Handleiding
- Nederlands
Ver. NL - 1.4
Chorum
1
Chorum
Handleidin
g
1. Belangrijke opmerkingen vooraf .................................................................................................... 2
1.1 Zorg voor het orgel .......................................................................................................................................... 2
1.2 Opmerkingen over de handleiding ................................................................................................................. 2
2. Algemene beschrijving ................................................................................................................... 4
3. Inschakelen en hoofd scherm pagina ............................................................................................................ 14
3.1 Het Main Menu ............................................................................................................................................... 15
4. Regeling van de volumes (Volumes functie) ................................................................................ 16
5. Instrument algemene instellingen (Settings menu) ..................................................................... 17
5.1 Selectie van het type nagalm (Reverb functie) ............................................................................................ 18
5.2 Aanpassen equalizers (Equalizer functies) .................................................................................................. 19
5.3 Kanaliseren van signalen van de audio uitgangen (External Outputs functie) ...................................... 21
5.4 Configuratie van de MIDI (MIDI functies) ................................................................................................ 21
5.5 Regeling van de toon snelheid (Velocity Sens. functie) ............................................................................. 24
5.6 Combinatie operationele functies (Combinations functies) ..................................................................... 25
5.7 Opslaan van programma wijzigingen gecombineerde MIDI berichten (Combination Prg functie) .. 26
5.8 Security lock tegen ongewenste veranderingen (Security functie) ........................................................... 26
5.9 Configureren volume potentiometer en aanpassen van beeldscherm contrast (Controls functie) ..... 27
5.10 Herstellen van de fabrieksinstellingen (Factory Settings functies) ........................................................ 28
5.11 Updaten van het besturingssysteem (Op. Sys. Upgrade functie) ........................................................... 29
6. Programmering orgelstijlen (Style menu) .................................................................................... 32
6.1 Regeling van de tremulanten (Tremulants functie) .................................................................................... 33
6.2 Regeling van het volume van elke stem (Voices Volume functie) ........................................................... 33
6.3 Selecteren van orkeststemmen (Orchestra functie) ................................................................................... 34
7. Opslag van de orgel configuraties naar bestanden (File menu) .................................................. 35
7.1 Informatie betreffende de USB pen ............................................................................................................. 35
7.2 Laden van de combinaties en/of instellingen van het orgel (Load functie).......................................... 36
7.3 Opslag op bestand van de combinaties en/of instellingen van het orgel (Save functie) .................... 37
8. Opname en weergave van muzieknummers (Sequencer) ............................................................ 39
8.1 Weergave van een nummer (Play werkwijze) ............................................................................................. 39
8.2 Opname van een nummer (Record werkwijze) .......................................................................................... 42
8.3 Overdubben van een nummer (Overdub werkwijze) ................................................................................ 43
9. Local Off van de registers ............................................................................................................. 46
10. Bijlage .......................................................................................................................................... 47
10.1 Demonstratiemuziek .................................................................................................................................... 47
10.2 Stemmingen ................................................................................................................................................... 47
10.3 Stemmingen bij de Chorum orgels ............................................................................................................. 49
10.4 Inhoud van bestanden .set, .cmb, .sts, .sta en .all files ............................................................................ 54
10.5 Wat is MIDI .................................................................................................................................................. 55
10.6 Detailed MIDI implementation .................................................................................................................. 58
INHOUDSOPGAVE
2
Handleiding
Chorum
1.1 ZORG VOOR HET PRODUCT
Zorg ervoor dat het instrument niet te lijden heeft van overmatige trillingen of harde stoten (knoppen,
druktoetsen, registers, enz.).
Plaats het instrument niet in de buurt van apparaten, waarvan mag worden verwacht dat ze storende
elektrische en magnetische velden opwekken, zoals radio’s, TV’s, monitoren, enz.
Vermijd het blootstellen van het orgel aan hittebronnen. Laat het instrument niet staan in een erg
vochtige of stoffige omgeving of in de buurt van sterke magnetische velden.
Vermijd het blootstellen van het orgel aan direct zonlicht.
Plaats nooit voorwerpen in het instrument en giet er nooit vloeistoffen, van welke aard ook, in.
Gebruik voor het regelmatig reinigen alleen maar een zachte borstel/doek of perslucht. Gebruik voor
het reinigen nooit chemicaliën zoals benzine, verdunners, alcohol, enz.
Gebruik altijd afgeschermde kabels van goede kwaliteit voor de verbindingen met versterkers en
andere apparaten voor geluidsdistributie. Trek bij het losnemen van de verbinding nooit aan de kabel
zelf maar altijd aan de aansluitsteker. Vlecht kabels niet in elkaar bij het oprollen.
Verzeker u ervan alvorens een verbinding te maken, dat de aan te sluiten systemen (in het bijzonder de
versterkers) zijn uitgeschakeld. Hierdoor wordt ongewenst geruis en mogelijk zelfs het optreden van
gevaarlijke signaalpieken voorkomen.
Verbind de netkabel met een randgeaard stopcontact.
Controleer of de netspanning overeenkomt met de spanning die is vermeld op het label met het
srienumummer van het product.
Vergeet niet om de stekker van het orgel los te nemen als het instrument langere tijd niet wordt
gebruikt.
1.2 OPMERKINGEN OVER DE HANDLEIDING
Ga zorgvuldig met de handleiding om.
De handleiding vormt met het instrument één geheel. De beschrijvingen en illustraties hierin zijn niet
bindend.
Hoewel de essentiële kenmerken van het instrument niet zullen veranderen, houdt de fabrikant zich te
allen tijde het recht voor om wijzigingen aan te brengen in onderdelen, details, of accessoires die nodig
worden geacht om het product te verbeteren dan wel vanwege constructieve eisen of om commerciële
redenen, zonder de verplichting om deze publicatie direct aan te passen.
“All rights reserved”: de reproductie van enig deel van deze handleiding, in welke vorm dan ook, is
zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant is verboden.
1. BELANGRI
J
KE OPMERKINGEN VOORAF
3
Chorum
Handleidin
g
Alle handelsmerken die in deze handleiding worden genoemd, zijn eigendom van de betreffende
fabrikanten.
Aangeraden wordt om deze handleiding zorgvuldig door te nemen. Dan gaat niet onnodig tijd verloren
om met het instrument te kunnen omgaan en verkrijgt u betere resultaten met het instrument.
Met tekens of cijfers tussen vierkante haken ( [ . . ] ) worden de namen van de druktoetsen,
regelschuiven, instelknoppen en aansluitingen aangeduid. Bij voorbeeld : [ENTER] verwijst naar de
ENTER druktoets.
De getoonde afbeeldingen en schermen dienen slechts ter informatie en kunnen verschillen van uw
eigen product.
De instructies die in deze handleiding zijn opgenomen, hebben uitsluitend betrekking op de versie van
het besturingssysteem die actueel was tijdens de publicatie van dit document. Deze instructies zouden
daarom eventueel afwijkingen kunnen vertonen met betrekking tot de huidige versie van uw
besturingssysteem. Raadpleeg daarom de website www.viscountinstruments.com voor de nieuwste
versie van besturingssysteem en bijbehorende handleiding.
Deze gebruikershandleiding is bijgewerkt tot en met versie 1.1.5 van het besturingssysteem van
het instrument.
4
Handleiding
Chorum
Chorum 90
23
21 22 7 1220
18
17
6
2 3 41479 15
8137101119161512
1
2. ALGEMENE BESCHRI
J
VING
5
Chorum
Handleidin
g
Chorum S80
23
17
6
2 3 4142420
1613
19
12 15
1 20
5 7
21 22
15
6
Handleiding
Chorum
Chorum 60
23
7 1220
18
17
6
1 2 1477
19
5
3
813 9 10 16 15 1215
21 22
7
Chorum
Handleidin
g
Chorum 50
viscount
23
7 1220
18
17
1
2
5
20
19
3
1413 7 1615
21 22
12
6
15
8
Handleiding
Chorum
Chorum 40
23
18
17
1 2
19
3
1413 7 1615 12
6
22
15
9
Chorum
Handleidin
g
Chorum 20
6
17
15 15
23
18
1 2
19
3
1413 7 16 12
22
10
Handleiding
Chorum
1. Sectie PEDAAL.
Hier zijn de registers van het pedaal en de koppelingen van de manualen met het pedaal
ondergebracht. Bij de modellen met 3 manualen de beschikbare koppelingen zijn:
- [II/P]: Hoofdwerk met Pedaal
- [III/P]: Zwelwerk met Pedaal
- [I/P]: Positief met Pedaal
Bij de modellen met 2 manualen de beschikbare koppelingen zijn:
- [II/P]: Zwelwerk met Pedaal
- [I/P]: Hoofdwerk met Pedaal
2. Sectie HOOFDWERK.
Hier zijn de registers, de koppelingen van de manualen en tremulant van Hoofdwerk ondergebracht.
Bij de modellen met 3 manualen de beschikbare koppelingen zijn:
- [III/II]: Zwelwerk met Hoofdwerk
- [I/II]: Positief met Hoofdwerk
Bij de modellen met 2 manualen de beschikbare koppelingen zijn:
- [II/I]: Zwelwerk met Hoofdwerk
3. Sectie ZWELWERK.
Registers en tremulant van Zwelwerk.
4. Sectie POSITIEF (alleen bij de modellen met 3 manualen).
Hier zijn de registers, de koppelingen van de manualen en tremulantent van Hoofdwerk
ondergebracht. De beschikbare koppeling is:
- [III/I]: Zwelwerk met Positief
5. Sectie ORCHESTRA.
Hier zijn de orkestregisters van het orgel ondergebracht. Het is mogelijk om voor elk register het
timbre te kiezen dat dit register zal activeren. Zie voor meer informatie par. 6.3.
De modellen die de orkestregisters niet hebben, moeten de orkeststemmen met de functies activeren
zoals beschreven par. 6.3. Een overzicht van stemmen die kunnen worden toegewezen aan de orkest
stemmen kan men downloaden van de website www.viscountinstruments.com. Het document bevat
een lijst voor elk model uit de serie.
6. Schakelaar voor in- en uitschakelen van het instrument.
7. Algemene combinaties.
- [1] / [6]: duimpistons voor het oproepen van de algemene combinaties van de geheugenbank
geselecteerd (zie [PREV] / [NEXT] punt). Deze combinaties kunnen aangepast worden, de
opslagprocedure is beschreven onder punt 13.
- [HR]: herstelt de toestand van de aanwezige registers vóór het oproepen van een algemene
combinatie wanneer de piston zelf brandt.
- [PREV] / [NEXT]: sequencers van algemene combinaties, [PREV] is in aflopende volgorde,
[NEXT] in oplopende volgorde. Bewaren druk op de [S] piston en handelt deze duimpistons is het
ook mogelijk om het geheugenbank te selecteren.
8. Pistons van het Pedaal.
- [1] / [6]: speciale combinaties van het pedaal. Deze combinaties kunnen aangepast worden, de
opslagprocedure is beschreven onder punt 13.
- [HR]: herstelt de toestand van de aanwezige registers vóór het oproepen van een pedaalcombinatie
wanneer de piston zelf brandt.
11
Chorum
Handleidin
g
9. Pistons van Zwelwerk.
- [1] / [6]: speciale combinaties van Zwelwerk. Deze combinaties kunnen aangepast worden, de
opslagprocedure is beschreven onder punt 13.
- [HR]: herstelt de toestand van de aanwezige registers vóór het oproepen van een combinatie van
Zwelwerk wanneer de piston zelf brandt.
- [P]: koppeling van Zwelwerk met Pedaal.
10. Pistons van Hoofdwerk.
- [1] / [6]: speciale combinaties van Hoofdwerk. Deze combinaties kunnen aangepast worden, de
opslagprocedure is beschreven onder punt 13.
- [HR]: herstelt de toestand van de aanwezige registers vóór het oproepen van een combinatie van
Hoofdwerk wanneer de piston zelf brandt.
- [P]: koppeling van Hoofdwerk met Pedaal.
- [III] (alleen bij de modellen met 3 manualen): koppeling van Zwelwerk met Hoofdwerk.
- [I] (alleen bij de modellen met 3 manualen): koppeling van Positief met Hoofdwerk.
- [II] (alleen bij de modellen met 2 manualen): koppeling van Zwelwerk met Hoofdwerk.
11. Pistons van Positief (alleen bij de modellen met 3 manualen).
- [1] / [6]: speciale combinaties van Positief. Deze combinaties kunnen aangepast worden, de
opslagprocedure is beschreven onder punt 13.
- [HR]: herstelt de toestand van de aanwezige registers vóór het oproepen van een combinatie van
Positief wanneer de piston zelf brandt.
- P]: koppeling van Positief met Pedaal.
- [III]: koppeling van Zwelwerk met Positief.
12. [T], [TUTTI] of [PLENUM] pistons.
- [T] of [TUTTI]: Duimpiston en voetpiston (waar aanwezig) voor het oproepen van het Tutti. Het
Tutti kan aangepast worden, de opslagprocedure is beschreven onder punt 20.
- [PLENUM]: Plenum piston, welke inhoudelijk is toegevoegd aan de register configuratie,
handmatig bewerkt of in combinatie. Het Plenum kan aangepast worden, de opslagprocedure is
beschreven onder punt 20.
13. Piston [S].
Piston voor de opslag van de algemene en speciale combinaties, het Tutti en de stappen van het
Crescendo.
Druk, om een combinatie of het Tutti op te slaan, na de gewenste toestand van de stemmen te hebben
ingesteld, op [S] en druk, terwijl [S] ingedrukt wordt gehouden, op de duimpiston of de voetpiston van
de combinatie die men wil opslaan.
Selecteer, om een stap van het Crescendo op slaan, deze met het gelijknamige pedaal, druk op [S] en
druk, terwijl [S] ingedrukt wordt gehouden, op [HR] van de algemene geheugens. Om de inhoud van
een stap in een andere te kopiëren: selecteer de stap die men wenst te kopiëren, druk op de piston [S]
en houd deze ingedrukt, selecteer de stap waarin men de inhoud wil kopiëren, en druk vervolgens op
[HR] van de algemene geheugens.
Orgel stijlen, tremulant (Speed & Depth) en orkest stemmen kunnen worden opgeslagen in alle
afgesplitste en algemene combinatie of Tutti. Hierdoor is een groter aantal verschillende combinaties
mogelijk, het aanpassen van het geluid naar verschillende nummers af te spelen. Om deze functies te
gebruiken, moet eerst de SAVE OPTIONS ingesteld worden door middel van de functie
COMBINATIONS zoals beschreven in par. 5.6.
N.B.
Wanneer de led van de piston [S] uit blijkt te zijn, betekent dit dat de programmering van het
orgel met de Lock Organ functie geblokkeerd is (zie par. 5.8), en derhalve is het niet mogelijk om
combinaties op te slaan en/of de interne programmeerfuncties weer te geven.
12
Handleiding
Chorum
14. Pistons voor de verschillende orgelstijlen.
Door middel van deze pistons kunt u een van de orgelstijlen kiezen (zie hoofdstuk 6).
- [BAR]: baroque
- [BRK]: barock
- [ROM]: romantic
- [SYM]: symphonic
Na de keuze, wanneer het display het hoofd pagina toont (zie hoofdstuk. 3), verschijnt een pop-up
bericht gedurende enige seconden, vertonende de naam van de stijl.
15. Algemene commando’s van het orgel.
Het gaat om commando’s die niet voor de afzonderlijke secties zijn bestemd, maar waarvan de
activering het gehele instrument beïnvloedt.
- [ENC]: activeert de functie Enclosed waarmee het algemene volume van het orgel geregeld kan
worden door bediening van het zwelpedaal [ZWELWERK].
- [A.P]: activeert Automatic Pedal waarmee de stemmen van het pedaal op Man.II bij de modellen
met 3 manualen of op Man.I bij de modellen met 2 manualen gespeeld kunnen worden. In dit
geval wordt het pedaal van het orgel uitgeschakeld en worden de stemmen monofonisch met
prioriteit op de laagste noot.
- [C]: Cancel piston. Schakelt alle pistons uit zoals tremulanten, koppelingen en alle overige pistons
op het klavier, vervolgens verwijdert en herstart de algemene en divisionele HR.. Als u hebt
ingeschakeld de opslag van de combinaties van de status van [ENC], [A.P] en MIDI pistons (Zie
COMBINATIONS functie in het par. 5.6), deze worden niet uitgeschakeld door het annuleren.
