Canon XC10 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding
Gebruiksaanwijzing
4K-camcorder
CEL-SW1YA284
Firmwareversie 1.0.3.0
2
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Belangrijke gebruiksinstructies
Voorkom elektrische schokken door het apparaat niet bloot te stellen aan waterdruppels of waterspetters en
plaats geen voorwerpen met vloeistoffen, zoals vazen, op het apparaat.
WAARSCHUWING
VOORKOM ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN STORENDE INTERFERENTIES. GEBRUIK DAAROM ALLEEN
DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
WAARSCHUWING MET BETREKKING TOT AUTEURSRECHTEN:
Als u zonder toestemming opnamen maakt van materialen waarop auteursrechten rusten, wordt mogelijk
inbreuk gemaakt op de rechten van de houders van de auteursrechten en op auteursrechtwetten.
De stekker moet u gebruiken om het apparaat uit te schakelen. U moet de stekker direct kunnen bereiken
als zich een ongeval voordoet.
Het identificatieplaatje CA-570 bevindt zich aan de onderzijde.
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Met deze symbolen wordt aangegeven dat dit product in overeenstemming met de
AEEA-richtlijn (2012/19/EU), de richtlijn 2006/66/EG betreffende batterijen en accu's en/of
de plaatselijk geldende wetgeving waarin deze richtlijnen zijn geïmplementeerd, niet bij het
normale huisvuil mag worden weggegooid.
Indien onder het hierboven getoonde symbool een chemisch symbool gedrukt staat, geeft dit in
overeenstemming met de richtlijn betreffende batterijen en accu's aan dat deze batterij of accu een zwaar
metaal bevat (Hg = kwik, Cd = cadmium, Pb = lood) waarvan de concentratie de toepasselijke
drempelwaarde in overeenstemming met de genoemde richtlijn overschrijdt.
Dit product dient te worden ingeleverd bij een hiervoor aangewezen inzamelpunt, bijv. door dit in te leveren
bij een hiertoe erkend verkooppunt bij aankoop van een gelijksoortig product, of bij een officiële
inzameldienst voor de recycling van elektrische en elektronische apparatuur (EEA) en batterijen en accu's.
Door de potentieel gevaarlijke stoffen die gewoonlijk gepaard gaan met EEA, kan onjuiste verwerking van dit
type afval mogelijk nadelige gevolgen hebben voor het milieu en de menselijke gezondheid. Uw
medewerking bij het op juiste wijze weggooien van dit product draagt bij tot effectief gebruik van natuurlijke
hulpbronnen.
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke
gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht
op www.canon-europe.com/weee
, of www.canon-europe.com/battery.
3
Menu’s
Inhoudsopgave Index
REGIO'S VOOR GEBRUIK
De XC10 voldoet (vanaf maart 2015) aan de voorschriften ten aanzien van radiosignalen in de hieronder genoemde
regio’s. Als u wilt weten in welke andere regio's deze apparaten kunnen worden gebruikt, neemt u contact op via de
contactgegevens op de achterkant van deze gebruiksaanwijzing.
Verklaring ten aanzien van EU-richtlijn
REGIO'S
Radiokanalen verboden
voor gebruik buiten
Australië, België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland,
Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Hongkong S.A.R., Ierland, IJsland, Italië,
Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland,
Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië,
Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland
Kanalen 36 tot en met 64
Rusland, Singapore Niet verboden
Canon Inc. verklaart dat deze RF400 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante
bepalingen van richtlijn 1999/5/EC.
Neem contact op met het onderstaande adres voor de originele Verklaring van Conformiteit:
CANON EUROPA N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands
CANON INC.
30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan
Model
ID0053: XC10
Complies with
IDA Standards
DB00671
4
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Informatie over handelsmerken
Het SD-, SDHC- en SDXC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
Canon is een erkende licentiehouder van het CFast 2.0™-handelsmerk dat mogelijk geregistreerd is in
verschillende rechtsgebieden.
Microsoft en Windows zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de
VS en/of andere landen.
Apple, App Store, Mac OS en Final Cut Pro zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de VS en
andere landen.
IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco in de VS en andere landen en wordt onder
licentie gebruikt.
Avid en Media Composer zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Avid Technology, Inc. of
zijn dochterbedrijven in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Wi-Fi is een gedeponeerd handelsmerk van de Wi-Fi Alliance.
Wi-Fi Certified, WPA, WPA2, en het Wi-Fi Certified-logo zijn handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
WPS zoals gebruikt in de instellingen, op de schermen en in deze gebruiksaanwijzing van de camcorder,
verwijst naar Wi-Fi Protected Setup.
Het Wi-Fi Protected Setup Identifier Mark is een merk van de Wi-Fi Alliance.
JavaScript is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Oracle Corporation, hun geaffilieerde
bedrijven of dochterondernemingen in de Verenigde Staten en andere landen.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC in de Verenigde Staten en andere landen.
Overige namen en producten die hierboven niet zijn vermeld, kunnen handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken zijn van de betreffende ondernemingen.
Dit apparaat omvat exFAT-technologie onder licentie van Microsoft.
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4
compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and
noncommercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4
compliant video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
5
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Belangrijkste punten van de XC10
De Canon 4K Camcorder XC10 is een uiterst functionele camcorder die uitstekende resultaten levert bij het
opnemen van video op ofwel 4K (3840x2160) of HD (1920x1080) kwaliteit, of het nemen van foto's tot circa 12
megapixels. De XC10 zet de traditie van de hoogwaardige Canon-camcorders voort met zijn robuuste functies
die zijn ontworpen om de creatieve expressie van de kritische professionele gebruiker te bevorderen.
Uitzonderlijke video's en foto's
1.0-type CMOS-sensor en DIGIC DV 5-
beeldprocessor
Dankzij de combinatie van de CMOS-sensor en de
DIGIC DV 5-beeldprocessor van de XC10 kunt
u met uw camcorder video's en foto's met weinig
ruis opnemen, zelfs in slecht verlichte
opnameomstandigheden. De DIGIC DV 5-
beeldprocessor levert een uitzonderlijke
beeldkwaliteit op.
Opnemen in 4K of HD resolutie, XF-AVC of MP4-
formaat
De camcorder neemt 4K-video op een CFast-kaart
met XV-AVC compressie tussen beelden
1
en HD-
video op een SD-kaart met MP4, opgenomen met
behulp van de codec MPEG-4 AVC/H.264 of met
behulp van XF-AVC, Long GOP. U kunt 4K-video
opnemen met een maximale snelheid van 305
Mbps. De XC10 wordt vast en zeker uw meest
gebruikte camera dankzij de indrukwekkende
kwaliteit van de video's die u met dit apparaat
maakt. U kunt zelfs B-Roll-beeldmateriaal opnemen
voor projecten die gebruikmaken van Cinema EOS-
camera's.
* Dit geeft de compressiemethode aan die voor elk beeld
van een video wordt gebruikt. Compressie tussen
beelden is ook geschikt als u beelden van een video wilt
vastleggen en voor bewerkingsdoeleinden.
Uitstekende fotokwaliteit
U kunt foto's maken tot circa 12 megapixels (effectief
aantal pixels). U zult merken dat XC10 dankzij de
superieure fotofuncties nog meer mogelijkheden
biedt voor uw projecten, zoals het maken van foto's
terwijl u een video opneemt (
A
41) of het
vastleggen van een beeld vanaf een 4K-video die
wordt afgespeeld (
A
109). U kunt zelfs een
optionele Speedlite van het type EX voor
EOS-camera's bevestigen.
Bedieningsgemak en aanpasbaarheid
Intuïtief ontwerp
De camcorder is ontworpen zodat één gebruiker alle
benodigde camerafuncties op een efficiënte en
intuïtieve manier kan bedienen. De lens bevat
afzonderlijke ringen voor scherpstellen en zoomen
en met het scharnierende LCD-paneel met
touchscreen kunt u zowel in lage als in hoge
kijkhoeken opnemen. U kunt het filmmoduswiel
gebruiken om een modus te selecteren, van de
speciale scènestand tot automatisch of volledig
handmatig, afhankelijk van hoeveel controle u wilt
over de opnamefuncties (A 52). Afhankelijk van uw
opnamestijl kunt u desgewenst zelfs de bijgeleverde
zoekereenheid op de camcorder bevestigen (A 22)
of de bijgeleverde afstandsbediening gebruiken
(A 37).
Software voor het beheer van uw opnamen
De Canon XF Utility software en CameraWindow
software zijn te verkrijgen als gratis downloads op
de Canon website. Met Canon XF Utility kunt u uw
videoclips gemakkelijk opslaan, beheren en afspelen
(A 116) terwijl u met CameraWindow foto's kunt
overzetten op uw computer (A 119).
Veelzijdige artistieke expressie
Creatieve opnamestanden
De camcorder biedt een ruime keuze aan
opnamestanden die u kunt gebruiken om te bepalen
hoe uw uiteindelijke video of foto er zal uitzien. De
opnamestand voor slow motion en fast motion
(A 91) kan gaan van slow motion met een snelheid
van x1/4 tot fast motion met een snelheid van
x1200. In de vooropnamestand (A 92) worden de
5 seconden vóór de eigenlijke start van de video-
opname vastgelegd zodat u zeker niets belangrijks
mist. U kunt de intervalopnamemodus gebruiken
(A 93) om een reeks foto's te maken met een
ingesteld interval.
Een professionele stijl creëren
U kunt een professioneel uiterlijk toevoegen aan uw
opnamen door stijlen te gebruiken (A 66) die van
invloed zijn op beeldgerelateerde instellingen, zoals
scherpte en kleurverzadiging. Gebruik de vooraf
geïnstalleerde stijlen of pas deze aan uw voorkeur
aan.
Diverse audio-opties
De camcorder kan geluid opnemen als lineaire
PCM-audio op twee kanalen (16-bits/48 kHz). De
geluidsscènes (A 81) zijn een handig hulpmiddel
waarmee de camcorder alle audio-opties afhankelijk
van de opnameomstandigheden kan verzorgen.
Voor meer controle kunt u functies zoals het audio-
opnameniveau (A 82), de audio-equalizer (A 84)
en de audio-compressor (A 87) aanpassen.
6
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Geavanceerde professionele functies en
flexibiliteit
Wi-Fi-netwerkfuncties
Als u de Wi-Fi-functies (A 121) gebruikt, kunt u op
afstand opnemen en afspelen met behulp van een
aangesloten Wi-Fi-apparaat, zoals uw smartphone
of tablet. U kunt ook de mediaserverfunctie
gebruiken om foto's op de SD-kaart van uw
camcorder te bekijken.
Tijdcode en gebruikersbituitvoer
De camcorder genereert een tijdcode en voegt deze
aan uw opnamen toe. Daarnaast kan de camcorder
deze tijdcode en de gebruikersbit uitvoeren via het
HDMI OUT-aansluitpunt (A 78). Dit is nuttig in
situaties zoals het maken van opnamen als u
gebruikmaakt van meerdere camera's tegelijk.
Aanpassen aan persoonlijke wensen
De camcorder is uitgerust met 3
toewijzingsknoppen waaraan u veel gebruikte
functies kunt toewijzen (A 100). Het menu met de
hoofdfuncties van de camera kan ook worden
aangepast zodat u de benodigde functies snel kunt
vinden en aanpassen (A 99).
Overige functies
•Hulpfuncties
Contourverscherping en vergroting (A 72)
kunnen handig zijn wanneer u gebruikmaakt van
handmatige scherpstelling, schermmarkeringen
(A 77) kunnen erg handig zijn om u te helpen uw
video een kader te geven en zebrapatronen
(A 77) kunnen u een referentiepunt geven om
overbelichting te voorkomen.
ND-filter
Indien geactiveerd vermindert het ingebouwde
ND-filter de hoeveelheid licht met 3 stops, zodat
u uw onderwerp beter kunt vastleggen in de
gewenste diepte van het veld (A 137).
•Push AF
Wanneer de camcorder in de handmatige
scherpstellingsstand staat, kunt u Push AF
gebruiken om de camcorder tijdelijk te laten
overschakelen naar de automatische
scherpstellingsstand (A 74).
HD afspelen vanaf 4K-video
Wanneer u een 4K-clip afspeelt, kunt u een
HD-gebied naar keuze afspelen (A 109).
Beeldstabilisatie (IS)
Naast de standaard-IS-functie kunt u Dynamic IS
gebruiken, die camcordertrillingen compenseert
als u video-opnamen maakt terwijl u loopt, of
Powered IS, die het meeste effect heeft als u
stilstaat en inzoomt op verafgelegen onderwerpen
(A 76).
Ondersteuning voor geotagging
U kunt de optionele GPS-ontvanger GP-E2
gebruiken om GPS-gegevens aan uw opnamen
toe te voegen (A 89).
7
Menu’s
Inhoudsopgave Index
1. Inleiding 10
Over deze handleiding 10
Conventies die in deze handleiding worden
gebruikt 10
Bijgeleverde accessoires 12
Namen van onderdelen 13
Zoekereenheid 18
IR Afstandsbediening RC-6 18
2. Voorbereidingen 19
De accu opladen 19
De camcorder voorbereiden 22
De zonnekap bevestigen 22
De zoekereenheid gebruiken 22
Het LCD-paneel gebruiken 24
De handgreep aanpassen 25
De schouderriem bevestigen 25
Een statief gebruiken 25
Basisbediening van de camcorder 26
Wisselen tussen films en foto’s 26
Wisselen tussen opnemen en afspelen 26
Het touchscreen gebruiken 27
Datum-, tijd- en taalinstellingen 29
Datum en tijd instellen 29
De taal wijzigen 30
De tijdzone wijzigen 30
De MENU-knop en de joystick gebruiken 30
Het FUNC.-menu en de instellingsmenu’s
gebruiken 31
Opnamemedia voorbereiden 33
Een CFast-kaart plaatsen 33
Een CFast-kaart verwijderen 34
Een SD-kaart plaatsen en verwijderen 35
De opnamemedia initialiseren 35
Gegevens herstellen op opnamemedia 36
De afstandsbediening gebruiken 37
De batterij plaatsen 37
De afstandsbedieningssensor activeren 37
De afstandsbediening gebruiken om de
camcorder te bedienen 37
3. Opnemen 39
Video opnemen en foto's maken 39
Voorbereidingen 39
Basisfuncties voor opnemen 40
Het fotoformaat kiezen 42
Een reeks foto’s maken (Transportmodus) 42
Bediening op afstand met Browserbediening 43
Schermgegevens en pictogrammen 44
De ventilator gebruiken 49
Videoconfiguratie: Filmindeling (MXF/MP4),
resolutie (4K/HD), beeldsnelheid en
bitsnelheid 50
De filmindeling (MXF of MP4) en resolutie
(opnemen in 4K of HD) selecteren 50
De beeldsnelheid en bitsnelheid selecteren 50
Filmmodi 52
De filmmodi instellen 52
Handmatige belichting (n)52
Diafragmavoorkeur AE ()54
Sluitertijdvoorkeur AE ()55
Programma AE ()55
Auto (N)55
Speciale scène (ƒ)55
Filmmodusinstellingen aanpassen 57
Automatische versterkings- en ISO-limieten 59
Belichting 61
Belichtingsvergrendeling 61
Aanraakbelichting 61
AE-verschuiving 62
Lichtmeting 63
Witbalans 64
Stijlen gebruiken 66
Een vooraf geïnstalleerde stijl selecteren 66
Een gebruikergedefinieerde stijl maken 67
Zoomen 68
Inhoudsopgave
8
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Scherpstelling aanpassen 69
Autofocus-stand (AF) 69
Handmatige scherpstelling (MF) 71
Push AF 74
Gezichten detecteren en hierop scherpstellen
(Gezichtsdetectie en volgen) 74
Beeldstabilisator 76
Schermmarkeringen en zebrapatronen 77
Schermmarkeringen weergeven 77
Zebrapatronen weergeven 77
De tijdcode instellen 78
De tijdcodemodus selecteren 78
Gebruikersbit 80
De gebruikersbit instellen 80
Gebruikersbituitvoer 80
Audio opnemen 81
Gebruik van commercieel verkrijgbare
microfoons 81
Geluidsscènes (ingebouwde microfoon) 81
Audio-opnameniveau 82
Windscherm (ingebouwde microfoon) 83
Microfoondemper (Ingebouwde microfoon) 84
Audio-equalizer (ingebouwde microfoon) 84
Microfoonrichting (ingebouwde microfoon) 85
Microfoondemper (externe microfoon) 85
Lage tonen filteren (externe microfoon) 86
De invoer wisselen 86
Audio-limiter 86
Audio-compressor 87
Audio controleren met een koptelefoon 87
Kleurenbalken/audioreferentiesignaal 88
Kleurenbalken opnemen 88
Een audioreferentiesignaal opnemen 88
GPS-gegevens vastleggen (geotaggen) 89
Opnemen in slow motion en versneld
opnemen 91
Vooropnamestand 92
Intervalopnamemodus 93
Zelfontspanner 94
Stand detecteren 95
Een optionele Speedlite-flitser gebruiken 97
De Speedlite bevestigen 97
Een bevestigde flitser configureren 97
4. Aanpassen aan persoonlijke wensen 99
Het FUNC.-menu aanpassen 99
Toewijzingsknoppen 100
Een toewijzingsknop gebruiken 101
Menu-instellingen opslaan en laden 102
Menu-instellingen opslaan op een SD-kaart 102
Menu-instellingen laden vanaf een SD-kaart 102
5. Afspelen 103
Afspelen 103
Opnamen afspelen 103
Het indexscherm wijzigen 103
Schermgegevens en pictogrammen tijdens het
afspelen 105
Afspeelknoppen tijdens het afspelen van een
clip 107
Afspeelknoppen tijdens het afspelen van een
foto 108
Het volume aanpassen 108
Clipinformatie weergeven 108
Een HD-clip afspelen vanaf een 4K-clip 109
Foto’s vastleggen vanaf 4K-clips (4K-beeld
terughalen) en HD-clips 109
Foto's tijdens afspelen vergroten 110
Opnamen verwijderen 111
Clips en foto’s verwijderen uit het
indexscherm 111
Een clip verwijderen tijdens een
afspeelpauze 111
Een foto verwijderen tijdens het afspelen 112
6. Externe aansluitingen 113
Video-uitvoerconfiguratie 113
Videosignaalconfiguratie van opnamen en video-
uitvoerconfiguratie 113
Videosignaalconfiguratie voor afspelen en video-
uitvoerconfiguratie 114
De camcorder aansluiten op een externe
monitor 115
Aansluitschema 115
Clips opslaan op een computer 116
MXF-clips opslaan 116
MP4-clips opslaan 118
Foto’s opslaan op een computer 119
Installatie 119
De camcorder aansluiten op een computer 119
7. Wi-Fi-functies 121
Over de Wi-Fi-functies 121
Draadloze verbindingen met behulp van Wi-
Fi 122
Wi-Fi Protected Setup (WPS) 122
Toegangspunten zoeken 123
Handmatig instellen 125
Wi-Fi-instellingen bekijken en wijzigen 126
9
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Browserbediening: de camcorder bedienen vanaf
een netwerkapparaat 128
Browserbediening instellen 128
Browserbediening starten 128
Afspelen via browser 132
Mediaserver 133
8. Overige informatie 134
Menuopties 134
FUNC.-menu 134
Instellingsmenu’s 136
Problemen oplossen 143
Overzicht van berichten 149
Hoe u de camera moet behandelen 153
Onderhoud/overig 156
Optionele accessoires 157
Specificaties 159
Referentietabellen 163
Index 165
10
1
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Inleiding
Over deze handleiding
Bedankt dat u hebt gekozen voor de Canon XC10. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u de
camcorder gebruikt en bewaar deze zodat u de handleiding later na kunt slaan. Mocht de camcorder niet goed
werken, raadpleeg dan Problemen oplossen (A 143).
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
BELANGRIJK: voorzorgsmaatregelen die betrekking hebben op de bediening van de camcorder.
OPMERKINGEN: aanvullende onderwerpen die de elementaire bedieningsprocedures completeren.
A: paginanummer waarnaar wordt verwezen.
In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt.
“Scherm” verwijst naar het LCD-scherm.
“SD-kaart” verwijst naar een SD-, SDHC-, of SDXC-geheugenkaart.
“Opnamemedia” verwijst naar CFast-kaarten en SD-kaarten.
De foto’s in de handleiding zijn gesimuleerde foto’s die zijn gemaakt met een fotocamera. Sommige
schermafbeeldingen zijn gewijzigd om deze leesbaarder te maken.
Deze camcorder gebruikt dezelfde knop om videoclips op te nemen en foto’s te maken. Als u videoclips
opneemt, wordt in deze handleiding naar deze knop verwezen als de START/STOP-knop. Als u foto's maakt,
wordt naar deze knop verwezen als de PHOTO-knop.
START/STOP (PHOTO)-knop
11
Over deze handleiding
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Bedieningsstanden en indeling
Een vol pictogram (zoals ) geeft aan dat de
beschreven functie kan worden gebruikt in de getoonde
bedieningsstand of voor opnamen die worden gemaakt
in de filmindeling die in het pictogram wordt getoond.
Een leeg pictogram (zoals ) geeft aan dat de
functie niet kan worden gebruikt. Raadpleeg
Basisbediening van de camcorder (A 26) en De
resolutie selecteren (opnemen in 4K of HD) (A 50)
voor meer informatie.
Als een functie vereist dat van het
menu gebruik moet worden gemaakt,
worden in het verkorte overzicht de
submenu's en, indien van toepassing,
de standaardinstelling van het
menuonderdeel weergegeven.
De illustratie in het voorbeeld geeft aan
dat u de functie kunt vinden door het
menu [ Systeeminstelling] en
vervolgens het menu-onderdeel
[Ventilator] te selecteren.
De pijl > wordt gebruikt om menukeuzes af
te korten. Raadpleeg De MENU-knop en de
joystick gebruiken (A 30) voor meer
informatie over het gebruik van de menu’s.
Raadpleeg de bijlage Menuopties (A 134)
voor een beknopte samenvatting van alle
beschikbare menuopties en instellingen.
Als een procedure vereist dat een optie moet
worden geselecteerd, wordt in of na de
procedure een overzicht van de beschikbare
opties getoond. Vierkantje haakjes [ ] worden
gebruikt om te verwijzen naar menuopties zoals
deze op het scherm worden getoond.
De navigatiebalk onderaan de pagina biedt knoppen waarmee
u snel de informatie kunt vinden die u nodig hebt.
Brengt u naar de inhoudsopgave.
Brengt u naar het overzicht van menuopties en
-instellingen.
Brengt u naar de alfabetische index.
Bijgeleverde accessoires
12
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Bijgeleverde accessoires
De volgende accessoires worden met de camcorder meegeleverd.
Compacte netadapter CA-570
(inclusief netsnoer)
Accu LP-E6N
(inclusief beschermende afdekking)
Zonnekap
Zoekereenheid
(inclusief afdekplaatje zoekereenheid)
Lenskap IR Afstandsbediening RC-6
(inclusief lithium-knoopcelbatterij CR2032)
Schouderriem USB-kabel IFC-300PCU/S High Speed HDMI-kabel HTC-100/S
Beknopte handleiding
13
Namen van onderdelen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Namen van onderdelen
3412
6
7
8
11910
5
1 Scherpstelring (A 69)
2 Zoomring (A 68)
3 FOCUS-schakelaar (scherpstelstand) (A 69)
4 Bevestigingspunt van de schouderriem (A 25)
5 MIC-aansluitpunt (microfoon) (A 81)
6 HDMI OUT-aansluitpunt (A 115)
7 USB-aansluiting (A 89, 119)
8 DC IN-aansluitpunt (A 19)
9 DISP.-knop (display) (A 48)/
Toewijzingsknop 1 (A 100)
10 PUSH AF-knop (tijdelijke autofocus) (A 74)/
Toewijzingsknop 2 (A 100)
11 Ventilatie-uitlaat (A 49)
Namen van onderdelen
14
Menu’s
Inhoudsopgave Index
12 3
1 Luchtinlaat (A 49)
2 Bevestigingspunt van de schouderriem (A 25)
3 ×-aansluiting (koptelefoon) (A 87)
4
5
6
4 Statuslampje (A 40)
5 Sensor voor afstandsbediening (A 37)
6 Zonnekap (A 22)
15
Namen van onderdelen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
1
2
3
4
567
8910
1 LCD-touchscreen (A 24)
2 MAGN.-knop (vergroting) (A 72)/
Toewijzin g s k n o p 3 (A 100)
3 MENU-knop (menu openen/sluiten) (A 30)
4 Joystick (A 30)
5 ACCESS-indicator (opnamemediatoegang)
(A 33)
6 CARD OPEN-regelaar (afdekplaatje van
opnamemediasleuf openen) (A 33)
7 Afdekplaatje van opnamemediasleuf
8 CFast-kaartsleuf (A 33)
9 SD-kaartsleuf (A 33)
10 Ontgrendelingsknop van CFast-kaart (A 33)
Namen van onderdelen
16
Menu’s
Inhoudsopgave Index
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
2
1 Ingebouwde microfoon (A 81)
2 Accessoireschoen (A 89, 97): Voor de
bevestiging van de optionele GPS-ontvanger
GP-E2 of de optionele Speedlite van het type
EX voor EOS-camera's.
3 ON/OFF-knop (A 29)
4 START/STOP-knop (A 39)/PHOTO-knop
(A 39): Als u videoclips opneemt, wordt in deze
handleiding naar deze knop verwezen als de
START/STOP-knop. Als u foto's maakt, wordt
naar deze knop verwezen als de PHOTO-knop.
5 Film/foto-schakelaar (A 26)
6 Keuzewiel (A 52)
7 ^-knop (afspelen) (A 103)
8 POWER/CHG-indicator (stroom/accu opladen)
(A 19)
9 Filmmoduswiel (A 52)
10 Filmmoduswielknop (A 52)
11 Ingebouwde luidspreker (A 108)
17
Namen van onderdelen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
24
3
6
5
1
1 Accucompartiment
2 Ontgrendelingsknop accu (A 19)
3 BATT. OPEN-schakelaar (accucompartiment
openen) (A 19)
4 Afdekking accucompartiment (A 19)
5 Bevestigingsindex van zonnekap (A 22)
6 Statiefbevestiging (A 25)
Namen van onderdelen
18
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Zoekereenheid
IR Afstandsbediening RC-6
123
1 Vergrendeling van zoekereenheid (A 22)
2 Oogschelp
3 Oogcorrectieregelaar (A 23)
6
4
5
4 Vertragingsschakelaar (A 37)
5 Afdekking accucompartiment
6Zendknop
2
19
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Voorbereidingen
De accu opladen
De camcorder kan van stroom worden voorzien met een accu of rechtstreeks met de compacte netadapter. Laad de accu op
wanneer u de camcorder voor de eerste keer gebruikt.
Raadpleeg Opname- en afspeeltijden (A 164) voor informatie over de oplaadtijden en de geschatte opname- en afspeeltijd
met een volledig opgeladen accu.
1 Sluit het netsnoer aan op de compacte netadapter.
2 Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact.
3 Sluit de compacte netadapter aan op het
DC IN-aansluitpunt van de camcorder.
4 Schuif de BATT. OPEN-schakelaar in de richting van de pijl
en open het klepje van het accucompartiment.
5 Plaats de accu in zijn geheel in het compartiment zoals
wordt getoond in de afbeelding.
Duw de accu er in zijn geheel in, totdat de ontgrendelingsknop
de accu vastzet.
6 Sluit het klepje van het accucompartiment.
Druk op het klepje totdat u een klik hoort. Forceer het klepje
niet als de accu niet op de juiste wijze is geplaatst.
De accu opladen
20
Menu’s
Inhoudsopgave Index
7 Het laden begint zodra de camcorder is uitgeschakeld.
Als de camcorder ingeschakeld was, zal de groene POWER/
CHG-indicator uitgaan zodra u de camcorder uitzet. Na korte
tijd gaat de POWER/CHG-indicator branden in een rode kleur
(accu bezig met opladen). De rode POWER/CHG-indicator
gaat uit zodra de accu volledig is opgeladen.
Indien de indicator snel knippert, raadpleeg dan Problemen
oplossen (A 143).
8 Koppel de compacte netadapter los in de volgorde zoals
wordt getoond in de afbeelding.
De accu verwijderen
Open het klepje van het accucompartiment en schuif de
ontgrendelingsknop in de richting van de pijl. De accu komt
dan tevoorschijn. Verwijder de accu en sluit het afdekklepje.
21
De accu opladen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
BELANGRIJK
Zet de camcorder uit voordat u de compacte netadapter aansluit of verwijdert. Nadat u de camcorder hebt
uitgezet, worden belangrijke gegevens opgeslagen op de opnamemedia. Wacht totdat de groene POWER/
CHG-indicator uitgaat.
Als u de compacte netadapter gebruikt, bevestigt u deze niet permanent op één plaats omdat dit een storing
kan veroorzaken.
Sluit op het DC IN-aansluitpunt van de camcorder of op de compacte netadapter geen elektrische apparatuur
aan die niet uitdrukkelijk is aanbevolen voor gebruik met deze camcorder.
Sluit de bijgeleverde compacte netadapter niet aan op spanningsomzetters bij reizen naar andere continenten
of op speciale stroombronnen zoals die in vliegtuigen en schepen, DC-AC-omzetters, etc. Anders kan het
apparaat uitvallen of te heet worden.
OPMERKINGEN
U kunt de optionele accu LP-E6 niet opladen met de camcorder. Controleer het
label aan de onderkant van de accu en controleer of dit een accu LP-E6N is.
Wij raden aan de accu op te laden bij temperaturen tussen 10 °C en 30 °C.
De accu zal niet worden opgeladen of het opladen zal langer duren als de
omgevingstemperatuur of de temperatuur van de accu lager is dan circa 0 °C
en hoger dan circa 40 °C.
De accu wordt alleen opgeladen als de camcorder uit staat.
Als tijdens het opladen van de accu de stroombron werd losgekoppeld, controleert u eerst of de POWER/
CHG-indicator is uitgegaan voordat u de stroombron weer aansluit.
Als resterende accucapaciteit een probleem vormt, kunt u de camcorder van stroom voorzien met de
compacte netadapter, zodat de accustroom niet wordt verbruikt.
Opgeladen accu’s ontladen zich op natuurlijke wijze. Zorg er daarom voor dat u de accu op de dag van
gebruik, of de dag ervoor, oplaadt. U bent dan verzekerd van een volle accu.
Wij raden u aan twee- tot driemaal zoveel opgeladen accu's bij de hand te houden dan u nodig denkt te
hebben.
Modelnummer
De camcorder voorbereiden
22
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De camcorder voorbereiden
In dit gedeelte worden de basisvoorbereidingen voor de camcorder beschreven, zoals het bevestigen van de
zoekereenheid en het afstellen van het scherm en de handgreep.
De zonnekap bevestigen
Bevestig de zonnekap om de lens te beschermen en de hoeveelheid strooilicht die de lens kan raken te beperken.
Plaats de zonnekap op de voorkant van de lens zodat de
bevestigingsindex van de zonnekap de index op de lens
bedekt
() en draai de zonnekap 90 graden met de klok
mee totdat deze vastklikt
().
Let erop dat u de zonnekap niet vervormt.
Zorg ervoor dat de zonnekap goed op de schroefdraad
aansluit.
De zoekereenheid gebruiken
De zoekereenheid bevestigen
1 Open de vergrendeling van de zoekereenheid en
verwijder het afdekplaatje van de zoekereenheid.
2 Draai het LCD-paneel 90 graden omhoog.
3 Plaats het uitsteeksel aan de rechterzijde van de
zoekereenheid in de groef onder de rechterzijde van
het LCD-paneel. Laat vervolgens de zoekereenheid
zakken.
23
De camcorder voorbereiden
Menu’s
Inhoudsopgave Index
4 Plaats de vergrendeling van de zoekereenheid onder
de linkerzijde van het LCD-paneel en bevestig de
vergrendeling. Zet het LCD-paneel vervolgens terug
in zijn oorspronkelijke positie.
De zoekereenheid aanpassen
1 Druk op de ON/OFF-knop om de camcorder in te schakelen.
De POWER/CHG-indicator gaat branden.
Voer indien nodig de basisinstellingen uit (A 29).
2 Pas de oogcorrectieregelaar aan totdat het beeld van de
zoekereenheid scherp is.
De zoekereenheid verwijderen
1 Draai het LCD-paneel 90 graden omhoog.
2 Open de vergrendeling van de zoekereenheid en verwijder de
zoekereenheid van de camcorder.
Zorg ervoor dat de vergrendeling helemaal open is voordat
u de eenheid verwijdert.
3 Bevestig het afdekplaatje van de zoekereenheid, bevestig de
vergrendeling van de zoekereenheid aan de linkerzijde van
het afdekplaatje en bevestig de vergrendeling.
Oogcorrectiereg
elaar
De camcorder voorbereiden
24
Menu’s
Inhoudsopgave Index
4 Bevestig het afdekplaatje van de zoekereenheid.
OPMERKINGEN
Als u de zoekereenheid niet gebruikt, zorgt u ervoor dat u de afsluiter van de zoekereenheid op het apparaat
plaatst.
Het LCD-paneel gebruiken
Trek het LCD-paneel naar buiten en stel dit in op een
comfortabele beeldhoek.
U kunt de hoek ook aanpassen voor opnamen onder kleine of grote hoeken.
OPMERKINGEN
Over het LCD-scherm: Het scherm is gefabriceerd met uiterst verfijnde technieken. Meer dan 99,99% van de
pixels functioneert correct. Minder dan 0,01% van de pixels kan af en toe mislukken of wordt weergegeven als
zwarte, rode, blauwe of groene punten. Dit heeft geen gevolgen voor het opgenomen beeld en duidt niet op
een defect.
Als het scherm donker is, kunt u de helderheid aanpassen met behulp van de instellingen
[ Systeeminstelling] > [1] > [Helderheid] en [LCD Backlight].
25
De camcorder voorbereiden
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De handgreep aanpassen
De handgreep kan 90 graden worden gedraaid naar of weg van
de lens zodat uw handgreep een handige hoek heeft.
Houd de camcorder stevig vast en draai de handgreep
naar de gewenste positie.
De schouderriem bevestigen
Haal de uiteinden door de riembevestigingspunten en
verstel de lengte van de schouderriem.
BELANGRIJK
Let erop dat u de camcorder niet laat vallen als u de
schouderriem bevestigt of afstelt.
Een statief gebruiken
U kunt de camcorder op een statief bevestigen met een bevestigingsschroef van 6,5 mm
of korter. Als u een statief gebruikt met langere bevestigingsschroeven, kan de
camcorder beschadigd raken.
6,5 mm
Basisbediening van de camcorder
26
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Basisbediening van de camcorder
Afhankelijk van de manier waarop u wilt opnemen, moet u mogelijk schakelen tussen het opnemen van
videoclips en het maken van foto’s. Voordat u begint met opnemen, kunt u ook een filmmodus selecteren die
u de vrijheid geeft om de cameragerelateerde instellingen van de camcorder aan te passen of om de instellingen
van de camcorder in te stellen op verschillende niveaus, afhankelijk van de modus. Nadat u klaar bent met
opnemen, kunt u uw opnamen controleren door de camcorder in de afspeelstand te zetten.
Wisselen tussen films en foto’s
Als u videoclips wilt opnemen, stelt u de film/foto-
schakelaar in op v. Als u foto’s wilt maken, stelt u deze
schakelaar in op {.
De filmmodus instellen
U kunt een filmmodus instellen die overeenkomt met uw
persoonlijke opnamestijl.
Houd de filmmoduswielknop ingedrukt en stel het
filmmoduswiel in op de gewenste stand.
Voor meer informatie over de verschillende opnamestanden
raadpleegt u Filmmodi (A 52).
Wisselen tussen opnemen en afspelen
Met één druk op de knop kan de camcorder eenvoudig schakelen
tussen de opnamestand en de afspeelstand. Voor meer informatie
over het afspelen van uw opnamen raadpleegt u Afspelen (A 103).
Houd de ^-knop ingedrukt.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
27
Basisbediening van de camcorder
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Het touchscreen gebruiken
Welke knoppen en menu-onderdelen op het touchscreen worden getoond, hangt af van de bedieningsstand en
de taak die u uitvoert. Met de intuïtieve interface van het touchscreen kunt u snel alle functies instellen.
Aanraken
Druk op een element dat wordt weergegeven op het touchscreen.
Wordt gebruikt om een scène af te spelen in een indexscherm, een
instelling in een menu te selecteren, enz.
Slepen
Veeg uw vinger omhoog of omlaag of naar links of naar rechts over het
scherm. Wordt gebruikt om door menus te scrollen, door de pagina’s
van een indexscherm te bladeren of om schuifregelaars zoals voor het
volume in te stellen.
Op sommige schermen kunt u hetzelfde effect bereiken door de
driehoekige bedieningsknoppen aan te raken.
Knijpen
Naar elkaar bewegen
Plaats twee vingers op het scherm en beweeg ze naar elkaar.
Wordt gebruikt om clips en foto’s af te spelen. Knijp uw vingers samen om
terug te gaan naar het indexscherm. Wordt ook gebruikt tijdens het afspelen
van foto’s om uit te zoomen op een foto waarop was ingezoomd.
Bedieningsstandpictogrammen die in deze handleiding
worden gebruikt
Deze gebruiksaanwijzing gebruikt pictogrammen om de
opname- en afspeelstanden voor videoclips en foto’s aan te
geven.
Pictogram Beschrijving
Stand voor het opnemen van videoclips
Stand voor het maken van foto's
Stand voor het afspelen van videoclips
Stand voor het afspelen van foto's
Basisbediening van de camcorder
28
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Uit elkaar bewegen
Plaats twee vingers op het scherm en beweeg ze uit elkaar.
Wordt gebruikt op een indexscherm tijdens het afspelen. Beweeg uw
vingers uit elkaar om het afspelen van de clip te starten. Wordt ook gebruikt
tijdens het afspelen van foto's om in te zoomen op een foto.
BELANGRIJK
De camcorder heeft een capacitief touchscreen. In de hieronder genoemde gevallen is het wellicht niet
mogelijk om op correcte wijze het touchscreen te bedienen.
- Als u uw vingernagels of voorwerpen met een harde punt gebruikt, zoals een balpen.
- Bediening van het touchscreen met natte handen of met handschoenen aan.
- Als u excessief veel druk op het scherm uitoefent of het scherm met kracht bekrast.
- Als u een beschermfolie of klevende film op het touchscreen aanbrengt.
29
Datum-, tijd- en taalinstellingen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Datum-, tijd- en taalinstellingen
Datum en tijd instellen
U dient de datum en tijd van de camcorder in te stellen voordat u de
camcorder kunt gebruiken. Als de klok van de camcorder niet is ingesteld,
verschijnt automatisch het scherm [Date/Time/Datum/Tijd]. Op het
scherm is de dag geselecteerd.
1 Druk op de ON/OFF-knop om de camcorder in te schakelen.
De POWER/CHG-indicator brandt en het [Date/Time/Datum/Tijd]-scherm wordt weergegeven.
2 Raak een veld aan dat u wilt wijzigen (jaar, maand, dag, uren of minuten).
U kunt ook op de joystick (Þ) duwen om tussen de velden te wisselen en vervolgens op de joystick
drukken om uw selectie te maken.
3 Raak [Í] of [Î] aan om het veld desgewenst te wijzigen.
U kunt ook op de joystick (Ý) duwen om het veld te wijzigen.
4 Stel de juiste datum en tijd in door alle velden op dezelfde wijze te wijzigen.
5 Raak [Y.M.D/J.M.D], [M.D.Y/M.D.J] of [D.M.Y/D.M.J] aan om de door u gewenste datumnotatie te
selecteren.
U kunt ook op de joystick (Þ) duwen om tussen de velden te wisselen en vervolgens op de joystick
drukken om uw selectie te maken.
Op sommige schermen wordt de datum weergegeven in verkorte vorm (getallen in plaats van namen
van maanden of alleen de dag en maand), maar hierbij wordt wel de volgorde aangehouden die u hebt
geselecteerd.
6 Raak [24H] aan om de 24-uurs klok te gebruiken of laat de optie ongeselecteerd om de 12-uurs klok
(AM/PM) te gebruiken.
U kunt ook op de joystick (Þ) duwen om tussen de velden te wisselen en vervolgens op de joystick
drukken om uw selectie te maken.
7 Raak [OK] aan om de klok te starten en het instellingsscherm te sluiten.
U kunt ook op de joystick (Þ) duwen om tussen de velden te wisselen en vervolgens op de joystick
drukken om uw selectie te maken.
OPMERKINGEN
U kunt de datum en tijd later wijzigen met de instelling [ Systeeminstelling] > [1] > [Datum/Tijd].
Als u de camcorder circa 3 maanden niet gebruikt, raakt de ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij mogelijk
geheel leeg en verliest u daardoor de datum- en tijdinstelling. Laad in dat geval de interne lithiumbatterij op
(A 155) en stel opnieuw de tijdzone, datum en tijd in.
Met behulp van de optionele GPS-ontvanger GP-E2 kunt u de camcorder automatisch instellingen laten
aanpassen op basis van de UTC-datum/-tijdinformatie die wordt verkregen van het GPS-signaal (A 89).
Bedieningsstanden:
Datum-, tijd- en taalinstellingen
30
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De taal wijzigen
De standaardtaal van de camcorder is Engels. U kunt 27 andere
talen kiezen.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [Taal ].
[ Systeeminstelling] > [1] > [Taal ]
3 Raak de gewenste taal aan en raak vervolgens [OK] aan.
4 Raak [X] om het menu te sluiten.
OPMERKINGEN
Sommige knoppen, zoals [FUNC.] en [MENU], worden getoond in het Engels, ongeacht de geselecteerde taal.
De tijdzone wijzigen
Kies de tijdzone die bij uw locatie past. De standaardinstelling is Parijs.
De camcorder kan bovendien de datum en tijd van een extra locatie
onthouden. Dit is handig als u op reis bent, zodat u de camcorder kunt
afstemmen op de tijd van uw thuislocatie of die van uw reisbestemming.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [Tijdzone/DST].
[ Systeeminstelling] > [1] > [Tijdzone/DST]
3 Raak [" ] aan om de tijdzone thuis in te stellen of [#] om de tijdzone van uw bestemming in te
stellen wanneer u op reis bent.
4 Raak [Ï] of [Ð] aan om de gewenste tijdzone in te stellen. Raak indien nodig [$] aan om de
zomertijd in te stellen.
5 Raak [X] aan om het menu te sluiten.
De MENU-knop en de joystick gebruiken
In sommige menu’s en schermen kunt u navigeren met de MENU-knop en de joystick in plaats van het touch
panel. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer de zoekereenheid aan de camcorder bevestigd is en u het scherm niet
kunt aanraken.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
[ Systeeminstelling]
[1]
[Taal ]
[Nederlands]
[ Systeeminstelling]
[1]
[Tijdzone/DST]
[Parijs]
31
Datum-, tijd- en taalinstellingen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Het FUNC.-menu en de instellingsmenu’s gebruiken
De functies en instellingen van de camcorder kunnen worden aangepast met het FUNC.-menu en de
instellingsmenu’s. Raadpleeg de bijlage Menuopties (A 134) voor informatie over de beschikbare menuopties en
instellingen. In deze handleiding wordt de menunavigatie voornamelijk uitgelegd met behulp van de knoppen op
het touch panel maar u kunt de menu’s ook bedienen met de joystick en andere knoppen. In de onderstaande
procedure wordt beschreven hoe u beide methoden kunt gebruiken. Indien nodig kunt u deze paragraaf opnieuw
raadplegen voor meer informatie over het gebruik van de joystick.
FUNC.- menu
Het FUNC.-menu bevat cameragerelateerde functies, zoals de sluitertijd en het diafragma, die worden gebruikt
tijdens het maken van opnamen. De pictogrammen voor de huidige instelling van elke functie worden
weergegeven aan beide zijden van het menu. De linkerzijde bevat functies die worden gebruikt vóór het
opnemen en de rechterzijde bevat functies die kunnen worden gebruikt tijdens het opnemen. U kunt wijzigen
welke functies worden weergegeven aan de rechterzijde van het FUNC.-menu (A 99).
