contactsleutel verwijderen.
bsb 447 410
495.167
- 9 -
1100_NL-ÜBERSICHT_3843
NL
Prestatieomschrijving
3
6
8
5
4
1
2
Overzicht
Aanduidingen:
(1) Select control
(2) Power control (ISOBUS-geschikt)
(3) Aanbouwbok met afneembare verlichtingsbalk
(4) Maai-eenheid
(5) Zwadvormer
(6) Tandenkneuzer
(7) Walskneuzer
(8) Zijafvoerband
Varianten
Regelingsvarianten
Beschrijving
Select Control
Bediening middels Select control (voorkeuze), veerontlasting (niet geschikt voor
walskneuzer) en manuele zijwaartse opklapbare bescherming
Power control (ISOBUS-geschikt)
Bediening middels Power control / ISOBUS, naar keuze hydraulische of
veerontlasting, automatische zijwaartse opklapbare bescherming, geschikt voor
walskneuzer en zijafvoerband
Machinevarianten
Beschrijving
Duwvaart (trekker rijdt achteruit)
Beide varianten zijn duwvaart in 3-voudige combinatie geschikt
ED
De maai-eenheden zijn uitgerust met een tandenkneuzer
RC
De maai-eenheden zijn uitgerust met een walskneuzer
Schwadformer
De maai-eenheden zijn uitgerust met een zwadvormer
COLL
De maai-eenheden zijn uitgerust met een zijafvoerband
2000-NL_TREKKERVOORWAARDEN_3843
NL
- 10 -
TREKKERVOORWAARDEN
Trekker
Voor het gebruik van deze machine moet de trekker aan de volgende
voorwaarden voldoen:
- Trekkervermogen:
Combinatie "Front- / achtermaaier" vanaf 90 kW / 120 pk
Combinatie "Duwmodus" vanaf 130 kW / 200 pk
- Aanbouw: Hefarm cat. III
- Aansluitingen: zie tabel 'Noodzakelijke hydrauliek en stroomaansluitingen'
Ballastgewichten
Ballastgewichten
De trekker moet aan de voorzijde van voldoende ballastgewichten wor-
den voorzien, zodat het stuur- en remvermogen wordt gegarandeerd.
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door overbelasting van de
tractor of een verkeerd ballastgewicht van de tractor.
• De vooras van de tractor moet altijd met tenminste 20% van
het ledig gewicht van de tractor belast blijven.
20%
Kg
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
371-08-16
371-08-16
- De hefinrichting (driepuntskoppeling) van de trekker moet berekend
zijn op de optredende belasting. (Zie technische gegevens)
- De hefsteunen moeten middels de verstelinrichting op gelijke lengte
worden ingesteld (4).
(Zie handleiding van de trekkerproducent)
- Kunnen de hefsteunen aan de hefarmen in verschillende posities
worden gestoken, dan moet de achterste positie worden gekozen.
Daardoor wordt de hydraulische installatie van de trekker ontlast.
- De begrenzingskettingen of stabilisatoren van de hefarmen (5)
moeten zo worden ingesteld dat geen zijdelingse bewegingen van
de aanbouwwerktuigen mogelijk zijn. (Veiligheidsmaatregel voor
transportritten)
Hydraulische regeling aan de hefinstallatie
De hefhydrauliek moet worden geschakeld in positieregeling:
2000-NL_TREKKERVOORWAARDEN_3843
NL
trekkervoorWaarden
- 11 -
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen
Uitvoering Verbruiker Enkelvoudig
werkende
hydraulische
aansluiting
Dubbel werkende
hydraulische
aansluiting
Aanduiding (kant
van de machine)
Select Control Achtermaaier X
Frontmaaier X
hydraulische topstang (variant) X
Power Control / ISOBUS-terminal Hydraulische aansluiting ‘voorloop’ SN 16 rood
Hydraulische aansluiting ‘terugloop’ SN 20 blauw
Load-sensing-aansluiting SN 6 *)
Bedrijfsdruk
AANWIJZING
Risico op materiële schade door niet-compatibele olie.
• Controleer de compatibiliteit van de hydraulische oliën, voordat de machine
aan de hydraulische installatie van de tractor wordt aangesloten!
• Meng geen minerale oliën met bio-oliën!
Bedrijfsdruk minimaal 170 bar
Bedrijfsdruk maximaal 200 bar
Noodzakelijke stroomaansluitingen
Uitvoering Verbruiker Pool Volt Stroomaansluiting
Standaard Verlichting 7-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
Select Control Regeling 3-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 9680
Power Control / ISOBUS Regeling 3-polig 12 VDC volgens DIN-ISO 9680
- 12 -
1400_NL-AANBOUW_3843
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - door gebruik van een niet-
verkeersveilige of beschadigde machine
• Voor iedere ingebruikname moet het voer-
tuig worden gecontroleerd op verkeersveilig-
heid (verlichting, reminstallatie, beschermin-
gen, ...)!
GEVAAR
Levensgevaar - door gebruik van een machine met
automatisch rijdende aangebouwde werktuigen
Het zicht tijdens een transportrit met aangebouwde
machine NOVACAT X8 is beperkt.
• Gebruik de machine alleen met trekkers
waarbij het zicht tijdens een transportrit niet
negatief wordt beïnvloed.
Verdere veiligheidsaanwijzingen zie bijlage-A1 pt. 7.),
8a. - 8h.)
Machine aan de trekker aanbouwen
De maaier in het midden aan de trekker aanbouwen
- Hefpennen dienovereenkomstig afstellen.
- De hefstangen begrenzen om zijwaartse speling te
voorkomen.
Aanbouwraam horizontaal
- Door het verdraaien van de hefstangverstelling (15) het
aanbouwraam horizontaal afstellen.
TD 79/98/01
15
Machine aan de driepuntsaanhanging bevestigen
- Trekstangbouten (1) met de bevestigingsschroef aan het
draagframe instellen volgens de driepunts categorie en
de spoorbreedte. De maaier mag niet langs de achterste
trekkerbanden schuren.
AANWIJZING
Risico op materiële schade door ondeskundige
aanbouw.
• Let erop dat de bevestigingsschroef correct
in de gewenste boring wordt verankerd!
3 boringen
Bevestigingsschroef
- 13 -
1400_NL-AANBOUW_3843
NL
aanbouW aan de trekker
Trekker aan de wagen aansluiten
TIP
De verbindingsleidingen tussen front- en achtermaaier
moeten zo worden neergelegd, dat zij aan de tractor
zijn aangepast.
Bevestig de leidingen op de juiste manier.
Bediening:
- 3-polige steker aan de DIN-9680 stekerdoos van de
trekker aankoppelen
Verlichting:
- 7-polige steker aan de trekker koppelen
- De verlichting controleren op goed functioneren.
Bij trekker met ISO-bus regeling
- 9-polige ISO-stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van
de trekker aankoppelen
Instelling van de hefarmhoogte
- Trekkerhydrauliek (ST) door de diepteaanslag instellen.
Aanbevolen hefarmhoogte: 55 cm
Deze hoogte maakt een goede aanpassing aan
bodemoneffenheden mogelijk en hoeft bij het heffen
van het maaielement niet te worden gewijzigd.
Topstangspilboom instellen
- Door de topstangspilboom (16) te verdraaien wordt de
snijhoogte ingesteld.
TIP
Een hydraulische topstang wordt aangeraden (dubbel-
werkend regelventiel).
- 14 -
1400_NL-AANBOUW_3843
NL
aanbouW aan de trekker
Aansluiten van de verbindingskabels
van de frontmaai-installatie
Variant met ‘Power control’
Bij de variant 'Power Control' bestaat de mogelijkheid om
de automatisch opklapbare zijbescherming van de front-
maaier met de achtermaaier mee te regelen. (Optioneel)
K
TIP
De hydraulische slangen tussen front- en achtermaaier
staan onder druk. Voor het afkoppelen moet de druk van
de slangen worden gehaald:
Power Control: Toets indrukken tot het
akoestische signaal (ca. 3 sec.)
Isobus: Toets indrukken tot het akoestische
signaal (ca. 3 sec.)
Cardanas aankoppelen
- Bij de eerste ingebruikname moet de lengte van de
cardanas worden gecontroleerd en eventueel worden
aangepast. Zie ook „Aanpassen van de aftakas“, bijlage
B.
De snelheidsbewaking aansluitingen
- De snelheidskabel op de uitgang S2 van de kabelboom
van het apparaat en op de Isobusterminal van de trekker
aansluiten.
- De snelheidsbewaking in het configuratiemenu
'Snelheidssignaal van trekker aanwezig' configureren.
- 15 -
1400_NL-AANBOUW_3843
NL
aanbouW aan de trekker
Hydraulische aansluiting (variant ‘Power
control’)
Minimaal hydraulieksysteem:
1x enkelwerkend hydraulisch systeem (EW) met drukloze
retour (T)
Optimaal hydraulieksysteem:
1x enkelwerkend hydraulisch systeem (EW) met drukloze
retour (T)
1x dubbelwerkend hydraulisch systeem (DW), voor
hydraulische topstang
of
1x Load sensing hydraulisch systeem (LS) (optioneel)
bestaande uit:
- enkel werkend hydraulisch systeem (EW)
- drukloze retour (T)
- Load Sense-leiding
1x dubbelwerkend hydraulisch systeem (DW), voor
hydraulische topstang
Instellingen
Ook moet de schroef (7) aan het hydraulische blok worden
ingesteld.
TIP
Koppel de elektrische verbinding los!
Maak de hydraulische aansluiting drukloos!
Power Control: Toets indrukken tot het
akoestische signaal (ca. 3 sec.)
Isobus: Toets indrukken tot het akoestische
signaal (ca. 3 sec.)
7
Bij trekkers met ‘Load sensing’
- Schroef (7) aan hydraulisch blok volledig indraaien
Bij trekkers met gesloten hydraulisch systeem
- Schroef (7) aan hydraulisch blok volledig indraaien
Bij trekkers met open hydraulisch systeem
- Schroef (7) aan hydraulisch blok volledig uitdraaien
- 16 -
1400_NL-AANBOUW_3843
NL
aanbouW aan de trekker
Let op de draairichting van de
maaischijven
- Aandrijfdraairichting dienovereenkomstig voorkiezen
- Wanneer het nodige aftakastoerental van de trekker
niet kan worden gekozen, moet de transmissie (G1)
met 180° gedraaid worden.
Vervang in dit geval de ontluchtingsschroef door de
aftapplug.
TIP
Als de transmissie (G1) wordt gebruikt, moet de ont-
luchtingsschroef door de aftapplug worden vervangen.
De ontluchtingsschroef hoort aan de bovenzijde!
G1
G1
- 17 -
1400_NL-AANBOUW_3843
NL
aanbouW aan de trekker
Machine van de trekker afbouwen
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door gekantelde machine.
• Plaats de trekker alleen op een stevige,
vlakke ondergrond. Let daarbij op een veili-
ge positie!
• Plaats de zijafvoerband alleen op een ste-
vige, vlakke ondergrond. Let daarbij op een
veilige positie!
• Plaats de maaier alleen in arbeidspositie!
Schijvenmaaier afkoppelen:
- Verbindingskabels en cardanas afkoppelen.
- De 4 steunpoten aan het aanbouwblok uitschuiven en
op de juiste manier met de splitpen (K) beveiligen.
278-09-16
278-09-18
K
- Bedieningseenheid en verbindingskabels in de houder
aan het aanbouwblok leggen.
- Topstang en hefarm afkoppelen.
Variant ‘Zijafvoerband’:
- Verbindingskabels en cardanas afkoppelen.
- De 3 steunpoten aan het aanbouwblok en de steunpoten
aan de zijafvoerband uitschuiven en op de juiste manier
met de splitpen (K) beveiligen.
278-09-17
- Zijafvoerband afkoppelen.
(Details zie hoofdstuk ‘Zijafvoerband’)
- 18 -
1100-NL_Ontlasting-botsbev_3843
NL
ONTLASTING EN COLLISIEBEVEILIGING
Mechanische ontlasting van de maai-
eenheden (Select control)
Het gewicht van de maai-eenheden wordt in de variant ‘Se-
lect control’ via een verstelbare veerontlasting gereduceerd.
Instelling:
278-09-19
A
1. Maai-eenheid optillen, tot de ontlastingsveren niet meer
gespannen zijn.
2 Borgbout trekken en in de gewenste positie plaatsen.
(Voor tussenposities kan de bout 180° worden gedraaid.)
3. Borgbout vergrendelen
AANWIJZING
Risico van materiële schade aan de maaibalk, als de
hydraulische ontlasting te gering is afgesteld.
• Plaats de hydraulische ontlasting niet op
de positie P1. Deze zijn niet geschikt voor
maaibalken van deze afmeting.
• Deze positie is beveiligd door een schroef.
278-09-19b
P1
P2
P3
Hydraulische ontlasting van de maai-
eenheden (Power control)
Het gewicht van de maai-eenheden wordt in de variant ‘Po-
wer control’ via een verstelbare hydraulische ontlasting ge-
reduceerd. De instelling gebeurt op het bedieningspaneel.
Afstelling:
zie hoofdstuk ‘Power control’ of ‘ISOBUS’
Neerlaatsnelheid:
278-09-20
NL
Met het regelventiel (D) kan de neerlaatsnelheid van de
maai-eenheden worden ingesteld.
TIP
Als er geen druk in het ontlastingssysteem aanwezig is,
kan de machine niet in transportpositie worden gebracht.
- 19 -
1100-NL_Ontlasting-botsbev_3843
NL
ontlasting en collisiebeveiliging
Collisiebeveiliging
Bij de collisiebeveiliging wordt hydraulisch een instelbare te-
gendruk gegenereerd. Wanneer deze wordt overschreden,
zwenkt de maai-eenheid enigszins terug. Terugzwenken
in de arbeidspositie geschiedt automatisch.
AANWIJZING
Materiële schade - De collisiebeveiliging is niet
gemaakt om bij volle vaart schade te vermijden aan
de machine.
• Pas uw snelheid aan.
• Rijd op zicht.
Afstelling:
Druk (X) in de hydraulische cilinder instellen:
VOORZICHTIG
Risico van een lichte of gemiddelde verwonding door
beknelling met vooruitzwenkende maaibalk.
• Verwijder alle personen uit de gevarenzone
rondom de machine tijdens de instelproce-
dure.
278-09-21
X
- Regelventiel aan de trekker drukloos maken.
- Stekkerkoppeling (St) aan de trekker en aan de
maaicombinatie aansluiten.
A
E
x
St
278-09-13
Ma
Ab
110 bar
- Afsluitkraan (Ab) openen (positie E).
- Regelventiel aan de trekker bedienen tot de arbeidsdruk
is bereikt -> zie manometer (Ma) weergave
Collisiebeveiliging: Arbeidsdruk (x): 110 bar
- Afsluitkraan (Ab) sluiten (positie A).
- Stekkerkoppeling (St) afsluiten.
- 20 -
1200_D-TRANSPORT_3843
NL
TRANSPORT
Heffen in wegtransportpositie
Het zwenken in de wegentransportpositie kan alleen
worden geactiveerd als alle maai-eenheden zich in de
veldtransportpositie (wendakker FT) bevinden.
- Aandrijving uitschakelen en stilstand afwachten
- Alle beschermbeugels aan de maai-inrichting inzwenken
Variant met ‘Select control’
.
Variant met ‘Power control’
+
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
+ +
TIP
Details bij de afzonderlijke bedieningsvarianten zijn te
vinden in de betreffende hoofdstukken van de regeling
(Select control, Power control, ISOBUS)!
Neerlaten in veldtransportpositie
Variant met ‘Select control’
.
Variant met ‘Power control’
+
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
+ +
TIP
Details bij de afzonderlijke bedieningsvarianten zijn te
vinden in de betreffende hoofdstukken van de regeling
(Select control, Power control, ISOBUS)!
GEVAAR
Levensgevaar - door roterende of wegslingerende
onderdelen
• Alle veiligheidsvoorzieningen van de maai-
combinatie moeten worden geactiveerd
voordat met de werkzaamheden wordt
begonnen.
• Controleer of zich niemand in de gevarenzo-
ne van de machine bevindt.
Veranderen van arbeidspositie in
transportpositie
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de maaier
• Voer de omschakeling van werk- naar
transportpositie uit op een vlakke, vaste
ondergrond.
GEVAAR
Levensgevaar - door roterende of wegslingerende
onderdelen
• Schakel de aandrijving van de maaischijven
uit.
• Wacht tot de maaischijven stilstaan voordat
de maaibalk omhoog wordt gezwenkt.
GEVAAR
Levensgevaar - door bewegende onderdelen
• Stel vast of de ruimte waarin de maaibalken
zwenken vrij is, en of zich verder geen per-
sonen in de gevarenzone bevinden.
AANWIJZING
Risico op materiële schade bij het omzetten in
transportpositie door geremde cardanassen.
• Bij tractoren die zijn voorzien van een car-
danasrem, moet deze worden uitgeschakeld
voordat in transportpositie wordt gescha-
keld.
- 21 -
1200_D-TRANSPORT_3843
NL
transport
Rijden op de openbare weg
GEVAAR
Levensgevaar - tijdens de transportrit
• Rijden op de openbare weg mag enkel in
transportstand gebeuren.
• Voor vertrek de werking van de verlichting
controleren.
• Op de maximum toegestane transporthoog-
te letten (4 m)!
• Controleren of de veiligheidsvoorzieningen
in orde zijn.
• Zwenkbare onderdelen voor vertrek in de
juiste positie brengen en beveiligen tegen
gevaarlijke standveranderingen.
TIP
• Neem de wettelijke voorschriften van uw
land in acht.
• Belangrijke informatie vindt u ook in de
bijlage van deze handleiding.
Hydraulische hefarmen
- De hefarmen (U) zodanig vastzetten dat de machine
niet zijwaarts kan wegzwenken.
Transportbeveiliging (Ts)
161-09-04
Ts
- Voordat met machine wordt gereden, moet de
transportbeveiliging worden gecontroleerd!
Beide maaieenheden zijn met de beveiligingshaken op
de juiste manier vergrendeld!
Transportstand
max. 4000
200
3000
- 22 -
2000_NL_Select Control_3843
NL
SELECT CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal
Elektrische aansluiting
De terminal wordt van stroom voorzien via een stekker
volgens DIN 9680 van de 12-V boordnetaansluiting van
de trekker. Deze 3-polige stekkers worden ook in 2-polige
uitvoering gebruikt, omdat alleen de twee hoofdaansluitin-
gen (+12 V, massa) nodig zijn.
AANWIJZING
Materiële schade - door niet-toelaatbare stekkers en
contactdozen, die de werking niet garanderen.
• Stekkers en contactdozen alleen vervangen
door originele onderdelen.
Technische gegevens
Netspanning: +10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik: -20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur: -30°C
.... +70°C
Beschermingsgraad: IP65
Zekering: 10A Multifuse in netspanningssteker.