16. Pistons MIDI.
Deze besturingen zorgen voor het wel of niet activeren van de verzending naar de MIDI [OUT] poort
van de Midi-nootcodes voor elk manuaal en het pedaal. De toestand van deze besturingen beïnvloedt
niet de verzending van de overige MIDI-meldingen die door het instrument worden voorzien, zoals de
ontvangst van gegevens vanuit externe systemen.
17. Control and programming section.
Hier zijn de toetsen en het display voor de weergave en programmering van alle configuratiefuncties
en de sequencer van het instrument aanwezig.
- [VOLUMES]: schermpagina waarop alle volumes van het instrument zijn vermeld.
- [SEQUENC.]: schermpagina’s voor het gebruik van de interne sequencer van het instrument.
- [FIELD ] en [FIELD ]: met deze drukknoppen is het mogelijk de cursor te bewegen die door
het veld met negatieve weergave wordt aangegeven. [FIELD ] plaatst de cursor in het hogere of
vorige veld, [FIELD ] in het lagere of volgende veld.
- [VALUE +] en [VALUE -]: deze toetsen regelen de waarden van de parameters, of het nu om
numerieke of alfanumerieke waarden gaat. [VALUE +] verhoogt, [VALUE -] verlaagt.
- [EXIT] en [ENTER]: zijn toetsen voor het openen en afsluiten van de menu’s en de
displaypagina’s of om de door het systeem verrichte verzoeken te bevestigen of te annuleren.
[ENTER] opent de menu’s / schermpagina’s en bevestigt, [EXIT] sluit de menu’s /
schermpagina’s af en annuleert.
18. Dekselslot. (Indien beschikbaar).
19. Paneel van de voorste aansluitingen.
Op dit paneel links onder de manualen bevinden zich de connectors en de regelingen die het meest
gebruikt worden en dus makkelijk toegankelijk moeten zijn.
- [MASTER VOLUME]: regelt het algemene volume van het orgel.
- [MIDI OUT]: dit is de Midi-connector die de door het orgel gegenereerde Midi-gegevens verzendt.
- [MIDI IN]: dit is de Midi-ingangsconnector waarover het orgel de gegevens ontvangt die door een
13
Chorum
Handleidin
g
externe Midi -unit worden verzonden.
- [USB]: USB drive connector (niet meegeleverd met het instrument), waarbij het orgel instellingen
en opgenomen liedjes met de interne sequencer kan worden opgeslagen.
- [INPUT]: line inputs which allow other instruments to be played using the organ’s internal
amplification. If the source is monophonic use the [L/MONO] connector only.
- [PHONES]: jack plug voor aansluiting van een hoofdtelefoon. Wanneer een hoofdtelefoon is
aangesloten, wordt de interne geluidsweergave van het orgel uitgeschakeld.
- [REVERB VOLUME]: regulates the volume of the reverb effect.
20. Commando’s van de koppelingen.
Deze commando’s kopiëren de functie van de koppelingen met duimpiston of wipregister.
21. Pedaal [CRESCENDO].
Met dit pedaal kunt u de niveaus van het Crescendo selecteren waarmee een vooraf vastgestelde serie
registers geactiveerd wordt die overeenkomen met evenveel geluidssterkteniveaus, van pianissimo tot en
met fortissimo.
Het geselecteerde niveau wordt weergegeven op de hoofd screenpage in de "CRESC" of
"CRESCENT." box.
Het Crescendo regelt de toestand van alle registers van het orgel en wordt toegevoegd aan de
configuratie van de registers die met de hand of via combinatie is voorbereid.
Elk niveau van het Crescendo is programmeerbaar. De opslagprocedure is beschreven onder punt 13.
22. Zwelpedalen.
De zwelpedalen zorgen voor de continue volumeregeling van een of meer afzonderlijke secties zodat
alle gewenste dynamische effecten verkregen kunnen worden. Op basis van het aantal secties en het
modeltype, is het orgel van de volgende zwelpedalen voorzien:
- [ZWELWERK]: continuregeling van het volume van Zwelwerk.
- [POSITIEF]: continuregeling van het volume van Positief.
- [HOOFD/PEDAAL]: continu- en gelijktijdige regeling van het volume van Hoofdwerk en het
Pedaal.
Het zwelpedaal [HOOFD/ PEDAAL] kan men ook als Crescendo-pedaal laten werken. Zie hiervoor
par. 9.6. In één van de pedalen is bovendien een speciaal hendelsysteem ingebouwd waarmee het
Sustain-effect voor de Orchestra-stemmen gecontroleerd kan worden.
23. Achterste aansluitingen.
Binnen het orgel zijn diverse aansluitingen voor de audioverbinding met externe weergavesystemen
aanwezig.
- [GEN. SUB] (General Sub-Woofer): uitgang bestemd voor aansluiting van luidsprekers voor lage
frequenties (sub-woofer). Deze uitgang beschikt bovendien over een speciale niveau- en
equalizerregeling (zie par. 4 en 5.3).
- [EXT. +12V DC]: anaf deze connectors kan de +12 Volt spanning worden opgenomen voor de
ontsteking van de VISCOUNT luidsprekers die eventueel zijn aangesloten op de [OUT 1] en
[OUT 2] uitgangen.
- [OUT 1] en [OUT 2]: Jack line outputs van het orgel stereo signaal, op basis van de instellingen
van de screenpagina beschreven in par.5.3. Deze uitgang beschikt bovendien over een speciale
niveau- en equalizerregeling (zie par. 4 en 5.2).
N.B.
- Zie voor meer informatie over de MIDI-interface par 5.4, 10.5 en 10.6.
- Zie hoofdstuk 7.1 voor meer informatie over het beheer van usb-apparaten en het inwendige
geheugen van het orgel.
14
Handleiding
Chorum
Na het inschakelen van het instrument toont de display de introductiepagina,
Vervolgens, de huidige versie (Release) van het besturingssysteem,
Het hoofd scherm verschijnt in enkele seconden,
Aan de bovenkant van deze pagina video zijn de volgende parameters:
o TRANSPOSER: ingesteld de transposer.
o TUNING: fijnregelaar van de aangegeven intonatie als frequentie van LA3 (van een 8’ pijp).
o TEMPER. (Temperament): kiezer van historische stemmingen of “temperaturen” uit verschillende
landen en cultuurperioden (zie voor meer informatie over de stemmingen par. 10.2 en 10.63).
Hier, zoals op alle schermen, gebruik de [FIELD ] en [FIELD ] knoppen om de cursor te verplaatsen.
Wanneer geselecteerd door de cursor, het veld kleurt diapositief.
3. INSCHAKELEN EN HOOFD SCHERM PAGIN
A
Modellen met twee zwel pedalen en
[CRESCENDO] pedaal
Modellen met één zwel pedaal en
[CRESCENDO] pedaal
Modellen met twee zwel pedalen
Modellen met één zwel pedaal
15
Chorum
Handleidin
g
Om de waarde van een parameter in te stellen, selecteer met de cursor, dan druk op [VALUE +] en
[VALUE -]. Sommige parameters hebben een centrale range waarde (bijv. -6 / 0 / +6); het wijzigen van
deze waarde, druk gelijktijdig op de knoppen VALUE. Dit zal de centrale waarde selecteren.
Het scherm met MAIN MENU maakt het mogelijk om toegang te krijgen tot het hoofdmenu met alle
orgel configuraties. Om in het menu te gaan, plaats de cursor op dit gebied in en druk op [ENTER].
Om terug te keren naar MAIN MENU, drukt u op [EXIT].
In het laagste gedeelte van het scherm zijn er 2, 3 of 4 blokken (afhankelijk van het gebruikte model) die
aangeven:
o BANK: de huidige geheugenbank, geselecteerd door de pistons [S] en [PREV] of [NEXT];
o CRESC.: de geselecteerde Crescendo stap;
o ZWELW of ZWELWK: Zwelwerk nivo zwel pedaal;
o POSIT: Positief nivo zwel pedaal;
o HOF / PED: Hoofdwerk en Pedaal nivo zwel pedaal.
3.1 HET MAIN MENU
Het hoofdmenu bevat verschillende lager niveau menu's met alle instellingen van het instrument, in
groepen verdeeld.
Kies het MAIN MENU van de belangrijkste screen pagina. Deze pagina verschijnt:
Zoals in het hoofd menu de cursor wordt aangegeven door het veld in negatief. Om het te verplaatsen,
drukt u op de knoppen [FIELD ] and [FIELD ].
OPMERKINGEN
- Bij inschakeling heeft het instrument geen transpositie.
- De transpositie heeft geen effect voor de weergave (in tegenstelling tot de opname waar de
noten wél getransponeerd worden ontvangen) van de nummers met de interne sequencer. Met
het oog hierop is een speciale transposer aanwezig (zie chapt. 8).
- Indien na het inschakelen van het systeem geeft de foutmelding " OP.SYS FAILURE
PLEASE INSERT USB PEN WITH RELEASE FILE ", gelieve de USB-stick met de
update-bestand in de [USB] connector onder de handleidingen, en druk op [ENTER] en
uitvoeren van de update, zoals beschreven in het park. 5.11.
- Indien na het inschakelen van het systeem geeft de foutmelding "RELEASE CHECKSUM
ERROR", neem contact op met de technische ondersteuning op [email protected] en
rapporteren de fout type zoals het op de tweede lijn (SYSTEM of MODEL) en de nummers in
het verschijnt "M:", "V", "S:" en "release" velden. U zult de bestanden en informatie die
nodig is om het instrument te herstellen ontvangen.
- Bij het opstarten, als u het bericht "PERIPHERALS UPDATE REQUESTED", druk op
[ENTER] om de gevraagde bewerkingen uit te voeren om de update te voltooien. Als het
bericht opnieuw wordt weergegeven contact de technische ondersteuning van
[email protected], met vermelding van de weergegeven informatie.
16
Handleiding
Chorum
Hier en op de volgende schermen, geven sommige velden toegang naar verschillende pagina's. Selecteer
één van deze velden en druk op de knop [ENTER] om de bijbehorende pagina te komen; wanneer deze
velden geselecteerd, verschijnt de naam van de knop aan de rechterkant van het veld.
Anders, wanneer een veld een parameter vertegenwoordigt welke kan worden aangepast, toont het in de
display de huidige waarde. Om een waarde aan te passen, drukt u op de knop [VALUE +] en [VALUE -].
De velden in het MAIN MENU geven toegang tot de volgende functies:
o SETTINGS: algemene instrument instellingen, equalizers, MIDI interface instellingen, audio outputs
instellingen (achter paneel), fabrieksinstellingen teruggezet en update voor het besturingssysteem.
Deze functies worden beschreven in hoofdstuk 5.
o STYLE: programma orgelstijlen. Deze functie wordt beschreven in hoofdstuk 6.
o COMBIN. PRG (Combinatie Program Change): voeg Program Change en Bank Select MIDI
berichten tot combinaties. Deze functie wordt beschreven in hoofdstuk chap. 5.7.
o FILE: beheer van opgeslagen bestanden naar een extern geheugen of in een USB-apparaat.
Instellingen, Orgelstijlen en combinaties kunnen worden opgeslagen op een externe geheugen, de
procedure wordt uitgelegd in het hoofdstuk 7.
o DEMO: het instrument speelt een demo muziekstuk. Deze functie wordt beschreven in hoofdstuk
10.1.
De orgels Chorum voorzien in de afstelling van de diverse volumeregelingen, zodat een perfecte
geluidsbalans tussen de verschillende secties en tussen de interne en externe versterking wordt
gegarandeerd.
Om de hiervoor bestemde schermpagina weer te geven, drukt u op de knop [VOLUMES]:
3 klavier modellen 2 klavier modellen
o PEDAAL: divisioneel pedaalvolume.
o POSIT (Positief): divisioneel volume van het Positief.
o HOOFD (Hoofdwerk): divisioneel volume van het Hoofdwerk.
o ZWEL (Zwelwerk): divisioneel volume van het Zwelwerk.
o OUT 1: volume van de twee [OUT 1] outputs op het achterpaneel.
o OUT 2: volume van de twee [OUT 2] outputs op het achterpaneel.
o GEN.SUB: volume van de [GEN. SUB] output op het achterpaneel.
o INPUT: volume van het signaal ontvangen door de [INPUT] connectors onder de klavieren.
Om terug te keren naar de vorige pagina, druk [VOLUMES] of [EXIT] of wacht 5 seconden.
4. REGELING VAN DE VOLUMES
(
VOLUMES functie
)
17
Chorum
Handleidin
g
Om toegang te krijgen tot het menu SETTINGS, met alle configuratie-mogelijkheden, selecteert u het
veld SETTINGS in het hoofdmenu; de volgende pagina verschijnt:
Gebruik de [FIELD
] en [FIELD ] knoppen om de cursor te verplaatsen en blader door alle velden:
De volgende functies zijn beschikbaar:
o REVERB: selecteert u de ambiance om het nagalm effect te simuleren. De opties variëren van een
grote kerk, vol akoestische reflecties met een sterke nagalm tot een kleine kamer met een kortere en
mildere nagalm. Een gedetailleerde beschrijving van het nagalm effect kan worden gevonden in Par.
5,1.
o KEYB.INVERS. (Keyboard Inversion): selecteer YES om de volgorde van de klavieren te
veranderen, zodat:
- drie-klavier modellen: Orkest stemmen worden gespeeld op het tweede manuaal, Great stops
worden gespeeld op het eerste klavier.
- twee-klavier modellen: Great stops worden gespeeld op het tweede klavier en Swell stops worden
gespeeld op het eerste klavier. Om de functie uit te schakelen, selecteert u NO.
o SHORT OCTAVE: selecteer YES om de short octave te activeren op het eerste octave of
pedalboard en klavieren; dit is nodig om partituren geschreven voor antieke orgels te spelen (van de
16e tot de 18e eeuw) waar het eerste octaaf bestond uit deze notities:
Om de functie uit te schakelen, selecteert u NO.
5. INSTRUMENT ALGEMENE INSTELLINGEN
SETTINGS menu
)
Modellen met 2 of 3 zwel pedalen
Modellen met één zwel pedal
18
Handleiding
Chorum
o EQUALIZER: set up equalizer, interne versterking en achterpaneel uitgangen. Deze functies worden
beschreven in par. 5.2.
o EXT. OUTPUTS (Externe Outputs): Selecteer het audiosignaal van de [OUT 1] en [OUT 2]
uitgangen (achterpaneel). Deze functies worden beschreven in par. 5.3.
o MIDI: MIDI interface instellingen. Deze functies worden beschreven in par. 5.4.
o VEL. SENS. (Velocity Sensitivity): calibreren van de snelheid van de klavieren en pedaal bij het gebruik
van Orkest stemmen van MIDI toon commando’s. Deze functies worden beschreven in par. 5.5.
o COMBINATIONS: aanpassen combinaties in een special scherm. Deze functies worden beschreven
in in par. 5.6.
o CRESC/EXPR (Crescendo/Expression Pedal): selecteer de werkingsmodus van de [CRESCENDO]
of [HOOFD/PEDAL] pedaal. Het kan worden gebruikt voor Crescendo of om het volume van
Hoofdwerk en Pedaal of Positief te beheersen (functie alleen beschikbaar voor modellen die zijn
uitgerust met twee of drie zwelpedalen).
o SECURITY: instellen van een code ter voorkoming van wijziging in instellingen, combinaties, Tutti
en Crescendo. Deze functies worden beschreven in par. 5.8.
o CONTROLS: configuratie van de [MASTER VOLUME] potentiometer en display contrast
aanpassing. Deze functies worden beschreven in par. 5.9.
o FACTORY SETT. (Factory Settings): herstelt de fabrieksinstellingen. Deze functies worden
beschreven in par. 5.10.
o SYSTEM: informatie over het besturingssysteem en updaten. Deze functies worden beschreven in
par. 5.11.
Om toegang te krijgen tot een functie, plaats de cursor op het veld door gebruik van de knoppen [FIELD
] and [FIELD ], dan druk op [ENTER]. Om het te verlaten SETTINGS menu, druk dan [EXIT].