Hoewel u verschillende functies kunt openen met de joystick, hebt u voor sommige functies toch
aanraakbediening nodig.
De knoppen van het touch panel gebruiken
1 Raak [FUNC.] aan.
Het FUNC.-menu verschijnt. U kunt uw vinger omhoog/omlaag
slepen om meer functies te zien.
2 Raak het pictogram van de gewenste functie aan.
Niet-beschikbare menuonderdelen worden gedimd getoond.
3 Pas de functie aan en raak vervolgens [X] aan.
Raadpleeg de beschrijving van de functie voor meer informatie.
De joystick gebruiken
1 Duw tegen de joystick (Ý/Þ) om [FUNC.] te selecteren en druk vervolgens op de joystick.
Het FUNC.-menu verschijnt.
2 Duw tegen de joystick (Ý/Þ) om [FUNC.] te selecteren en druk vervolgens op de joystick.
Niet-beschikbare menuonderdelen worden gedimd getoond.
3 Pas de functie aan.
4 Duw tegen de joystick (Ý/Þ) om [X] te selecteren en druk vervolgens op de joystick.
Raadpleeg de beschrijving van de functie voor meer informatie.
Bedieningsstanden:
Joystick
Wanneer u een menuselectie maakt, duwt u tegen
de joystick (Ý/Þ) om het oranje selectiekader
in het menu te verplaatsen. Druk vervolgens de
joystick zelf in om het menuonderdeel te selecteren
dat door het oranje selectiekader wordt aangeduid.
MENU-knop
Druk op de knop om de instellingsmenu’s te
openen. Druk nogmaals op deze knop om het
menu te sluiten nadat u de gewenste instellingen
hebt aangepast.
Datum-, tijd- en taalinstellingen
32
Menu’s
Inhoudsopgave Index
OPMERKINGEN
Er verschijnt een regelaar bij het aanpassen van bepaalde functies. Sleep uw vinger naar links/rechts om de
regelaar naar de gewenste instelling te verplaatsen als u knoppen van het touch panel wilt gebruiken. Als u de
joystick wilt gebruiken, drukt u eerst op de joystick zelf zodat de positie van de huidige instelling oranje wordt
gemarkeerd en vervolgens schuift u naar links/rechts om de instelling aan te passen.
Instellingsmenu’s
De knoppen van het touch panel gebruiken
1 Alleen voor de standen : Raak [FUNC.] aan.
2 Raak [MENU] aan.
U kunt ook op de MENU-knop drukken om de instellingsmenu’s
direct te openen.
De instellingsmenu’s worden weergegeven. Instellingen worden
opgedeeld in groepen die toegankelijk zijn via de tabbladen aan de
bovenkant van het scherm.
3 Raak het tabblad van het gewenste menu aan.
Afhankelijk van de bedieningsstand worden sommige tabbladen mogelijk opgesplitst in meerdere pagina’s.
Raak de nummers onder de pictogrammen van de tabbladen aan of sleep uw vinger naar links/rechts om
naar andere pagina’s in het momenteel geselecteerde tabblad te gaan.
4 Raak de gewenste instelling aan.
Niet-beschikbare menuonderdelen worden gedimd getoond.
5 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
U kunt op elk gewenst moment [X] aanraken om het menu te sluiten.
U kunt [K] aanraken om terug te keren naar het vorige scherm. Als u een instelling hebt gewijzigd, zal deze
worden toegepast.
De joystick gebruiken
1 Alleen voor de standen : Duw tegen de joystick (Ý/Þ) om [FUNC.] te selecteren en druk
vervolgens op de joystick.
2 Duw tegen de joystick (Ý/Þ) om [MENU] te selecteren en druk vervolgens op de joystick.
U kunt ook op de MENU-knop drukken om de instellingsmenu’s direct te openen.
De instellingsmenu’s worden weergegeven. Instellingen worden opgedeeld in groepen die toegankelijk zijn
via de tabbladen aan de bovenkant van het scherm.
3 Duw tegen de joystick (Þ) om het gewenste tabblad en paginanummer te selecteren.
Afhankelijk van de bedieningsstand worden sommige tabbladen mogelijk opgesplitst in meerdere pagina’s.
Raak de nummers onder de pictogrammen van de tabbladen aan of sleep uw vinger naar links/rechts om
naar andere pagina’s in het momenteel geselecteerde tabblad te gaan.
4 Duw tegen de joystick (Ý) om de selectiebalk naar de gewenste instelling te verplaatsen en druk vervolgens
op de joystick.
Niet-beschikbare menuonderdelen worden gedimd getoond.
5 Duw tegen de joystick (Ý/Þ) om de gewenste optie te selecteren en druk vervolgens op de joystick.
6 Duw tegen de joystick (Ý/Þ) om [X] te selecteren en druk vervolgens op de joystick.
U kunt op elk gewenst moment op de MENU-knop drukken om het menu te sluiten.
U kunt [K] selecteren om terug te keren naar het vorige scherm. Als u een instelling hebt gewijzigd, zal
deze worden toegepast.
OPMERKINGEN
Als in de tekst wordt verwezen naar instellingen in de instellingsmenus, worden om redenen van beknoptheid
alleen het tabblad van het gewenste menu en de instellingsnaam vermeld. Bijvoorbeeld: U kunt de datum en
tijd later wijzigen met de instelling [ Systeeminstelling] > [1] > [Datum/Tijd].
Afhankelijk van de bedieningsstand moet u mogelijk schakelen tussen pagina’s onder het tabblad om toegang
te krijgen tot de functie.
Bedieningsstanden:
33
Opnamemedia voorbereiden
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Opnamemedia voorbereiden
De camcorder neemt 4K-clips op op CFast-kaarten en HD-clips en foto’s op . SD-, / SDHC- en 0
SDXC-geheugenkaarten. Initialiseer opnamemedia (A 35) voordat u ze voor het eerst met deze camcorder
gebruikt. In het geval van SD-kaarten gebruikt u de optie [Initialisatie voltooien].
Compatibele opnamemedia
Bezoek de website van Canon voor uw regio voor de nieuwste informatie over opnamemedia die getest zijn voor
gebruik met deze camcorder.
CFast-kaarten
CFast 2.0-compatibele kaarten.
SD-kaarten
Vanaf juni 2016 is de opnamefunctie getest met geheugenkaarten van Panasonic, Toshiba en SanDisk. Bezoek
de website van Canon voor uw regio voor meer informatie over SD-kaarten die getest zijn voor gebruik met deze
camcorder.
*
SD-snelheidsklasse (Speed Class) is een standaard die de minimale gegarandeerde snelheid van gegevensoverdracht van
SD-kaarten aanduidt. Om HD-clips op te nemen met een bitsnelheid van 50 Mbps of om clips op te nemen met langzame en
snelle opnamemodus is het raadzaam om SD-kaarten te gebruiken van snelheidsklasse 10.
BELANGRIJK
Na het herhaaldelijk opnemen, verwijderen en bewerken van scènes (gefragmenteerd geheugen) duurt het
langer om gegevens naar de opnamemedia te schrijven en wordt het opnemen mogelijk stopgezet. Maak een
back-up van uw opnamen en initialiseer de opnamemedia met de camcorder. In het geval van SD-kaarten
gebruikt u de optie [Initialisatie voltooien].
Zet de camcorder uit voordat u een opnamemedium plaatst of verwijdert. Als u het opnamemedium plaatst of
verwijdert terwijl de camcorder ingeschakeld is, kunt u uw gegevens voorgoed kwijtraken.
Over CFast- en SDXC-kaarten: U kunt met deze camcorder CFast-kaarten en SDXC-kaarten gebruiken,
maar dergelijke opnamemedia worden geïnitialiseerd met het exFAT-bestandsysteem.
- Als u opnamemedia die met exFAT zijn geformatteerd wilt gebruiken op andere apparaten (digitale
recorders, kaartlezers, enzovoort), dient u te controleren of het externe apparaat exFAT ondersteunt. Neem
voor meer informatie over compatibiliteit contact op met de fabrikant van de computer, het
besturingssysteem of de geheugenkaart.
- Als u opnamemedia die zijn geformatteerd met exFAT gebruikt op een computer met een
besturingssysteem dat niet compatibel is met exFAT, wordt u mogelijk gevraagd om de geheugenkaart te
formatteren. In dat geval dient u de procedure te annuleren om te voorkomen dat u gegevens verliest.
OPMERKINGEN
Er kan niet worden gegarandeerd dat alle opnamemedia goed functioneren.
Een CFast-kaart plaatsen
1 Wacht totdat de ACCESS-indicator uit staat.
2 Schuif de CARD OPEN-schakelaar in de richting van
de pijl en open het afdekplaatje van de
opnamemediasleuf.
Type geheugenkaart:. SD-kaart, / SDHC-kaart, 0 SDXC-kaart
SD-snelheidsklasse*:
Opnamemedia voorbereiden
34
Menu’s
Inhoudsopgave Index
3 Plaats de CFast-kaart recht, met het label omhoog
gericht, in zijn geheel in de sleuf.
Zorg ervoor dat u de CFast-kaart correct in de sleuf hebt
geplaatst, zodat de connectoren in de kaart overeenkomen
met de richting die wordt weergegeven op de afbeelding
links van de CFast-kaartsleuf.
4 Sluit het afdekplaatje van de opnamemediasleuf.
Forceer de afdekking niet om deze te sluiten als u de
CFast-kaart niet op de juiste wijze hebt geplaatst.
BELANGRIJK
CFast-kaarten hebben een voor- en achterzijde die van elkaar verschillen. De camcorder kan defect raken als
u een CFast-kaart verkeerd in de camcorder plaatst. Let erop dat u de CFast-kaart plaatst zoals wordt
beschreven in de bovenstaande procedure.
Een CFast-kaart verwijderen
1 Wacht totdat de ACCESS-indicator uit staat.
2 Schuif de CARD OPEN-schakelaar in de richting van de
pijl en open het afdekplaatje van de opnamemediasleuf.
3 Druk de ontgrendelingsknop van de CFast-kaart in om
de CFast-kaart te ontgrendelen.
4 Trek de CFast-kaart in zijn geheel naar buiten en sluit
het afdekplaatje van de opnamemediasleuf.
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de
ACCESS-indicator rood brandt of knippert. Als u dat niet
doet, kunt u uw gegevens voorgoed kwijtraken.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Open het afdekplaatje van de opnamemediasleuf niet.
ACCESS-indicator Opnamemediastatus
Aan of knippert De opnamemedia wordt geopend.
Uit
Er is geen opnamemedia geplaatst
of deze is niet toegankelijk.
ACCESS-
indicator
35
Opnamemedia voorbereiden
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Een SD-kaart plaatsen en verwijderen
1 Controleer of de ACCESS-indicator uit staat.
2 Schuif de CARD OPEN-schakelaar in de richting van
de pijl en open het afdekplaatje van de
opnamemediasleuf.
3 Steek de SD-kaart in zijn geheel, met het label omhoog
gericht, in de SD-kaartsleuf totdat de kaart vastklikt.
Om de SD-kaart te verwijderen, drukt u eenmaal op
SD-kaart om deze te ontgrendelen. De SD-kaart springt
naar buiten. Trek deze vervolgens in zijn geheel uit de
sleuf.
4 Sluit het afdekplaatje van de opnamemediasleuf.
Forceer het afdekplaatje niet dicht als de SD-kaart niet
op de juiste wijze geplaatst is.
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator rood brandt of knippert. Als u dat
niet doet, kunt u uw gegevens voorgoed kwijtraken.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Open het afdekplaatje van de opnamemediasleuf niet.
SD-kaarten hebben een voor- en achterzijde die van elkaar verschillen. Als u een SD-kaart verkeerd om in de
camcorder plaatst, kan de camcorder defect raken. Let erop dat u de SD-kaart plaatst zoals wordt
beschreven in de bovenstaande procedure.
OPMERKINGEN
SD-kaarten zijn uitgerust met een schakelaar die u zo kunt instellen dat de kaart niet kan worden beschreven.
Zo voorkomt u dat gegevens per ongeluk worden gewist. Zet de schakelaar op de SD-kaart in de LOCK-stand
als u niet wilt dat de kaart kan worden beschreven.
De opnamemedia initialiseren
Opnamemedia dient u te initialiseren voordat u ze voor het eerst met deze camcorder gebruikt. U kunt een
opnamemedium ook initialiseren als u alle gegevens hierop voorgoed wilt verwijderen.
Als u een SD-kaart initialiseert, kunt u voor een snelle initialisatie kiezen waarmee alleen de
bestandstoewijzingstabel wordt verwijderd (maar waarbij de opgeslagen gegevens niet fysiek worden gewist)
of voor een complete initialisatie die alle gegevens volledig verwijdert.
1
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Initialiseren /8].
[3 Opname-instelling] > [2] (in -stand) of [1] (in -stand) >
[Initialiseren /8]
3 Raak [ Geheugenkaart] of [8 Geheugenkaart] aan en raak
vervolgens [Initialiseren] aan.
Als u een CFast-kaart initialiseert, gaat u verder naar stap 5.
ACCESS-indicator Opnamemediastatus
Aan of knippert De opnamemedia wordt geopend.
Uit
Er is geen opnamemedia geplaatst
of deze is niet toegankelijk.
Bedieningsstanden:
ACCESS-indicator
[3 Opname instellen]
[2] (in -stand) of
[1] (in -stand)
[Initialiseren /
8]
Opnamemedia voorbereiden
36
Menu’s
Inhoudsopgave Index
4 Raak [Initialisatie voltooien] aan om alle gegevens volledig te verwijderen.
5 Raak [Ja] aan.
Als u de optie [Initialisatie voltooien] gebruikt, dan kunt u [Annuleren] aanraken als u de handeling wilt
stopzetten terwijl deze wordt uitgevoerd. U kunt de SD-kaart wel gebruiken, maar alle gegevens
worden gewist.
6 Raak [OK] aan als het bevestigingsscherm verschijnt.
Het geselecteerde opnamemedium wordt geïnitialiseerd en alle gegevens op de kaart worden gewist.
BELANGRIJK
Initialisatie van een opnamemedium houdt in dat alle gegevens permanent worden gewist. Gegevens die
verloren zijn gegaan, kunt u niet meer herstellen. Zorg er daarom voor dat u van belangrijke opnamen een
back-up maakt.
Afhankelijk van de SD-kaart kan een volledige initialisatie enkele minuten duren.
Gegevens herstellen op opnamemedia
Sommige handelingen, zoals bijvoorbeeld de camcorder onverwacht uitzetten of het opnamemedium
verwijderen terwijl er gegevens worden vastgelegd, kunnen gegevensfouten veroorzaken op de opnamemedia.
In dergelijke gevallen kunt u de gegevens mogelijk herstellen, als u een bericht te zien krijgt dat aangeeft dat een
clip hersteld moet worden. U kunt de clips herstellen vanaf het indexscherm voor afspelen.
1 Open het indexscherm met de clip of foto die u wilt herstellen (A 103).
2 Selecteer de clip die u wilt herstellen.
De clip wordt aangeduid met een [?] in de miniatuur.
3 Als u wordt gevraagd of u de clip wilt herstellen, raakt u [Ja] aan.
4 Nadat de clip is hersteld, raakt u [OK] aan.
OPMERKINGEN
Deze procedure kan clips verwijderen die korter zijn dan 0,5 seconden. Verder kan tot 0,5 seconden worden
verwijderd van het einde van clips.
In sommige gevallen kan het onmogelijk zijn om de gegevens te herstellen. Dit is vooral waarschijnlijk als het
bestandssysteem beschadigd is of als het opnamemedium fysiek beschadigd is.
Foto's en MP4-clips kunnen niet worden hersteld.
Alleen clips die met deze camcorder zijn opgenomen, kunnen worden hersteld.
Bedieningsstanden:
37
De afstandsbediening gebruiken
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De afstandsbediening gebruiken
De camcorder kan vanaf een afstand worden bediend. U kunt de bijgeleverde afstandsbediening gebruiken
zoals beschreven in deze paragraaf. U kunt ook de netwerkfuncties van de camcorder gebruiken en een
compatibel apparaat draadloos aansluiten om de camcorder te bedienen. Voor meer informatie over het
draadloos bedienen van de camcorder raadpleegt u Browserbediening: de camcorder bedienen vanaf een
netwerkapparaat (A 128).
De batterij plaatsen
Plaats de bijgeleverde lithiumknoopcelbatterij in de afstandsbediening
voordat u deze in gebruik neemt.
1 Druk het lipje in de richting van de pijl () en trek de batterijhouder
(b) naar buiten.
2 Plaats de lithiumknoopcelbatterij met de pluszijde (+) naar boven
gericht ().
3 Plaats de batterijhouder terug ().
De afstandsbedieningssensor activeren
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [IR Afstandsbediening].
[ Systeeminstelling] > [2] (in -stand) of [1] (in -stand) >
[IR Afstandsbediening]
3 Selecteer [i Aan] en raak vervolgens [X] aan.
De afstandsbediening gebruiken om de
camcorder te bedienen
Als u de afstandsbediening gebruikt, richt u deze op de
afstandsbedieningssensor op de camcorder.
De positie van de vertragingsschakelaar op de
afstandsbediening bepaalt hoe de afstandsbediening
functioneert. Raadpleeg de volgende tabel.
Bedieningsstanden:
Positie van
vertragings-
schakelaar
stand stand
2
Start en stopt de
opname van een
videoclip.
Maakt een foto na
een vertraging van
2 seconden.
Maakt een foto, zelfs
wanneer een videoclip
wordt opgenomen.
Maakt onmiddellijk
een foto.
[ Systeeminstelling]
[2] (in -stand) of
[1] (in -stand)
[IR Afstandsbediening]
[j Uit ]
Sensor voor
afstandsbediening
Vertragingsschakelaar
(onderkant van de
afstandsbediening)
De afstandsbediening gebruiken
38
Menu’s
Inhoudsopgave Index
OPMERKINGEN
De camcorder werkt mogelijk niet correct wanneer deze wordt gebruikt onder TL-lampen of ledlampen.
Zorg ervoor dat u de camcorder zo ver mogelijk van dergelijke lichtbronnen houdt.
De camcorder werkt mogelijk niet correct wanneer een afstandsbediening voor een ander apparaat op de
camcorder wordt gericht en wordt bediend.
Als de camcorder met de bijgeleverde afstandsbediening niet of alleen op zeer korte afstand kan worden
bediend, vervangt u de batterij.
De bijgeleverde afstandsbediening werkt mogelijk niet correct wanneer de sensor wordt blootgesteld aan fel
licht of direct zonlicht.
De camcorder werkt mogelijk niet correct wanneer een flitser afgaat. Als er in de buurt van de camcorder een
flitser wordt gebruikt, deactiveert u de afstandsbedieningssensor zoals beschreven in de vorige procedure.
3
39
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Opnemen
Video opnemen en foto's maken
In dit hoofdstuk worden de basisprocedures beschreven waarmee u video-opnamen kunt maken. Maak eerst
een testopname om te controleren of de camcorder correct functioneert voordat u begint met het opnemen van
clips. Neem een 4K-clip op (op de CFast-kaart; in MXF-opmaak) met 305 Mbps (beeldsnelheid van 25.00P)
gedurende circa 5 minuten en een HD-clip (op de SD-kaart; in MXF-opmaak) met 50 Mbps (beeldsnelheid van
50.00P) gedurende circa 15 minuten. Mocht de camcorder niet goed werken, raadpleeg dan Problemen
oplossen (A 143).
Raadpleeg Audio opnemen (A 81) voor bijzonderheden over het opnemen van audio.
* 'Clip' verwijst naar één filmeenheid die is opgenomen met één opnamehandeling.
**‘4K clip’ verwijst naar een clip die in 4K-resolutie is opgenomen, terwijl ‘HD clip’ naar een clip verwijst die in HD-resolutie is
opgenomen.
Voorbereidingen
1 Verwijder de lenskap.
2 Bevestig de zonnekap (
A 22) en indien nodig de
zoekereenheid (
A 22).
3 Sluit een opgeladen accu aan op de
camcorder (
A 19).
4 Plaats opnamemedia naar behoefte (
A 33, 35).
Plaats een CFast-kaart om 4K-clips op te nemen
(MXF-opmaak), plaats een SD-kaart om HD-clips
en foto's op te nemen (MXF of MP4-opmaak).
5 Pas, indien nodig, de zoekereenheid aan (A 23).
Video opnemen en foto's maken
40
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Basisfuncties voor opnemen
Deze camcorder gebruikt dezelfde knop om videoclips op te nemen en foto’s te maken. Als u videoclips
opneemt, wordt in deze handleiding naar deze knop verwezen als de START/STOP-knop. Als u foto’s maakt,
wordt naar deze knop verwezen als de PHOTO-knop.
1 Stel de film/foto-schakelaar in op v om clips op te nemen of { om foto’s te maken.
2 Stel het filmmoduswiel in op de gewenste filmmodus (A 52).
3 Druk op de ON/OFF-knop om de camcorder in te schakelen.
De POWER/CHG-indicator gaat groen branden.
Films opnemen
4 Druk op de START/STOP-knop.
De opname begint. Het statuslampje licht op en het Ñ-pictogram boven aan het scherm verandert in Ü.
De ACCESS-indicator knippert in rood wanneer de camcorder opneemt naar de opnamemedia.
U kunt tijdens het opnemen van een film ook foto’s maken (A 41).
5 Druk op de START/STOP-knop als u de opname wilt stoppen.
De clip wordt opgenomen op het opnamemedium en de camcorder gaat naar de opnamestand-bystand.
Het statuslampje gaat uit.
6 Houd de ON/OFF-knop ingedrukt totdat de POWER/CHG-indicator uitgaat.
Controleer of de ACCESS-indicator is uitgegaan.
Bedieningsstanden:
ACCESS-indicator
START/STOP (PHOTO)-knop
Statuslampje
41
Video opnemen en foto's maken
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Foto’s maken
4 Druk de PHOTO-knop halverwege in.
Als de FOCUS-schakelaar is ingesteld op A (autofocus): Als er niet is scherpgesteld op het onderwerp,
zal g in geel knipperen. Zodra de focus automatisch is aangepast, zal g groen worden en verschijnen er
een of meer AF-kaders (autofocus). U kunt ook de autofocusmethode wijzigen (A 69).
5 Druk de PHOTO-knop volledig in.
De ACCESS-indicator knippert in rood wanneer de camcorder opneemt naar de opnamemedia.
6 Houd de ON/OFF-knop ingedrukt totdat de POWER/CHG-indicator uitgaat.
Controleer of de ACCESS-indicator is uitgegaan.
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator rood brandt of knippert. Als u dat
niet doet, kunt u uw gegevens voorgoed kwijtraken.
- Open het afdekplaatje van de opnamemediasleuf niet en verwijder het opnamemedium niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
Zorg ervoor dat u regelmatig een back-up van uw opnamen maakt (A 116, 119), vooral nadat u belangrijke
opnamen hebt gemaakt. Canon is niet aansprakelijk voor verlies of beschadiging van gegevens.
OPMERKINGEN
De ingebouwde microfoon kan mogelijk ruis registreren van de camcorder tijdens het opnemen. Als u een in
de winkel verkrijgbare externe microfoon gebruikt, wordt de ruis mogelijk gereduceerd.
U kunt ook op de zendknop op de bijgeleverde afstandsbediening drukken om clips op te nemen en foto's te
maken (A 37).
U kunt de tijdsduur selecteren om een foto te controleren nadat u deze hebt gemaakt (A 138).
Foto’s maken in de stand
Als u een toewijzingsknop instelt op [ Foto] (A 100), kunt u een foto maken terwijl u een clip opneemt of
terwijl de camcorder in de opnamestand-bystand staat. Wanneer u op de knop drukt, wordt 8
weergegeven in de rechterbovenhoek van het scherm.
Het fotoformaat is afhankelijk van de vraag of de resolutie is ingesteld op 4K of op HD. Als de resolutie is
ingesteld op 4K, zal het fotoformaat 3840x2160 zijn. Als de resolutie is ingesteld op HD (MXF of MP4), zal dit
1920x1080 zijn.
OPMERKINGEN
U kunt ook een foto vastleggen in de stand terwijl er een clip wordt afgespeeld (A 109).
U kunt geen foto maken terwijl u een clip opneemt wanneer een extern apparaat is aangesloten op het HDMI
OUT-aansluitpunt of wanneer [Slow & Fast Motion] is ingesteld op [x1/4] of [x1/2].
Video opnemen en foto's maken
42
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Het fotoformaat kiezen
U kunt het formaat van de gemaakte foto’s selecteren.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Beeldverhouding foto].
[3 Opname instellen] > [1] > [Beeldverhouding foto]
3 Selecteer het gewenste formaat en raak vervolgens [X] aan.
Het weergegeven beschikbare aantal foto’s is bij benadering en gebaseerd op het momenteel geselecteerde
fotoformaat.
Een reeks foto’s maken (Transportmodus)
Met de transportmodus kunt u een reeks foto’s van uw onderwerp maken.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Transportmodus] aan.
2 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
OPMERKINGEN
Over de [ AF continu]-optie: Afhankelijk van de speciale scènestand wanneer de filmmodus is ingesteld
op ƒ, de zoomstand en andere camera-instellingen, is het interval tussen opnamen mogelijk niet hetzelfde
of kan de opnamesnelheid verminderen.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
[ Eén opname]:
Maakt één foto wanneer u op de PHOTO-knop drukt.
[p Continu]: Maakt foto’s zolang u de PHOTO-knop ingedrukt houdt. De focus van de eerste foto is van
toepassing op de hele reeks foto’s die wordt gemaakt. De camcorder maakt opnamen aan
een snelheid van circa 3,6 foto’s/seconde.
[ AF continu]: Maakt foto’s zolang u de PHOTO-knop ingedrukt houdt. De focus wordt aangepast tijdens
het maken van de reeks foto’s. Laat de PHOTO-knop los om het opnemen te stoppen.
[3 Opname instellen]
[1]
[Beeldverhouding foto]
[ 4:3 4000x3000]
43
Video opnemen en foto's maken
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Bediening op afstand met Browserbediening
Nadat u de nodige voorbereidingen hebt getroffen (A 128), kunt u opname starten en stoppen vanaf een
aangesloten toestel met behulp van de toepassing Browserbediening.
1 Druk op [LIVE VIEW ON/OFF] om het live beeld van de camcorder weer te geven op het
Browserbediening-scherm.
De positie van de film/foto-schakelaar van de camcorder bepaalt of het Browserbediening-scherm knoppen
weergeeft voor het opnemen van clips of voor het maken van foto’s.
Films opnemen
2 Druk op [START/STOP].
De opnamestatusindicator verandert in [ÜREC] en het midden van de START/STOP-knop gaat rood
branden.
De tijdcode die op het Browserbediening-scherm wordt getoond, is gelijk aan de tijdcode op de camcorder.
Druk nogmaals op [START/STOP] als u de opname wilt stoppen.
Foto’s maken
2 Druk op [PHOTO].
OPMERKINGEN
De toepassing Browserbediening heeft een functie om de toetsen te vergrendelen. De vergrendeling werkt
dan alleen voor de toetsen in de schermen van de toepassing. (U kunt nog steeds de knoppen op de
camcorder gebruiken). Druk op [D] om de bedieningselementen van de toepassing te vergrendelen, druk op
[C] om ze weer te ontgrendelen.
Bedieningsstanden:
Opnamehandeling
Tijdcode
Schermafbeelding voor het opnemen van clips
Video opnemen en foto's maken
44
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Schermgegevens en pictogrammen
Raadpleeg dit hoofdstuk voor een beschrijving van de diverse pictogrammen en schermgegevens die worden
weergegeven in de standen en . Deze kunnen afwijken afhankelijk van de filmmodus en de instellingen
in het FUNC.-menu en de instellingsmenu’s.
Sommige pictogrammen die worden weergegeven in de -stand, worden ook weergegeven in de -
stand. Als de camcorder in de -stand staat en u vindt geen pictogram in deze tabellen voor de -stand,
raadpleeg dan Pictogrammen die worden weergegeven tijdens de -stand (A 47).
Pictogrammen die worden weergegeven tijdens de -stand
Pictogrammen bovenin het scherm
Bedieningsstanden:
Pictogram/Display Beschrijving A
n, , , , N, H, û,
, K, L, ÿ, , ,
Filmmodus
52
0:00:00:00 Tijdcode 78
Ü, Ñ Opnamehandeling
Ü: opname, Ñ: opnamestand-by
39
, , 0, v Zelfontspanner 94
{ Verschijnt wanneer u een foto maakt in de opnamestand-bystand. 41
Vooropnamestand 92
, , Beeldstabilisator 76
F Knop om het FUNC.-menu te openen. 31, 134
45
Video opnemen en foto's maken
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Pictogrammen links in het scherm
Pictogrammen in het midden van het scherm
Pictogram/Display Beschrijving A
F0.0 Diafragmawaarde 52, 54
1/0000 Sluitertijd 52, 55
y ±0/0, y ±0/0: belichtingsaanpassingswaarde, : belichting vergrendeld 61
ISO00000, 00dB ISO00000: ISO-snelheid, 00dB: versterking 52
, : automatische ISO-limiet, : AGC-limiet 59
@, D 0.0m Scherpstelstand
• Terwijl u scherpstelt in de handmatige scherpstellingsstand wordt de geschatte afstand
tot het onderwerp ook weergegeven.
69
} Gezichten detecteren en volgen 74
¼, ½, ¾, ¿, , É, ,
,
Witbalans 64
, , , , , Stijlen 66
O, Contourverscherping 72
ND ND-filter 137
¬, , Lichtmeetmethode 63
z, { Zebrapatroon 77
Digitale teleconverter 68
Reductie van vervorming van rollende sluiter 137
STBYó, RECó HDMI-opnameopdracht 141
GPS-signaal: continu aan - satellietsignaal gevonden; knippert - er is geen
satellietsignaal gevonden.
• Wordt alleen weergegeven wanneer een optionele GPS-ontvanger GP-E2 is aangesloten
op de camcorder.
89
Browserbediening: wit – voorbereidingen voor verbindingen voltooid; geel – er wordt
verbinding gemaakt met het apparaat voor afstandsbediening of de verbinding wordt
verbroken.
128
Belichtingsbalk 54
Pictogram/Display Beschrijving A
Sensor voor afstandsbediening uitgeschakeld 37
Schermmarkeringen 77
Gezichtsdetectie. Wanneer een gezicht wordt waargenomen, verschijnt er ook een wit
kader om het gezicht van het hoofdonderwerp.
74
£ Door de gebruiker geselecteerd volgkader 74
Video opnemen en foto's maken
46
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Pictogrammen rechts in het scherm
Pictogrammen onderin het scherm
Pictogram/Display Beschrijving A
è, é, ê, ë, ,
000 min
Resterende accutijd
Het pictogram geeft een schatting van de resterende lading aan. Naast het pictogram
wordt in minuten de resterende opnametijd getoond.
• Als wordt weergegeven, vervangt u de accu door een volledig opgeladen accu.
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden wordt de resterende acculading mogelijk
niet nauwkeurig aangegeven.
8 Er wordt een foto gemaakt. Als er zich een SD-kaartfout voordoet, wordt in plaats
daarvan 9 weergegeven.
41
0h00m, 8 0h00m Status van opnamemedia en geschatte resterende opnametijd
• Naast het pictogram wordt in minuten de resterende beschikbare ruimte getoond.
• Als het pictogram rood wordt weergegeven gevolgd door [EINDE], is er geen
beschikbare ruimte meer vrij en wordt de opname gestopt.
Zoomindicator 68
, ,
000 Mbps
Beeldsnelheid
Bitsnelheid
50
, , , , , , Geluidsscènes 81
ë, à Windscherm 83
å, Demper van ingebouwde/externe microfoon 84, 85
Audio-limiter 86
, Audio-compressor 87
Audio-opnameniveau 82
Pictogram/Display Beschrijving A
[ 4K], [ HD], [¸ HD] Knop om het [Filmindeling]-submenu en de momenteel geselecteerde opname
filmindeling (MXF/MP4) of resolutie (4K/HD) te openen.
50
Als de interne temperatuur van de camcorder is gestegen tot een vooraf bepaald niveau,
wordt geel weergegeven. Als de temperatuur verder blijft stijgen, wordt rood
weergegeven.
145
` Koelventilatorbediening 49
^ Vergroting (focushulpfunctie) 72
x1/4, x1/2
x2, x4, x10, x20, x60, x120, x1200
Knop om het [Slow & Fast Motion]-submenu te openen.
Momenteel geselecteerde snelheid bij slow motion.
Momenteel geselecteerde snelheid bij fast motion.
91
47
Video opnemen en foto's maken
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Pictogrammen die worden weergegeven tijdens de -stand
Pictogrammen bovenin het scherm
Pictogrammen links in het scherm
Pictogrammen rechts in het scherm
Pictogram/Display Beschrijving A
, , 0, { Zelfontspanner 94
Pictogram/Display Beschrijving A
¼, ½, ¾, ¿, , É, , ,
,
Witbalans 64
, , , , , ,
,
Stijlen 66
ª, ¬, « Lichtmeetmethode 63
, p, Transportmodus 42
Stand detecteren 95
Pictogram/Display Beschrijving A
8000 Opnamemedia en resterend aantal foto’s.
De optionele Speedlite is bevestigd en ingeschakeld. Als de flitsbelichtingscompensatie is
ingesteld, zal het compensatieniveau ook worden weergegeven.
97
> Waarschuwing voor camcordertrilling
• Als dit pictogram wordt weergegeven, raden wij aan de camcorder te stabiliseren,
bijvoorbeeld door deze op een statief te plaatsen.
Video opnemen en foto's maken
48
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Pictogrammen onderin het scherm
OPMERKINGEN
U kunt op de DISP.-knop drukken om van schermdisplay te wisselen. Dit gebeurt in de volgorde hieronder.
Alle schermdisplays tonen alleen schermmarkeringen tonen* en het opnamehandelingsdisplay alle
schermdisplays verbergen behalve het opnamehandelingsdisplay.
* Alleen wanneer een schermmarkering is geselecteerd (A 77).
Pictogram/Display Beschrijving A
{L, {S Knop om het [Beeldverhouding foto]-submenu en het momenteel geselecteerde
fotoformaat te openen ( of ).
42
g Geeft aan of de focus en/of belichting is vergrendeld wanneer de PHOTO-knop
halverwege is ingedrukt.
• Groen – focus en belichting zijn vergrendeld (bij automatische focus); belichting is
vergrendeld (bij handmatige focus).
• Geel (knipperend) – focus is niet vergrendeld. Als de zoom wordt bediend wanneer het
pictogram groen is en in automatische focus, begint het pictogram geel te knipperen.
• Wit (knipperend) – de camcorder probeert scherp te stellen op het onderwerp.
, j, , G, , ,
@
Knop om het [Intervalopname]-submenu en de momenteel geselecteerde intervallengte
te openen.
93
49
Video opnemen en foto's maken
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De ventilator gebruiken
De camcorder gebruikt een interne ventilator om de warmte binnen de camcorder te verminderen.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Ventilator].
[ Systeeminstelling] > [1] > [Ventilator]
3 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
[k Auto]: De ventilator draait als de camcorder niet aan het opnemen
is en wordt automatisch uitgeschakeld als de camcorder
aan het opnemen is (wanneer het Ü-pictogram wordt
weergegeven boven aan het scherm). Als de interne temperatuur van de camcorder echter te hoog
wordt, wordt de ventilator automatisch geactiveerd (in dat geval verschijnt ` naast het pictogram
b). Als de temperatuur van de camcorder voldoende gezakt is, wordt de ventilator uitgeschakeld.
Gebruik deze instelling als u wilt voorkomen dat de camcorder het geluid van de koelventilator
opneemt.
[i Aan]: De ventilator draait altijd. Gebruik deze standaardinstelling voor de meeste situaties.
BELANGRIJK
Wanneer de ventilator draait, zal de ventilatie-uitlaat warme lucht uitstoten.
OPMERKINGEN
Let goed op dat u de luchtinlaten en -uitlaten van de camcorder niet bedekt met tape of op andere wijze
belemmert (deze zijn gemarkeerd als LUCHTINLAAT/VENTILATIE-UITLAAT).
Bedieningsstanden:
[ Systeeminstelling]
[1]
[Ventilator]
[i Aan]
Luchtinlaat Ventilatie-uitlaat
Videoconfiguratie: Filmindeling (MXF/MP4), resolutie (4K/HD), beeldsnelheid en bitsnelheid
50
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Videoconfiguratie: Filmindeling (MXF/MP4), resolutie (4K/HD),
beeldsnelheid en bitsnelheid
Voordat u begint met opnemen, selecteert u de filmindeling (MXF of MP4), de resolutie (4K of HD), de
beeldsnelheid en de bitsnelheid die het meest geschikt zijn voor uw project. De beschikbare beeldsnelheid- en
bitsnelheidopties zijn afhankelijk van de gekozen filmindeling en resolutie.
De filmindeling (MXF of MP4) en resolutie (opnemen in 4K of HD) selecteren
U kunt gemakkelijk zowel de filmindeling als de resolutie (beeldjesgrootte) selecteren waarin uw clips opgenomen
zullen worden.
Filmindeling: Voor uw HD-clips kunt u uit filmindeling MXF of MP4 kiezen. Clips die in MXF zijn opgenomen
hebben een schitterende beeldkwaliteit tijdens het afspelen, terwijl clips in MP4-indeling veelzijdig zijn en
gemakkelijk kunnen worden afgespeeld op smartphones en tablets of geüpload op internet.
Resolutie: Met deze camcorder kunt u clips opnemen in 4K of HD. De resolutie van 4K-clips is 3840x2160 en die
van HD-clips is 1920x1080. Let op: 4K-clips worden opgenomen in MXF-indeling en opgeslagen op
de CFast-kaart; HD-clips kunnen elke filmindeling zijn en worden opgeslagen op de SD-kaart.
1 Raak [ 4K], [ HD] of [¸ HD] aan in de
linkerbenedenhoek van het scherm.
Het pictogram geeft de momenteel geselecteerde optie weer.
U kunt ook [3 Opname instellen] > [1] >
[Filmindeling]
2 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [L] of [X] aan.
OPMERKINGEN
Bij het opnemen krijgen MP4-clips automatisch bestandsnamen toegewezen, die bestaan uit het voorvoegsel
‘MVI_’ en een getal van vier cijfers waarmee de MP4-clip wordt geïdentificeerd. U kunt kiezen hoe de clips
genummerd worden (A 139).
De volgende soorten MP4-clips worden opgenomen in meerdere bestanden (maar worden met de camcorder
afgespeeld zonder hapering). U kunt de Data Import Utility software gebruiken om clips die in meerdere
bestanden zijn gesplitst, aan elkaar te plakken (A 118).
- Clips die groter zijn dan 4 GB.
- Clips opgenomen op 50.00P langer dan 30 minuten
- Scènes opgenomen met een andere beeldsnelheid dan 50.00P langer dan 1 uur
Eén enkele MP4-opname kan ongeveer 12 uur lang continu worden opgenomen. Vervolgens stopt de
camcorder automatisch.
De beeldsnelheid en bitsnelheid selecteren
Volg de procedure hieronder om de beeldsnelheid en de bitsnelheid te selecteren. Kies de combinatie van
beeldsnelheid en bitsnelheid die het beste aansluit op uw behoeften.
Bedieningsstanden:
51
Videoconfiguratie: Filmindeling (MXF/MP4), resolutie (4K/HD), beeldsnelheid en bitsnelheid
Menu’s
Inhoudsopgave Index
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu met opname-opties van de filmindeling/
resolutie die u wilt wijzigen.
[3 Opname-instelling] > [1] > [ 4K-opname], [ HD-
opname] of [¸ HD-opname]
3 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Pictogrammen van de geselecteerde optie verschijnen aan de
rechterzijde van het scherm.
OPMERKINGEN
De [P] achter de beeldsnelheid geeft progressieve scan aan, [i] geeft
interlaced scan aan.
OPMERKINGEN
Raadpleeg Video-uitvoerconfiguratie (A 113) voor meer informatie over de signaaluitvoer vanaf elk HDMI
OUT-aansluitpunt.
Als de resolutie is ingesteld op 4K, kunt u de instelling [v Camera-instelling] > [3] > [Reductie van rollende
sluiter] gebruiken om de vervorming van de rollende sluiter te reduceren.
[3 Opname instellen]
[1]
[ 4K-opname] .....
[ 25.00P / 305 Mbps]
[ HD-opname] .....
[ 50.00P / 50 Mbps]
[¸ HD-opname] .....
[ 25.00P / 35 Mbps]
Beschikbare instellingen voor filmindeling, resolutie,
beeldsnelheid en bitsnelheid
Filmindeling/ Resolutie Beeldsnelheid / Bitsnelheid
4K
(3840x2160)
25.00P / 305 Mbps
25.00P / 205 Mbps
HD
(1920x1080)
50.00P / 50 Mbps
50.00i / 35 Mbps
25.00P / 35 Mbps
¸ HD
(1920x1080)
50.00P / 35 Mbps
25.00P / 35 Mbps
Filmmodi
52
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Filmmodi
De filmmodi instellen
Deze camcorder biedt verschillende filmmodi om uw
creatieve ideeën tot leven te brengen. Nadat u een modus
hebt geselecteerd, kunt u de verwante instellingen, zoals de
sluitertijd, aanpassen met behulp van het keuzewiel. U kunt
ook het FUNC.-menu of de Browserbediening-toepassing
gebruiken.
1 Houd de filmmoduswielknop ingedrukt en draai het
wiel naar op de gewenste filmmodus.
De beschikbare filmmodi worden uitgelegd in de
paragrafen op de volgende pagina’s.
Afhankelijk van de filmmodus kunt u mogelijk het
diafragma, de sluitertijd, de ISO-snelheid of de
versterking aanpassen.
2 Draai het keuzewiel om de instelling aan te passen, indien deze beschikbaar is.
Handmatige belichting (n)
Met deze modus hebt u volledige toegang tot menu’s, instellingen en andere functies. Tijdens het opnemen kunt
u het keuzewiel gebruiken om het diafragma, de sluitertijd of de ISO-snelheid/versterking* aan te passen. Met
deze modus beschikt u over een grote keuze aan opname-instellingen. Wijs eerst de functie toe die zal worden
aangepast door het keuzewiel.
* De versterking kan alleen worden aangepast voor clips, niet voor foto’s.
1 Stel het filmmoduswiel in op n.
2 Druk op de MENU-knop.
3 Open het scherm [Bedieningsdraaiknop].
[ Systeeminstelling] > [3] (in -stand) of [2] (in -stand) >
[Bedieningsdraaiknop]
4 Selecteer de gewenste functie om het keuzewiel toe te wijzen.
5 Raak [X] aan.
De huidige waarde wordt oranje gemarkeerd.
Als u in de -stand de optie [ ISO/Gain] selecteert, kunt
u selecteren of u controle wilt over de ISO-snelheid of de versterking met de onderstaande procedure
voordat u [X] aanraakt.
6 Draai het keuzewiel om de gewenste waarde te selecteren.
U kunt ook de gewenste waarde selecteren met behulp van het FUNC.-menu of de Browserbediening-
toepassing (A 57).
Bedieningsstanden:
[ Systeeminstelling]
[3] (in -stand) of
[2] (in -stand)
[Bedieningsdraaiknop]
[Diafragma]
53
Filmmodi
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De ISO-snelheid of versterking selecteren
1 Raak [K] aan.
2 Open het submenu [ISO/Gain].
[v Camera-instelling] > [2] > [ISO/Gain]
3 Selecteer de functie die u wilt aanpassen.
Beschikbare diafragma-instellingen
Beschikbare instellingen voor de sluitertijd*
* Tijdens opnemen in slow motion en versneld opnemen variëren de beschikbare waarden afhankelijk van de gekozen snelheid bij
slow/fast motion.
