31
3. Pas de zaagdiepte bij de dikte van het werkstuk
aan. Minder dan een volledige tandhoogte dient onder
het werkstuk uit te komen.
4. Houd het werkstuk waarin wordt gezaagd nooit
met uw handen of benen vast. Zet het werkstuk op
een stevige ondergrond vast. Het is belangrijk het
werkstuk goed te ondersteunen om uw lichaam te
beschermen en om te voorkomen dat het zaagblad
vastloopt of dat u de controle over het gereedschap
verliest.
Karakteristieke afbeelding met de juiste stand van
de handen, de ondersteuning van het werkstuk en
de geleiding van de netstroomkabel (indien van
toepassing). (zie afb. 1)
5. Houd elektrisch gereedschap vast bij het
geïsoleerde oppervlak van de handgrepen
wanneer u werkt op plaatsen waar het
zaaggereedschap in aanraking kan komen met
verborgen bedrading of zijn eigen netkabel. Door
contact met stroomdraden komen ook de blote
metalen delen van het elektrisch gereedschap onder
spanning te staan waardoor de gebruiker een schok
kan krijgen.
6. Gebruik bij het schulpen altijd een breedtegeleider
of langsgeleider. Hierdoor zaagt u nauwkeuriger en
wordt de kans op vastlopen van het zaagblad kleiner.
7. Gebruik altijd zaagbladen met doorngaten van de
juiste afmetingen en vorm (diamant versus rond).
Zaagbladen die niet exact op de bevestigingspunten
van de cirkelzaag passen, gaan excentrisch draaien
waardoor u de controle over het gereedschap verliest.
8. Gebruik nooit beschadigde of verkeerde bouten
en ringen om het zaagblad te bevestigen. De
bouten en ringen voor de bevestiging van het
zaagblad zijn speciaal voor uw cirkelzaag gemaakt,
voor optimale prestaties en veilig gebruik.
9. Oorzaken van terugslag en wat u als gebruiker
hieraan kunt doen:
- terugslag is een plotselinge reactie op een
bekneld, vastgelopen of niet-uitgelijnd zaagblad
waardoor de oncontroleerbare cirkelzaag omhoog
uit het werkstuk springt en in de richting van de
gebruiker gaat.
- wanneer het zaagblad in een taps toelopende
zaagsnede bekneld raakt of vastloopt, kan de
machine door de reactie de motor in de richting
van de gebruiker klappen;
- als het zaagblad in de zaagsnede verbogen of
ontzet raakt, kunnen de tanden aan de achterrand
van het zaagblad zich boven in het werkstuk
vreten waardoor het zaagblad uit de zaagsnede
klimt en terugslaat in de richting van de gebruiker.
Terugslag is het gevolg van verkeerd gebruik van de
cirkelzaag en/of onjuiste gebruiksprocedures of -
omstandigheden en kan worden voorkomen door
goede voorzorgsmaatregelen te treffen zoals
hieronder aangegeven.
• Houd de cirkelzaag met beide handen stevig
vast en houd uw armen zó dat u een terugslag
kunt opvangen. Plaats uw lichaam schuin
achter het zaagblad en niet in een rechte lijn
erachter. Door terugslag kan de cirkelzaag naar
achter springen maar met de juiste
voorzorgsmaatregelen kunt u de kracht van de
terugslag opvangen.
• Wanneer het zaagblad vastloopt of wanneer u
om een of andere reden het zagen onderbreekt,
laat de aan/uit-schakelaar dan los en houd de
cirkelzaag stil in het materiaal totdat het
zaagblad volledig stil staat. Probeer nooit het
zaagblad uit het werkstuk te halen of de
cirkelzaag naar achteren te trekken terwijl het
zaagblad nog draait omdat hierdoor een
terugslag kan optreden. Onderzoek waarom het
zaagblad is vastgelopen en tref maatregelen om de
oorzaak van het vastlopen te voorkomen.
• Wanneer u de cirkelzaag weer inschakelt terwijl
het zaagblad in het werkstuk zit, plaats dan het
zaagblad in het midden van de zaagsnede en
controleer of de tanden niet in het materiaal
grijpen. Als het zaagblad is vastgelopen kan het bij
inschakeling van de cirkelzaag uit het werkstuk
omhoog komen of terugslaan.
• Ondersteun grote platen om de kans te
verkleinen dat het zaagblad bekneld raakt of
terugslaat. Grote platen neigen ertoe onder hun
eigen gewicht door te zakken. Ondersteun de plaat
aan beide zijden en wel bij de zaaglijn en bij de
rand van de plaat
om te kans te verkleinen dat het zaagblad vastloopt of
terugslaat. Wanneer de zaagbewerking het nodig
maakt de cirkelzaag op het werkstuk te laten rusten,
moet de zaag op het breedste deel rusten terwijl het
smalste deel wordt afgezaagd.
Ondersteun de plank of plaat vlakbij de zaaglijn
om terugslag te voorkomen. (zie afb. 2)
Ondersteun de plank of plaat niet op afstand van
de zaaglijn. (zie afb. 3)
• Gebruik geen botte of beschadigde zaagbladen.
Niet-geslepen of verkeerd gezette tanden maken
een smalle zaagsnede wat leidt tot grote wrijving,
vastlopen en terugslag. Houd zaagbladen scherp
en schoon. Gom of hars die zich op het zaagblad
hebben vastgezet, remmen de zaag en verhogen
de kans op terugslag. Houd de zaagbladen schoon
door ze te demonteren en vervolgens te reinigen
met een gom- of harsoplossend middel, warm
water of petroleum. Gebruik nooit benzine.
• De borghendels voor zaagbladdiepte- en
verstekhoekinstelling moeten gesloten zijn
voordat u begint te zagen. Als de
zaagbladinstelling tijdens het zagen verandert, kan
dit vastlopen of terugslag veroorzaken.
• Wees extra voorzichtig bij blind zagen in
bestaande wanden of op andere plaatsen.
Wanneer het zaagblad door het materiaal heen
breekt, kan het objecten raken die een terugslag
veroorzaken.
• Houd de zaag ALTIJD stevig met beide handen
vast. Plaats NOOIT een hand, been of een ander
lichaamsdeel onder zoolplaat of achter de zaag,
speciaal bij het afkorten. Bij een terugslag kan