Canon POWERSHOT SX40HS Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
• Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding
door, met name het gedeelte "Veiligheidsmaatregelen".
• Zo leert u de camera juist te gebruiken.
• Bewaar de handleiding goed, zodat u deze later nog kunt
raadplegen.
2
Controleer of de verpakking van de camera de onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de leverancier van
de camera.
De inhoud van de verpakking controleren
De handleidingen gebruiken
Raadpleeg ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA
Manuals Disk.
• Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt,
kunt u de vele functies van de camera gebruiken
om foto's met geavanceerdere instellingen te maken.
• Softwarehandleiding
Lees deze wanneer u de meegeleverde software wilt gebruiken.
• Een geheugenkaart is niet bijgesloten (p. 17).
• U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt
de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer
(alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten).
Camera
Batterij NB-10L
(met kapje)
Batterijlader
CB-2LC/CB-2LCE
Lensdop
Draagriem
NS-DC11
Hoes voor
flitsschoendop
Interfacekabel
IFC-400PCU
Canon
garantiesysteemboekje
Introductiehandleiding Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
3
• Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of
de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet
aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige
fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die
ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden
gelezen door apparaten.
• De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld
voor persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op
het auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van
het auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met
behulp van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht
of andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor
persoonlijk gebruik.
• Voor meer informatie over de garantie voor uw camera kunt u het Canon
garantiesysteemboekje raadplegen dat bij uw camera wordt geleverd.
Raadpleeg het Canon
garantiesysteemboekje voor contactinformatie van Canon Klantenservice.
• Voor het vervaardigen van de LCD-monitor en zoeker zijn speciale hoge-
precisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar
behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van
heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op het beeld dat wordt vastgelegd.
• Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze
te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
• Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt. De
camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van
een storing.
Lees dit eerst
4
4 Maak de opname
z Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten
(Auto-modus) ................................................................................ 26
z Scherpstellen op gezichten......................................... 26, 63, 89, 96
z Opnamen maken op plaatsen waar de flitser niet kan worden
gebruikt (de flitser uitschakelen) ................................................... 27
z Foto’s maken met de zelfontspanner...................................... 55, 75
z De datum en tijd aan de opnamen toevoegen.............................. 54
z Een filmclip maken voordat een foto wordt gemaakt .................... 72
z Snel na elkaar continu-opnamen maken ...................................... 76
Wat wilt u doen?
J
Landschap
(p. 63)
Sport
(p. 62)
Monochroom
(p. 69)
Fisheye-effect
(p. 67)
IwP
Op het strand
(p. 64)
In de sneeuw
(p. 64)
Portretten
(p. 63)
O
Flora
(p. 64)
t
Weinig licht
(p. 64)
Vuurwerk
(p. 65)
Miniatuureffect
(p. 67)
Speels effect
(p. 68)
Nacht Scene
(p. 64)
Levendige kleuren
(p. 66)
Poster-effect
(p. 66)
Mooie opnamen maken van mensen
Diverse andere opnamen maken
Opnamen maken met speciale effecten
Wat wilt u doen?
5
1 Weergeven
z Foto's bekijken.............................................................................. 29
z Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling)............................. 126
z Foto's bekijken op een tv ............................................................ 176
z Foto's bekijken op een computer.................................................. 34
z Snel foto's zoeken .............................................................. 122, 123
z Foto's wissen ........................................................................ 30, 134
E Films opnemen/bekijken
z Films opnemen ..................................................................... 31, 109
z Films bekijken............................................................................... 33
z Opnamen maken van snel bewegende objecten en deze
afspelen in slow motion .............................................................. 113
c Afdrukken
z Foto's afdrukken ......................................................................... 148
Opslaan
z Beelden opslaan op een computer............................................... 34
3 Overige
z Geluid uitzetten............................................................................. 46
z De camera gebruiken in het buitenland................................ 16, 165
z Begrijpen wat op het scherm wordt weergegeven...................... 193
6
De inhoud van de verpakking controleren.... 2
Lees dit eerst................................................ 3
Wat wilt u doen?........................................... 4
Inhoudsopgave............................................. 6
Veiligheidsmaatregelen................................ 9
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt ....................................... 11
1
Aan de slag................................13
De batterij opladen ..................................... 14
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recycleren ................................................ 16
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar) ........................ 17
De batterij en geheugenkaart plaatsen ...... 18
Het scherm gebruiken ................................ 20
De datum en tijd instellen........................... 21
De taal van het scherm instellen................ 23
Geheugenkaarten formatteren ................... 24
De ontspanknop indrukken ........................ 25
Foto's maken (Smart Auto) ........................26
Beelden bekijken........................................ 29
Beelden wissen .......................................... 30
Films opnemen........................................... 31