** Deze waarden stellen respectievelijk 0,5 seconden, 0,4 seconden en 0,3 seconden voor.
Beschikbare instellingen voor de ISO-snelheid
Beschikbare versterkingsinstellingen
* [v Camera-instelling] > [2] > [Versterking verhogen]
Diafragma
Clips
(stappen van 1/4 stop)
F2.8, F3.2, F3.4, F3.7, F4.0, F4.4, F4.8, F5.2, F5.6, F6.2, F6.7, F7.3, F8.0, F8.7, F9.5, F10, F11
Foto’s
(stappen van 1/3 stop)
F2.8, F3.2, F3.5, F4.0, F4.5, F5.0, F5.6, F6.3, F7.1, F8.0, F9.0, F10, F11
Sluitertijd
Clips
(stappen van 1/4 stop)
1/2, 1/3, 1/4, 1/5, 1/6, 1/7, 1/8, 1/10, 1/12, 1/14, 1/17, 1/20, 1/25, 1/29, 1/30, 1/33, 1/40, 1/50, 1/60,
1/75, 1/90, 1/100, 1/120, 1/150, 1/180, 1/210, 1/250, 1/300, 1/350, 1/400, 1/500, 1/600, 1/700, 1/800,
1/1000, 1/1200, 1/1400, 1/1600, 1/2000
Foto's
(stappen van 1/3 stop)
0”5**, 0”4**, 0”3**, 1/4, 1/5, 1/6, 1/8, 1/10, 1/13, 1/15, 1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60, 1/80, 1/100,
1/125, 1/160, 1/200, 1/250, 1/320, 1/400, 1/500, 1/640, 1/800, 1/1000, 1/1250, 1/1600, 1/2000
ISO-snelheid
Clips/foto’s
(stappen van 1/3 stop)
160, 200, 250, 320, 400, 500, 640, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3200, 4000, 5000, 6400, 8000,
10000, 12800, 16000, 20000
Versterking
Clips
(stappen van 1,5 dB)
0.0 dB, 1.5 dB, 3.0 dB, 4.5 dB, 6.0 dB, 7.5 dB, 9.0 dB, 10.5 dB, 12.0 dB, 13.5 dB, 15.0 dB, 16.5 dB,
18.0 dB, 19.5 dB, 21.0 dB, 22.5 dB, 24.0 dB, 25.5 dB, 27.0 dB, 28.5 dB, 30.0 dB, 31.5 dB, 33.0 dB,
34.5 dB, 36.0 dB, 37.5 dB, 39.0 dB, 40.5 dB, 42.0 dB
Clips
(stappen van 0,5 dB wanneer
[ Fijn]* is geselecteerd)
0.0 dB tot 42.0 dB
[v Camera-instelling]
[2]
[ISO/Gain]
[ ISO]
Filmmodi
54
Menu’s
Inhoudsopgave Index
OPMERKINGEN
Als de snelheid voor de opnamestanden slow motion en fast motion wordt ingesteld op [x1/4] (A 91), of de
stijl wordt ingesteld op [ Wide DR] of [ Canon Log] (A 66), is de laagste beschikbare ISO-snelheid 500
en de laagste beschikbare instelling voor de versterking 9,0 dB (8,5 dB als [ Fijn] is geselecteerd).
Als de snelheid voor de opnamestanden slow motion en fast motion wordt ingesteld op [x1/4] (A 91), en
de stijl wordt ingesteld op [ Wide DR] of [ Canon Log] (A 66), is de laagste beschikbare ISO-snelheid
1250 en de laagste beschikbare instelling voor de versterking 18,0 dB (17,0 dB als [ Fijn] is geselecteerd).
Diafragmavoorkeur AE ()
Nadat u de diafragmawaarde hebt aangepast met het keuzewiel, wordt in deze stand de camcorder automatisch
ingesteld op de geschikte sluitertijd om de optimale belichting voor het onderwerp te verkrijgen. Het diafragma
aanpassen is nuttig om de diepte van het veld aan te passen omdat u de achtergrond wazig kunt maken en het
onderwerp zo duidelijker uitkomt.
1 Stel het filmmoduswiel in op .
De diafragmawaarde wordt oranje gemarkeerd.
2 Draai het keuzewiel om de diafragmawaarde aan te passen.
U kunt ook de diafragmawaarde aanpassen met behulp van het FUNC.-menu of de Browserbediening-
toepassing (A 57).
Voor de beschikbare instellingen raadpleegt u Handmatige belichting (n) (A 53).
OPMERKINGEN
Afhankelijk van de helderheid van het onderwerp kan de camcorder de belichting mogelijk niet controleren en
zal de diafragmawaarde knipperen. Selecteer in dat geval een andere diafragmawaarde.
De belichtingsbalk
Als de filmmodus is ingesteld op n, verschijnt de belichtingsbalk die de huidige
belichting aangeeft. De Î boven in de belichtingsbalk geeft optimale belichting
aan zonder compensatieniveau (AE±0) en de indicator in de belichtingsbalk
geeft de huidige belichting aan.
Als het verschil tussen de huidige belichting en de optimale belichting groter
is dan ±2 EV, knippert de indicator aan de rand van de belichtingsbalk.
Optimale belichting AE±0
Huidige belichting
55
Filmmodi
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Sluitertijdvoorkeur AE ()
Nadat u de sluitertijd hebt aangepast, wordt in deze stand de camcorder automatisch ingesteld op het geschikte
diafragma om de optimale belichting voor het onderwerp te verkrijgen. De sluitertijd beïnvloedt hoe bewegende
voorwerpen worden vastgelegd. U kunt snel bewegende onderwerpen, zoals een waterval, bewegingsloos laten
lijken of een gevoel van beweging scheppen.
1 Stel het filmmoduswiel in op .
De sluitertijd wordt oranje gemarkeerd.
2 Draai het keuzewiel om de sluitertijd aan te passen.
U kunt ook de sluitertijd aanpassen met behulp van het FUNC.-menu of de Browserbediening-toepassing
(A 57).
Voor de beschikbare instellingen raadpleegt u Handmatige belichting (n) (A 53).
OPMERKINGEN
Afhankelijk van de helderheid van het onderwerp kan de camcorder de belichting mogelijk niet controleren en
zal de sluitertijdwaarde knipperen. Selecteer in dat geval een andere sluitertijd.
Programma AE ()
De camcorder stelt automatisch het diafragma, de sluitertijd, de versterking (voor clips) en de ISO-snelheid in om
optimale belichting voor het onderwerp te verkrijgen.
Stel het filmmoduswiel in op .
Auto (N)
Gebruik deze modus als u wilt dat de camcorder verschillende instellingen automatisch kan selecteren. Dit is de
ideale modus als u zelf geen instellingen wilt aanpassen.
Stel het filmmoduswiel in op N.
Speciale scène (ƒ)
U kunt de speciale scènestand selecteren die het meest geschikt is voor uw opnamesituatie. Sommige
opnamesituaties, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp gewoon met een spot wordt verlicht, kunnen moeilijk zijn.
In dergelijke gevallen is het handig dat u de geschikte speciale scènestand kunt instellen.
1 Stel het filmmoduswiel in op ƒ.
2 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens ú [Scène] aan.
3 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
[ú Portret]: De camcorder gebruikt een groot diafragma om het onderwerp scherp in
beeld te brengen terwijl de achtergrond waziger wordt.
Filmmodi
56
Menu’s
Inhoudsopgave Index
OPMERKINGEN
•[ú Portret]/[û Sport]/[ý Sneeuw]/[L Strand]: tijdens het afspelen is het beeld mogelijk niet vloeiend.
•[ý Sneeuw]/[L Strand]: het onderwerp kan overbelicht raken op bewolkte dagen of op plaatsen in de
schaduw. Controleer het beeld op het scherm.
[ Weinig licht]:
- Bewegende onderwerpen kunnen een nabeeld met sporen achterlaten.
- De beeldkwaliteit is mogelijk niet zo goed als bij de andere standen.
- Op het scherm kunnen witte punten verschijnen.
- Autofocus werkt mogelijk niet zo goed als bij andere standen. In dat geval moet u handmatig scherpstellen.
[ Vuurwerk]/[ Weinig licht]: we raden aan dat u een statief gebruikt om wazige beelden (door beweging
van de camcorder) te voorkomen.
[û Sport]: Voor het opnemen van sportscènes zoals tennis of golf.
[ Nachtscène]: Voor het opnemen van nachtlandschappen met minder beeldruis.
[ý Sneeuw]: Voor het maken van opnamen in heldere skigebieden zonder dat het
onderwerp onderbelicht wordt.
[L Strand]: Voor het maken van opnamen op een zonnig strand zonder dat het
onderwerp onderbelicht wordt.
[ÿ Zonsonderg.]: Voor het opnemen van zonsondergangen in levendige kleuren.
[ Weinig licht]: Voor het opnemen van scènes in situaties met weinig licht.
[ Spotlight]: Voor het opnemen van scènes onder spotlights.
[ Vuurwerk]: Voor het opnemen van vuurwerk.
57
Filmmodi
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Filmmodusinstellingen aanpassen
U kunt de instellingen met betrekking tot verschillende filmmodi aanpassen met behulp van het FUNC.-menu of
vanop een afstand met de Browserbediening-toepassing.
Met behulp van het FUNC.-menu
De diafragmawaarde wijzigen wanneer de filmmodus n of is
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Diafragma] aan.
De diafragmaregelaar verschijnt aan de onderzijde van het scherm.
2 Sleep uw vinger naar links/rechts langs de regelaar om de gewenste waarde te selecteren.
U kunt ook op de joystick zelf drukken zodat de positie van de huidige waarde oranje wordt gemarkeerd en
vervolgens schuift u naar links/rechts om de waarde aan te passen.
3 Raak [X] aan.
De geselecteerde diafragmawaarde wordt linksboven in het scherm getoond.
De sluitertijd wijzigen wanneer de filmmodus n of is
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Sluitertijd] aan.
De sluitertijdregelaar verschijnt aan de onderzijde van het scherm.
2 Sleep uw vinger naar links/rechts langs de regelaar om de gewenste waarde te selecteren.
U kunt ook op de joystick zelf drukken zodat de positie van de huidige waarde oranje wordt gemarkeerd en
vervolgens schuift u naar links/rechts om de waarde aan te passen.
3 Raak [X] aan.
De geselecteerde sluitertijd wordt linksboven in het scherm getoond.
De ISO-snelheid of versterking wijzigen wanneer de filmmodus n is
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [ISO] of [Versterking] aan.
Merk op dat u de versterking niet kunt aanpassen in de stand .
De regelaar voor de ISO-snelheid of versterking verschijnt aan de onderzijde van het scherm.
U kunt de instelling [v Camera-instelling] > [2] > [ISO/Gain] gebruiken om tussen de ISO-snelheid en de
versterking te wisselen.
2 Sleep uw vinger naar links/rechts langs de regelaar om de gewenste waarde te selecteren.
U kunt ook op de joystick zelf drukken zodat de positie van de huidige waarde oranje wordt gemarkeerd en
vervolgens schuift u naar links/rechts om de waarde aan te passen.
3 Raak [X] aan.
De geselecteerde waarde voor de ISO-snelheid of versterking wordt linksboven in het scherm getoond.
Met behulp van de toepassing Browserbediening
Nadat u de nodige voorbereidingen hebt getroffen (A 128) kunt u de sluitertijd, het diafragma, de ISO-snelheid
of de versterking wijzigen vanaf een aangesloten toestel met behulp van de toepassing Browserbediening.
Filmmodi
58
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De diafragmawaarde wijzigen wanneer de filmmodus n of is
1 Druk op de huidige diafragmawaarde op het Browserbediening-scherm.
2 Selecteer de gewenste diafragmawaarde in de lijst.
De geselecteerde waarde wordt weergegeven op het Browserbediening-scherm en wordt toegepast op de
camcorder.
U kunt in plaats daarvan ook op [IRIS +] drukken om het diafragma te openen of op [IRIS -] drukken om het
diafragma te sluiten in stappen van 1/4 stop voor clips of 1/3 stop voor foto's.
De sluitertijd wijzigen wanneer de filmmodus n of
is
1 Druk op de huidige sluitertijdwaarde op het Browserbediening-scherm.
2 Selecteer de gewenste sluitertijdwaarde in de lijst.
De geselecteerde waarde wordt weergegeven op het Browserbediening-scherm en wordt toegepast op de
camcorder.
De ISO-snelheid of versterking wijzigen wanneer de filmmodus n is
1 Druk op de huidige waarde voor de ISO-snelheid of de versterking op het Browserbediening-scherm.
Merk op dat u de versterking niet kunt aanpassen in de stand .
U kunt [ISO] aanraken en vervolgens de gewenste instelling ([ISO] of [Versterking]) aanraken om tussen de
twee te schakelen.
2 Selecteer de gewenste waarde voor de ISO-snelheid of de versterking in de lijst.
De geselecteerde waarde wordt weergegeven op het Browserbediening-scherm en wordt toegepast op de
camcorder.
59
Automatische versterkings- en ISO-limieten
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Automatische versterkings- en ISO-limieten
Afhankelijk van de helderheid van de omgeving kan de camcorder de versterking of de ISO-snelheid
automatisch verhogen om een beter beeld te verkrijgen. Dit kan echter ruis veroorzaken, maar u kunt een limiet
selecteren voor de verhoging van de niveaus. Naar deze limieten wordt verwezen als AGC (automatische
versterkingsregeling) en automatische ISO-limiet. Opnamen maken met een kleinere limiet is nuttig omdat dit een
donkerder beeld maar minder ruis oplevert. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de filmmodus is
ingesteld op , of .
Omdat alleen de ISO-snelheid kan worden ingesteld voor foto’s, drukt u in de stand op de MENU-knop en
start u de onderstaande procedure vanaf stap 4 om de opties voor de ISO-snelheid te selecteren.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [ISO/Gain].
[v Camera-instelling] > [2] > [ISO/Gain]
3 Selecteer de optie die overeenkomst met de limiet die u wilt
instellen en raak vervolgens [K] aan.
4 Terug in de instellingsmenu’s opent u het submenu om de
AGC-limiet of de automatische ISO-limiet in te stellen.
[v Camera-instelling] (in -stand) of [{ Camera-instelling]
(in -stand) > [1] > [AGC-limiet] of [Autom. ISO-limiet]
5 Raak [ ] of [ ] aan.
De regelaar voor de AGC-limiet of de automatische ISO-limiet
verschijnt aan de onderzijde van het scherm.
Raak [m] om de limiet te verwijderen.
6 Sleep uw vinger naar links/rechts langs de regelaar om de
gewenste waarde te selecteren.
U kunt ook de joystick omhoog of omlaag drukken totdat de positie van de huidige waarde oranje wordt
gemarkeerd en vervolgens schuift u naar links/rechts om de waarde aan te passen.
7 Raak [X] aan.
Het geselecteerde pictogram wordt getoond aan de linkerzijde van het scherm.
Beschikbare instellingen voor de ISO-limiet
* Als deze waarde is geselecteerd in de stand en de camcorder is ingesteld op de stand , wordt de automatische ISO-
limiet ingesteld op ISO2000.
Beschikbare instellingen voor de AGC-limiet
Bedieningsstanden:
ISO-snelheid
Clips
(stappen van 1/3 stop)
160, 200, 250, 320, 400, 500, 640, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500*, 3200*, 4000*
Foto’s
(stappen van 1/3 stop)
160, 200, 250, 320, 400, 500, 640, 800, 1000, 1250, 1600, 2000
Versterking
Clips
(stappen van 1,5 dB)
0.0 dB, 1.5 dB, 3.0 dB, 4.5 dB, 6.0 dB, 7.5 dB, 9.0 dB, 10.5 dB, 12.0 dB, 13.5 dB, 15.0 dB, 16.5 dB,
18.0 dB, 19.5 dB, 21.0 dB, 22.5 dB, 24.0 dB, 25.5 dB, 27.0 dB, 28.5 dB
[v Camera-instelling]
[2]
[ISO/Gain]
[ISO]
[v Camera-instelling]
(in -stand) of
[{ Camera-instelling]
(in -stand)
[1]
[AGC-limiet] of [Autom. ISO-
limiet]
Automatische versterkings- en ISO-limieten
60
Menu’s
Inhoudsopgave Index
OPMERKINGEN
Als de snelheid voor de opnamestanden slow motion en fast motion wordt ingesteld op [x1/4] (A 91), of de
stijl wordt ingesteld op [ Wide DR] of [ Canon Log] (A 66), is de laagste beschikbare ISO-snelheid 500
en de laagste beschikbare instelling voor de versterking 9,0 dB (8,5 dB als [ Fijn] is geselecteerd).
Als de snelheid voor de opnamestanden slow motion en fast motion wordt ingesteld op [x1/4] (A 91), en de
stijl wordt ingesteld op [ Wide DR] of [ Canon Log] (A 66), is de laagste beschikbare ISO-snelheid
1250 en de laagste beschikbare instelling voor de versterking 18,0 dB (17,0 dB als [ Fijn] is geselecteerd).
61
Belichting
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Belichting
In sommige filmmodi zal de camcorder de belichting automatisch aanpassen. In dergelijke gevallen kunt u de
belichting vergrendelen of een aanraakbelichtingsfunctie gebruiken om voor het door u geselecteerde onderwerp
de optimale belichting automatisch in te stellen. U kunt ook AE-verschuiving gebruiken om het beeld dat werd
ingesteld tijdens automatische belichting donkerder of lichter te maken. Deze functies zijn niet beschikbaar
wanneer de filmmodus is ingesteld op N, n of ƒ*.
* Belichtingsvergrendeling en aanraakbelichting zijn beschikbaar in alle scènestanden behalve [ Vuurwerk].
Belichtingsvergrendeling
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Belichting vergr.] aan.
Het scherm voor de aanpassing van de belichting verschijnt.
2 Raak [n] aan.
Er verschijnt een regelaar aan de onderzijde van het scherm. De belichting wordt vergrendeld maar u kunt
deze wel aanpassen met de regelaar.
3 Sleep uw vinger naar links/rechts langs de regelaar om de gewenste waarde te selecteren.
U kunt ook de joystick omhoog of omlaag drukken totdat de positie van de huidige waarde oranje wordt
gemarkeerd en vervolgens schuift u naar links/rechts om de waarde aan te passen.
Afhankelijk van de belichting worden sommige waarden grijs getoond. Dit heeft invloed op het instelbereik.
Raak [n] nogmaals aan als u de camcorder weer automatische belichting wilt laten gebruiken.
4 Raak [X] aan om de belichting met de geselecteerde waarde te vergrendelen.
wordt getoond aan de linkerzijde van het scherm als de belichting alleen vergrendeld is. Als de belichting is
vergrendeld en aangepast, verschijnen y en de geselecteerde aanpassingswaarde aan de linkerzijde van .
De toepassing Browserbediening gebruiken
Nadat u de nodige voorbereidingen hebt getroffen (A 128) kunt u de belichting handmatig aanpassen vanaf
een aangesloten apparaat met behulp van de toepassing Browserbediening.
1 Druk op [ ].
De grijze lijn in de knop wordt oranje en de camcorder keert terug
naar de handmatige belichting.
2 Druk op de knop voor de belichtingswaarde en selecteer vervolgens
het gewenste instelniveau voor de belichting.
De geselecteerde waarde wordt weergegeven op het Browserbediening-scherm en wordt toegepast op de
camcorder.
Aanraakbelichting
U kunt de camcorder de belichting laten aanpassen door gewoon op het scherm te tikken. De camcorder zal het
licht berekenen op het punt dat u aanraakt en de belichting vergrendelen. Met behulp van de instelling voor hoge
lichten kunt u ervoor zorgen dat wolken of andere witte voorwerpen in het gebied dat u aanraakt niet overbelicht
worden.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Belichting vergr.] aan.
Het scherm voor de aanpassing van de belichting verschijnt.
2 Raak een onderwerp aan dat zich binnen het kader bevindt.
•Het symbool I gaat knipperen en de belichting wordt automatisch ingesteld, zodat het door u aangeraakte
gebied correct wordt belicht.
Bedieningsstanden:
Belichting
62
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Er verschijnt een regelaar aan de onderzijde van het scherm. De belichting wordt vergrendeld maar u kunt
deze wel aanpassen met de regelaar.
3 Sleep uw vinger naar links/rechts langs de regelaar om de gewenste waarde te selecteren.
U kunt ook de joystick omhoog of omlaag drukken totdat de positie van de huidige waarde oranje wordt
gemarkeerd en vervolgens schuift u naar links/rechts om de waarde aan te passen.
Als u alleen aanraakbelichting gebruikt, gaat u verder naar stap 6. Als u de instelling voor hoge lichten wilt
gebruiken, gaat u verder naar stap 4.
4 Raak [ ] aan en raak vervolgens [ Hoge lichten] aan.
Raak [ Normaal] aan als u de instelling voor hoge lichten wilt uitschakelen.
5 Raak [K] aan om terug te gaan naar het scherm voor de aanpassing van de belichting.
6 Raak [X] aan om de belichting met de geselecteerde waarde te vergrendelen.
wordt getoond aan de linkerzijde van het scherm als de belichting alleen vergrendeld is. Als de
belichtingswaarde is vergrendeld en aangepast, verschijnen bovendien y en de geselecteerde
belichtingswaarde aan de linkerzijde van .
AE-verschuiving
Als u AE-verschuiving gebruikt, kunt u kiezen uit 17 AE-verschuivingsniveaus voor clips en 13 niveaus voor foto’s.
1 Raak [FUNC.] en raak vervolgens y [AE-verschuiving] aan.
Er verschijnt een regelaar aan de onderzijde van het scherm.
2 Sleep uw vinger naar links/rechts om de regelaar naar de gewenste instelling te verplaatsen.
U kunt ook op de joystick drukken zodat de positie van de huidige instelling oranje wordt gemarkeerd en
vervolgens schuift u naar links/rechts om de instelling aan te passen.
3 Raak [X] aan.
y en het geselecteerde AE-verschuivingsniveau worden getoond aan de linkerzijde van het scherm.
Beschikbare AE-verschuivingsniveaus voor clips
Beschikbare AE-verschuivingsniveaus voor foto’s
OPMERKINGEN
AE-verschuiving is niet beschikbaar als belichtingsvergrendeling of aanraakbelichting niet zijn ingeschakeld.
-2 -1 3/4 -1 1/2 -1 1/4 -1 - 3/4 - 1/2 - 1/4 ±0
+1/4 +1/2 +3/4 +1 +1 1/4 +1 1/2 +1 3/4 +2
-2 -1 2/3 -1 1/3 -1 - 2/3 - 1/3 ±0
+1/3 +2/3 +1 +1 1/3 +1 2/3 +2
63
Lichtmeting
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Lichtmeting
De camcorder meet het licht in de scène om de optimale belichting te kunnen instellen. Afhankelijk van de scène
kunt u eventueel de meetmethode aanpassen. Deze functie is beschikbaar wanneer de filmmodus is ingesteld
op , of .
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens ¬ [Lichtmeting] (in stand ) of ª [Lichtmeting] (in stand )
aan.
2 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties (voor clips)
Opties (voor foto’s)
Bedieningsstanden:
[¬ Standaard]: Berekent het gemiddelde van het licht dat op het gehele scherm wordt gemeten, waarbij het
onderwerp in het midden zwaarder weegt.
[ Spotlight]: Gebruik deze optie voor het opnemen van een scène waarin slechts een bepaald deel van het
beeld verlicht is, als het onderwerp bijvoorbeeld onder een schijnwerper staat.
[ Tegenlicht]:Geschikt voor het opnemen van scènes met tegenlicht.
[ª Evaluatief]: Geschikt voor standaardopnameomstandigheden.
[¬ Centrumgericht
gemiddelde]: De camcorder belicht op geschikte wijze een onderwerp in het midden van de scène.
[« Spot]: De camcorder belicht op geschikte wijze een onderwerp in het midden van de scène, maar in
een smaller gebied.
Witbalans
64
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Witbalans
De witbalansfunctie helpt u nauwkeurig kleuren te reproduceren onder verschillende verlichtingsomstandigheden.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Witbalans] aan.
2 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
•Als u [È Kleurtemperatuur], [ Set 1] of [ Set 2] selecteert, stel dan de kleurtemperatuur of een
aangepaste witbalans in met de betreffende procedure hieronder voordat u [X] aanraakt.
De kleurtemperatuur instellen ([È Kleurtemperatuur])
1 Raak [ ] aan.
De kleurtemperatuurregelaar verschijnt aan de onderzijde van het scherm.
2 Sleep uw vinger naar links/rechts langs de regelaar om de gewenste waarde te selecteren.
U kunt ook op de joystick naar links/rechts duwen om de instelling aan te passen.
3 Raak [K] aan.
Een aangepaste witbalans instellen ([ Set 1] of [ Set 2])
1 Richt de camcorder zodanig op een grijze kaart of een wit voorwerp dat het gehele scherm door het voorwerp
wordt gevuld.
2 Raak [ ] aan en raak vervolgens [WB inst.] aan.
Tijdens de procedure zal Å snel knipperen. Wanneer het pictogram stopt met knipperen, is de procedure
voltooid en wordt de instelling toegepast op de camcorder.
3 Raak [K] aan.
Opties
* Geeft een voorkeuzewitbalansoptie aan.
OPMERKINGEN
Als u een clip opneemt, kunt u de instelling [v Camera-instelling] > [1] > [Zachte WB] (A 137) gebruiken
om de overgang vloeiender te maken als u de witbalansinstellingen wijzigt.
Als u een aangepaste witbalans selecteert:
- Stel de aangepaste witbalans opnieuw in als de lichtbron of de ND-filterinstelling verandert.
- Afhankelijk van de lichtbron blijft Å mogelijk knipperen. Het resultaat zal echter nog steeds beter zijn dan
met de optie [ Auto].
Bedieningsstanden:
[ Auto]: De camcorder stelt de witbalans automatisch in op natuurlijk lijkende kleuren.
[¼ Daglicht]*: Voor het maken van buitenopnamen op een heldere dag.
[½ Schaduw]*: Voor het maken van opnamen op beschaduwde plaatsen.
[¾ Bewolkt]*: Voor het maken van opnamen op een bewolkte dag.
[¿ TL-licht]*: Voor het maken van opnamen onder warmwitte of koelwitte TL-verlichting, of TL-verlichting
van het warmwitte type (3 golflengten).
[ TL-licht H]*: Voor het maken van opnamen onder daglicht-TL of TL-verlichting van het daglichttype
(3 golflengten).
[É Lamplicht]*: Voor het maken van opnamen onder kunstlicht en TL-verlichting (3 golflengten).
[ Flits]*: Voor het maken van opnamen met een optionele Speedlite. Alleen beschikbaar in de stand
.
[È Kleurtemperatuur]*: Voor het instellen van de kleurtemperatuur tussen 2.000 K en 15.000 K.
[ Set 1], [ Set 2]: Gebruik de aangepaste witbalansinstellingen om witte onderwerpen onder een gekleurde
verlichting wit uit te laten komen.
65
Witbalans
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Gebruik van een aangepaste witbalans geeft mogelijk een beter resultaat in de volgende gevallen:
- Bij veranderende lichtomstandigheden
- Bij close-ups
- Bij onderwerpen met één kleur (lucht, zee of bos)
- Onder kwiklampen, bepaalde typen TL-verlichting en LED-lampen
Afhankelijk van het type TL-verlichting kunt u met [¿ TL-licht] of [ TL-licht H] wellicht geen optimale
kleurbalans bereiken. Als de kleur onnatuurlijk lijkt, selecteert u [ Auto] of een aangepaste witbalansinstelling.
Bediening op afstand met Browserbediening
Nadat u de nodige voorbereidingen hebt getroffen (A 128), kunt u de witbalansoptie op afstand wijzigen vanaf
een aangesloten apparaat met behulp van de toepassing Browserbediening.
1 Druk op de witbalansknop op het Browserbediening-scherm.
Automatische witbalans instellen ( )
2 Selecteer .
De geselecteerde optie wordt weergegeven op het Browserbediening-scherm en wordt toegepast op de
camcorder.
Een voorkeuzewitbalansoptie instellen
2 Selecteer de gewenste optie.
•Als u [È] hebt geselecteerd, gaat u verder naar de volgende stap om de kleurtemperatuur in te stellen.
Anders wordt de geselecteerde optie weergegeven op het Browserbediening-scherm en toegepast op de
camcorder. U hoeft de rest van de procedure dus niet uit te voeren.
3 Druk op [5500K] en selecteer vervolgens de gewenste waarde in de lijst.
De geselecteerde waarde wordt weergegeven op het Browserbediening-scherm en wordt toegepast op de
camcorder.
Aangepaste witbalans instellen ([ ] en [ ])
2 Richt de camcorder zodanig op een grijze kaart of een wit voorwerp dat het gehele scherm door het voorwerp
wordt gevuld.
3 Selecteer [ ] of [ ].
4 Druk op [Å].
Tijdens de procedure zal [ ] of [ ] snel knipperen. Wanneer het pictogram stopt met knipperen, is de
procedure voltooid en wordt de instelling toegepast op de camcorder.
Stijlen gebruiken
66
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Stijlen gebruiken
De camcorder kan opnamen maken met behulp van stijlen. Dit zijn instellingen die de beeldkenmerken van de
afbeelding beïnvloeden.
De camcorder bevat verschillende vooraf geïnstalleerde stijlen en u kunt ook uw eigen gebruikergedefinieerde
stijl maken op basis van een van de vooraf geïnstalleerde stijlen. Deze functie is niet beschikbaar wanneer de
filmmodus is ingesteld op N of ƒ.
Een vooraf geïnstalleerde stijl selecteren
Voor andere stijlen dan [ Canon Log] kunt u het beeld verfijnen nadat u een optie hebt geselecteerd door de
scherpte, het contrast en de kleurverzadiging aan te passen.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Stijlen] (in -stand) of [Stijlen] (in -stand) aan.
2 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Het geselecteerde pictogram wordt getoond aan de linkerzijde van het scherm.
Voor andere instellingen dan [ Canon Log] kunt u de instellingen aanpassen met behulp van de
onderstaande procedure voordat u [X] aanraakt.
Opties (voor clips)
Opties (voor foto’s)
Bedieningsstanden:
[ Standaard]: Standaardprofiel voor algemene opnameomstandigheden voor video’s.
[ EOS std.]: Reproduceert het levendige, scherpe en heldere beeld van de digitale EOS
SLR-camera’s met behulp van de standaardbeeldstijl.
[ Wide DR]: Voegt een gammacurve toe met een brede speelruimte en kleuren die geschikt zijn voor
de gammacurve.
[ Cinema EOS std.]: Reproduceert het beeld van Cinema EOS-camera’s.
[ Canon Log]: Maakt een beeld met een breed dynamisch bereik dat geschikt is voor verwerking in
postproductie.
[ v User Setting 1/
v Gebruikersinst. 1],
[ v User Setting 2/
v Gebruikersinst. 2]:
Hiermee kunt u een aangepaste stijl maken. Start met een van de vooraf geïnstalleerde
stijlen en pas de instellingen desgewenst aan.
[ Standaard]: Standaardprofiel voor algemene opnameomstandigheden voor foto’s.
[ Portret]: Geschikt voor het maken van foto’s van mensen omdat deze stijl vitaliteit toevoegt aan
huidtinten.
[ Landschap]: Maakt de kleuren in het landschap levendiger.
[ Neutraal]: De details van het onderwerp worden benadrukt zodat u een beeld verkrijgt dat geschikt
is voor latere bewerking.
[ Sepia]: Hiermee kunt u een sepiakleurige foto maken.
[ Monochroom]: Hiermee kunt u een zwart-wit foto maken.
[ v User Setting 1/
{ Gebruikersinst. 1],
[ v User Setting 2/
{ Gebruikersinst. 2]:
Hiermee kunt u een aangepaste stijl maken. Start met een van de vooraf geïnstalleerde
stijlen en pas de instellingen desgewenst aan.
67
Stijlen gebruiken
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De instellingen van een vooraf geïnstalleerde stijl aanpassen
1 Raak [ ] aan.
2 Pas de gewenste instelling aan door [-] of [+] aan te raken.
[Scherpte]: 0 (lage scherptewaarde) tot 7 (hoge scherptewaarde)
[Contrast]
1
: -4 (lage contrastwaarde) tot +4 (hoge contrastwaarde)
[Kleurverzadiging]
2
: -4 (minder rijke kleuren) tot +4 (rijke kleuren)
1
Niet beschikbaar voor [ Wide DR].
2
Niet beschikbaar voor [ Sepia] en [ Monochroom].
Een gebruikergedefinieerde stijl maken
U kunt uw eigen gebruikergedefinieerde stijlen maken op basis van een van de vooraf geïnstalleerde stijlen.
De camcorder kan twee gebruikergedefinieerde stijlen voor clips opslaan en twee voor foto’s.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Stijlen] aan.
2 Selecteer welk gebruikergedefinieerde instellingenpictogram u wilt gebruiken.
Selecteer [ v User Setting 1/ v Gebruikersinst. 1] of [ v User Setting 2/
v Gebruikersinst. 2] voor clips en [ v User Setting 1/ { Gebruikersinst. 1] of
[ v User Setting 2/ { Gebruikersinst. 2] voor foto’s.
3 Raak en raak vervolgens [Standaard] aan.
4 Selecteer de stijl die de basis van uw gebruikergedefinieerde stijl zal worden.
De instellingen voor [ Canon Log] kunnen niet worden aangepast.
5 Raak [Ja] aan en raak vervolgens [OK] aan.
6 Pas de instellingen aan zoals beschreven in de vorige paragraaf.
7 Raak [X] aan.
Zoomen
68
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Zoomen
U kunt de zoom (10x optische zoom) bedienen met behulp van de zoomring op de lens.
Draai de zoomring om in en uit te zoomen.
OPMERKINGEN
Als u de zoomring te snel draait, kan de camcorder mogelijk niet onmiddellijk scherpstellen. In dat geval zal de
camcorder scherpstellen nadat u klaar bent met het draaien van de ring.
Als u een toewijzingsknop instelt voor [ Digitale teleconv.] (A 100), kunt u op de knop drukken om de
digitale teleconverter te activeren. Of als u het FUNC.-menu aanpast zodat [ Digitale teleconv.] (A 99)
wordt opgenomen, kunt u de digitale teleconverter ook activeren vanaf het FUNC.-menu. Met de digitale
teleconverter kunt u de brandpuntsafstand van de camcorder digitaal vergroten met een factor van circa 2.
Merk op dat het beeld digitaal wordt verwerkt zodat de kwaliteit van het beeld in het gehele zoombereik
verslechtert.
Bedieningsstanden:
69
Scherpstelling aanpassen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Scherpstelling aanpassen
De camcorder biedt 3 manieren om scherp te stellen. Als u gebruikmaakt van handmatige scherpstelling kunt
u de functies voor scherpstelhulp, contourverscherping en vergroting gebruiken om u te helpen nauwkeuriger
scherp te stellen.
Autofocus (AF): de camcorder stelt continu automatisch scherp. U kunt ook gebruikmaken van de scherpstelring
(zonder fysieke stops).
Handmatige scherpstelling (MF): pas de scherpstelling handmatig aan met behulp van de scherpstelring, het
FUNC.-menu of op afstand met de toepassing Browserbediening.
Push AF: terwijl u MF gebruikt, kunt u de camcorder tijdelijk laten overschakelen naar de AF-stand zolang u de
knop PUSH AF ingedrukt houdt.
Autofocus-stand (AF)
De camcorder maakt gebruik van het TTL-autofocussysteem en stelt continu scherp op het onderwerp in het
midden van het scherm. Het scherpstelbereik is 8 cm (bij maximale groothoek, gemeten vanaf de voorzijde van
de lenscilinder) tot
.
Zelfs tijdens de autofocusstand kunt u aan de scherpstelring draaien om handmatig scherp te stellen. Wanneer
u niet meer aan de ring draait, keert de camcorder terug naar de autofocusstand. Dit komt bijvoorbeeld van pas
als u scherp wilt stellen op een onderwerp aan de andere kant van een raam.
Zet de FOCUS-schakelaar op A.
@ verschijnt aan de linkerzijde van het scherm.
Focusprioriteit gebruiken
U kunt de methode voor automatische scherpstelling selecteren die door de
camera wordt gebruikt bij het maken van een foto. Dit bepaalt ook welke
AF-kaders worden weergegeven bij het maken van een foto.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Focus prioriteit] aan.
2 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
[ Uit]:
Er verschijnt geen AF-kader en de foto wordt onmiddellijk gemaakt.
[ AiAF]: Een of meer AF-kaders van de negen beschikbare kaders worden automatisch geselecteerd en de
focus wordt hierop vastgezet.
[ Midden]: Er verschijnt één scherpstelkader in het midden van het scherm en de focus wordt automatisch
vastgezet op het onderwerp in het kader. Terwijl de focus op het onderwerp blijft, kunt u de opname
opnieuw samenstellen.
Scherpstelling aanpassen
70
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Bediening op afstand met Browserbediening
Nadat u de nodige voorbereidingen hebt getroffen (A 128) kunt u de scherpstelstand op afstand wijzigen vanaf
een aangesloten toestel met behulp van de toepassing Browserbediening. U kunt de toepassing gebruiken om
de scherpstelstand te wijzigen ongeacht de positie van de FOCUS-schakelaar van de camcorder.
Als de camcorder is ingesteld op de handmatige
scherpstellingsstand, drukt u op [MF] op het Browserbediening-
scherm.
De oranje lijn in de knop wordt grijs en de camcorder keert terug naar
de autofocusstand.
Druk nogmaals op [MF] als u wilt teruggaan naar de handmatige scherpstellingsstand.
OPMERKINGEN
Als u opnamen maakt in een heldere omgeving, wordt het diafragma gesloten door de camcorder. Dit kan tot
wazigheid in het beeld leiden, wat sterker wordt aan de groothoekkant van het zoombereik. In dat geval
schakelt u het ND-filter in (A 137).
Bij autofocus duurt het langer om scherp te stellen als de beeldsnelheid ingesteld is op 25.00P dan wanneer
deze ingesteld is op 50.00P or 50.00i.
Als u opnamen maakt onder donkere omstandigheden, versmalt het scherpstelbereik en kan het beeld wazig
worden.
U kunt de [v Camera-instelling] > [2] > [AF Snelheid] instelling gebruiken om de snelheid te selecteren
waarmee de scherpstelling wordt gewijzigd tijdens autofocus. Het effect op de wijzigingssnelheid neemt
echter af bij langzame sluitertijden.
Als de transportmodus (A 42) is ingesteld op [
AF continu], zal de focusprioriteit automatisch worden
ingesteld op [
Midden] en kan deze niet worden gewijzigd.
Als de filmmodus is ingesteld op ƒ en [ Vuurwerk] wordt geselecteerd, zal de focusprioriteit automatisch
worden ingesteld op [ Uit] en kan deze niet worden gewijzigd.
Als de filmmodus is ingesteld op N, zal de focusprioriteit automatisch worden ingesteld op [ AiAF] en
kan deze niet worden gewijzigd.
Als u gezichtsdetectie en volgen gebruikt met de focusprioriteit, zal de focus scherpstellen op een gezicht dat
is gedetecteerd.
Als de sluitertijd langer is dan 1/8 in autofocusstand, zal de camcorder niet scherpstellen op het onderwerp,
zelfs niet wanneer u de PHOTO-knop halverwege indrukt. In dat geval worden het AF-kader en het
g-pictogram in geel weergegeven.
Autofocus (inclusief Push AF) werkt mogelijk niet goed met de volgende onderwerpen of in de volgende
situaties. Stel in dat geval handmatig scherp.
- Reflecterende oppervlakken
- Onderwerpen met weinig contrast of zonder verticale lijnen
- Snel bewegende onderwerpen
- Opnamen door vuile of natte ramen
- Nachtscènes
71
Scherpstelling aanpassen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Handmatige scherpstelling (MF)
U kunt scherpstellen met de scherpstelring op de lens of via het
FUNC.-menu.
De scherpstelring gebruiken
1 Zet de FOCUS-schakelaar op M.
MF verschijnt aan de linkerzijde van het scherm.
2 Draai aan de scherpstelring op de lens om de scherpstelling aan
te passen.
De scherpstelsnelheid hangt af van hoe snel u de ring draait.
OPMERKINGEN
U kunt wijzigen in welke richting er wordt aangepast en hoe gevoelig de scherpstelring reageert met behulp
van de instellingen
[Richting scherpstelring] en [Scherpstelringrespons] (A 137).
Het FUNC.-menu gebruiken
U moet eerst [< Focus] toevoegen aan de rechterzijde van het FUNC.-menu voordat u de focus aanpast. Als
u dit al hebt gedaan, begint u met de tweede procedure in Scherpstelling aanpassen.
Voorbereiding
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [Customize Menu/ -menu aanpassen].
[ Systeeminstelling] > [3] > [v Customize Menu/
v -menu aanpassen] (in -stand) of [{ Customize
Menu/{ -menu aanpassen] (in -stand)
3 Selecteer aan de rechterzijde van het scherm de functie die u wilt
verwijderen uit de rechterzijde van het FUNC.-menu.
4 Selecteer onder aan het scherm de optie [< Focus].
5 Raak [X] aan.
Scherpstelling aanpassen
1 Raak [FUNC.] aan en raak [< Focus] aan.
2 Raak een onderwerp aan dat zich binnen het witte kader bevindt.
•De I-markering knippert op het geselecteerde onderwerp of gebied en de camcorder zal automatisch
scherpstellen op de locatie van de markering. Daarna schakelt de camcorder over op MF-stand.
Bedieningsstanden:
[ Systeeminstelling]
[3]
[v Customize Menu/
v -menu aanpassen]
(in -stand) of
[{ Customize Menu/
{ -menu aanpassen]
(in -stand)
Scherpstelling aanpassen
72
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Bediening op afstand met Browserbediening
Nadat u de nodige voorbereidingen hebt getroffen (A 128), kunt u de scherpstelling op afstand aanpassen
vanaf een aangesloten toestel met behulp van de toepassing Browserbediening.
1 Als de camcorder is ingesteld op de AF-stand, raakt u [MF] aan op het Browserbediening-scherm.
De grijze lijn in de knop wordt oranje en de camcorder keert terug naar de handmatige scherpstellingsstand.
2 Druk op een van de [FOCUS]-bedieningselementen om de scherpstelling zo nodig aan te passen.
Druk op een van de bedieningselementen aan [NEAR]-zijde om dichterbij scherp te stellen of op een van de
bedieningselementen aan de [FAR]-zijde om verder weg scherp te stellen.
Er zijn drie instellingsniveaus: [ ]/[ ] is het kleinst en [ ]/[ ] het grootst.
OPMERKINGEN
Als u de afstandsdisplay gebruikt die de afstand tot het onderwerp toont op het scherm:
- Als u de scherpstelring gebruikt, wordt de geschatte afstand tot het onderwerp enkele seconden getoond.
- Gebruik de afstandsdisplay als een schatting.
-[] duidt op een oneindige focus.
- U kunt de meeteenheid van de afstand weergeven in meter of feet met behulp van de instelling
[ Systeeminstelling] > [4] (in -stand) of [3] (in -stand) > [Afstandseenheden].
Als u de zoomfunctie bedient nadat er is scherpgesteld, kan de scherpstelling op het onderwerp verloren gaan.
Als u handmatig scherpstelt en vervolgens de camcorder met ingeschakelde stroom achterlaat, kan het
gebeuren dat na een tijdje de scherpstelling op het onderwerp verloren gaat. Deze mogelijke kleine verandering
in de scherpstelling is het gevolg van een stijging van de interne temperatuur in de camcorder en de lens.
Controleer de scherpstelling voordat u de opname hervat.
