21
NEDERLANDS
Netkabel en verlengkabel niet knik-
ken, kneuzen, rukken of overrijden;
teg
en scherpe kanten, olie en hitte
beschermen.
H
et verlengsnoer mag niet in con-
tact komen met de te pompen vloei-
stof.
Nets
tekker uit het stopcontact trek-
ken:
vó
ór alle werkzaamheden aan
het toestel;
w
anneer zich personen in het
zwembassin of in de tuinvijver
bevinden.
A
Gevaar door gebreken aan het
apparaat!
Als u bij het uitpakken van het appa-
raat transportschade vaststelt, dan
moe
t u daar onmiddellijk uw leve-
rancier van op de hoogte stellen.
N
eem het toestel niet in bedrijf.
C
ontroleer het toestel, vooral netkabel
en netsteker vóór iedere ingebruikne-
ming op eventuele beschadigingen.
L
evensgevaar door elektrocutie!
Ee
n beschadigd apparaat mag pas
opnieuw worden gebruikt nadat het
deskundig werd hersteld.
Vo
er nooit zelf herstellingen uit aan
het apparaat! Uitsluitend vakmen-
sen mogen reparaties aan pompen
en drukreservoirs uitvoeren.
A
Opgelet!
Om waterschade te vermijden,
bijv. overstroomde kamers, veroor-
zaakt door storingen of gebreken van
h
et apparaat:
Geschik
te veiligheidsmaatregelen
plannen, bijv.:
Al
arminrichting of
o
pvangbekken met bewaking
De fabrikant aanvaardt geen aansprake-
lijkheid voor eventuele schade die ver-
oorzaakt wordt door
fou
tief gebruik van het apparaat.
o
verbelasting van het apparaat door
permanent gebruik.
g
ebruik of bewaring van het
apparaat zonder vorstbescherming.
h
et uitvoeren van eigenmachtige
veranderingen aan het apparaat.
Reparaties aan elektrische appara-
ten mogen alleen worden uitgevoerd
d
oor een elektromonteur!
h
et gebruik van onderdelen die niet
door de fabrikant gecontroleerd en
vrijgegeven zijn.
h
et gebruik van ongeschikt installa-
tiemateriaal (armaturen, aansluitlei-
dingen, enz.).
Geschikt installatiemateriaal:
d
rukbestendig (min. 10 bar)
w
armtebestendig (min. 100 °C)
U kunt het apparaat makkelijk zelf plaat-
sen en aansluiten.
In geval van twijfel raadpleegt u uw han-
delaar of een elektromonteur.
5.1 Plaatsing
Het apparaat moet op een horizon-
tale, vlakke ondergrond staan, die
sterk ge
noeg is voor het gewicht van
het apparaat met watervulling.
Om trilli
ngen te vermijden, dient het
toestel op een elastische onder-
grond te worden geplaatst.
D
e montageplaats moet goed ver-
lucht zijn en beschermd tegen weer-
sinvloeden.
Bi
j gebruik aan tuinvijvers en
zwembaden moet het apparaat zo
worden opgesteld dat het niet nat
kan worden bij overstromingen en
niet in het water kan vallen. Bijko-
mende wettelijke voorschriften moe-
ten worden nageleefd.
5.2 Aanzuigleiding aansluiten
3
Opmerking:
Voor de aansluiting benodigt u
even
tueel verdere toebehoren (zie
"Leverbare toebehoren").
A
Oppassen!
De aanzuigleiding moet zo
worden gemonteerd dat ze geen
mechanische krachten of spannin-
gen kan uitoefenen op de pomp.
A
Oppassen!
Bij verontreinigde pompmedia
moet u absoluut een aanzuigfilter
gebruiken om de pomp te bescher-
men tegen zand en vuil.
3
Opmerking:
Opdat bij uitgeschakelde pomp
he
t water niet afloopt, is een terugslag-
klep raadzaam.
Alle schroefverbindingen moeten
met weefselafdichtband worden
afgedicht; lekkages veroorzaken
een luchtaanzuiging en reduceren of
vermijden de aanzuiging van water.
D
e zuigleiding dient ten minste 1"
(25 mm) binnendoorsnede te heb-
ben; ze moet knik- en vacuümvast
zijn.
D
e aanzuigleiding moet zo kort
mogelijk worden gehouden omdat
het pompvermogen met toene-
mende lengte van de aanzuigleiding
af
neemt.
D
e aanzuigleiding moet naar de
pomp toe constant stijgen om lucht-
bellen te vermijden.
De watertoevoer moet verzekerd
zijn, en het einde van de aanzuiglei-
ding moet zich steeds in het water
b
evinden.
5.3 Drukaansluiting
3
Opmerking:
Voor de aansluiting benodigt u
even
tueel verdere toebehoren (zie
"Leverbare toebehoren").
A
Oppassen!
De drukleiding moet zo worden
gemonteerd dat ze geen mechanische
krachten of spanningen kan uitoefe-
nen op de pomp.
Alle schroefverbindingen moeten
worden afgedicht met schroefdraad-
tape om te verhinderen dat er water
ontsnapt.
Alle delen van de drukleiding moe-
ten drukbestendig zijn.
Al
le delen van de drukleiding moe-
ten deskundig gemonteerd zijn.
A
Gevaar!
Door het gebruik van niet-druk-
bestendige delen of ondeskundige
mo
ntage kan de drukleiding tijdens
het gebruik klappen. Vloeistof die
onder hoge druk uit de leiding spuit
kan verwondingen veroorzaken!
5.4 Netaansluiting
B
Gevaar door elektriciteit!
Gebruik het apparaat niet in
een natte omgeving en alleen als de
volgende voorwaarden vervuld zijn:
Het apparaat mag alleen worden
aangesloten aan veiligheidscon-
tactdozen die deskundig geïns-
talleerd, geaard en getest zijn.
Netspanning en afzekering moe-
ten overeenstemmen met de
T
echnische gegevens.
B
ij zwembaden, tuinvijvers en op
soortgelijke plaatsen moet het
apparaat worden uitgerust met
een foutstroomschakelaar (FI-
schakelaar, 30 mA) (DIN VDE
0100 -702, -738).
Het gebruik van een foutstroom-
schakelaar wordt algemeen aan-
bevolen als veiligheidsmaatregel.
Bi
j bedrijf buiten moeten de elek-
trische verbindingen tegen spat-
water beveiligd zijn; ze mogen
niet in water
liggen.
Verlengsnoeren moeten een vol-
doende grote aderdoorsnede
be
zitten (zie „Technische gege-
vens“). Kabeltrommels moeten
vo
lledig afgerold zijn.
5.5 Pomp vullen en aanzuigen
A
Oppassen!
Bij iedere nieuwe aansluiting
of b
ij waterverlies resp. luchtaanzui-
ging moet de pomp me3t water wor-
den gevuld. Inschakelen zonder
w
atervulling vernielt de pomp!
5. Voor het gebruik