Films bekijken ............................................ 33
Beelden downloaden naar een
computer om te bekijken ......................... 34
2
Meer informatie .........................39
Overzicht van de onderdelen ..................... 40
Schermweergave ....................................... 42
De zoeker instellen..................................... 43
Menu FUNC. – Basishandelingen.............. 44
MENU – Basishandelingen ........................ 45
De geluidsinstellingen wijzigen .................. 46
De helderheid van het scherm
aanpassen ............................................... 47
Lampje........................................................48
De standaardinstellingen van
de camera herstellen ...............................49
De functie spaarstand (Automatisch Uit) ....50
Klokfunctie..................................................50
3
Veelgebruikte functies
voor opnamen .......................... 51
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom) ........................................52
Ingezoomde onderwerpen opnieuw
ophalen (Hulp bij zoomkader)..................53
Datum en tijd aan de opname
toevoegen ................................................54
De zelfontspanner gebruiken .....................55
De verhouding wijzigen ..............................57
De resolutie wijzigen (beeldgrootte) ...........58
De compressieverhouding wijzigen
(Beeldkwaliteit) ........................................58
De groene tint van kwiklampen
corrigeren.................................................60
4
Effecten toevoegen en
opnamen maken in diverse
omstandigheden ...................... 61
Foto's maken van bewegende
onderwerpen (Sport) ................................62
Speciale opnamen maken..........................63
Effecten toevoegen en opnamen maken
(Creatieve filters) .....................................66
Automatisch korte films maken
(Filmsynopsis)..........................................72
Een gezicht detecteren en opnemen
(Smart Shutter) ........................................73
Snel na elkaar continu-opnamen maken
(High-speedburst HQ)..............................76
Opnamen maken met Stitch Hulp ..............78
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
7
5
Zelf instellingen selecteren.....79
Opnamen maken in Programma
automatische belichting ..........................80
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)........................80
De flitser inschakelen ................................81
De helderheid corrigeren en opnamen
maken (i-Contrast) ..................................81
De witbalans aanpassen ........................... 82
De ISO-waarde wijzigen............................83
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors) .............................................83
Continu-opnamen maken ..........................85
Close-ups maken (macro) .........................86
Digitale Tele-converter gebruiken..............87
De modus AF Frame wijzigen ...................88
Positie en grootte van het
AF-kader wijzigen ...................................90
Het onderwerp selecteren waarop
u wilt scherpstellen (AF Tracking)...........91
Het autofocuskader vergroten ...................92
Opnamen maken met AF-vergrendeling ... 93
Opnamen maken met Servo AF................93
Focusbracketing (modus BKT-Focus).......94
Opnamen maken in de modus
Handmatig scherpstellen ........................95
De persoon selecteren waarop u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie) .............96
De meetmethode wijzigen .........................97
Opnamen maken met de
AE-vergrendeling ....................................98
Opnamen maken met de
FE-vergrendeling ....................................98
Auto Exposure-bracketing (modus AEB)... 99
De flitsbelichtingscompensatie
aanpassen ............................................100
Opnamen maken met Slow sync.............100
Rode-ogencorrectie.................................101
Controleren op gesloten ogen .................102
6
Haal meer uit uw camera.......103
De sluitertijd instellen...............................104
De diafragmawaarde instellen .................105
De diafragmawaarde en sluitertijd
instellen.................................................106
De flitsuitvoer aanpassen ........................107
Opname-instellingen opslaan ..................108
7
Diverse functies voor het
opnemen van films.................109
Films opnemen in de modus
E
..............110
De filmmodus wijzigen.............................110
Verschillende soorten films opnemen......111
Films opnemen die op een miniatuurmodel
lijken (Miniatuureffect)...........................112
Super slow-motion films opnemen ..........113
Beeldkwaliteit wijzigen.............................115
Foto’s maken tijdens het opnemen
van een film...........................................116
AE-vergrendeling/belichting.....................117
Geluidsinstellingen ..................................117
Overige opnamefuncties..........................118
Bewerken.................................................119
8
Diverse functies gebruiken voor
afspelen en bewerken............121
Snel naar beelden zoeken.......................122
Beelden bekijken met gefilterd afspelen..123
De focus controleren ...............................125
Diavoorstellingen bekijken.......................126
Inhoudsopgave
8
Beelden vergroten................................... 127
Elk beeld in een groep weergeven.......... 127
Diverse beelden weergeven
(Smart Shuffle)...................................... 129
Beeldovergangen wijzigen ...................... 130
Beelden beveiligen.................................. 130
Beelden wissen ....................................... 134
Beelden markeren als favoriet................. 136
Beelden indelen in categorieën
(My Category) ....................................... 137
Beelden roteren....................................... 140
Het formaat van beelden wijzigen ........... 141
Trimmen .................................................. 142
Effecten toepassen met de functie
My Colors.............................................. 143
De helderheid corrigeren
(i-Contrast)............................................ 144
Het rode-ogeneffect corrigeren ............... 145
9
Afdrukken ...............................147
Beelden afdrukken .................................. 148
Beelden selecteren voor
afdrukken (DPOF)................................. 154
10
De camera-instellingen
aanpassen ..............................159
De camera-instellingen wijzigen.............. 160
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen ................................................. 167