De functies voor scherpstelhulp gebruiken
Om nauwkeuriger te kunnen scherpstellen, kunt u twee hulpfuncties gebruiken – contourverscherping, waarmee
een duidelijker contrast wordt gecreëerd door de contouren van het onderwerp te benadrukken, en vergroting,
waarmee het beeld op het scherm wordt vergroot. U kunt beide functies tegelijkertijd gebruiken om het effect
sterker te maken.
Contourverscherping
Als contourverscherping is geactiveerd, worden de randen van objecten op het scherm in het rood, blauw of
geel geaccentueerd. Ook kunt u ervoor kiezen om over te gaan op een scherm in zwart-wit, waardoor de randen
verder worden benadrukt.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Peaking] aan.
2 Raak [O Aan] aan.
De contourverscherping wordt geactiveerd en randen worden geaccentueerd.
Raak [ ] aan om de contourverscherping uit te schakelen.
Bedieningsstanden:
73
Scherpstelling aanpassen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
3 Als u de instellingen voor de contourverscherping wilt wijzigen, raakt u [ ] aan.
Voor de zwart-wit-instelling: Raak [Uit] of [Aan] aan
Voor de kleur van de contourverscherping: Raak [Rood], [Blauw] of [Geel] aan
4 Raak [X] aan.
Vergroting
1 Druk op de MAGN.-knop.
U kunt ook de instelling [FUNC.] > ^ [Vergroting] > [OK] gebruiken.
^ verschijnt in de rechterbenedenhoek van het scherm en het midden
van het scherm wordt circa 2 keer vergroot*.
Een wit kader dat het hele schermgebied voorstelt, wordt in de
rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. De witte rechthoek in
het witte kader stelt bij benadering het gedeelte van het beeld voor dat
vergroot wordt weergegeven.
2 Indien nodig gebruikt u de joystick (ÝÞ) of sleept u uw vinger over het
scherm om de witte rechthoek te verplaatsen, zodat u andere delen van het
beeld kunt bekijken.
3 Druk nogmaals op de MAGN.-knop of raak [X] aan om de vergroting te
annuleren.
* De vergroting die op het scherm verschijnt verschilt naargelang de videoconfiguratie.
OPMERKINGEN
Contourverscherping/vergroting verschijnt alleen op het camcorderscherm. Deze functie verschijnt niet op een
externe monitor die op de camcorder aangesloten is, en is niet van invloed op uw opnamen.
U kunt de vergrotingsoptie niet gebruiken wanneer kleurenbalken worden weergegeven op het scherm.
Scherpstelling aanpassen
74
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Push AF
Druk, terwijl u de handmatige scherpstelling (A 71) gebruikt, op de
PUSH AF-knop en houd deze ingedrukt.
Automatische scherpstelling wordt tijdelijk ingeschakeld zolang u de PUSH
AF-knop ingedrukt houdt.
OPMERKINGEN
Alle OPMERKINGEN van het gedeelte over autofocus (A 70) gelden ook voor Push AF.
Gezichten detecteren en hierop scherpstellen
(Gezichtsdetectie en volgen)
De camcorder kan in de autofocusstand het gezicht van een persoon
detecteren, automatisch hierop scherp stellen en zelfs het gezicht volgen als
de persoon beweegt. Als er in het beeld meer mensen aanwezig zijn, wordt
één persoon (met het witte gezichtsdetectiekader) aangewezen als het
hoofdonderwerp en zal de camcorder op het gezicht van die persoon
scherpstellen. U kunt ook wijzigen welke persoon het hoofdonderwerp is.
U moet het touchscreen gebruiken om het onderwerp te selecteren.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Gezichtsdet. en volgen].
[v Camera-instelling] (in -stand) of [{ Camera-instelling] (in -stand) > [1] > [Gezichtsdet. en
volgen]
3 Raak [i Aan }] aan en raak vervolgens [X] aan.
Raak [j Uit] aan om gezichtsdetectie uit te schakelen.
4 Richt de camcorder op het onderwerp.
Als er in het beeld meer dan één persoon aanwezig is, zal de camcorder automatisch één persoon
aanwijzen als het hoofdonderwerp. De camcorder markeert het hoofdonderwerp met een wit
gezichtsdetectiekader en andere gezichten met grijze kaders.
Indien nodig raakt u een ander gezicht op het touchscreen aan als u wilt dat de camcorder voor dat gezicht
de optimale instellingen kiest.
Rondom het onderwerp wordt een wit kader getoond, en volg het onderwerp terwijl het beweegt. Raak
[Annuleren £] aan als u het kader wilt verwijderen en wilt stoppen met volgen.
Het maakt het gemakkelijker een onderwerp te volgen door een gebied aan te raken met een voor het
onderwerp unieke kleur of kenmerkend patroon. Als er in de buurt echter een ander onderwerp is met
vergelijkbare kenmerken als die van het geselecteerde onderwerp, kan het gebeuren dat de camcorder het
verkeerde onderwerp gaat volgen. Raak het scherm dan opnieuw aan om het gewenste onderwerp te
selecteren.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
[v Camera-instelling]
(in
-stand) of
[{ Camera-instelling]
(in -stand)
[1]
[Gezichtsdet. en volgen]
[i Aan }]
75
Scherpstelling aanpassen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
OPMERKINGEN
Het kan gebeuren dat de camcorder de gezichten detecteert van niet-menselijke onderwerpen. Schakel in dat
geval de gezichtsdetectiefunctie uit.
Als de filmmodus is ingesteld op N, zal gezichtsdetectie en volgen automatisch worden ingesteld op
[i Aan }] en kan dit niet worden gewijzigd.
In bepaalde gevallen kunnen gezichten mogelijk niet correct worden gedetecteerd. Typische voorbeelden
hiervan zijn:
- Gezichten die in relatie tot het algehele beeld extreem klein, groot, donker of helder zijn.
- Gezichten die zijwaarts of ondersteboven zijn gericht, in een schuine hoek staan of gedeeltelijk verborgen zijn.
Gezichtsdetectie kunt u niet gebruiken in de volgende gevallen:
- Wanneer de gebruikte sluitertijd langzamer is dan 1/25.
- Als de filmmodus is ingesteld op ƒ en [ Nachtscène], [ Weinig licht] of [ Vuurwerk] wordt
geselecteerd.
- Als [Slow & Fast Motion] is ingesteld op [x1/4].
- In de -stand, als de transportmodus is ingesteld op [ AF continu].
- Wanneer de instelling [v Camera-instelling] > [3] > [Reductie van rollende sluiter] is ingesteld op
[i Aan ].
Beeldstabilisator
76
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Beeldstabilisator
Gebruik de beeldstabilisator om camcordertrillingen te compenseren zodat uw opnamen stabieler worden. Als
u foto’s maakt, kunt u beeldstabilisatie in- en uitschakelen. Als u clips opneemt, zijn er 3 manieren om het beeld
te stabiliseren. Selecteer de methode die het beste aansluit op uw behoeften.
Standard IS : Standard IS biedt compensatie voor een lagere mate van camcordertrilling, bijvoorbeeld als
u opneemt terwijl u stilstaat, en is geschikt voor het opnemen van natuurlijk ogende scènes.
Dynamic IS* : Dynamic IS biedt compensatie voor een hogere mate van camcordertrilling, bijvoorbeeld als
u opneemt terwijl u loopt, en is effectiever als de zoom de maximale groothoek nadert.
* Niet beschikbaar bij het opnemen van 4K-clips, bij het gebruik van de opnamestanden slow motion en fast motion of het maken
van foto’s.
Powered IS : Powered IS heeft het meeste effect als u stilstaat en inzoomt op verafgelegen onderwerpen met
gebruik van hoge zoomfactoren (hoe meer u het telefoto-einde nadert). Deze stand is niet geschikt voor verticaal
draaien (kantelen) en horizontaal draaien (pannen) van de camcorder.
Standard IS of Dynamic IS activeren
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Beeldstabilisator] aan.
2 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Selecteer in de -stand [i Aan] om beeldstabilisatie in te schakelen.
Selecteer [ Uit] om beeldstabilisatie uit te schakelen, bijvoorbeeld wanneer u de camcorder op een
statief bevestigt.
Het pictogram van de geselecteerde stand verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm.
Powered IS activeren
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Powered IS] aan.
2 Selecteer [ Aan] en raak vervolgens [X] aan.
Het Powered IS-pictogram wordt in de rechterbovenhoek van het scherm getoond.
Selecteer [ Uit] om beeldstabilisatie terug te stellen naar de vorige instelling.
OPMERKINGEN
Als u een toewijzingsknop instelt voor [ Powered IS] (A 100), kunt u op de knop drukken om Powered IS
in of uit te schakelen.
Als de camcordertrillingen te sterk zijn, kunnen deze mogelijk niet volledig worden gecompenseerd door de
beeldstabilisatie.
Als u de stand Dynamic IS gebruikt, heeft dit mogelijk een nadelige invloed op de randen van het beeld (er
kunnen bijvoorbeeld schijnbeelden, voorwerpen en/of donkere gebieden verschijnen) als een hoge mate van
camcordertrilling moet worden gecompenseerd.
De beeldhoek bij het gebruik van Dynamic IS verschilt van de beeldhoek wanneer Standard IS of geen
beeldstabilisatie wordt gebruikt.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
77
Schermmarkeringen en zebrapatronen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Schermmarkeringen en zebrapatronen
Door schermmarkeringen te gebruiken, kunt u ervoor zorgen dat uw onderwerp op de juiste wijze wordt
ingekaderd. De zebrapatronen helpen u gebieden te identificeren die overbelicht zijn. De schermmarkeringen en
het zebrapatroon zijn niet van invloed op uw opnamen.
Schermmarkeringen weergeven
U kunt in het midden van het scherm een raster of een horizontale lijn
weergeven. Gebruik de markeringen die in wit of grijs kunnen worden
weergegeven om ervoor te zorgen dat uw onderwerp op de juiste wijze
wordt ingekaderd.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Markeringen].
[v Camera-instelling] (in -stand) of [{ Camera-instelling]
(in -stand) > [2] (in -stand) of [1] (in -stand) >
[Markeringen]
3 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
OPMERKINGEN
U kunt de meeste andere schermdisplays uitschakelen, zodat u alleen de schermmarkeringen overhoudt
(A 48).
Zebrapatronen weergeven
De camcorder is uitgerust met een zebrapatroonfunctie die zwarte en witte diagonale strepen afbeeldt op
gebieden die overbelicht zijn. De camcorder biedt twee zebrapatroonniveaus: met 100% worden alleen
gebieden geïdentificeerd die detail verliezen in de geaccentueerde gebieden, terwijl met 70% ook gebieden
worden geïdentificeerd die detail dreigen te verliezen.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Zebra] aan.
2 Raak [z 70%] of [{ 100%] aan en raak vervolgens [X] aan.
Het zebrapatroon verschijnt op de overbelichte gebieden van het beeld.
Raak [ Uit] aan als u het zebrapatroon wilt uitschakelen.
OPMERKINGEN
Het zebrapatroon wordt niet uitgevoerd naar een extern apparaat dat is aangesloten op het HDMI OUT-
aansluitpunt.
Bedieningsstanden:
[v Camera-instelling]
(in -stand) of
[{ Camera-instelling]
(in -stand)
[2] (in -stand) of
[1] (in -stand)
[Markeringen]
[j Uit]
De tijdcode instellen
78
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De tijdcode instellen
De camcorder kan in de stand een tijdcodesignaal genereren en dit signaal insluiten in uw clips. Daarnaast
kunt u de tijdcode over het video-uitvoersignaal heen leggen dat via HDMI OUT-aansluitpunt wordt uitgevoerd.
De tijdcodemodus selecteren
U kunt de tijdcodemodus van de camcorder selecteren.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Tijdcodemodus].
[3 Opname instellen] > [2] > [Tijdcodemodus]
3 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
De werkingsmodus van de tijdcode selecteren
Als u de tijdcodemodus instelt op [
Preset], kunt u de
werkingsmodus van de tijdcode instellen.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Tijdcode werkingsmodus].
[3 Opname instellen] > [2] > [Tijdcode werkingsmodus]
3 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
Bedieningsstanden:
[ Preset]: De tijdcode start op een beginwaarde die u vooraf kunt selecteren. De standaardbeginwaarde voor
de tijdcode is 00:00:00:00. Als u deze optie selecteert, selecteert u de beginwaarde van de tijdcode
en de werkingsmodus van de tijdcode door de onderstaande procedures te volgen.
[ Regen.]:De camcorder leest het geselecteerde opnamemedium en de tijdcode gaat verder vanaf de laatst
opgenomen tijdcode op het opnamemedium. De tijdcode loopt alleen tijdens opnamen, zodat clips
die achter elkaar worden opgenomen op hetzelfde opnamemedium aansluitende tijdcodes hebben.
[ Rec Run]: De tijdcode loopt alleen tijdens opnamen, zodat clips die achter elkaar worden opgenomen op
hetzelfde opnamemedium aansluitende tijdcodes hebben.
[ Free Run]: De tijdcode begint te lopen vanaf het moment dat u op [X] drukt om deze optie te selecteren en
blijft lopen, ongeacht de bediening van de camcorder.
[3 Opname instellen]
[2]
[Tijdcodemodus]
[ Preset]
[3 Opname instellen]
[2]
[Tijdcode werkingsmodus]
[ Rec Run]
79
De tijdcode instellen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De beginwaarde van de tijdcode instellen
Als u de tijdcodemodus instelt op [ Preset], kunt u de beginwaarde
van de tijdcode instellen.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [Starttijdcode].
[3 Opname instellen] > [2] > [Starttijdcode]
Het scherm voor de tijdcode-instelling verschijnt met een oranje
selectiekader dat de uren aangeeft.
3 Raak [Í] of [Î] aan om de uren in te stellen en raak vervolgens het volgende veld aan om de minuten in te
stellen.
4 Wijzig de rest van de velden (minuten, seconden, beeldje) op dezelfde wijze.
Raak [Annuleren] aan als u het scherm wilt sluiten zonder de tijdcode in te stellen.
Raak [Reset] aan om de tijdcode te resetten. Als u de tijdcodemodus instelt op [ Free Run], begint de
tijdcode te lopen onmiddellijk nadat de tijdcode is gereset.
5 Raak [OK] aan en raak vervolgens [X] aan.
Als u de werkingsmodus instelt op [ Free Run], begint de tijdcode te lopen vanaf de geselecteerde
tijdcode op het moment dat u op [OK] drukt.
OPMERKINGEN
De beeldjeswaarde van de tijdcode loopt van 0 t/m 24.
Als u gebruikmaakt van de stand voor slow motion of fast motion, kunt u de werkingsmodus [ Free Run]
niet selecteren. Omgekeerd geldt dat als u de vooropnamestand gebruikt, [ Free Run] automatisch wordt
ingesteld en niet gewijzigd kan worden.
Wanneer u de werkingsmodus [ Free Run] gebruikt, blijft de tijdcode lopen zolang de interne oplaadbare
lithiumbatterij opgeladen is, zelfs als u alle andere stroombronnen verwijdert. Dit is echter minder nauwkeurig
dan wanneer de camcorder ingeschakeld is.
[3 Opname instellen]
[2]
[Starttijdcode]
Gebruikersbit
80
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Gebruikersbit
Om een user bit of gebruikersbit (met extra informatie in het tijdcodesignaal) weer te geven kunt u kiezen uit
opnamedatum, opnametijd of een identificatiecode die uit 8 tekens bestaat in het hexadecimale systeem.
Er zijn zestien mogelijke tekens: de nummers 0 t/m 9 en de letters A t/m F.
Gebruikersbitinformatie wordt niet alleen opgenomen in clips, maar kan ook samen met het videosignaal worden
uitgevoerd via het HDMI OUT-aansluitpunt.
De gebruikersbit instellen
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Type User Bit].
[3 Opname instellen] > [2] > [Type User Bit]
3 Selecteer de gewenste optie.
Selecteer [ Instelling] om uw eigen identificatiecode in te stellen,
[ Tijd] om de tijd als gebruikersbit te gebruiken of [ Datum]
om de datum als gebruikersbit te gebruiken.
Als u [ Tijd] of [ Datum] hebt geselecteerd, raakt u [X] aan. U
hoeft de rest van de procedure niet uit te voeren. Als u [ Instelling] hebt geselecteerd, gaat u verder met
de procedure om de identificatiecode in te stellen.
4 Raak [Í] of [Î] aan om het eerste teken in te stellen en raak vervolgens het volgende veld aan om
het volgende cijfer in te stellen.
Wijzig de rest van de tekens op dezelfde wijze.
Raak [Annuleren] aan als u het scherm wilt sluiten zonder de gebruikersbit in te stellen.
5 Raak [OK] aan en raak vervolgens [X] aan.
Gebruikersbituitvoer
De gebruikersbit wordt uitgevoerd via het HDMI OUT-aansluitpunt in het geselecteerde type.
Bedieningsstanden:
[3 Opname instellen]
[2]
[Type User Bit]
[ Instelling]
81
Audio opnemen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Audio opnemen
Deze camcorder beschikt over audio opnemen en afspelen met lineaire PCM op twee kanalen met een
samplingfrequentie van 48 kHz. U kunt audio opnemen met de ingebouwde stereomicrofoon of met een externe
microfoon die is aangesloten op het MIC-aansluitpunt.
Audio wordt niet opgenomen tijdens de opnamestanden slow motion en fast motion.
Gebruik van commercieel verkrijgbare microfoons
Op het MIC-aansluitpunt kunt u een in de winkel verkrijgbare condensmicrofoon aansluiten met een eigen
stroombron, en een 3,5 mm stereo-miniplug. Het audio-opnameniveau voor de externe microfoon is anders
dan van de ingebouwde microfoon.
Sluit de externe microfoon aan op het MIC-aansluitpunt.
OPMERKINGEN
Een externe microfoon kan mogelijk ruis laten horen als de Wi-
Fi-functies gebruikt worden. Zorg voor voldoende afstand tussen
de camcorder en de microfoon.
Geluidsscènes (ingebouwde microfoon)
U kunt de camcorder de audio-instellingen van de ingebouwde microfoon laten optimaliseren door de audioscène
te selecteren die overeenkomt met uw omgeving. Dit versterkt in hoge mate het gevoel ‘alsof u erbij bent’.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Geluidsscène] aan.
2 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
Bedieningsstanden:
[ Standaard]: Voor het maken van opnamen van de meeste algemene situaties. De camcorder maakt
opnamen met standaardinstellingen.
[ Muziek]: Voor het maken van levensechte opnamen van muziekvoorstellingen en gezang binnen
gebouwen.
[ Festival]: Geoptimaliseerd om buiten muziek op te nemen die natuurlijk klinkt. Ideaal voor
buitenevenementen met muziek.
[ Spraak]: Hiermee worden menselijke stemmen en dialogen het beste opgenomen.
[ Vergadering]: Om pratende mensen op te nemen waarbij elke stem herkenbaar is, zodat kijkers het gevoel
hebben alsof ze erbij waren.
[ Woud en vogels]: Voor het maken van opnamen van vogels en scènes in bossen. De camcorder legt het geluid
duidelijk vast terwijl het zich verspreidt.
[ Ruisonderdrukking]: Voor het opnemen van scènes terwijl lawaai van wind, passerende voertuigen en vergelijkbare
omgevingsgeluiden worden onderdrukt. Ideaal voor het maken van opnamen op het strand of
op plaatsen met veel lawaai.
[ Aangepast]:
Hiermee kunt u de audio-instellingen naar wens instellen. U kunt de volgende instellingen
aanpassen in het menu [
¡
Audio-instelling]: [Ingebouwd windfilter], [Ingebouwde mic.demping],
[Freq.respons ingeb. mic.], [Gerichtheid ingeb. mic.], [Audio-limiter] en [Audio-compressor].
MIC-aansluitpunt
Audio opnemen
82
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Instellingen voor elke audioscène
OPMERKINGEN
•[ Aangepast] is niet beschikbaar wanneer de filmmodus is ingesteld op N. Als [Geluidsscène] ingesteld
is op [Aangepast] en vervolgens de filmmodus wordt ingesteld op N, verandert deze instelling in
[Standaard].
Om luide en zachte geluiden in muziek getrouwer weer te geven, raden we aan dat u eerst het
geluidsopnameniveau aanpast (zie het volgende hoofdstuk). Om de lineariteit van de muziek nog getrouwer
weer te geven, raden we aan dat u de geluidsscène [Aangepast] selecteert. Stel de audio-instellingen van
deze geluidsscène zo in dat ze overeenkomen met die van [Muziek], met uitzondering van de instelling
[Audio-compressor], die u op [j Uit] zet.
Audio-opnameniveau
U kunt het audio-opnameniveau instellen van de ingebouwde microfoon of van een externe microfoon die
aangesloten is op het MIC-aansluitpunt.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Niveau micro] aan.
2 Raak [ ] aan om het audio-opnameniveau op handmatig in te stellen.
Raak [ ] aan als u de camcorder weer automatisch audio-opnameniveaus wilt laten bepalen.
[
Standaard]
[ Muziek] [ Festival][ Spraak]
[
Vergadering]
[ Woud
en vogels]
[
Ruisonderdrukking]
[
Aangepast]
[Niveau micro]
[
Handmatig]:
70
[
Handmatig]:
70
[
Handmatig]:
70
[
Handmatig]:
86
[
Handmatig]:
94
[
Handmatig]:
80
[
Handmatig]: 70
Geselecteerd
door gebruiker
(A 82)
[Ingebouwd
windfilter]
[H Auto
(hoog)]
[L Auto (Low)
ë/L Auto
(laag) ë]
[L Auto (Low)
ë/L Auto
(laag) ë]
[H Auto
(hoog)]
[H Auto
(hoog)]
[H Auto
(hoog)]
[H Auto (hoog)]
Geselecteerd
door gebruiker
(A 83)
[Ingebouwde
mic.demping]
[k Auto] [k Auto] [k Auto] [k Auto] [k Auto] [k Auto] [k Auto]
Geselecteerd
door gebruiker
(A 84)
[Freq.respons
ingeb. mic.]
[h
Normal]
[ê Mid/
hoog verst.]
[h
Normal]
[é
Middentonen
verst.]
[é
Middentonen
verst.]
[è Lage
tonen
filteren]
[è
Lage tonen filteren]
Geselecteerd
door gebruiker
(A 84)
[Gerichtheid
ingeb. mic.]
[h
Normal]
[î Breed] [î Breed]
[í
Mono]
[î Breed]
[î
Breed]
[í
Mono]
Geselecteerd
door gebruiker
(A 85)
[Audio-limiter] [i Aan] [i Aan] [i Aan] [i Aan] [i Aan] [i Aan] [i Aan]
Geselecteerd
door gebruiker
(A 86)
[Audio-
compressor]
[L Gering] [L Gering] [L Gering] [j Uit] [H Hoog] [L Gering] [j Uit]
Geselecteerd
door gebruiker
(A 87)
83
Audio opnemen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
3 Raak [Ï]/[Ð] aan om het audio-opnameniveau indien nodig aan te passen en raak vervolgens [X]
aan.
Als richtlijn geldt: stel het audio-opnameniveau zo in dat de audioniveaumeter alleen af en toe rechts van de
aanduiding -10 dB komt.
OPMERKINGEN
Als de audioniveaumeter het rode punt (0 dB) bereikt, raakt het geluid mogelijk vervormd.
Wij raden aan gebruik te maken van een koptelefoon om het geluidsniveau te controleren terwijl u het audio-
opnameniveau instelt of wanneer de microfoondemper geactiveerd is.
Windscherm (ingebouwde microfoon)
De camcorder vermindert automatisch het achtergrondgeluid van de wind
als u buiten opnamen maakt. U kunt kiezen tussen twee niveaus of het
automatische windscherm uitschakelen.
1 Zorg ervoor dat [Geluidsscène] is ingesteld op
[ Aangepast] (A 81).
2 Druk op de MENU-knop.
3 Open het submenu [Ingebouwd windfilter].
[¡ Audio-instelling] > [1] > [Ingebouwd windfilter]
4 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
OPMERKINGEN
Sommige geluiden met lage frequentie worden samen met het geluid van de wind onderdrukt. Als u opnamen
maakt in een omgeving die niet wordt beïnvloed door wind of als u geluiden met lage frequenties wilt opnemen,
is het raadzaam de instelling [Ingebouwd windfilter] op [j Uit à] te zetten.
[H Auto (hoog)]: De camcorder vermindert de ruis die door wind ontstaat aanzienlijk. Ook geluid met een lage
frequentie wordt verminderd.
[L Auto (Low) /
L Auto (laag) ]: De camcorder vermindert de ruis die door de wind ontstaat enigszins. Ook geluid met een lage
frequentie wordt in geringe mate verminderd.
[j Uit à]: Het windfilter van de ingebouwde microfoon staat altijd uit.
Handmatige instelling audioniveau
Audioniveau-indicator
Instelbalk audioniveau
Huidig audio-opnameniveau
[¡ Audio-instelling]
[1]
[Ingebouwd windfilter]
[H Auto (hoog)]
Audio opnemen
84
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Microfoondemper (Ingebouwde microfoon)
U kunt de microfoondemper (20 dB) activeren voor de ingebouwde
microfoon, om te voorkomen dat audio wordt vervormd als het
audioniveau te hoog is.
1 Zorg ervoor dat [Geluidsscène] is ingesteld op
[ Aangepast] (A 81).
2 Druk op de MENU-knop.
3 Open het submenu [Ingebouwde mic.demping].
[¡ Audio-instelling] > [1] > [Ingebouwde mic.demping]
4 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
Audio-equalizer (ingebouwde microfoon)
U kunt de audio-equalizer gebruiken om geluidsniveaus in te stellen door
specifiek een van de beschikbare frequentiebereiken te wijzigen.
1 Zorg ervoor dat [Geluidsscène] is ingesteld op
[ Aangepast] (A 81).
2 Druk op de MENU-knop.
3 Open het submenu [Freq.respons ingeb. mic.].
[¡ Audio-instelling] > [1] > [Freq.respons ingeb. mic.]
4 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
[2 Auto]:
De camcorder activeert, indien nodig, automatisch de ingebouwde microfoondemper om een optimaal
audio-opnameniveau te bewerkstelligen. Dit voorkomt dat hoge audioniveaus vervormd worden.
[i Aan]: De ingebouwde microfoondemper wordt altijd geactiveerd om een geluidsdynamiek te reproduceren
die levensechter overkomt. Als u deze optie selecteert, verschijnt, å op het scherm.
[j Uit]: De demper van de ingebouwde microfoon staat altijd uit. Als u deze optie selecteert, verschijnt
op het scherm.
[h Normaal]: Geschikt voor een evenwichtig geluid onder normale opnameomstandigheden.
[ç Lage tonen verst.]: Accentueert het bereik van de lage frequenties voor een krachtiger geluid.
[è Lage tonen filteren]: Filtert het bereik van de lage frequenties om het lawaai van de wind, de motor van een
auto en vergelijkbare omgevingsgeluiden te verminderen.
[é Middentonen verst.]: Hiermee worden menselijke stemmen en dialogen het beste opgenomen.
[ê Mid/hoog verst.]: De beste optie om bijvoorbeeld livemuziek op te nemen en de speciale
geluidskenmerken van diverse instrumenten duidelijk vast te leggen.
[¡ Audio-instelling]
[1]
[Ingebouwde mic.demping]
[2 Auto]
[¡ Audio-instelling]
[1]
[Freq.respons ingeb. mic.]
[
h Normaal]
85
Audio opnemen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Microfoonrichting (ingebouwde microfoon)
U kunt de gerichtheid van de ingebouwde microfoon wijzigen om meer
controle uit te oefenen over hoe geluid wordt opgenomen.
1 Zorg ervoor dat [Geluidsscène] is ingesteld op
[ Aangepast] (A 81).
2 Druk op de MENU-knop.
3 Open het submenu [Gerichtheid ingeb. mic.].
[¡ Audio-instelling] > [1] > [Gerichtheid ingeb. mic.]
4 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
Microfoondemper (externe microfoon)
U kunt de microfoondemper (20 dB) activeren voor een microfoon die
aangesloten is op het MIC-aansluitpunt om te voorkomen dat audio wordt
vervormd als het audioniveau te hoog is.
1 Zorg ervoor dat de invoer van het MIC-aansluitpunt is ingesteld
op [ß Microfoon] (A 86).
2 Druk op de MENU-knop.
3 Open het submenu [MIC: dempen].
[¡ Audio-instelling] > [2] > [MIC: dempen]
4 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
[í Mono]: Opnemen in mono, waarmee geluid wordt benadrukt dat vanaf de voorzijde van de camcorder/
microfoon komt.
[h Normaal]: Standaard stereo-opname, een middenpositie tussen de opties [î Breed] en [í Mono] binnen
bereik.
[î Breed]: Omgevingsgeluid in een groter gebied in stereo opnemen, wat het filmische effect van clips
versterkt.
[2 Auto]: De camcorder activeert, indien nodig, automatisch de microfoondemper om een optimaal
audio-opnameniveau te bewerkstelligen, zodat hoge audioniveaus niet vervormd raken.
[i Aan]: De microfoondemper wordt altijd geactiveerd om een geluidsdynamiek te reproduceren die
levensechter overkomt. Als u deze optie selecteert, verschijnt, å op het scherm.
[j Uit]: De microfoondemper staat altijd uit. Als u deze optie selecteert, verschijnt op het scherm.
[¡ Audio-instelling]
[1]
[Gerichtheid ingeb. mic.]
[
h Normaal]
[¡ Audio-instelling]
[2]
[MIC: dempen]
[2 Auto]
Audio opnemen
86
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Lage tonen filteren (externe microfoon)
Als u opnamen maakt terwijl een microfoon aangesloten is op het
MIC-aansluitpunt, kunt u het lage-tonenfilter activeren om het geluid van
de wind, de motor van een auto en vergelijkbare omgevingsgeluiden te
verminderen.
1 Zorg ervoor dat de invoer van het MIC-aansluitpunt is ingesteld
op [ß Microfoon] (A 86).
2 Druk op de MENU-knop.
3 Open het submenu [MIC: laag filteren].
[¡ Audio-instelling] > [2] > [MIC: laag filteren]
4 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
De invoer wisselen
U kunt het invoersignaal dat door het MIC-aansluitpunt wordt gebruikt,
selecteren, afhankelijk van of u gebruikmaakt van een externe microfoon
of een externe audiobron, zoals een audiospeler.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [MIC-ingang].
[¡ Audio-instelling] > [2] > [MIC-ingang]
3 Raak [Þ Extern geluid] of [ß Microfoon] aan en
raak vervolgens [X] aan.
Audio-limiter
De audio-limiter, oftewel audiopiekbegrenzer, beperkt de amplitude van
audiosignalen om audiovervormingen te voorkomen wanneer de camcorder
plotselinge, luide geluiden vastlegt. Start de procedure vanaf stap 1 voor de
ingebouwde microfoon en stap 2 voor een externe audiobron.
1 Zorg ervoor dat [Geluidsscène] is ingesteld op
[ Aangepast] (A 81).
2 Zorg ervoor dat [Niveau micro] is ingesteld op [ ] (A 82).
3 Druk op de MENU-knop.
4 Open het submenu [Audio-limiter].
[¡ Audio-instelling] > [2] > [Audio-limiter]
5 Raak [i On] aan en raak vervolgens [X] aan.
[¡ Audio-instelling]
[2]
[MIC: laag filteren]
[
j Uit]
[¡ Audio-instelling]
[2]
[MIC-ingang]
[ß Microfoon]
[¡ Audio-instelling]
[2]
[Audio-limiter]
[
i Aan]
87
Audio opnemen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Audio-compressor
De audiocompressor past de audioniveaus aan terwijl de sterkte van nog
luidere geluiden bewaard blijft, waardoor de audio gemakkelijker te
beluisteren is. Start de procedure vanaf stap 1 voor de ingebouwde
microfoon en stap 2 voor een externe audiobron.
1 Zorg ervoor dat [Geluidsscène] is ingesteld op
[ Aangepast] (A 81).
2 Druk op de MENU-knop.
3 Open het submenu [Audio-compressor].
[¡ Audio-instelling] > [2] > [Audio-compressor]
4 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
Audio controleren met een koptelefoon
Op het ×-aansluitpunt (koptelefoon) kunt u een willekeurige
koptelefoon aansluiten met een 3,5 mm stereo-miniplug
om de opgenomen audio te controleren.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [Vol koptelef.].
[¡ Audio-instelling] > [1] > [Vol koptelef.]
3 Raak [Ô]/[Õ] aan om het volume te regelen en raak
vervolgens [X] aan.
U kunt ook uw vinger naar links/rechts slepen om de instelbalk
naar de gewenste instelling te verplaatsen.
[H Hoog]: Audioniveaus worden meer afgevlakt. Deze optie is het beste wanneer u meerdere mensen opneemt die
elk met verschillende geluidsniveaus spreken, bijvoorbeeld tijdens een vergadering.
[L Gering]: Houdt het verschil tussen hoge en lage geluidsniveaus duidelijk en is het beste voor opnamesituaties
zoals een muziekoptreden. Deze instelling werkt goed als de audioniveaumeter herhaaldelijk helemaal
naar rechts gaat.
[j Uit]: Om scènes op te nemen die niet voornamelijk bestaan uit pratende mensen of muziekoptredens.
[¡ Audio-instelling]
[2]
[Audio-compressor]
[L Gering]
×-aansluitpunt (koptelefoon)
[¡ Audio-instelling]
[1]
[Vol koptelef.]
[8]
Kleurenbalken/audioreferentiesignaal
88
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Kleurenbalken/audioreferentiesignaal
U kunt kleurenbalken en een audioreferentiesignaal van 1 kHz laten genereren en opnemen door de camcorder.
De kleurenbalken kunnen worden uitgevoerd via het HDMI OUT-aansluitpunt terwijl het audioreferentiesignaal
kan worden uitgevoerd via het HDMI OUT-aansluitpunt en de ×-aansluiting (koptelefoon).
Kleurenbalken opnemen
U kunt kiezen tussen EBU-kleurenbalken en SMPTE-kleurenbalken. Voor
4K-clips worden de kleurenbalken opgenomen in 4K (3840x2160) maar
worden deze via het HDMI OUT-aansluitpunt uitgevoerd in HD
(1920x1080).
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Kleurenbalken].
[3 Opname instellen] > [3] > [Kleurenbalken]
3 Selecteer het gewenste type kleurenbalken en raak vervolgens [X] aan.
De geselecteerde kleurenbalken verschijnen op het scherm en worden opgenomen als u op de START/
STOP-knop drukt.
Selecteer [j Uit] om de kleurenbalken uit te schakelen.
Als u de camcorder uitzet of de bedieningsstand instelt op afspelen, worden de kleurenbalken gedeactiveerd.
Een audioreferentiesignaal opnemen
De camcorder kan een audioreferentiesignaal van 1 kHz uitvoeren.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [1 kHz-toon].
[3 Opname instellen] > [3] > [1 kHz-toon]
3 Selecteer het gewenste niveau en raak vervolgens [X] aan.
De beschikbare niveaus zijn -12 dB, -18 dB en -20 dB.
Selecteer [j Uit] als u het signaal wilt uitschakelen.
Het signaal wordt uitgevoerd op het geselecteerde niveau en wordt opgenomen als u op de START/
STOP-knop drukt.
Bedieningsstanden:
[3 Opname instellen]
[3]
[Kleurenbalken]
[j Uit]
[3 Opname instellen]
[3]
[1 kHz-toon]
[j Uit]
89
GPS-gegevens vastleggen (geotaggen)
Menu’s
Inhoudsopgave Index
GPS-gegevens vastleggen (geotaggen)
Als de optionele GPS-ontvanger GP-E2 wordt aangesloten op het USB-aansluitpunt van de camcorder, legt de
camcorder automatisch GPS-gegevens (tijd in de UTC-standaard*, lengtegraad, breedtegraad en hoogte) vast
in elke opname die u maakt. De GPS-gegevens worden vastgelegd als onderdeel van de metadata van de clip.
Deze gegevens kunnen worden gebruikt om opnamen te zoeken en ordenen met Canon XF Utility (A 116).
* De tijd in de UTC-standaard wordt alleen voor MP4-clips en foto's vastgelegd.
De GPS-ontvanger aansluiten
Zet de camcorder en de ontvanger uit. Sluit de ontvanger aan op het USB-aansluitpunt van de camcorder met
de USB-kabel*. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de GP-E2 voor meer informatie over hoe u de ontvanger
aansluit en gebruikt.
* Wordt bij de optionele GPS-ontvanger GP-E2 geleverd.
De GPS-ontvanger inschakelen
1 Zet de camcorder en de ontvanger uit en sluit de ontvanger aan op de camcorder.
2 Zet de camcorder en de ontvanger aan.
Het pictogram verschijnt rechts in het scherm en knippert terwijl de ontvanger satellietsignalen probeert
te vinden.
Zodra er op de juiste wijze satellietsignalen gevonden zijn, blijft het pictogram continu branden.
GPS-functies worden ingeschakeld en clips en fotos die vanaf nu worden gemaakt, worden gegeotagd.
Bedieningsstanden:
USB-aansluitpunt
GPS-gegevens vastleggen (geotaggen)
90
Menu’s
Inhoudsopgave Index
GPS-gegevens tonen
U kunt GPS-gegevens tonen voor clips en foto’s.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het [GPS-informatieweergave] scherm.
[ Systeeminstelling] > [4] (in -stand) of [3] (in -stand) > [GPS-informatieweergave]
3 Raak [X] aan.
De GPS-gegevens worden getoond.
BELANGRIJK
In bepaalde landen/regio’s kan het gebruik van GPS aan beperkingen onderhevig zijn. Zorg ervoor dat u de
GPS-ontvanger gebruikt in overeenstemming met de plaatselijke wetten en voorschriften in het land/de regio
waar de ontvanger gebruikt wordt. Let vooral op als u naar het buitenland reist.
Let op als u de GPS-ontvanger wilt gebruiken op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparaten
beperkt toegestaan is.
De GPS-gegevens die worden vastgelegd in clips en foto’s kunnen gegevens bevatten waarmee anderen
u kunnen vinden of identificeren. Wees voorzichtig als u opnamen met geotags wilt delen met anderen of
wanneer u dergelijke opnamen uploadt naar internet.
Laat de GPS-ontvanger niet achter in de buurt van sterke elektromagnetische velden, zoals krachtige
magneten en motoren.
OPMERKINGEN
Nadat u de accu heeft vervangen of wanneer u de camcorder weer aanzet na een lange periode waarin u de
camcorder niet gebruikt hebt, kan het enige tijd duren voordat een GPS-signaal wordt ontvangen.
De camcorder is niet compatibel met het digitale kompas en de positie-intervalfuncties van de GPS-ontvanger.
De optie [Nu instellen] is ook niet beschikbaar voor de instelling [ Systeeminstelling] > [4] (in -stand) of
[3] (in -stand) > [GPS-aut. tijdinst.].
GPS-gegevens worden niet vastgelegd bij fotos die gemaakt zijn van opnamen in een clip.
Bedieningsstanden:
[ Systeeminstelling]
[4] (in -stand) of
[3] (in -stand)
[GPS-informatieweergave]
De datum/tijd automatisch aanpassen aan de GPS-positie
Als u [ Systeeminstelling] > [4] (in -stand) of [3] (in -stand) > [GPS-aut. tijdinst.] instelt op
[i Autom. bijwerken], kunt u de camcorder automatisch de instellingen voor datum en tijd laten aanpassen
aan de informatie die wordt ontvangen via het GPS-signaal, indien een GPS-ontvanger GP-E2 op de
camcorder is aangesloten.
Als [ Systeeminstelling] > [4] (in -stand) of [3] (in -stand) > [GPS-aut. tijdinst.] is ingesteld op
[i Autom. bijwerken], zijn de instellingen in het submenu [ Systeeminstelling] > [1] > [Datum/Tijd]
niet beschikbaar.
Wanneer de toepassing Browser Remote gebruikt wordt, wordt de automatische aanpassing van datum/
tijd uitgeschakeld.
91
Opnemen in slow motion en versneld opnemen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Opnemen in slow motion en versneld opnemen
met deze stand kunt u de beeldopnamesnelheid wijzigen om tijdens het afspelen een slow motion-effect of een
effect van een versnelde beweging te creëren. Geluid wordt in deze speciale opnamestand niet opgenomen.
1 Raak de knop voor Slow & Fast Motion aan in de rechterbenedenhoek van het scherm.
U kunt ook de instelling [3 Opname instellen] > [1] > [Slow & Fast Motion] gebruiken.
2 Selecteer de gewenste snelheid bij slow motion/fast motion en raak vervolgens [K] of [X] aan.
Selecteer [OFF Normaal opnemen] om opnamen in slow motion en fast motion uit te schakelen.
De snelheid bij slow motion/fast motion wordt weergegeven in de knop voor Slow & Fast Motion.
3 Druk op de START/STOP-knop om te beginnen met opnemen.
Het statuslampje gaat branden.
4 Druk nogmaals op de START/STOP-knop wanneer u met opnemen wilt stoppen.
Beschikbare snelheden bij slow motion/fast motion
* Niet beschikbaar bij het opnemen van 4K-clips.
OPMERKINGEN
Opnemen in slow motion en fast motion kunt u niet gebruiken in combinatie met de vooropnamestand.
De snelheid bij slow motion/fast motion kan tijdens de opname niet worden gewijzigd.
Clips zullen een beeldsnelheid van 25.00P hebben.
Opnemen in slow motion en fast motion wordt gedeactiveerd als u de videoconfiguratie wijzigt.
Tijdens de opnamestand voor slow motion en fast motion kan de werkingsmodus van de tijdcode (A 78)
worden ingesteld op [Rec Run] of [Regen.] en gaat de tijdcode vooruit aan de hand van het aantal opgenomen
beeldjes. Als de werkingsmodus van de tijdcode wordt ingesteld op [Free Run], zal de werkingsmodus
veranderen in [Rec Run] tijdens de opnamestand voor slow motion en fast motion. Als de opnamestand voor
slow motion en fast motion wordt uitgeschakeld, keert de werkingsmodus terug naar de vorige instelling.
Over het opnemen met een slow motion snelheid van x1.4:
- De optie voor gezichten detecteren en volgen zal niet beschikbaar zijn.
- Clips hebben een resolutie van 1280x720 en een bitsnelheid van 18 Mbps (voor MXF-clips) of 4 Mbps
(voor MP4-clips).
Bedieningsstanden:
x1/4
1, 2
x1/2
1
x2 x4 x10 x20 x60 x120 x1200
Vooropnamestand
92
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Vooropnamestand
Als u de vooropnamestand hebt geactiveerd, begint de camcorder continu op te nemen in een tijdelijk geheugen
van circa 5 seconden. Dat houdt in dat wanneer u op de START/STOP-knop drukt, de clip ook circa
5 seconden video en audio bevat die werd opgenomen voordat u de knop indrukte. Vooropname is alleen
beschikbaar voor HD-clips.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Pre-opname] aan.
2 Raak [ Aan] om de vooropnamestand in te schakelen en raak vervolgens [X] aan.
verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm.
Raak [ Uit] aan als u de vooropnamestand wilt uitschakelen.
3 Druk op de START/STOP-knop om te beginnen met opnemen.
Het statuslampje gaat branden.
4 Druk nogmaals op de START/STOP-knop wanneer u met opnemen wilt stoppen.
De camcorder neemt de clip op, inclusief circa 5 seconden met video en audio die werd opgenomen
voordat u op de START/STOP-knop drukte.
Het statuslampje gaat uit.
OPMERKINGEN
Tijdens de vooropnamestand wordt de tijdcode opgenomen met een werkingsmodus (A 78) die is ingesteld
op [Free Run], ongeacht de eerdere instelling. Als de tijdcode wordt opgenomen, bevat deze de 5 seconden
voordat de START/STOP-knop werd ingedrukt. Als de vooropnamestand wordt uitgeschakeld, keert de
werkingsmodus terug naar de vorige instelling.
Vooropname kan niet worden gebruikt in combinatie met opnamen in slow motion en fast motion.