Functie
Het aanbouwwerktuig wordt bediend via een
enkelvoudig regelventiel aan de trekker, waarbij
met de Select control terminal de afzonderlijke
functies worden gekozen. De gekozen functies
worden op een LCD-beeldscherm op de terminal
weergegeven.
In gebruik nemen
1. Positioneren
Select-Control-Terminal in de trekkercabine overzichtelijk
positioneren. (Voor de bevestiging bevindt zich aan de
achterkant een magneet.)
2. Verbinden
- Stekker (1) bij de 12 V-stroomvoorziening van de trekker
aankoppelen.
Stekker (2) plaatsen in de 20-polige aansluiting van de
machine.
- Plaats de sluitkap van het complement van stekker 2
tijdens het gebruik op de naastgelegen blinde stekker.
3. In- en uitschakelen
Voor het inschakelen van de terminal de toets 'I/O'
indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O'
gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
Bij het inschakelen van de terminal wordt het startbeeld-
scherm weergegeven. Het versienummer van de actuele
software bevindt zich in de laatste regel van het start-
beeldscherm.
Pöttinger
NOVACAT - X8
Vers: 1.0
- 23 -
2000_NL_Select Control_3843
select control NL
Bedieningspaneel
ab
df
h
c
e
gi
Toetsen Weergave Opmerking
+ +
Met het regelventiel van de trekker worden beide maaieenheden tussen
de positie ‘veldtransport’ en ‘arbeidspositie’ gezwenkt.
+ / Met het regelventiel van de trekker wordt slechts één maaieenheid tussen
de positie ‘veldtransport’ en ‘arbeidspositie’ gezwenkt. Na de zwenkactie
wordt automatisch weer naar beide maaieenheden omgeschakeld.
Betekenis van de toetsen
a Urenteller (dag- en totaalurenteller)
b Transportbeveiliging
c Vervoer over de weg
d Voorkeuze Linker maaieenheid
e Keuze automatisch bedrijf
f Voorkeuze Rechter maaieenheid
g Pijl omlaag
h Pijl omhoog
i I/O of menu
Bedieningsaanwijzingen
Om een functie te kiezen moet de gewenste toets worden ingedrukt.
De gekozen functie wordt op het beeldscherm weergegeven.
Functies
1. Automatisch maaien:
De intelligente volgorde van stappen zorgt voor een eenvoudige bediening van de maaieenheden. (zie voorbeeld)
- 24 -
2000_NL_Select Control_3843
select control NL
2. Handmatig maaibedrijf:
Indien nodig kan ook zonder automatische voorkeuze worden geregeld, de gekozen functie wordt met het regelventiel
uitgevoerd.
3. Zwenken van de positie ‘Veldtransport’ naar de positie ‘Wegtransport’:
Voorwaarde voor deze functie: Stilstand van de cardanas en wendakkerpositie van beide
maai-eenheden!
Als de cardanas in beweging is, en de toets 'Wegtransport' wordt ingedrukt,
wordt op het beeldscherm de volgende waarschuwing weergegeven.
Toetsen Weergave Opmerking
/
Met het regelventiel van de trekker worden beide maai-eenheden tussen
de positie ‘veldtransport’ en ‘arbeidspositie’ gezwenkt.
/
Met het regelventiel van de trekker wordt alternatief de linker of de rechter
maaieenheid tussen de positie 'Veldtransport' en 'Arbeidspositie' gezwenkt.
De tweede maaieenheid blijft in uitgangspositie.
1. 2. Met het regelventiel van de trekker wordt de transportbeveiliging manueel
geopend of gesloten.
Stuurapparaat: Zweefstand Stuurapparaat: heffen Stuurapparaat: Zweefstand Stuurapparaat: heffen
Bij vooraf geselecteerd au-
tomatisch bedrijf wordt na
beëindiging van een afzon-
derlijke hefprocedure na
korte tijd automatisch op de
tweede maaieenheid omge-
schakeld.
De linker maaieenheid be-
vindt zich zonder verdere
voorkeuze weer in zweef-
stand.
Als de tweede maaieenheid
zich ook opnieuw in wendak-
kerpositie bevindt, worden
beide maaieenheden auto-
matisch voorgeselecteerd
voor de volgende neerlaat-
procedure.
Voorbeeld:
Toetsen Weergave Opmerking
1. Toets ‘wegtransport’ kiezen -> beide maaieenheden worden geac-
tiveerd (voor afzonderlijke hef de gewenste maaieenheid kiezen)
Toets 'Wegtransport' ingedrukt houden en het regelventiel van
de trekker bedienen, tot de positie 'Wegtransport' is bereikt en de
mechanische transportbeveiliging is geblokkeerd.
- 25 -
2000_NL_Select Control_3843
select control NL
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de machine. Bij zwenken van de machine op een helling bestaat kantelgevaar.
• Bij het zwenken in wegtransportpositie: Zwenk altijd eerst de maaieenheid aan de dal-zijde en ver-
volgens de maaieenheid aan de helling-zijde.
4. Afzonderlijk heffen in transportpositie
Toetsen Weergave Opmerking
1. /
2.
Linker of rechter maaieenheid kiezen, daarna op toets 'Wegtrans-
port' drukken.
Toets 'Wegtransport' ingedrukt houden en het regelventiel van
de trekker bedienen, tot de positie 'Wegtransport' is bereikt en de
mechanische transportbeveiliging is geblokkeerd.
5. Zwenken van de positie ‘Wegtransport’ naar de positie ‘Veldtransport’:
Toetsen Weergave Opmerking
1. 1. (1) Knop "Wegtransport” selecteren, (2) knop "Transportbeveili-
ging" ingedrukt houden en regelventiel van de tractor bedienen,
tot de transportbeveiliging is ontgrendeld.
(3) Knop "Wegtransport" ingedrukt houden en het regelventiel
van de tractor in zweefstand schakelen tot de positie "Veld-
transport" is bereikt.
Is de positie "Veldtransport" bereikt, dan wordt na korte tijd weer
omgeschakeld naar automatisch bedrijf en beide maai-eenheden
zijn geselecteerd.
2. 2.
3. 3.
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de machine. Bij zwenken van de machine op een helling bestaat kantelgevaar.
• Bij het zwenken in veldtransportpositie: Zwenk altijd eerst de maai-eenheid aan de hellingkant en
vervolgens de maai-eenheid aan de dalkant.
6. DATA-menu
Toetsen Weergave Opmerking
Toets 'Datamenu’ kort indrukken om naar de dagteller (Data1)
te gaan.
Toets 'Datamenu' lang bedienen om de dagteller op waarde
0u terug te zetten.
Toets 'Datamenu' nogmaals kort indrukken om naar de totaal-
teller (Data2) te gaan.
Toets "Datamenu" nogmaals kort indrukken om naar het ar-
beidsbereik te gaan.
- 26 -
2000_NL_Select Control_3843
select control NL
7. Systeem-menu
Toetsen Weergave Opmerking
Toets 'I/O' kort indrukken om naar het helderheidsmenu te gaan.
Pas de helderheid van het display aan met de pijltjestoetsen.
Aanwijzing: Als u de helderheid <30% wijzigt, wordt de toetsen-
bordverlichting ingeschakeld.
Toets "IO" nogmaals kort indrukken, om naar het contrastmenu te
gaan. Pas het contrast van het display aan met de pijltjestoetsen.
Toets "IO" nogmaals kort indrukken, om naar de sensortest-
weergave te gaan.
Toets "IO" nogmaals kort indrukken, om naar het arbeidsbereik
te gaan.
7.1 Sensortestweergave
Icon Omschrijving Opmerking
-
+
14,2 V
Actuele voedingsspanning
0 rpm
Toerental van de aftakas in omw/min
Drukschakelaar zwart: Druk > 40 bar
wit: Druk < 40 bar
Hall-sensor aftakas zwart: Magneet bij sensor
wit: Magneet in andere positie
Initiator linker maai-eenheid zwart: actief
wit: inactief
Initiator rechter maai-eenheid zwart: actief
wit: inactief
- 27 -
2000_DE_Power Control_3843
NL
POWER CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal
Elektrische aansluiting
De gehele elektronische installatie (boordcomputer en
terminal) wordt van stroom voorzien via een stekker vol-
gens DIN 9680 vanuit het 12 V-boordnet van de trekker.
Deze 3-polige stekkers worden ook in 2-polige uitvoering
gebruikt, omdat alleen de twee hoofdaansluitingen (+12 V,
massa) nodig zijn.
AANWIJZING
Materiële schade - door niet-toelaatbare stekkers en
contactdozen, die de werking niet garanderen.
• Stekkers en contactdozen alleen vervangen
door originele onderdelen.
AANWIJZING
Materiële schade - door corrosie.
• Bescherm de bedieningsterminal tegen
weersinvloeden!
Technische gegevens
Netspanning: +10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik: -20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur: -30°C
.... +70°C
Beschermingsgraad: IP65
Zekering: 10A Multifuse in netspanningsstekker.
Functie
Via de Power Control Terminal kunnen alle functies van
het aanbouwwerktuig direct worden gestuurd. Verder be-
schikt de Power Control Terminal over een groot display
voor de weergave van de huidige bedrijfssituatie en van
diverse menu's en alarmmeldingen. Voorwaarde is een
enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour
of ook Load Sensing.
- 28 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
In gebruik nemen
ISO-bus
stekker 2
Trekkerkabel met ISO-
bus
Power-Control
Terminal
10 Ampère - zekering
Boordcomputer ISO-bus compatibel
Steker 4
met
Stekerdoos tractor (DIN 11786)
Steker 3
Steker 1
Bediening met Power Control Terminal
1. Power Control Terminal in de trekkercabine overzichtelijk positioneren. (De terminal kan met een houder aan de
achterzijde worden bevestigd.)
2. De terminal via steker 1 met de trekkerkabel verbinden.
3. De kabel van de computer van het aanbouwwerktuig naar de trekkercabine leiden en via de Isobus stekker (2) met
de trekkerkabel verbinden. (Let op de juiste kabelgeleiding!)
4. Stekker (3) van de tractorkabel bij de 12 V-stroomvoorziening van de trekker insteken.
5. Kabel met steker (4) met de stekerdoos aan de tractor (DIN 11786) en de kabelboom van de boordcomputer vastmaken,
wanneer u hectaretelling wilt gebruiken.
Voor het inschakelen van de terminal de toets 'I/O' indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O' gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
- 29 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Toetsenbezetting
a b d
fh
c
eg
i j k l
onm
qp r s
wvut
Functietoetsen
a Functietoets 1*
b Functietoets 2*
c Functietoets 3*
d Functietoets 4*
Heffen en neerlaten van de maaieenheid
e Linker maaieenheid heffen
f Frontmaaieenheid heffen
g Rechter maaieenheid heffen
h Alle maaieenheden heffen
i Linker maaieenheid neerlaten
j Frontmaaieenheid neerlaten
k Rechter maaieenheid neerlaten
l Alle maaieenheden neerlaten
Zijwaartse verschuiving, zijafvoerband,
transport
m Voorkeuze hellingrit
n Zijafvoerband heffen
o Transportbandsnelheid wijzigen
p Arbeidsbreedte verkleinen
q Arbeidsbreedte vergroten
r Zijafvoerband neerlaten
s Voorkeuze wegtransport
t Stop - stopt iedere willekeurige functie
u Waarde van een instelling verlagen
v Waarde van een instelling verhogen
w Aan/uit
Druk op de [aan/uit] toets om de Power Control
terminal in te schakelen. Druk op de [aan/uit]
toets om in het systeemmenu te komen.
Houd de [aan/uit] toets langer ingedrukt om
de Power Control terminal uit te schakelen.
* Functietoetsen hebben, op basis van het menu, ver-
schillende functies.
- 30 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Menustructuur
V10
V10
X8
X8
M1
M2 M3
M7
M6
M3
M4 M5
10 seconden lang indrukken!
- 31 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Menu's
TIP
Ieder menu kan worden verlaten door de ESC toets in
te drukken.
TIP
Door de 'Stop'-toets in te drukken worden alle functies
gestopt.
Startmenu
M1
Na het inschakelen van de Power Control Terminal
verschijnt het startmenu.
1
2
Weergave:
1 ... Softwareversie
2 ... Functietoetsen
Functietoetsen:
... Werkmenu M2
... Instelmenu M3 /lang indrukken:
Configuratiemenu M6
... Sensortestmenu M4
... Gegevensmenu M5
Werkmenu
M2
Druk in het startmenu op de functietoets , om in het
werkmenu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het
startmenu.
4
3
1
1
5
6
8
7
2
9
Weergave:
1 ... Transportbandsnelheid:
snel (haas)/langzaam (schildpad) (alleen bij X8
collector)
2 ... Voorkeuze voor betreffende zijafvoerband heffen
en neerlaten.
3 ... Bedrijfstoestand van de maaieenheden:
arbeid (afb.1), veldtransport (afb. 2), wegtransport
(afb. 3)
4 ... Een zijafvoerband is niet in arbeidspositie
5 ... Trekkersnelheid:
alleen indien in configuratiemenu geselecteerd
6 ... ha per u:
alleen indien de trekkersnelheid in het
configuratiemenu is geselecteerd.
7 ... Frontmaaier aanwezig. Wanneer dit symbool niet
wordt weergegeven, is óf geen frontmaaiwerk
beschikbaar óf het is niet via deze regeling te
regelen.
8 ... Ontlastingsdruk van de rechter achtermaaier
9 ... Ontlastingsdruk van de linker achtermaaier
12
11
12
10
10 ... Daghectareteller alleen indien de trekkersnelheid
in het configuratiemenu is geselecteerd.
11 ... Hellingrit voorkeuze (alleen bij Novacat V10)
- 32 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
* Er kan een tijdelijk drukverschil tussen de linker en rechter achtermaaier ontstaan. Dit wordt echter
na het vullen volledig gecompenseerd.
12 ... Zijwaartse verschuiving (alleen bij Novacat V10)
beide pijlen naar buiten = maximale breedte
beide pijlen naar binnen = minimale breedte
beide pijlen in dezelfde richting = hellingrit
13
13 ... Wegtransport symbool
Alleen bij weergegeven symbool is het heffen en
neerlaten uit of in de wegtransportpositie mogelijk.
Wanneer het symbool begint te knipperen, bedient
u de toets [Wegtransport] opnieuw.
TIP
Om de ontlastingsdruk in te kunnen stellen, moeten de
maai-eenheden zich in zweefstand bevinden.
Functietoetsen:
... Ontlastingsdruk van de achtermaaier
verlagen*
... Ontlastingsdruk van de achtermaaier
verhogen*
... Frontmaaier activeren/deactiveren
... Een menuniveau naar boven gaan
(hier: Startmenu)
Hardkey's: Heffen en neerlaten
Linker maaieenheid neer-
laten. Laat de linker maaieenheid van het veldtransport in de arbeidspositie neer
Frontmaaier neerlaten Laat de frontmaaier van het veldtransport in de arbeidspositie neer
Rechter maaieenheid
neerlaten Laat de rechter maaieenheid van het veldtransport in de arbeidspositie neer
Alle maaieenheden neer-
laten Laat alle maaieenheden van het veldtransport in de arbeidspositie neer
- 33 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Linker maaieenheid hef-
fen Heft de linker maaieenheid van de arbeidspositie in de veldtransportpositie.
Frontmaaier heffen Heft de frontmaaier van de arbeidspositie in de veldtransportpositie.
Rechter maaieenheid
heffen Heft de rechter maaieenheid van de arbeidspositie in de veldtransport-
positie.
Alle maaieenheden hef-
fen Heft alle maaieenheden van de arbeidspositie in de veldtransportpositie.
Voorkeuze wegtransport
TIP
Om de toets [voorkeuze wegtransport] te kunnen bedienen, moeten
• alle maai-eenheden zich in veldtransportpositie bevin-
den.
• beide zijafvoerbanden zich in arbeidspositie bevinden.
• de cardanas stilstaan.
TIP
Door 3 seconden lang indrukken van de toets [voorkeuze wegtransport]
worden de hydraulische slangen van de zijbscherming drukloos
ingeschakeld. (bijv. voor het afkoppelen)
1. Bedien de voorkeuzetoets om het heffen of neerlaten uit de wegtrans-
portpositie mogelijk te maken.
2. Bedien de bijbehorende toets [Heffen] of [Neerlaten] om de betreffende
maaieenheden in of uit de wegtransportpositie te brengen.
Stop Stopt iedere hef- of neerlaatprocedure
Hardkey's: Heffen en neerlaten zijafvoerband (alleen Novacat X8 Collector)
Zijafvoerband heffen Heft beide of de gekozen zijafvoerband
Zijafvoerband neerlaten Laat beide of de gekozen zijafvoerband neer
Voorkeuze zijafvoerband
rechts 1. Bedien de voorkeuzetoets om het heffen en neerlaten van een
afzonderlijke zijafvoerband mogelijk te maken. Het symbool
'Voorkeuze zijafvoerband rechts' 2 verschijnt op het display.
2. Bedien de bijbehorende toets [Heffen] of [Neerlaten] om de betreffende
zijafvoerband te bewegen.
- 34 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Voorkeuze zijafvoerband
links 1. Bedien de voorkeuzetoets om het heffen en neerlaten van een
afzonderlijke zijafvoerband mogelijk te maken. Het symbool
'Voorkeuze zijafvoerband links' 2 verschijnt op het display.
2. Bedien de bijbehorende toets [Heffen] of [Neerlaten] om de betreffende
zijafvoerband te bewegen.
Snelheidsniveaus zijaf-
voerbanden
(optioneel)
Druk opnieuw op de toets om het snelheidsniveau van de zijafvoerband
aan te passen. U kunt tussen twee niveaus kiezen, die door een haas
en een schildpad worden weergegeven.
Om de snelheid van de snelheidsniveaus aan te passen, gaat u naar
het instelmenu.
Hardkey's: Zijwaartse verschuiving (alleen bij Novacat V10)
Voorkeuze hellingrit 1. Bedien de voorkeuzetoets om beide achtermaaiers na elkaar in dezelfde
richting te verschuiven.
2. Bedien de overeenstemmende toets [Zijwaartse verschuiving] om de
zijwaartse verschuiving in de overeenkomstige richting te starten. De
maaieenheden worden na elkaar verschoven.
Arbeidsbreedte verklei-
nen/zijwaartse verschui-
ving links
Verkleint de arbeidsbreedte van de maaier, waarbij beide maaieenheden
tot de eindpositie naar binnen verschuiven.
In combinatie met [Voorkeuze hellingrit] schuiven beide achtermaaiers
naar links.
Arbeidsbreedte vergro-
ten/zijwaartse verschui-
ving rechts
Vergroot de arbeidsbreedte van de maaier, waarbij beide maaieenheden
tot de eindpositie naar buiten verschuiven.
In combinatie met [Voorkeuze hellingrit] schuiven beide achtermaaiers
naar rechts.