5.1 SELECTIE VAN HET TYPE NAGALM (REVERB functie)
De nagalm is het resultaat van een serie geluidsweerkaatsingen die zich binnen een gesloten ruimte
voortplanten. De volgorde en de waarde van elke weerkaatsing wordt in sterke mate beïnvloed door
talrijke factoren die binnen deze ruimte werken, bijvoorbeeld de afmetingen van de ruimte waar het
verschijnsel optreedt, de soort materialen waaruit deze ruimte bestaat en de voorwerpen die zich in de
ruimte bevinden, de positie waar de luisteraar zich bevindt, enz.... De digitale signaalprocessors in de
Chorum orgels zorgen voor een kunstmatige creatie van de complexe situaties van weerkaatsing die zich
op natuurlijke wijze in de typerende ruimtes voor pijporgels voordoen en dus voor het opwekken van het
juiste nagalmeffect ter voltooiing van de voortreffelijke klankkleurkwaliteit.
Doel van de functie REVERB in het menu SETTINGS is dan ook de keuze van het type nagalmeffect,
van de grote kerk met veel nagalm en vol met geluidsweerkaatsing tot en met kleine kamers met een korte
en gedempte nagalm. Met deze functie kunnen acht verschillende nagalmeffecten geselecteerd worden.
Houdt u er rekening mee dat de [MASTER REVERB] potentiometer onder het clavier is geplaatst.
Gebruik de potentiometer om het reverb effect aan te passen. De beschikbare soorten zijn:
o CATHEDRAL: typische nagalm van een kathedraal
o BASILICA: typische nagalm van een basiliek
o GOTHIC CHURCH: typische nagalm van een gotische kerk
o BAROQUE CHURCH: typische nagalm van een barokkerk
o ROMANIC CHURCH: typische nagalm van een romaanse kerk
o MODERN CHURCH: typische nagalm van een moderne kerk
o PARISH: typische nagalm van een parochiekerk
o CAPPELLA: typische nagalm van een kapel
Druk vervolgens op [EXIT] om terug te keren naar weergave van het menu SETTINGS en de nieuwe
instellingen op te slaan.
OPMERKING
De interne nagalm van het orgel beïnvloedt ook het signaal van de [INPUT] ingangen onder de
klavieren.
19
Chorum
Handleidin
g
5.2 AANPASSEN EQUALIZERS (EQUALIZER functies)
De Chorum Orgels zijn voorzien van drie grafische equalizers, één voor de klank van de interne speakers,
en de andere twee voor de audio output pairs [OUT 1] and [OUT 2] op het achterpaneel, en een low-pass
equalizer dat zich toelegt op [GEN. SUB] output. Het geluid gegenereerd door het instrument kan worden
gekalibreerd door de equalizers, om aan te passen aan de omgeving en de speler’s behoefte en smaak.
Om toegang te krijgen tot de kalibratie pagina, selecteer de EQUALIZER veld onder SETTINGS menu.
De volgende screen pagina verschijnt:
de pagina bevat de volgende velden:
o INTERNAL: graphic equalizer voor de interne versterker (en daarmee ook voor de interne
luidsprekers
o OUT 1: graphic equalizer voor de [OUT 1] output pair, op het achterpaneel.
o OUT 2: graphic equalizer voor de [OUT 2] output pair, op het achterpaneel.
o SUB CROSSOVER: low-pass filter equalizer voor de [GEN. SUB] output.
Dit is de grafische equalizers kalibratiepagina:
In het onderste gedeelte van het scherm zijn de zeven centrale band frequenties. Om de cursor te
verplaatsen van de ene band naar de andere, gebruik de knoppen [FIELD ] en [FIELD ].
Elke band kan worden gewijzigd, met behulp van de knoppen [VALUE +] en [VALUE -] van +9 dB
(maximale signal versterking) naar -9 dB (maximale signaal demping). De mate van versterking of
verzwakking wordt grafisch weergegeven en kan worden vergeleken met het indelingsschema aan de
linkerzijde van het scherm. De onderstaande grafiek laat zien hoe de grafische equalizer werkt.
20 Hz
100 Hz 460 Hz 2,2 KHz
20 KHz
-8 dB
-7 dB
-6 dB
-5 dB
-4 dB
-3 dB
-2 dB
-1 dB
0 dB
+1 dB
+2 dB
+3 dB
+4 dB
+5 dB
+6 dB
+7 dB
+8 dB
Gain
F
220 Hz 1 KHz
+9 dB
-9 dB
4,6 KHz 10 KHz
20
Handleiding
Chorum
Zoals reeds gemeld, de achterste geluidsweergave [GEN. SUB], bestemd voor laagfrequentie subwoofer
audiosystemen, voorzien van een laagdoorlatende equalizer, waarbij de gebruiker kan instellen de curve en
de interventiefrequentie kan aanpassen.
Zijn video pagina is het volgende:
De configuratieparameters zijn:
o SLOPE: stelt de helling van de responscurve van het filter in als FLAT (filter gedeactiveerd),
12dB/oct., 24dB/oct. Hoe groter de helling, des te sneller (bij het toenemen van de frequentie) wordt
het signaal gefilterd.
o FREQ: regelt de interventiefrequentie van het filter in een bereik van 80 tot 300 Hz.
De onderstaande grafiek laat zien hoe de grafische equalizer werkt.
SLOPE FLAT SLOPE 12 dB/OCT
-14 dB
-12 dB
-10 dB
-8 dB
-6 dB
-4 dB
-2 dB
0 dB
+2 dB
+4 dB
+6 dB
+8 dB
+10 dB
+12 dB
+14 dB
Level
F
Fre
q
-14 dB
-12 dB
-10 dB
-8 dB
-6 dB
-4 dB
-2 dB
0 dB
+2 dB
+4 dB
+6 dB
+8 dB
+10 dB
+12 dB
+14 dB
Level
F
Fre
q
SLOPE 24 dB/OCT
-14 dB
-12 dB
-10 dB
-8 dB
-6 dB
-4 dB
-2 dB
0 dB
+2 dB
+4 dB
+6 dB
+8 dB
+10 dB
+12 dB
+14 dB
Level
F
Fre
q
In alle equalizers, druk op [EXIT] om het scherm af te sluiten en de nieuwe instellingen op te slaan.
OPMERKING
De equalizers zijn ook van invloed op het signaal van de [INPUT] ingangen onder de klavieren.
21
Chorum
Handleidin
g
5.3 KANALISEREN VAN SIGNALEN VAN DE AUDIO UITGANGEN
(EXTERNAL OUTPUTS functie)
Chorum heeft meerdere interessantere functies: de gebruiker kan de geluidsbron via de achterwand
uitgangen selecteren. Dankzij deze functie kunnen de externe luidsprekers simuleren zoals naar de actuele
positie van de windlade in een pijporgel, of kiezen voor het alleen weerklinken van het signaal.
Om toegang te krijgen tot deze functie pagina, selecteert u de EXT. OUTPUTS veld onder het
SETTINGS menu:
3 klaviers modellen 2 klaviers modellen
De twee kolommen vertegenwoordigen duidelijk de twee audio-uitgangen, [OUT 1] en [OUT 2].
Om de cursor te verplaatsen, gebruikt u de [FIELD ] en [FIELD ] knoppen.
Om de geluidsbron te selecteren [VALUE +]. Een vinkje verschijnt op de geselecteerde veld(en).
Gebruik de [VALUE -] knop om het vinkje te verwijderen en in te schakelen de geluidsbron.
Om de pagina te verlaten en de huidige instellingen op te slaan, druk [EXIT].
5.4 CONFIGURATIE VAN DE MIDI (MIDI functies)
Om toegang te krijgen tot de MIDI-interface-instellingen van het orgel, selecteer het MIDI veld onder het
menu SETTINGS. De volgende screen pagina verschijnt:
Bevattende de volgende velden:
o CHANNELS: het instellen van het ontvangen en verzenden van MIDI-kanalen.
o FILTERS: het instellen van de MIDI-filters voor de ontvangst en verzending.
OPMERKING
De galm signaal (REVERB veld) bevat altijd alle orgel secties en het signaal van de [INPUT]
ports onder de klavieren.
OPMERKING
Zie voor meer informatie over de MIDI-interface par. 10.5 en 10.6.
22
Handleiding
Chorum
o NOTES TO COUPL. (Note to Couplers): met deze functie kunnen tonen via het MIDI-kanaal
worden verstuurd.
Selecteer YES om zowel de tonen die daadwerkelijk op het klavier zijn gespeeld als de tonen die
voortgekomen zijn door de koppels te versturen. Bijvoorbeeld, bij het bespelen van het voetklavier
terwijl de koppeling II/P aanstaat, worden tonen van het voetklavier overgebracht naar zowel het
voetklavier MIDI-kanaal als naar het Man.II MIDI-kanaal.
Selecteer NO om alleen de tonen fysiek gespeeld te sturen (in dit voorbeeld, tonen zullen worden
doorgegeven slechts op het pedalboard kanaal).
o OUT MODE: selecteer de modus van de [MIDI OUT] poort.. De volgende functies kunnen worden
geselecteerd:
- OUT: standard operating mode, MIDI gegevens worden doorgegeven na het orgel een actie
detecteert (e.g. wanneer toetsen worden bespeeld, stemmen geselecteerd, volume en expression
pedals gebruikt, combinations recalled etc...).
Sound
generator
[MIDI IN] [MIDI OUT]
Chorum
MIDI
player
MIDI OUT
Expander
MIDI IN
- THRU: the [MIDI OUT] port geeft door alleen MIDI data ontvangen door de [MIDI IN] poort
en geen gegevens aangebracht op het orgel. Gebruik deze optie wanneer het orgel een onderdeel is
van een MIDI-systeem; het instrument aangesloten op de MIDI output van het orgel reageert niet
op een actie toegepast op Chorum zelf, maar ontvangt alleen de gegevens van het instrument van
gezonden data naar de Chorum [MIDI IN] poort.
Sound
generator
[MIDI IN] [MIDI OUT]
Chorum
MIDI
player
MIDI OUT
Expander
MIDI IN
- OUT+THRU: de [MIDI OUT] poort zendt zelf geprocuceerde MIDI data en de data ontvangen
door de [MIDI IN] poort. Gebruik deze functie wanneer het orgel onderdeel is van een MIDI
system; het ontvangende instrument reageert op gegevens die zijn gegenereerd door de Chorum
en ook gegevens van het instrument aangesloten op de [MIDI IN] poort.
Sound
generator
[MIDI IN] [MIDI OUT]
MIDI
player
Chorum
MIDI OUT
Expander
MIDI IN
23
Chorum
Handleidin
g
- PIPE: de [MIDI OUT] poort zendt zelf geprocuceerde MIDI data van het instrument en ook de
data ontvangen door de [MIDI IN] poort. Wanneer een Chorum combinatie wordt teruggeroepen
door een MIDI Program Change bericht ontvangen van een extern apparat (voor meer
informative lees par. 10.6) zoals een MIDI sequencer, Chorum zal zenden de inhoud van de
combinatie (stemmen, koppels, tremulant) naar de [MIDI OUT] poort.
Gebruik altijd deze modus wanneer Chorum is verbonden met een digitale pijpinterface VPI
(Viscount Pipe Interface), om te zorgen voor een volledige compatibiliteit tussen de twee
apparaten.
Sound
generator
[MIDI IN] [MIDI OUT]
Chorum
VPI
MIDI OUT
MIDI
player
MIDI OUT
MIDI
merger
MIDI OUT
MIDI
IN 2
MIDI
IN 1
SELECTIE VAN DE ZEND- EN ONTVANGSTKANALEN (MIDI CHANNELS functie)
Een orgel kan MIDI-berichten uitsturen op een enkel kanaal, of via twee kanalen tegelijk.
Het kan alleen ontvangen op één kanaal. Om de MIDI-kanalen in te stellen, selecteert u de
CHANNELS-veld onder de MIDI menu. De volgende pagina verschijnt:
3 klaviers modellen 2 klaviers modellen
Zoals makkelijk te begrijpen is, vermeldt de kolom aan de linkerkant de afdelingen van het orgel waaraan
het zendkanaal in de kolom TX en het ontvangstkanaal in de kolom RX worden toegewezen.
De OFF-modus deactiveert de uitwisseling van MIDI-boodschappen in de betreffende sectie.
Druk op [EXIT] om de pagina af te sluiten en de huidige instellingen op te slaan.
INSTELLINGEN VAN DE FILTERS (MIDI FILTERS functie)
Een MIDI-filter is een speciale functie waarmee een bepaalde melding op alle MIDI-kanalen (in geval
van een gekanaliseerde melding) in verzending en/of ontvangst geblokkeerd kan worden.
Het filter op de verzending voor de Control Change zorgt er bijvoorbeeld voor dat deze MIDI-meldingen
op de poort [MIDI OUT] niet over alle door het orgel beheerde MIDI-kanalen verzonden worden.
Op dezelfde wijze blokkeert het filter op de ontvangst op alle kanalen de CC (die dus niet worden
toegepast) die het orgel via de poort [MIDI IN] ontvangt.
24
Handleiding
Chorum
Selecteer, om de MIDI-filters te configureren, het item FILTERS in het menu MIDI; de volgende pagina
verschijnt:
De kolom aan de linkerkant vermeldt de MIDI-meldingen die gefilterd kunnen worden:
- CONTROL: Control Change
- PROGRAM: Program Change
- SYSEX: System Exclusive
- REAL TIME: Real Time
In de kolommen TX en RX kan de toestand van de filters op de verzending en de ontvangst ingesteld
worden. Bij selectie van YES wordt het filter geactiveerd, en van NO gedeactiveerd. Wanneer een filter
geactiveerd is, wordt de betreffende MIDI-melding niet verzonden en/of ontvangen.
Druk op [EXIT] om de pagina af te sluiten en de huidige instellingen op te slaan.
5.5 REGELING VAN DE TOON SNELHEID (VELOCITY SENS. functie)
Via deza functie kan voor elke sectie van het orgel de dynamiek van de noten verzonden door de poort
[MIDI OUT] en gespeeld met de Orchestra-stemmen ingesteld worden.
De weergegeven schermpagina is als volgt:
3 klaviers modellen 2 klaviers modellen
Voor elke sectie kan een vaste waarde ingesteld worden (FIXED van 1 tot 127) of drie dynamiekcurves:
zacht (SOFT), normaal (NORMAL) of hard (HARD).
Druk op [EXIT] om de pagina af te sluiten en de huidige instellingen op te slaan.
OPMERKING
Zacht, Normaal en Hard curven zijn niet beschikbaar voor de Pedaal sectie.
25
Chorum
Handleidin
g
5.6 COMBINATIE OPERATIONELE FUNCTIES
(COMBINATIONS functies)
De gebruiker kan kiezen voor de installatie van de algemene en divisionele combinaties en Tutti, en het
terugroepen van afgesplitste combinaties. Om dit te doen, ga naar SETTINGS menu en selecteer dan het
COMBINATIONS veld.
De beschikbare parameters zijn:
o SAVE ENC+AP: activeer (selecteer YES) of deactiveer (selecteer NO) de mogelijkheid om de status
van de [ENC] and [A.P] pistons opslaan (see point 15 chapt. 2) naar algemene combinaties.
o SAVE MIDI PIST.: activeer (selecteer YES) of deactiveer (seleect NO) de mogelijkheid om de status
de i MIDI pistons op te slaan (see point 16 chapt. 2) naar algemene en gedeeltelijke combinaties.
o SAVE ST/TR/OR: opslaan orgelstijlen, tremulant Depth en Speed waarden, en orkest stemmen met
de volgende opties:
- NONE: geen orgelstijlen opslaan, tremulant parameters, orchestra stops.
- STYLE: sla de geselecteerde orgelstijl op (selecteer Style see point 14 at chapt. 2) zodat het kan
worden opgeroepen door de algemene combinaties en Tutti.
- TREM: opslaan van de huidige Depth and Speed instelling (aanpassen van de tremulant values see
par. 6.1) zodat zij kunnen worden bestuurd via algemene en divisionele combinaties en Tuttu.
ORCH: opslaan van de geselecteerde orkeststemmen (to select them see par. 6.3) zodat deze
kunnen worden bediend via algemene en divisionele combinaties en Tutti.
- TR+OR: opslaan van de Depth and Speed values (het aanpassen van tremulant values see par.