De vooropnamestand wordt uitgeschakeld als u de instellingsmenu's opent of de stijlinstelling wijzigt (A 66).
Bedieningsstanden:
93
Intervalopnamemodus
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Intervalopnamemodus
De camcorder zal automatisch foto’s maken met een geselecteerd interval. Deze stand is geschikt voor het
opnemen van onderwerpen met weinig beweging, zoals de natuur of planten. Stel het interval vooraf in.
1 Raak de knop voor intervalopname aan in de rechterbenedenhoek van het scherm.
U kunt ook de instelling [3 Opname instellen] > [1] > [Intervalopname] gebruiken.
2 Selecteer het gewenste interval en raak vervolgens [K] of [X] aan.
Beschikbare intervallen zijn 5 seconden, 10 seconden, 30 seconden, 1 minuut en 10 minuten.
Selecteer [j Uit] als u de intervalopnamemodus wilt uitschakelen.
3 Druk op de PHOTO-knop om te beginnen met opnemen.
Foto’s worden gemaakt met het geselecteerde interval. Het aantal foto‘s dat tot nu toe is vastgelegd en een
aftelling tot de volgende opname worden boven aan het scherm weergegeven.
4 Druk nogmaals op de PHOTO-knop wanneer u met opnemen wilt stoppen.
OPMERKINGEN
Intervalopname kan niet worden gebruikt in combinatie met gezichtsdetectie en volgen, aanraakfocus,
belichtingsvergrendeling, aanraakbelichting of AE-verschuiving.
De focus wordt vergrendeld wanneer de intervalopname wordt gestart. Autofocus wordt gedeactiveerd tijdens
het opnemen.
Afhankelijk van de SD-kaart kan het enige tijd duren om de foto’s op te slaan, waardoor het eigenlijke interval
tussen de opnamen langer kan zijn dan het geselecteerde interval.
Bedieningsstanden:
Zelfontspanner
94
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Zelfontspanner
U kunt de camcorder na 2 of 10 seconden laten beginnen met het maken van de opname.
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [Zelftimer] aan.
2 Selecteer de gewenste duur voor het aftellen en raak vervolgens [X] aan.
Het pictogram voor het aftellen ( of ) wordt boven aan het scherm weergegeven.
3 Druk op de START/STOP-knop als u het aftellen en opnemen wilt beginnen.
U kunt opnieuw op de START/STOP-knop drukken om het aftellen te annuleren.
OPMERKINGEN
Als u de bijgeleverde afstandsbediening gebruikt, wordt de duur voor het aftellen bepaald door de instelling
[Zelftimer] ongeacht de positie van de vertragingsschakelaar van de afstandsbediening.
Zodra het aftellen is begonnen, wordt de zelfontspanner stopgezet door een van de volgende handelingen:
- Als u de camcorder uitschakelt.
-Als u op de ^-knop drukt of de filmmodus wijzigt.
Bedieningsstanden:
95
Stand detecteren
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Stand detecteren
Als de functie voor het detecteren van de stand is ingeschakeld, neemt de camcorder waar of deze zijdelings of
ondersteboven wordt vastgehouden tijdens de opname en wordt die informatie toegevoegd aan de Exif-gegevens
van de foto. Bovendien zal de camcorder een foto bij het afspelen automatisch draaien zodat deze in de juiste
stand wordt weergegeven.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Stand detecteren].
[3 Opname instellen] > [1] > [Stand detecteren]
3 Raak [i On] aan en raak vervolgens [X] aan.
Het pictogram van de stand (zie de volgende tabel) verschijnt in er
linkerbenedenhoek van het scherm.
Voorbeelden van beeld draaien als [Stand detecteren] is ingesteld op [i Aan]
* Gezien vanaf de achterkant van de camcorder met de lens naar voren gericht.
Bedieningsstanden:
Opnemen
Afspelen
Stand van de camcorder* Schermpictogram
[3 Opname instellen]
[1]
[Stand detecteren]
[i Aan]
Stand detecteren
96
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De stand corrigeren tijdens het afspelen
U kunt de camcorder foto’s die zijn gemaakt met detectie van de stand, in de juiste stand laten weergeven.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Autom. roteren].
[^ Weergaveinstelling] > [1] > [Autom. roteren]
3 Raak [i On] aan en raak vervolgens [X] aan.
Als u deze functie uitschakelt, worden foto’s die zijn gemaakt met
detectie van de stand, niet in de juiste stand weergegeven.
Bedieningsstanden:
[^ Weergaveinstelling]
[1]
[Autom. roteren]
[i Aan]
97
Een optionele Speedlite-flitser gebruiken
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Een optionele Speedlite-flitser gebruiken
Als u een optionele Speedlite van het type EX voor EOS-camera’s (270EX II, 320EX, 430EX II, 580EX II, 600EX-RT)
gebruikt, kunt u deze camcorder gebruiken om foto’s met flitser te maken. Als u de optionele 320EX Speedlite
gebruikt, kunt u het ledlampje (videolamp) ervan gebruiken wanneer u clips opneemt.
Voor meer informatie over het gebruik van de Speedlite, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van dit product.
De Speedlite bevestigen
Een bevestigde flitser configureren
Afhankelijk van de gebruikte Speedlite zijn mogelijk de volgende
flitsinstellingen beschikbaar: flitsmodus, flitsbelichtingscompensatie,
flitsvermogen, Hi-speed synchronisatie. U kunt de flitsinstellingen ook
resetten.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Flits].
[{ Camera-instelling] > [2] > [Flits]
De flitsmodus instellen
3 Raak [Flits modus] aan.
4 Selecteer [k Auto] of [n Handmatig] en raak vervolgens [K] aan om andere flitsinstellingen te
configureren of raak [X] aan om het menu te sluiten.
Bedieningsstanden:
[{ Camera-instelling]
[2]
[Flits]
Een optionele Speedlite-flitser gebruiken
98
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De flitsbelichtingscompensatie instellen
3 Zorg ervoor dat [Flits modus] is ingesteld op [k Auto].
4 Raak [Flitsbelichtingscorrectie] aan.
5 Selecteer het gewenste compensatieniveau en raak vervolgens [K] aan om andere flitsinstellingen
te configureren of raak [X] aan om het menu te sluiten.
Beschikbare niveaus gaan van -3 tot +3 stops in stappen van 1/3 stop.
U kunt ook op [-] en [+] tikken om het niveau te selecteren.
Het niveau van het flitsvermogen instellen
3 Zorg ervoor dat [Flits modus] is ingesteld op [n Handmatig].
4 Raak [Flitsvermogen] aan.
Een regelaar verschijnt.
5 Sleep uw vinger naar links/rechts om de regelaar naar de gewenste instelling te verplaatsen.
U kunt ook op de joystick naar links/rechts duwen om de instelling aan te passen.
Beschikbare niveaus gaan van 1/128 vermogen* tot 1/1 volledig vermogen in stappen van 1/3 stop.
* 1/64 vermogen voor de 270EX II, 320EX en 430EX II Speedlites.
6 Raak [K] aan om andere flitsinstellingen te configureren of raak [X] aan om het menu te sluiten.
Hi-speed synchronisatie instellen
3 Raak [Hi-speed sync.] aan.
4 Selecteer [i Aan] en raak vervolgens [K] aan om andere flitsinstellingen te configureren of raak
[X] aan om het menu te sluiten.
Raak [j Uit] aan om Hi-speed synchronisatie uit te schakelen.
Als deze functie is ingesteld op [i Aan], is de flitser beschikbaar voor alle sluitertijden. Als deze functie is
ingesteld op [j Uit], is de flitser beschikbaar voor sluitertijden van 1/250 en langer.
De flitsinstellingen resetten
3 Raak [Flitsinstellingen terugstellen] aan.
4 Raak [Ja] aan.
5 Als het bevestigingsscherm verschijnt, raakt u [OK] aan en vervolgens raakt u [X] aan.
OPMERKINGEN
Afhankelijk van de gebruikte Speedlite zijn sommige functies mogelijk niet beschikbaar met deze camcorder.
Als u een Speedlite gebruikt die niet van het type EX is*, zal deze mogelijk niet afgaan op volledig vermogen,
niet correct afgaan of helemaal niet afgaan.
Met een flitser van een ander merk dan Canon (met name een hoogspanningsflitser) of met flitseraccessoires
kunt u de camera mogelijk beschadigen of niet normaal gebruiken.
Met de volgende handelingen zet u de flitsinstellingen terug.
- De Speedlite bevestigen of verwijderen.
- De camcorder of Speedlite uitschakelen terwijl de Speedlite op de camcorder is bevestigd.
* Speedlites van het type EX zijn onder meer de 270EX II, 320EX, 430EX II, 580EX II en 600EX-RT.
4
99
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Aanpassen aan persoonlijke wensen
Het FUNC.-menu aanpassen
U kunt wijzigen welke functies worden weergegeven aan de rechterzijde van het FUNC.-menu zodat u
gemakkelijker toegang krijgt tot veelgebruikte functies. Standaard worden de volgende functies weergegeven
aan de rechterzijde van het FUNC.-menu. Volg de onderstaande procedure als u een pictogram wilt vervangen.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Customize Menu/ -menu
aanpassen] voor de huidige opnamestand.
[ Systeeminstelling] > [3] > [v Customize Menu/
v -menu aanpassen] (in -stand) of [{ Customize
Menu/{ -menu aanpassen] (in -stand)
De rechterzijde van het FUNC.-menu kan afzonderlijk worden
aangepast voor de standen en .
3 Selecteer aan de rechterzijde van het scherm de functie die u wilt
verwijderen uit de rechterzijde van het FUNC.-menu.
4 Selecteer aan de onderzijde van het scherm de functie die u wilt
toevoegen aan de rechterzijde van het FUNC.-menu.
5 Raak [X] aan.
Standaardfuncties op stand
Bedieningsstanden:
[Diafragma] [Diafragma]
[Sluitertijd] [Sluitertijd]
[ISO] [ISO]
[Witbalans] [Witbalans]
[Niveau micro] [Belichting vergr.]
[Belichting vergr.] y [AE-verschuiving]
y [AE-verschuiving] [Zebra]
[Zebra] [Peaking]
[Peaking] < [Focus]
[Powered IS] ^ [Vergroting]
[ Systeeminstelling]
[3]
[v Customize Menu/
v -menu aanpassen]
(in -stand) of
[{ Customize Menu/
{ -menu aanpassen]
(in -stand)
Toewijzingsknoppen
100
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Toewijzingsknoppen
De camcorder is uitgerust met toewijzingsknoppen waaraan u diverse functies kunt toewijzen. Door vaak
gebruikte functies toe te wijzen aan deze knoppen, kunt u deze functies met een druk op de knop snel activeren.
1 Open het submenu van de gewenste toewijzingsknop.
[ Systeeminstelling] > [2] > [Knop 1 toewijzen], [Knop 2 toewijzen]
of [Knop 3 toewijzen]
Er verschijnt een lijst met beschikbare functies.
In het verkorte overzicht worden voor elke toewijzingsknop de
standaardinstellingen weergegeven. Het label op de knop geeft ook
de standaardinstelling van de knop weer.
2 Selecteer de gewenste functie en raak vervolgens [X] aan.
Bedieningsstanden:
[ Systeeminstelling]
[2]
[Knop 1 toewijzen]
[Knop 2 toewijzen]
[Knop 3 toewijzen]
1: [ DISP.]
2: [ Push AF]
3: [^ Vergroting]
101
Toewijzingsknoppen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Een toewijzingsknop gebruiken
Nadat u een functie hebt toegewezen aan een van de toewijzingsknoppen, drukt u de knop in om de functie te
gebruiken.
Functies die kunnen worden toegewezen
Functies kunnen afzonderlijk worden ingesteld afhankelijk van de bedieningsstand. In de volgende tabel staat
beschreven welke functies u in welke stand kunt toewijzen.
Naam van de functie Beschrijving A
[ DISP.]
Wisselt welke schermweergaven worden weergegeven.
Als u de knop ingedrukt houdt, wisselt de LCD-
achtergrondverlichting tussen de instellingen helder en
normaal. Als de LCD-achtergrondverlichting donker
wordt gemaakt wanneer u op de knop drukt, verandert
deze eerst naar de normale instelling.
Ü Ü Ü Ü 141
[ Push AF] Activeert Push AF. Ü Ü 74
[^ Vergroting] Zet vergroting aan/uit. Ü Ü 72
[ Zebra]
Activeert zebrapatronen in de volgende volgorde:
70% 100% Off
Ü Ü 77
[O Peaking] Zet contourverscherping aan/uit. Ü Ü 72
[ Digitale teleconv.] Zet de digitale teleconverter aan/uit. Ü 68
[ Powered IS] Zet Powered IS aan/uit. Ü 76
[ ND-filter] Zet het ND-filter aan/uit. Ü Ü 137
[¯ Start / Stop] Start en stopt de opname van een clip. Ü 39
[ Foto] Maakt een foto. Ü 39
Menu-instellingen opslaan en laden
102
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Menu-instellingen opslaan en laden
Nadat u instellingen in het FUNC.-menu en de instellingsmenu’s hebt ingesteld, kunt u deze instellingen opslaan
op een SD-kaart. U kunt die instellingen dan op een later tijdstip weer laden of in een andere XC10-camcorder
laden, zodat u die camcorder op precies dezelfde wijze kunt gebruiken.
Menu-instellingen opslaan op een SD-kaart
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Backup Menu Settings 8/Res.kopie
menu-inst. 8].
[ Systeeminstelling] > [4] (in -stand) of [3] (in andere standen) >
[Backup Menu Settings 8/Res.kopie menu-inst. 8]
3 Raak [Opslaan] aan en raak vervolgens [Ja] aan.
De huidige instellingen worden opgeslagen op de SD-kaart.
4 Als het bevestigingsscherm verschijnt, raakt u [OK] aan en vervolgens raakt u [X] aan.
Menu-instellingen laden vanaf een SD-kaart
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [Backup Menu Settings 8/
Res.kopie menu-inst. 8].
[ Systeeminstelling] > [4] (in -stand) of [3] (in andere standen) >
[Backup Menu Settings 8/Res.kopie menu-inst. 8]
3 Raak [Laden] aan en raak vervolgens [Ja] aan.
Nadat de huidige instellingen van de camcorder zijn vervangen door
de instellingen van de SD-kaart, wordt het scherm een ogenblik zwart en wordt de camcorder opnieuw
opgestart.
OPMERKINGEN
Alleen menu-instellingen van andere XC10-camcorders kunnen met deze camcorder worden gebruikt.
De volgende instellingen in het FUNC.-menu en de instellingsmenu’s worden niet opgeslagen.
- FUNC-menu: [Pre-opname], [Zelftimer], de automatische/handmatige instelling voor
[Belichting vergr.], ^ [Vergroting], [Powered IS]
- Instellingsmenu’s:
[{ Camera-instelling] > [2] > [Flits]
[3 Opname instellen] > [1] > [Intervalopname]
[3 Opname instellen] > [3] > [Kleurenbalken]
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Smartphone-verbinding]
[ Systeeminstelling] > [1] > [Datum/Tijd]
Als de menu-instellingen van de camcorder worden opgeladen door een andere XC10 camcorder met een
oudere firmware-versie, worden de [3 Opname instellen] > [Filmindeling] en [^ Weergaveinstelling] >
[Datumcode] instellingen op standaard gezet. Controleer de firmwareversie van de camcorder.
Bedieningsstanden:
[ Systeeminstelling]
[4] (in -stand) of
[3] (in andere standen)
[Backup Menu Settings 8/
Res.kopie menu-inst. 8]
[ Systeeminstelling]
[4] (in -stand) of
[3] (in andere standen)
[Backup Menu Settings 8/
Res.kopie menu-inst. 8]
5
103
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Afspelen
Afspelen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen afspeelt met de camcorder. Raadpleeg De camcorder
aansluiten op een externe monitor (A 115) voor informatie over hoe u opnamen afspeelt op een externe monitor.
Opnamen afspelen
In de afspeelstand worden de miniaturen van de clips
en foto’s die u hebt opgenomen weergegeven in
indexschermen die zijn gesorteerd op het type
opname.
1 Houd de ^-knop ingedrukt terwijl de
camcorder is uitgeschakeld.
Een indexscherm verschijnt. Als u het
indexscherm wilt wijzigen, raadpleegt
u Het indexscherm wijzigen (A 103).
Als u de knop opnieuw ingedrukt houdt, zal de camcorder wisselen naar de - of -stand, afhankelijk
van de positie van de film/foto-schakelaar.
2 Raak de miniatuur van de gewenste opname aan om het afspelen te starten.
U kunt ook de joystick gebruiken om een opname te selecteren.
Tijdens het afspelen kunt u het scherm aanraken of op de DISP.-knop drukken om de afspeelknoppen weer
te geven. U kunt het touch panel of de joystick gebruiken om de afspeelknoppen te bedienen.
Clips afspelen
Het afspelen begint bij de geselecteerde clip en gaat door tot het einde van de laatste clip in het indexscherm.
Raak in de afspeelknoppen [Ý] aan om het afspelen te onderbreken of raak [Ñ] aan om het afspelen te
stoppen en terug te gaan naar het indexscherm.
Foto’s afspelen
Sleep, nadat de foto wordt weergegeven, uw vinger naar links/rechts om één voor één door de foto’s te
bladeren.
U kunt ook de joystick gebruiken om door de foto’s te bladeren.
Raak in de afspeelknoppen [f] aan om terug te gaan naar het indexscherm.
Het indexscherm wijzigen
Films en foto’s worden gesorteerd in verschillende indexschermen afhankelijk van het type opname. U kunt
eenvoudig schakelen tussen de indexschermen om een gewenste opname af te spelen.
1 Raak de indexschermknop aan.
2 Selecteer het gewenste indexscherm.
Bedieningsstanden:
Afspelen
104
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Overzicht van indexschermen
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator rood brandt of knippert. Als u dat
niet doet, kunt u uw gegevens voorgoed kwijtraken.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Open het afdekplaatje van de opnamemediasleuf niet.
OPMERKINGEN
Mogelijk doen zich tijdens het afspelen van video of audio korte onderbrekingen voor.
De volgende foto’s worden mogelijk niet correct weergegeven.
- Foto’s die niet met deze camcorder zijn gemaakt.
- Foto’s die zijn gemaakt of bewerkt op een computer.
- Foto’s waarvan de bestandsnamen zijn veranderd.
Indexscherm Indexschermknop Soort opname en opnamemedia
[y4K] [ ]
4K-clips (in MXF-opmaak) opgenomen op de CFast-
kaart.
[yHD]
[8 ] HD-clips (in MXF-opmaak) opgenomen op de SD-kaart.
[8¸] HD-clips (in MP4-opmaak) opgenomen op de SD-kaart.
[}] [8] Foto's opgenomen op de SD-kaart.
1
22
33
456
1 Indexschermknop. Raak dit aan om het
indexscherm te wijzigen.
2 Sleep uw vinger naar links/rechts om naar de
volgende/vorige indexpagina te gaan.
3 Geef de volgende/vorige indexpagina weer.
4 Verwijder opnamen (A 111).
5 Mapnummer (voor MP4-clips en foto's; A 139).
6 Clipinformatie (voor clips; A 108).
Naar de afspeelstand gaan vanaf de stand of
Wanneer u de ^-knop ingedrukt houdt in de stand of , zal de camcorder naar de afspeelstand
schakelen en de laatst opgenomen clip of foto weergeven, afhankelijk van de positie van de film/foto-
schakelaar. Voor clips raakt u [Ð] om het afspelen te starten. De afspeelregelaars zijn dezelfde als wanneer
u een opname afspeelt in het indexscherm.
105
Afspelen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Schermgegevens en pictogrammen tijdens het afspelen
Pictogrammen die worden weergegeven tijdens de -stand
Pictogrammen bovenin het scherm
Bedieningsstanden:
Pictogram/Display Beschrijving A
M Knop om de instellingsmenu’s te openen. 136
¸ Verwijder de opname. 111
Ð, Ý, Ö/Õ, Ø/×,
Ô/Ó
Afspeelmethode
Ð: afspelen, Ý: afspeelpauze, Ö/Õ: achteruit/normaal vertraagd afspelen,
Ø/×: achteruit/normaal versneld afspelen, Ô/Ó: beeldje voor beeldje
vooruit/achteruit afspelen
107
, 8
0:00:00:00
Opnamemedium dat de huidige opname bevat.
Tijdcode
33
78
, ¸ Filmindeling 50
000 Mbps Bitsnelheid 50
000 Clipnummer
000-0000 Bestandsnummer 139
x1/4, x1/2
x2, x4, x10, x20, x60, x120,
x1200
Snelheid bij slow motion van de huidige clip.
Snelheid bij fast motion van de huidige clip.
91
Afspelen
106
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Pictogrammen onderin het scherm
Pictogrammen die worden weergegeven tijdens de -stand
Pictogrammen links in het scherm
Pictogram/Display Beschrijving A
Ú/Ù, Ý, Ñ, Ø/×,
Ð, Ö/Õ, Ô/Ó
Afspeelknoppen tijdens het afspelen van een clip. 107
Knop om een foto vast te leggen van een 4K-clip (4K-beeld terughalen) of HD-clip. 109
Knop om de volumeregelaars te openen. 108
, Knop om een HD-clip af te spelen vanaf een 4K-clip. 109
F0.0
0/000
9:00 AM
25 okt.,2015
Datum/tijdcode 138
Pictogram/Display Beschrijving A
Histogram
n, , , , N, H, û,
, K, L, ÿ, , ,
Filmmodus 52
¼, ½, ¾, ¿, , É, , ,
,
Witbalans 64
1/0000 Sluitertijd 52, 55
F0.0 Diafragmawaarde 52, 57
y +0/0 Belichtingsaanpassingswaarde 61
ISO00000 ISO-snelheid 52
ª, ¬, « Lichtmeetmethode 63
±0 Flitsbelichtingscompensatie 97
, , , , , ,
,
Stijlen 66
L, S, 0000x0000 Fotogrootte 42
0.00 MB Bestandsgrootte
107
Afspelen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Pictogrammen rechts in het scherm
Pictogrammen onderin het scherm
Afspeelknoppen tijdens het afspelen van een clip
Wanneer u een clip afspeelt, raakt u het scherm aan om de afspeelknoppen weer te geven om de verschillende
afspeeltypen te bedienen. Raadpleeg de volgende tabel.
Beschikbare afspeeltypen
Tenzij anders aangegeven kunt u het volgende doen tijdens het afspelen.
OPMERKINGEN
Tijdens het afspelen van de afspeeltypen die in de vorige tabel vermeld worden, wordt geen audio afgespeeld.
Er is ook geen audio tijdens het afspelen van clips die zijn opgenomen in slow of fast motion.
Tijdens versneld/langzaam afspelen ziet u in het afspeelbeeld mogelijk video-afwijkingen (blokken, strepen, etc.).
Op het scherm wordt bij benadering de snelheid getoond.
Tijdens beeldje voor beeldje achteruitgaan is het interval tussen de beeldjes afhankelijk van de gebruikte
videoconfiguratie:
1 beeld (voor 4K-clips), circa 0.25 seconden (voor HD-clips in MXF-opmaak met een beeldsnelheid van
50.00P) of circa 0.5 seconden (voor andere videoconfiguraties).
Tijdens achteruit vertraagd afspelen is het interval tussen de beeldjes circa 0.25 seconden (voor MXF-clips
met een beeldsnelheid van 50.00P) of circa 0.5 seconden (voor andere videoconfiguraties).
Pictogram/Display Beschrijving A
8 00/00 Huidige foto / totaal aantal foto’s
000-0000 Bestandsnummer 139
Pictogram/Display Beschrijving A
, Knop om de foto te vergroten. 110
Ð, Ý, f, h Afspeelknoppen tijdens het afspelen van een foto. 108
9:00 AM
25 Oct.,2015
Datum/tijdcode 138
Bedieningsstanden:
Afspeeltype Bediening
Versneld afspelen
Raak [Ø] of [×] aan.
Herhaal dit om de afspeelsnelheid te verhogen tot
circa 5x 15x 60x de normale snelheid.
Beeldje voor beeldje
vooruit/achteruit
Raak tijdens de afspeelpauze [Ô] of [Ó] aan.
Naar het begin van de
volgende clip springen
Raak [Ù] aan.
Naar het begin van de
huidige clip springen
Raak [Ú] aan.
Naar de vorige clip
springen
Raak [Ú] tweemaal aan.
Terugkeren naar
normaal afspelen
Raak [Ð] aan.
Normaal/achteruit
vertraagd afspelen
Raak [Ö] of [Õ] aan.
Herhaal dit om de snelheid te verlagen tot circa 1/4x 1/8x.
Afspelen
108
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Afspeelknoppen tijdens het afspelen van een foto
Wanneer u een foto afspeelt, raakt u het scherm aan om de afspeelknoppen weer te geven om de afspeelfuncties
te openen.
Het volume aanpassen
Tijdens het afspelen wordt audio uitgevoerd vanuit de
ingebouwde monoluidspreker of via de ×-stereoaansluiting
(koptelefoon). Als u een koptelefoon aansluit op de ×-
aansluiting (koptelefoon) of een extern apparaat aansluit op
het HDMI OUT-aansluitpunt, wordt de ingebouwde
luidspreker gedempt. Het audiosignaal wordt ook
uitgevoerd via het HDMI OUT-aansluitpunt.
1 Raak tijdens het afspelen het scherm aan om de
afspeelregelaars op te roepen.
2 Raak [ ] aan, sleep uw vinger over de balk [Vol
koptelef.] of [Luidsprekervol.] of raak herhaaldelijk
het koptelefoon- of luidsprekerpictogram aan een
van beide uiteinden aan om het volume te wijzigen
en raak [K] aan.
Clipinformatie weergeven
In het indexscherm kunt u meer informatie over clips weergeven, zoals de bitsnelheid, de beeldsnelheid en de
lengte.
1 Raak [I] aan een raak vervolgens de miniatuur van de gewenste clip aan.
Het scherm [Clip-info] verschijnt.
U kunt [Ï]/[Ð] aanraken om naar de vorige/volgende clip te gaan.
2 Raak [K] tweemaal aan.
Bedieningsstanden:
Knop Functie
[Ð]/[Ý] Start/stopt het afspelen van een diashow.
[f] Keer terug naar het indexscherm.
[h]
Ga naar de volgende foto. Raak [Ï] of [Ð] aan of
sleep uw vinger over de schuifbalk om de gewenste
foto te vinden. Raak [K] aan om terug te keren naar
de weergave van één foto.
[]/[] Fotovergroting (A 110)
×-aansluitpunt (koptelefoon)
Ingebouwde
luidspreker
109
Afspelen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Een HD-clip afspelen vanaf een 4K-clip
Als u een 4K-clip afspeelt, kunt u een HD-gedeelte van het beeld selecteren om af te spelen.
Tijdens deze afspeelstand zal de uitvoer van het HDMI OUT-aansluitpunt in HD zijn.
1 Speel de gewenste 4K-clip af.
2 Tijdens het afspelen of een afspeelpauze raakt u het scherm aan om de afspeelknoppen weer te
geven en vervolgens raakt u [ ] aan.
Het scherm wordt vergroot en een wit kader dat het hele schermgebied voorstelt, wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De witte rechthoek in het witte kader stelt bij benadering het gedeelte van het beeld
voor dat wordt weergegeven.
Sleep uw vinger over het scherm om de witte rechthoek te verplaatsen en selecteer het gedeelte van het
beeld dat u wilt afspelen.
Raak [ ] aan om terug te keren naar de normale afspeelstand.
Foto’s vastleggen vanaf 4K-clips (4K-beeld terughalen) en HD-clips
U kunt een foto maken van een clipbeeld als het afspelen onderbroken is. Vastgelegde foto’s worden
opgeslagen op de SD-kaart. Het formaat van de foto is afhankelijk van het type clip waarvan de foto is gemaakt.
1 Speel de clip af waarvan u de foto wilt maken.
2 Pauzeer bij het beeld waarvan u de foto wilt maken (A 103).
Als u de PHOTO-knop halverwege indrukt tijdens het afspelen, zal de afspeelsnelheid vertragen naar 1/8 van
de normale snelheid, zodat u het gewenste beeld gemakkelijker kunt vinden.
3 Druk op de PHOTO-knop of raak [ ] aan om een foto te maken.
8 verschijnt in de rechterbenedenhoek van het scherm.
De ACCESS-indicator zal knipperen tijdens het maken van de foto.
4 Raak [Ñ] aan om het afspelen te stoppen.
Fotoformaat op type clip
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator rood brandt of knippert. Als u dat
niet doet, kunt u uw gegevens voorgoed kwijtraken.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Open het afdekplaatje van de opnamemediasleuf niet.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
Clip Fotoformaat
4K-clip (4K-beeld terughalen) 3840x2160
HD-clip 1920x1080
HD-clip opgenomen in slow motion op x1/4 1280x720
Afspelen
110
Menu’s
Inhoudsopgave Index
OPMERKINGEN
Als de LOCK-schakelaar op de SD-kaart zodanig is ingesteld dat de kaart tegen schrijven beveiligd is, kunt
u geen foto maken. Wijzig eerst de stand van de LOCK-schakelaar.
Foto's tijdens afspelen vergroten
U kunt foto’s vergroten terwijl u deze weergeeft.
1 Geef de foto weer die u wilt vergroten (A 103).
2 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
3 Raak [ ] aan.
Het midden van de foto wordt circa 2 keer vergroot. Raak [ ] aan om het beeld verder te vergroten. Raak
[ ] aan om de vergroting te verkleinen.
U kunt ook uw vingers uit elkaar bewegen op het scherm om de foto te vergroten.
Sleep uw vinger over het vergrote gebied om andere gedeelten van de foto te controleren. De witte
rechthoek in het kader geeft bij benadering weer welk gedeelte van de foto vergroot wordt getoond.
4 Raak [K] aan om de vergroting uit te schakelen.
U kunt de vergroting ook uitschakelen door [ ] herhaaldelijk aan te raken.
Bedieningsstanden:
111
Opnamen verwijderen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Opnamen verwijderen
Clips en foto’s die u niet wilt bewaren, kunt u verwijderen. Door opnamen te verwijderen, maakt u ook ruimte vrij
op het opnamemedium.
Clips en foto’s verwijderen uit het indexscherm
1 Open het indexscherm met de clip of foto die u wilt verwijderen (A 103).
Als u alle MP4-clips of foto's die op dezelfde datum zijn opgenomen (oftewel in dezelfde map zijn
opgeslagen) wilt verwijderen, sleept u uw vinger naar links/rechts totdat een MP4-clip of foto verschijnt die u
wilt verwijderen.
2 Raak [¸] aan.
3 Selecteer de gewenste optie.
Als u [Selecteer] selecteert, raakt u de afzonderlijke opnamen aan om te verwijderen. Op de door
u aangeraakte opnamen verschijnt een vinkje !. Het totale aantal geselecteerde opnamen wordt
weergegeven naast het pictogram ". U kunt maximaal 100 opnamen selecteren.
Raak een geselecteerde opname aan als u het vinkje wilt verwijderen. Om alle vinkjes tegelijk te verwijderen,
raakt u [Alle verw.] > [Ja] aan.
Raak [OK] aan nadat u alle gewenste opnamen hebt geselecteerd.
4 Raak [Ja] aan.
Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd. Sommige opnamen
zullen desondanks worden verwijderd.
5 Raak [OK] aan.
Opties
Een clip verwijderen tijdens een afspeelpauze
1 Speel de clip af die u wilt verwijderen (A 103).
2 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
3 Verwijder de clip.
[Ý] > [¸] > [Ja]
De clip wordt verwijderd.
4 Raak [OK] aan.
Operating modes:
[mapnaam ]: Verwijdert alle MP4-clips of foto's die op een bepaalde datum zijn vastgelegd. De laatste 4 cijfers van
de mapnaam geven de opnamedatum weer (bijvoorbeeld 1025 = 25 oktober).
[Selecteer]: Selecteert afzonderlijke clips of foto's om te verwijderen.
[Alle clips] of
[Alle foto's]: Verwijdert alle clips of foto's.
Opnamen verwijderen
112
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Een foto verwijderen tijdens het afspelen
1 Geef de foto weer die u wilt verwijderen (A 103).
2 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
3 Verwijder de foto.
[¸] > [¸ Doorgaan] > [Ja]
De foto wordt verwijderd en de volgende foto wordt getoond. Sleep uw vinger naar links/rechts om een
andere foto die u wilt verwijderen te selecteren en raak vervolgens [¸ Doorgaan] opnieuw aan.
4 Raak [X] aan.
5 Raak in de afspeelknoppen [f] aan.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het verwijderen van opnamen. Zodra u opnamen hebt verwijderd, bent u deze voorgoed
kwijt.
Maak van belangrijke opnamen eerst een kopie voordat u ze verwijdert (A 116, 119).
OPMERKINGEN
Foto’s die met een ander apparaat werden beveiligd, kunt u met deze camcorder niet verwijderen.
Als u alle opnamen wilt verwijderen en alle opnameruimte weer vrij wilt maken, kan het handiger zijn om het
opnamemedium te initialiseren (A 35).
6
113
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Externe aansluitingen
Video-uitvoerconfiguratie
De videosignaaluitvoer van het HDMI OUT-aansluitpunt is afhankelijk van de videoconfiguratie van de clip, van de
mogelijkheden van de externe monitor en van diverse menu-instellingen.
Videosignaalconfiguratie van opnamen en video-uitvoerconfiguratie
Raadpleeg de volgende tabel voor de video-uitvoerconfiguratie, afhankelijk van de videoconfiguratie die wordt
gebruikt voor opnamen.
Bedieningsstanden:
Videoconfiguratie voor opnamen
Uitvoer van HDMI OUT-aansluitpunt
Filmindeling / Resolutie Beeldsnelheid / Bitsnelheid
4K
(3840x2160)
25.00P / 305 Mbps
25.00P / 205 Mbps
3840x2160 / 25.00P
1920x1080 / 50.00P
1920x1080 / 50.00i
720x576 / 50.00P
HD
(1920x1080)
50.00P / 50 Mbps
50.00i / 35 Mbps
25.00P / 35 Mbps
1920x1080 / 50.00P
1920x1080 / 50.00i
720x576 / 50.00P
¸ HD
(1920x1080)
50.00P / 35 Mbps
25.00P / 35 Mbps
1920x1080 / 50.00P
1920x1080 / 50.00i
720x576 / 50.00P
Video-uitvoerconfiguratie
114
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Videosignaalconfiguratie voor afspelen en video-uitvoerconfiguratie
Raadpleeg de volgende tabellen voor de video-uitvoerconfiguratie, afhankelijk van de videoconfiguratie van de clip
die wordt afgespeeld. Voor het afspelen van een HD-clip vanaf een 4K-clip raadpleegt u de vermelding voor HD.
Bedieningsstanden:
Videoconfiguratie voor afspelen
Uitvoer van HDMI OUT-aansluitpunt
Resolutie Beeldsnelheid
4K
(3840x2160)
25.00P
3840x2160 / 25.00P
1920x1080 / 50.00P
1920x1080 / 50.00i
720x576 / 50.00P
HD
(1920x1080)
Alle beschikbare beeldsnelheden
1920x1080 / 50.00P
1920x1080 / 50.00i
720x576 / 50.00P
Foto’s
3840x2160 / 25.00P
1920x1080 / 50.00P
1920x1080 / 50.00i
720x576 / 50.00P
115
De camcorder aansluiten op een externe monitor
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De camcorder aansluiten op een externe monitor
Als u de camcorder aansluit op een externe monitor om opnamen te maken of af te spelen, sluit u het HDMI
TM
OUT-aansluitpunt van de camcorder aan op de HDMI-ingang van de monitor met behulp van de bijgeleverde
High Speed HDMI-kabel HTC-100/S.
Aansluitschema
We raden aan dat u de camcorder via het stopcontact van stroom voorziet met de compacte netadapter.
OPMERKINGEN
Het HDMI OUT-aansluitpunt is alleen bedoeld voor uitvoersignalen. Sluit de camcorder niet via het HDMI
OUT-aansluitpunt aan op de uitgangsaansluiting van een ander apparaat, omdat de camcorder dan niet goed
zal werken.
Zorg bij gebruik van een algemeen verkrijgbare HDMI-kabel dat de HDMI-kabel van het type A-naar-C is.
Audio en video worden niet uitgevoerd vanuit het HDMI OUT-aansluitpunt terwijl Wi-Fi functies worden gebruikt.
Bij aansluiting van de camcorder op DVI-monitors kan een juiste werking niet worden gegarandeerd.
Afhankelijk van de monitor wordt video mogelijk niet correct uitgevoerd.
Wanneer [v Camera-instelling] > [3] > [Reductie van rollende sluiter] is ingesteld op [i Aan
] en de
opname wordt gestart, dan zal de HDMI-uitvoer stoppen.
High Speed HDMI-kabel
HTC-100/S (meegeleverd)
HDMI OUT-aansluitpunt
Clips opslaan op een computer
116
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Clips opslaan op een computer
De software die wordt gebruikt om uw clips op een computer op te slaan, hangt af van de filmindeling van de
clips. Gebruik Canon XF Utility om MXF-clips op te slaan of gebruik een van de Canon XF-invoegtoepassingen*
om MXF-clips te importeren naar non-lineaire videobewerkingssoftware (NLE). Gebruik de Data Import Utility om
MP4-clips (A 118) op te slaan. Als u de software gebruikt om clips naar een computer over te dragen, zorgt u
ervoor dat u een compatibele kaartlezer gebruikt.
* Invoegtoepassingen zijn beschikbaar voor NLE-software van Avid en Apple.
MXF-clips opslaan
Canon XF Utility en de Canon XF-invoegtoepassingen zijn beschikbaar als gratis downloads via de volgende
website van Canon. Raadpleeg de website voor de systeemvereisten en de nieuwste informatie over de software
en invoegtoepassingen. Klik op uw land/regio en volg de instructies op het scherm om te downloaden.
www.canon.com/icpd
Canon XF Utility: Browser voor het kopiëren van MXF-clips naar een computer en het afspelen, controleren en
beheren van clips. Met deze software kunt u ook foto's maken van een beeld uit een clip.
Invoegtoepassingen voor non-lineaire videobewerkingssoftware (NLE): met de invoegtoepassingen kunt u clips
kopiëren vanaf een computer of het opnamemedium (aangesloten via een USB-lezer op een computer) naar de
NLE-software. De volgende invoegtoepassingen zijn beschikbaar.
- Canon XF Plugin 64 for Avid Media Access (Windows of Mac OS)
- Canon XF Plugin for Final Cut Pro X (Mac OS)
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) die samen met de software wordt geïnstalleerd voor meer
informatie over het gebruik van de software. Raadpleeg De gebruiksaanwijzingen van de software bekijken
(A 117) voor meer informatie over hoe u de gebruiksaanwijzing kunt openen.
De volgende procedures kunnen afwijken afhankelijk van de versie van het besturingssysteem dat u gebruikt.
Raadpleeg de Help-modules van het besturingssysteem voor meer informatie.
Canon XF Utility installeren (Windows)
1 Dubbelklik op het bestand dat u hebt gedownload van de website van Canon, om het bestand uit te pakken.
Het bestand heeft xuw*****.zip voor Canon XF Utility of xpmw*****.zip voor Canon XF Plugin 64 for Avid
Media Access. De rest van de uitleg verwijst alleen naar Canon XF Utility, maar de procedure voor de Canon
XF-invoegtoepassing is vergelijkbaar.
•De map xuw***** wordt aangemaakt met daarin het bestand xuw***.exe.
2 Dubbelklik op xuw***.exe.
3 Volg de instructies op het scherm om zo nodig uw gebied (continent), land/regio en/of taal te selecteren.
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van uw land/regio.
4 Nadat het bericht verschijnt waarin u gevraagd wordt om andere toepassingen af te sluiten, sluit u andere
toepassingen af en klikt u op OK.
De licentieovereenkomst van de software verschijnt.
5 Lees de licentieovereenkomst en klik op Yes/Ja om de installatie te starten.
•Als u Yes/Ja niet selecteert, kunt u de software niet installeren.
Nadat de installatie is voltooid, verschijnt het bericht Installation has completed successfully/Installatie
is succesvol afgerond.
6 Klik op Next/Volgende en klik daarna op Finish/Voltooien.
Bedieningsstande
117
Clips opslaan op een computer
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De software verwijderen (Windows)
1 Open in het Configuratiescherm Programma’s installeren of verwijderen.
Er verschijnt een lijst met geïnstalleerde programma’s.
2 Selecteer de software die u wilt verwijderen.
Selecteer Canon XF Utility, Canon XF Plugin 64 for Avid Media Access of Canon XF-AVC Decoder*.
*Verwijder de decoder alleen wanneer u de software volledig verwijdert.
3 Klik op Verwijderen/wijzigen en volg de instructies.
Canon XF Utility installeren (Mac OS)
1 Dubbelklik op het bestand dat u hebt gedownload van de website van Canon, om het bestand uit te pakken.
Het gedownloade bestand heet xum*****.dmg.gz voor Canon XF Utility, xpmm*****.dmg.gz voor Canon XF
Plugin 64 for Avid Media Access of xpfm*****.dmg.gz voor Canon XF Plugin for Final Cut Pro X. De rest van
de uitleg verwijst alleen naar Canon XF Utility, maar de procedure voor de Canon XF-invoegtoepassingen is
vergelijkbaar.
Het bestand xum*****.dmg wordt aangemaakt.
2 Dubbelklik op xum*****.dmg.
Het pictogram xum*** verschijnt op het bureaublad.
3 Dubbelklik op xum*** en dubbelklik vervolgens op XUMInstaller.
4 Volg de instructies op het scherm om zo nodig uw gebied (continent), land/regio en/of taal te selecteren.
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van uw land/regio.
5 Nadat het bericht verschijnt waarin u gevraagd wordt om andere toepassingen af te sluiten, sluit u andere
toepassingen af en klikt u op OK.
De licentieovereenkomst van de software verschijnt.
6 Lees de licentieovereenkomst en klik op Yes/Ja om de installatie te starten.
•Als u Yes/Ja niet selecteert, kunt u de software niet installeren.
Nadat de installatie is voltooid, verschijnt het bericht Installation has completed successfully/Installatie
is succesvol afgerond.
7 Klik op Next/Volgende en klik daarna op Finish/Voltooien.
De software verwijderen (Mac OS)
Sleep de map of het bestand dat u wilt verwijderen naar de Prullenmand en zet het neer.
De gebruiksaanwijzing van de software bekijken
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van elke module voor meer informatie over het gebruik van de
software. De gebruiksaanwijzingen worden samen met de software geïnstalleerd. U kunt de gebruiksaanwijzing
ook bekijken door de Canon XF Utility te starten en vervolgens Help > View Instruction Manual/
Gebruiksaanwijzing bekijken te selecteren.
Software/Invoegtoepassing/
Gebruiksaanwijzing
Bestand/Map
Canon XF Utility /Programma's/Canon Utilities/Canon XF Utility
Canon XF Plugin for Final Cut Pro X /Bibliotheek/Application Support/ProApps/MIO/RADPlugins/CanonXF64.RADPlug
Canon XF Plugin 64 for Avid Media Access /Bibliotheek/Application Support/Avid/AVX2_Plug-ins/AMA/MVP_CanonXF64.avx
Canon XF-AVC Decoder /Bibliotheek/Toepassingsondersteuning/Canon/XFUtility2/mc_bc_dec_avc.framework
Canon XF Plugin Instructions Programma's/Canon Utilities/Gewenste invoegtoepassing
Clips opslaan op een computer
118
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De Gebruiksaanwijzing Canon XF Utility bekijken
Windows:
Selecteer in het Start-menu Alle programma's > Canon Utilities > Canon XF Utility > Canon XF Utility
Instruction Manual/Gebruiksaanwijzing Canon XF Utility.
Mac OS:
1Open in Programma's de opties Canon Utilities > Canon XF Utility > Manual/Gebruiksaanwijzing.