Veelgebruikte opnamemenu’s vastleggen
(My Menu)............................................. 173
Instellingen voor afspeelfuncties
wijzigen ................................................. 174
11
Nuttige informatie ..................175
Beelden bekijken op een tv ..................... 176
Aansluiten op het lichtnet ........................ 180
De lenskap gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar) ..................... 181
Een externe flitser gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar) ..................... 182
Een Eye-Fi-kaart gebruiken.....................186
Problemen oplossen................................ 188
Lijst met berichten die op het scherm
verschijnen............................................ 191
Informatieweergave op het
scherm .................................................. 193
Functies en menulijsten........................... 198
Voorzorgsmaatregelen ............................ 208
Specificaties ............................................ 209
Accessoires .............................................213
Afzonderlijk verkrijgbare
accessoires........................................... 214
Index........................................................ 217
9
•
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u het product gebruikt. Gebruik het
product altijd op de juiste wijze.
•
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij andere
personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
•
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt.
Veiligheidsmaatregelen
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig
letsel of levensgevaar.
•
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij
kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
•
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
•
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
•
Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
•
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
•
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is gevallen
of op een andere wijze is beschadigd.
•
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur afgeeft
of andere vreemde verschijnselen vertoont.
•
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om het
product schoon te maken.
•
Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere
vloeistoffen.
•
Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera onmiddellijk uit
en verwijdert u de batterij.
Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u contact op
met uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
•
Gebruik alleen de aanbevolen batterij.
•
Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur.
•
Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich heeft opgehoopt op
de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een
droge doek.
•
Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
•
Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het
stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur niet
als het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het stopcontact
is geplaatst.
•
Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in contact komen
met de contactpunten of stekker.
De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of brand. Dit
kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt
en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze
onmiddellijk afspoelen met water.
Veiligheidsmaatregelen
10
•
Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten
en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op plaatsen waar het gebruik
van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
•
Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor
geschikt is.
Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van een
cd-rom via een cd-speler voor muziek-cd's afspeelt (muziekspeler). Dit kan ook de luidsprekers
beschadigen.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
•
Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld aan schokken
en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u deze aan de polsriem draagt.
•
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
•
Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer
u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
•
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterij kan ontploffen, wat kan leiden tot
elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Bij hoge temperaturen kan de behuizing van de camera of de batterijlader vervormd raken.
•
De overgangseffecten in de diavoorstellingen kunnen onprettig zijn wanneer iemand
hier lang naar kijkt.
•
Als u de afzonderlijk verkrijgbare lensfilters gebruikt, moet u deze goed bevestigen.
Als de lens losraakt en valt, kan deze barsten waarna de glassplinters snijwonden kunnen
veroorzaken.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de apparatuur.
•
Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
•
Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten
dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
•
Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die vastzitten
aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of ander materiaal van
de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen.
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
11
•
In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en bedieningselementen van de
camera voorstellen.
•
Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ].
•
De knoppen die een richting aangeven, de controleknop en de knop FUNC./SET worden
aangeduid met de volgende pictogrammen.
•
: Zaken waarmee u voorzichtig moet zijn
•
: Tips voor het oplossen van problemen
•
: Suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen
•
: Aanvullende informatie
•
(p. xx): Referentiepagina's ("xx" geeft het paginanummer aan)
•
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies de standaardinstellingen hebben.
•
De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden gebruikt, worden in
deze handleiding aangeduid met de overkoepelende term geheugenkaarten.
•
Verwijder de batterij en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken.
•
Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen
van de batterij.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
•
Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit het
stopcontact.
•
Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen zoals
een stuk textiel.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit en
beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
•
Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren.
Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie, wat
kan leiden tot brand of schade.
•
Als u de camera in uw tas stopt, moet u het scherm inklappen zodat harde voorwerpen
niet in contact kunnen komen met het scherm.
•
Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
Knop Rechts
Knop FUNC./SET
Knop Omhoog
Knop Links
Knop Omlaag
Controleknop
12
13
Aan de slag
Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken van
opnamen in de modus
A
en het bekijken en wissen van de gemaakte foto's.
Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het maken en bekijken van films
en het downloaden van beelden naar een computer.
De meegeleverde items bevestigen/de camera vasthouden
•
Bevestig de meegeleverde riem en draag deze om uw nek om te voorkomen dat
de camera valt tijdens het gebruik.
•
Bevestig het meegeleverde lensdopkoordje aan de riem.
•
Zorg dat u de lensdop verwijdert voordat u de camera inschakelt. Bevestig de
lensdop aan de draagriem wanneer u deze niet gebruikt.
•
Wanneer de camera niet in gebruik is, bewaart u deze met de lensdop op de camera.
•
Zie p. 182 voor meer informatie over de meegeleverde hoes voor de flitsschoendop.
1
Houd uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera bij het maken van opnamen stevig aan
weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de flitser
niet blokkeren wanneer deze is uitgeklapt.
14
Gebruik de meegeleverde oplader om de batterij op te laden. Bij aankoop
is de batterij niet opgeladen. U moet deze dus eerst opladen.
Verwijder het klepje.
Plaats de batterij.
z Zorg dat de S-markeringen op de batterij
overeenstemmen met die op de oplader
en plaats de batterij door deze naar binnen
( ) en naar beneden ( ) te schuiven.
Laad de batterij op.
z Voor CB-2LC: kantel de stekker naar
buiten ( ) en steek de oplader in een
stopcontact ( ).
z Voor CB-2LCE: sluit het netsnoer aan
op de oplader en steek het andere uiteinde
in een stopcontact.
X Het CHARGE-lampje gaat branden en
het opladen begint.
X
Als het laden is voltooid, gaat het
FULL-lampje branden. Het opladen
duurt ongeveer 1 uur en 50 minuten.
Verwijder de batterij.
z Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen ( ) en omhoog
( ) te schuiven.
De batterij opladen
CB-2LC
CB-2LCE
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op om de batterij
te beschermen en de levensduur van de batterij te verlengen.
De batterij opladen
15
Geschat aantal opnamen/opname- en afspeeltijden
*1 Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de
CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association).
*2 Tijden zijn gebaseerd op standaardinstellingen, opnemen starten en stoppen, de camera
in- en uitschakelen en handelingen zoals zoomen.
*3 Tijden zijn gebaseerd op herhaaldelijk opnemen tot de maximale cliplengte is bereikt op het
opnemen automatisch wordt gestopt.
• Onder bepaalde omstandigheden zijn het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd
lager dan hierboven is aangegeven.
Batterij-oplaadlampje
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat de resterende lading
van de batterij aangeeft.
Scherm
ingeschakeld
Aantal opnamen*
1
Circa 380
Opnametijd voor films*
2
Circa 1 uur en 20 min.
Continu-
opnamen
maken*
3
Circa 2 uur en 30 min.
Zoeker aan
Aantal opnamen Circa 400
Opnametijd voor films*
2
Circa 1 uur en 20 min.
Continu-
opnamen
maken*
3
Circa 2 uur en 30 min.
Afspeeltijd ongeveer 9 uur
Weergave Betekenis
Voldoende opgeladen.
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen.
(Knippert rood) Bijna leeg. Laad de batterij op.
"Vervang \ Verwissel accu" Leeg. Laad de batterij op.
Wat als...
• Wat als de batterij opzwelt?
Dit is een normaal kenmerk van de batterij en duidt niet op een probleem.
Als de batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past,
moet u contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
• Wat als de batterij snel weer leeg is na het opladen?
De batterij heeft het einde van de levensduur bereikt. Koop dan een nieuwe
batterij.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recycleren
16
Als u de camera wilt weggooien, dient u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij
te verwijderen en recycleren overeenkomstig plaatselijke voorschriften.
Draai de schroeven van de
behuizing los.
z Schroef de schroeven aan de zijkanten
en de onderkant los.
z Til de flitser omhoog en draai de twee
schroeven los zoals is aangegeven.
Verwijder de voorkant.
z Open de geheugenkaartsleuf/batterijklepje
z Til de zijplaat omhoog zoals wordt
aangegegeven om de voorkant vrij
te maken.