6.1) en de geselecteerde orkeststemmen (selecteer deze zie par. 6.3) zodat deze kunnen worden
bediend via algemene en divisionele combinaties en Tutti.
o SAVE COUPL. (alleen voor de modellen die zijn uitgerust met een divisiestructuur combinatie):
opslaan van de status van de koppelingen aan de algemene combinaties alleen (selecteer GENERAL)
of algemene en divisionele combinaties (selecteer GEN+DIV).
o PIST. COMB. (Piston Combine, alleen voor de modellen die zijn uitgerust met een divisiestructuur
combinatie): synchroniseert de afgesplitste combinaties van Man.II (voor 3 klavier modellen) of Man.I
(voor 2 klavier modellen). De beschikbare opties zijn:
- NONE: niet geactiveerde functie.
- HOF->PED: weer in het geheugen roepen van een divisionele combinatie van Hoofdwerk de
overeenkomstige te activeren (same number) Pedaal combinatie.
- PED->HOF: memoreer een pedaal afgesplitste combinatie met de overeenkomstige activeren
(same number) Hoofdwerk combinatie.
- HOF+PED: memoreer een divisionele Hoofdwerk
of Pedalboard combinatie de
overeenkomstige (evenveel) combinatie in de andere afdeling activeren.
Druk op [EXIT] om de pagina af te sluiten en de huidige instellingen op te slaan.
Modellen met speciale
combinaties
Modellen zonder speciale
combinaties
26
Handleiding
Chorum
5.7 OPSLAAN VAN PROGRAMMA WIJZIGINGEN GECOMBINEERDE MIDI
BERICHTEN (COMBINATION PRG functie)
De MIDI-meldingen van Program Change zorgen ervoor dat een bepaald geluid of een bepaald
programma (patch) in een aangesloten eenheid opgeroepen kan worden. Via deze functie kunt u dus via
het orgel in een externe module (bijvoorbeeld een expander) die aangesloten is op een [MIDI OUT] poort,
het gewenste timbre selecteren.
Het is ook mogelijk om de meldingen Bank Select MSB (CC nr. 0) en LSB (CC nr. 20) voor de selectie van
diverse tirmbrebanken te verzenden, als het ontvangende instrument hiervan voorzien is. Selecteer, om de
pagina in kwestie weer te geven, in het MAIN MENU het item COMBIN. PRG en druk op [ENTER]:
3 klaviers modellen 2 klaviers modellen
De kolom aan de linkerkant vermeldt de sectie van het orgel van het gekoppelde kanaal waarover de
meldingen Program Change en Bank Select MSB en LSB, respectievelijk ingesteld in de kolommen PRG,
BANK MSB en BANK LSB worden verzonden.
Het is belangrijk te benadrukken dat de op deze pagina ingestelde meldingen niet alleen onmiddellijk naar
hun selectie worden verzonden, maar ook in de divisionele, algemene combinaties en in Tutti worden
opgeslagen. Selecteer hiervoor de Program Change en Bank Select in de hierboven beschreven pagina en
stel de gewenste combinatie vast.
Dit alles zal bijzonder nuttig blijken als men bijvoorbeeld een externe expander gebruikt en over een
bepaald timbre samen met de ingeschakelde registers via een combinatie wil beschikken.
Als de verzending van een melding niet nodig is, kan de opslag geannuleerd worden door de waarde OFF
te selecteren.
Druk op [EXIT] om de schermpagina af te sluiten en naar het menu MAIN MENU terug te keren.
5.8 SECURITY LOCK TEGEN ONGEWENSTE VERANDERINGEN
(SECURITY functie)
Om eventuele wijziging van het orgel instellingen te voorkomen, de SECURITY functie moet worden
gebruikt.
Wanneer actief, Combinaties, Tutti, Crescendo stappen en Local Off registers kunnen niet worden
gewijzigd. Alleen de tuning parameters in de MAIN PAGE en ORGAN STYLE zullen beschikbaar zijn.
Kies, om deze functie op te roepen, het SECURITY veld binnen het SETTINGS menu.
Hier kunt U kiezen welke secties zullen worden vergrendeld:
o SETTINGS: algemene instrument instellingen (SETTINGS menu).
o STYLES: orgel stijlen parameters (STYLES menu).
o COMBINAT. (Combinations): combinaties, Tutti and Crescendo.
27
Chorum
Handleidin
g
Om één of meerdere lock opties te activeren, selecteer het LOCKED veld, druk dan op [EXIT] om in te
voeren de unlock code (paswoord):
Gebruik, om de tekens te selecteren, de knoppen [VALUE +] en [VALUE -], en om de cursor te
verplaatsen, de knoppen [FIELD ] en [FIELD ]. De fabrieksinstelling code is "0000".
Ter bevestiging van de blokkering geeft het display de melding weer “SECURITY OPTIONS
SUCCESSFULLY CHANGED”.
Wanneer een traject is, is het mogelijk om het in te voeren, maar in dit geval de volgende meldingen:
- SETTINGS ARE LOCKED”: het invoeren van het menu SETTINGS;
- STYLES ARE LOCKED”: het invoeren van het menu STYLES;
Als combinaties, Tutti en Crescendo worden geblokkeerd, de [S] piston licht is uit.
Om de combinatie save functies te ontgrendelen, en/of te ontgrendelen de instellingen die u nodig heeft
de SECURITY functie, dan ontgrendelen de vergrendelde opties door het selecteren van de
UNLOCKED veld, dan druk [EXIT] om in te geven de code.
Als het wachtwoord juist is, het bericht “SECURITY OPTIONS SUCCESSFULLY CHANGED” zal
verschijnen, anders “WRONG PASSWORD RETRY” dat is het systeem vereist het juiste wachtwoord
om verder te gaan.
Bovendien kan het wachtwoord gewijzigd worden terwijl er een lock-functie al is actief. Om dit te doen,
selecteer de SET PASSWORD veld. Voer het huidige password om verder te gaan:
en voer nu het nieuwe password in:
28
Handleiding
Chorum
de volgende pagina bevestigt dat het wachtwoord is gewijzigd:
Als op het scherm verschijnt, druk [EXIT] om terug te keren naar de SECURITY main page.
5.9 CONFIGUREREN VOLUME POTENTIOMETER EN AANPASSEN VAN
BEELDSCHERM CONTRAST (CONTROLS functies)
Met deze functie is het mogelijk om de bedieningsmodus van de [MASTER VOLUME] potentiometer te
selecteren en het display contrast aan te passen.
Om toegang te krijgen tot deze instellingen, selecteer CONTROLS in de SETTINGS.
o LCD CONTRAST: instellen van het LCD display contrast.
o VOL. KNOB: selecteer de parameter te regelen met de [MASTER VOLUME] potentiometer, welke
zich bevindt onder het klavier. De beschikbare opties zijn:
- INTERNAL: alleen het interne versterkingsvolume.
- INT+EXT: interne versterking en lijnuitgangsvolume. Lijnuitgangspoorten bevinden zich op het
achter paneel.
Ruk [EXIT] om terug te keren naar voorgaande page.
5.10 HERSTELLEN VAN DE FABRIEKSINSTELLINGEN
(FACTORY SETTINGS functies)
Het orgel voorziet in verschillende manieren om de fabrieksinstellingen (Factory Settings) te herstellen,
zodat de mogelijkheid wordt geboden om te kiezen wat men initialiseren wil.
Selecteer, om de procedure op te roepen, het item FACTORY SETT. in menu SETTINGS:
29
Chorum
Handleidin
g
o ALL: geheel het the instrument, i.e. de instellingen en functies van het menu SETTING, de vier orgel
stijlen (dat wil zeggen de instelling van het STYLE menu voor alle vier orgel stijlen), alle combinaties,
beide algemeen en divisionele, Crescendo (voor modellen die zij hebben), Tutti, the Local Off status
of stops.
o COMBINATIONS: alle combinaties, beide algemene en divisionele, Crescendo (voor modellen die
zij hebben) en Tutti.
o STYLE - ALL: de 4 orgel stijlen (d.w.z. de instellingen van het STYLE menu voor alle 4 orgel stijlen).
o STYLE – CURR.: de huidige geselecteerd orgelstijl (d.w.z. de instellingen van STYLE menu voor de
huidige geselecteerde orgelstijl).
o SETTINGS: instellingen en functies van SETTINGS menu en het Local Off status van stemmen.
Om een Factory Setting te starten, na de cursor op de gewenste procedure te hebben geplaatst, drukt men
op [ENTER]: het display geeft weer wat opnieuw geïnitialiseerd zal worden en een verzoek om
bevestiging.
Druk opnieuw op [ENTER] om de initialisatie te voltooien of op [EXIT] om naar de vorige pagina terug
te keren.
Nadat de procedure voltooid is, wordt de melding “FACTORY SETTINGS SUCCESFULLY
RECALLED” weergegeven.
In de vorige fase, indien het bericht “SOME PARAMETERS ARE LOCKED” wordt getoond
controleer de SECURITY mogelijkheden (par. 5.8) omdat het niet mogelijk is over te gaan tot de
herstelbewerking.
5.11 UPDATEN VAN HET BESTURINGSSYSTEEM
(OP. SYS. UPGRADE functie)
Elke keer wanneer het Chorum operating system wordt ge-updated, de update file zal beschikbaar zijn op
de website www.viscountinstruments.com. Eerst downloaden het bestand, dan is het kopiëren naar de
belangrijkste (root) map van een USB-drive.
Sluit de pen drive op de [USB] aansluiting van het instrument, gelegen aan de achterkant onder de
handleidingen (see point 19 chap. 2); wacht enige seconden, selecteer het SYSTEM veld onder
SETTINGS menu:
Selecteer nu SYS. UPGRADE veld. Het SYSTEM vertoont Chorum orgels update file(s) (verschillende
updates kunnen worden opgeslagen op dezelfde USB pen, wanneer updating selecteer the file u wenst te
installeren) op uw USB drive.
30
Handleiding
Chorum
Gebruik het [FIELD ] and [FIELD ] knoppen om te selecteren de file u wenst te installeren, dan druk
[ENTER]. Het systeem informeert u dat de huidige lopende besturingssysteem zal worden vervangen door
de versie op your USB drive:
druk [EXIT] om de operatie af te breken, of druk [ENTER] om door te gaan met de installatie procedure:
a pop-up verschijnt op het scherm dat de voortgang van de operatie toont; wanneer de procedure is
voltooid, wordt het orgel automatisch herstart.
OPMERKINGEN
- Het USB-station dat wordt gebruikt voor de update moet worden geformatteerd met FAT of
FAT32-bestandssysteem (niet NTFS of andere), anders zal de omvormer niet door het systeem
worden herkend.
- Niet uitschakelen het orgel of niet ontkoppelen de USB-stick tijdens de update fase.
- Als er een probleem optreedt tijdens de update procedure (het instrument schakelt plotseling
uit of de voortgangsbalk stopt gedurende een minuut of langer) probeer een van deze:
inschakelen of opnieuw opstarten van het instrument, terwijl de USB drive is aangesloten,
druk dan op [ENTER] wanneer het systeem verzoekt om de update te voltooien
Als er geen verzoek is start de update opnieuw, volgens de procedure beschreven in deze
paragraaf.
Als het systeem de foutmelding "RELEASE CHECKSUM ERROR" geeft nadat het
systeem opnieuw is opgestart, schrijf dan een e-mail naar de technische hulpdienst
([email protected]) en rapporteer de fout type zoals het verschijnt op de tweede lijn
(SYSTEM of model) en de nummers in "M:", "V:" , "S:" en "Release" velden. U ontvangt de
bestanden en informatie die nodig is om het instrument te herstellen.
- Bij het opstarten, indien u ziet het bericht "PERIPHERALS UPDATE REQUESTED", druk
[ENTER] om de vereiste bewerkingen uit te voeren om de update te voltooien.
- Indien het systeem displays de fout melding “FILE LOAD FAILED – USB PEN ERROR”,
verwijdert u het update-bestand van uw USB-drive, vervolgens opnieuw opslaan naar de pen
drive. Mocht het probleem zich blijft voordoen, probeer dan met een andere USB-drive.
- Het systeem geeft de foutmelding “USB PEN NOT PRESENT” bij het openen van de
functie, zonder een USB-schijf is aangesloten op het instrument, of als de pen niet is erkend.
31
Chorum
Handleidin
g
CONTROLE VAN DE VERSIE VAN HET BESTURINGSSYSTEEM (SYS. INFO functie)
Gebruik deze functie om de versie te controleren van het besturingssysteem dat momenteel op uw
instrument loopt, zoek dan naar beschikbare updates op de website www.viscountinstruments.com.
Om dit te doen, selecteer het SYSTEM veld op de display onder SETTINGS menu:
Selecteer nu het SYS.INFO veld:
Het RELEASE veld geeft aan de huidige geïnstalleerde versie, en het orgel model is daaronder
weergegeven.
Druk [EXIT] om terug te keren naar voorgaande page.
32
Handleiding
Chorum
De stijl identificeert het geluid configuratie van de orgelregisters, i.e. de werkelijke stem geactiveerd bij
ieder register. De aanwezigheid van meerdere orgelstijlen biedt de musicus de mogelijkheid om
verschillende geluidsconfiguraties te gebruiken, zodat op deze manier de geschikte foniek voor de
literatuur die men wenst uit te voeren gebruikt kan worden.
Chorum Orgels hebben vier verschillende stijlen, elk ontworpen na een verschillende muzikale periode:
Baroque, Barock, Romantic en Symphonic. Zoals reeds beschreven in punt 14 van hoofdstuk 2, Stijlen
kunnen worden geselecteerd via de speciale pistons: [BAR], [BRK], [ROM] and [SYM]. On the main video
page, elke keer dat een Style is geselecteerd verschijnt de naam op het display. Alle vier de stijlen kunnen
worden aangepast: de gebruiker kan het verschil in tuning aanpassen tussen pipes, tremulant Speed en
Depth voor elke sectie, stem volume en orkeststemmen.
Om een Stijl te wijzigen, oproepen het STYLES veld in het MAIN MENU. De volgende page zal
verschijnen:
Op de velden van dit menu kunnen de volgende functies worden uitgevoerd:
o ENSEMBLE: niveau van natuurlijke micro-ontstemming tussen de verschillende pijpen, waarmee de
stemmingsonvolkomenheden die in de loop van de tijd door temperatuurverschillen en veroudering
optreden worden gesimuleerd. De waarden kunnen variëren tussen 0 (pijpen perfect gestemd) en 8
(maximale stemmingsinstabiliteit).
o TREMULANTS: Stel de snelheid en de diepte van de tremulant voor elk klavier (par. 6.1).
o VOICES VOLUME: stel het volume in voor elke stem (par. 6.2).
o ORCHESTRA: selecteer orkeststemmen (par 6.3).
Om toegang te krijgen tot een functie, gebruik de knoppen [FIELD
] en [FIELD ] om de cursor op
het overeenkomstige veld en druk op [Enter]. Stoppen van STYLE menu, druk [EXIT].
6. PROGRAMMERING ORGELSTI
J
LEN
(
STYLE menu
OPMERKING
Elke afgesplitste of algemene combinatie en Tutti onthoudt de orgel Stijl, dat in gebruik was toen
de combinatie werd opgeslagen. Maar om Styles combinaties op te slaan, moet de
overeenkomstige optie van de combinaties functie worden geactiveerd. Voor meer informative zie
hoofdstuk 5.6.
33
Chorum
Handleidin
g
6.1 REGELING VAN DE TREMULANTEN (TREMULANTS functie)
Bij het pijporgel is het van fundamenteel belang dat de luchtdruk constant is om een regelmatig en
“ondersteund” geluid te verkrijgen. Desalniettemin werden enkele mechanische voorzieningen ingevoerd
om meer of minder markante periodieke variaties in de luchtstroom op te wekken.
Deze variaties stonden toe om een tremulanteffect op het geluid te verkrijgen, dat bepaalde solo-timbres
aangenamer en de timbres van de tongwerken expressiever maakte.
Met behulp van de plaatjes [TREMULANT] kan het betreffende effect in- en uitgeschakeld worden.
De snelheid en de diepte van de modulatie kan worden aangepast voor elke stijl. Om toegang te krijgen tot
de instelling pagina, selecteer de TREMULANTS veld onder STYLES menu:
3 klaviers modellen 2-klaviers modellen
Dit vertoont de huidige SPD (snelheid) or DPT (diepte) en instellingen van de klavier tremulant.