2 Open de map en dubbelklik op het PDF-bestand.
De handleiding van de invoegtoepassing bekijken
Windows:
Selecteer in het Start-menu Alle Programma's > Canon Utilities > Canon XF Plugin 64 for Avid Media
Access > Canon XF Plugin 64 for Avid Media Access Instruction Manual/Gebruiksaanwijzing.
Mac OS:
1Open via Programma's Canon Utilities > Gewenste invoegtoepassing > Manual/Gebruiksaanwijzing.
2 Open de map en dubbelklik op het PDF-bestand.
MP4-clips opslaan
Met de Data Import Utility-software kunt u het volgende doen:
- MP4-clips opslaan op een computer
- Voeg meerdere MP4-clips van één scène die zijn gesplitst (A 50) aan elkaar en sla ze op als één
videobestand.
Ga voordat u de software installeert naar de website van PIXELA hieronder voor de systeemvereisten en de
nieuwste informatie over de software.
http://www.pixela.co.jp/oem/canon/e/index_biz.html
Raadpleeg De Data Import Utility installeren hieronder voor de site waar de software gedownload kan worden.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) bij de download voor meer informatie over het installeren en
het gebruik van de software.
Een internetverbinding is vereist om de software te installeren.
BELANGRIJK
Open of bewerk de bestanden op de SD-kaart niet met andere software voordat u met Data Import Utility
MP4-clips opslaat op een computer met behulp van een SD-kaartlezer of de geheugenkaartsleuf van uw
computer. Als u dat toch doet, kunt u de bestanden mogelijk niet op uw computer opslaan.
Data Import Utility installeren
De Data Import Utility is verkrijgbaar als gratis download via de PIXELA-website hieronder.
http://pixela.jp/ediu23_dl
Raadpleeg Installation/Installatie en System requirements/Systeemvereisten in de softwarehandleiding 'Data
Import Utility Software Guide' (PDF-bestand) voor stap voor stap installatie-instructies en volledige
systeemvereisten.
Een internetverbinding is vereist om de software te installeren.
Bedieningsstanden:
119
Foto’s opslaan op een computer
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Foto’s opslaan op een computer
Gebruik CameraWindow-software om uw foto’s op een computer op te slaan.
Installatie
U kunt de CameraWindow-software (in het pakket met CAMCORDER-software) gratis downloaden van de
volgende website van Canon. De site bevat ook de systeemvereisten, de nieuwste informatie over de software,
instructies voor het openen van het softwarepakket en instructies voor het uitvoeren van het installatieprogramma.
Klik op uw land/regio en volg de instructies op het scherm om de software te downloaden en te installeren.
www.canon.com/icpd
Nadat u klaar bent met downloaden, volgt u de installaties op het scherm om de software te installeren.
Een internetverbinding is vereist om de software te installeren.
Voor Windows-gebruikers: als er een dialoogscherm voor gebruikersaccountbeheer verschijnt, volgt u de
instructies op het scherm.
Wanneer het scherm van de laatste stap wordt weergegeven, is de software correct geïnstalleerd. Klik op
Finish/Voltooien om het installatieprogramma te sluiten.
De camcorder aansluiten op een computer
1 Camcorder: voorzie de camcorder van stroom met de compacte netadapter.
2 Camcorder: open het indexscherm [}] (A 103).
3 Camcorder: sluit de camcorder op de computer aan met de bijgeleverde USB-kabel.
4 Computer: CameraWindow wordt automatisch gestart en het hoofdscherm verschijnt.
Windows: als in plaats daarvan het dialoogvenster Automatisch afspelen verschijnt, klikt u op Downloads
Images From Canon Camera/Beelden downloaden vanaf Canon Camera om het programma
CameraWindow te openen.
Mac OS: Als het programma niet automatische start, kunt u het met de hand starten.
5 Computer: in het hoofdscherm van CameraWindow klikt u op Import Images from Camera/Beelden
importeren van camera en vervolgens klikt u op Import Untransferred Images/Niet-overgedragen
beelden importeren.
Foto’s die u nog niet hebt overgedragen naar de computer, worden opgeslagen.
Klik op Cancel/Annuleren als u de bestandsoverdracht wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd.
Wanneer de bestandsoverdracht is voltooid, klikt u op OK en sluit u CameraWindow.
BELANGRIJK
Wanneer de camcorder is aangesloten op een computer:
- Open het afdekplaatje van de opnamemediasleuf niet.
- Wijzig of verwijder mappen en bestanden op de camcorder niet rechtstreeks vanaf de computer, omdat
u anders het risico loopt gegevens voorgoed kwijt te raken.
- Zet de computer niet in de slaapstand of sluimerstand (Windows) en activeer de slaapstand niet (Mac OS).
Als u de opnamen op de computer wilt gebruiken, maakt u eerst kopieën hiervan. Gebruik de gekopieerde
bestanden en bewaar de originele.
Bedieningsstanden:
Foto’s opslaan op een computer
120
Menu’s
Inhoudsopgave Index
OPMERKINGEN
Om CameraWindow te verwijderen:
- Windows: Open in het Configuratiescherm Programma’s installeren of verwijderen. Selecteer Canon
Utilities CameraWindow DC 8, klik op Verwijderen/wijzigen en volg de instructies.
- Mac OS: sleep de volgende map naar de Prullenmand.
/Programma’s/Canon Utilities/CameraWindow
Afhankelijk van de computer wordt de software mogelijk niet correct uitgevoerd.
Wanneer de camcorder alleen van stroom wordt voorzien met behulp van de accu, wordt de accucapaciteit in
het schermgedeelte van CameraWindow met details van de camcorder (Battery capacity/Accucapaciteit)
altijd als Full/Vol weergegeven, ongeacht de werkelijke resterende acculading van de camcorder.
7
121
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Wi-Fi-functies
Over de Wi-Fi-functies
De Wi-Fi-functies van deze camcorder gebruiken een infrastructuur of een cameratoegangspuntverbinding
afhankelijk van de functie. Raadpleeg de volgende tabel voor een kort overzicht van de Wi-Fi-functies.
Wi-Fi-functies en typen verbindingen
1
Verbinding met een Wi-Fi-netwerk via een extern toegangspunt (draadloze router, enzovoort)
2
Directe verbinding met een apparaat met Wi-Fi, zoals een smartphone, waarbij de camcorder dient als Wi-Fi-toegangspunt.
Voordat u de Wi-Fi-functies gebruikt
Bij de instructies in dit hoofdstuk wordt verondersteld dat u reeds beschikt over een geconfigureerd en
werkend netwerk, netwerkapparaat en/of Wi-Fi-toegangspunt. Raadpleeg indien nodig de documentatie van
de netwerkapparaten die u wenst te gebruiken.
Om netwerkinstellingen te configureren is voldoende kennis nodig van het configureren en gebruiken van
draadloze (Wi-Fi-)netwerken. Canon kan geen ondersteuning bieden met betrekking tot netwerkconfiguraties.
BELANGRIJK
Canon is niet aansprakelijk voor gegevens die u kwijtraakt of schade die ontstaat door onjuiste
netwerkconfiguratie of instellingen. Verder is Canon niet aansprakelijk voor schade of verlies als gevolg van het
gebruik van Wi-Fi-functies.
Gebruik van een onbeveiligd Wi-Fi-netwerk kan tot gevolg hebben dat onbevoegden uw bestanden en
gegevens kunnen inzien. Wees uzelf bewust van de inherente risico’s.
OPMERKINGEN
Over de Wi-Fi-antenne: bij gebruik van de Wi-Fi-functies van de
camcorder mag u de Wi-Fi-antenne niet met uw hand of een ander
voorwerp bedekken. Anders worden draadloze signalen mogelijk
verstoord.
Open het afdekplaatje van de opnamemediasleuf niet wanneer u de
Wi-Fi-functies gebruikt.
Functie Beschrijving
Wi-Fi-verbinding
A
Infrastructuur
1
Cameratoegangspunt
2
Browserbediening
Bedien de camcorder op afstand via de webbrowser van een
aangesloten apparaat.
Ü 128
Afspelen via browser
Open vanuit de webbrowser van een aangesloten apparaat de
MP4-clips of foto's die op de SD-kaart in de camcorder zijn
opgeslagen, om ze af te spelen of lokaal op te slaan.
Ü 132
Mediaserver
Geef de MP4-clips of foto's op de SD-kaart van de camcorder
draadloos weer op een computer.
Ü 133
Wi-Fi-antenne
Draadloze verbindingen met behulp van Wi-Fi
122
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Draadloze verbindingen met behulp van Wi-Fi
De camcorder is Wi-Fi-gecertificeerd kan verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk via een extern
toegangspunt (draadloze router). De camcorder kan ook zelf als Wi-Fi-toegangspunt dienen. De
camcorder kan verbinding maken met draadloze routers (toegangspunten) die voldoen aan het
protocol 802.11a*/b/g/n en die Wi-Fi-gecertificeerd zijn (waarop het logo staat dat rechts getoond
wordt).
De camcorder biedt 5 manieren om verbinding te maken met een Wi-Fi-netwerk en de methode die u gebruikt,
hang af van het type en de specificaties van het toegangspunt en netwerk dat u wilt gebruiken. Houd er rekening
mee dat als u een onbeveiligd Wi-Fi-netwerk gebruikt, dit tot gevolg kan hebben dat onbevoegden uw gegevens
kunnen inzien. Wees uzelf bewust van de inherente risico’s.
* Het 802.11a-protocol is niet beschikbaar voor camcorders met een identificatielabel waarop de camcorder-id ‘ID0055’ en de
tekst ‘2.4 GHz only’ staan vermeld (A 161).
WPS (knop): als uw draadloze router Wi-Fi Protected Setup (WPS) ondersteunt, is de
instelling gemakkelijk en is een minimale configuratie nodig zonder wachtwoorden.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw draadloze router om te controleren of uw
draadloze router een WPS-knop heeft en voor meer informatie over hoe u Wi-Fi Protected
Setup activeert.
WPS (pincode): zelfs als uw draadloze router geen speciale WPS-knop heeft, ondersteunt deze mogelijk wel
WPS, maar dan met een pincode. Voor instelling met behulp van een pincode dient u eerst te weten hoe u de
WPS-functie van de draadloze router activeert. Raadpleeg voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van uw
draadloze router.
Toegangspunten zoeken: als uw toegangspunt geen WPS-functie ondersteunt of als u deze niet kunt activeren,
kunt u de camcorder naar toegangspunten in de buurt laten zoeken.
Handmatig instellen: als het toegangspunt dat u wilt gebruiken verborgen wordt en niet automatisch door de
camcorder kan worden gevonden, kunt u alle nodige instellingen handmatig invoeren. Hiervoor is gevorderde
kennis nodig van Wi-Fi en netwerkinstellingen.
Cameratoegangspunt: als u opnamen maakt op een locatie zonder beschikbare toegangspunten, kan de
camcorder als draadloos toegangspunt* dienen. Apparaten met Wi-Fi-functie kunnen dan rechtstreeks
draadloos verbinding maken met de camcorder.
* De verbinding is beperkt tot de verbinding tussen de camcorder en ondersteunde apparaten met Wi-Fi-functie. De functionaliteit
is niet hetzelfde als die van toegangspunten die in de winkel verkrijgbaar zijn.
Wi-Fi Protected Setup (WPS)
Wi-Fi Protected Setup (WPS) is de gemakkelijkste manier om verbinding te maken met een Wi-Fi-toegangspunt.
U kunt gemakkelijk verbinding maken met een druk op de knop (als het toegangspunt (draadloze router)
waarmee u verbinding wilt maken een WPS-knop heeft) of met behulp van een pincode die door de camcorder
wordt gegeven.
Draadloze routers met een WPS-knop
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [ Toegangspunt-conn.inst.].
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Toegangspunt-conn.inst.]
3 Raak [Niet geconfigureerd] aan en raak vervolgens [WPS: knop] aan.
4 Houd de WPS-knop op uw draadloze router ingedrukt.
Hoe lang u de WPS-knop ingedrukt dient te houden, hangt af van de
draadloze router. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw draadloze router en zorg ervoor dat de
WPS-functie van de draadloze router geactiveerd is.
Bedieningsstanden:
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[Toegangspunt-conn.inst.]
123
Draadloze verbindingen met behulp van Wi-Fi
Menu’s
Inhoudsopgave Index
5 Raak binnen 2 minuten [OK] aan op het scherm van de camcorder.
Terwijl de camcorder probeert verbinding te maken met het toegangspunt, kunt u [Stop] en vervolgens
[OK] aanraken om de bediening te onderbreken.
6 Als het bevestigingsscherm verschijnt, raakt u [OK] aan en vervolgens raakt u [X] aan.
OPMERKINGEN
De methode [WPS: knop] werkt mogelijk niet naar behoren als er meerdere actieve toegangspunten in de
buurt zijn. Probeer in dat geval [WPS: pincode] of [Zoeken naar toegangspunten] (A 123) te gebruiken.
WPS met een pincode
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [ Toegangspunt-conn.inst.].
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Toegangspunt-conn.inst.]
3 Raak [Niet geconfigureerd] aan en raak vervolgens [WPS: pincode].
Na circa 7 of 8 seconden zal de camcorder een pincode genereren
en weergeven.
4 Voer de pincode uit stap 3 in op het WPS-instellingenscherm (het pincodescherm) van de draadloze router.
Bij de meeste draadloze routers hebt u een webbrowser nodig om het instellingenscherm te openen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw draadloze router voor meer informatie over het openen van de
instellingen van uw draadloze router en het activeren van Wi-Fi Protected Setup (WPS) met behulp van een
pincode.
5 Raak binnen 2 minuten [OK] aan op het scherm van de camcorder.
Terwijl de camcorder probeert verbinding te maken met het toegangspunt, kunt u [Stop] en vervolgens
[OK] aanraken om de bediening te onderbreken.
6 Als het bevestigingsscherm verschijnt, raakt u [OK] aan en vervolgens raakt u [X] aan.
Toegangspunten zoeken
De camcorder vindt automatisch toegangspunten in de buurt. Nadat u het gewenste toegangspunt hebt
geselecteerd, hoeft u alleen maar de versleutelingscode (wachtwoord) van het geselecteerde netwerk in te
voeren om verbinding te maken met de camcorder.
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [ Toegangspunt-conn.inst.].
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Toegangspunt-conn.inst.]
3 Raak [Niet geconfigureerd] aan en raak vervolgens [Zoeken naar
toegangspunten] aan.
De camcorder zoekt naar actieve toegangspunten bij u in de buurt en
geeft een lijst weer met beschikbare opties.
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[Toegangspunt-conn.inst.]
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[Toegangspunt-conn.inst.]
Draadloze verbindingen met behulp van Wi-Fi
124
Menu’s
Inhoudsopgave Index
4 Selecteer het gewenste toegangspunt.
Als het gewenste toegangspunt niet wordt weergegeven,
kunt u [Í] of [Î] aanraken om de lijst met gevonden
toegangspunten te doorlopen. U kunt ook [Opnieuw
zoeken] aanraken om de camcorder nogmaals naar
toegangspunten te laten zoeken.
Wanneer de netwerknaam (SSID) van het gewenste
toegangspunt verschijnt, raakt u [OK] aan.
Als het toegangspunt versleuteld is (C), voert u de
versleutelingscode (wachtwoord) in aan de hand van de
volgende procedure. Anders gaat u naar stap 7 van
Handmatig instellen (A 125) en voert u de rest van
die procedure uit.
Versleutelde toegangspunten
1 Selecteer indien nodig de WEP-indexsleutel.
Deze stap is alleen nodig als de verificatiemethode van het Wi-Fi-netwerk is ingesteld op [WPA] of als de
versleutelingsmethode is ingesteld op [WEP].
2 Om [Versleutelingscode] (wachtwoord) in te vullen, raakt u [Niet geconfigureerd] aan.
Voer het wachtwoord in van het geselecteerde Wi-Fi-netwerk met behulp van het toetsenbord op het
scherm (A 124).
3 Raak [OK] aan als het bevestigingsscherm verschijnt.
OPMERKINGEN
Geldige versleutelingscodes variëren, afhankelijk van de versleutelingsmethode.
64-bits WEP-versleuteling: 5 ASCII-tekens of 10 hexadecimale tekens.
128-bits WEP-versleuteling: 13 ASCII-tekens of 26 hexadecimale tekens.
AES/TKIP-versleuteling: 8 tot 63 ASCII-tekens of 64 hexadecimale tekens.
* Opmerking: ASCII-tekens zijn de cijfers 0 tot en met 9, de letters a tot en met z en A tot en met Z, en een aantal
interpunctietekens en speciale symbolen. Hexadecimale tekens zijn de cijfers 0 tot en met 9 en de letters a tot met f en A tot
en met F.
Het virtuele toetsenbord gebruiken
Het virtuele toetsenbord wordt op het scherm weergegeven. In de onderstaande afbeelding ziet u een
overzicht van de diverse toetsen die u kunt gebruiken.
1 Raak de gewenste toetsen aan om het bijbehorende teken te typen.
Raak [Ï]/[Ð] aan om de positie van de cursor te wijzigen.
Raak [123] aan om te wisselen tussen letters en cijfers/speciale karakters.
Raak [ ] aan om het karakter links van de cursor te verwijderen.
Raak [A/a] aan om Caps Lock in te schakelen. Wanneer het numerieke toetsenbord wordt weergegeven,
dan kunt u voor gebruik van speciale karakters met [#%?] afwisselend een keuze maken voor set 1 en set 2.
2 Raak [OK] aan nadat u de gewenste tekst hebt ingevoerd.
3 Als u bent teruggekeerd naar het oorspronkelijke scherm, raakt u [Volgende] of [OK] aan om door
te gaan.
Huidig toegangspunt/
Totale aantal gevonden
toegangspunten
Versleuteld toegangspunt
Netwerknaam (SSID)
125
Draadloze verbindingen met behulp van Wi-Fi
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Handmatig instellen
Als u dat liever hebt kunt de gegevens van het Wi-Fi-netwerk waarmee u verbinding wilt maken handmatig
invoeren. Volg de instructies op het scherm om de procedure te voltooien.
Gebruik het virtuele toetsenbord om voor de diverse instellingen tekst in te voeren (A 124).
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [ Toegangspunt-conn.inst.].
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Toegangspunt-conn.inst.]
3 Raak in het scherm waarmee toegangspunten geselecteerd
worden de optie [Niet geconfigureerd] aan en raak vervolgens
[Handmatig instellen] aan.
4 Raak in het veld [SSID] (netwerknaam) de optie [Niet geconfigureerd] aan.
Voer de SSID (netwerknaam) van het geselecteerde Wi-Fi-netwerk in.
5 Raak in het veld [Verificatie/versleutelingsmethode] de optie [OPENEN ZONDER] aan en raak
vervolgens de gewenste methode aan.
Als u [OPENEN MET WEP] selecteert, is 1 de WEP-index.
Als u [OPENEN ZONDER] selecteert, gaat u verder met stap 7.
6 Raak in het veld [Versleutelingscode] de optie [Niet geconfigureerd] aan.
Voer de versleutelingscode in.
7 Raak [Auto] of [Handmatig] aan om te selecteren hoe het IP-adres moet worden verkregen.
Als u [Auto] selecteert, gaat u verder met stap 12.
8 Raak in het veld [IP-adres] de optie [0.0.0.0] aan. Raak het eerste veld aan en raak [Í]/[Î] aan om
de waarde te wijzigen. Wijzig de rest van de velden op dezelfde wijze en raak vervolgens [OK] aan.
9 Voer de waarde voor [Subnetmasker] op dezelfde wijze in en raak vervolgens [Volgende] aan.
10 Voer de waarde voor [Standaard-gateway] op dezelfde wijze in en raak vervolgens [Volgende] aan.
11 Voer de waarden voor [Primaire DNS-server] en [Secundaire DNS-server] op dezelfde wijze in en
raak vervolgens [Volgende] aan.
12 Als het bevestigingsscherm verschijnt, raakt u [OK] aan en vervolgens raakt u [X] aan.
BELANGRIJK
Welke Wi-Fi-functies beschikbaar zijn en wat de instellingsmethode is, hangt af van de specificaties en
kenmerken van het Wi-Fi-netwerk dat u wilt gebruiken.
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[Toegangspunt-conn.inst.]
Wi-Fi-instellingen bekijken en wijzigen
126
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Wi-Fi-instellingen bekijken en wijzigen
U kunt de instellingen van de Wi-Fi verbinding die in de camcorder zijn opgeslagen, bekijken en wijzigen.
Voldoende kennis van het configureren en gebruiken van Wi-Fi-netwerken is nodig omdat de instellingen
handmatig moeten worden gewijzigd. Als Browserbediening is geactiveerd, schakelt u dit uit voordat u de
volgende instellingen uitvoert.
Gebruik het virtuele toetsenbord om voor de diverse instellingen tekst in te voeren (A 124).
De verbindingsinstellingen van de smartphone bekijken
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [ Smartphone-conn.inst.].
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Smartphone-conn.inst.]
De SSID (netwerknaam), het wachtwoord en de frequentie van de
camcorder worden weergegeven.
De SSID en het wachtwoord wijzigen
3 Raak [ ] aan naast [Wachtwoord van camcorder] en raak vervolgens
[OK] aan.
De camcorder zal een willekeurige SSID en wachtwoord kiezen.
4 Raak [OK] aan.
De frequentie wijzigen
De frequentieband kan niet voor alle modellen worden gewijzigd (A 161).
3 Raak [ ] aan naast [Frequentie].
4 Selecteer [2,4 GHz] of [5 GHz] en raak [K] vervolgens tweemaal aan.
De verbindingsinstellingen van het toegangspunt bekijken
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het scherm [ Toegangspunt-conn.inst.].
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Toegangspunt-conn.inst.]
De SSID-instellingen van de toegangspunten die in het geheugen van
de camcorder zijn opgeslagen, verschijnen.
Als u een toegangspunt wilt toevoegen, raakt u [Niet geconfigureerd]
aan en voert u de procedure in Draadloze verbindingen met behulp
van Wi-Fi (A 122) uit. Nadat u dit hebt gedaan, verschijnt het
[ Wi-Fi-instelling]-menu.
3 Raak de SSID aan waarvan u de instellingen wilt bekijken of wijzigen.
De instellingen van het toegangspunt verschijnen. U kunt het MAC-adres niet wijzigen.
Raak [Í] en [Î] aan om meer informatie te bekijken.
Om de instellingen te verwijderen, raakt u [Bew.] > [Verwijderen] > [Ja] aan.
Om de instellingen te wijzigen, raakt u [Bew.] > [Handmatig instellen] aan. Doorloop vervolgens de
procedure bij Handmatig instellen (A 125).
4 Raak [K] tweemaal aan en raak vervolgens [X] aan.
Bedieningsstanden:
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[Smartphone-conn.inst.]
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[Toegangspunt-conn.inst.]
127
Wi-Fi-instellingen bekijken en wijzigen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Het MAC-adres van de camcorder bekijken
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het [MAC-adres weergeven]-scherm.
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [MAC-adres weergeven]
Het MAC-adres van de camcorder verschijnt.
3 Raak [K] aan en raak vervolgens [X] aan.
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[MAC-adres weergeven]
Browserbediening: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat
128
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Browserbediening: de camcorder bedienen vanaf een
netwerkapparaat
Als u een cameratoegangspuntverbinding gebruikt waarbij de camcorder zelf dient als toegangspunt, kunt u een
apparaat zoals een smartphone aansluiten. (Dergelijke aangesloten apparaten worden hierna ‘netwerkapparaten’
genoemd.) Vervolgens kunt u de camcorder vanaf een afstand bedienen via de webbrowser van het
netwerkapparaat met behulp van de Browserbediening-toepassing. Met Browserbediening kunt u het beeld
bekijken via live weergave, clips en foto’s opnemen, en op afstand de sluitertijd, versterking en andere instellingen
bedienen. U kunt ook het opnamemedium, de resterende opnametijd, de tijdcode enzovoort controleren.
* Raadpleeg de website van Canon voor uw regio voor meer informatie over compatibele apparaten, besturingssystemen,
webbrowsers, enzovoort.
Browserbediening instellen
U kunt een unieke identificatiecode van de camcorder instellen en de poort toewijzen die de toepassing
Browserbediening moet gebruiken om de camcorder via het netwerk te openen. Het poortnummer (HTTP-
protocol) dat door Browserbediening gebruikt wordt, is standaard ingesteld op poort 80. Indien nodig kunt u
het poortnummer wijzigen. De camcorder-id wordt weergegeven op het Browserbediening-scherm, waardoor
u gemakkelijk kunt zien welke camcorder de toepassing aan het bedienen is als u gebruikmaakt van meerdere
camera’s tegelijk.
Gebruik het virtuele toetsenbord om voor de diverse instellingen informatie in te voeren (A 124).
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [ Browserverbindingsinst.].
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Browserverbindingsinst.]
3 Als u de camcorder-id wilt wijzigen, raakt u [Camcorder-ID] aan.
Voer de gewenste id in en raak vervolgens [OK] aan.
4 Om het poortnummer te wijzigen, raakt u [80] aan. Voer een
ander poortnummer in en raak vervolgens [OK] aan.
5 Raak [OK] tweemaal aan en raak vervolgens [X] aan.
OPMERKINGEN
Als u een Wi-Fi-verbinding gebruikt, is het niet mogelijk om de Wi-Fi-instellingen van de camcorder te wijzigen.
Browserbediening starten
Nadat u de camcorder hebt verbonden met het netwerkapparaat, kunt
u de toepassing Browserbediening starten in de webbrowser* van het
netwerkapparaat.
* Hiervoor is een webbrowser nodig die JavaScript ondersteunt en die ingesteld is om
cookies te accepteren.
Voorbereidingen op de camcorder
1 Druk op de MENU-knop.
2 Open het submenu [
Browserbediening].
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Browserbediening]
3 Raak [Aan] aan.
De URL die moet worden ingevoerd in de webbrowser van het aangesloten netwerkapparaat en de SSID
(netwerknaam) en het wachtwoord van de camcorder worden weergegeven. Voordat u de webbrowser van
het apparaat start, configureert u het netwerkapparaat door de volgende procedure te volgen terwijl u het
scherm van de camcorder raadpleegt.
Bedieningsstanden:
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[Browserverbindingsinst.]
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[Browserbediening]
[Uit]
129
Browserbediening: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Het netwerkapparaat aansluiten
1 Netwerkapparaat: Activeer Wi-Fi in het instellingenscherm.
Op het scherm verschijnen de gedetecteerde netwerken.
2 Netwerkapparaat: Raak de SSID aan die overeenkomt met de SSID die op het scherm van de camcorder
wordt weergegeven.
3 Netwerkapparaat: Voer het wachtwoord in dat op het scherm van de camcorder wordt weergegeven om een
verbinding tot stand te brengen.
Het wachtwoord invoeren is alleen nodig wanneer u deze functie voor het eerst gebruikt.
4 Netwerkapparaat: open de webbrowser en voer de URL in die op het camcorderscherm wordt weergegeven.
Het Browserbediening-scherm verschijnt.
Zo lang Browserbediening correct met de camcorder is verbonden, gaan de boven de tijdcode
steeds opnieuw een voor een aan en vervolgens weer uit.
Als een camcorder-id is ingesteld, wordt deze weergegeven in het Browserbediening-scherm zo lang live
beeld niet wordt ingeschakeld. Deze wordt niet weergegeven als de camcorder-id niet is ingesteld.
Zolang u de poortinstelling niet wijzigt, is de URL altijd dezelfde. Het is daarom misschien handig om van de
URL een bladwijzer te maken.
5 Camcorder: Raak [X] aan.
Als een verbinding tot stand is gebracht, wordt in het wit weergegeven op het scherm. Het wordt in het
geel weergegeven wanneer er geen netwerkapparaat is aangesloten.
6 Selecteer de taal voor Browserbediening.
Druk op de [Î] naast de taalknop en selecteer de gewenste taal in de lijst. De
meeste knoppen en regelaars bootsen fysieke bedieningselementen op de
camcorder na en hebben alleen opschriften in het Engels, ongeachte welke taal
gekozen wordt.
Houd er rekening mee dat niet alle talen die door de camcorder worden
ondersteund, ondersteund worden door de toepassing Browserbediening.
7 Gebruik de knoppen van Browserbediening om de camcorder te bedienen.
Beschrijvingen van de bedieningselementen vindt u op de volgende pagina’s.
Uitgebreide uitleg vindt u op de pagina waar voor elke afzonderlijke functie naar
verwezen wordt.
8 Wanneer u klaar bent met het gebruik van Browserbediening, stelt u op de camcorder
de instelling [ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Browserbediening] in op [Uit] en raakt u [X] aan.
wordt geel en verdwijnt vervolgens van het scherm van de camcorder. De verbinding met de toepassing
wordt verbroken.
Taalkeuze
Camcorder-id
Status van
netwerkverbinding
Browserbediening: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat
130
Menu’s
Inhoudsopgave Index
OPMERKINGEN
Afhankelijk van het gebruikte netwerk en de sterkte van het Wi-Fi-signaal kan het voorkomen dat u
vertragingen merkt wanneer het live videobeeld of andere instellingen ververst worden.
Terwijl kleurenbalken worden weergegeven op de camcorder, wordt het live videobeeld niet weergegeven.
Het scherm [Advanced Control/Geavanceerde bediening]
Wanneer u een computer, tablet of andere apparaten met grotere schermen gebruikt, biedt het scherm
[Advanced Control/Geavanceerde bediening] alle bedieningselementen die nodig zijn om de camcorder op
afstand te bedienen via Browserbediening. Raadpleeg de uitleg van elke functie voor meer informatie.
* Alleen indicatie/schermgegevens. De inhoud of waarde kan niet worden gewijzigd met Browserbediening.
67 8 1045
2221 23
9
1
11
12
13
16
18
17
19
20
15
14
2
3
Bij het opnemen van clips
25
24
Bij het maken van foto’s
1 Scherm met live beeld
2 Scherpstelregelaars (A 70)
3 Knoppen IRIS -/+ (A 58)
4 Tabbladen voor Browserbediening-
schermselectie
5 Taalkeuze (A 129)
6 Knop voor scherpstellingsstand (A 70, 72)
7 Opnamehandeling (A 44)
8 Status van netwerkverbinding*
9Tijdcode* (A 78)
10 Knop voor toetsenvergrendeling (alleen
Browserbediening-knoppen)
11 Geschatte resterende acculading*
12 CFast-kaartstatus en geschatte resterende
opnametijd
13 SD-kaartstatus en geschatte resterende
opnametijd
14 Filmmodus*
15 Belichtingsvergrendeling (A 61)
16 Diafragmaregelaars (A 58)
17 Belichtingsaanpassingswaarde (A 61)
18 Sluitertijdknoppen (A 58)
19 ISO-snelheid/gain-regelaars (A 61)
20 Witbalansregelaars (A 65)
21 LIVE VIEW ON/OFF-knop (A 43)
22 START/STOP-knop (A 43)
23 ISO-snelheid/gein-schakelaar (A 58)
24 SD-kaartstatus en resterend aantal foto's
25 PHOTO-knop (A 43)
131
Browserbediening: de camcorder bedienen vanaf een netwerkapparaat
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Het scherm [Basic Control/Basisbediening]
Als u een smartphone of ander apparaat gebruikt met een kleiner scherm, kunt u het scherm [Basic Control/
Basisbediening] gebruiken dat alleen de belangrijkste opnameknoppen biedt (START/STOP, PHOTO, live beeld
en focus) maar dat op het scherm past zonder dat u hoeft te scrollen. Raadpleeg de uitleg van elke functie voor
meer informatie.
1 Open het scherm [Basic Control/Basisbediening].
Vanuit het scherm [Advanced Control/Geavanceerde bediening] drukt
u op het tabblad [Basic Control/Basisbediening].
Afspelen via browser
132
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Afspelen via browser
U kunt de functie Afspelen via Browser gebruiken om MP4-clips en foto's die op de camcorder zijn opgeslagen,
af te spelen via een internetbrowser of een aangesloten netwerkapparaat*. U kunt vervolgens uw opnamen
afspelen met de internetbrowser. U kunt zelfs lokale kopieën van uw opnamen op het apparaat opslaan.
* Afhankelijk van het apparaat, besturingssysteem, de browser en videokwaliteit kunt u opnames wellicht niet afspelen of opslaan.
Ga voor meer informatie naar de website van Canon.
1 Camcorder: Open het gewenste indexscherm (A 103).
2 Camcorder: Druk op de MENU-knop.
3 Camcorder: Open het [ Afspelen via browser]-scherm.
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Afspelen via browser]
De SSID (netwerknaam) en het wachtwoord van de camcorder
worden weergegeven. De camcorder is gereed om verbinding te
maken met het netwerkapparaat.
4 Netwerkapparaat: Activeer Wi-Fi in het instellingenscherm.
Op het scherm verschijnen de gedetecteerde netwerken.
5 Netwerkapparaat: Raak de SSID aan die overeenkomt met de SSID die op het scherm van de
camcorder wordt weergegeven.
6 Netwerkapparaat: Voer het wachtwoord in dat op het scherm van de camcorder wordt weergegeven
om een verbinding tot stand te brengen.
Het wachtwoord invoeren is alleen nodig wanneer u deze functie voor het eerst gebruikt.
Het scherm van de camcorder zal veranderen en een URL weergeven.
7 Netwerkapparaat: Open de webbrowser en voer de URL in die op het camcorderscherm wordt
weergegeven.
Het scherm Afspelen via browser verschijnt.
De URL is altijd dezelfde. Het is daarom misschien handig om van de URL een bladwijzer te maken.
8 Netwerkapparaat: speel uw opnamen af.
Om het getoonde indexscherm te wijzigen, tikt/klikt u op de knop linksboven in het scherm (8¸ or
8}). Raak ¸ aan om MP4-clips of } om foto's weer te geven.
In de lijst met opnamen klikt/tikt u op de gewenste opname. Voor MP4-clips, tikt/klikt u op Ð om de clip af
te spelen. Bij foto's wordt de foto weergegeven.
Tik/klik op ö om terug te keren naar de lijst met opnamen.
Voor apparaten die geen iOS-apparaat zijn: Tik/klik op õ om een lokale kopie van de MP4-clip/foto op het
apparaat op te slaan.
9 Camcorder: Als u klaar bent met afspelen, raakt u [Einde] aan en vervolgens raakt u [OK] aan om de
draadloze verbinding te beëindigen.
OPMERKINGEN
Er kan slechts één apparaat tegelijk op de camcorder worden aangesloten.
De volgende soorten MP4-clips worden op andere apparaten herkend als meerdere bestanden.
- Clips die groter zijn dan 4 GB.
- Clips opgenomen op 50.00P langer dan 30 minuten
- Scènes opgenomen met een andere beeldsnelheid dan 50.00P langer dan 1 uur
Bedieningsstanden:
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[Afspelen via browser]
133
Mediaserver
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Mediaserver
Met de mediaserverfunctie kunt u uw MP4-clips en foto's draadloos bekijken op een aangesloten
netwerkapparaat. Hiervoor hebt u een toegangspunt nodig dat is verbonden met uw netwerk en op uw
computer geïnstalleerde software, waarmee u op een mediaserver foto's kunt weergeven.
1 Camcorder: Open het gewenste indexscherm (A 103).
2 Camcorder: Druk op de MENU-knop.
3 Camcorder: Open het scherm [ Mediaserver].
[ Wi-Fi-instelling] > [1] > [Mediaserver]
Als de camcorder een toegangspuntverbinding heeft opgeslagen,
verschijnt [Aangesloten] op het scherm en wordt de verbinding
automatisch tot stand gebracht.
Als de camcorder geen toegangspuntverbinding heeft opgeslagen, wordt u gevraagd om dit te doen. Voer
de procedure in Draadloze verbindingen met behulp van Wi-Fi (A 122) uit.
Raak [Informatie bekijken] aan om de SSID (netwerknaam) van het toegangspunt, het verbindingsprotocol,
het IP-adres van de camcorder en het MAC-adres van de camcorder te bekijken.
Raak vanuit het bovenstaande informatiescherm de optie [Verbindingspunt wijzigen] aan om verbinding te
maken met een ander toegangspunt.
4 Computer: Start de software voor het afspelen van media en selecteer [Canon XC10] in de lijst met
servers.
5 Computer: Selecteer de gewenste opname om af te spelen vanuit de weergegeven map.
6 Camcorder: Als u de mediaserverfunctie wilt beëindigen, raakt u [Einde] aan en vervolgens raakt
u [OK] aan.
Bedieningsstanden:
[ Wi-Fi-instelling]
[1]
[ Mediaserver]
134
8
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Overige informatie
Menuopties
Raadpleeg Het FUNC.-menu en de instellingsmenu's gebruiken (A 31) voor meer informatie over de wijze
waarop u een onderdeel selecteert. Raadpleeg de pagina waarnaar wordt verwezen voor bijzonderheden over
elke functie. Menuonderdelen zonder een pagina waarnaar wordt verwezen, worden na de tabellen uitgelegd.
De standaardinstelling van een insteloptie wordt aangegeven in een vet lettertype.
Afhankelijk van de bedieningsstand van de camcorder en de huidige selectie van overige instellingen, kan het
voorkomen dat sommige menuonderdelen niet worden getoond of in grijswaarden worden getoond in de
menuschermen.
Als u direct naar een pagina van een specifiek menu wilt gaan:
FUNC.-menu
Beschikbare functies per filmmodus A 134
FUNC.-menuopties A 135
Instellingsmenu’s
[v/{ Camera-instelling]-menu A 136
[^ Weergaveinstelling]-menu A 137
[3 Opname instellen]-menu A 138
[¡ Audio-instelling]-menu A 139
[ Wi-Fi-instelling]-menu A 140
[ Systeeminstelling]-menu A 140
FUNC.-menu
Beschikbare functies per filmmodus ( - en -standen; links van het FUNC.-menu)
1
Alleen beschikbaar voor films.
2
Alleen beschikbaar voor foto's.
3
Alleen beschikbaar voor HD-clips.
Menu-onderdeel
Filmmodus
n N
ƒ
ú û ý L ÿ
[Scène] Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Stijlen] Ü Ü Ü Ü
[Geluidsscène]
1
Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Transportmodus]
2
Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Lichtmeting]
Ü Ü Ü
[Focus prioriteit]
2
Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Zelftimer] Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Beeldstabilisator] Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Pre-opname]
3
Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
135
Menuopties
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Beschikbare functies per filmmodus ( - en -standen; rechts van het FUNC.-menu)
1
Alleen beschikbaar voor films.
2
Wordt niet standaard weergegeven in het menu. Beschikbaar door aanpassing van het menu (A 57).
3
Wordt in de -modus niet standaard weergegeven in het menu. Beschikbaar door aanpassing van het menu (A 57).
FUNC.-menu ( - en -standen; links van het FUNC.-menu)
1
Alleen beschikbaar voor films.
2
Alleen beschikbaar voor foto's.
3
Alleen beschikbaar voor HD-clips.
Menu-onderdeel
Filmmodus
n N
ƒ
ú û ý L ÿ
[Diafragma] Ü Ü
[Sluitertijd] Ü Ü
[ISO] Ü
[Versterking]
1
Ü
[Witbalans] Ü Ü Ü Ü
[Niveau micro]
1
Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Belichting vergr.] Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[AE-verschuiving] Ü Ü Ü
[Zebra] Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Peaking] Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Powered IS]
1
Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Teleconverter]
1,2
Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Focus]
2
Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
[Vergroting]
3
Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü Ü
Menu-onderdeel Instelopties A
[Scène] [H Portret], [û Sport], [ Nachtscène], [K Sneeuw], [L Strand], [ÿ Zonsonderg.], [ Weinig
licht], [ Spotlight], [ Vuurwerk]
55
[Stijlen] Voor films:
[ Standaard], [ EOS std.], [ Wide DR], [ Cinema EOS std.], [ Canon Log],
[ v User Setting 1/ v Gebruikersinst. 1], [ v User Setting 2/ v Gebruikersinst. 2]
Voor foto's:
[ Standaard], [ Portret], [ Landschap], [ Neutraal], [ Sepia], [ Monochroom],
[ { User Setting 1/ { Gebruikersinst. 1], [ { User Setting 2/ { Gebruikersinst. 2]
66
[Geluidsscène]
1
[Standaard], [Muziek], [ Festival], [Spraak], [ Vergadering], [Woud en vogels],
[Ruisonderdrukking], [Aangepast]
81
[Transportmodus]
2
[Eén opname], [p Continu], [ AF continu] 42
[Lichtmeting]
Voor films:
[¬ Standaard], [ Spotlight], [ Tegenlicht]
Voor foto's:
[ª Evaluatief], [¬ Centrumgericht gemiddelde], [« Spot]
63
[Focus prioriteit]
2
[ Uit], [ AiAF], [ Midden] 69
[Zelftimer] [ Uit], [ 2 sec], [ 10 sec] 94
[Beeldstabilisator] Voor films:
[ Uit], [ Standaard], [ Dynamisch]
3
Voor foto's:
[ Aan], [ Uit]
76
[Pre-opname]
3
[ Aan], [ Uit] 92
Menuopties
136
Menu’s
Inhoudsopgave Index
FUNC.-menu ( - en -standen; rechts van het FUNC.-menu)
1
Alleen beschikbaar voor films.
2
Alleen beschikbaar voor foto's.
3
Wordt niet standaard weergegeven in het menu. Beschikbaar door aanpassing van het menu (A 57).
Instellingsmenu’s
[v Camera-instelling]-menu ( -modus)/ [{ Camera-instelling]-menu ( -modus)
Menu-onderdeel Instelopties A
[Diafragma] [F2.8] tot [F11] 52, 54
[Sluitertijd] Voor films:
[1/2] tot [1/2000] ([1/50])
Voor foto's:
[0”5] tot [1/2000] ([1/125])
52, 55
[ISO] [ISO160] tot [ISO20000] ([ISO160]) 52
[Versterking]
1
[0.0dB] tot [42.0dB] ([0.0dB]) 52
[Witbalans] [ Auto], [¼ Daglicht], [½ Schaduw], [¾ Bewolkt], [¿ TL-licht], [ TL-licht H],
[É Lamplicht], [ Flits]
2
, [ Kleurtemperatuur], [ Set 1], [ Set 2]
64
[Niveau micro]
1
[] (auto), [ ] (handmatig)
Indien ingesteld op [ ]: 0 tot en met 100
82
[Belichting vergr.] [l] (handmatig) aan of uit
Indien ingesteld op [l]: [-3] tot [3] (voor films: stappen van 1/4 stop, voor foto's: stappen van 1/3 stop)
61
[AE-verschuiving] [-2] tot [+2] (±0) (voor films: stappen van 1/4 stop, voor foto's: stappen van 1/3 stop) 62
[Zebra] [ Uit], [z 70%], [{ 100%] 77
[Peaking] [O Aan], [ Uit] 72
[Powered IS]
1
[ Aan], [ Uit] 76
[Digitale teleconv.]
1,3
[ Aan], [ Uit] 68
[Focus]
3
Raak een punt aan waarop moet worden scherpgesteld. 69
[Vergroting]
3
[Uit], [OK] (aan)
Indien ingesteld op aan: gebied om te vergroten selecteren
72
Menu-onderdeel Instelopties v { A
[Gezichtsdet. en volgen] [i Aan }], [j Uit] Ü Ü 74
[Auto Langz.Sluiter] [i Aan], [j Uit] Ü
[ND-filter] [i Aan], [j Uit] Ü Ü
[Knipperreductie] [k Auto], [j Uit] Ü
[Autom. ISO-limiet] [k] (auto), [ ]
Indien ingesteld op [ ]: [160] tot en met [4000]
Ü Ü 59
[AGC-limiet] [k] (auto), [ ]
Indien ingesteld op [ ]: [0.0dB] tot [28.5dB]
Ü 59
[Zachte WB] [i Aan], [j Uit] Ü
[Markeringen] [j Uit], [3 Horizon (wit)], [4 Horizon (grijs)], [5 Raster (wit)],
[6 Raster (grijs)]
Ü Ü 77
[Richting scherpstelring] [h Normaal], [X Omgekeerd] Ü Ü
[Scherpstelringrespons] [Z Snel], [[ Normaal], [] Langzaam] Ü Ü
[AF-snelheid] [Z Snel], [[ Normaal], [] Langzaam] Ü
[ISO Versterking] [ ISO], [ Versterking] Ü
[Gain stap] [h Normaal], [ Fijn] Ü
137
Menuopties
Menu’s
Inhoudsopgave Index
[Auto Langz.Sluiter]: de camcorder gebruikt op plaatsen met onvoldoende verlichting automatisch lange
sluitertijden om heldere opnamen te maken.