De batterij en de oplader efficiënt gebruiken
• Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op,
of de dag daarvoor.
Opgeladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun
lading, ook als ze niet worden gebruikt.
Plaats het klepje zodanig op een geladen batterij dat de
S-markering zichtbaar is.
• De batterij een lange tijd bewaren:
Zorg dat de batterij helemaal leeg is voordat u deze uit de camera haalt. Bevestig
het klepje op de aansluitpunten en berg de batterij op. Wanneer u een niet
helemaal lege batterij een lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt, kan dit
de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
• U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet
u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen
elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot beschadigingen.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recycleren
Compatibele geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar)
17
z
Trek de voorkant naar voren en knip de draad
door zoals is aangegeven.
z
Verwijder de voorkant.
Verwijder de batterij.
De onderstaande kaarten kunnen worden gebruikt zonder beperkingen voor de capaciteit.
•
SD-geheugenkaarten*
•
SDHC-geheugenkaarten*
•
SDXC-geheugenkaarten*
•
Eye-Fi-kaarten
* Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-standaarden. Afhankelijk van het merk werken sommige kaarten
mogelijk niet goed.
Ondersteuning van de Eye-Fi-kaartfuncties (inclusief draadloze overdracht) wordt niet
gegarandeerd voor dit product. Als u een probleem hebt met een Eye-Fi-kaart, kunt
u contact opnemen met de fabrikant van de kaart.
Denk er ook aan dat u in veel landen of gebieden toestemming nodig hebt voor het gebruik
van Eye-Fi-kaarten. Zonder toestemming is het gebruik van de kaart niet toegestaan.
Als het niet duidelijk is of de kaart in een bepaald gebied mag worden gebruikt, neemt
u contact op met de fabrikant van de kaart.
Raak dit gedeelte nooit aan!
Raak het gemarkeerde gebied nooit aan.
Anders kunt u een elektrische schok
oplopen door het hoge voltage.
Compatibele geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar)
Afhankelijk van de besturingssysteemversie van uw computer worden SDXC-
geheugenkaarten mogelijk zelfs niet herkend als u een kaartlezer gebruikt. Controleer
van tevoren of uw besturingssysteem SDXC-geheugenkaarten ondersteunt.
Over Eye-Fi-kaarten
Verwijder de camerabehuizing alleen wanneer u de interne oplaadbare
lithiumbatterij wilt verwijderen zodat u deze batterij kunt recycleren
voordat u de camera weggooit.
18
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
z Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Duw het
schuifje omhoog totdat u een klik hoort.
Open het klepje.
z Schuif het klepje naar buiten ( ) en
omhoog ( ) om het te openen.
Plaats de batterij.
z Plaats de batterij op de afgebeelde wijze
totdat deze vastklikt.
z Zorg dat u de batterij in de juiste richting
plaatst, anders klikt deze niet goed vast.
Plaats de geheugenkaart.
z Plaats de geheugenkaart op de
afgebeelde wijze totdat deze vastklikt.
z Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting. Als u de geheugenkaart in de
verkeerde richting probeert te plaatsen,
kunt u de camera beschadigen.
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes
aan terwijl u het naar binnen schuift,
totdat het vastklikt ( ).
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Aansluitpunten
Etiket
Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt?
Als het schuifje voor schrijfbeveiliging in de vergrendelstand staat, verschijnt op
het scherm [Geheugenkaart op slot]. U kunt dan geen beelden opnemen of wissen.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
19
Verwijder de batterij.
z Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting
vandepijl.
X De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
z Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Aantal opnamen per geheugenkaart
• Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
• Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camera-
instellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart 4GB 16GB
Aantal opnamen Circa 1231 Circa 5042
Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken?
U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als
de camera in de opnamemodus is ingesteld (p. 26).
20
Klap het scherm open.
z Klap het scherm open ( ) en draai het
180° naar voren (richting de lens) ( ).
z Klap het scherm in ( ).
z
U kunt de hoek en oriëntatie van
het scherm aanpassen aan de
opnamecondities.
z Houd het scherm ter bescherming
altijd gesloten en naar binnen gericht
wanneer de camera niet in gebruik is.
Het scherm gebruiken
De stand van het scherm aanpassen
Circa 90°
Circa 180°
Circa
175°
• Als de camera is ingeschakeld en u het scherm uitklapt, wordt het
scherm ingeschakeld en de zoeker uitgeschakeld. Als u het scherm
naar binnen gericht inklapt, wordt het scherm uitgeschakeld en de
zoeker ingeschakeld.