Druk [EXIT] om terug te gaan naar de STYLES menu en op te slaan de nieuwe instellingen.
6.2 REGELING VAN HET VOLUME VAN ELK REGISTER (VOICES
VOLUME functie)
De regeling van het volume van elke afzonderlijke stem binnen een bereik van -12 dB tot +6 dB zorgt
voor het uitbalanceren van de betreffende niveaus zodat een perfect geluidsevenwicht van het orgel wordt
verkregen.
Na selectie van het veld VOICES VOLUME in het menu STYLES, geeft het display de secties van het
orgel weer; selecteer de sectie waarin zich de stem bevindt waarvan men het volume wil regelen:
Three-manual models Two-manual models
Gebruik de knop [FIELD ], [FIELD ] en [ENTER] om het veld te selecteren.
Een snelle alternatief om de volumes aan te passen is te drukken en vasthouden de gewenst stem
gedurende enige seconden. Dit kan zowel worden gedaan op deze pagina of op de pagina volume-
OPMERKING
Elke gedeeltelijke- of algemene combinatie en Tutti kan herroepen de tremulant diepte en snelheid
parameters. Om diepte en snelheid op te slaan in combinaties, activeert u de betreffende optie via
de COMBINATIONS-functie (zie par. 5.6).
34
Handleiding
Chorum
instellingen.
Tijdens het bewerken van de stem staat deze aan voor een betere, snellere aanpassing. Overige stemmen
kunnen ook worden ingeschakeld om het totale effect van de veranderingen te beoordelen.
Druk om de functie te verlaten op [EXIT]: de wijzigingen zullen automatisch opgeslagen worden in de
huidige Organ Style.
6.3 SELECTEREN VAN ORKESTSTEMMEN (ORCHESTRA functie)
Zoals beschreven in hoofdstuk 2, beschikt Chorum over een groep van orkest stemmen. Afhankelijk van
het model, deze stemmen zijn ofwel bestuurd door toegewezen orkest stemmen, op het voorpaneel in de
ORCHESTRA sectie, of de normale orgelregisters, die kunnen worden toegewezen aan orkest stemmen.
Een complete lijst van deze stemmen voor elk Chorum model worden gevonden op de website
www.viscountinstruments.com.
Om een orkeststem te selecteren, ga naar de STYLES menu en selecteer vervolgens het ORCHESTRA
veld. Het display toont:
3 klaviers modellen 2 klaviers modellen
Voor elke sectie, in de kolom VOICE kunt u de orkestrale stem selecteren, in de kolom SUS. kunt u in-
of uitschakelen de Sustain pedaal functie.
Druk om de functie te verlaten op [EXIT]: de wijzigingen zullen automatisch opgeslagen worden in de
huidige Organ Style.
OPMERKING
Elke gedeeltelijke- of algemene combinatie en Tutti kan orkeststemmen terugroepen; Dit betekent
dat de registers kunnen worden gebruikt om verschillende stemmen te activeren, volgens de
huidige combinatie /Tutti. Om orkesstemmen op te slaan naar combinaties, de bijbehorende optie
moet worden geactiveerd middles the COMBINATIONS function (see par. 5.6).
35
Chorum
Handleidin
g
De Chorum Orgels kan de complete orgel configuratie op slaan (of een gedeelte ervan) naar een USB
drive. De configuratie kan vervolgens worden opgeroepen op elk moment. Het belangrijkste doel van deze
functie is om een bijna onbeperkt aantal configuraties te bieden; verder een opgeslagen configuratie kan
worden gebruikt op een ander orgel van dezelfde serie.
Om toegang te krijgen tot het opslaan en laden functie, selecteer FILE op het MAIN MENU. Het scherm
vertoont:
Bevat twee functies:
o LOAD: laden van bestanden van een pen drive (par. 7.2).
o SAVE: opslaan van orgel configuratie naar een pen drive (par 7.3).
Om toegang te krijgen tot deze functie, plaats de cursor op het betreffende veld gebruikmakend van de
knoppen [FIELD ] en [FIELD ] dan druk [ENTER].
Om het FILE menu te verlaten druk [EXIT].
7.1 INFORMATIE BETREFFENDE DE USB PEN
Bij het aansluiten van een nieuw of zojuist geformatteerd pen drive op het orgel, toegang tot het FILE
menu zal het systeem automatisch twee mappen aanmaken in de drive: “organ”. In deze map worden vijf
sub-mappen automatisch aangemaakt. Dit zijn:
- alls”: deze map bevat de .all files, met al de instellingen en functies SETTINGS and STYLE (de vier
Stijlen) menus, all algemene en gedeeltelijke combinaties, Tutti, Crescendo steps, de geselecteerd Style
and the Local Off status of stops.
- combinations”: deze map bevat de .cmb files, met al de gegevens van general en divisional
combinaties, Crescendo steps and Tutti.
- settings”: deze map bevat de .set files, met al in de instellingenvan SETTINGS menu, de
geselecteerde Stijl en the Local Off status.
- songs”: deze map bevat .mid bestanden van de songs opgenomen via de interne sequencer.
- styles_all”: deze map bevat de .sta files, met de instellingen van de STYLES menu betr. alle 4 de
stijlen.
- styles_single”: deze map bevat de.sts files, met de instellingen (STYLES menu) of van de
opgeslagen style.
Dit zijn systeemmappen om bestanden te ordenen, ze mogen niet worden verwijderd of hernoemd, anders
gaan de opgeslagen bestanden verloren.
Voor een gedetailleerde beschrijving van de inhoud van bestanden . .all, .set, .sta, .sts en .cmb lezen par.
10.4.
7. OPSLAG VAN DE ORGEL CONFIGURATIES NAAR
BESTANDEN
(
FILE menu
)
36
Handleiding
Chorum
7.2 LADEN VAN DE COMBINATIES EN/OF INSTELLINGEN VAN HET
ORGEL (LOAD functie)
De Chorum Orgels kunnen de huidige configuraties opslaan in een bestand. De LOAD functie zorgt
ervoor dat deze instellingen in het werkgeheugen van deze configuraties en combinaties, reeds opgeslagen
op de USB pen om ze te gebruiken. Selecteer, om deze functie op te roepen, het veld LOAD in het menu
FILE:
selecteer het bestand dat men wil laden:
o ALL: de complete orgel configuratie.
o COMBINATIONS: alle algemene en divisonele combinaties, Tutti, Crescendo steps.
o STYLE – ALL: de 4 organ stijlen.
o STYLE – CURR.: een enkele stijl.
o SETTINGS: de algemene orgel instellingen, van het SETTINGS menu.
Zodra de optie laden is geselecteerd, toont het display de bijbehorende bestanden op de USB drive:
als er geen bestanden voor het geselecteerde bestand, geeft de display de melding “NO FILES”.
OPMERKINGEN
- Wacht, zodra de usb-stick is ingebracht, enkele seconden totdat het menu FILE wordt
weergegeven.
- Het systeem toont de fout melding “USB PEN NOT PRESENT” bij het openen van de FILE
functies, zonder een USB-drive aangesloten op het instrument, of wanneer de pen drive werd
niet herkend. Als dit gebeurt, controleer dan of de pen drive niet beschadigd is en heeft het
juiste formaat.
- Om bestanden te kopiëren met een computer naar een USB-drive die nooit is gebruikt met het
orgel, is het nodig de bestanden handmatig aan te maken zoals hierboven omschreven.
Bestanden moeten in de speciale folder worden geplaatst; Volg de instructies op de mappen
en hun functie.
- Formatteer de usb-sticks uitsluitend met FAT of FAT32 file system (geen NTFS).
- De Mappen “alls”, “combinations”, “settings”, “styles_all” en “styles_single” kan bevatten
maximaal 64 bestanden. De “songs” map kan tot 256 bevatten.
- Bestandnamen kunnen niet langer zijn dan 30 characters (inclusief de extensie).
37
Chorum
Handleidin
g
Zodra het bestand is geselecteerd, druk [ENTER], bevestig om door te gaan:
Wanneer het bestand is geladen, het bericht “FILE SUCCESFULLY LOADED” zal verschijnen.
7.3 OPSLAG OP BESTAND VAN DE COMBINATIES EN/OF
INSTELLINGEN VAN HET ORGEL (SAVE functie)
Met de functie SAVE kunnen alle combinaties en/of instellingen van het orgel in het usb-geheugen
opgeslagen worden.
Selecteer hiervoor het veld SAVE in het menu FILE:
In dit eerste scherm kunt u aangeven wat u wenst op te slaan:
o ALL: de gehele configuratie van het orgel.
o COMBINATIONS: alle algemene en divisionele combinaties, all the step of Crescendo, the Tutti.
o STYLE – ALL: de 4 Organ Style.
o STYLE – CURR.: de Organ Style zoals geselecteerd.
o SETTINGS: de algemen instellingen in het SETTINGS menu.
OPMERKINGEN
- Wanneer een enkele Stijl is geladen, het kan alleen vervangen een stijl van hetzelfde type (a
Baroque Style vervangt Baroque, Romantic vervangt Romantic etc.). Om Styles gemakkelijk te
identificeren, het systeem stelt altijd voor het Style type als bestandnaam bij het opslaan van
de Stylen.
- Houd er rekening mee dat bij het laden van een bestand, alle daartoe behorende momenteel in
gebruik zijnde informatie (settings, combinations, Styles etc.) in het orgel verloren gaan/will
be lost. Om dit te voorkomen, is het raadzaam om de huidige orgel gegevens op te slaan naar
een USB drive (see par. 7.3) voordat een bestand geladen wordt.
- Het system vertoont de foutmelding “FILE LOAD FAILED – INCOMPATIBLE MODEL
bij een poging om een bestand te laden dat is opgeslagen met een ander orgel model.
- Het system vertoont de foutmelding “FILE LOAD FAILED – INCOMPATIBLE
RELEASE" bij een poging een opgeslagen bestand te laden met behulp van een recentere
versie van het besturingssysteem.
- De foutmelding “FILE LOAD FAILED – CORRUPTED FILE” betekent dat het bestand is
beschadigd.
38
Handleiding
Chorum
Zodra de save-optie is geselecteerd, verschijnt de volgende pagina:
waar het mogelijk is om een naam te geven aan het opgeslagen bestand. Om de tekens te selecteren,
gebruik de knoppen [VALUE +] en [VALUE -], te bewegen de cursor met de knoppen [FIELD ] en
[FIELD ].
Wanneer de naam complete is, druk [ENTER] to save the file. Wanneer de opslag procedure successful is
gecompleteerd, het bericht “FILE SUCCESFULLY SAVED” verschijnt.
OPMERKINGEN
- Wanneer een enkele Stijl is geladen, het kan alleen vervangen een stijl van hetzelfde type (a
Baroque Style vervangt Baroque, Romantic vervangt Romantic etc.). Om Styles gemakkelijk te
identificeren, het systeem stelt altijd voor het Style type als bestandnaam bij het opslaan van
de Stylen.
- als er al een bestand is met dezelfde naam en de uitbreiding in de USB-drive, heb je de optie
om dit bestand te overschrijven; het systeem toont de volgende melding: “FILE ALREADY
EXISTS”. Druk nu [ENTER] om door te gaan of [EXIT] om een andere naam in te voeren.
Houd er rekening mee dat overschreven bestanden verloren zullen gaan en de binnen bevatte
gegevens kunnen niet worden hersteld.
- In geval van een "FILE SAVE FAILED" foutmelding, probeer de bewerking opnieuw. Als de
fout zich opnieuw voordoet, controleer of er voldoende ruimte is in de USB-stick. Als de fout
zich blijft voordoen de USB-stick kan zijn beschadigd, dus probeer met behulp van een andere
stick of formatteren met een computer.
39
Chorum
Handleidin
g
Het orgel is uitgerust met een interne sequencer (een digitale recorder). De sequencer maakt het mogelijk
om gespeelde muziek op te slaan, regelt de opslag van de MIDI data die geproduceerd wordt door de
bespeling van het instrument evenals de MIDI data die ontvangen wordt via de [MIDI IN] poort.
De opnames kunnen vervolgens als MIDI-bestand opgeslagen worden op de USB stick als MIDI bestand
(Standard MIDI file, format 1 to 125 beats per minute, 384 ticks per quarter note) en op elk moment
beluisterd worden. Druk, om de sequencer op te roepen, op de drukknop [SEQUENC.]; naast de display.
Het scherm van de selectiepagina van de drie werkwijzen van het systeem wordt weergegeven:
o PLAY: weergave van de muzieknummers opgeslagen op de USB stick (par. 8.1).
o TRANSPOSER: past een halve toon omzetting toe van het door de sequencer gespeelde muziekstuk.
o RECORD: opname van muzieknummers (par. 8.2).
o OVERDUB: overdubben van muzieknummers (par. 8.3)
8.1 WEERGAVE VAN EEN NUMMER (PLAY werkwijze)
Selecteer op de eerder beschreven pagina voor selectie van de werkwijze van de sequencer, het veld
PLAY; het display geeft de MID-bestanden weer die USB geheugeneenheid:
8. OPNAME EN WEERGAVE VAN MUZIEKNUMMERS
(
SEQUENCER
)
OPMERKINGEN
- Om bestanden te kopiëren met een computer naar een USB-drive die nooit is gebruikt met het
orgel, is het nodig de bestanden handmatig aan te maken zoals hierboven omschreven in par.
7.1. Bestanden moeten in de speciale folder worden geplaatst; Volg de instructies op de
mappen en hun functie.
- Gebruik altijd usb-sticks geformatteerd met FAT of FAT32 file system (geen NTFS).
- De .mid bestanden opgenomen en/of afgespeeld door de sequencer worden opgeslagen in de
map "songs". De map kan bevatten een maximum van 256 files.
- Bestandnamen kunnen niet langer zijn dan 30 characters (inclusief de extensie).
- (Transposition set) Omzetting in de hoofdpagina heeft geen invloed op het afspelen van
nummers (in tegenstelling tot de opname, waar de noten worden verworven getransponeerd).
(in tegenstelling tot de opname, waar de noten getransponeerd worden gespeeld).
40
Handleiding
Chorum
als er geen bestanden zijn, het bericht “NO FILES” verschijnt.
Selecteer nu het MIDI-bestand dat weergegeven moet worden:
De nieuwe pagina geeft informatie over alle commando’s die noodzakelijk zijn voor het gebruik van de
sequencer:
- [ENTER]: start de weergave van het nummer.
- [EXIT]: sluit de sequencer af.
- [FIELD
]: snel vooruit (Fast Forward).
- [FIELD
]: snel terugspoelen (Rewind).
- [VALUE -]: afname van de weergavesnelheid (linksboven weergegeven als percentage van de
oorspronkelijke waarde, 100% in het voorbeeld hierboven).
- [VALUE +]: toename van de weergavesnelheid (linksboven weergegeven als percentage van de
oorspronkelijk waarde, 100% in het voorbeeld hierboven).
Zodra de weergave van een nummer start, verandert het display in:
Bovendien, de functies van de knoppen [ENTER] en [EXIT] zijn veranderd:
- [ENTER]: pause/opnieuw start de weergave van het nummer.
- [EXIT]: stoppen van de weergave van het nummer..
[FIELD ], [FIELD ], [VALUE -], [VALUE +] behouden de eerder beschreven functies.
OPMERKINGEN
- Zodra de USB-pen wordt geplaatst even enkele seconden geduld voordat u de PLAY-modus
selecteer.
- Het systeem toont de fout melding “USB PEN NOT PRESENT” bij het openen van de
sequencer, zonder een USB-drive aangesloten op het instrument, of wanneer de pen drive
werd niet herkend. Als dit gebeurt, controleer dan of de pen drive niet beschadigd is en heeft
het juiste formaat.
- De foutmelding “FILE LOAD FAILED” betekent dat het bestand is beschadigd of groter
dan 250 KB (maximale bestandsgrootte die je kunt spelen met deze sequencer).
41
Chorum
Handleidin
g
GEBRUIK VAN NUMMERS DIE MET SPECIALE SOFTWARE OPGENOMEN EN/OF
GEWIJZIGD ZIJN
De MIDI-bases die opgenomen zijn met de interne sequencer van het instrument kunnen gewijzigd
worden met de meest gebruikelijke MIDI-editingsoftware voor computers. Dit kan soms nuttig blijken
voor het corrigeren van eventuele fouten die tijdens de opname naar voren zijn gekomen of om
verschillende verbeteringen aan te brengen. Men raadt sowieso aan om deze handelingen uitsluitend
door ervaren gebruikers te laten uitvoeren.