Snelste sluitertijd die wordt gebruikt: 1/25; 1/12 wanneer de beeldsnelheid is ingesteld op 25.00P.
Als u bewegende onderwerpen opneemt, zet u de langzame sluitertijd op [j Uit] indien er een nabeeld met
sporen verschijnt.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de filmmodus is ingesteld op of N.
De functie kan niet worden gebruikt als [ Belichting vergr.] is ingesteld op [l].
[ND-filter]: Als u deze functie inschakelt, activeert u het ND-filter zodat de hoeveelheid licht wordt verminderd met
3 stops (1/8 van het licht).
Als een ND-filterschermweergave knippert op het scherm, geeft deze het volgende aan.
[ND]: Het beeld is overbelicht. Stel het ND-filter in op [i Aan].
[ND CLR]: Het beeld is onderbelicht. Stel het ND-filter in op [j Uit].
[Knipperreductie]: Indien ingesteld op [k Auto], zal de knipperreductie automatisch flikkeringen detecteren en
verminderen.
Als u opneemt onder lichtbronnen zoals TL-verlichting, kwiklampen of halogeenlampen, kan het scherm
flikkeren afhankelijk van de sluitertijd. U kunt flikkeringen voorkomen door de sluitertijdstand in te stellen op
een waarde die past bij de frequentie van het plaatselijke lichtnet: 1/25, 1/50 of 1/100 voor 50 Hz systemen;
1/30, 1/60 of 1/120 voor 60 Hz systemen.
[Zachte WB]: Creëert een zachtere overgang als de witbalans wordt veranderd.
[Richting scherpstelring]: Hiermee wijzigt u de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid.
[Scherpstelringrespons]: Selecteert de gevoeligheid van de reactie wanneer u aan de scherpstelring draait.
[AF-snelheid]: Selecteer de snelheid waarmee de scherpstelling wordt gewijzigd tijdens automatische
scherpstelling.
[ISO/Gain]: Selecteert of u instellingen kunt aanpassen met betrekking tot ISO-snelheid of versterking.
[Gain stap]: Selecteert de stap bij het aanpassen van de versterking.
[Reductie van rollende sluiter]: Reduceert de vervorming van de rollende sluiter in uw opnamen.
Deze functie is beschikbaar wanneer de resolutie is ingesteld op 4K.
Als deze functie is ingesteld op [i Aan ], gebeurt het volgende.
- Als de opname wordt gestart, dan zal de HDMI-uitvoer stoppen.
- Er kunnen geen foto's worden gemaakt wanneer een clip wordt opgenomen.
-[v Camera-instelling] > [1] > [Gezichtsdet. en volgen] en [Knipperreductie] zijn niet beschikbaar.
[^ Weergaveinstelling]-menu
[Reductie van rollende
sluiter]
[i Aan ], [j Uit]
Ü
[Flits] [Flits modus], [Flitsbelichtingscorrectie], [Flitsvermogen], [Hi-speed sync.],
[Flitsinstellingen terugstellen]
Ü 97
Menu-onderdeel Instelopties y } A
[ Datumcode] [j Uit], [% Datum], [& Tijd], [' Datum en tijd], [( Cameradatum] Ü
[¸ Datumcode] [j Uit], [% Datum] Ü Ü
Menu-onderdeel Instelopties v { A
Menuopties
138
Menu’s
Inhoudsopgave Index
[Datumcode]: In de standen en kunt u de geschikte optie selecteren om de datum en/of tijd weer te
geven. Bij MXF-clips kunt u ook kiezen om [( Camera datum] te selecteren om het diafragma en de sluitertijd
weer te geven.
*Bij MP4-clips is de optie om alleen de datum weer te geven beschikbaar.
[3 Opname instellen]-menu
[Bekijken]: Bepaalt hoe lang een foto wordt weergegeven onmiddellijk nadat deze is gemaakt.
[Beschikbaar geheugen]/[Gebruikt geheugen]: Geeft een scherm weer waarin u kunt controleren hoeveel ruimte van
het opnamemedium momenteel beschikbaar is voor het maken van opnamen of hoeveel ruimte er wordt
gebruikt (het pictogram van het opnamemedium geeft de totale opnametijd weer en ª geeft het totale aantal
foto's weer).
De geschatte resterende opnametijd voor films en het geschatte resterende aantal foto's gelden bij
benadering en worden gebaseerd op de bitsnelheid en het fotoformaat die momenteel worden gebruikt.
U kunt ook de snelheidsklasse van de SD-kaart controleren.
[{ Datumcode] [j Uit], [% Datum], [& tijd], [' Datum en tijd] Ü
[Autom. roteren] [i Aan], [j Uit] Ü 96
Menu-onderdeel Instelopties v { y } A
[Filmindeling] [ 4K Clips], [ HD-clips], [¸ HD-clips] Ü 50
[ 4K-opname] [ 25.00P / 305 Mbps], [ 25.00P / 205 Mbps] Ü 50
[ HD-opname] [ 50.00P / 50 Mbps], [ 50.00i / 35 Mbps],
[ 25.00P / 35 Mbps]
Ü 50
[¸ HD-opname] [ 50.00P / 35 Mbps], [ 25.00P / 35 Mbps] Ü 50
[Slow & Fast Motion] [OFF Normaal opnemen], [x1/4], [x1/2], [x2], [x4], [x10], [x20], [x60],
[x120], [x1200]
Ü 91
[Beeldverhouding foto] [ 4:3 4000x3000], [ 3:2 4000x2664], [ 16:9 3840x2160],
[ 4:3 640x480]
Ü 42
[Intervalopname] [j Uit], [ 5 sec], [G 10 sec], [ 30 sec], [ 1 min],
[ 10 min]
Ü 93
[Bekijken] [j Uit], [C 2 sec], [D 4 sec], [E 6 sec], [F 8 sec],
[G 10 sec]
Ü
[Stand detecteren] [i Aan], [j Uit] Ü 95
[Beschikbaar
geheugen]
[], [8]
Ü Ü
[Gebruikt geheugen] [], [8] Ü Ü
[Initialiseren /8] [ Geheugenkaart], [8 Geheugenkaart] Ü Ü Ü Ü 35
[Tijdcodemodus] [ Preset], [ Regen.] Ü 78
[Tijdcode
werkingsmodus]
[ Rec Run], [ Free Run]
Ü 78
[Starttijdcode] [00:00:00:00] tot [23:59:59:24] ([00:00:00:00]), [Reset] Ü 79
[Type User Bit] [ Instelling], [ Tijd], [ Datum] Ü 80
[Kleurenbalken] [j Uit], [ EBU], [ SMPTE] Ü 88
[1 kHz-toon] [ü -12 dB], [þ -18 dB], [ÿ -20 dB], [j Uit] Ü 88
[Bestandsnummering] [m Reset], [n Continu] Ü Ü Ü Ü
Menu-onderdeel Instelopties y } A
139
Menuopties
Menu’s
Inhoudsopgave Index
[Bestandsnummering]: Aan MP4-clips en foto's worden automatisch opeenvolgende nummers toegewezen en
deze worden op de SD-kaart opgeslagen in mappen. U kunt selecteren welke bestandsnummeringsmethode
moet worden gebruikt. We raden u aan de instelling [n Continu] te gebruiken.
[m Reset]: Telkens wanneer u een nieuwe SD-kaart plaatst, begint de bestandsnummering opnieuw vanaf
100-0001. Als een SD-kaart al opnamen bevat, worden de nieuwe bestanden verder genummerd vanaf het
nummer van het meest recente bestand op de SD-kaart.
[n Continu]: De bestandsnummering gaat verder vanaf het nummer dat volgt op het nummer van de
laatste MP4-clip of foto die met de camcorder is gemaakt. Deze instelling is de handigste manier om
bestanden op een computer te beheren.
Over mapnamen: Een voorbeeldmapnaam is “101_1025”. De eerste 3 cijfers geven het mapnummer aan
(van 100 tot 999) en de laatste 4 cijfers geven de maand en dag weer waarop de map is gemaakt. In dit
voorbeeld is de map met het nummer 101 gemaakt op 25 oktober.
- Elke map kan maximaal 500 opnamen bevatten. Als dit aantal wordt overschreden, wordt automatisch
een nieuwe map gemaakt. Als u foto's maakt wanneer de transportmodus is ingesteld op [
p Continu] of
[ AF continu], worden er mogelijk meer dan 500 foto's opgeslagen in een map.
Over bestandsnummers: Een voorbeeldbestandsnummer is “101-0107”. De eerste 3 cijfers geven het
mapnummer aan waarin de opname is opgeslagen en de laatste 4 cijfers geven het opeenvolgende nummer
op dat aan de opname is toegewezen (van 0001 tot 9999).
Over bestandsnamen: De bestandsnaam geeft ook de naam en locatie aan van het bestand op de SD-kaart.
Een opname die bijvoorbeeld het nummer 101-0107 heeft en werd opgenomen op 25 oktober staat in de
map ‘DCIM\101_1025’ als bestand ‘MVI_0107.MP4’ (als het een MP4-clip is) of ‘IMG_0107.JPG’ (als het een
foto is).
[¡ Audio Setup]-menu
[Piepje]: Bij sommige handelingen (het aanzetten van de camcorder, het aftellen van de zelfontspanner,
enzovoort) is een pieptoon te horen.
Stel deze optie in op [j Uit] als u de pieptoon wilt uitschakelen.
•Als vooropname (A 92) is geactiveerd, laat de camcorder geen pieptoon horen.
Menu-onderdeel Instelopties v { y } A
[Vol koptelef.] ,
0-15 (8)
Ü Ü Ü 108
[Luidsprekervol.] ,
0-15 (8)
Ü Ü 108
[Piepje] [÷ Hoog volume], [ø Laag volume], [j Uit] Ü Ü Ü Ü
[Ingebouwd windfilter] [H Auto (hoog)], [L Auto (Low)ë/L Auto (laag)ë],
[j Offà]
Ü 83
[Ingebouwde
mic.demping]
[k Auto], [i Aan], [j Uit]
Ü 84
[Freq.respons ingeb. mic.] [h Normaal], [ç Lage tonen verst.], [è Lage tonen
filteren], [é Middentonen verst.], [ê Mid/hoog verst.]
Ü 84
[Gerichtheid ingeb. mic.] [í Mono], [h Normaal], [î Breed] Ü 85
[MIC: dempen] [k Auto], [i Aan], [j Uit] Ü 85
[MIC: laag filteren] [i Aan], [j Uit] Ü 86
[MIC-ingang] [Þ Extern geluid], [ß Microfoon] Ü 86
[Audio-limiter] [i Aan], [j Uit] Ü 86
[Audio-compressor] [H Hoog], [L Laag], [j Uit] Ü 87
ÔÕ
ØÙ
Menuopties
140
Menu’s
Inhoudsopgave Index
[ Wi-Fi-instelling]-menu
[ Systeeminstelling]-menu
Menu-onderdeel Instelopties v { y } A
[Browserbediening] [Uit], [Aan] Ü Ü 128
[Afspelen via browser] Ü Ü 132
[Mediaserver] Ü Ü 133
[Browserverbindingsinst.] Ü Ü Ü Ü 128
[Smartphone-verbinding] Ü Ü Ü Ü 126
[Toegangspuntverbinding]
Ü Ü Ü Ü
122,
126
[MAC-adres weergeven] Ü Ü Ü Ü 127
Menu-onderdeel Instelopties v { y } A
[Taal H] [ ], [Dansk], [Deutsch], [ ], [English], [Español],
[Français], [Italiano], [Magyar], [Melayu], [Nederlands], [Norsk],
[Polski], [Português], [ ], [Suomi], [Svenska], [Türkçe],
[ ], [ ], [ ], [ ], [ ],
[ ], [ ], [ ], [ ]
Ü Ü Ü Ü 30
[Tijdzone/DST] ["] (tijdzone thuis) of [#] (tijdzone op reis):
[Parijs], lijst met tijdzones van de wereld
[$] (instelling zomertijd): schakel in of uit
Ü Ü Ü Ü 30
[Datum/Tijd] [Datum/Tijd]: –
[Datumindeling]: [J.M.D],[M.D.J], [D.M.J]
(J- jaar, M- maand, D- dag)
[24H]: schakel in (24-uursklok) of uit (12-uursklok)
Ü Ü Ü Ü 29
[Helderheid] Ü Ü Ü Ü
[LCD Backlight] [H Helder], [M Normaal], [L Donker] Ü Ü Ü Ü
[Ventilator] [k Auto], [i Aan] Ü 49
[IR Afstandsbediening] [i Aan], [j Uit ] Ü Ü 37
[Tally lamp] [i Aan], [j Uit] Ü Ü Ü Ü
[Automatisch uit] [i Aan], [j Uit] Ü Ü Ü Ü
[Knop 1 toewijzen],
[Knop 2 toewijzen],
[Knop 3 toewijzen]*
[ DISP.], [ Push AF], [^ Vergroting], [ Zebra],
[O Peaking], [ Digitale teleconv.], [ Powered IS],
[ ND-filter], [¯ Start / Stop], [ Foto]
Ü Ü Ü Ü 100
[Bedieningsdraaiknop] [ Diafragma], [ Sluitertijd], [ ISO/Gain] ( ISO/
Gain)
Ü Ü 52
[v Customize
Menu/v -menu
aanpassen]
[ Diafragma], [ Sluitertijd], [ ISO], [ Versterking],
[ Witbalans], [ Niveau micro], [ Belichting vergr.],
[y AE-verschuiving], [z Zebra], [O Peaking],
[ Powered IS], [ Digitale teleconv.], [< Focus],
[^ Vergroting]
Ü 99
[{ Customize
Menu/{ -menu
aanpassen]
[ Diafragma], [ Sluitertijd], [ ISO],
[ Witbalans], [ Belichting vergr.], [y AE-verschuiving],
[z Zebra], [O Peaking], [< Focus], [^ Vergroting]
Ü 99
[Accu-info] Ü Ü Ü Ü
[HDMI-tijdcode] [i Aan], [j Uit] Ü
[HDMI-opn.opdracht] [i Aan], [j Uit] Ü
[HDMI-status] Ü Ü Ü
)*
141
Menuopties
Menu’s
Inhoudsopgave Index
* De standaardinstellingen zijn als volgt. [Knop 1 toewijzen]: [ DISP.], [Knop 2 toewijzen]: [ Push AF], [Knop 3 toewijzen]:
[^ Vergroting].
[Helderheid]: Stelt de helderheid van het LCD-scherm in.
Wijziging van de helderheid van het LCD-scherm heeft geen invloed op de helderheid van de opnamen of op
de helderheid van het afspeelbeeld op een TV.
[LCD Backlight]: Hiermee kan de helderheid worden ingesteld. U kunt kiezen tussen drie niveaus.
Wijziging van de helderheid van het LCD-scherm heeft geen invloed op de helderheid van de opnamen of op
de helderheid van het afspeelbeeld op een TV.
De optie [H Helder] gebruiken verkort de effectieve gebruiksduur van de accu.
[Tally lamp]: Als deze functie is ingesteld op [i Aan], brandt het statuslampje wanneer de camcorder een film
opneemt. Het lampje knippert wanneer de zelfontspanner aftelt en knippert sneller wanneer de resterende tijd
minder is dan 2 seconden.
[Automatisch uit]: Bij gebruik van de accu schakelt de camcorder zichzelf automatisch uit als er 5 minuten lang
geen bedieningshandelingen zijn verricht. Dit wordt gedaan om stroom te besparen.
Circa 30 seconden voordat de camcorder wordt uitgeschakeld, verschijnt [Automatisch uit]. De camcorder
wordt niet automatisch uitgeschakeld als u een van de bedieningselementen van de camcorder gebruikt terwijl
dit bericht wordt weergegeven.
[Accu-info]: Met deze optie wordt een scherm getoond waarin u kunt controleren in hoeverre (weergegeven als
een percentage) de accu nog is opgeladen en wat de resterende opnametijd (standen en ) of
afspeeltijd (standen en ) is.
Wanneer de accu volledig leeg is, wordt de informatie over de accu mogelijk niet weergegeven.
De geeft de levensduur van de accu aan. Als groen wordt weergegeven, is de acculevensduur niet
verminderd. Als groen wordt weergegeven, is de acculevensduur deels verminderd. Als rood wordt
weergegeven, raden wij u aan de accu te vervangen.
[HDMI-tijdcode]: Hiermee kunt u een tijdcodesignaal uitsturen van het HDMI OUT-aansluitpunt.
[HDMI-opn.opdracht]: Als deze functie is ingesteld op [i Aan] en u gebruikt het HDMI OUT-aansluitpunt om de
camcorder aan te sluiten op een apparaat dat compatibel is met HDMI-opnameopdrachten, zal wanneer u een
opname met de camcorder start of stopt, het andere apparaat ook starten of stoppen met opnemen. Deze
functie is niet beschikbaar als [HDMI-tijdcode] is ingesteld op [j Uit].
[HDMI-status]: Toont een scherm waarin u kunt controleren wat de standaard is van het videosignaal dat wordt
uitgevoerd vanuit het HDMI OUT-aansluitpunt.
[Afstandseenheden]: Hiermee selecteert u of tijdens handmatige scherpstelling de scherpstelafstand wordt
weergegeven in meter of feet. Deze instelling heeft ook invloed op de eenheden voor GPS-gegevens wanneer u
de optionele GPS-ontvanger GP-E2 gebruikt.
[Afstandseenheden] [. meters], [/ feet] Ü Ü
[Backup Menu Settings 8/
Res.kopie menu-inst. 8]
[Opslaan], [Laden]
Ü Ü Ü Ü 102
[GPS-aut. tijdinst.] [j Uit], [k Autom. bijwerken] Ü Ü 90
[GPS-informatieweergave] Ü Ü 90
[TV-scherm] [i Aan], [j Uit] Ü Ü Ü
[Certificaatlogo weergeven] Ü Ü Ü Ü
[Firmware] Ü
[Alles terugstellen] [Nee], [Ja] Ü Ü Ü Ü
Menu-onderdeel Instelopties v { y } A
Menuopties
142
Menu’s
Inhoudsopgave Index
[TV-scherm] als deze optie op [i Aan] staat, worden de schermgegevens van de camcorder ook getoond op
een aangesloten tv of monitor. Niet beschikbaar voor 4K-clips.
[Certificaatlogo weergeven]: Met deze optie worden specifieke certificaatlogo's weergegeven die op deze
camcorder van toepassing zijn.
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het land/de regio van aankoop.
[Firmware]: U kunt controleren wat de huidige versie is van de camcorderfirmware. Deze menuoptie is gewoonlijk
niet beschikbaar.
[Alles terugstellen]: Reset alle instellingen van de camcorder.
143
Problemen oplossen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Problemen oplossen
Loop eerst door de lijst hieronder wanneer u problemen ondervindt bij het gebruik van uw camcorder. Neem
contact op met uw dealer of een Canon Service Center als het probleem aanhoudt.
Stroombron
De camcorder kan niet worden ingeschakeld of schakelt zichzelf uit.
- De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op.
- Verwijder de accu en sluit deze opnieuw goed aan.
Ik kan de accu niet opladen.
- Zorg ervoor dat de camcorder uit staat, zodat u met opladen kunt beginnen.
- De temperatuur van de accu ligt buiten het werkbereik (circa 0–40 °C). Verwijder de accu, verwarm de accu of laat
deze afkoelen, en probeer daarna de accu opnieuw op te laden.
- Laad de accu op bij temperaturen tussen circa 0 °C en 40 °C.
- De accu is defect. Vervang de accu.
- De camcorder kan niet met de aangesloten accu communiceren. Niet-originele Canon-accu's kunt u met deze
camcorder niet opladen.
- Als u wel een originele Canon-accu gebruikt, kan er een probleem zijn met de camcorder of accu. Neem contact op
met een Canon Service Center.
- De accu LP-E6 van Canon kan niet worden opgeladen. Controleer het label aan de
onderkant van de accu en controleer of dit een accu LP-E6N is.
De compacte netadapter produceert geluid.
- Een zacht geluid is hoorbaar als de compacte netadapter op een stopcontact wordt aangesloten.
Dit is normaal en duidt niet op een storing.
De accu is zelfs bij normale temperaturen snel leeg.
- De accu heeft het einde van zijn levensduur bereikt. Schaf een nieuwe accu aan.
Opname
Als ik op de START/STOP-knop druk, wordt niet begonnen met de opname.
- U kunt geen opnamen maken terwijl de camcorder eerdere opnamen wegschrijft naar een opnamemedium (terwijl de
ACCESS-indicator brandt of knippert). Wacht totdat de camcorder klaar is.
- Het opnamemedium is vol of deze bevat al 999 films (het maximaal toegestane aantal films). Verwijder een aantal
opnamen (A 111) of initialiseer het opnamemedium (A 35) om ruimte vrij te maken.
- De map- en bestandsnummers hebben hun maximale waarde bereikt. Stel [Opname instellen] > [3] (in
\-stand),
[2] (in
-stand) or [1] (in standen en ) > [Bestandsnummering] in op [Reset] (A 139) en plaats een
nieuwe SD-kaart.
Het punt waar de START/STOP-knop werd ingedrukt, komt niet overeen met het begin/einde van de opname.
- Er zit een kleine pauze tussen het indrukken van de knop en de daadwerkelijke start/einde van de opname. Dit is
geen fout.
De camcorder stelt niet scherp.
- De camcorder kan met autofocus mogelijk niet scherpstellen op bepaalde onderwerpen. Stel handmatig scherp
(A 71).
- De zoekereenheid wordt niet ingesteld. Gebruik de oogcorrectieregelaar om de zoeker correct in te stellen (A 23).
- De lens is vuil. Reinig de lens of sensor met een zacht lensreinigingsdoekje.
Het beeld ziet er enigszins gekromd uit als een onderwerp snel voorbij de lens flitst.
- Dit is een verschijnsel dat kenmerkend is voor CMOS-beeldsensors. Als een onderwerp zeer snel langs de voorzijde
van de camcorder beweegt, kan het beeld er enigszins gekromd uitzien. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
Modelnummer
Problemen oplossen
144
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Het duurt langer dan normaal om over te schakelen tussen opname (Ü), opnamestand-by (Ñ) en afspelen (Ð).
- Als het opnamemedium een groot aantal clips bevat, kunnen sommige bewerkingen langer duren dan normaal. Sla uw
opnamen op (A 116, 119) en initialiseer het opnamemedium (A 35). U kunt ook een ander opnamemedium
plaatsen.
De camcorder neemt niet goed op het opnamemedium op.
- Dit kan zich voordoen als in de loop der tijd veel opnamen zijn gemaakt en verwijderd. Sla uw opnamen op (A 116, 119) en
initialiseer het opnamemedium (A 35). In het geval van SD-kaarten gebruikt u de optie [Initialisatie voltooien].
Na lang gebruik van de camcorder wordt deze heet.
- De camcorder kan warm worden nadat deze een lange tijd ononderbroken is gebruikt; dit wijst niet op een storing. Als
de camcorder ongebruikelijk heet wordt of heet wordt nadat u deze slechts korte tijd hebt gebruikt, dan kan dit duiden
op een probleem met de camcorder. Neem contact op met een Canon Service Center.
Afspelen
Het verwijderen van clips neemt meer tijd in beslag dan gewoonlijk.
- Als het opnamemedium een groot aantal clips bevat, kunnen sommige bewerkingen langer duren dan normaal. Sla uw
opnamen op (A 116, 119) en initialiseer het opnamemedium (A 35).
Ik kan geen clips/foto's verwijderen.
- De LOCK-schakelaar op de SD-kaart staat zo ingesteld dat gegevens op de kaart niet per ongeluk kunnen worden
gewist. Wijzig de stand van de LOCK-schakelaar.
- Foto's die met behulp van andere apparaten zijn beveiligd, kunt u niet verwijderen met de camcorder.
Afzonderlijke clips/foto’s in het indexscherm kunnen niet met een vinkje ! worden gemarkeerd.
- U kunt niet meer dan 100 clips/foto's afzonderlijk selecteren. Selecteer de optie [Alle clips] of [Alle foto's] in plaats van
[Selecteer].
Indicatoren en schermgegevens
verschijnt in rood op het scherm.
- De accu is vrijwel leeg. Vervang de accu of laad deze op.
verschijnt op het scherm.
- De camcorder kan niet met de accu communiceren, waardoor de resterende acculading niet kan worden
weergegeven.
Het statuslampje brandt niet.
- Stel [Systeeminstelling] > [2] (in standen en ) of [1] (in standen en ) > [Tally lamp] in op [Aan].
Het statuslampje knippert snel (4 keer per seconde).
- De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op.
- Er is te weinig ruimte op het opslagmedium. Verwijder een aantal opnamen (A 111) om ruimte vrij te maken of
vervang het opnamemedium.
of 8 verschijnt in het rood op het scherm.
- Er is te weinig ruimte op het opslagmedium. Verwijder een aantal opnamen (A 111) om ruimte vrij te maken of
vervang het opnamemedium.
- De map- en bestandsnummers voor clips en foto’s hebben hun maximale waarde bereikt. Nadat u uw opnamen hebt
opgeslagen (A 116, 119), stelt u [Opname instellen] > [3] (in -stand), [2] (in -stand) of [1] (in standen
en ) > [Bestandsnummering] in op [Reset]. Vervolgens initialiseert u het opnamemedium (A 35) of verwijdert u
alle opnamen (A 111).
of 9 verschijnt in het rood op het scherm.
- Er is een fout opgetreden met het opgegeven opnamemedium. Verwijder dit en plaats het opnieuw. Als het display niet
normaal wordt, slaat u uw opnames op (A 116, 119) en initialiseert u de opnamemedia (A 35).
Zelfs nadat ik ben gestopt met opnemen, blijft de ACCESS-indicator rood knipperen.
- De clip wordt nog opgenomen. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
145
Problemen oplossen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
De rode POWER/CHG-indicator knippert snel (elke 0,5 seconde wordt er
geknipperd).
- De temperatuur van de accu ligt buiten het werkbereik (circa 0–40 °C). Verwijder de
accu, verwarm de accu of laat deze afkoelen, en probeer daarna de accu opnieuw
op te laden.
- Laad de accu op bij temperaturen tussen circa 0 °C en 40 °C.
- De accu is beschadigd. Gebruik een andere accu.
- De accu LP-E6 van Canon kan niet worden opgeladen. Controleer het label aan de
onderkant van de accu en controleer of dit een accu LP-E6N is.
- Het opladen is stopgezet omdat de compacte netadapter of de accu defect is. Neem contact op met een Canon
Service Center.
7 blijft op het scherm knipperen.
- U hebt de optionele GPS-ontvanger GP-E2 op het USB-aansluitpunt van de camcorder aangesloten in de stand
of . Ontkoppel de GP-E2, zet de camcorder in de stand of en sluit de GP-E2 vervolgens opnieuw aan.
verschijnt in geel op het scherm.
- De interne temperatuur van de camcorder is gestegen tot een vooraf bepaald niveau. De camcorder kan zonder
problemen verder worden gebruikt.
verschijnt in rood op het scherm.
- Nadat in rood verschijnt op het scherm, is de interne temperatuur van de camcorder nog verder gestegen. De
camcorder kan zonder problemen verder worden gebruikt.
Beeld en geluid
Het scherm is te donker.
- Het LCD-scherm is gedimd. Wijzig de instelling [Systeeminstelling] > [1] > [LCD Backlight] naar [Normaal] of
[Helder].
De schermgegevens verschijnen en verdwijnen herhaaldelijk.
- De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op.
- Verwijder de accu en sluit deze opnieuw goed aan.
Op het scherm worden abnormale karakters weergegeven en de camcorder functioneert niet naar behoren.
- Verwijder de stroombron en sluit deze na enige tijd weer aan.
Op het scherm verschijnt videoruis.
- Houd de camcorder op afstand van apparaten die sterke elektromagnetische velden produceren, zoals krachtige
magneten en motors, MRI-machines of hoogspanningsleidingen.
Op het scherm verschijnen horizontale strepen.
- Dit is een verschijnsel dat zich typisch voordoet bij CMOS-beeldsensors als u opnamen maakt onder sommige tl-
lampen, kwiklampen of natriumlampen. Dit is normaal en duidt niet op een storing. In de -stand kunt u mogelijk
de symptomen verminderen door
[Camera-instelling] > [1] > [Knipperreductie] in te stellen op [Auto]. U kunt ook in
de -stand de sluitertijd instellen op een waarde die overeenkomt met de frequentie van het plaatselijke lichtnet (1/
25, 1/50 of 1/100 voor 50 Hz-systemen, 1/30-1/60 of 1/120 voor 60 Hz-systemen).
Het beeld op de zoekereenheid is wazig.
- Stel de zoekereenheid bij met de oogcorrectieregelaar (A 23).
Ik kan geen audio opnemen.
- De externe audiobron die aangesloten is op het MIC-aansluitpunt, is niet ingeschakeld of de batterij van de microfoon
is leeg.
Het geluid is vervormd of wordt opgenomen op een lager niveau.
- Als u opnamen maakt bij harde geluiden (zoals vuurwerk, shows of concerten), kan het geluid vervormd raken of wordt
het geluid mogelijk niet op het feitelijke niveau opgenomen. Stel het audio-opnameniveau handmatig in (A 82).
Het beeld wordt correct weergegeven maar de ingebouwde luidspreker produceert geen geluid.
- Het luidsprekervolume staat uit. Wijzig het volume (A 108).
- Er komt geen geluid uit de ingebouwde luidspreker terwijl een koptelefoon of de bijgeleverde High Speed HDMI-kabel
HTC-100/S op de camcorder is aangesloten. Koppel de koptelefoon of HDMI-kabel los.
Modelnummer
Problemen oplossen
146
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Opnamemedia en accessoires
Ik kan geen opnamemedium plaatsen.
- De CFast-kaart of SD-kaart die u in de camcorder probeert te plaatsen, houdt u verkeerd om vast. Draai de kaart om
en plaats deze in de camcorder.
Ik kan geen 4K-clips opnemen op de CFast-kaart.
- Er moet een compatibele CFast-kaart gebruikt worden (A 33).
- Initialiseer de CFast-kaart (A 35) als u deze voor de eerste keer met de camcorder gebruikt.
- De CFast-kaart is vol of bevat al het maximale aantal clips (999 clips). Verwijder een aantal clips (A 111) om ruimte
vrij te maken of vervang de CFast-kaart.
Ik kan geen HD-clips of foto's opnemen op de SD-kaart.
- Er moet een compatibele SD-kaart gebruikt worden (A 33).
- Initialiseer de SD-kaart met de optie [Initialisatie voltooien] (A 35) wanneer u hem voor het eerst met de camcorder
gebruikt.
- De LOCK-schakelaar op de SD-kaart staat zo ingesteld dat gegevens op de kaart niet per ongeluk kunnen worden
gewist. Wijzig de stand van de LOCK-schakelaar.
- De SD-kaart is vol of bevat al het maximale aantal clips (999 clips). Verwijder een aantal opnamen (A 111) om ruimte
vrij te maken of vervang het opnamemedium.
- De map- en bestandsnummers hebben hun maximale waarde bereikt. Stel [Opname instellen] > [3] (in
\ -stand),
[2] (in
-stand) or [1] (in standen en ) > [Bestandsnummering] in op [Reset] (A 139) en plaats een
nieuwe SD-kaart.
- Als een extern apparaat is aangesloten op het HDMI OUT-aansluitpunt, kunt u geen foto's maken terwijl u een clip
opneemt.
De bijgeleverde afstandsbediening werkt niet.
- Stel [Systeeminstelling] > [2] (in -stand) of [1] (in -stand) > [IR Afstandsbediening] in op [Aan].
- Vervang de batterij van de afstandsbediening.
De optionele Speedlite zal niet afgaan.
- Zorg ervoor dat de optionele Speedlite correct is aangesloten op de camcorder.
- De volgende functies zijn niet compatibel met deze camcorder: flitsmodusinstellingen van MULTI, Ext.A en Ext.B; FEB
(behalve de instelling ±0) en tweede-gordijnflitssynchronisatie.
- Als de opnamemodus is ingesteld op ƒ en [Vuurwerk] wordt geselecteerd, zal de optionele flitser niet afgaan als de
instelling [Camera-instelling] > [2] > [Flits] > [Flits modus] is ingesteld op [Auto]. Wijzig de instelling in [Handmatig].
- De optionele Speedlite zal niet afgaan in de intervalopnamemodus.
- Als u de 320EX Speedlite gebruikt, zal de Speedlite niet afgaan als het ledlampje brandt. Stel de schakelaar van het
ledlampje van de Speedlite in op M en zet het ledlampje vervolgens uit.
Het flitsbelichtingscompensatieniveau kan niet worden aangepast hoewel de instelling [Camera-instelling] > [2] >
[Flits] > [Flitsbelichtingscorrectie] is geselecteerd.
- Als u een ander flitsbelichtingscompensatieniveau dan ±0 hebt geselecteerd op de optionele Speedlite, kunt u het
niveau niet instellen met de camcorder. Stel het niveau van de Speedlite in op ±0.
Als u een optionele Speedlite gebruikt, verandert de sluitertijd.
- Als de instelling [Camera-instelling] > [2] > [Flits] > [Hi-speed sync.] is ingesteld op [Uit], wordt de sluitertijd
beperkt tot 1/250 of langzamer. Verander de instelling in [Aan] en pas de sluitertijd aan.
Als u een optionele Speedlite gebruikt, heeft het flitsvermogen niet het geschikte niveau.
- Als u een Speedlite gebruikt die niet van het type EX is, kunt u het flitsvermogen mogelijk niet correct bedienen.
- De instelling [Camera-instelling] > [2] > [Flits] > [Flits modus] is ingesteld op [Handmatig] en de instelling
[Flitsvermogen] is ingesteld op 1/1. Pas de instelling [Flitsvermogen] aan.
- Als u opnamen maakt met de instelling [Camera-instelling] > [2] > [Flits] > [Hi-speed sync.] ingeschakeld, wordt er
veel stroom verbruikt. Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp kan de flitser mogelijk niet snel genoeg herladen
waardoor u een donkerder beeld krijgt. Schakel in dat geval de instelling uit.
* Speedlites van het type EX zijn onder meer de 270EX II, 320EX, 430EX II, 580EX II en 600EX-RT.
147
Problemen oplossen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Aansluiten van externe apparaten
Op een nabij tv-scherm verschijnt videoruis.
- Als u de camcorder gebruikt in een kamer waar een tv staat, houd dan tussen de compacte netadapter en het
netsnoer en de antennekabels van de tv voldoende afstand aan.
De camcorder geeft een goede weergave maar er is geen beeld op een externe monitor.
- De camcorder is niet op de juiste wijze op de externe monitor aangesloten. Controleer de verbinding van de High
Speed HDMI-kabel.
- De video-ingang op de externe monitor is niet afgestemd op het videoaansluitpunt waarop u de camcorder hebt
aangesloten. Selecteer de juiste video-ingang.
De camcorder is aangesloten met de meegeleverde High Speed HDMI-kabel, maar de HDTV geeft geen beeld of
produceert geen geluid.
- Verwijder de High Speed HDMI-kabel en herstel vervolgens de verbinding of zet de camcorder uit en weer aan.
- Als [Camera-instelling] > [3] > [Reductie van rollende sluiter] is ingesteld op [Aan] en de opname wordt gestart, zal
de HDMI-uitvoer stoppen.
De computer herkent de camcorder niet, hoewel de camcorder correct aangesloten is.
- Verwijder de bijgeleverde USB-kabel IFC-300PCU/S en zet de camcorder uit. Zet na korte tijd de camcorder weer aan
en herstel de verbinding.
- Sluit de camcorder aan op een andere USB-poort van de computer.
- Sluit de USB-kabel aan terwijl het [}]-indexscherm wordt weergegeven op het scherm van de camcorder.
Ik kan foto’s niet opslaan op een computer.
- Als de SD-kaart te veel fotos bevat (Windows – 2.500 of meer, Mac OS – 1.000 of meer), kunt u foto’s wellicht niet
overdragen naar een computer. Probeer dan een kaartlezer te gebruiken om de foto’s op de SD-kaart te kopiëren.
Wi-Fi-functies
Ik kan geen verbinding maken met een toegangspunt.
- Wi-Fi-netwerken met een stealth-functie die hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden, worden door de camcorder niet
gedetecteerd tijdens het instellen van het Wi-Fi-netwerk. Voer de instelling handmatig uit (A 125) of schakel op het
toegangspunt de functie uit die het toegangspunt verbergt.
- Wachtwoordinformatie is niet opgeslagen in de camera-instellingen. Als u menu-instellingen op de camcorder laadt
vanaf een SD-kaart, worden alle versleutelingscodes en wachtwoorden in de Wi-Fi-instellingen gereset. Pas de
Wi-Fi-instellingen aan waar nodig (A 126).
- Het draadloze signaal is niet sterk genoeg of er zijn andere apparaten in de buurt die het draadloze signaal verstoren.
Raadpleeg Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot Wi-Fi-netwerken (A 148).
Ik kan de camcorder niet aansluiten op een netwerk met behulp van Wi-Fi.
- Wanneer u alle instellingen van de camcorder reset, gaan ook alle netwerkinstellingen verloren. Verwijder in de
Wi-Fi-instellingen van het netwerkapparaat het netwerkprofiel van de camcorder en sluit de camcorder vervolgens
opnieuw aan.
- Het draadloze signaal is niet sterk genoeg of er zijn andere apparaten in de buurt die het draadloze signaal verstoren.
Raadpleeg Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot Wi-Fi-netwerken (A 148).
De toepassing Playback via Browser wordt niet geopend in de internetbrowser.
- Zorg ervoor dat u de functie op de camcorder inschakelt met de instelling [Wi-Fi-instelling] > [1] > [Afspelen via
browser].
- De URL die in de adresbalk van de internetbrowser is ingevoerd, klopt niet. Voer de URL in, precies zoals deze wordt
weergegeven op het camcorderscherm.
- Het afdekplaatje van de opnamemediasleuf staat open of er is geen SD-kaart in de camcorder geplaatst. Controleer of
er op de juiste wijze een SD-kaart met daarop MP4-clips en foto's in de camcorder is geplaatst en dat het afdekplaatje
van de SD-kaartsleuf gesloten is.
De toepassing Browserbediening wordt niet geopend in de internetbrowser.
- Zorg ervoor dat u de functie op de camcorder inschakelt met de instelling [Wi-Fi-instelling] > [1] >
[Browserbediening].
- De URL die in de adresbalk van de internetbrowser is ingevoerd, klopt niet. Voer de URL in, precies zoals deze wordt
weergegeven op het camcorderscherm.
- Browserbediening kan niet worden opgestart wanneer u opnamen maakt met de camcorder. Start Browserbediening
op voordat u begint met opnemen.
Het scherm Browserbediening of Afspelen via browser wordt niet juist weergegeven in de internetbrowser.
- Dit apparaat, dit besturingssysteem of deze internetbrowser wordt mogelijk niet ondersteund. Bezoek de website van
Canon voor uw regio voor de nieuwste informatie over ondersteunde systemen.
- Schakel JavaScript en cookies in de instellingen van uw internetbrowser in. Raadpleeg de hulpmodules of online
documentatie van de internetbrowser die u gebruikt.
Problemen oplossen
148
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot Wi-Fi-netwerken
Als u een Wi-Fi-netwerk gebruikt, kunt u de volgende oplossingsmogelijkheden proberen als de verzendsnelheid
zakt, de verbinding verbroken wordt of wanneer zich andere problemen voordoen.
Locatie van het toegangspunt (draadloze router)
- Als u een Wi-Fi-netwerk binnen gebruikt, plaatst u het toegangspunt in dezelfde ruimte als waar u de camcorder
gebruikt.
- Plaats het toegangspunt op een open locatie zonder belemmeringen, waar geen mensen of voorwerpen tussen het
toegangspunt en de camcorder kunnen komen.
- Plaats het toegangspunt zo dicht mogelijk bij de camcorder. Met name tijdens gebruik buiten als het slecht weer is,
kan regen radiogolven absorberen en de verbinding verstoren.
Elektronische apparaten in de buurt
- Als de verzendsnelheid van een Wi-Fi-netwerk zakt wegens storing door een van de volgende elektronische
apparaten, kan het probleem worden opgelost als u overstapt op de 5 GHz-band* of op een ander kanaal.
- Wi-Fi-netwerken die het protocol IEEE 802.11b/g/n gebruiken, werken in de 2,4 GHz-band. Daardoor kan de
verzendsnelheid zakken als er in de buurt magnetrons, draadloze telefoons, microfoons of andere vergelijkbare
apparaten gebruikt worden die op dezelfde frequentieband werken.
- Als in de buurt een ander toegangspunt wordt gebruikt dat op dezelfde frequentie werkt als de zender, kan de
verzendsnelheid zakken.
* De 5 GHz-band is niet beschikbaar voor camcorders met een identificatielabel waarop de camcorder-id “ID0055” en de tekst
“2.4 GHz only” staan vermeld (A 161).
Meerdere camcorders/toegangspunten gebruiken
- Controleer of er geen IP-adresconflicten zijn tussen de apparaten op hetzelfde netwerk zijn aangesloten.
- Als er meerdere XC10-camcorders worden verbonden met één toegangspunt, kunnen de verbindingssnelheden lager
worden.
- Om storing door radiogolven te verminderen als meerdere toegangspunten gebruikmaken van IEEE 802.11b/g of IEEE
802.11n (in de 2,4 GHz-band), slaat u vier kanalen over tussen elk toegangspunt. Gebruik bijvoorbeeld kanalen 1, 6 en
11, kanalen 2, 7 en 12, of kanalen 3, 8 en 13. Als u IEEE 802.11a/n kunt gebruiken (in de 5 GHz-band*), schakelt u over
op IEEE 802.11a/n en voert u een ander kanaal in.
* De 5 GHz-band is niet beschikbaar voor camcorders met een identificatielabel waarop de camcorder-id “ID0055” en de tekst
“2.4 GHz only” staan vermeld' (A 161).
149
Problemen oplossen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Overzicht van berichten
Raadpleeg dit hoofdstuk als er een bericht op het scherm verschijnt. De berichten in dit hoofdstuk staan
hieronder in alfabetische volgorde. Houd er rekening mee dat bij sommige berichten een indicatie van het
opnamemedium waarvoor het bericht geldt ( of 8), boven het bericht zelf getoond kan worden.
Voor foutberichten die te maken hebben met netwerkverbindingen raadpleegt u Wi-Fi-functies (A 147).
Maak regelmatig backups van opnamen
- Bij het aanzetten van de camcorder kan dit bericht verschijnen. Maak regelmatig een back-up van de opnamen omdat
bij een storing in het apparaat u opnamen kunt kwijtraken.
Communicatiefout met accu. Bevat de accu het logo van Canon?
- Dit kan veroorzaakt worden door het gebruik van een niet-originele accu van Canon.
- Als u wel een originele Canon-accu gebruikt, kan er een probleem zijn met de accu of camcorder. Neem contact op
met een Canon Service Center.
Kan niet weergeven
- Clips die zijn opgenomen met andere apparaten of die zijn gemaakt of bewerkt op een computer en die vervolgens
met de computer werden gekopieerd naar een opnamemedium kunnen mogelijk niet worden afgespeeld.
- Er is een probleem met het opnamemedium. Als dit bericht vaak zonder duidelijke reden verschijnt, neem dan contact
op met een Canon Service Center.