TIP
De toetsen "werkbreedte verkleinen" en "werkbreedte vergroten" zijn ingeschakeld (functie wordt uitgevoerd door kort
indrukken van de toets). De functie wordt onderbroken met de STOP-toets of door de toets voor de tegenovergestelde
richting in te drukken. Wanneer de functie met de STOP-toets wordt onderbroken, worden geen pijlen op het display
weergegeven.
TIP
Bij maaien op hellingen is het nuttig om beide maaieenheden opwaarts van de helling te positioneren. Daardoor kan
de vorming van strepen verhinderd worden.
TIP
De arbeidsbreedte kan alleen in arbeids- en veldtransportpositie worden versteld.
Breng voor het wisselen naar wegtransportpositie beide maai-eenheden in minimale arbeidsbreedte! De totale hoogte
van 4m wordt op deze manier nooit overschreden, als in wegtransportpositie is geklapt.
Ontlastingsdruk van de hydrauliek instellen
Pas de ontlastingsdruk aan de bodemomstandigheden aan.
1. Controleer of beide maaieenheden zich in zweefstand bevinden. Anders kan de ontlastingsdruk niet ingesteld worden.
2. Hef een eenheid achter buiten. Als dit nog net mogelijk is, komt dit overeen met een ontlastingsdruk van ongeveer 70
kg.
3. Druk op de functietoets of om de ontlastingsdruk aan de bodemomstandigheden aan te passen.
- 35 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Instelmenu
M3
Druk in het startmenu op de functietoets , om in het
instelmenu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het
startmenu.
1
3
2
5 4
7
6
Weergave:
1 ... Machinetype
2 ... Arbeidsbreedte van frontmaaier (alleen bij
Novacat V10)
3 ... Tijd- of weggestuurde vertraging bij het
neerlaten van de achtermaaier.
TIP
Waarden voor de weggestuurde vertraging
worden niet weergegeven wanneer de snelheid
niet is geselecteerd in het configuratiemenu.
4 ... Kolom voor de weggestuurde vertraging
5 ... Kolom voor de tijdsgestuurde vertraging
6 ... Regel voor het neerlaten van de maaieenheid
7 ... Regel voor het heffen van de maaieenheid
alleen bij Novacat X8 Collector:
10
8
9
8 ... Snelheidskeuze voor zijafvoerband:
Vinkje = verschillende snelheid tussen de linker
en rechter zijafvoerband (voor het maaien dwars
op de contourlijnen)
Kruisje = gelijke snelheid van de beide
zijafvoerbanden met omschakelmogelijkheid
tussen twee snelheden.
9 ... Snelheidsregelaar voor snelheid 1
(Schildpad): hetzelfde percentage =
dezelfde snelheid
10 ... Snelheidsregelaar voor snelheid 2
(Haas):
alleen bij Novacat V10:
1211
11 ... Spanningswaarde voor de linker hoeksensor
12 ... Spanningswaarde voor de rechter hoeksensor
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
De hoeksensoren kalibreren: (alleen bij Novacat
V10)
De hoeksensoren moeten bij het verwisselen van de
sensoren worden gekalibreerd. De functie dient voor het
inprenten van de spanningswaarden bij de eindposities.
Het bereiken van de minimale en maximale
arbeidsbreedte gebeurt door op de toets te drukken
(functie is alleen actief zolang de toets [zijwaartse
verschuiving links] of [zijwaartse verschuiving rechts]
wordt ingedrukt).
De maaieenheden moeten zich daarbij in
veldtransportpositie bevinden.
• Kalibreerprocedure
- Toets [ ] bedienen tot beide maaieenheden zich
aan de binnenste aanslag bevinden.
- 36 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
- Toets [ ] bedienen tot beide maaieenheden zich
aan de buitenste aanslag bevinden.
- Toets [ ] gedurende 2 seconden indrukken.
Het opslaan wordt bevestigd met een akoestisch
signaal.
Wijzigen van een waarde
1. Druk op de functietoets [ ] om een waarde te
wijzigen.
2 Druk op de functietoets [ ] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
Cursor
3. Wijzig de waarde met de toetsen [ ] en [ ]
tot de gewenste waarde is bereikt.
4. Druk op de functietoets [ ] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5. Druk op [ ] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Instelmenu)
- 37 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Waarden:
f
g
h
i
k
j
f ... Spanningsweergave:
De bovenste Volt-weergave (min.) geeft de kleinst
gemeten voedingsspanningswaarde sinds de start
van de bediening weer. Deze waarde blijft tot de
volgende nieuwe start opgeslagen.
De onderste Volt-weergave (act.) geeft de actueel
gemeten voedingsspanningswaarde weer.
g ... S2 (Snelheid)
Snelheidssensor actief. Voor de controle van het
signaal moet de km/u weergave in het Werkmenu
worden vergeleken met de weergave van de
tachometer van de trekker.
h ... Softwareversies
geeft de gebruikte softwareversies weer voor de
basisplatine (B) en de uitbreidingsplatine (E).
i ... S4 (Volt-weergave van de drukomvormer)
Geeft de actueel uitgegeven waarde van
de drukomvormer weer. Met behulp van het
gegevensblad kan de functie worden gecontroleerd.
j ... S4 (Volt-weergave van de drukomvormer)
Geeft de actueel uitgegeven waarde van
de drukomvormer weer. Met behulp van het
gegevensblad kan de functie worden gecontroleerd.
k ... S1 (PTO cardanas)
De functie van de sensor wordt bij draaiende
cardanas gecontroleerd. Vanaf ca. 10 omw/min
wordt het veld gevuld weergegeven.
Functietoetsen:
... in bovenstaand menu wisselen (hier: startmenu)
Sensortestmenu (gemeenschappelijk)
M4
Druk in het startmenu op de functietoets , om in het
sensortestmenu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het
startmenu.
Weergave:
Een vol vierkantje geeft een actieve sensor aan.
Een ongevuld vierkant geeft aan dat de sensor actief
is.
TIP
Als een draaiend onderdeel met voldoende lage
snelheid langs de sensor roteert, is het mogelijk
dat het veld begint te knipperen.
Sensoren:
a b
cde
a ... S15
Transportpositie maaieenheid links
b ... S13
Transportpositie maaieenheid rechts
c ... S3…
Veldtransport- en arbeidspositie maaieenheid
rechts
d ... S7
Veldtransport- en arbeidspositie frontmaaier
e ... S5
Veldtransport- en arbeidsstand maaieenheid links
- 38 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Sensortestmenu
Novacat X8 Collector
l
m
l ...S9
Initiatorpositie zijafvoerband rechts
m ...S10
Initiatorpositie zijafvoerband links
Sensortestmenu
Novacat V10
on
n ...S11
Spanning van de hoeksensor links, in Volt
o ...S12
Spanning van de hoeksensor rechts, in Volt
- 39 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Gegevensmenu
M5
Druk in het startmenu op de functietoets , om in het
gegevensmenu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het
startmenu.
TIP
De hectaretellers werken enkel wanneer in het configura-
tiemenu "km/h" geselecteerd is en de kabel is aangesloten
op de signaalstekkerdoos van de trekker.
1 2
4 3
Weergave:
1 ... Uren-dagteller
2 ... Uren-totaalteller
3 ... ha dagteller
4 ... ha totaalteller
Functietoetsen:
... terugzetten beide dagtellers
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
TIP
Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten.
De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
Terugzetten beide dagtellers:
1. Druk op de functietoets [ ] om de dagteller op nul
terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2. Druk op de functietoets [ ], om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets [ ], om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
- 40 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Configuratie-menu
M6
Druk in het startmenu gedurende 10 seconden op de
functietoets om in het Configuratie-menu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het
startmenu.
1
2
3
4
5
6
Weergave:
1 ... Zwenkhulp
Bij Novacat X8, X8 Collector en V10 moet deze
configuratie worden gedeactiveerd!
2 ... Afzonderlijke zijafvoerbandzwenking
(alleen bij Novacat X8)
3 ... Diagnosefunctie van de in- en uitgangen
4 ... Hydraulische ontlasting
5 ... Snelheidsregeling van de zijafvoerbanden
(alleen bij Novacat X8 Collector)
6 ... Snelheidssignaal van trekker beschikbaar
(vinkje = actief/kruisje = inactief)
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden scrollen
... naar boven scrollen
... in bovenstaand menu wisselen (hier:
startmenu)
Wijzigen van een waarde
1. Druk op de functietoets [ ] om een waarde te
wijzigen.
2. Druk op de functietoets [ ] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3. Wijzig de waarde met de toetsen [ ] of
[ ], totdat u de gewenste waarde hebt bereikt.
4. Druk op de functietoets [ ] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5. Druk op [ ] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Instelmenu)
- 41 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Systeemmenu
Druk kort , om in het Systeem-menu te komen.
Druk nogmaals om naar het vorige menu terug te keren.
TIP
Beneden 60% helderheid van het display schakelt de
toetsenbordverlichting van de Power Control Terminal
automatisch in.
Functietoetsen:
... alleen voor servicemedewerkers
... beeldscherm helderder instellen
... beeldscherm donkerder instellen
... alleen voor servicemedewerkers
M7
- 42 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Diagnosefunctie
Bij foutfuncties licht de bijbehorende alarmmelding op en
klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal.
Functietoetsen:
... De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
... Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
TIP
• Bevestig een fout met de toets [ACK]
• De diagnosefunctie kan voor elke afzonder-
lijke sensor met de functietoets F1 [Uitscha-
kelen] tot de volgende systeemstart worden
uitgeschakeld!
• Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen
niet uitgeschakeld worden!
• Bij een storing kan met behulp van de
noodbediening (zie hoofdstuk "Elektro-Hy-
drauliek") elke gewenste functie manueel
geschakeld worden
Alarmmeldingen:
Foutfunctie bij de schakeluitgang (voorbeeld: Y13)
Oorzaken:
- kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
Foutfunctie bij de sensorvoorziening (voorbeeld:
spanningsvoeding van de sensor < 12 V)
Oorzaken:
- boordcomputer heeft te weinig spanning
- boordcomputer defect
Waarschuwing: Zijafvoerband niet in
arbeidspositie!
De maaier kan daarom niet worden ingeklapt.
Tegenmaatregel:
Breng de zijafvoerband in arbeidspositie en klap daarna
de maaier in.
Als de melding ook daarna nog wordt weergegeven:
Oorzaken:
- Sensor (S9, S10) defect
- Leiding defect
- Hydraulica heeft lekkage
- 43 -
2000_DE_Power Control_3843
poWer control NL
Foutfunctie van de hoeksensor:
Het is niet mogelijk om automatisch vast te stellen dat
de machine de maximale transporthoogte van 4m niet
overschrijdt.
Tegenmaatregel:
De zijwaartse verschuiving moet worden geminimaliseerd
met behulp van de noodbediening aan het hydraulicablok.
Oorzaken:
- Hoeksensor (S11, S12) defect
- Voorzieningskabel naar de hoeksensor defect
Foutfunctie aan de sensor van de frontmaaier:
De sensor van de frontmaaier geeft binnen 6 seconden
na indrukken van de toets [Frontmaaier heffen] of [Alle
maaiers heffen] geen terugmelding aan de boordcomputer.
Oorzaken:
- Sensor defect
- Leiding defect
Instelling van de sensor controleren:
Als de frontmaaier zich in transportpositie bevindt, moet
de sensor (S7) bedekt zijn.
Directe maatregelen:
- Controleer in menu M2 of de frontmaaier werd
geactiveerd.
- Controleer de sensorbedrading.
Waarschuwing: Maaieenheden niet in zweefstand
Voor het verschijnen van deze waarschuwingsmelding zijn
2 mogelijke oorzaken:
1. De maaieenheden bevinden zich niet in zweefstand,
daarom is het vullen van de hydraulische ontlasting
niet mogelijk.
2. De cardanas draait en de maaier bevindt zich
in arbeidspositie, maar niet in zweefstand en de
snelheid van de trekker is groter dan 0 km/u.
- 44 -
1401_NL-ISOBUS-Terminal_3846
NL
ISOBUS -TERMINAL
473A2000.0
Variant
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Variant
Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Display
Trekker-terminal
Joystick
ISO-bus adapter
Trekkerkabel met ISO-bus
Bedieningspaneel ISO-
Control
10 Ampère - zekering
Boordcomputer ISO-bus
compatibel
- 45 -
1401_NL-ISOBUS-Terminal_3846
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
F = Aanduidingsmenu
T = Toetsennummering
bedieningsstructuur – maaieenheid met ISObUS-aansluiting
F1 F2 F3
F4
F6
F7
F8
F9
F10
F12
F11
F5
- 46 -
1401_NL-ISOBUS-Terminal_3846
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
Start-menu
Start-menu
T6
T1
T2
T3
T4
T5
F1
T1
STOP
T2
Werkmenu
T3
Transportmenu
T4
Gegevensmenu
T5
Instelmenu
T6
Testmenu
F
unctie van de STOP-toets
Alle lopende processen worden stopgezet.
F
unctie van de ESC-toets:
Terugkeren naar het vorige menu.
TIP
De functies van de toetsen [Stop] en [ESC] zijn in
alle schermpjes gelijk. Ze worden daarom niet meer
weergegeven.
Werkmenu
Werkmenu
T1
T2
T3
T4
T7
T8
T9
T10
F2
T1
Linker maai-eenheid heffen / neerlaten
T2
Rechter maai-eenheid heffen / neerlaten
T3
Ontlastingsdruk verhogen*
T4
Ontlastingsdruk verlagen*
T7
Automatische functie "Maai-eenheden heffen"
T8
Automatische functie "Maai-eenheden neerlaten"
T9
“Snelheid wisselen“ (alleen X8 Collector)
T10
Navigeren naar het menu 'Zijwaartse verplaatsing'
-
Omschakelen naar venster (F3)
Betekenis van de toetsen
* Er kan een tijdelijk drukverschil tussen de linker en rechter achtermaaier ontstaan. Dit wordt echter
na het vullen volledig gecompenseerd.
B
etekenis van de aanduiding:
a
b
c
d
e
f
g
a
... Omwentelingen (O/min) van de aandrijfas
b
... Status van optimalisering om bochten te maaien
Optimalisering bochten maaien UIT
Optimalisering bochten maaien AAN maar
niet actief
Optimalisering bochten maaien AAN en na
de vertragingstijd actief, zolang de machine
in werkpositie is.
Voorwaarden voor de start van de
optimalisatie van het maaien in
bochten:
-
Optimalisatie van het maaien in bochten
actief in het Configuratiemenu
-
Optimalisatie van het maaien in bochten
ingeschakeld in het Werkmenu
-
Maai-eenheden zijn in arbeidspositie
-
Cardanas draait
-
Maai-eenheden zijn helemaal uit elkaar
-
Trekker beweegt
c
... Maaipositie: Werk / wendakker / transport
d
... Stand van de zijwaartse verplaatsing
e
... Ontlastingsdruk rechts (boven) en links (onder)
f
... Deel-hectareteller (zie gegevensmenu)
g
... Werksnelheid in km/u en ha/u
- 47 -
1401_NL-ISOBUS-Terminal_3846
Isobus -termInal NL
TIP
Om naar wegtransportpositie te gaan moet
• de cardanas stilstaan.
• De toets [Voorkeuze wegtransport - T8] kan
niet worden bediend zolang de cardanas
nog draait.
• De toets [Voorkeuze wegtransport - T8]
kan niet worden bediend zolang de beide
zijafvoerbanden zich niet in arbeidspositie
bevinden.
• De toets [Voorkeuze wegtransport - T8] kan
niet worden bediend als niet alle maai-een-
heden zich in veldtransportpositie bevinden.
TIP
Druk de toets [Voorkeuze “Omzetten van arbeidspositie
naar transportpositie" ] 3 seconden, om de
hydraulische slangen van de zijwaartse bescherming
drukloos te schakelen. (bijv.: voor het afkoppelen)
Gegevensmenu
T8
F6
a
b d
c
T8 Deelteller (ha, u) uitzetten
Betekenis van de aanduiding:
a ... ha deelteller
b ... ha totaalteller
c ... Uren-dagteller
d ... Uren-totaalteller
T6 T1
T2
T3
T4
F3
T1 Arbeidsbreedte vergroten
T2 Arbeidsbreedte verkleinen
T3 Zijwaartse verplaatsing naar links
T4 Zijwaartse verplaatsing naar rechts
T6 Inschakelen van de optimalisering bochten maaien
De optimalisering bochten maaien is, ook wanneer
ze ingeschakeld is, enkel in werkstand actief.
Transportmenu
F4
T7
T8
T9
T2
T3
T4
T2 Wissel naar bladzijde 2 (omschakeling naar venster
(F5))
T3 Geselecteerde zijafvoerbanden uitzwenken
T4 Geselecteerde zijafvoerbanden inzwenken
T7 Voorkeuze 'Omstellen van arbeidspositie naar
transportpositie'
Toets T7 gedurende 3 seconden indrukken -> de
hydraulische slangen van de zijwaartse bescherming
worden drukloos geschakeld (bijv. voor het
afkoppelen)
T8 Maaiers in wegtransportstand heffen
T9 Maaiers in arbeidsstand neerlaten
F5
T7
T8
T9
T10
T2
T3
T4
T2 Wissel naar bladzijde 1 (omschakeling naar venster
(F4))
T3 Frontmaaier heffen
T4 Frontmaaier neerlaten
T7 Linker maaieenheid heffen
T8 Linker maaieenheid neerlaten
T9 Rechter maaieenheid heffen
T10 Rechter maaieenheid neerlaten
- 48 -
1401_NL-ISOBUS-Terminal_3846
Isobus -termInal NL
Instelmenu
T4 Navigeren in het menu 'Afzonderlijke zwenking
zijafvoerband' (F12)
T7 Navigeren in het menu 'Tijd-/wegafhankelijk
heffen/neerlaten'
- Omschakelen naar venster (F8)
T9 Navigeren in het menu 'Zijwaartse verplaatsing
kalibreren'
- Omschakelen naar venster (F10)
T10 Navigeren in het menu 'Snelheid
zijafvoerband' (F11)
Betekenis van de aanduiding:
a Machinetype instellen
b Frontmaaier activeren/deactiveren
c Arbeidsbreedte frontmaaier
d Vertraging tussen het neerlaten in arbeidspositie en
de activering van de optimalisering bochten maaien.
F8
a b
c
d
Betekenis van de aanduiding:
a Tijd- of weggestuurd neerlaten/heffen instellen
km/u = weg/snelheidsgestuurd
sec = tijdsgestuurd
- Bij gebruik van de optimalisering bochten maaien
moet hier "km/u" worden ingesteld.
b Snelheidssignaal van de tractor aanwezig of niet
aanwezig.
c Instellen van de vertraging tussen front- en
achtermaaier bij het neerlaten. Deze waarde is
tegelijkertijd de vertraging voor de optimalisering
bochten maaien.
d Instellen van de vertraging tussen front- en
achtermaaier bij het heffen.
Verschillende waarden voor meter (m) of seconden
(sec). De waarden voor (m) en (sec) zijn apart in te
stellen en worden afhankelijk van de instelling onder
a tijd- of weggestuurd neerlaten/heffen gebruikt.
F9
T2
T3
T4
d
e
f
a
b
c
T2 Waarden opslaan
T3 Kalibreren - positie maximale arbeidsbreedte
T4 Kalibreren - positie minimale arbeidsbreedte
Novacat V10
Betekenis van de aanduiding:
a momentele spanning van de hoeksensor links/rechts
b minimale, gekalibreerde spanningswaarde links/rechts
c maximale, gekalibreerde spanningswaarde links/rechts
d weergave: overdracht van het stuursignaal van de
trekker (haakje = actief / kruis = niet actief
e Weergave "actuele stuurhoek". (Bij rechtdoor rijden
moet een waarde van rond 32128 worden aangeduid.
f Instelwaarde: "Delta maximale intrekking van de
maaibalk" afwijking van de waarde van rechtdoor rijden,
vanaf waar de maaibalk maximaal ingetrokken wordt.
Moet worden bepaald op de tractor (ervaringswaarde
tussen 150 en 350). Indien de waarde te hoog wordt
gekozen, dan blijft bij het nemen van bochten ondanks
de actieve maai-optimalisering een streep staan.
Functie van het menu:
De hoeksensoren moeten bij het verwisselen van de
sensoren worden gekalibreerd. De functie dient voor het
inprenten van de spanningswaarden bij de eindposities.
 De maaieenheden moeten zich daarvoor in de
veldtransportpositie bevinden.
• Kalibreerprocedure
- Toets 'Arbeidsbreedte verkleinen' indrukken tot de
twee maaieenheden zich aan de binnenste aanslag
bevinden.
- Toets 'Arbeidsbreedte vergroten' indrukken tot de
twee maaieenheden zich aan de buitenste aanslag
bevinden.
- Opslaan
F10
a
b
Betekenis van de aanduiding:
a Vinkje = verschillende snelheid tussen de linker en
rechter zijafvoerband (voor het maaien dwars op de
contourlijnen)
F7
T7
T9
T10
T4
b
c
a
d
- 49 -
1401_NL-ISOBUS-Terminal_3846
Isobus -termInal NL
Kruisje = gelijke snelheid van de beide zijafvoerbanden
met omschakelmogelijkheid tussen twee snelheden.
b Snelheden instellen
De zijafvoerbanden kunnen op twee snelheden
worden ingesteld.
Instelling: in 5% stappen, instelbereik: 5 - 100%
F11
T7
T8
T9
a
T7 Activering van de gewenste zijafvoerband (links,
rechts of beide)
T8 Geselecteerde zijafvoerbanden uitzwenken
T9 Geselecteerde zijafvoerbanden inzwenken
Betekenis van de aanduiding:
a Afzonderlijke zwenking zijafvoerband
Vinkje = zwenkbaar
Kruisje = zwenken gedeactiveerd, hydraulische
cilinder wordt niet aangestuurd.
TEST-menu Novacat X8 Collector
F12a
a
b
c
d
e
Betekenis van de aanduiding:
a Spanningsaanduiding
De bovenste Volt-aanduiding toont de kleinst
gemeten spanningswaarde sinds het begin van
de bediening. Deze waarde blijft tot het volgende
opstarten opgeslagen.
De andere Volt-aanduiding geeft de huidige gemeten
spanningswaarde aan.
b S1 PTO (cardanas)
In het rechterveld wordt het functioneren van de
sensor bij draaiende cardanas getest. Dit veld wordt
zwart wanneer de cardanas sneller dan 10 toeren/
min draait.
c Weergave van de actuele sensorstatussen
Een zwart vierkant staat voor een actieve sensor. Bij het
activeren en deactiveren van de sensor moet het vierkant
van zwart naar wit wisselen.
S5 Veldtransport- en
arbeidspositie
maaieenheid links
S15 Transportpositie
maaieenheid links
S13 Transportpositie
maaieenheid rechts
S3 Veldtransport- en
arbeidspositie
maaieenheid rechts
S9 Initiatorpositie
zijafvoerband rechts
S7 Positie frontmaaier
S10 Initiatorpositie
zijafvoerband links
d S4 Volt-weergave van de rechter drukomvormer
e S6 Volt-weergave van de linker drukomvormer
TEST-menu Novacat V10
F12b
a b
Betekenis van de aanduiding:
a S11 Spanning van de hoeksensor links, in Volt
b S12 Spanning van de hoeksensor rechts, in
Volt
- 50 -
1401_NL-ISOBUS-Terminal_3846
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
Time-out - bewaking
Wanneer de sensor van de frontmaaier na bediening van
de toets 'Frontmaaier of alle maaiers heffen' na 6 seconden
niet wordt bereikt.
Diag
Oorzaken:
- Sensor defect
- Leiding defect
TIP
Bij weergave van deze melding, wordt sensor S7 van de
frontmaaier niet bereikt.
Onmiddellijk te treffen maatregelen:
•
Controleer of de frontmaaier in het SET-me
-
nu werd geactiveerd!
•
Controleer de sensorleidingen!
Wa ar sch uw ing : Z ija fvoe rb an d ni et i n
arbeidspositie!
De maaier kan daarom niet worden ingeklapt.
Diag
Tegenmaatregel:
Breng de zijafvoerband in arbeidspositie en klap daarna
de maaier in.
Als de melding ook daarna nog wordt weergegeven:
Oorzaken:
- Sensor (S9, S10) defect
- Leiding defect
- Hydraulica heeft lekkage
Diagnosefunctie
Controle van de computer op
Bedrijfsspanning
Sensor-voedingsspanning
Kortsluiting naar massa of 12 V
Kabelbreuk
Overbelasting
Bij foutherkenning wordt
-
Het alarmschermpje opgelicht en een alarmsignaal
is hoorbaar
-
Het betreffende symbool en de fout weergegeven
Een fout moet met de toets “ACK” worden bevestigd.
De diagnosefunctie kan voor ieder afzonderlijk kanaal
met de toets
“T 9"
tot de volgende systeemstart worden
uitgeschakeld.
Schakeluitgangen (
Voorbeeld: Y1 = Wegventiel heffen
)
T 9
Diag
Oorzaken:
-
kortsluiting
-
te weinig stroom
-
ventiel niet ingestoken
TIP
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening
(zie hoofdstuk 'Elektrohydrauliek') iedere gewenste functie
handmatig worden geschakeld.
Schakeluitgangen (voorbeeld: Spanningsvoeding van de
sensor < 10 V
)
Diag
Oorzaken:
-
boordcomputer heeft te weinig spanning
-
boordcomputer defect
TIP
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet
uitgeschakeld worden!
- 51 -
1401_NL-ISOBUS-Terminal_3846
Isobus -term
I
Isobus -termIIsobus -term
nal
InalI
NL
Configuratie-menu
Druk in het START-menu (
F6
) 10 seconden op de toets
"Set"
Druk in het START-menu (
, om naar het configuratiemenu te gaan.
a
b
c
d
e
f
a
Zwenkhulp
Bij Novacat X8, X8 Collector en V10 moet deze
configuratie worden gedeactiveerd!
b
Afzonderlijke zwenking zijafvoerband
(alleen bij Novacat X8)
c
Diagnosefunctie van de in- en uitgangen
d
Hydraulische ontlasting
e
Snelheidsregeling van de zijafvoerbanden
(alleen bij Novacat X8)
f
Optimalisering bochten maaien:
(alleen bij Novacat V10)
(vinkje = actief/kruisje = inactief)
F
outfunctie van de hoeksensor:
Het is niet mogelijk om automatisch vast te stellen dat
de machine de maximale transporthoogte van 4m niet
overschrijdt.
Diag
Tegenmaatregel:
De zijwaartse verschuiving moet worden geminimaliseerd
met behulp van de noodbediening aan het hydraulicablok.
Oorzaken:
-
Hoeksensor (S11, S12) defect
-
Voorzieningskabel naar de hoeksensor defect
Waarschuwing: Maaieenheden niet in zweefstand
Diag
Voor het verschijnen van deze waarschuwingsmelding zijn
2 mogelijke oorzaken:
1.
De maaieenheden bevinden zich niet in zweefstand,
daarom is het vullen van de hydraulische ontlasting niet
mogelijk.
2.
De cardanas draait en de maaier bevindt zich in
arbeidspositie, maar niet in zweefstand en de snelheid
van de trekker is groter dan 0 km/u.
- 52 -
1401_NL-ISOBUS-Terminal_3846
Isobus -termInal NL
3. Met de pijltjestoetsen van de terminal het functiesymbool selecteren.
4. Niveau op de joystick met de niveauschakelaar (E1/E2/E3) selecteren.
5. Groene vrijschakeltoets ‘A0’ op de joystick indrukken en tegelijkertijd de gewenste
functietoets (1-8) selecteren.
6. Ter controle verschijnen op het display de volgende symbolen:
In dit geval betekent dit: de functie 'STOP' werd toegewezen aan de functietoets
7 van niveau 1 op de joystick.
Let op: Het getal op het joysticksymbool (1/2/3) geeft het voor de functie
geselecteerde niveau weer!
1 - Niveau 1 - 'Schakelaar boven' (led op joystick licht rood op)
2 - Niveau 2 - 'Schakelaar midden' (led op joystick licht geel op)
3 - Niveau 3 - 'Schakelaar onder' (led op joystick licht groen op)
Om overige functietoetsen toe te wijzen moeten de stappen 3 tot 6 worden herhaald.
Joystick - toewijzing maaier
Op de joystick bevinden zich 8 gelijkwaardige functietoetsen (1-8), een groene vrijschakeltoets (A0) en een niveauschakelaar
(E1/E2/E3). Per niveau (E1/E2/E3) kunnen met de toetsen 8 verschillende functies worden bezet = max. 24 verschillende
functies kunnen met de joystick worden uitgevoerd.
Bezetting van de joystickfunctietoetsen
controleren
Druk in het startmenu op toets T8. Kies met de
niveauschakelaar (E1/E2/E3) het betreffende overzicht.
Toegewezen functietoetsen worden aangeduid met het
functiesymbool.
Instellen van de joystick
T8
E1 E2 E3
Bezetting van de joystickfunctietoetsen instellen
1. Druk op de toets [T6] in het startmenu. Het menu 'Field-operator 300' verschijnt.
2. Druk op de toets [T9] in het menu 'Field-operator 300', u komt in het 'Joystickinstelmenu'.
T6
T9
2000-NL INGEBRUIKNAME_3843 - 53 -
NL
gebruIk
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - door wegvliegende messen
• Na het eerste bedrijfsuur alle schroefverbin-
dingen van de messen controleren.
• Alle veiligheidsvoorziegingen controleren
voor de aanvang van het werk. Er moet
vooral op gelet worden dat de zijbescher-
mingen correct neergeklapt zijn in de positie
veldtransport.
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende onderdelen
bij het verwijderen van een verstopping, bij het
vervangen van messen of bij het instellen van de
machine tijdens het werk.
• Stop de bindmachine op een vlakke plaats
en rem de trekker af.
• Schakel de maaier in arbeidspositie uit.
• Controleer voor u achteraan naar het
apparaat gaat, dat de aftakas stilstaat, dat
de hydraulische aansluitingen drukloos
ingeschakeld zijn.
• Verwijder de sleutel van de trekker.
GEVAAR
Levensgevaar - door vallen van de machine
• Klim niet op de machine en klauter er niet
rond.
• Laat niemand op de machine klimmen of
eromheen klauteren.
• Controleer voor u wegrijdt of niemand zich
op de machine of in de gevarenzone van de
machine bevindt.
TIP
Verdere veiligheidsaanwijzigen zie bijlage A punt 1. - 7.)
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen
1. Controle van de messen
- De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
- De maaischijven op beschadigingen controleren (zie
hoofdstuk 'Onderhoud en reparaties').
2. Beschermingsinrichtingen
- Zijwaartse bescherming opklappen bij variant "Select
Control" of geactiveerde zijwaartse bescherming
controleren bij variant "Power Control"
- Veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) controleren op toestand en functie.
3. Schakel de machine alleen in in arbeidspositie
en overschrijd het maximum aftakastoerental
(1000 omw/min) niet!
- De aftakasaandrijving alleen inschakelen als alle
veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) zich in goede conditie bevinden en
op de juiste wijze aan de machine zijn aangebracht.
4. Let op de draairichting van
de aftakas!
TD8/95/6a
5. Voorkom beschadigingen
AANWIJZING
Materiële schade - door geen rekening te houden met
hindernissen. Hindernissen (bijvoorbeeld grotere
stenen, stukken hout, grensstenen, ...) kunnen de
maaieenheid beschadigen
• Inspecteer het veld voor het maaien en
verwijder de hindernissen.
• Rij voldoende langzaam en zorg voor goed
zicht.
• Rij met voldoende afstand om zichtbare
hindernissen heen.
2000-NL INGEBRUIKNAME_3843 - 54 -
NL
GEBRUIK
In geval van een botsing
• Directstoppenendeaandrijvinguitschakelen.
• Demachinezorgvuldigcontrolerenopbeschadigingen.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren (4a).
01-00-10
4a
• Indien nodig de machine door een vakman laten
repareren.
Na elk contact met vreemde objecten
• De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren (zie ook hoofstuk 'Onderhoud en reparatie').
• Allemesschroefverbindingenaanhalen.
6. Afstand houden bij draaiende motor.
bsb 447 410
- Er mogen zich geen personen binnen de gevarenzone
van de machine bevinden; er kunnen objecten worden
weggeslingerd.
- Bijzondere voorzichtigheid is geboden op percelen met
veel stenen en in de omgeving van wegen.
7. Gehoorbescherming dragen
Wordt een geluidspeil van 90 dB(A) bereikt of overschre-
den, dan moet de gehoorbeschermer gedragen worden.
2000-NL INGEBRUIKNAME_3843 - 55 -
NL
gebruIk
Maaien
1. Snijhoogte afstellen door de topstang (16) af te
stellen (maaischijven in een hoek van maximaal
5°).
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
vermeden.
- De rijsnelheid wordt mede bepaald door gewas- en
terreinomstandigheden.
Instelling:
15
15
- Aanbouwraam moet horizontaal zijn (15)
- De hefstangen begrenzen om zijwaartse speling te
voorkomen.
Achteruitrijden
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
Collisiebeveiliging
Bij het maaien rond bomen, afrasteringen e.d. kan het
ondanks de nodige voorzichtigheid tijdens het werken
toch tot een aanraking van de maaibalk met een object
komen. Om daarbij beschadigingen te voorkomen is de
maai-eenheid voorzien van een botsingsbeveiliging.
AANWIJZING
Materiële schade - De botsingsbeveiliging is niet
bedoeld om bij volle vaart schade aan de machine
te voorkomen.
• Pas uw snelheid aan.
• Rijd op zicht.
Het terugzwenken gebeurt automatisch via een gasdruk-
tank.
TIP
De tegendruk van de botsingsbeveiliging (= druk in de
gasdruktank die moet worden overwonnen) kan worden in-
gesteld. Zie hoofdstuk ‘Ontlasting en botsingsbeveiliging’
1700-NL GebruIk op heLLINGeN_384 - 56 -
NL
GEBRUIK
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de bindmachine.
Door het gewicht (G) van de maaier worden de
rijeigenschapen van de trekker beïnvloed. Dit kan,
speciaal op hellingen, tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat risico op kantelen op hellingen
• alsdemaai-unitshydraulischwordengeheven
• bijbochtenterwijldemaai-unitisgeheven
Tegenmaatregelen:
• Reduceerdesnelheidinbochten.
• Opeenhellingkuntubeterachteruitrijdendaneen
riskante draai te maken.
AANWIJZING
Materiële schade - door geen rekening te houden
met hindernissen
• Bij achteruitrijden en omkeren de maaier
heffen!
TD79/98/05
G
Gebruik op hellingen
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de bindmachine.
Bij zwenken van de machine op een helling bestaat
kantelgevaar.
• Zwenk de maai-units na elkaar met behulp
van de afzonderlijke opheffing in "veldtrans-
port-" of "arbeidspositie".
• Bij het opzij zwenken in "veldtransport-"
of "arbeidspositie": Zwenk altijd eerst de
maai-eenheid aan de helling en vervolgens
de maai-eenheid aan de kant van het dal.
Instelmogelijkheden
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
• Open of verwijder nooit veiligheidsvoor-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
TIP
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet
het instructieboekje worden gelezen en in acht worden
genomen, met name waar het de veiligheidsaanwijzin-
gen betreft.
Functiewijze
Met de zwadschijven wordt bij het maaien een smalle zwad gevormd. Op deze manier wordt voorkomen dat het maaigoed
met brede trekkerbanden wordt overreden.
278-09-06
1
2
1
2
Aanduidingen:
(1) Zwadschijven (2) Zwadschijven houder
Arbeidsbereik:
Het horizontale arbeidsbereik van de zwadvormer kan
worden ingesteld via de langsgaten.
Optimale instelling:
de schijven zijn 0-10mm dieper gemonteerd dan de on-
derkant van de maaibalk.
- 57 -
1700-NL_ZWADVORMER_3843
NL
ZWADVORMER
Optie
Extra zwadschijf
Instelling van de beide trekveren:
A = bij hoog en dicht gewas
B = basisinstelling
C = bij kort gewas
Opzetkegel
De transportkegels worden aanbevolen:
- ter verbetering van de capaciteit bij de zwadafleg, vooral
bij zwaar, dicht voeder.
- Onderdelen zie wisselstukkenlijst
122-02-39
Onderhoud
De zwadvormer is onderhoudsvrij – op reinigingswerk-
zaamheden na.
GEVAAR
Levensgevaar - Een derde persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen.
Monteren en demonteren van de
zwadvormer
De maai-eenheid is compatibel voor de aanbouw naar
keuze van een tandenkneuzer, een walskneuzer of een
zwadvormer. Afhankelijk van de aanbouweenheid zijn voor
de ombouw speciale procedures nodig.
Voor details zie hoofdstuk ‘KNEUZER VERVANGEN’
- 58 -
1700-NL_ZWADVORMER_3843
ZWadvormer NL
Procedure
Doel van de kneuzer is om de waslaag (beschermlaag) van de grashalm af te wrijven. Hierdoor verliest het voer gemak-
kelijker water en het droogt dus sneller. De kneuzing gebeurt met V-vormige tanden die spiraalvormig op de kneuzeras
zijn gepositioneerd. De intensiteit wordt via een gewaskeerplaat met kneuzerlijst ingesteld.
1
2
3
4
6
5
Algemene veiligheidsinstructies
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
• Open of verwijder nooit veiligheidsvoorzie-
ningen zolang de motor draait of zolang
onderdelen in beweging zijn.
• Begeef u nooit in het gevarengebied binnen
de veiligheidsvoorzieningen zolang onder-
delen in beweging zijn.
• Draag nauw aansluitende werkkleding.
• Lang haar moet worden bedekt.
Instelmogelijkheden
Voor een optimale aanpassing aan de omgevingsom-
standigheden moeten de volgende instellingen worden
uitgevoerd bij de tandenkneuzer:
Kneuzingseffect instellen:
Met de hendel (1) wordt de afstand tussen instellijst en
rotor versteld.
- Positie (3): de kneuzing is het meest effectief. Het
oppervlak van het maaisel wordt sterk opgeruwd. Het
voer mag echter niet worden geplet.
- Positie (0): het oppervlak van het maaisel wordt slechts
licht opgeruwd.
1
3
210
355-08-15
Aanduidingen:
(1) Verstelbare zwadplaten (2) Versteleenheid van de intensiteit
(3) Tandenrotor (4) Aandrijfeenheid
(5) V-riemspanner (6) Verstelbare gewaskeerplaat
- 59 -
1800-DE_ZINKENAUfBEREITER_3843
NL
TANDENKNEUZER = ED
- 60 -
1800-DE_ZINKENAUfBEREITER_3843
tandenkneuZer NL
De juiste instelling is o.a. afhankelijk van de hoeveelheid
maaisel, rijsnelheid en vermogen van de tractor. Daarom
kan op deze plaats geen bindende aanbeveling worden
gedaan omtrent de juiste hendelstand.
Gewaskeerplaat:
Voor de gewenste uitwerpbreedte van het maaisel kan de
hoek van de gewaskeerplaat worden ingesteld:
- klemschroef (P) losdraaien
- gewaskeerplaat instellen
- klemschroef (P) vastdraaien
P
Zwadbreedte instellen:
Het gemaaide en gekneusde maaisel wordt met de
zwadplaten tot de gewenste zwadbreedte gevormd. De
zwadplaten kunnen worden versteld door de stelschroef
(V) los te draaien en te verstellen, links en rechts identiek
V
L
Breedstrooi-inrichting:
afzonderlijk verstelbare geleideplaten (L) ondersteunen de
gewenste vorm van het zwad.
Positie instellen van de zwad- en geleideplaten
LET OP
Materiële schade - door te smalle instelling van de
zwad- en geleideplaten. Dit kan leiden tot:
- meer kracht nodig
- verstopping van de machine
- schade aan de V-riem
• Instelling controleren en eventueel zwad- en
geleideplaten breder instellen
De beneden beschreven instellingen moeten worden gezien
als basisinstelling. Een optimale instelling van de geleide-
platen kan eventueel pas in de praktijk worden vastgesteld,
omdat dit wordt bepaald door de verschillende soorten voer.
Breed strooien
- Zwadplaten (V) helemaal naar buiten zwenken
- Positie van de geleideplaten instellen (zie afb. (B))
278-09-52
B
Zwaden vormen
- Zwadplaten (V) naar binnen zwenken
- Positie van de geleideplaten instellen (zie afb. (S))
278-09-53
S
Gebruik
GEVAAR
Levensgevaar - door wegvliegende onderdelen
• Zorg ervoor dat ook derden voldoende vei-
ligheidsafstand houden als de motor draait.
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet worden aangepast aan het voer. Een te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werkzaamheden zonder kneuzer:
Indien nodig, kan de tandenkneuzer ook worden gedemon-
teerd en vervangen door een rolkneuzer of zwadvormer.
(Meer informatie hierover bij de dealer)
Een machine met kneuzer is als eenheid met de juiste
veiligheidsvoorzieningen uitgerust. Wanneer de kneuzer
wordt losgekoppeld, is de maaieenheid niet meer volledig
afgedekt. In deze situatie mag niet worden gemaaid, zon-
der dat extra beschermingselementen zijn aangebracht!
GEVAAR
Levensgevaar - bij verwijderen kneuzer. Wanneer
de kneuzer verwijderd is, zijn de maaimessen vrij
toegankelijk.
• Voor het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen op de maaibalk
worden gemonteerd die speciaal voor deze
bedrijfsmodus zijn bedoeld. Bij een nieuwe
machine met kneuzer worden deze be-
schermingselementen niet standaard mee-
geleverd; de delen moeten apart worden
besteld (zie reserveonderdelenlijst, module
‘BESCHERMING ACHTER’).
Onderhoud
GEVAAR
Levensgevaar - Een derde persoon neemt de tractor
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor uitschakelen en de contacts-
leutel verwijderen.
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
• Open of verwijder nooit veiligheidsvoorzie-
ningen zolang de motor draait of zolang
onderdelen in beweging zijn.
• Begeef u nooit in het gevarengebied binnen
de veiligheidsvoorzieningen zolang onder-
delen in beweging zijn.
• Draag nauw aansluitende werkkleding.
• Lang haar moet worden bedekt.
Juiste riemspanning:
Afm. X2 controleren
NOVACAT X8:
X2 = 185 mm (zijdelingse maaier)
X2
- 61 -
1800-DE_ZINKENAUfBEREITER_3843
tandenkneuZer NL
Loop van de spanrol controleren
Controleer de loop van de spanrol na het eerste gebruik
en na elke wijziging aan de aandrijving. De spanrol moet
parallel lopen met de aandrijfriem (zie afbeelding)
Rotortanden:
1. Vervangen van de tandbevestiging
Als de tandbevestiging sterke slijtage laat zien, moeten
de betroffen componenten worden vervangen. (Tanden,
schroeven, spanhulzen, ...)
2. Positie van de rotortanden
Pos. Z1: Stand van de rotortanden voor normaal gebruik.
Pos. Z2: Voor zware omstandigheden, bijvoorbeeld als
het gewas zich rond de rotor-as wikkelt.
De rotortanden 180° draaien (pos.Z2). Deze tandenpositie
lost in de meeste gevallen het probleem op. Het kneuzing-
seffect wordt daardoor iets verkleind.
Verwijderen en monteren van de
kneuzers
De maaieenheid is geschikt voor aanbouw van een tanden-
kneuzer, een rolkneuzer of een zwadvormer. Afhankelijk
van de aanbouweenheid zijn voor de ombouw speciale
stappen nodig.
Voor details, zie hoofdstuk ‘KNEUZER VERVANGEN’
- 62 -
1800-DE_ZINKENAUfBEREITER_3843
tandenkneuZer NL
Positie van de rotortanden aan de kneuzer
LET OP
Gevaar voor materiële schade bij gebruik met onbalans.
• Verwijder en monteer altijd beide tegenovergestelde tandhouders als u beschadigde tanden wilt
verwijderen.
• Bij opvallende trillingen onmiddellijk stil blijven staan en de tandenkneuzer controleren op verloren
tanden.
• Verwijder de houder van de verloren tand.
• Verwijder de overgebleven tand van het paar met zijn houder.
NOVACAT X8
355-08-02
- 63 -
1800-DE_ZINKENAUfBEREITER_3843
tandenkneuZer NL
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij roterende onderdelen.
• Open of verwijder nooit veiligheidsvoorzieningen zolang de motor loopt of zolang onderdelen in
beweging zijn.
• Begeef u nooit in het gevarenbereik binnen de veiligheidsvoorzieningen zolang onderdelen in bewe-
ging zijn.
• Draag nauw aansluitende werkkleding.
• Lang haar moet worden bedekt.
VOORZICHTIG
Risico op verwonding - door weggeslingerde onderdelen.
• Houd voldoende veilige afstand tot personen tijdens het maaien.
• Stop met werken als u de veiligheidsafstand niet kunt aanhouden.
TIP
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet het instructieboekje worden gelezen en in acht worden genomen,
met name waar het de veiligheidsaanwijzingen betreft.
Functiewijze
De walskneuzer is geschikt voor luzerne en klaversoorten. Twee aangedreven, in elkaar grijpende walsen kneuzen het
maaigoed. Daarbij wordt de natuurlijke waslaag van de planten beschadigd en hierdoor wordt de droogtijd verkort.
1
2
3
4
5278-09-45a
Legenda:
(1) Centrale smeerunit (aan het draagframe) (4) bovenste en onderste rubber wals
(2) Verstelbare unit voor zwadplaten (links en rechts) (5) Onderhoudsunit: riemenaandrijving
(3) Onderhoudsunit: kettingaandrijving
- 64 -
1801-NL_WALSKNEUZER_3843
NL
WALSKNEUZER = RC
Instelmogelijkheden
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
• Open of verwijder nooit veiligheidsvoor-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
• Begeef u nooit in het gevarenbereik binnen
de veiligheidsvoorzieningen zolang onder-
delen in beweging zijn.
• Draag nauw aansluitende werkkleding.
• Lang haar moet worden bedekt.
TIP
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet
het instructieboekje worden gelezen en in acht worden
genomen, met name waar het de veiligheidsaanwijzin-
gen betreft.
De walskneuzer wordt afgeleverd in positie kneuzen met
gemiddelde intensiteit. Voor een optimale aanpassing aan
de omstandigheden van het perceel kunnen de volgende
instellingen worden uitgevoerd:
Afstand van de walsen ten opzichte van elkaar:
De walsafstand wordt aan de linker en rechter kant iden-
tiek met de verstelschroef (1) ingesteld. Basisinstelling:
(X) = 45 mm
1
X
TIP
Vanwege bouwelementtoleranties kan ondanks de
basisinstelling een ongelijkmatige walsspleet ontstaan.
Controleer de spleet aan beide kanten en stel indien
nodig de verstelschroef (1) bij aan één kant.
Veervoorspanning van de bovenste wals:
WS
SE
De bovenste wals is beweeglijk en wordt links en rechts
met een veer voorgespannen. De intensiteit van de veer-
voorspanning wordt met de moer (WS) ingesteld.
Standaardinstelling (SE): 210 mm
Zwadbreedte instellen:
ES
Het gemaaide en gekneusde maaigoed wordt met de
zwadplaten tot de gewenste zwadbreedte gevormd. De
zwadplaten worden links en rechts identiek versteld door
het losdraaien en verstellen van de verstelschroef (ES)
Gebruik
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet worden aangepast aan het voer. Een te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werken zonder walskneuzer:
Indien nodig kan de walskneuzer ook worden gedemonteerd
en worden vervangen door een kneuzer met stalen tanden
of een zwadvormer. (Meer informatie hierover bij de dealer)
Een machine met kneuzer is als eenheid met de juiste
veiligheidsvoorzieningen uitgerust. Wanneer de kneuzer
wordt gedemonteerd, is de maaieenheid niet meer helemaal
beschermd. In deze situatie mag niet worden gemaaid,
zonder dat extra veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht!
- 65 -
1801-NL_WALSKNEUZER_3843
WalskneuZer NL
GEVAAR
Levensgevaar - bij demonteren kneuzer. Wanneer
de kneuzer gedemonteerd is, zijn de maaimessen
vrij toegankelijk.
• Voor het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de maaibalk
worden gemonteerd die speciaal voor deze
situatie zijn bedoeld. Bij een nieuwe machi-
ne met kneuzer worden deze beschermings-
elementen niet standaard meegeleverd;
de delen moeten apart worden besteld (zie
reserveonderdelenlijst, bouwgroep ‘BE-
SCHERMING ACHTER’).
Onderhoud
GEVAAR
Levensgevaar - Een derde persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen.
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
• Open of verwijder nooit veiligheidsvoor-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
• Wacht tot de draaiende machineonderdelen
volledig tot stilstand gekomen zijn voor u
met reparatiewerkzaamheden begint.
• Draag nauw aansluitende kleding en draag
lang haar niet los wanneer u reparatiewerk-
zaamheden uitvoert.
Reiniging: (om de 20 bedrijfsuren)
WA
• Deafdekkingenenonderhoudsopeningen(WA)bijde
riemen- en kettingaandrijving afschroeven
• Opgehooptvuilverwijderen
• Rubberwalsreinigen
AANWIJZING
Materiële schade - door vervuilde tandriem. Een
vervuilde en daardoor aangetaste tandriem kan leiden
tot materiële schade.
• Controleer en reinig de tandriem.
Onderhoudseenheid kettingaandrijving
Smering: (om de 20 bedrijfsuren)
TIP
De volgende oliën worden geadviseerd voor de centrale
smeerinrichting:
•
Synthetische olie HEES 46
•
Hydraulische olie HLP 46
Gebruik alleen schone olie!
- 66 -
1801-NL_WALSKNEUZER_3843
WalskneuZer NL
S
De aandrijfkettingen worden door de centrale smeerinrich-
ting gesmeerd. Een smeerimpuls wordt afgegeven, steeds
als de maaier wordt geheven.
• Functiecontrolevandesmeerinrichting(S)
• Oliepeilcontroleren.(Hetoliereservoirisgemonteerd
aan het draagframe)
AANWIJZING
Risico op materiële schade aan de aandrijfkettingen
door inadequate smering.
• Controleer het oliepeil van de centrale
smeer-eenheid voor ieder gebruik
oude oliepomp
tot juli 2011
nieuwe oliepomp
vanaf augustus 2011
Met de oude pomp (tot eind juli 2011) kan de oliehoeveelheid
niet per slag worden ingesteld. (zie afbeelding 369-12-08)
U vindt de pomp onder het oliereservoir (1) aan de kneuzer.
Met de nieuwe pomp (vanaf augustus 2011) kan de olie-
hoeveelheid per slag ingesteld worden:
Correct instellen van de oliehoeveelheid per slag:
Hoe korter het veld en hoe vaker een smeerimpuls van de
maaier per tijdseenheid wordt geactiveerd, hoe KLEINER
de oliehoeveelheid die per slag wordt ingespoten.
Stel de oliehoeveelheid in met de stelschroef (2) en de con-
tramoer (3). Hoe verder de stelschroef in het pomplichaam
verdwijnt, hoe kleiner het olievolume per slag.
2
3
4
1
(1) Oliereservoir
(2) Stelschroef
(3) Contramoer
(4) Sluitkraan (smering aan/uit)
Instelling van de smeerhoeveelheid
x
- Fabrieksinstelling: X=27,5 mm
- Schroef verder uitdraaien om de smeerhoeveelheid te
verhogen.
- Schroef verder indraaien om de smeerhoeveelheid te
verlagen.
AANWIJZING
Risico op materiële schade aan de aandrijfkettingen
door inadequate smering.
• Controleer het oliepeil van de centrale
smeer-eenheid voor ieder gebruik
Kettingspanning: (om de 60 bedrijfsuren)
- 67 -
1801-NL_WALSKNEUZER_3843
WalskneuZer NL
Korte aandrijfketting
021-09-20
Kettingspanning met de duim op het testpunt (PP1) con-
troleren. Speling: 3,5 – 5 mm
Kettingspanning wijzigen:
• Schroeven(3)losmaken
• Spanschroef(WS1)instellen
Lange aandrijfketting
WS1
3
PP1
PP2
WS2
021-09-16
Kettingspanning met de duim op het testpunt (PP2) con-
troleren. Speling: 5 – 8 mm
Kettingspanning wijzigen:
• Spanschroef(WS2)instellen
Walspositie wijzigen: (indien nodig)
WS
021-09-11
Na meermaals naspannen van de aandrijfkettingen zal de
positie van de wals veranderen.
Walspositie instellen:
Schroeven (WS) losmaken en de wals verdraaien. De positie
van de onderste wals zo instellen tot de profielen van de
beide walsen optimaal in elkaar grijpen en elkaar niet raken.
TIP
Een optimale walspositie voorkomt de voortijdige slijtage
van de rubber walsen.
Aandrijfriemen: (indien nodig)
SR
SE
Riemspanning controleren:
• Basisinstelling(SE):200mm
Riemspanning wijzigen:
• Schroef(RS)instellen
Riem vervangen:
Indien de aandrijfriemen zijn beschadigd of versleten,
dienen deze te worden vervangen. (Let op: altijd de
complete riemenset vervangen!)
• Riemspanninglosmaken.Terondersteuningkanmet
de mes-snelwissel-sleutel de riemenspanner worden
gedeactiveerd
• Riemvervangen
• Riemopnieuwspannen
- 68 -
1801-NL_WALSKNEUZER_3843
WalskneuZer NL
Spanrolloop controleren
Controleer de loop van de spanrol na het eerste gebruik
en na elke verandering aan de aandrijving. De spanrol
moet parallel lopen met de aandrijfriem (zie afbeelding)
Smering:
(Om de 50 bedrijfsuren)
SP1
• SP1
(Om de 100 bedrijfsuren)
SP1
SP2
• SP2 (Voor hetsmerenmoetde bovensteafdekking
worden verwijderd!)
Transmissieolie:
(Om de 100 bedrijfsuren)
BS
AS
CS
De transmissie bevindt zich aan de buitenkant van de
maaibalk.
• Aftapplug(AS)openenenolieaftappen
• Transmissie-olie(700ml)bijvullendoordevulplug(BS)
• CS=Oliepeil
(Gebruik volledig synthetische smeerolie voor
hoge temperaturen, ISO-VG klasse 220)
Walskneuzer voor Collector
278-09-45
Als de maaicombinatie is uitgerust met een Collector, dan
is een eigen walskneuzer noodzakelijk. De verschillen zijn:
- grotere uitwerpopening
- extra wals
- 69 -
1801-NL_WALSKNEUZER_3843
WalskneuZer NL
Uitwerphoek instellen:
AW
De extra wals beïnvloedt de maaigoed- uitwerphoek. Voor
het instellen van de uitwerphoek is de wals in hoogte
verschuifbaar.
- links en rechts de 4 schroeven (AW) losmaken
- wals in hoogte verstellen en fixeren
Zwadplaat in combinatie met Collector:
SA
De zwadplaat kan gemakkelijk worden afgebouwd en kan
op de uitwerpkap van de kneuzer worden geplaatst (SA)
Onderhoud van de rotortanden:
1. Vervangen van de tandbevestiging
Als de tandbevestiging sterke slijtage laat zien, dan
moet deze volledig worden vervangen. (tanden, schroef,
spanhuls,...)
- 70 -
1801-NL_WALSKNEUZER_3843
WalskneuZer NL
- 71 -
2000-NL_Kneuzer vervangen_3843
NL
KNEUZER VERVANGEN
Functiewijze
De maai-eenheid is compatibel voor de aanbouw naar
keuze van een tandenkneuzer, een walskneuzer of een
zwadvormer. De kneuzer of de zwadvormer zijn bovendien
geconstrueerd als veiligheidsvoorziening, en voor het
gebruik dringend noodzakelijk.
Kneuzer demonteren
VOORZICHTIG
Risico van een lichte of gemiddelde verwonding
door beknelling.
• Verminder de ontlastingsdruk voordat wordt
begonnen met de demontage van de zwad-
vormer of kneuzer.
1. Ontlastingsdruk van de maai-eenheid verlagen
278-09-19
B
A
(A) Variant: Hydraulische ontlasting
Op het dashboard in het menu ‘SET’ de ontlastingsdruk
verlagen naar 0 bar.
(B) Variant: Mechanische ontlasting
De maai-eenheid heffen tot de ontlastingsveren drukloos
zijn en de bout openen.
(Zie hoofdstuk ‘Ontlasting en aanrijbeveiliging’)
2. Veiligheidsafdekking en snaar verwijderen
3
2
1
Met de messleutel (1) de snaar ontspannen en de snaar
(2) aan de kant van de kneuzer weghalen.
Messleutel aansluitend weghalen.
Als een zwadvormer wordt aangebouwd, moeten de
snaren helemaal worden verwijderd. Cardanas (3)
afkoppelen en snaren uitnemen.
3. Kneuzer-fixering losmaken
1
De los te maken kneuzer-fixering (1) bevindt zich onder
de buitenste zijwaartse bescherming van de kneuzer.
Met de kneuzer-fixering (1) wordt ook de optimale
instelling bereikt tussen maai-eenheid en kneuzer.
De snaarschijven aan de binnenkant van de kneuzer
moeten op één lijn worden ingesteld ten opzichte van
de snaarschijven van de maai-eenheid.
4. Chassis met wielen aanbouwen
1
Voor het transport van de gedemonteerde kneuzer
moet het meegeleverde chassis met wielen (1) aan
beide kanten in de houder tot aan de inslag worden
ingeschoven.
5. Bouten openen
A B
- 72 -
2000-NL_Kneuzer vervangen_3843
NL
Kneuzer vervangen
De kneuzers worden met 2 bouten aan de maai-eenheid
bevestigd.
Standaard (A): Schroef + huls
Optioneel (B): Snelsluiting met veerondersteuning.
6. Smeerleiding losmaken:
1
(De smeerleiding wordt alleen bij gebruik van
de walskneuzer aangesloten!)
Kraan van de centrale oliesmering aan de aanbouwbok
aansluiten (pos. A)
Voor het aan- en afsluiten de aansluiting van de
smeerleiding op de maai-eenheid uittrekken.
7. Kneuzer verwijderen
Kneuzer monteren
1.Reinigen
De kneuzer / zwadvormer en de maai-eenheid grondig
reinigen, vooral de verbindingspunten.
2. Kneuzer of zwadvormer in de houder van de
maai-eenheid schuiven.
3. Bouten sluiten
Standaard (A): Schroef + huls
Optioneel (B): Snelsluiting met veerondersteuning.
4. Chassis met wielen losmaken
5. Kneuzer-fixering instellen en beveiligen
Met de kneuzer-fixering (1) wordt ook de optimale
instelling bereikt tussen maai-eenheid en kneuzer.
De snaarschijven aan de binnenkant van de kneuzer
moeten op één lijn worden ingesteld ten opzichte van
de snaarschijven van de maai-eenheid. Kneuzer-fixering
beveiligen!
6. Snaren monteren, spannen en
beschermafdekking aanbrengen
Details zie hoofdstuk “Kneuzer demonteren”
7. Smeerleiding bevestigen (alleen bij walskneuzer)
Kraan van de centrale oliesmering aan de aanbouwbok
openen (pos. E)
8. Ontlastingsdruk van de maai-eenheid
aanpassen:
Na de montage van de nieuwe kneuzer moet de
ontlastingsdruk van de maai-eenheid opnieuw worden
ingesteld.
Als richtwaarden bij variant ‘hydraulische ontlasting’
gelden:
Zwadvormer: 90 - 100 bar
Tandenkneuzer: 130 - 140 bar
Walskneuzer: 160 - 170 bar
TIP
Controle van de ontlastingsdruk: De maai-eenheid
kan aan de buitenzijde met de hand worden opgetild
(ca. 80 kg ontlastingsdruk)
9. Verlichtingsbalk aanpassen
278-09-70
Z
De verlichtingsbalk kan afhankelijk van de kneuzer of
zwadvormer met een tussenstuk (Z) worden verlengd.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
• Open of verwijder nooit veiligheidsvoor-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
VOORZICHTIG
Risico op verwonding - door weggeslingerde
onderdelen.
• Houd voldoende veilige afstand tot perso-
nen tijdens het maaien.
• Stop met werken als u de veiligheidsafstand
niet kunt aanhouden.
TIP
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet
het instructieboekje worden gelezen en in acht worden
genomen, met name waar het de veiligheidsaanwijzin-
gen betreft.
Functiewijze
Met de zijafvoerband is een variabele zwadafleg (enkel
zwad, breed zwad, driedubbel zwad) mogelijk. Met de be-
dieningsterminal wordt de zijafvoerband uit- of ingezwenkt
en de bandsnelheid per eenheid wordt traploos ingesteld.
Functiewijze
Met de zijafvoerband is een variabele zwadafleg (enkel
zwad, breed zwad, driedubbel zwad) mogelijk. Middels
de bedieningsterminal wordt de zijafvoerband uit- of in-
gezwenkt en de bandsnelheid per eenheid wordt traploos
ingesteld.
Instelmogelijkheden
Stootplaat (P):
De stootplaat (P) zo instellen dat het maaigoed midden op
de zijafvoerband wordt geworpen.
Bandsnelheid: (Optioneel)
De snelheid van de zijafvoerbanden kan met de regeling
worden ingesteld.
TIP
Voor het gebruik van de machine op hellingen (maaien
in lagen) kunnen aan de zijafvoerbanden verschillende
snelheden worden ingesteld. De band aan de dalzijde
mag sneller lopen dan de band aan de bergzijde.
- 73 -
2000-NL_ZIjAfVOERBAND_3843
ZIjafvoerband NL
Acceleratiewals (optie):
Acceleratiewalsen (W) worden ingezet om het maaigoed
verder naar het midden te transporteren.
Instelling:
De acceleratiewalsen zijn in hoogte verstelbaar om de
uitwerpbreedte te veranderen.
- Schroef (I) verwijderen (voor en achter)
- Wals in de gewenste positie brengen
- Schroef (I) in het passende gat monteren een
vastdraaien (voor en achter)
TIP
Bij iedere wals zijn 2 schroeven die gelijk moeten worden
ingesteld, als de werpbreedte wordt veranderd.
Gebruik
TIP
De bandloop moet regelmatig worden gecontroleerd en
gereinigd zodat voortijdige slijtage wordt voorkomen (zie
hoofdstuk ‘Onderhoud’).
Zijafvoerband inzwenken:
Bij het zwenken van de transport- naar de arbeidspositie
bevinden zich de zijafvoerbanden altijd in deze positie.
- Het in- en uitzwenken van de zijafvoerbanden gebeurt
via het bedieningspaneel.
TIP
De zijafvoerbanden zijn vast verbonden met de maai-een-
heden en worden daarom bij het zwenken tussen trans-
port- en arbeidspositie altijd meegezwenkt.
Zijafvoerband uitzwenken:
- Het in- en uitzwenken van de zijafvoerbanden gebeurt
via het bedieningspaneel.
AANWIJZING
Risico van materiële schade bij het zwenken van de
maaibalken in transportpositie door botsing met de
zijafvoerbanden
• Zwenk de zijafvoerbanden naar binnen
voordat de maaibalken in transportpositie
worden gebracht.
TIP
Als de zijafvoerbanden niet langer nodig zijn, kunnen ze
van de machine worden gedemonteerd. De trekker wordt
op die manier minder belast.
- 74 -
2000-NL_ZIjAfVOERBAND_3843
ZIjafvoerband NL
Zwadafleg
Met de zijafvoerband is een variabele zwadafleg (enkel
zwad, breed zwad, driedubbel zwad) mogelijk. Middels de
bedieningsterminal wordt de zijafvoerband uit- of ingezwenkt
en de bandsnelheid per eenheid wordt traploos ingesteld.
Maaien zonder zijafvoerband
- Het maaigoed wordt in de zwadbreedte van de kneuzer
afgelegd (= enkel zwad).
Maaien met zijafvoerband
- De beide afvoerbanden transporteren het maaigoed
naar het midden en vormen zo een ‘driedubbel zwad’.
Met de extra walsen kan de zwadbreedte bovendien
worden verkleind.
Maaien met slechts één zijafvoerband
- Als er met slechts één afvoerband wordt gewerkt, bestaat
de mogelijkheid om een zwadrij over de resterende twee
zwadrijen te transporteren.
Voordeel:
De hele zwadbreedte is optimaal voorbereid voor een
zwadhark met een minimale werkbreedte van 10m.
TIP
Demonteer de scheidingsplaat voor deze arbeidswijze.
- 75 -
2000-NL_ZIjAfVOERBAND_3843
ZIjafvoerband NL
- 76 -
2000-NL_ZIjAfVOERBAND_3843
ZIjafvoerband NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - door kantelen van de machine.
• De zijafvoerband moet worden neergezet op
een vlakke, stevige ondergrond!
• Tijdens het monteren en demonteren van
de zijafvoerband mag zich niemand tussen
maaicombinatie en de zijafvoerband bevin-
den.
VOORZICHTIG
Risico op verwonding - door weggeslingerde
onderdelen.
• Houd voldoende veilige afstand tot perso-
nen tijdens het maaien.
• Stop met werken als u de veiligheidsafstand
niet kunt aanhouden.
Afbouw van de zijafvoerbanden
TIP
Na een gewichtswijziging zoals bijvoorbeeld de montage
of demontage van de zijafvoerband:
Controleer de ontlastingsdruk en pas deze zonodig aan.
1. De maai-eenheid in de uitgangspositie
brengen:
- heffen en in de wendakkerpositie brengen
- zijafvoerband kort uitzwenken en dan helemaal
inzwenken
2. Steunpoten in positie brengen en cardanas
losmaken:
1 2 3 1
- Steunpoot (1) per band uitzwenken
- Cardanas tussen maai-eenheid en zijafvoerband
losmaken.
TIP
De cardanas eerst aan de zijafvoerband losmaken.
- De 2 steunpoten (2) aan het voorste basisframe van
de zijafvoerband monteren.
TIP
Deze steunpoten worden niet aan de maai-eenheid
mee-getransporteerd.
- De steunpoot (3) aan het achterste basisframe van
de zijafvoerband op de buitenste positie losmaken.
3. Vergrendelingsklep openen
4
- De schroeven van de klep (4) openen
4. Maai-eenheid in de arbeidspositie neerlaten:
TIP
Met de STOP-toets van de bedieningseenheid kan het
neerlaten in arbeidspositie worden onderbroken. Zo
kan de maai-eenheid stapsgewijs en langzaam worden
neergelaten.
5. Hefarmen openen:
5 6
- De bovenste schroef (5) van de hefarm-beveiliging
openen
- De hefarm-beveiliging (6) uitklappen
- 77 -
2000-NL_ZIjAfVOERBAND_3843
ZIjafvoerband NL
6. Topstang afnemen:
7
- Topstang (7) ontspannen en aan de zijkant van de
maai-eenheid neerhangen
7. Verbindingskabels losmaken:
- elektrische verbindingskabel losmaken
- hydraulische verbindingskabel losmaken
TIP
Als de druk in de hydraulische leidingen te hoog is, kunnen
de hydraulische leidingen niet worden losgemaakt. Draai
de laatste 4 ventielblokken (8) aan het hydraulische blok
van de noodbediening (onder de witte beschermafdekking
van de aanbouwbok) in, om dit op te lossen.
8
8
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
als de 4 laatste ventielblokken van de noodbediening
ingeschroefd blijven.
• Schroef de laatste 4 ventielblokken van de
noodbediening weer uit. Zodat de zijafvoer-
banden niet onbedoeld worden gezwenkt.
8. Maai-eenheid voorzichtig laten zakken en vrij maken
9
10
- De maai-eenheid laten zakken tot de hefarmen (9)
van de zijafvoerband vrij zijn.
AANWIJZING
Risico van materiële schade door botsing van de
topstanghouder met de veer van de zijafvoerband.
• Laat de maai-eenheid niet te diep zakken!
- Maai-eenheid voorzichtig vrij maken
9. Software-instelling wijzigen
- Aan het bedieningsgedeelte kan in het menu ‘SET’ het
type maai-eenheid worden gewijzigd. (zie hoofdstuk
‘Power control en ISOBUS’).
Configuratie:
met zijafvoerband = type: Novacat X8 Collector
zonder zijafvoerband = type: Novacat X8
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door kantelen bij het bestijgen van of rondklauteren
op een stilgezette zijafvoerband.
• Klim niet op een stilgezette zijafvoerband.
• Wijs andere personen erop dat de stilge-
zette zijafvoerbanden niet mogen worden
betreden.
Aanbouw van de zijafvoerbanden
De aanbouw van de zijafvoerband aan de maai-eenheid
gebeurt in omgekeerde volgorde.
Instelling van de topstang:
A
A = 475mm
Aansluitingen:
278-09-43
B C
A
A 1 = linker Collector heffen
2 = rechter Collector heffen
3 = linker band uitzwenken
4 = linker band inzwenken
5 = rechter band uitzwenken
6 = rechter band inzwenken
B Verlichting
C: aansluiting kabel voor Collector
Onderhoud van de zijafvoerbanden
GEVAAR
Levensgevaar door bewegende of roterende delen
Voer het onderhoud pas uit wanneer u de machine
• veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
• De machine heeft beveiligd tegen wegrollen.
• de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
• alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
• de contactsleutel van de trekker uitgetrok-
ken is.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
• Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
1.1. Controleer de bandloop na 5, 10, 20 uur.
Daarna om de 20 uur.
• Debandmagaandezijkantennietsraken.
• De band moet op beide walsen over het midden
lopen.
Mogelijke oorzaken voor een te hoge bandslijtage:
- Bandspanning te gering
- Band loopt niet over het midden
Bandspanning instellen
• Bandspanning instellen door de gatenschijf (L) te
verdraaien
• Depositievandewalseninstellendoorhetspanblok
(S) te verschuiven
- Wals zo instellen dat de band over het midden loopt
Mogelijke oorzaken voor een te hoge bandslijtage:
- Bandspanning te gering
- Band loopt niet over het midden
Bandvoorspanning instellen
• Debandmetca.0,4–0,5%voorspannen
Instelaanwijzing:
- Aan losgemaakte band 2000mm markeren (zie
tekening)
- De band spannen tot de gemarkeerde afstand 2008
– 2010mm bereikt.
- 78 -
2000-NL_ZIjAfVOERBAND_3843
ZIjafvoerband NL
Aanzetplaat instellen
278-09-07
1
E A
De afstand tussen aanzetplaat en transportband met de
schroeven (1) altijd zo instellen dat de ruimte bij de uitwerp-
zijde (A) van de transportband groter is dan de ruimte bij
de invoerzijde (E). Minimale afstand: 5mm
TIP
Stel de aanzetplaat correct in. Zo vermijdt u verstoppingen
en heeft u minder werk met het schoonmaken.
Sensor instellen
278-09-44
S
De zijafvoerband sensor meldt de zwenktoestand van de
band. De sensorafstand (S) kan tussen 3 - 5mm worden
ingesteld.
Oliewissel
163
mm
± 20
TD93/99/21
OIL
LEVEL
Interval: om de 2 jaar / max. 4000 ha)
Hoeveelheid: 26 liter
Soort: SAE 10W-30
Oliewissel
Interval: 1x per jaar
Hoeveelheid: 0,3 liter
Soort: SAE 90
1
2
3
1... Vulplug
2...Kijkglas voor oliepeil
3... Aftapplug
- 79 -
2000-NL_ZIjAfVOERBAND_3843
ZIjafvoerband NL
- 80 -
0900-NL_Schubfahrt_3843
NL
Duwvaart
Voorwaarden voor duwvaart
- Duwvaart geschikte trekker
- Duwvaart geschikte kneuzer
- Ombouwset ‘optionele uitrusting’
Duwvaart – geschiktheid construeren
Voor de duwvaart geschiktheid moeten de volgende extra bouwelementen aan de aanbouwbok (3) worden
gemonteerd.
- Topstang (1)
óf de middenmaai-eenheid óf de driehoek losmaken en de gewenste neiging instellen
- Aanbouwverbindingsstukken voor de middenmaai-eenheid (2) of de driehoek bevestigen
- Aanbouwverbindingsstukken voor de trekker (4) bevestigen
1
2
3
4
Aanpassing van de trekker aan de maai-
eenheid
De 3-punts-ophanging van de trekker moet zover
worden aangepast dat bij het zwenken van de maai-
eenheid geen botsing (K) ontstaat.
K
- 81 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Letselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen.
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
• veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
• met wielblokken heeft beveiligd tegen weg-
rollen.
• de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
• alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
• de contactsleutel van de trekker uitgetrok-
ken is.
• Indien nodig de cardanas demonteren.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
• Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door lekkende olie
• Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
• Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
• Draag geschikte beschermende kleding.
AANWIJZING
Materiële schade door vuil in het hydraulisch systeem
• Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om de machine
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren
natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Winterklaar maken
- De machine voor de winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
ALGEMEEN ONDERHOUD
- 82 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op lekkage
en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
algemeen onderhoud
- 83 -
NL
onderhoud
2000-NL Onderhoud_3843
Olie verversen bij de maaibalk
TIP
• Olie verversen als deze op bedrijfstempera-
tuur is.
• De olie is in koude toestand stroperig. Er
blijft dan teveel oude olie aan de tandwielen
hechten en daardoor worden de aanwezige
zwevende deeltjes niet uit de aandrijving
verwijderd.
• Het kan enige tijd duren voordat alle afge-
werkte olie is weggelopen.
Oliewissel
- Olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens ten
minste 1x per jaar verversen.
- Maaibalk op de buitenste zijde heffen.
- Olie-aftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
Hoeveelheid olie:
NOVACAT X8: 3,0 Liter SAE 90
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
• De olie moet, bij normale bedrijfsomstandigheden,
jaarlijks worden aangevuld of ververst.
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen.
• Wacht tot de maaischijven stil staan
GEVAAR
Levensgevaar - Machine rolt weg of kantelt
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
• Machine afremmen
1. Maaibalk aan één kant (ter grootte van X3)
heffen en steunen.
X3 = X2 + X1
X1 = afstand van de bodem tot de bovenzijde van de
kuip rechts
X2 = loodrechte afstand van de bovenzijde van de kuip
links tot de bovenkant van de kuip rechts
X3
X1
X2
X3
X1
X2
NOVACAT X8: X2 = 300 mm
• Dekantwaarzichdeolievulschroefbevindt,blijft
op de bodem.
• DemaaibalkaandeanderekantX3heffenenmet
passende hulpmiddelen ondersteunen.
• Demaaibalkmoetindebreedteinhorizontalepositie
zijn.
2. Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
• Dezetijdisnodig,zodatalleolieonderindemaaibalk
zakt.
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Oliepeil via de opening (63) meten.
- 84 -
NL
onderhoud
2000-NL Onderhoud_3843
4. Oliepeil controleren
AANWIJZING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
• De lengte van de maaibalk wordt opge-
vijzeld. Naargelang de breedte moet de
maaibalk precies in horizontale stand zijn
(zie afbeelding)
Het oliepeil is correct als x= 16 mm.
X is de oliediepte aan de onderrand van de olievulschroef
(63)
OIL LEVEL
x
169-16-06
x
5. Olie bijvullen
De ontbrekende hoeveelheid olie bijvullen.
AANWIJZING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
Teveel olie leidt bij gebruik tot oververhitting van
de maaibalk.
Te weinig olie garandeert niet de nodige smering.
• Wees nauwkeurig bij het bijvullen van olie!
- 85 -
NL
onderhoud
2000-NL Onderhoud_3843
Montage van de messen
TIP
• De pijl op het mes geeft de draairichting van
de maaischijf aan.
• Voor de montage moeten de schroefopper-
vlakken lakvrij worden gemaakt.
Rijrichting
Onderhoud van de transmissie
TIP
• De oliehoeveelheid moet, onder normale
omstandigheden, jaarlijks bijgevuld worden
(OIL LEVEL).
Aandrijfkast
(Als de maai-combinatie zonder Collector-voorbereiding is
geleverd, is de transmissie slechts met 3 aftakasuiteinden
uitgevoerd)
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen ten laatste na 100 bedrijfsuren.
510.101
63 62
62
64
Invulopening (62)
Aftapopening (63)
Oliepeilcontrole (OIL LEVEL) (64)
Hoeveelheid olie:
Variant ‘3 aftakassen’: 4,0 l SAE 90
Variant ‘4 aftakassen’: 4,8 liter SAE 90
Hoektransmissie
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen ten laatste na 100 bedrijfsuren.
510.083
62
63
OIL-LEVEL
Invulopening (62)
Aftapopening (63)
Oliepeilcontrole (OIL LEVEL) (64)
Hoeveelheid olie:
0,8 Liter SAE 90
- 86 -
NL
onderhoud
2000-NL Onderhoud_3843
Instellen van de veldtransportstand
(wendakker FT)
De volgende aanwijzing geldt voor de beide maaiers.
278-09-24
3-5 mm
10
S1
1. Afstand van de sensoren instellen ( 3-5 mm).
2. De beide maaiers zo ver heffen tot de hydraulische
cilinder de maat ‚1100 mm‘ heeft bereikt.
3. Bouten van schijf (10) losdraaien.
4. De schijf (10) in het sleufgat verschuiven totdat de rand
zo dicht mogelijk bij de sensor (S1) ligt.
5. Bouten van schijf weer vastdraaien.
Sensoren instellen
De sensoren moeten worden ingesteld en gecontroleerd
in die bedrijfspositie waarin de afstand bij de sensor het
kleinste is.
Let daarbij ook op eventuele montagespeling.
Afstand 3-5 mm
1100 mm
Smeren van de hydraulische ontlasting
278-09-20
A
1. Ontlastingsdruk verlagen
2. Cilinderophangingen (A) smeren
AANWIJZING
Risico op materiële schade door overmatige slijtage.
• Verminder de ontlastingsdruk voordat de
cilinderophangingen worden gesmeerd, om
een gelijkmatige smering te garanderen.
- 87 -
NL
onderhoud
2000-NL Onderhoud_3843
Klaarmaken voor de winter met
optionele uitrusting: Steunpoten
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door kantelen van de machine.
• Plaats de maaier tijdens het koude jaargetij-
de op een vlakke, stevige ondergrond
TIP
Het hier voorgestelde soort winterklaar maken geldt voor
normale ritten en push-drive.
1. Steunpoten van de maaier verwijderen: De veersluitpen
en de spanhuls bij iedere poot verwijderen en de poot
weghalen.
2. Achterste geleidingen links en rechts in positie brengen
en met spiebout bevestigen.
3. Maaier in positie brengen en op de wegzetsteun laten
zakken
4. Met de voorste geleidingen aan de wegzetsteunen door
klemmen beveiligen tegen kantelen.
#
5. Steunpoot aan de maaier monteren: Bevestiging door
middel van spiebout.
NL
onderhoud
- 88 -
1700-NL ZICHTCONTROLE (379)
Slijtagecontrole van de maaimeshouder
Slijtagedelen zijn:
•Messenhouders(30)
•Mesbouten(31)
Stappen – zichtcontrole
1. Messen verwijderen.
2. Voederresten en vuil verwijderen.
- rondom de bouten (31).
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende onderdelen,
wanneer
- de mesbout in het middelste gedeelte 15 mm
afgesleten is
- het slijtagebereik (30a) de rand van de boring
heeft bereikt.
- de mesbout in het onderste gedeelte (30b)
afgesleten is
- de mesbout niet meer vastzit
• Controleer de houders van de maaimessen
voor elke inbedrijfname, regelmatig tijdens
het gebruik, meteen wanneer u op een vaste
hindernis bent gereden (bijv. Steen, stuk
hout, metaal …). Indien u één of meerdere
slijtagetekenen vaststelt mag niet meer
worden doorgemaaid.
• Versleten onderdelen onmiddellijk vervan-
gen door nieuwe originele onderdelen van
ttinger.
• De mesbouten en de moeren met een
kracht van 120 Nm vastzetten.
NL
onderhoud
- 89 -
1700-NL MESSEN_3841
Houder voor het snel wisselen van messen
GEVAAR
Levensgevaar - door wegslingerende onderdelen,
wanneer
- de maaimessen aan een
maaischijf ongelijkmatig slijten
(gevaar voor uit balans raken).
Vervang beide maaimessen van deze
maaischijf door originele onderdelen van
Pöttinger!
- de maaimessen verbogen,
beschadigd of versleten zijn.
Vervang de betreffende maaimessen!
- de meshouders (30) verbogen,
beschadigd of versleten zijn.
Vervang de betreffende meshouders!
• Controleer de maaimessen en meshouders
regelmatig.
Controle van de bevestiging van de
messen
- Normale controle om de 50 uur.
- Vaker controleren tijdens maaien op steenachtige velden
of tijdens maaien onder moeilijke omstandigheden.
- Direkt na het raken van een voorwerp controleren (bijv.
stenen, stukken hout, ...).
Controle als volgt
- zoals beschreven onder het hoofdstuk 'Messen
verwisselen'
NL
onderhoud
- 90 -
1700-NL MESSEN_3841
Verwisselen van de messen
1. Hendel (H) van de linkse of rechtse kant tot de aanslag
aan de maaischijf "pos. A" instellen.
2. Hendel van "pos. A" naar "pos. B" zwenken en de
beweeglijke houder (30) naar onder drukken.
Pos A
Pos B
3. Mes (M) verwijderen.
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32).
5. Controle
• Mesbouten (31) op beschadiging, slijtage en goed
vastzitten
- de houder (30) op beschadigingen, verbuiging en
goed vastzitten
- bus (32) op beschadigingen.
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Mes monteren
7. Zichtcontrole! Controleer of het mes (M) juist tussen de
mesbout (31) en de houder (30) is aangebracht (zie
afbeelding).
8. Hefboom (H) weer naar stand "A" zwenken en
verwijderen.
- 91 -
2000-De-eLektro-StoeruNG_3843
NL
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt, kan
de hydraulische functie met een noodbediening worden
uitgevoerd.
GEVAAR
Levensgevaar door betreden van gevaarlijke zones
• Let bij alle hef- en neerlaatprocedures, resp.
in- en uitschakelprocedures op de veilig-
heidsafstand.
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de
voorste beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie:
- de bijbehorende ventielknop indraaien
- regelventiel aan de trekker bedienen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
- aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie uitvalt
ELEKTRO - HYDRAULIEK
Y8
Y7
Y1
Y2
Novacat X8
Remark
FT
TP
AP
Y2 Y7 Y8Y1
Y2 Y7 Y8Y1
Voorkeuzebediening (Select control)
- 92 -
2000-De-eLektro-StoeruNG_3843
elektro - hydraulIek
NL
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de
voorste beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie:
- de bijbehorende ventielknop indraaien
- regelventiel aan de trekker bedienen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
- aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie uitvalt
Novacat X8
Collector
Novacat X8
Remark
FT
TP
AP
AP
AP
FT
FT
TP
AP
AP
FT
TP
TP
FT / TP
Y2 Y3 Y4 Y5 Y34Y13 Y15 Y27Y1 Y6 Y8 Y9 Y10 Y33Y11 Y12Y7
Y2 Y3 Y4 Y5 Y33 Y34Y15 Y27Y11 Y12Y1 Y6 Y8 Y9 Y10 Y13Y7
FT
FT
Load sensing
Y6
Y27
Y8
Y2
Y4
Y34
Y12
Y10
Y5
Y9
Y7
Y1
Y11
Y3
Y33
Y15
Y13
Y16Y17 Y18 Y19
ON
Y16Y17 Y18 Y19
Y16
Y17
Y18
Y19
Directe bediening (Power control/ISOBUS)
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt, kan
de hydraulische functie met een noodbediening worden
uitgevoerd.
GEVAAR
Levensgevaar door betreden van gevaarlijke zones
• Let bij alle hef- en neerlaatprocedures, resp.
in- en uitschakelprocedures op de veilig-
heidsafstand.
- 93 -
2000-De-eLektro-StoeruNG_3843
elektro - hydraulIek
NL
De hydraulische blokken bevinden zich tussen de klaparmen
voor de zijafvoerbanden.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie:
- de bijbehorende ventielknop indraaien
- regelventiel aan de trekker bedienen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
- aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien
Storingen en oplossingen als de elektrische installatie uitvalt
Directe bediening (collector)
Y16
Y17
Y18
Y19
Novacat X8
Y17 Y18 Y19Y16
Y17 Y18 Y19Y16
ON
ON
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt, kan
de hydraulische functie met een noodbediening worden
uitgevoerd.
GEVAAR
Levensgevaar door betreden van gevaarlijke zones
• Let bij alle hef- en neerlaatprocedures, resp.
in- en uitschakelprocedures op de veilig-
heidsafstand.
- 94 -
1700-NL Techn-Daten_3843
NL
technische gegevens
Technische gegevens
1) Gewicht: afwijkingen mogelijk, al naar gelang de uitrusting van de machine
Bezeichnung NOVACAT X8
(Type 3843)
Driepuntsbok Kat III
Aantal maaischijven 2 x 7
Aantal messen per schijf 2
Benodigd vermogen [kw/PS] 110 / 150
Capaciteit [ha/h] 10,0
Tussen-as toerental [U/min-1] 1000
Slipkoppeling aftakas [Nm] 1100
Gewicht1) [kg]
NovaCat X8
NovaCat X8 ED
NovaCat X8 RC
NovaCat X8 ED Coll
NovaCat X8 RC Coll
2020
2550
2760
3810
4120
Geluidsniveau [db(A)] 78,9
Afmeting: maaimessen [mm]
M 1 9100
M 2 8300
M 3 min: 250
max: 400
Afmeting: transport [mm]
M 1 3000
M 2 3960
M 3 200
- 95 -
1700-NL Techn-Daten_3843
NL
technische gegevens
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
Doelgericht gebruik van de machine
De machine
mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze is ontworpen.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant.
 Voor
het
maaien
van
weilanden
en
korthalmige
veldgewassen.
Elke andere toepassing zal als oneigenlijk gebruik gelden.
Voor de daaruit voortkomende schade of beschadigingen is de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk. Het risico
daarvan draagt alleen de gebruiker/eigenaar.
• Tot
een
passend
gebruik
hoort
ook
het
nakomen
van
de
door
de
fabrikant
voorgeschreven
gebruiks-
en
onderhoudsaanwijzingen.
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
aanhangsel
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
• Kwaliteitennauwkeurigepassing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaarfunctioneren
• Lagerelevensduur
- Economisch werken
• Beschikbaarheidvan de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 98 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
bIjlage -a
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b. Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c. Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d. Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b. Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c. Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b. Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a. Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a. Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a. Zie de technische gegevens
b. Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8) Veiligheidsvoorzieningen
a. Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a. Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b. Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
- 99 -
1800_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
bIjlage -a
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
10) Asbest
a. Bepaalde ingekochte onderdelen van het voertuig
kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let
op de markering van reserveonderdelen.
11) Personen meenemen is verboden
a. Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b. De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
12) Rijprestaties met aanhangwagens
a. De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b. De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c. Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d. Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
13) Algemeen
a. Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b. Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c. Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d. Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e. De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f. Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g. Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h. Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i. Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
14) Reiniging van de machine
a. Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 100 -
1700_ NL-Cardanas_bA-ALG
NL
carDanas
Aanhangsel - B
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas borgen tegen meedraaien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
GEVAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
• Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
Cardanas aanpassen
AANWIJZING
Beschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
• Gebruik alleen de opgegeven of meegele-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
- Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
•Lengte(L1)nietoverschrijden
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
• Beschermingsbuisbinnenenbuitengelijkmatiginkorten
• Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
• Voor elk gebruik van de cardanas controleren, of de
gaffels goed vergrendeld zijn.
- 101 -
1700_ NL-Cardanas_bA-ALG
NL
carDanas
Aanhangsel - B
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
-Gedurende langere rustperiodes cardanas schoonmaken
en doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
8
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Smeerschema
Xh alle X bedrijfsuren
40 f alle 40 wagenladingen
80 f alle 80 wagenladingen
1 j 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
bb Indien nodig
FETT
VET
Olie
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(III), (IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l] Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
 Rotaties per minuut
15 mm
10 mm
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 103 -
1900-SCHMIERPLAN_3843
X1
X1 = 300 mm
1
77
50h
100h
20h
50h
3 3
313
1 1 1 1
(III)
Ö L
0,8 [l] SAE90
(III)
Ö L
3,0 [l] SAE90
(III)
Ö L
4,0 [l] SAE90
4,8 [l] SAE90
X8 ED / RC Collector
- 104 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 105 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140 * B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS •TITANHYD1030
•AGRIFARMSTOUMC10W-30
•AGRIFARMUTTOMP
•PLANTOHYD40N***
•AGRIFARMSTOUMC10W-30
•TITANUNIVERSALHD
•AGRIFARMGEAR80W90
•AGRIAFRMGEAR85W-140
•AGRIFARMGEARLS90
•AGRIFARMHITEC2
•AGRIFARMPROTEC2
•RENOLITMP
•RENOLITFLM2
•PLANTOGEL2-N
•AGRIFARMFLOWTEC
000
•RENOLITSO-GFO35
• RENOLIT DURAPLEX
EP 00
•PLANTOGEL00N
• RENOLIT
DURAPLEX EP 1 • AGRIFARM GEAR
8090
• AGRIFARM GEAR
85W-140
• AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 106 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140 * Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
- 107 -
2000-NL SERVICE_3843
NL
SERVICE
Hydraulisch schema (Select Control)
Verklaring:
Y1 Wegventiel – rechter maaieenheid
Y8 Wegventiel – linker maaieenheid
Y7 Wegventiel - vergrendeling zweefstand
Y2 Wegventiel – vergrendeling heffen/neerlaten
8Y1Y
Y2 Y7
- 108 -
2000-NL SERVICE_3843
NL
servIce
Elektrisch installatieschema (Select control)
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen/geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
Verklaring:
Y1 Wegventiel – rechter maaieenheid
Y8 Wegventiel – linker maaieenheid
Y7 Wegventiel - vergrendeling zweefstand
Y2 Wegventiel – vergrendeling heffen/neerlaten
B4 Toerentalsensor
B2 Positie maai-eenheid links
B1 Positie maai-eenheid rechts
B3 Drukschakelaar
Y1
Y8
NW4,5 - 100
NW13 - 350
22
22
22
13
4,5
10 13
4,5
10 13
4,5
10
13 10
4,5
13 10
4,5
13 10
4,5
ER 10/4,5
ER 10/4,5
ER 22/17
NW17 - 150
X01
NW4,5 - 100
NW4,5 - 100
CAN
21
NW4,5 - 100
NW4,5 - 100
NW4,5 - 500
NW4,5 - 900
NW4,5 - 900
Y2
B3
Y7 B4
B2
B1
30
ER 22/13
NW17 - 50
2 m
10A
3,5 m
3
15
13
11
1
14
12 19
8
9
16
17
10
20
6
45
18
7
2
Ansicht auf 20 pol. Stecker
von außen
Blindstopfen
31
15/30
Power
Ansicht auf Stecker
von außen
GND
+
10A
sw 1
rt 1,0
Germany
Si FK1 10A
TIP
Alle stekkeraanzich-
ten worden vanaf de
buitenzijde gezien!
- 109 -
1900_NL-Service_3843
select control NL
Aansluitbezetting van de stekers (Select Control)
3
15
13
11
1
14
12 19
8
9
16
17
10
20
6
45
18
7
2
Ansicht auf 20 pol. Stecker
von außen
Blindstopfen
31
15/30
Power
Ansicht auf Stecker
von außen
GND
+
10A
sw 1
rt 1,0
Germany
Si FK1 10A
20-polige steker:
P28
P27P30P31P32P33P34P35P36P37P38P39
P22
P2
P10
P4P5P6P7P8
P12P13P14P15P16P17P18P19P20P21
P29
P9
P24
P3
P25
P29
P11P26
sw 2
sw 1
Steckerkabel 10A
Piezophon
br -rt +
Anschlussbelegung Buchsenkabel 18p
Bussteker:
KleurLP Punt Functie Stekerpen Opmerking
grijs P26 Sensor GND 1
violet wit P33 Ingang 7 2 pnp-B2 Pos.links
violet P4 Uitgang 3 19 Y2
grijs wit P18 Ingang 5 11 pnp
beige P15 Ingang 2 15 npn
groen geel P5 Uitgang 4 20 Y7
rood wit P7 Uitgang 2 7
roze P8 Uitgang 1 18 Y1
oranje P6 Uitgang 5 17 Y8
wit P30 Sensor Ub 8
blauw P3 Power GND 3
zwart P10 Power GND 6
bruin P34 Ingang 8 9 pnp
rood P19 Ingang 6 10 pnp-B1 pos. rechts
zwartwit P32 Ingang 4 14 npn
blauw wit P31 Ingang 3 13 npn-B3-drukschakelaar
bruin wit P13 Ingang 1 12 npn-B4-geluidschakelaar
transparant P39 LIN 16
- 110 -
2000-NL SERVICE_3843
NL
servIce
Hydraulisch schema (Power control/ISOBUS)
Verklaring:
Y1 Wegventiel – heffen
Y2 Wegventiel – neerlaten
Y3 Afsluitventiel – maaieenheid rechts
Y4 Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting
rechts
Y5 Afsluitventiel – maaieenheid links
Y6 Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting links
Y7 Afsluitventiel – maaieenheid midden
Y8 Afsluitventiel – zweefstand maaieenheid midden
Y9 Afsluitventiel – zijwaartse bescherming
Y10 Afsluitventiel – vergrendeling
Y11/12 Zijafvoerband – zwenking (links)
Y13 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y15 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
Y27 Afsluitventiel – zijwaartse bescherming
Y33/34 Zijafvoerband – zwenking (rechts)
P
P
PTLS
Pressure
transducer
Y7Y8
Y9Y27
Y5
Y3
Y6
Y13
Y15
Y11Y12
Y33Y34
Y4
Y10
Y2
Y1
3843.41.999.0
A
A
1,5mm
1,5mm
0,8mm
0,8mm
0,8mm
0,8mm
1,5mm
1,5mm
Novacat X8 Collector
Novacat X8
Novacat X8 Collector
1mm
1mm
1l
60bar
1l
120bar
Pressure
transducer
B
A
P Pomp
T Tank
LS Load sensing-aansluiting (LS)
- 111 -
2000-NL SERVICE_3843
NL
servIce
Elektrisch installatieschema (Power control/ISOBUS)
Verklaring:
Y1 Wegventiel – heffen
Y2 Wegventiel – neerlaten
Y3 Afsluitventiel – maaieenheid rechts
Y4 Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting rechts
Y5 Afsluitventiel – maaieenheid links
Y6 Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting links
Y7 Afsluitventiel – maaieenheid midden
Y8 Afsluitventiel – zweefstand maaieenheid midden
Y9 Afsluitventiel – zijwaartse bescherming
Y10 Afsluitventiel – vergrendeling
Y11 Zijafvoerband (zijafvoerband) – zwenking (links)
Y1 Y7 Y9 Y5 Y3 Y11 Y33
Y34
Y12
Y27Y6
Y4
Y10 Y8
ST2
321
+UB
GND
Sign.
1
2
Y11
38a - rtws
3
2
1
25 - gews 0,5
2 - swws 0,5
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
Y9 Y7Y5Y3 Y1
Y12Y10 Y8Y6
Y4 Y2
SPL 1
28 28a
1
2
Y
Schaltleitung
GND
Kontaktbelegung
S
Kontaktbelegung ST2
28a - rtsw 36 - vio 11a - swvio 34 - blws 7 - ws22 - blrt 14 - rt20 - blgn 10 - gn 15a - blbr 1 - br
42a -rtgr 28b - rtsw 37 - bl 5 - swbr 35 - orbl 13 - or23 - blsw 12b - gr21 - blgr 12a - gr 19 - blge 9 - ge
28
14 42
1
15
29
br
grvio
swbr
ge
grws
swvio
gr
or
rt
blbr
blrt
gews
rtsw
brrs
gegn
gesw
Anschlußbelegung ST2
swws
grsw
ws
gn
brge
blsw
brrt
blws
bl
brgn
blge
blgn
blgr
gert
orbl
vio
rtws
rtgr
1 br 1
2 swws 0,5
4 grvio 0,5
9 ge 1
8 grws 0,5
10 gn 1
12 gr 1
13 or 1
14 rt 1
15 blbr 1
17 brge 0,5
18 brgn 0,5
20 blgn 1
21 blgr 1
22 blrt 1
25 gews 0,5
26 gert 0,5
28 rtsw 1
32 brrs 0,5
33 brrt 0,5
34 blws 1
36 vio 1
37 bl 1
38 rtws 1
39 gegn 0,5
40 gesw 0,5
42 rtgr 1
35 orbl 1
100
3 grsw 0,5
7 ws 1
5 swbr 1
11 swvio 1
19 blge 1
23 blsw1
6 rs 1
29 wsgn 1
Y11
Y12
Y10 Y6
Y5
Y27
Y9
Y8
Y7
Y2
Y1
S7
NW4,5-400
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-150
NW4,5-140
Y3
17 - brge 0,5
17 13 13 10
4,5
10
13 10 13 10 13 10
13 10
4,5
4,5
4,5
4,5
17 13
10
17 13
10
17 13
10
17 13
10
17 13
10
Y34
NW4,5-140
17 13
10
Y33
NW4,5-140
rs
SPL 3
6 6a
1
2
Y33
15b - blbr
1
2
Y34
6a - rs
42b -rtgr 6b - rs
28b
6b
rtsw
rs
SPL 4
15 15a
15b
blbr
SPL 5
42 42a
42b
rtgr
1
2
Y27
38b - rtws 11b - swvio
17 13
10
NW4,5-140
Y4
17 13
10
17 17
22
S1
NW 4,5-650
17 17
4,5
40 - gesw 0,5
8 - grws 0,5
33 - brrt 0,5
3
2
1
NW17-150
SPL 6
11 11a
SPL 7
38 38a
11b38b
swvio rtws
NW17-130
NW17-130
123
Y2
NW13-40
NW17-480
1
2
3
26 - gert 0,5
4 - grvio 0,5
32 - brrs 0,5
S5
NW4,5-900
10
17 13
S3
NW4,5-900
10
17 13
3
2
1
39 - gegn 0,5
3 - grsw 0,5
18 - brgn 0,5
ST2
wsgn
ST2
+UB
Sign.
GND
Y3 +
Y7 +
GND S1
S7
Y1
blbr 1,0
br 1,0
1 2
Masse
Schaltleit.
1 2 3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
brrt 0,5
grws 0,5
gesw 0,5
ge 1,0
blge 1,0
1 2
Masse
Y2
Schaltleit.
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
GND S7
Y9 + / Y27+
Y8 +
GND Y1 / Y33
UB+ S1
GND Y3
Signal S1
GND Y2
UB+ S5
GND Y7
Signal S7
GND Y12 / 34
gn 1,0
blgn 1,0
1 2
Masse
Y3
Schaltleit.
gr 1,0
blgr 1,0
1 2
Masse
Y4
Schaltleit.
rt 1,0
blrt 1,0
1 2
Masse
Y5
Schaltleit.
wsgn1,0
blsw 1,0
1 2
Masse
Y6
Schaltleit.
ws 1,0
blws 1,0
1 2
Masse
Y7
Schaltleit.
or 1,0
orbl 1,0
1 2
Masse
Y8
Schaltleit.
swvio 1,0
vio 1,0
1 2
Masse
Y9
Schaltleit.
swbr 1,0
bl 1,0
1 2
Masse
Y10
Schaltleit.
rtsw 1,0
rtws 1,0
1 2
Masse
Y11
Schaltleit.
rtsw 1,0
rtgr 1,0
1 2
Masse
Y12
Schaltleit.
+UB
Sign.
GND
S5
1 2 3
brrs 0,5
grvio 0,5
gert 0,5
+UB
Sign.
GND
S3
1 2 3
brgn 0,5
grsw 0,5
gegn 0,5
+UB
Sign.
GND
S1
1 2 3
brge 0,5
swws 0,5
gews 0,5
Y1 +
GND S3
GND S5
Y4 +
Y5 +
UB+ S3
GND Y4
GND Y5
GND Y6
Signal S5
Y11+ / 12 +
UB+ S7
GND Y8
GND Y9
GND Y10
GND Y11 / 27
Signal S3
Y10 +
Y2 +
rs 1,0
blbr 1,0
1 2
Masse
Y33
Schaltleit.
rs 1,0
rtgr 1,0
1 2
Masse
Y34
Schaltleit.
Y33 + / Y34+
SPL4
SPL1
SPL3 SPL5
swvio 1,0
rtws 1,0
1 2
Masse
Y27
Schaltleit.
SPL6
SPL7
Y6 +
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen/geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
Y12 Zijafvoerband (zijafvoerband) – zwenking (links)
Y27 Afsluitventiel – zijwaartse bescherming
Y33 Zijafvoerband (zijafvoerband) – zwenking (rechts)
Y34 Zijafvoerband (zijafvoerband) – zwenking (rechts)
S1 Toerentalsensor
S3 Veldtransport- en arbeidspositie maaieenheid rechts
S5 Veldtransport- en arbeidspositie maaieenheid links
S7 Positie front-maaieenheid
TIP
Alle stekkeraanzich-
ten worden vanaf de
buitenzijde gezien!
- 112 -
2000-NL SERVICE_3843
NL
servIce
2,0 m
3
6
9
1
4
7
Kontakt Farbe Funktion
2 ws CAN_L
4gnge CAN_H
6 sw TBC PWR
7 gr ECU PWR
8 br LIN
9 bl ECU GND
Terminal (Power Control)
- 113 -
2000-NL SERVICE_3843
NL
servIce
Elektrisch installatieschema (hydraulische ontlasting) Power control/ISOBUS
Verklaring:
Y13 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y15 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
S2 Aansluitkabel voor signaalstekerdoos
S4 Drukmeetsensor rechts
S6 Drukmeetsensor links
S15 Transportpositie maaieenheid links
S13 Transportpositie maaieenheid rechts
X1 Verbindingssteker
NW13 - 450
Y13
Y15
S4
NW4,5 - 350
NW4,5 - 300
NW4,5 - 50
NW10 - 150
1
2
1
2
16 - blrt 10 - rt
27 - blsw 7 - sw
ST1
C
J
G
E
B
FDM
N
P
K
L
H
45
32a - brrs 0,5
34a - grvio 0,5
37 - gert 0,5
G 2 br 1
E 8 gr 1
F 11 gn 1
H 13 ge 1
J 15 blgn 1
C 18 brge 1
D 20 swws 1
B 26 gegn 1
A 40 gesw 1
K 42 blbr 1
X1
Kontaktbelegung X1
ELEKTRONIK
00xxMMJJ
473C4100
4,5
1010
10 13
4,5
10 13
4,5
10 13
4,5
4,5
1310
NW4,5 - 1050
NW4,5 - 1050
ELEKTRONIK
32c - brrs 0,5
34c - grvio 0,5
35 - gebl 0,5
S15
32b - brrs 0,5
34b - grvio 0,5
22 - gnge 0,5
S13
13 13
4,5
S6
NW4,5 - 50
32e - brrs 0,5
34e - grvio 0,5
23 - ge 0,5
10 13
4,5
S2
321
321
321
32d - brrs 0,5
34d - grvio 0,5
25 - gesw 0,5
123
NW4,5 - 100
ST1
Y13
blrt 1,0
rt 1,0
sw 1,0
blsw 1,0
1 2 1 2
+UB
Sign.
GND
Masse
Masse
Y13+
Y15 +
Y16 +
S4
Y15
Schaltleit.
1 2 3
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
brrs 0,5
grvio 0,5
gert 0,5
Schaltleit.
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
X1
A B C
gesw 1
gegn 1
brge 1
D E F G H J K L M N O
swws 1
gr 1
gn 1
br 1
ge 1
blgn 1
blbr 1
Y17 +
Y19+
Y18+
GND Y17 / 19
GND Y13
UB+ S9 / S10
GND S9 / S10
Signal S10
GND Y15
UB+ Sensoren
GND Sensoren
Signal S4
Signal S9
GND Y16 7 Y18
GND Y16 7 Y18
GND Y17 / 19
Y18+
Y16 +
Signal S9
Signal S10
UB+ S9 / S10
GND S9 / S10
Y17 +
Y19+
+UB
Sign.
GND
S6
1 2 3
+UB
Sign.
GND
S13
1 2 3
brrs 0,5
grvio 0,5
ge 0,5
brrs 0,5
grvio 0,5
gnge 0,5
Signal S13
Signal S15
+UB
Sign.
GND
S2
1 2 3
brrs 0,5
grvio 0,5
gesw 0,5
+UB
Sign.
GND
S15
1 2 3
brrs 0,5
grvio 0,5
gebl 0,5
Signal S6
Signal S2
Kleurencode:
bl blauw
br bruin
gn groen
gnge groen/geel
gr grijs
rt rood
sw zwart
ws wit
TIP
Alle stekkeraanzich-
ten worden vanaf de
buitenzijde gezien!
- 114 -
2000-NL SERVICE_3843
NL
servIce
Hydraulisch schema (collector)
Verklaring:
Y16 Wegventiel - Snelheidsregeling zijafvoerband rechts
Y17 Wegventiel - Snelheidsregeling zijafvoerband links
Y18 Wegventiel - Zijafvoerband aan / uit rechts
Y19 Wegventiel - Zijafvoerband aan / uit links
W Optioneel - snelheidsregeling van de zijafvoerband
0,8 mm
A
T
T1p
Antrieb QFB
Antrieb Rolle
Y16 od. Y17
Y18 od. Y19
1
2
Eigenversorgung
Tank
Antrieb Zapfwelle
175 bar
445.248
445.170.011
445.198
445.286
cklauffilter
445.320
W
- 115 -
2000-NL SERVICE_3843
NL
servIce
Elektrisch installatieschema (zijafvoerbanden)
Verklaring:
Y16
Smoorspoel – zijafvoerband snelheid rechts
Y17
Smoorspoel – zijafvoerband snelheid links
Y18
Afsluitventiel – zijafvoerband in/uit rechts
Y19
Afsluitventiel – zijafvoerband in/uit links
S9
Sensor – zijafvoerband rechts
S10
Sensor – zijafvoerband links
1
+
UB
2
GND
3
Signal
K
leurencode:
bl
blauw
br
bruin
gn
groen
gnge
groen/geel
gr
grijs
rt
rood
sw
zwart
ws
wit
TIP
Alle stekkeraanzich
-
ten worden vanaf de
buitenzijde gezien!
- 116 -
2000-NL SERVICE_3843
NL
servIce
Boordcomputer
1
2
3
4
5678
9
Ansicht auf LBS-Stecker
(von außen)
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST2
(von außen)
Anschlussbelegung der 42 pol.
Steckverbinder siehe Blatt 2
114
15
28
2942
1 14
15 28
29 42
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST1
(von außen)
sw (6mm²)
rt (6mm²)
sw (2,5mm²)
ge
gnwsgn
TBC DIS
CAN1_H
CAN1_L
Power +
Power Masse
ECU GND
rt (2,5mm²)
ECU PWR
rt
TBC PWR
sw
TBC RTN
ST1
ST2
sw
rt
X4 X2
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
sw
ge
gn
rt
2,5
2
wsgn
rt
sw
2,5
2
TBC RTN
ECU GND
TBC PWR
ECU PWR
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
- 117 -
2000-NL SERVICE_3843
NL
servIce
Aansluitkabel voor signaalstekerdoos
1 Litze Nr. 2– Schalterstellung R
2 Litze Nr. 2 – Schalterstellung G
Kippschalter
G R
1 n.c.
2 Litze Nr. 1
3 Litze Nr. 2
Anschlusskabel Signalsteckdose:
Kippschalter: G: Getriebesignal vom Schlepper
R: Radarsensorsignal vom Schlepper (wenn verfügbar)
Aansluitkabel signaalstekerdoos:
Kantelschakelaar: G: Transmissiesignaal van de trekker
R: Radarsensorsignaal van de trekker (indien beschikbaar)
NL
0700-NL Taper Scheiben_Allg - 118 -
taPer sPanbussen
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen
Montage
1. Alle blanke oppervlakken, zoals boring en kegelmantel van de Taper
spanbus als ook de kegelvormige boring in de schijf, reinigen en
invetten.
2. De Taper spanbus in de naaf zetten en alle aansluitboringen laten
aansluiten (halve boringen met schroefdraad moeten telkens
tegenover een halve, gladde boring staan).
3. Inbusbout of cilinderbout licht inoliën en inschroeven. Bouten nog
niet vastdraaien.
4. De as schoon maken en invetten. De schijf met de Taper spanbus
op de gewenste plaats op de as schuiven.
- Bij het gebruik van een inlegspie, deze eerst in de spiebaan
leggen. Tussen de inlegspie en de spiebaan moet een speling
aanwezig zijn.
- Middels schroevendraaier (DIN 911) de inbusbouten of
cilinderbouten gelijkmatig met de in de tabel aangegeven
draaimomenten aantrekken
Aanduiding van de spanbus Draaimoment [Nm]
2017 30
2517 49
- Na korte tijd (30 min. Tot 1 uur) het aandraaimoment van de
bouten controleren en eventueel corrigeren.
- Om indringen van vreemde voorwerpen te voorkomen, de niet
gebruikte boringen met vet vullen.
Démontage
1. Alle bouten losdraaien
Al naar gelang de grootte van de bus, één of twee bouten er
helemaal uitdraaien, inoliën en in de uitdrukopeningen indraaien
(pos 5.)
2. De bout of de bouten gelijkmatig onder spanning brengen en
houden tot de bus uit de naaf loslaat en de schijf vrij op de as is
te bewegen.
3. Schijf samen met de bus van de as nemen.
1700-NL ZUSINfO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.119 -
belangrijKe aanvullenDe informatie voor uw veiligheiD
- 119 . Sectie 1 -
Combinatie van trekker en aanbouwmachine
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door overbelasting van de trekker of een verkeerd ballastgewicht van de trekker.
• Zorg ervoor dat door de aanbouw van de machine (aan de driepuntskoppeling vooraan en achteraan) het maximaal toe-
laatbare totaalgewicht van de trekker, de asbelasting of het draagvermogen van de banden niet overschreden worden. De
vooras van de trekker moet altijd met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
• Overtuig u er voor het aankopen van een machine van dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende bereke-
ning uit te voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Bepaling van het totaalgewicht, de asbelasting en het draagvermogen van de banden en het vereiste
minimale ballastgewicht.
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Achteraanbouwmachine of front-achtercombinatie
1. BEREKENING VAN HET MINIMALE FRONTBALLASTGEWICHT GV min
Voer het berekende minimale frontballastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Frontaanbouwmachine
2. BEREKENING VAN HET MINIMALE ACHTERBALLASTGEWICHT GH min
Voer het berekende minimale ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Voor de berekening hebt u de vol- gende gegevens nodig:
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de vooras bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
totaalgewicht driepuntsmachine/
driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
vooras
wielbasis van de trekker
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart hefkogel tot zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
1700-NL ZUSINfO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.120 -
belangrijKe aanvullenDe informatie voor uw veiligheiD
- 120 . Sectie 1 -
Minimaal
ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-asbelasting
Achterasbelasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
De minimale ballast moet als aanbouwmachine of ballastgewicht aan de trekker worden bevestigd!
Deberekendewaardenmoetenkleinerdan/gelijkzijnaan(≤)detoelaatbarewaarden!
3. BEREKENING VAN DE DAADWERKELIJKE VOORASBELASTING TV tat
(Indien het vereiste minimale frontballastgewicht (GV min) niet bereikt wordt met de frontaanbouwmachine (GV), dient het gewicht van de
frontaanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale frontballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-asbelasting in de tabel in.
4. BEREKENING VAN HET DAADWERKELIJKE TOTAALGEWICHT Gtat
(Indien het vereiste minimale achterballastgewicht (GH min) niet bereikt wordt met de achteraanbouwmachine (GH), dient het gewicht van de
achteraanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale achterballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de tabel in.
5. BEREKENING VAN DE DAADWERKELIJKE ACHTERASBELASTING TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. DRAAGVERMOGEN VAN DE BANDEN
Voer de dubbele waarde (twee banden) van het toelaatbare draagvermogen van de banden (zie bv. de documentatie van de bandenfabrikant)
in de tabel in.
Tabel
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Maaier
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1 EN ISO 4254-12
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Martin Baumgartner
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
02.04.2020
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
NOVACAT X 8 ED / RC / COLL
3843
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
EN
IT
PT
NL
DE ES
FR
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Süd
Justus-von-Liebig-Str. 6
D-86899 Landsberg am Lech
Telefon: +49 8191 9299-0
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Nord
Steinbecker Str. 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 911 4-0
e-Mail: recke@poettinger.at
Pöttinger France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123