Tijdens de wijziging van een MIDI-basis dient men zich aan de volgende regels te houden:
- Wijzig niet de kanalen van de tracks. Als dit gedaan moet worden (om bijvoorbeeld de
uitvoeringssectie te wijzigen), moet de interne kanalisatie van de sequencer van het orgel in acht
worden genomen. De secties zijn namelijk als volgt gekanaliseerd:
Pedal: 1
Positief: 4
Hoofdwerk: 2
Zwelwerk: 3
De sequencer van het orgel wijst tijdens de opslagfase ook een naam aan de tracks toe, een naam die
overeenkomt met de sectie waarin de noten zijn gespeeld. Het overgrote deel van de programma’s
voor computer herkent de namen van de tracks, dus kunt u zeer snel de sectie terugvinden:
track “Pedal”: Pedal
track “Choir”: Positief
track “Great”: Hoofdwerk
track “Swell”: Zwelwerk
track “Volumes”: divisionele volumes en zwelpedalen
track “Stops”: toestand van de registers
Er zijn bovendien nog eens drie tracks aanwezig voor intern gebruik en toekomstige ontwikkelingen
die niet gewijzigd mogen worden.
- De divisionele volumes worden als gebeurtenissen van Control Change 7 opgenomen. De posities van
de zwelpedalen als Control Change 11. De kanalen van deze Control Change zijn identiek aan die
vermeld onder het vorige punt.
- De toestand van de registers, zoals die van de algemene commando’s als Cancel, Enclosed,
Koppelingen, enz... worden geregistreerd als Exclusieve Systeemcodes. Men adviseert om deze codes
niet te wijzigen.
Als men registers aan een uitvoering wil toevoegen of elimineren, moet men de Exclusieve
Systeemcode kennen die aan de stem in kwestie is gekoppeld. Met het oog hierop adviseren wij om de
MIDI OUT poort van het orgel te controleren, en door het register in en uit te schakelen, de
verzonden MIDI-code te controleren. U voegt deze code uitsluitend toe aan of elimineert deze uit de
track “Stops”.
- Wijzig tijdens de opslag van het MIDI-bestand niet de resolutie van 384 tpqn (tick per quarter note).
Het is evenzo mogelijk om niet met de interne sequencer opgenomen sequenties te gebruiken. Ook in dit
geval dient er rekening mee gehouden te worden dat:
- De kanalisatie van de tracks niet compatibel kan zijn met de sequencer van het orgel. Stel dus opnieuw
de kanalen in en behoud daarbij de kanalisatie beschreven onder de vorige punten.
- De beheerscodes van de registers kunnen afwezig zijn in de MIDI-sequentie. Men adviseert derhalve
om te overdubben (zie par. 8.3), door de registers daar waar nodig in te voegen en uit te schakelen.
- Ook de divisionele volumes en de waarden van de zwelpedalen kunnen ontbreken. Ook in dit geval
adviseren wij om ze toe te voegen d.m.v. overdubben.
42
Handleiding
Chorum
8.2 OPNAME VAN EEN NUMMER (RECORD werkwijze)
Selecteer het veld RECORD op de pagina met de werkwijzen van de sequencer: het display geeft weer:
Zoals bij de werkwijze Play, geeft de pagina ook bij Record informatie over de functies van de toetsen:
- [ENTER]: start de opname.
- [EXIT]: sluit de sequencer af.
Zodra de opname is gestart, veranderen de functies in:
- [ENTER]: pauze / opnieuw starten van de opname.
- [EXIT]: stoppen van de opname.
Door op [EXIT] te drukken om de sessie te beëindigen, geeft het display de pagina voor de opslag van de
zojuist uitgevoerde opname weer:
De weergegeven functies zijn:
o SAVE: opslag van de opname als MIDI-bestand.
o PLAY: opnieuw de opname beluisteren alvorens deze op te slaan.
o OVERDUB: een nieuwe opname in aanvulling op de zojuist opgenomen sequentie uitvoeren. (par.
8.3).
o DISCARD AND EXIT: de opname wissen en de werkwijze Record van de sequencer afsluiten.
Bij selectie van het veld SAVE, vraagt het systeem om een naam toe te wijzen aan de MIDI-sequentie die
men wil opslaan:
43
Chorum
Handleidin
g
Gebruik voor de samenstelling van de naam, de toetsen [FIELD ] en [FIELD ] om de cursor te
verplaatsen en [VALUE +] en [VALUE -] om het teken te selecteren. De eerste drie tekens mogen alleen
nummers zijn, aangezien deze nodig zijn voor toekomstige uitbreidingen van het instrument.
Druk op de drukknop [ENTER] om de naam te bevestigen en op te slaan; als echter [EXIT] wordt
bediend, keert men terug naar de vorige pagina en wordt de opslag geannuleerd.
De opslag van het bestand wordt bevestigd door de melding “FILE SUCCESFULLY SAVED”:
Door echter op [EXIT] vanuit de opslagpagina te drukken (dus bij verworven maar nog niet opgeslagen
opname), waarschuwt het systeem dat de opname op deze wijze verloren kan gaan:
en dat op [ENTER] moet worden gedrukt om de afsluiting te bevestigen en de opgenomen gegevens te
wissen of op [EXIT] om naar de opslagpagina terug te keren.
8.3 OVERDUBBEN VAN EEN NUMMER (OVERDUB werkwijze)
De interne sequencer zorgt, behalve voor de normale weergave en opname, ook voor het overdubben van
eerder opgenomen sequenties. Deze bewerking is mogelijk:
- in de mainpage Sequencer (zie het begin van hoofdst. 8) en selecteer een MIDI-bestand;
- na afloop van een opnamesessie (see par. 8.2).
Aanvankelijk vraagt het systeem of men de commando’s op het paneel (registers, koppelingen,
tremulanten, MIDI-commando’s, algemene commando’s) die momenteel in de basis opgenomen zijn
wenst te vervangen door de situatie aanwezig bij het starten van de nieuwe opname (door op [ENTER] te
drukken) of ongewijzigd wil laten (door op [EXIT] te drukken:
OPMERKINGEN
- Het systeem toont de fout melding “USB PEN NOT PRESENT” wanneer het proberen om
een MIDI-sequentie, zonder een USB-drive aangesloten op het instrument, of wanneer de pen
drive werd niet herkend. Als dit gebeurt, controleer dan of de pen drive niet beschadigd is en
heeft het juiste formaat.
- In geval van een "FILE SAVE FAILED" foutmelding, probeer de bewerking opnieuw. Als de
fout zich opnieuw voordoet, controleer of er voldoende ruimte is in de USB-stick. Als de fout
zich blijft voordoen de USB-stick kan zijn beschadigd, dus probeer met behulp van een andere
stick of formatteren met een computer.
44
Handleiding
Chorum
Hetzelfde verzoek voor de divisionele volumeregelingen en de positie van de zwelpedalen:
Nu is de sequencer gereed om op te nemen:
Zoals het display informeert, nemen de knoppen de volgende functies aan:
- [ENTER]: start de opname.
- [EXIT]: sluit de sequencer af.
- [VALUE -]: afname van de weergave- /opnamesnelheid (linksboven weergegeven als percentage van
de oorspronkelijke waarde, 100% in het voorbeeld hierboven).
- [VALUE +]: toename van de weergave- /opnamesnelheid (linksboven weergegeven als percentage
van de oorspronkelijke waarde, 100% in het voorbeeld hierboven).
Zodra de opname is gestart, veranderen de functies in:
- [ENTER]: pauze / opnieuw starten van de opname.
- [EXIT]: stoppen van de opname.
[VALUE -], [VALUE +] behouden de eerder beschreven functies.
Door op [EXIT] te drukken om de sessie te beëindigen, geeft het display de pagina voor toestemming
voor het overdubben weer:
45
Chorum
Handleidin
g
Waar de volgende functies aanwezig zijn:
o ACCEPT: accepteert en voegt de nieuwe opname in zonder de lengte van het nummer te wijzigen, als
deze eerder afloopt dan het oorspronkelijke einde.
o TRIM AND ACCEPT: accepteert en voegt de nieuwe opname in en wijzigt de duur van het nummer
door deze naar het einde van het overdubben te brengen.
o PLAY: speelt het nummer met de nieuwe opname af om de wijzigingen ervan te beoordelen, maar
zonder ze definitief te maken.
o PLAY FROM OVD (overdub): speelt het nummer af vanaf de eerste gebeurtenis van het laatste
overdubben, om de wijzigingen ervan te beoordelen, maar zonder ze definitief te maken.
o DISCARD: annuleert het zojuist uitgevoerde overdubben.
Door ACCEPT of TRIM AND ACCEPT te selecteren, wordt de opslagpagina weergegeven van de
sequentie waaraan ook een andere naam kan worden toegewezen.
Door PLAY of PLAY FROM LAST OVD te selecteren, keert de sequencer terug naar de play-modus
van het nummer; als men hierna op [EXIT] drukt, wordt de schermpagina hierboven getoond om het
overdubben wel of niet definitief te maken.
ORIGINAL
05:20
OVERDUB
03:10
NEW
05:20
ORIGINAL
05:20
OVERDUB
03:10
NEW
03:10
ACC
EPT TRIM AND A
CC
EPT
ORIGINAL
05:20
OVERDUB
06:00
NEW
06:00
ORIGINAL
05:20
OVERDUB
06:00
NEW
06:00
1 1
2 2
Als op [EXIT] wordt gedrukt, toont het display de volgende waarschuwing:
Waar aangegeven wordt dat het zojuist uitgevoerde overdubben verloren gaat.
Druk op [ENTER] om door te gaan of op [EXIT] om naar de vorige pagina terug te keren.
46
Handleiding
Chorum
Een register in Local OFF instellen betekent ervoor zorgen dat dit niet via de interne opwekking van het
orgel speelt, maar dat sowieso de betreffende MIDI-melding (Exclusieve Systeemcode) wordt verzonden
zodat het op een aangesloten instrument ingeschakeld en bespeeld kan worden.
Druk, om de Local Off van de stemmen in te stellen, op de duimpiston [S] (Set) en, terwijl deze ingedrukt
wordt gehouden, op [C] (Cancel) wanneer het hoofdmenu in het scherm zichtbaar is.
De leds van alle registers gaan branden en het display geeft de volgende pagina weer:
Bedien, om een stem in Local Off te plaatsen, het trek- of het wipregister zodat het betreffende lichtje
dooft.
Druk na instelling van de gewenste configuratie gelijktijdig op [S] en [C] om deze op te slaan. Een
volgende toegang tot de instelling van Local Off zal de status van de registers weergeven volgens de regel:
- Licht aan: register in Local On (speelt met de interne geluidsopwekking)
- Licht uit: register in Local Off
N.B.
- Het systeem toont de fout melding “USB PEN NOT PRESENT” wanneer het proberen om
een MIDI-sequentie, zonder een USB-drive aangesloten op het instrument, of wanneer de pen
drive werd niet herkend. Als dit gebeurt, controleer dan of de pen drive niet beschadigd is en
heeft het juiste formaat.
- De foutmelding “FILE LOAD FAILED” betekent dat het bestand is beschadigd of groter
dan 128 KB (maximale bestandsgrootte die je kunt spelen met deze sequencer).
- In geval van een "FILE SAVE FAILED" foutmelding, probeer de bewerking opnieuw. Als de
fout zich opnieuw voordoet, controleer of er voldoende ruimte is in de USB-stick. Als de fout
zich blijft voordoen de USB-stick kan zijn beschadigd, dus probeer met behulp van een andere
stick of formatteren met een computer.
9. LOCAL OFF VAN DE REGISTERS
47
Chorum
Handleidin
g
10.1 DEMONSTRATIEMUZIEK
Het orgel bevat een aantal demonstratie-muziekwerken (‘demo tracks’) die het volledig mogelijk maken
om de klankkwaliteiten van het instrument en de wijzigingen, die u heeft aangebracht, op hun waarde te
schatten.
Om het afspelen van de ‘demo tracks’ te starten, kiest u de DEMO optie van het MAIN MENU.
Gebruik de druktoetsen [FIELD ] en [FIELD ] om het muziekstuk te kiezen. [ENTER] start en stopt
cyclisch de weergave. Druk op [EXIT] om de functie DEMO te beëindigen.
10.2 STEMMINGEN
Het stemmen van een instrument met vaste stemming bestaat uit het creëren van een stapeling van twaalf
kwinten, van de juiste afmetingen, opdat men zich aan de twee uiteinden van de stapeling op een interval
bevindt dat middels de opportune vermenigvuldigingen met of delingen door twee, tot een perfecte octaaf
te herleiden is. Men heeft een reine kwint wanneer twee geluiden een frequentieverhouding van 3:2
hebben. Als we op een willekeurig geluid, dat we voor de eenvoud van de berekening met een unitaire
frequentie beschouwen, 12 stijgende reine kwinten stapelen, verkrijgen we een ander frequentiegeluid
(3/2)^12. Als we echter hierop 7 octaven stapelen, verkrijgt men een geluid met 2^7 frequentie.
Als we beide waarden vergelijken, valt meteen op dat de eerste waarde (iets) groter is dan de tweede. Als
we op de vierde decimaal afronden, verkrijgen we:
(3/2)^12=129,7463 terwijl 2^7 = 128,0000. De verhouding tussen deze twee waarden wordt
pythagorische komma genoemd.
We zouden deze kunnen definiëren als de verhouding die het teveel van een stapeling van 12 reine
kwinten ten opzichte van een stapeling van 7 octaven tot uitdrukking brengt, die beide uit één enkel geluid
voortkomen.
Bovenstaande tekening is niet in schaal (het teveel zou op grafisch niveau praktisch onmerkbaar zijn), maar
kan een vrij exact idee van het probleem geven.
Als nu de pythagorische komma in 12 gelijke delen wordt verdeeld en elk deel van elke reine kwint wordt
afgetrokken, verkrijgt men een stapeling van 12 kwinten die ter hoogte van de zevende octaaf eindigt.
Dit is het geval van het Equal Temperament (Equal Temperament System met verdeling van de octaaf in
10. BI
J
LAGE
48
Handleiding
Chorum
12 gelijke delen).
De pythagorische komma kan verdeeld worden in grotere delen en dus alleen over enkele kwinten
verdeeld worden. Zo is bijvoorbeeld het temperament Werckmeister III opgebouwd, dat hem in vier
gelijke delen uit de kwinten C-G, G-D, D-A en B-F# ophaalt.
Een andere bijzonder belangrijk interval in de geschiedenis van de stemming is de grote terts. Als er vier
reine kwinten worden gestapeld, komt men uit op (3/2)^4. Het natuurlijke grote tertsinterval wordt
daarentegen voorgesteld door de verhouding 5/4. Dus als men opnieuw afrondt tot op de vierde decimaal,
heeft de grote terts gegenereerd door pythagorische kwinten, de frequentie 1,2656, terwijl de natuurlijke
1,2500 is. Deze overmaat wordt synthonische komma genoemd.
Als er vier kwinten, elk verminderd met 1/4 syntonische komma, gestapeld worden, verkrijgt men een
reine grote terts. Deze kwinten worden middentoonkwinten genoemd; ze zijn iets minder zuiver, maar nog
acceptabel. Er dient opgemerkt te worden dat als een stemming een enkele syntonische komma
recupereert om zich goed te kunnen “afsluiten”, het verschil tussen pythagorische komma en syntonische
komma nog gecompenseerd moet worden. Deze verhouding wordt schisma genoemd.
Op de syntonische komma is bijvoorbeeld de stemming van Kimberger II gebaseerd, die in twee kwinten
de syntonische komma (D-A, A-E) en het schisma tussen F#-C# recupereert.
Door 3 natuurlijke tertsen (5:4 zoals we zeiden) te stapelen, krijgen we de frequentie (5/4)^3. De
verhouding tussen de octaaf en deze frequentie wordt enharmonische komma genoemd.
Wanneer een stemming over het bereik van zijn kwinten meer dan de pythagorische komma recupereert,
compenseert meestal één enkele kwint het gehele verkregen verschil en wordt onbruikbaar. Deze kwint
wordt een wolfskwint genoemd.
49
Chorum
Handleidin
g
10.3 STEMMINGEN BIJ DE CHORUM ORGELS
In aanvulling op equal stemming, met de Chorum
orgels kunt u in andere stemmingen spelen zoals
hieronder beschreven.
KIRNBERGER II (KIRNBERGER2 op het display)
Is gebaseerd op twee kwinten verminderd met 1/2
syntonische komma en één verminderd met het
resterende schisma. Men heeft drie reine grote tertsen:
C, G, D. Derhalve zijn de grote drieklanken op C en G
rein. Hetzelfde kan gezegd worden van de kleine
drieklanken op E en op B. De vier grote tertsen zijn
pythagorisch op: C#, G#, Eb, Bb. Het naast elkaar
bestaan van reine akkoorden en andere getemperde
akkoorden verleent een speciaal karakter aan deze
stemming.
WERCKMEISTER III (WERCKMEIST.3 op het
display)
Is gebaseerd op vier kwinten die elk verminderd zijn
met 1/4 pythagorische komma. Alle overige zijn
vanzelfsprekend rein. Deze geeft aanleiding tot drie
pythagorische grote tertsen: op C#, F#, G#. Bij het
toenemen van de wijzigingen in voortekening stijgt de
harmonische spanning.
PYTHAGOREAN
Is op elf reine kwinten (pythagorische kwinten) en een
wolfskwint op G# gebaseerd. Is alleen te gebruiken
voor het uitvoeren van monodische muziek, of die in
elk geval harmonische tertsintervallen uitsluit. Heeft
vooral een didactisch-informatieve functie.
50
Handleiding
Chorum
MEANTONE 3b - MEANTONE 3#
Dit is het prototype van alle stemmingen gebaseerd op kwinten verminderd met 1/4 syntonische komma.
Deze geeft aanleiding tot acht reine grote tertsen: Eb, Bb, F, C, G, D, A, E; daarentegen zijn de vier
resterende tertsen onbruikbaar: B, F#, C#, G#. De kwinten zijn dusdanig karakteristiek dat ze
middentoonkwinten worden genoemd. De kleinste van de reine zijn nog voldoende consonant.
Slechts één, G#, zorgt voor het opvullen van de gehele leegte verkregen door de overige 11 door zeer
breed en onbruikbaar te worden: de zogenaamde wolfskwint. De toonsoorten met geen of weinig
wijzigingen blijken bijzonder aangenaam. De chromatische schaal is bijzonder karakteristiek.
Door de wolfskwint te verplaatsen op C#, kan de schijnbare toets G# op basis van Ab gebruikt worden.
VALLOTTI
Is gebaseerd op zes kwinten verminderd met 1/6
pythagorische komma. Het spreekt voor zich dat de
overige rein zijn. Equivalent zijn de paren grote tertsen
op Eb en B, Bb en E, F en A; onderling equivalent de
grote tertsen op C, G en D. Daarentegen zijn
pythagorisch F#, C# en G#.
51
Chorum
Handleidin
g
CHAUMONT
Dit is een middentoonstemming waarbij de wolfskwint
minder gebrekkig is gemaakt door de kwinten op Eb en
Bb te vergroten. Er zijn slechts zes reine grote tertsen:
F, C, G, D, A, E. De grote terts op B is, ook al is hij
niet bijzonder aangenaam, toch te gebruiken.
KELLNER 1975
Deze stemming is gerealiseerd door Kellner door de
betreffende structuur af te leiden uit het gekroonde
schild afgebeeld op het dekblad van het
“Wohltemperierte Klavier” uit 1722. Deze is gebaseerd
op vijf kwinten die elk verminderd zijn met 1/5
pythagorische komma. Deze geeft aanleiding tot drie
pythagorische grote tertsen: op C#, F#, G#. Geen van
de overige tertsen is echter rein. Maximaal consonant is
de grote terts op C.
KIRNBERGER III (KIRNBERGER3 op het display)
Is gebaseerd op vier kwinten verminderd met 1/4
syntonische komma en een kwint verminderd met het
resterende schisma. De enige reine grote terts is op C;
vervolgens steeds minder rein zijn G, D, A; gespiegeld
t.o.v. deze drie F, Bb en Eb. Onderling equivalent zijn
E, B en F#; de twee grote tertsen op C# en G# zijn
echter pythagorisch. De toonsoorten met veel
wijzigingen zijn goed gekarakteriseerd.
52
Handleiding
Chorum
WERCKMEISTER IV (WERCKMEIST.4 op het
display)
Wordt gerealiseerd door vijf kwinten met een derde
pythagorische komma te verminderen en andere twee
kwinten met dezelfde hoeveelheid te vergroten.
Bijzonder aangenaam in de toonsoorten met weinig
wijzigingen, maar vrij “hard” als deze wijzigingen
toenemen.
WERCKMEISTER V (WERCKMEIST.5 op het
display)
Wordt gerealiseerd door vijf kwinten met een vierde
pythagorische komma te verminderen en een andere
kwint met dezelfde hoeveelheid te vergroten. Weinig
gebruikt omdat geen enkele toonsoort bijzonder
eufonisch is.
SILBERMANN
Is gebaseerd op kwinten verminderd met 1/6
pythagorische komma. De wolfskwint is op G#
geplaatst. De tertsen die in de klassieke
middentoonstemming rein zijn, zijn hier 1/3
syntonische komma breder. Daarentegen is de
wolfskwint minder geprononceerd en ligt op de grens
tussen acceptabel en onacceptabel.
53
Chorum
Handleidin
g
MEANTONE PURE MINOR 3rd MEANTONE
3M op het display)
Is gebaseerd op kwinten verminderd met 1/3
syntonische komma. De wolfskwint op G# is zeer
groot en onbruikbaar. 9 kleine tertsen zijn rein: C, G,
D, A, E, B, F#, C#, G#. 8 grote tertsen zijn
daarentegen 1/3 syntonische komma kleiner dan de
reine tertsen. Het zijn die gebaseerd op: Eb, Bb, F, C,
G, D, A, E. Ook bij deze stemming is de chromatische
schaal bijzonder karakteristiek.
ZARLINO
Elf kwinten zijn verminderd met 2/7 syntonische
komma. De bijzonder brede en dus onbruikbare
wolfskwint bevindt zich op G#. De acht bruikbare
grote tertsen zijn verminderd met 1/7 syntonische
komma. Ook bij deze stemming is de chromatische
schaal bijzonder karakteristiek.
SAUVEUR 1 - SAUVEUR 2
De stemming van Sauveur 1 is gebaseerd op elf kwinten verminderd met 1/5 syntonische komma.
De wolfskwint bevindt zich op G#. Bij de stemming Sauveur 2 is de kwint op F# rein. De acht grote reine
tertsen van de middentoonstemming zijn hier iets groter, terwijl de wolfskwint minder geprononceerd is.
De consonante toonsoorten zijn echter bijzonder “warm” en aangenaam.
54
Handleiding
Chorum
BARCA
De stemming van Barca is gebaseerd op zes achtereenvolgende kwinten (vanaf C) verminderd met 1/6
syntonische komma en één (op Eb) verminderd met het resterende schisma. De aanwezigheid hiervan
brengt de totale afwezigheid van pythagorische grote tertsen met zich mee. Derhalve zijn ook de
toonsoorten met veel wijzigingen goed bruikbaar.
10.4 INHOUD VAN BESTANDEN .SET, .CMB, .STS, .STA en .ALL FILES
FILE .SET
PARAMETER POSITION NOTE
SELECTED STYLE system data
Local Off of each stop
PEDAAL VOLUMES function
POSIT VOLUMES function in 3-manuals models
HOOFD VOLUMES function
ZWEL VOLUMES function
OUT 1 VOLUMES function
OUT 2 VOLUMES function
SUB VOLUMES function
INPUT VOLUMES function
TUNING Main page
TEMPER. Main page
REVERB SETTINGS menu
KEYB. INVERS. SETTINGS menu
SHORT OCTAVE SETTINGS menu
INTERNAL SETTINGS menu, EQUALIZER function
OUT 1 SETTINGS menu, EQUALIZER function
OUT 2 SETTINGS menu, EQUALIZER function
SUB CROSSOVER SETTINGS menu, EQUALIZER function
PEDAAL OUT 1 - OUT 2 SETTINGS menu, EXTERNAL OUTPUTS function
POSITIEF OUT 1 - OUT 2 SETTINGS menu, EXTERNAL OUTPUTS function in 3-manuals models
HOOFDWERK OUT 1 - OUT 2 SETTINGS menu, EXTERNAL OUTPUTS function
ZWELWERK OUT 1 - OUT 2 SETTINGS menu, EXTERNAL OUTPUTS function
REVERB OUT 1 - OUT 2 SETTINGS menu, EXTERNAL OUTPUTS function
INPUT OUT 1 - OUT 2 SETTINGS menu, EXTERNAL OUTPUTS function
PEDAAL TX - RX SETTINGS menu, MIDI / MIDI CHANNELS function
POSIT TX - RX SETTINGS menu, MIDI / MIDI CHANNELS function in 3-manuals models
HOOFD TX - RX SETTINGS menu, MIDI / MIDI CHANNELS function
ZWEL TX - RX SETTINGS menu, MIDI / MIDI CHANNELS function
CONTROL SETTINGS menu, MIDI / MIDI CHANNELS function
PROGRAM SETTINGS menu, MIDI / MIDI FILTERS function
SYSEX SETTINGS menu, MIDI / MIDI FILTERS function
REAL TIME SETTINGS menu, MIDI / MIDI FILTERS function
55
Chorum
Handleidin
g
PARAMETER POSITION NOTE
NOTE TO COUPL. SETTINGS menu, MIDI function
OUT MODE POSITION
PEDAAL SETTINGS menu, VELOCITY SENSE function
POSITIEF SETTINGS menu, VELOCITY SENSE function in 3-manuals models
HOOFDWERK SETTINGS menu, VELOCITY SENSE function
ZWELWERK SETTINGS menu, VELOCITY SENSE function
SAVE ENC+AP SETTINGS menu, COMBINATIONS function
SAVE MIDI PIST. SETTINGS menu, COMBINATIONS function
SAVE ST/TR/OR SETTINGS menu, COMBINATIONS function
SAVE COUPL. SETTINGS menu, COMBINATIONS function
PISTON CMB SETTINGS menu, COMBINATIONS function
CRESC. PED. SETTINGS menu
LCD CONTRAST SETTINGS menu
FILE .CMB
COMBINATIONS CONTENT NOTE
Tutti
all stops, all couplers, all tremulants, tremulants depth and
speed*, ENC*, MIDI controls*, AP*, MIDI Program
Change and Bank Select, Orchestra voices*, Style*
* recalled if enabled in
COMBINATIONS function
all General combinations
all stops, all couplers, all tremulants, tremulants depth and
speed*, ENC*, MIDI controls*, AP*, MIDI Program
Change and Bank Select, Orchestra voices*, Style*
* recalled if enabled in
COMBINATIONS function
all Divisional combiations
all stops, all couplers, all tremulants, tremulants depth and
speed*, ENC*, MIDI controls*, AP*, MIDI Program
Change and Bank Select, Orchestra voices*, Style*
* recalled if enabled in
COMBINATIONS function
Crescendo (16 steps) all stops, all couplers, all tremulants
FILE .STS
PARAMETER POSITION NOTE
ENSEMBLE STYLE menu
TREMULANTS DEPTH STYLE menu, TREMULANTS function
TREMULANTS SPEED STYLE menu, TREMULANTS function
VOICES VOLUMES STYLE menu, VOICES VOLUME function
ORCHESTRA VOICES STYLE menu, ORCHESTRA function
FILE .STA
CONTENT NOTE
the same of 4 .sts files 1 for each Style
FILE .ALL
CONTENT NOTE
the same of 1 .sta files
the same of 1 .cmb file
the same of 1 .set file
Local Off of each stop
10.5 WAT IS MIDI
Het MIDI interface (Musical Instrument Digital Interface, ofwel digitale koppeling van
muziekinstrumenten) is een standaard die het mogelijk maakt dat instrumenten van verschillende modellen
en merken met elkaar communiceren waarbij speciale afspraken over de te gebruiken codes zijn gemaakt.
MIDI communicatie maakt het dus mogelijk om twee (of meer) instrumenten tegelijk te bespelen,
waardoor het “volle” effect van een ensemble van instrumenten ontstaat. MIDI instrumenten kunnen als
een eenheid samenwerken, waardoor veel meer veelzijdige mogelijkheden ontstaan dan bij losse
instrumenten.
Om deze communicatie mogelijk te maken zijn alle MIDI instrumenten uitgerust met twee of drie 5-pens
DIN-connectors, die als volgt worden onderscheiden:
- MIDI IN: de aansluiting waarmee het instrument MIDI data ontvangt die door andere MIDI
instrumenten zijn verzonden.
- MIDI OUT: de aansluiting waarmee het instrument zelf geproduceerde MIDI data verzendt naar
andere MIDI instrumenten.
56
Handleiding
Chorum
- MIDI THRU: deze aansluiting, die overigens niet op alle MIDI instrumenten aanwezig is, wordt
gebruik om meerdere MIDI instrumenten onderling door te verbinden (‘door te lussen’). De
verzonden MIDI data zijn volledig gelijk aan de via de betreffende MIDI IN aansluiting ontvangen
data.
De meeste instrumenten die uitgerust zijn met een MIDI interface, verzenden MIDI boodschappen via de
MIDI OUT connector die, bij voorbeeld, specificeren welke noot werd gespeeld en met welke
aanslagdynamiek. Wanneer deze connector is verbonden met de MIDI IN connector van een ander MIDI
instrument, zoals een expander, dan zal dit instrument op dezelfde wijze de noten spelen als gebeurt op
het instrument dat de MIDI data verzond. Deze informatieoverdracht kan ook worden gebruikt om de
gespeelde noten als een reeks van MIDI boodschappen op te slaan. Een “Sequencer” is een apparaat dat
hiervoor wordt gebruikt (sequence = volgorde, reeks). Ook een bespeling van de instrument kan via MIDI
permanent opgeslagen worden in zo’n Sequencer en op elk moment weer op precies dezelfde wijze ten
gehore worden gebracht.
De MIDI procedure maakt het mogelijk om door slechts één verbindingskabel een grote hoeveelheid
digitale data worden door te gegeven. Hiertoe worden meerdere MIDI kanalen gebruikt. Er zijn in totaal
16 MIDI kanalen beschikbaar en net als bij radio-communicatie kunnen twee stations alleen met elkaar
‘praten’ wanneer zij op dezelfde golflengte of op hetzelfde kanaal zijn afgestemd. Op dezelfde wijze
kunnen twee onderling verbonden MIDI instrumenten alleen maar informatie uitwisselen als het zend-
instrument (transmitter) en het ontvang-instrument (receiver) op hetzelfde MIDI kanaal zijn afgesteld.
MIDI boodschappen kunnen in twee hoofdgroepen worden verdeeld: de Kanaalboodschappen (Channel
messages) en de Systeemboodschappen (System messages). Hieronder volgt een korte beschrijving ervan:
KANAALBOODSCHAPPEN (CHANNEL MESSAGES)
De NOTE ON boodschap wordt onmiddellijk verstuurd na het indrukken van een toets en bevat de
volgende informatie:
Note On [Noot Aan]: informatie over wanneer werd een toets ingedrukt;
Note Number [Nootnummer]: code van de ingedrukte toets en dus van de gespeelde noot;
Velocity [Snelheid]: een maat voor de kracht, de snelheid waarmee de toets werd ingedrukt.
De nummers voor de toetsen lopen van 0 tot 127, waarbij de centrale C wordt gerepresenteerd met het
nummer 60.
De NOTE OFF boodschap, die wordt verstuurd na het loslaten van en toets en als effect heeft dat de
klinkende toon wordt beëindigd, bevat de volgende informatie.
Note Off [Noot Uit]: informatie over het moment dat een toets wordt losgelaten;
Note Number [Nootnummer]: code van de losgelaten toets;
Velocity [Snelheid]: een maat voor de snelheid waarmee de toets werd losgelaten
N.B.:
Een Note On boodschap met Velocity=0 wordt geïnterpreteerd als een Note Off boodschap.