Kan niet weergeven Controleer kaart
- Er is een probleem met de SD-kaart. Sla een back-up van uw opnamen op (A 116, 119) en initialiseer de SD-kaart
met behulp van de optie [Initialisatie voltooien] (A 35). Als het probleem aanhoudt, gebruik dan een andere SD-kaart.
Kan niet opnemen op deze geheugenkaart
- Een SD-kaart met een nominale capaciteit van minder dan 256 MB is in de camcorder geplaatst. Zorg ervoor dat een
SD-kaart met een nominale capaciteit van minstens 256 MB wordt geplaatst.
- Een CFast-kaart met een nominale capaciteit van minder dan 1 GB is in de camcorder geplaatst. Zorg ervoor dat een
CFast-kaart met een nominale capaciteit van minstens 1 GB wordt geplaatst.
- Er is een opnamemedium in de camcorder geplaatst dat is geïnitialiseerd met behulp van een ander apparaat. Sla uw
opnamen op (A 116, 119) en initialiseer het opnamemedium (A 35).
- Het opnamemedium is geïnitialiseerd met behulp van een camcorder met andere firmware. Sla de opname op op het
opnamemedium (A 116) en initialiseer het opnamemedium met deze camcorder (A 35).
Laad de accu
- De accu is vrijwel leeg. Laad de accu.
Controleer kaart
- Ik kan het opnamemedium niet openen. Controleer het opnamemedium en zorg ervoor dat het correct geplaatst is.
- Er is een fout met het opnamemedium opgetreden. De camcorder kan de foto niet maken of niet weergeven. Verwijder
het opnamemedium en plaats dit weer terug, of gebruik een ander opnamemedium.
- U hebt een MultiMediaCard (MMC) in de camcorder geplaatst. Gebruik een aanbevolen SD-kaart (A 33).
- Als het bericht verdwijnt en
of 9 daarna in het rood wordt weergegeven, gaat u als volgt te werk: zet de
camcorder uit, verwijder het opnamemedium en plaats het weer terug in de camcorder. Als
of 8 weer groen
wordt, kunt u het opnemen/afspelen hervatten. Als het probleem aanhoudt, maak dan een back-up van uw opnamen
en (A 116, 119) initialiseer het opnamemedium (A 35).
Fout in bestandsnaam
- De map- en bestandsnummers hebben hun maximale waarde bereikt. Stel [Opname instellen] > [3] (in -stand), [2]
(in -stand) of [1] (in standen
en ) > [Bestandsnummering] in op [Reset] (A 139) en verwijder alle MP4-
clips en foto's (A 111) op het opnamemedium of initialiseer het opnamemedium (A 35).
Initialiseer alleen met de camcorder
- Er is een probleem met het bestandssysteem waardoor geen toegang mogelijk is tot het opnamemedium. Initialiseer
het opnamemedium met deze camcorder (A 35).
- Sla uw opnamen op (A 116, 119) en initialiseer het opnamemedium (A 35).
LCD-scherm is gedimd Met de instelling [LCD Backlight] wijzigt u de helderheid
- Wijzig de instelling [Systeeminstelling] > [1] > [LCD Backlight] naar [Normaal] of [Helder].
Kaart is vol
- Het opnamemedium is vol. Verwijder een aantal opnamen (A 111) om ruimte vrij te maken of vervang het
opnamemedium.
De kaart is tegen wissen beveiligd
- De LOCK-schakelaar op de SD-kaart staat zo ingesteld dat gegevens op de kaart niet per ongeluk kunnen worden
gewist. Wijzig de stand van de LOCK-schakelaar.
Problemen oplossen
150
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Overzicht van berichten voor Wi-Fi-functies
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van uw toegangspunt en andere apparaten die u wilt gebruiken.
Geen kaart
- Plaats een compatibel opnamemedium in de camcorder (A 33).
- Het opnamemedium is mogelijk niet correct geplaatst. Steek het opnamemedium in zijn geheel in de
opnamemediasleuf totdat het vast klikt.
Maximumaantal clips bereikt
- Het opnamemedium is vol of bevat al het maximale aantal clips (999 clips). Verwijder een aantal clips (A 111) of
vervang de CFast-kaart.
Proces met fout beëindigd
- Het afdekplaatje van de opnamemediasleuf werd geopend tijdens het initialiseren van de SD-kaart met de optie
[Initialisatie voltooien].
- Er is een fout opgetreden bij het initialiseren van het opnamemedium. Probeer het opnamemedium nogmaals te
initialiseren. Als het probleem aanhoudt, vervangt u het opnamemedium.
Opname beëindigd
- De bestandsbeheerinformatie is beschadigd of er is een coderingsfout opgetreden. Daarom kunnen er geen clips
worden opgenomen. Zet de camcorder uit en weer aan. Verwijder vervolgens het opnamemedium en plaats het terug.
U kunt ook een ander opnamemedium plaatsen. Als dit het probleem niet oplost, neemt u contact op met een Canon
Service Center.
Beschadigde bestandsbeheerinformatie kan niet meer worden hersteld. Opnamemedia of clips met beschadigde
bestandsbeheerinformatie kunnen niet worden gelezen door Canon XF Utility.
Opname beëindigd wegens onvoldoende schrijfsnelheid van de geheugenkaart
- De snelheid van de gegevensoverdracht was te hoog voor het gebruikte opnamemedium en de opname is stopgezet.
Als u probeert op te nemen op een SD-kaart, vervangt u deze door een kaart van snelheidsklasse 10.
- Na het herhaaldelijk opnemen, verwijderen en bewerken van scènes (gefragmenteerd geheugen) duurt het langer om
gegevens naar het opnamemedium te schrijven en wordt het opnemen mogelijk stopgezet. Sla uw opnamen op (A 116,
119) en initialiseer het opnamemedium (A 35). In het geval van SD-kaarten gebruikt u de optie [Initialisatie voltooien].
Bij sommige clips is gegevens terughalen nodig.
- Er is een gegevensfout opgetreden bij het opnemen van een clip en de gegevens moeten worden hersteld. Open een
indexscherm in de afspeelstand om de gegevens te herstellen (A 36).
Taken in voortgang. Netvoeding niet verwijderen.
- De camcorder werkt het opnamemedium bij. Wacht totdat de procedure is voltooid en verwijder de accu niet.
Teveel foto’s. Koppel de USB-kabel los
- Koppel de USB-kabel los. Probeer een geheugenkaartlezer te gebruiken of verlaag het aantal foto’s op het
opnamemedium tot minder dan 2.500 (Windows) of 1.000 (Mac OS). Wacht even en herstel vervolgens de verbinding.
- Verschijnt er een dialoogvenster op het computerscherm, sluit het dan. Verwijder de USB-kabel en herstel na korte tijd
de verbinding.
Kan data niet herkennen.
- Er zijn clips op het opnamemedium opgenomen met een videoconfiguratie die niet wordt ondersteund (NTSC). Speel
de opnamen af met het apparaat dat werd gebruikt om de opnamen te maken.
Kan gegevens niet herstellen
- De geselecteerde clip kan niet worden hersteld. Sla uw opnamen op (A 116, 119) en initialiseer het opnamemedium
(A 35).
- Clips kunnen mogelijk niet worden hersteld als het opnamemedium vol is. Verwijder een aantal clips (
A 111) om
r
u
imte vrij te maken.
A User is already accessing the server. Try again later./De camcorder wordt al bediend door een andere gebruiker.
Probeer het later nogmaals.
- Dit bericht verschijnt op het scherm van het Wi-Fi apparaat. Meerdere Wi-Fi apparaten proberen verbinding te maken met
de camcorder. Zorg ervoor dat slechts één Wi-Fi apparaat verbinding probeert te maken en raak vervolgens Retry aan.
Kan instelling niet wijzigen.
- Wi-Fi-instellingen kunnen niet worden gewijzigd wanneer [Wi-Fi-instelling] > [1] > [Browserbediening] is ingesteld
op [Aan]. Stel dit in op [Uit] en probeer de Wi-Fi-instellingen opnieuw te wijzigen.
151
Problemen oplossen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
IP-adresconflict
- Wijzig het IP-adres van de camcorder om conflicten te voorkomen met apparaten die verbinding hebben gemaakt met
hetzelfde netwerk. U kunt eventueel ook het IP-adres wijzigen van het apparaat waarmee een conflict bestaat.
Geheugenkaartdeksel staat open
- Het afdekplaatje van de opnamemediasleuf werd geopend terwijl het opnamemedium in werking was. Stop de Wi-Fi-
functie die in gebruik is en beëindig de Wi-Fi-verbinding.
Meerdere toegangspunten gevonden. Probeer het opnieuw.
- Er zijn meerdere toegangspunten die tegelijkertijd een WPS-signaal uitzenden. Probeer het later nogmaals of voer de
instellingen in met de optie [WPS: pincode] of [Zoeken naar toegangspunten] (A 122).
Geen toegangspunten gevonden
- Het toegangspunt dat in de camcorder ingesteld is, kan niet worden gevonden.
- Snoerloze telefoons, magnetrons, koelkasten en andere apparaten kunnen een belemmering vormen voor het
draadloze signaal. Probeer de camcorder verder uit de buurt van dergelijke apparaten te gebruiken.
- Controleer of u de SSID van het toegangspunt gebruikt voor de Wi-Fi-instellingen van de camcorder (A 122).
- Als het toegangspunt gebruikmaakt van filtering van MAC-adressen, voer dan in het configuratiescherm van het
toegangspunt het MAC-adres van de camcorder in.
Kan configuratiebestanden niet openen
- Zet de camcorder uit. Zet deze na korte tijd weer aan. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met
een Canon Service Center.
Kan WPS niet voltooien.
- Schakel de camcorder en het toegangspunt (draadloze router) uit. Zet deze na korte tijd weer aan en herstel de
verbinding. Als het probleem zich blijft voordoen, voert u een installatie uit met de optie [Zoeken naar toegangspunten]
(A 123).
Kan WPS niet voltooien. Probeer het opnieuw.
- Sommige toegangspunten vereisen dat de Wi-Fi Protected Setup (WPS)-knop wordt ingedrukt en ingedrukt wordt
gehouden. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw toegangspunt voor bijzonderheden.
- Zorg ervoor dat u op het camcorderscherm binnen 2 minuten [OK] aanraakt nadat het Wi-Fi Protected Setup-signaal
op het toegangspunt is geactiveerd, hetzij door op de knop te drukken hetzij door de pincode in te voeren.
Kan geen verbinding maken
- Er kon geen verbinding worden gemaakt met het geselecteerde toegangspunt of netwerkapparaat.
- Snoerloze telefoons, magnetrons, koelkasten en andere apparaten kunnen een belemmering vormen voor het
draadloze signaal. Probeer de camcorder verder uit de buurt van dergelijke apparaten te gebruiken.
Kan geen IP-adres verkrijgen
- Als u geen gebruikmaakt van een DHCP-server, maak dan verbinding met de optie [Handmatig instellen] en voer het
IP-adres in met de optie [Handmatig] (A 125).
- Schakel de DHCP-server in. Als deze al ingeschakeld is, controleer dan of deze goed werkt.
- Schakel de DNS-server in. Als deze al ingeschakeld is, controleer dan of deze goed werkt.
- Controleer of het adresbereik voor de DHCP-server toereikend is.
- Als u geen DNS-server gebruikt, stel het DNS-adres dan in op [0.0.0.0].
- Stel het IP-adres van de DNS-server in de camcorder in.
- Schakel de DNS-server in. Als deze al ingeschakeld is, controleer dan of deze goed werkt.
- Zorg ervoor dat het IP-adres van de DNS-server en de naam voor dat adres juist geconfigureerd zijn.
- Als u gebruikmaakt van een draadloze gateway-router, zorg er dan voor dat alle apparaten in het netwerk, waaronder
de camcorder, worden geconfigureerd met het juiste gateway-adres.
Kan Wi-Fi-netwerk niet verifiëren
- Zorg ervoor dat de camcorder en het toegangspunt dezelfde verificatie-/encryptiemethode en dezelfde
encryptiesleutel gebruiken.
- Als het toegangspunt g
e
bruikmaakt van filtering van MAC-adressen, voer dan in het configuratiescherm van het
toegangspunt het MAC-adres van de camcorder in.
Wi-Fi-verbinding beëindigd
- Snoerloze telefoons, magnetrons, koelkasten en andere apparaten kunnen een belemmering vormen voor het
draadloze signaal. Probeer de camcorder verder uit de buurt van dergelijke apparaten te gebruiken.
- De camcorder kan mogelijk geen verbinding maken met het toegangspunt als te veel apparaten hier gebruik van
maken. Breng na korte tijd de verbinding weer tot stand.
Problemen oplossen
152
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Wi-Fi-fout. Onjuiste verificatiemethode.
- Controleer of de camcorder en het toegangspunt juist zijn geconfigureerd.
- Zorg ervoor dat de camcorder en het toegangspunt dezelfde verificatie-/encryptiemethode en dezelfde
encryptiesleutel gebruiken.
- Als het toegangspunt gebruikmaakt van filtering van MAC-adressen, voer dan in het configuratiescherm van het
toegangspunt het MAC-adres van de camcorder in.
Wi-Fi-fout. Onjuiste versleutelingscode.
- De encryptiesleutel (wachtwoord) is hoofdlettergevoelig; let er daarom op dat u deze juist invoert.
Wi-Fi-fout. Onjuiste versleutelingsmethode.
- Zorg ervoor dat de camcorder en het toegangspunt dezelfde verificatie-/encryptiemethode gebruiken.
- Als het toegangspunt gebruikmaakt van filtering van MAC-adressen, voer dan in het configuratiescherm van het
toegangspunt het MAC-adres van de camcorder in.
Wi-Fi-functies niet beschikbaar op dit indexvenster.
- De Wi-Fi-functie kan niet worden geactiveerd op een indexscherm voor MXF-clips (4K of HD). Activeer de functie van
het indexscherm voor MP4-clips of foto's.
Draadloze communicatie werkt niet correct
- Snoerloze telefoons, magnetrons, koelkasten en andere apparaten kunnen een belemmering vormen voor het
draadloze signaal. Probeer de camcorder verder uit de buurt van dergelijke apparaten te gebruiken.
- Schakel de camcorder en het toegangspunt (draadloze router) uit. Zet deze na korte tijd weer aan en voer opnieuw de
instelling van het Wi-Fi-netwerk uit. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met een Canon Service
Center.
153
Hoe u de camera moet behandelen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Hoe u de camera moet behandelen
Camcorder
Houd u aan de instructies hieronder om ervoor te zorgen dat de camcorder optimaal blijft functioneren.
Houd de camcorder niet vast aan het LCD-paneel als u de camcorder draagt. Wees voorzichtig als u het
LCD-paneel sluit.
Laat de camcorder niet achter op plaatsen met hoge temperaturen (zoals in een geparkeerde auto of onder
direct zonlicht) of hoge vochtigheid.
Gebruik de camcorder niet in de buurt van sterke elektromagnetische velden, zoals krachtige magneten en
motors, MRI-machines of hoogspanningsleidingen. Als u de camcorder op dergelijke plaatsen gebruikt, kan video
vervormd worden of kan audio- of videoruis optreden.
Gebruik de Wi-Fi-functies van de camcorder niet in ziekenhuizen of medische klinieken. Gebruik deze functies
ook niet in de buurt van medische of gevoelige elektronische apparaten, omdat deze hierdoor slechter zullen
functioneren. Bij gebruik van pacemakers moet de camcorder op ten minste 22 cm afstand hiervan worden
gehouden.
Voor wat betreft het gebruik van Wi-Fi-functies aan boord van vliegtuigen, dient u de instructies van de
bemanning/het cabinepersoneel op te volgen.
De Wi-Fi-functies van de camcorder kunnen onderhevig zijn aan interferentie die afkomstig is van apparaten
zoals draadloze telefoons en magnetrons. Houd zoveel mogelijk afstand tot deze apparaten of gebruik de
Wi-Fi-functies van de camcorder op een ander tijdstip van de dag om interferentie te voorkomen.
Gebruik en bewaar de camcorder niet op stoffige of zanderige plaatsen. De camcorder is niet waterdicht –
vermijd daarom ook water, modder of zout. De camcorder en/of lens kan beschadigd raken als dergelijke
substanties de camcorder binnendringen. Neem zo snel mogelijk contact op met een Canon Service Center.
Voorkom dat vuil en stofdeeltjes zich ophopen op de lens of in de camcorder terechtkomen. Als u de camcorder niet
meer gebruikt, verwijdert u de zonnekap en bevestigt u de lenskap op de camcorder.
Richt de camcorder of zoekereenheid niet op een intense lichtbron, zoals de zon op een zonnige dag of een intense
kunstmatige lichtbron. Dit kan blindheid veroorzaken.
Richt de camcorder of zoekereenheid niet op een intense lichtbron, zoals de zon op een zonnige dag of een
intense kunstmatige lichtbron. Als u dit wel doet, kunt u de beeldsensor of interne onderdelen van de
camcorder beschadigen. Wees bijzonder voorzichtig als u een statief of schouderriem gebruikt. Als u de
camcorder niet gebruikt, zorgt u ervoor dat u de lensdkap op de camcorder plaatst.
Als u de zoekereenheid niet gebruikt, zorgt u ervoor dat u de afsluiter van de zoekereenheid op het apparaat
plaatst.
Let op hitte die door verlichtingsapparatuur wordt afgegeven.
Demonteer de camcorder niet. Werkt de camcorder niet naar behoren, neem dan contact op met een
deskundige reparateur.
Ga voorzichtig met de camcorder om. Stel de camcorder niet bloot aan schokken of trillingen, omdat hierdoor
schade kan ontstaan. Als u de schouderriem gebruikt, dient u te voorkomen dat de camcorder heen en weer
zwaait en een object raakt.
De camcorder voor langere tijd opbergen
Indien u van plan bent de camcorder lange tijd niet te gebruiken, bergt u deze op een plaats op die vrij is van
stof, met een lage luchtvochtigheid en bij een temperatuur die niet hoger wordt dan 30 °C.
Hoe u de camera moet behandelen
154
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Accu
Vuile polen kunnen tot gevolg hebben dat het contact tussen de accu en de camcorder niet goed is. Veeg de
polen schoon met een zachte, droge doek.
De camcorder voor langere tijd opbergen
Berg accu's op een droge plaats op waar de temperatuur niet hoger wordt dan 30
°C.
U verlengt de levensduur van de accu door deze volledig te ontladen voordat u de accu opbergt.
Accu's moet u minstens eenmaal per jaar volledig opladen en volledig ontladen.
Plaats altijd de beschermende afdekking van de accu.
Voorkom dat metalen objecten in aanraking komen met de contactpunten. Anders kan
kortsluiting ontstaan en de accu beschadigd raken. Plaats de beschermende afdekking als u
de accu niet gebruikt (afbeelding 1).
De afdekplaat van de accu heeft een ð-vormige opening. Dit komt van pas wanneer u
onderscheid wilt maken tussen accu’s die zijn opgeladen en accu’s die niet zijn opgeladen.
Plaats bij een opgeladen accu de afdekplaat bijvoorbeeld zodanig dat de [ð]-vormige
opening het blauw gekleurde label laat zien.
Resterende accucapaciteit
Als de resterende accucapaciteit niet correct wordt weergegeven, laadt u de accu volledig op. Het kan echter
ook gebeuren dat de juiste tijd niet wordt weergegeven wanneer een volledig geladen accu bij hoge
temperaturen continu wordt gebruikt of wanneer de accu heel lang niet gebruikt is. Of de resterende accutijd
correct wordt weergegeven, kan ook afhangen van de levensduur van de accu. Gebruik de weergegeven tijd op
het scherm als indicatie.
Opnamemedia
We raden aan dat u van uw opnamen op het opnamemedium een back-up maakt op uw computer. Gegevens
kunnen beschadigd raken of verloren gaan als de camcorder defect raakt of wordt blootgesteld aan statische
elektriciteit. Canon is niet aansprakelijk voor gegevens die verloren of beschadigd zijn geraakt.
Raak de contactpunten niet aan en stel deze niet bloot aan stof of vuil.
Gebruik geen opnamemedia op plaatsen die blootstaan aan sterke magnetische velden.
Laat opnamemedia niet achter op plaatsen met een hoge vochtigheid of met een hoge temperatuur.
Demonteer of verbuig opnamemedia niet, laat opnamemedia niet vallen en stel opnamemedia niet bloot aan
schokken of water.
GEVAAR!
Behandel de accu met de nodige voorzichtigheid.
Houd de accu uit de buurt van open vuur (de accu kan exploderen).
Stel de accu niet bloot aan een temperatuur die hoger is dan 60 ºC. Laat de accu niet achter in de buurt
van een ingeschakeld verwarmingsapparaat of binnen een auto bij heet weer.
Probeer de accu niet uit elkaar te halen of er aan te knutselen.
Laat de accu niet vallen en stel de accu niet bloot aan schokken.
Laat de accu niet nat worden.
Afbeelding 1
155
Hoe u de camera moet behandelen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Controleer hoe u een opnamemedium vasthoudt voordat u het opnamemedium plaatst. Als u het
opnamemedium verkeerd om vasthoudt en op deze wijze geforceerd in de sleuf plaatst, kan het
opnamemedium of de camcorder beschadigd raken.
Plak geen labels of stickers op een opnamemedium.
Afdanken
Als u gegevens verwijdert op een opnamemedium, wordt alleen de bestandstoewijzingstabel gewijzigd en
worden de opgeslagen gegevens niet fysiek gewist. Neem daarom de vereiste maatregelen wanneer u
opnamemedia afdankt. U kunt het opnamemedium bijvoorbeeld fysiek beschadigen om te voorkomen dat
privégegevens openbaar worden.
Initialiseer het opnamemedium als u het aan een andere persoon geeft (met behulp van de optie [Initialisatie
voltooien] voor SD-kaarten) (A 35). Maak vervolgens het geheugen vol met onbelangrijke opnamen en
initialiseer het geheugen opnieuw. Dit maakt het voor anderen heel moeilijk om de originele opnamen terug te
halen.
Interne oplaadbare lithiumbatterij
Deze camcorder is uitgerust met een interne oplaadbare lithiumbatterij waarmee de camcorder de datum, tijd en
andere instellingen kan onthouden. De ingebouwde lithiumbatterij wordt weer opgeladen als u de camcorder
gebruikt. Als u de camcorder echter circa 3 maanden niet gebruikt, raakt de ingebouwde lithiumbatterij geheel
leeg.
De interne lithiumbatterij laadt u als volgt opnieuw op: sluit de compacte netadapter aan op de camcorder en
gebruik een stopcontact om 24 uur lang stroom te leveren aan de camcorder terwijl deze uitgeschakeld is.
Lithiumknoopcelbatterij
Gebruik geen pincet of ander metalen gereedschap, omdat hierdoor kortsluiting ontstaat.
Veeg de batterij af met een schone, droge doek om een goed contact te waarborgen.
WAARSCHUWING!
Onjuist gebruik van de batterij in dit apparaat kan leiden tot brand of chemische brandwonden.
U mag de batterij niet demonteren, geen veranderingen in de batterij aanbrengen, de batterij niet in water
onderdompelen, niet blootstellen aan hitte boven 100 °C en niet verbranden.
Steek de batterij niet in uw mond. Schakel direct medische hulp in wanneer deze wordt ingeslikt. De
behuizing van de batterij kan openscheuren, waarna de batterijvloeistoffen tot inwendig letsel kunnen
leiden.
Houd de batterij buiten bereik van kinderen.
Laad de batterij niet op, veroorzaak geen kortsluiting en plaats de batterij niet verkeerd om.
De gebruikte batterij dient u in te leveren bij een inzamelpunt voor klein chemisch afval.
Onderhoud/overig
156
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Onderhoud/overig
Reinigen
Camcorderbehuizing
Gebruik een zachte, droge doek om de camcorderbehuizing te reinigen. Gebruik nooit met chemicaliën
behandelde doeken of vluchtige oplosmiddelen zoals verfverdunner.
Lens
De autofocus werkt mogelijk niet correct als het lensoppervlak vuil is.
Verwijder stof of vuildeeltjes met een blaaskwastje (geen spuitbus gebruiken).
Gebruik een schoon, zacht lensreinigingsdoekje om de lens schoon te maken. Doe dit voorzichtig. Gebruik
nooit tissuepapier.
LCD-scherm
Reinig het LCD-scherm met een schoon, zacht lensreinigingsdoekje met een in de winkel verkrijgbare
reinigingsvloeistof die wordt gebruikt voor de reiniging van brillenglazen.
Bij plotselinge temperatuurschommelingen kan zich op het oppervlak van het scherm condens voordoen.
Veeg het vocht weg met een zachte, droge doek.
Zoekereenheid
Verwijder stof of vuildeeltjes met een schoon, zacht lensreinigingsdoekje om de zoekereenheid voorzichtig te
reinigen met een in de winkel verkrijgbare reinigingsvloeistof die wordt gebruikt voor de reiniging van
brillenglazen.
Condens
Als u de camcorder snel verplaatst tussen locaties met hete en koude temperaturen, kan er op de interne
oppervlakken van de camcorder condens (waterdruppeltjes) ontstaan. Gebruik de camcorder niet als condens
wordt gesignaleerd. Als u de camcorder blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken.
Condens kan zich in de volgende situaties voordoen:
Als de camcorder snel wordt verplaatst van koude naar warme plaatsen
Wanneer de camcorder wordt achtergelaten in een vochtige kamer
Wanneer een koude kamer snel wordt verwarmd
Condens voorkomen
Stel de camcorder niet bloot aan plotselinge of extreme temperatuurswijzigingen.
Verwijder het opnamemedium en de accu. Plaats de camcorder vervolgens in een luchtdichte zak en laat de
camcorder langzaam op temperatuur komen voordat u de camcorder uit de zak haalt.
Als condens wordt gedetecteerd
Hoe lang het precies duurt voordat de waterdruppeltjes zijn verdampt, hangt af van de locatie en
weersomstandigheden. Als vuistregel geldt: wacht 2 uur voordat u het gebruik van de camcorder hervat.
De camcorder in het buitenland gebruiken
Stroombronnen
U kunt gebruikmaken van de compacte netadapter om de camcorder te bedienen en accu's op te laden in elk
land met een voeding tussen 100 en 240 V AC, 50/60 Hz. Neem contact op met een Canon Service Center voor
informatie over stekkeradapters voor gebruik in het buitenland.
157
Optionele accessoires
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Optionele accessoires
De volgende optionele accessoires zijn compatibel met deze camcorder. De verkrijgbaarheid verschilt van
gebied tot gebied.
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Het bericht [Communicatiefout met accu] wordt weergegeven als u geen originele Canon-accu gebruikt. Een
reactie van de gebruiker is vervolgens noodzakelijk. Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan
worden gehouden voor eventuele schade, bijvoorbeeld defecten of brand, die ontstaat door het gebruik van
niet-originele Canon-accu's.
LP-E6N
Accu
Compacte netadapter
CA-570
Acculader LC-E6E
270EX II, 320EX,
430 EX II, 580EX II,
600EX-RT Speedlite
GP-E2
GPS-ontvanger
IFC-400PCU
USB-kabel
Beschermingsfilter 58
mm, ND4L-filter 58
mm, ND8L-filter 58 mm
Optionele accessoires
158
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Accu's
Als u extra accu's nodig hebt, kiest u de LP-E6N.
Dit merkteken is het symbool van originele Canon-videoaccessoires. Als u gebruikmaakt van
Canon-videoapparatuur, raden wij u aan om gebruik te maken van accessoires of producten van het
Canon-merk met hetzelfde merkteken.
LP-E6N
159
Specificaties
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Specificaties
XC10
Systeem
Opnamesysteem
MXF Films: Videocompressie: MPEG-4 AVC/H.264
Audiocompressie: Lineaire PCM, 16 bits, 48 kHz, 2 kanalen
Filmindeling: MXF
MP4 Films: MP4-compatibele
Videocompressie: MPEG-4 AVC/H.264
Audiocompressie: MPEG-4 AAC-LC, 16 bits, 48 kHz, 2 kanalen
Filmindeling: MP4
Foto's: DCF (Design rule for Camera File system), compatibel met Exif* versie 2.3, JPEG-compressie
* Deze camcorder ondersteunt Exif 2.3 (ook wel “Exif Print” genoemd). Exif Print is een standaard voor verbetering van de
communicatie tussen camcorders en printers. Door een met Exif Print compatibele printer aan te sluiten, gebruikt en
optimaliseert u de beeldgegevens die tijdens het opnemen met de camcorder zijn gemaakt. Hierdoor worden afdrukken van
zeer hoge kwaliteit geproduceerd.
Videoconfiguratie (opnemen/afspelen)
4K-clips:
3840x2160: 305 Mbps (25.00P), 205 Mbps (25.00P)
HD-clips (MXF):
1920x1080: 50 Mbps (50.00P), 35 Mbps (50.00i, 25.00P)
HD-clips (MP4):
1920x1080: 50 Mbps (50.00P, 25.00P)
Opnamemedia (niet bijgeleverd)
4K-clips: CFast-kaart
HD-clips en foto's: SD-, SDHC- (SD High Capacity) of SDXC-geheugenkaart (SD eXtended Capacity)*
* Menu-instellingen kunt u ook op de SD-kaart opslaan en vanaf de SD-kaart laden.
Maximale opnametijd (bij benadering, continue opname)
4K-clips:
CFast-kaart van 64 GB
305 Mbps: 25 min., 205 Mbps: 40 min.
CFast-kaart van 128 GB
305 Mbps: 55 min., 205 Mbps: 80 min.
HD-clips (MXF):
SD-kaart van 16 GB
50 Mbps: 40 min., 35 Mbps: 60 min.
SD-kaart van 32 GB
50 Mbps: 80 min., 35 Mbps: 120 min.
HD-clips (MP4):
SD-kaart van 16 GB
35 Mbps: 60 min.
SD-kaart van 32 GB
35 Mbps: 120 min.
•Beeldsensor
1.0-type CMOS-sensor
Effectief aantal pixels (geschat):
Clips: 8.290.000 pixels (3840x2160)
Foto's: 12.000.000 pixels (4000x3000), 10.660.000 pixels (4000x2664),
8.290.000 pixels (3840x2160)
LCD-touchscreen
7,66 cm (3 inch), circa 1.030.000 beeldpunten, 100% dekking, bediening met capacitief touchscreen
Specificaties
160
Menu’s
Inhoudsopgave Index
•Lens
F/2.8-5.6, 10x optische zoom, irisdiafragma met 8 lamellen
35 mm-equivalent: 27,3 – 273 mm (clips), 24,1 – 241 mm (4:3-foto's)
Lensconfiguratie: 14 elementen in 12 groepen (3 asferische elementen op 2 lenzen)
Filterdiameter: 58 mm
Minimale scherpstelafstand
50 cm vanaf de voorzijde van de lens; 8 cm bij maximale groothoek
Scherpstelsysteem
Autofocus (TTL) of handmatige scherpstelling
Beeldstabilisatie
Beeldstabilisator met optische verschuiving + digitale compensatie (Standard IS, Dynamic IS, Powered IS)
Verlichtingsbereik onderwerp* (handmatige belichting, versterking op 42,0 dB, sluitertijd op 1/2)
Minimale verlichting: 0,05 lux
Verlichtingsbereik: 0,05 lux tot 100.000 lux
* Alle afbeeldingen zijn bij benadering.
•ND-filter: ingebouwd
•Iris: automatisch of handmatig
•ISO-snelheid: 160 tot 20000; automatisch ISO-limiet
•Versterking: 0,0 dB tot 42,0 dB; AGC-limiet
Belichting: Automatisch, handmatig, overig
•Witbalans
Automatische witbalans (AWB); voorkeuze-instellingen (daglicht, schaduw, bewolkt, TL-licht, TL-licht H,
lamplicht, flits*); kleurtemperatuurinstelling; aangepaste witbalans (twee sets, 1 en 2)
* Alleen voor foto's.
Microfoon: Stereo electreet condensmicrofoon
Resolutie van foto's
4000x3000 pixels, 4000x2664, 3840x2160, 640x480
Bij het maken van foto's in de stand : 3840x2160 (4K-clips), 1920x1080 (HD-clips)
Bij het vastleggen van foto's in de stand : 3840x2160 (4K-clips/4K-beeld terughalen), 1920x1080
(HD-clips), 1280x720 (HD-clips opgenomen in slow motion op x1/4)
Wi-Fi
Standaard voor draadloze communicatie: IEEE802.11b/g/n (2,4 GHz-band), IEEE802.11a/n (5 GHz-band)*
* Niet beschikbaar voor alle modellen. Zie de tabel verderop.
Verbindingsmethoden: Wi-Fi Protected Setup (WPS), zoeken naar toegangspunten, handmatig,
cameratoegangspunt
Ondersteunde kanalen: Zie de tabel verderop.
Verificatiemethoden: Open, WPA-PSK, WPA2-PSK
Versleutelingmethoden: WEP-64, WEP-128, TKIP, AES
161
Specificaties
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Aansluitpunten
•HDMI OUT-aansluitpunt: HDMI mini-connector, alleen uitvoer; 1080/50.00P, 2160/25.00P-uitvoer
beschikbaar
MIC-aansluitpunt
3,5 mm stereo-mini-jack, -65 dBV (handmatig volumecentrum, volledige schaal -12 dB)/ 5 kΩ of meer
Microfoondemper: 20 dB
×-aansluitpunt (koptelefoon)
3,5 mm stereo-mini-jack, -29 dBV (belasting van 16 Ω, volumebereik van max) / 100 Ω
USB-aansluitpunt: mini-B, Hi-Speed USB, alleen uitvoer
Voeding/overig
Voeding (nominaal): 7,2 V DC (accu), 8,4 V DC (DC IN)
Stroomverbruik (scherm op normale helderheid)
Bij het opnemen van 4K-clips (305 Mbps, 25.00P): 6.0 W
Bij het opnemen van HD-clips (MXF-opmaak, 50 Mbps, 50.00P): 5,5 W
Bij het opnemen van HD-clips (MP4-opmaak, 35 Mbps, 50.00P): 5,5 W
Gebruikstemperatuur: 0–40 °C
Afmetingen (B x H x D)*
Alleen camcorder: 125 x 102 x 122 mm
Camcorder met zoekereenheid en zonnekap: 131 x 115 x 238 mm
* Alle afmetingen zijn bij benadering gegeven.
•Gewicht**
Alleen camcordereenheid: 930 g
Camcorder met zonnekap, accu LP-E6N, SD-kaart, CFast-kaart: 1040 g
**Alle gewichten zijn bij benadering gegeven.
Beschikbare frequenties en kanalen
De Wi-Fi-functies werken in een vooraf bepaald bereik van frequenties en kanalen. Houd er rekening mee dat
mogelijk niet alle kanalen beschikbaar zijn voor een rechtstreekse cameratoegangspuntverbinding met
apparaten met ingeschakelde Wi-Fi-functies.
Daarnaast is het protocol IEEE802.11a (frequentie op 5 GHz-band) niet
voor alle modellen beschikbaar. Controleer het identificatielabel in het
accucompartiment van uw camcorder. Als de camcorder-id “ID0055” is
en het label de tekst “2.4 GHz only” bevat, kan de camcorder alleen
werken op frequenties in de 2,4 GHz-band.
* Niet beschikbaar voor camcordermodellen ID0055.
Frequentie Kanalen
Beschikbaar voor
cameratoegangspuntverbind
ingen
2412 MHz tot 2472 MHz 1 tot en met 13 Ja
5180 MHz tot 5320 MHz* 36 tot en met 64 Nee
Specificaties
162
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Compacte netadapter CA-570
•Voeding: 100 – 240 V AC, 50/60 Hz
Nominale uitgangsspanning / nominaal verbruik: 8,4 V DC, 1,5 A / 29 VA (100 V) – 39 VA (240 V)
Gebruikstemperatuur: 0 – 40 °C
Afmetingen: 52 x 29 x 90 mm
•Gewicht: 135 g
Accu LP-E6N
Accutype: Oplaadbare lithium-ion-accu
Nominale spanning: 7,2 V DC
Accucapaciteit: 1.865 mAh
Gebruikstemperatuur: 0 – 40 °C
Afmetingen (B x H x D): 38,4 x 21,0 x 56,8 mm
Gewicht (exclusief beschermende afdekking): 80 g
Gewicht en afmetingen zijn bij benadering gegeven. Fouten en omissies voorbehouden.
De informatie in deze handleiding geldt vanaf februari 2017. Specificaties kunnen zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
163
Referentietabellen
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Referentietabellen
Het aantal foto's dat beschikbaar is op een SD-kaart
De getallen in de volgende tabel zijn bij benadering gegeven en variëren al naargelang de opnameomstandigheden
en het onderwerp.
In de stand
In de stand
In de stand
Oplaadtijden
Gebruik de bijgeleverde compacte netadapter CA-570 om accu's op te laden. De oplaadtijd voor de diverse
accu's in de volgende tabel is bij benadering gegeven en varieert al naargelang de oplaadomstandigheden en de
aanvankelijke laadstatus van de accu.
Beeldverhouding foto/Fotoformaat
Aantal foto's
16 GB 32 GB
4:3 4000x3000 2.150 4.300
3:2 4000x2664 2.450 4.900
16:9 3840x2160 3.150 6.300
4:3 640x480 75.000 150.000
Fotogrootte
Aantal foto's
16 GB 32 GB
3840x2160 3.150 6.300
1920x1080 12.000 24.000
Fotogrootte
Aantal foto's
16 GB 32 GB
3840x2160
(4K-beeld terughalen)
3.150 6.300
1920x1080 12.000 24.000
1280x720 25.000 50.000
Oplaadomstandigheden
Bij gebruik van de camcorder 240 min.
Bij gebruik van de acculader LC-E6E 150 min.
Referentietabellen
164
Menu’s
Inhoudsopgave Index
Opname- en afspeeltijden
De opname- en afspeeltijden in de tabellen hieronder zijn bij benadering gegeven en zijn afhankelijk van de
bedieningsstand, de bitsnelheid en de oplaad-, opname- en afspeelomstandigheden. De daadwerkelijke
gebruikstijd van de accu kan afnemen als er wordt opgenomen in een koude omgeving, als u heldere
scherminstellingen gebruikt, enzovoort. Opnametijden bij normaal gebruik meten opname met herhaaldelijke
bediening zoals starten/stoppen en stroom aan/uit.
Filmindeling
Beeldsnelheid /
Bitsnelheid
Opname (maximum)
Opname (normaal
gebruik)
Afspelen
MXF
25.00P / 305 Mbps 110 min. 75 min. 150 min.
25.00P / 205 Mbps 115 min. 80 min. 155 min.
50.00P / 50 Mbps 125 min. 80 min. 185 min.
50.00i / 35 Mbps 130 min. 80 min. 190 min.
25.00P / 35 Mbps 140 min. 90 min. 190 min.
MP4
50.00P / 35 Mbps 125 min. 80 min. 185 min.
25.00P / 35 Mbps 140 min. 90 min. 190 min.
165
Menu’s
Inhoudsopgave Index
0 – 9
4K-beeld terughalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109
A
Aansluiten op een externe monitor . . . . . . . . . .115
Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .157
Accu opladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
AF-snelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .137
Afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .103
Afspelen via browser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .132
Afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
AGC-limiet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
Audio controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
Audio opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
Audio-compressor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
Audio-equalizer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
Audio-limiter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
Audio-opnameniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
Audioreferentiesignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88
Auto (filmmodus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Automatische ISO-limiet . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
Av (Diafragma-voork. AE) . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Av (Sluitertijd-voork. AE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
B
Bediening op afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Beeldsnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Beeldstabilisator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Belichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
AE-verschuiving . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Belichtingsvergrendeling . . . . . . . . . . . . .61
Bestandsnummering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .139
Bitsnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Browserbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .128
Buitenland, gebruik van de camcorder . . . . . . .156
C
Canon XF Utility (download) . . . . . . . . . . . . . . .116
CFast-kaart
Compatibele CFast-kaarten . . . . . . . . . .33
Initialiseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35
Plaatsen/verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . .33
Clips
Afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .103
opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
opslaan op een computer . . . . . . . . . . .116
Compacte stroomadapter . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Condens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Contourverscherping . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
D
Data Import Utility . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Datum en tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Diafragma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 54
Digitale teleconverter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
F
Filmindeling (MXF/MP4) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Filmstanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Focus
Face AF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Functies voor scherpstelhulp . . . . . . . . 72
PUSH AF (tijdelijke autofocus) . . . . . . . . 74
Focusprioriteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Foto’s
Afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Opslaan op een computer . . . . . . . . . 119
Free Run (tijdcode) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
G
Gebruikersbit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Geluidsscènes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
GPS-gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
H
Handgreep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
HDMI OUT-aansluitpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Het FUNC.-menu aanpassen . . . . . . . . . . . . . . 99
I
Initialiseren van opnamemedia . . . . . . . . . . . . . 35
Instellingsmenu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Interne ondersteuningsbatterij . . . . . . . . . . . . 155
Intervalopname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
ISO-snelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52, 57
K
Kleurenbalken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Koelventilator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Koptelefoonaansluitpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Index
166
Menu’s
Inhoudsopgave Index
L
Lage-tonenfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
Luchtinlaten en -uitlaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
M
M (Handmatige belichting) . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Mapnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .139
Mediaserver . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .133
Menu-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .134
MIC-aansluitpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
Microfoondemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84, 85
Microfoonrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
N
Nachtscène (speciale scènestand) . . . . . . . . . . .56
ND-filter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .137
O
Opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
Opnamen opslaan
op een computer . . . . . . . . . . . .116, 118, 119
Overzicht van berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . .149
P
P (Programma AE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Portret (speciale scènestand) . . . . . . . . . . . . . . .55
Powered IS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .143
R
Rec run (tijdcode) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Reductie van vervorming
van rollende sluiter . . . . . . . . . . . . . . . . . . .137
Resolutie (beeldjesgrootte) . . . . . . . . . . . . . . . . .50
S
Schermgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44, 105
Schermmarkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .77
Scherpstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
Schouderriem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
SCN (speciale scène) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
SD-kaart
Compatibele SD-kaarten . . . . . . . . . . . .33
Initialiseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35
Plaatsen/verwijderen . . . . . . . . . . . . . . .35
Slow motion en versneld opnemen . . . . . . . . . .91
Sluitertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52, 57
Sneeuw (speciale scènestand) . . . . . . . . . . . . . .56
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .159
Sport (speciale scènestand) . . . . . . . . . . . . . . . .56
Spotlight (speciale scènestand) . . . . . . . . . . . . .56
Stand detecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95
Statief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Statuslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Stijlen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
Strand (speciale scènestand) . . . . . . . . . . . . . . .56
T
Taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Tijdcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Tijdzone/zomertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Toewijzingsknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .100
Touchscreenbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
V
Vergroting (tijdens de opname) . . . . . . . . . . . . .73
Versterking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Videoconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Video-uitvoerconfiguratie . . . . . . . . . . . . . . . . .113
volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .108
Vooropnamestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .92
Vuurwerk (speciale scènestand) . . . . . . . . . . . . .56
W
Weinig licht (speciale scènestand) . . . . . . . . . . .56
Werkingsmodus (tijdcode) . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Wi-Fi functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .121
Windscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
Witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
Z
Zebrapatroon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .77
Zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94
Zoekereenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Zonnekap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Zonsondergang (speciale scènestand) . . . . . . . .56
Zoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68
1
GEDRUKT IN EUROPA © CANON INC. 2017 CEL-SW1YA284
Canon
Europa N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands http://www.canon-europe.com
Bezoek de website van Canon voor uw regio om de meest recente versie van deze gebruiksaanwijzing te downloaden.
Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/Support voor informatie over het dichtstbijzijnde
Canon-kantoor. Dit product en de hieraan gekoppelde garantie worden in landen in Europa geleverd door
Canon Europa N.V.
1 / 1

Canon XC10 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding