13
NL
11.Dee ventilatiemachine niet gebruiken wanneer
de beschermingen defect zijn, of zonder de
veiligheidsdelen, zoals bijvoorbeeld de deflector
en/of de grasopvangzak.
12.Verander niets aan de afstelling van de motor en
probeer niet handmatig het toerental van de
motor te verhogen.
13.Bij het starten van de motor altijd goed opletten
en de instructies opvolgen. Uw voeten uit de
buurt van de mesbladen houden.
14.De ventilatiemachine niet kantelen tijdens de
inwerkingstelling, tenzij dit voor het starten nodig
is. In dit geval de machine niet schuiner houden
dan strikt noodzakelijk is en alleen het gedeelte
omhoog tillen dat ver van de gebruiker verwijderd
is.
15.Start de motor niet wanner U zich tegenover de
afvoeropening van het gras bevindt.
16.Plaats de handen en voeten niet in de nabijheid
van of onder de roterende delen. Blijf altijd op
veilige afstand van de opening voor de grasafvoer.
17.De ventilatiemachine nooit optillen en vervoeren
met een draaiende motor.
18.Stop de motor en maak de bougiekables los.
18.1 Alvorens een obstakel te verwijderen of de
afvoeropening voor het gras vrij te maken.
18.2 De motor uitschakelen en wachten tot de
mesbladen volledig tot stilstand zijn gekomen
alvorens de opvangzak voor het gras te
verwijderen, of de verstopping van de grasafvoer
ongedaan te maken.
Alvorens de machine schoon te maken of
onderhoud of reparaties uit te voeren, controleren
of de mesbladen en alle andere bewegende
delen volledig tot stilstand zijn gekomen.
De bougiekabel loskoppelen en bij de bougie
weghouden om een ongewenste inschakeling
van de machine te voorkomen.
18.3 Bij het treffen van een vreemd voorwerp, de
motor uitschakelen en de bougiekabel
loskoppelen. De ventilatiemachine nauwkeurig
nakijken om eventuele schade op te sporen. De
eventuele schade laten verhelpen bij een
gespecialiseerd servicecentrum alvorens de
motor weer aan te zetten.
18.4 Indien de machine abnormale trillingen
vertoont, de motor uitschakelen en de oorzaak
van de Trillingen proberen te achterhalen.
Normaal gesproken duiden de trillingen op een
probleem.
19.Stop de motor:
19.1 Wanneer men de ventilatiemachine
onbeheerd achterlaat:
19.2 Voor het bijvullen van de benzine .
20.Zet bij het uitzetten van de motor de versnelling
op het minimum en sluit na het stopped van de
Motor de benzinekraan (indien aanwezing).
21.Wanneer de motor aan staat, dient men de
gegeven veiligheidsafstand van het stuur in acht
Te nemen.
ONDERHOUD
1. Zorg ervoor dat alle schroeven en moeren goed
aangedraaid zijn, om een goede functionering
van de machine te waarborgen.
2. De ventilatiemachine nooit opbergen in een
gesloten ruimte terwijl er nog benzine in de tank
zit, aangezien de benzinedampen in aanraking
kunnen komen met een vlam of een vonk.
3. Watch tot de motor is afgekoeld alvorens de
machine in een gesloten ruimte weg te bergen.
4. Om brandgevaar te vermijden, de motor en de
geluidsdemper altijd schoon houden door gras,
bladeren of een teveel aan vet te verwijderen.
5. Controleer regelmating of de grasopvangzak
niet versleten of beschadigd is.
6. Om veiligheidsredenen dient men versleten of of
beschadigde delen altijd onmiddellijk te
vervangen. Gebruik uitsluitend originele
vervangingsonderdelen. Vervangingsonderdelen
die zijn geproduseerd door andere fabrikanten
zouden slecht kunnen passen en gevaarlijke
situaties of schade op kunnen leveren.
7. Indien men de benzinetank moet legen, dit in de
open lucht doen.
8. Regelmatig controleren (of door een
servicecentrum laten controleren), of de
mesbladen en de bouten van de motorhouder
goed bevestigd zijn.
9. Het bijslijpen en uitbalanceren van het snijblad,
evenals de hiervoor noodzakelijke montage en
demontage, zijn gecompliceerde operaties die
een specifieke vaardigheden en speciale
apparatuur vereisen; met name om redenen van
veiligheid moeten deze handelingen altijd worden
uitgevoerd door een gespecialiseerd service-
centrum.