PROGRAM CHANGE
Program Change (Programma Verandering) is de verzamelnaam van MIDI boodschappen om
programma’s te selecteren. Hiermede kunnen ook klankkleuren worden gekozen op het ontvangende
instrument. Er bestaat een specifieke standaard, ‘General MIDI’, die omschrijft welke klank moet worden
weergegeven bij het ontvangen van een Program Change boodschap. Dit verband wordt meestal in
tabelvorm weergegeven en opgenomen in de handleiding van het instrument dat voldoet aan de ‘General
MIDI’ standaard.
Een Program Change boodschap bevat de volgende informatie:
Program Change: klank- of prgrammaverandering;
Program Change Number: het nummer van de klank of het programma dat moet worden geactiveerd.
57
Chorum
Handleidin
g
CONTROL CHANGE
Control Change is de verzamelnaam voor besturingsboodschappen (vaak in relatie tot instelmogelijkheden
en pedalen) die worden gebruikt om meer expressie aan de bespeling toe te voegen. Control Change
boodschappen maken het mogelijk om klankeigenschappen in te stellen (en zonodig ook tijdens het
spelen, “real time”, te wijzigen). Daarbij gaat het om eigenschappen zoals geluidsvolume (CC n.7) of de
stand van de expressiepedalen (CC n.11), enz.
Control Change boodschappen bevatten de volgende informatie:
Control Change: de bijstelling van een regelorgaan (‘controller’);
Controller Number: welke ‘controller’ wordt bijgesteld;
Controller Position: de positie of waarde van de ‘controller’.
SYSTEEM BOODSCHAPPEN
SYSTEM EXCLUSIVE
Deze klasse van MIDI boodschappen kan alleen worden geïnterpreteerd door een instrument dat door
dezelfde fabrikant is gemaakt als het instrument dat deze boodschappen verstuurt. (in sommige gevallen
moet het zelfs gaan om hetzelfde model). Deze boodschappen hebben voornamelijk betrekking op de
toonvorming en de programmeer-parameters.
De orgel gebruikt de ‘System Exclusive’ boodschappen om alle interne parameters te besturen en voor het
in- en uitschakelen van registers.
REAL TIME
Deze klasse van MIDI boodschappen worden gebruikt voor de directe (‘real-time’) besturing van
specifieke modules en functies van een aangesloten instrument. Tot deze klasse van boodschappen
behoren de Start, Stop, Pause/Continue (pauze/doorgaan) en Clock (klok) commando’s.
In de orgel kunnen de volgende boodschappen worden verzonden wanneer de ingebouwde Sequencer
wordt gebruikt:
START: de Sequencer wordt gestart voor het opnemen (record) of afspelen (play) van een reeks MIDI
boodschappen.
STOP: de Sequencer wordt gestopt.
PAUSE / CONTINUE: de Sequencer komt in de ‘pauze’ toestand (deze functie wordt niet door de
orgel ondersteund).
CLOCK: de snelheid van de Sequencer.
N.B.
De orgel zendt de hierboven beschreven boodschappen niet uit. Zij zijn alleen voor de volledigheid beschreven.
Tot de reeks ‘Real Time’ boodschappen behoort ook de ‘Active Sensing’ (actief waarnemen) code, die
wordt verstuurd om de dialoog tussen twee MIDI instrumenten gaande te houden.
Wanneer het ontvangende instrument na een tijdsinterval van ongeveer 0,3 seconde geen enkele MIDI
boodschap of de ‘Active Sensing” code binnen krijgt, beschouwt deze de MIDI verbinding als
gedeactiveerd (verbroken) en zal alle nog klinkende tonen uitschakelen. Bedenk dat het verzenden en
ontvangen van deze boodschap optioneel is. Niet alle instrumenten hebben de mogelijkheid om dit toe te
passen.
58
Handleiding
Chorum
10.6 DETAILED MIDI IMPLEMENTATION
CHANNEL MESSAGES
Using default settings, channel messages are sent
and received on the following MIDI channels:
3 MANUALS MODELS
- Ch.1: Zwelwerk notes or controls
- Ch.2: Hoofdwerk notes or controls
- Ch.3: Positief notes or controls
- Ch.4: Pedaal notes or controls
Ch.16 is a reserved channel (system)
Note On
Message which is generated when a key is
pressed.
Data format: 9nH kkH vvH
n=channel number :0H–EH (1–15)
kk=note number :1EH–65H (30–101)
vv=note on velocity :01H–7FH (1–127)
:00H (0) Note Off
Note Off
Message which is generated when a key is
released.
Data format: 8nH kkH vvH
9nH kkH 00H
n=channel number :0H-EH (1–15)
kk=note number :1EH–65H (30–101)
vv=note off velocity :00H–7FH (0–127)
ignored
- This message can be also received as Note
On with velocity=0.
Control Change
Messages to control volumes, expressions and
other system controls.
Bank Select MSB (CC 0)
Controller transmitted in combination of
Program Change and Bank Select LSB in order
to select a specific bank of sound. It can be
transmitted using the COMBIN. PRG function
and when stored in the combinations and Tutti.
It also can be received on channel 16 to select
the Memory Bank.
Data format: BnH 00H vvH
n=channel number :0H–EH (1–15)
vv=bank MSB number :00H–7FH (0–127)
Volume (CC 7)
Message which controls the sections volume.
Data format: BnH 07H vvH
n=channel number :0H–EH (1–15)
vv=volume value :00H–7FH (0–127)
Expression (CC 11)
Message which controls the sections expression.
Data format: BnH 0BH vvH
n=channel number :0H–EH (1–15)
vv=expression value :00H–7FH (0–127)
Bank Select LSB (CC 32)
Controller transmitted in combination of
Program Change and Bank Select MSB in order
to select a specific bank of sound. It can be
transmitted using the COMBIN. PRG function
and when stored in the combinations and Tutti.
Data format: BnH 20H vvH
n=channel number :0H–EH (1–15)
vv=bank LSB number :00H–7FH (0–127)
Sustain (CC 64)
Message which controls the Sustain / Damper
effect.
Data format: BnH 40H vvH
n=channel number :0H–EH (1–15)
vv=switch :00H (0) off
(received as 00H-39H)
:7FH (127) on
(received as 40H-7FH)
All Sounds Off (CC 120)
Terminates all voices currently on for the specific
channel.
Data format: BnH 78H 00H
n=channel number :0H-EH (1–15)
Reset All Controllers (CC 121)
Controllers are set to the default value.
Data format: BnH 79H 00H
n=channel number :0H–EH (1–15)
- This message is transmitted only.
59
Chorum
Handleidin
g
All Notes Off (CC 123)
Terminates all notes currently on for the specific
channel.
Data format: BnH 7BH 00H
n=channel number :0H–EH (1–15)
Program Change
Messages for selecting sounds, timbres or
programs in external modules. It also can be
received by the organ to recall combinations,
Tutti and Crescendo steps.
Data format: CnH mmH
Transmitted:
n=channel number :00–EH (1–15)
mm=Program Ch. number:00H–7FH (0–127)
Received:
n=channel number :FH (16)
mm=Program Ch. number:
00H (0): general HR
01H-06H (1-6): general combinations 1-6
10H (16): Pedaal HR
11H-16H (17-22): Pedaal combinations 1-6
20H (32): Hoofdwerk HR
21H-26H (33-38): Hoofdwerk combin. 1-6
30H (48): Zwelwerk HR
31H-36H (49-54): Zwelwerk combin. 1-6
40H (64): Positief HR
41H-46H (65-70): Positief combin. 1-6
60H (96): Tutti OFF
61H (97): Tutti ON
6AH (96): Plenum OFF
6BH (96): Plenum ON
6FH (111): Crescendo -- (OFF)
70H–7FH (112-127): Crescendo steps 1-16
STANDARD SYSTEM EXCLUSIVE
MESSAGES
Device Inquiry
Instrument information sent after switching on
and when a Device Inquiry Request is received.
Data format: F0H 7EH 00H 06H 02H 31H 00H
1CH 20H 00H xxH yyH zzH vvH F7H
F0H: Exclusive status
7EH: Universal Non Realtime message
00H: channel
06H: general information
02H: device ID reply
31H: Viscount ID
00H 1CH: device family code
20H 00H: device family member code
xxH yyH zzH vvH: software version
F7H: End of Exclusive
Master Fine Tuning
Parameter: Tuning
Video page: Main page
Data format: F0H 7FH 7FH 04H 03H vvH nnH
F7H
F0H: Exclusive status
7FH: Universal Realtime message
7FH: channel (any)
04H: Sub-ID #1=Device Control message
03H: Sub-ID #2=Master Fine tuning
vvH nnH: fine tuning value
00H 00H: A4=415,3 Hz
00H 40H: A4=440 Hz
7FH 7FH: A4=466,2 Hz
F7H: End of Exclusive
Temperament
Parameter: Temperament
Video page: Main page
Data format: F0H 7EH 7FH 08H 08H 03H 7FH
7FH [ss] ... F7H
F0H: Exclusive status
7EH: Universal Non Realtime message
7FH: channel (any)
08H: Sub-ID #1=MIDI Tuning standard
08H: Sub-ID #2=scale/octave tuning 1-byte
form (Non Real-Time)
03H: channel/options byte 1
7FH: channel byte 2
7FH: channel byte 3
[ss]:12 byte tuning offset of 12 semitones
from C to B
00H: -64 cents
40H: 0 cents
7FH: +64 cents
F7H: End of Exclusive
VISCOUNT SYSTEM EXCLUSIVE
MESSAGES
Register on/off
Data format: F0H 31H snH xxH yyH F7H
F0H : Exclusive status
31H : Viscount ID
sH : switch
0H=voice off
4H=voice on
nH : channel number (0H – EH)
xxH : voice id – first byte
yyH : voice id – second byte
F7H: End of Exclusive
Tremulant Speed
Parameter: Spd
Video page: Style/ Tremulants
Data format: F0H 31H 2nH 5AH vvH F7H
F0H : Exclusive status
31H : Viscount ID
2nH : channel number (s=0H–EH)
5AH : tremulant speed
vvH : speed value (04H–20H)
60
Handleiding
Chorum
F7H: End of Exclusive
- This message is transmitted when the
Tremulant is switched on.
Tremulant Depth
Parameter: Dpt
Video page: Style / Tremulant
Data format: F0H 31H 2nH 5CH vvH F7H
F0H : Exclusive status
31H : Viscount ID
2nH : channel number (s=0H–EH)
5CH : tremulant depth
vvH : depth value (04H–20H)
F7H: End of Exclusive
- This message is transmitted when the
Tremulant is switched on.
- When switched off, the tremulant depth
value is trasmitted as 00H
Temperament
Parameter: Temper.
Video page: Main page
Data format: F0H 31H 2FH 31H vvH F7H
F0H : Exclusive status
31H : Viscount ID
2FH : system control
31H : temperament
vvH : temperament type
00H=Equal
10H=Kirnberger II
11H=Werckmeister III
12H=Pythagorean
13H=Meantone 3#
14H=Vallotti
15H=Chaumont
16H=Kellner 1975
17H=Kirnberger III
18H=Werckmeister IV
19H=Werckmeister V
1AH=Silbermann
1BH=Meantone 3b
1CH=Meantone 3M
1DH=Zarlino
1EH=Sauveur 1
1FH=Sauveur 2
20H=Barca
F7H: End of Exclusive
Ensemble
Parameter: Ensemble
Video page: Style
Data format: F0H 31H 2FH 32H vvH F7H
F0H : Exclusive status
31H : Viscount ID
2FH : system control
32H : ensamble
vvH : ensamble value (00H–08H)
F7H: End of Exclusive
Tuning
Parameter: Tuning
Video page: Main page
Data format: F0H 31H 2FH 67H 00H 0nH 0nH
0nH F7H
F0H : Exclusive status
31H : Viscount ID
2FH : system control
67H : fine tuning
0nH 0nH 0nH: nibblezed data of tuning
value
02H 00H 0CH=-50 cents
(A=427,47Hz)
04H 00H 00H=0 cents (A=440 Hz)
05H 0FH 04H=+50 cents
(A=452,89Hz)
F7H: End of Exclusive
Cancel
Data format: F0H 31H 2FH 6CH 00H F7H
F0H : Exclusive status
31H : Viscount ID
2FH : system control
6CH : cancel
00H : execute cancel
F7H: End of Exclusive
Couplers (3-manuals models) on/off
Data format: F0H 31H 2FH 70H vvH F7H
F0H : Exclusive status
31H : Viscount ID
2FH : system control
70H : coupler
vvH : type and switch
00H=III/P on
10H=III/P off
01H=II/P on
11H=II/P off
02H=I/P on
12H=I/P off
03H=III/II on
13H=III/II off
04H=I/II on
14H=I/II off
05H=III/I on
15H=III/I off
F7H : EOX
- This message can be only received and
recorded by the internal sequencer. It is not
transmitted.
Couplers (2-manuals models) on/off
Data format: F0H 31H 2FH 70H vvH F7H
F0H : Exclusive status
31H : Viscount ID
2FH : system control
70H : coupler
vvH : type and switch
00H=II/P on
61
Chorum
Handleidin
g
10H=II/P off
01H=I/P on
11H=I/P off
03H=II/I on
13H=II/I off
F7H: End of Exclusive
- This message can be only received and
recorded by the internal sequencer. It is not
transmitted.
SYSTEM REAL TIME MESSAGES
FEH: Active Sensing
FEH is transmitted every 300 msec. whenever is
no other MIDI data being transmitted.
Viscount Chorum Version: 1.1
Classic Organ Date: 14 Jan. 2018
REMARKS
BASIC Default
CHANNEL Changed
MODE Default
Messages
Altered
NOTE
NUMBER True Voice
VELOCITY Note ON
Note OFF
AFTER Key's
TOUCH Ch's
PITCH BENDER
CONTROL 0 Bank Select MSB *1
CHANGE 7 Volume
11 Expression
32 Bank Select LSB
64 Sustain
120 All sounds off
121 Reset All Controllers
123 All Notes Off
PROGRAM *2
CHANGE True#
SYSTEM EXCLUSIVE
SYSTEM Song Pos
COMMON Song Sel
Tune
SYSTEM Clock
REAL TIME Commands
AUX Local On-Off
MESSAGES All notes off
Active Sense
Reset
NOTES:
*1: this message can be received on ch.16 only for selecting Memory Bank
*2: this message can be received on ch.16 only for selecting combinations, Tutti and
Crescendo steps.
Mode 1: Omni On, Poly Mode 2: Omni On, Mono O=YES
Mode 3: Omni Off, Poly Mode 4: Omni Off, Mono X=NO
1, 2, 3, 4
1÷15
1, 2, 3, 4
1÷15
MIDI IMPLEMENTATION CHART
FUNCTION… TRANSMITTED RECEIVED
Mode 3
********
********
Mode 3
********
********
O
O
O
O
30÷101
36÷96
30÷101
30÷101
XX
OO
X
X
X
X
O
O
O
O
O
O
OX
OO
X
X
OO
X
X
X
X
X
X
X
X
X
O
O
X
X
O
O
X
OO
OO
OO
Afvalverwerking van elektrische en elektronische apparatuur (voor landen in de Europese Unie
en andere Europese landen met systemen voor de gescheiden inzameling van afval)
Dir. 2002/95/CE, 2002/96/CE e 2003/108/CE
Dit symbool op een product of de verpakking van een product geeft aan dat het product niet als gewoon
huishoudelijk afval mag worden aangeboden. In plaats daarvan moet het product worden aangeboden
bij een speciaal daarvoor ingericht verzamelstation, zodat het product geheel of gedeeltelijk kann
worden hergebruikt. Als u het product op deze manier voor afvalverwerking aanbiedt, voorkomt u
mogelijke schadelijke gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid. Het recyclen van materialen
draagt bij aan het behoud van natuurlijke bronnen. Neem voor meer informatie over het hergebruik van
dit product contact op met de gemeente, de dienst afvalstoffenverwerking in uw woonplaats of de winkel
waar u het product hebt gekocht.
Dit product voldoet aan de eisen van EMCD 2004/108/EC en LVD 2006/95/EC.
Viscount International S.p.A.
Via Borgo, 68 / 70 – 47836 Mondaino (RN), ITALY
Tel: +39-0541-981700 Fax: +39-0541-981052
Website: www.viscountinstruments.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66