• Als het scherm in een opnamemodus wordt geopend en naar de
lens wordt gericht, wordt het beeld van links naar rechts gespiegeld
(spiegelbeeld). Om de functie voor omgekeerde weergave te annuleren,
drukt u op de knop n, kiest u [Beeldomkeren] op het tabblad 4
en drukt u vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
21
Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera
voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan
uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd,
is het belangrijk dat u deze instelt.
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
X Het scherm Datum/Tijd verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om een waarde in te stellen.
z Als alle instellingen zijn voltooid, drukt
u op de knop
m
.
Stel de thuistijdzone in.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om uw tijdzone te selecteren.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop m om de instelling te
voltooien. Nadat een bevestigingsscherm
is weergegeven, wordt het opnamescherm
opnieuw weergegeven.
z Als u op de ON/OFF-knop drukt, wordt
de camera uitgeschakeld.
De datum en tijd instellen
Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug
Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd en uw tijdzone niet goed hebt
ingesteld, verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als u de camera inschakelt.
De datum en tijd instellen
22
U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen.
Open het menu.
z
Druk op de knop
n
.
Kies [Datum/Tijd].
z
Beweeg de zoomknop om het tabblad
3
te selecteren.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de
knop
5
om [Datum/Tijd] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
Wijzig de datum en/of de tijd.
z
Voer stap 2 en 3 op p. 21 uit om de
instellingen te wijzigen.
z
Druk op de knop
n
om het menu
te sluiten.
Zomertijd instellen
Als u bij stap 2 selecteert op p. 21 en met de knoppen
op
of de knop
5
de instelling kiest, wordt de zomertijd (normale tijd plus 1 uur) ingesteld.
Datum en tijd wijzigen
•
De camera bevat een ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) die
de datum/tijd-instellingen ongeveer drie weken kan vasthouden nadat de
andere batterij is verwijderd.
•
Als u een opgeladen batterij plaatst of een voedingsadapterset aansluit
(afzonderlijk verkrijgbaar, p. 214), kan de datum/tijd-batterij in ongeveer
4 uur worden opgeladen, zelfs als de camera niet is ingeschakeld.
•
Als de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm Datum/Tijd als u de
camera inschakelt. Volg de stappen op p. 21 om de datum en tijd in te stellen.
23
U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
z Houd de knop
m
ingedrukt en druk direct
op de knop n.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
z Druk op de knoppen opqr of draai de
knop
5
om een taal te selecteren en druk
vervolgens op de knop m.
X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
gesloten.
De taal van het scherm instellen
Wat als de klok verschijnt als ik op m druk?
De klok verschijnt als er te veel tijd zit tussen het indrukken van de knop
m
en de knop n in stap 2. Als de klok verschijnt, drukt u op de knop
m
om de klok te sluiten en herhaalt u stap 2.
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te drukken
en [Taal ] te selecteren op het tabblad 3.
24
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in
een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera.
Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens
op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet
u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren.
Voordat u een Eye-Fi-kaart (p. 186) gaat formatteren, moet u de software van
de kaart op een computer installeren.
Open het menu.
z
Druk op de knop
n
.
Selecteer [Formateren].
z
Beweeg de zoomknop om het tabblad
3
te selecteren.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de
knop
5
om [Formateren] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Kies [OK].
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de
knop
5
om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op
m
.
Formatteer de geheugenkaart.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om [OK] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop
m
om te formatteren.
z
Als het formatteren is voltooid, verschijnt
op het scherm de melding [Geheugenkaart
is geformatteerd]. Druk op de knop
m
.
Geheugenkaarten formatteren
De ontspanknop indrukken
25
Druk de ontspanknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en druk de knop
daarna volledig in om de foto te maken.
Druk de knop half in (Druk lichtjes
om de focus in te stellen).
z Druk lichtjes totdat u tweemaal een piepgeluid
hoort en er AF-kaders verschijnen waarop de
camera scherpstelt.
Druk de knop volledig in (Druk volledig
in om de foto te maken).
X U hoort het geluid van de sluiter als de
opname wordt gemaakt.
z Beweeg de camera niet terwijl u dit geluid
hoort, aangezien op dat moment de foto
wordt gemaakt.
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens
op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart
gewijzigd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de volledige inhoud wordt
gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een
geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen
van de kaart, wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te voorkomen
dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
• De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op
de geheugenkaart.
• Voer een Low Level Format (p. 161) van de geheugenkaart uit als de camera
niet goed werkt, als de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart is
afgenomen, als het maken van continu-opnamen langzamer gaat of als het
opnemen van een film plotseling wordt afgebroken.
De ontspanknop indrukken
Kan het geluid van de sluiter langer duren?
• Aangezien de opnameduur afhangt van de situatie, kan het geluid van de sluiter korter
of langer duren.
• Als de camera of het onderwerp tijdens dit geluid beweegt, kan het opgenomen beeld
onscherp zijn.
Als u de ontspanknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te pauzeren,
is het beeld wellicht onscherp.
26
De camera kan het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen,
zodat u de camera automatisch de beste instellingen voor de compositie
kunt laten selecteren en u alleen nog maar de foto hoeft te maken. Als de
flitser wordt geactiveerd, worden de witbalans van het hoofdonderwerp
en de achtergrond automatisch aangepast om de beste kleur te verkrijgen
(witbalans op meerdere plekken).
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
X Het opstartscherm verschijnt.
Selecteer de modus A.
z Stel het programmakeuzewiel in op A.
z Als u de camera op het onderwerp richt,
maakt de camera geluid omdat deze de
compositie bepaalt.
X Het pictogram voor de vastgestelde scène
en het pictogram voor de IS-modus
worden op het scherm weergegeven
(pp. 194, 195).
X De camera stelt scherp op gedetecteerde
onderwerpen en geeft kaders weer rond
deze gezichten.
Kies de compositie.
z Als u de zoomknop naar i (telelens)
duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat
dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar
j (groothoek) duwt, zoomt u uit op
het onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
(De zoombalk, die de zoompositie
aangeeft, verschijnt op het scherm.)
z Als u de zoomknop helemaal naar
i (telelens) of j (groothoek) duwt,
zoomt de camera snel in of uit. Als
u de zoomknop een beetje beweegt,
zoomt de camera langzaam in of uit.
Foto's maken (Smart Auto)
Scherpstelbereik
(bij benadering)
Zoombalk
Foto's maken (Smart Auto)
27
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
X Wanneer de camera scherpstelt, hoort u
tweemaal een piepgeluid en verschijnen er
AF-kaders waarop de camera scherpstelt.
Als de camera op meerdere punten
scherpstelt, verschijnen er meerdere
AF-kaders.
z Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, klapt u de flitser handmatig uit.
Als u de flitser handmatig inklapt tot deze
sluit, flitst deze niet.
Maak de opname.
z
Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld
wordt vastgelegd. Als er weinig licht is
en als de flitser is uitgeklapt, wordt de
flitser automatisch geactiveerd.
X De foto verschijnt circa twee seconden
op het scherm.
z Terwijl de foto nog op het scherm staat,
kunt u al op de ontspanknop drukken om
een volgende foto te maken.
AF-kader
Wat als...
•
Wat als de kleur en helderheid van de opnamen niet worden weergegeven
zoals verwacht?
Het weergegeven compositiepictogram (p. 194) komt niet overeen met de
werkelijke compositie en u verkrijgt wellicht niet de gewenste resultaten. Probeer
in dat geval opnamen te maken in de modus
G
(p. 79).
•
Wat als het scherm uitgeschakeld blijft, ook als de camera is ingeschakeld?
De weergave is ingesteld op de zoeker. Druk meerdere keren op de knop
l
om de weergave op het scherm te herstellen.
Foto's maken (Smart Auto)
28
•
Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een
onderwerp richt?
Er verschijnt een wit kader rond het gezicht of onderwerp dat de camera heeft
gedetecteerd als hoofdonderwerp. Rond de andere herkende gezichten verschijnt
een grijs kader. De kaders volgen de onderwerpen binnen een bepaald bereik.
Als het onderwerp echter beweegt, verdwijnen de grijze kaders en blijft alleen het
witte kader zichtbaar.
•
Wat als er geen kader wordt weergegeven om het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken?
Het onderwerp is mogelijk niet gedetecteerd en de kaders worden wellicht op de
achtergrond weergegeven. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus
G
(p. 79).
•
Wat als er een blauw kader verschijnt wanneer u de ontspanknop half indrukt?
Er verschijnt een blauw kader wanneer een bewegend onderwerp wordt gedetecteerd.
De scherpstelling en belichting worden voortdurend aangepast (Servo AF).
•
Wat als er een knipperende verschijnt?
Bevestig de camera op een statief, zodat de camera niet kan bewegen en daardoor
het beeld onscherp maken.
•
Wat als de camera geen enkel geluid maakt?
U hebt mogelijk op de knop
l
gedrukt terwijl u de camera inschakelde, waardoor
alle geluiden zijn uitgeschakeld. Om het geluid in te schakelen, drukt u op de knop
n
, selecteert u [mute] op het tabblad
3
en drukt u vervolgens op de
knoppen
qr
om [Uit] te selecteren.
•
Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname?
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. De werkzame flitsafstand is
ongeveer 50 cm – 7,0 m met een maximale groothoekinstelling (
j
), en ongeveer
1,4 – 3,0 m met een maximale telelensinstelling (
i
).
•
Wat als de camera één keer piept wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt?
Het onderwerp is wellicht te dichtbij. Zorg voor 1,4 m of meer ruimte wanneer de
camera is ingesteld op maximale telelens (
i
).
•
Wat als het lampje gaat branden wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt?
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan het
lampje gaan branden bij opnamen in een omgeving met weinig licht.
•
Wat als het pictogram
h
knippert wanneer u een foto probeert te maken?
De flitser is aan het opladen. U kunt een foto nemen wanneer de flitser is opgeladen.
Wat als een pictogram verschijnt in het scherm?
Het pictogram voor de vastgestelde compositie en het pictogram voor de IS-modus
worden op het scherm weergegeven. Zie "Compositiepictogrammen" (p. 194)
"Pictogrammen voor IS-modus" (p. 195) en voor meer informatie over de pictogrammen
die verschijnen.
Beelden bekijken
29
U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer een beeld.
z Als u op de knop q drukt of de knop 5
naar links draait, doorloopt u de beelden
van het nieuwste beeld naar het oudste.
z Als u op de knop r drukt of de knop 5
naar rechts draait, doorloopt u de beelden
van het oudste beeld naar het nieuwste.
z De beelden volgen elkaar sneller op
als u de knoppen qr ingedrukt houdt,
maar ze worden grover weergegeven.
z Na ongeveer 1 minuut wordt de lens
weer ingetrokken.
z Als u nogmaals op de knop 1 drukt
terwijl de lens wordt ingetrokken,
wordt de camera uitgeschakeld.
Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen
(AF Tracking)
Nadat u op de knop o hebt gedrukt en wordt weergegeven, richt u de
camera zo dat op het onderwerp staat waarop u wilt scherpstellen. Houd
de ontspanknop half ingedrukt totdat er een blauw kader wordt weergegeven
waarin de scherpstelling en de belichting blijven behouden (Servo AF). Druk
de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Beelden bekijken
Overschakelen naar de opnamemodus
Als u de ontspanknop half indrukt in de afspeelmodus, gaat de camera terug naar
de opnamemodus.
30
U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden
kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om het te wissen beeld weer
te geven.
Wis het beeld.
z Druk op de knop a.
z Als [Wissen ?] wordt weergegeven op
het scherm, drukt u op de knoppen qr
of draait u de knop 5 om [Wissen]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
X Het getoonde beeld wordt gewist.
z Als u het beeld niet wilt wissen, drukt
u op de knoppen qr of draait u de
knop 5 om [Stop] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Beelden wissen
31
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden en
selecteert de beste instellingen voor de compositie. Het geluid wordt
in stereo opgenomen.
Stel de camera in op de modus
A en bepaal de compositie.
z Voer stap 1–3 op p. 26 uit om de
compositie te bepalen.
z U kunt de resterende opnametijd
op het scherm controleren.
Maak de opname.
z Druk op de filmknop.
z Boven en onder in het scherm verschijnen
zwarte balken. Deze gedeelten kunnen
niet worden opgenomen.
X U hoort één pieptoon, de camera begint
met de filmopname en op het scherm
verschijnen [ REC] en de verstreken tijd.
z Als de opname is begonnen, haalt u uw
vinger van de filmknop.
z Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
z Raak de microfoons niet aan tijdens de
opname.
z Gebruik tijdens de opname geen andere
knoppen dan de filmknop. Het geluid van
de knoppen wordt in de film opgenomen.
Films opnemen
Resterende tijd
Verstreken tijd
Microfoons
Films opnemen
32
Stop de opname.
z Druk opnieuw op de filmknop.
X De camera geeft twee pieptonen en
stopt met opnemen.
X De opname stopt automatisch wanneer
de geheugenkaart vol is.
Opnametijd
• De opnametijden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
• De maximale cliplengte is ongeveer 29 min. 59 sec.
• Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 6-geheugenkaarten
of hoger gebruiken.
Wat als er witte en grijze kaders worden weergegeven tijdens
het maken van een opname?
Er verschijnt een wit kader rond het gezicht dat de camera heeft gedetecteerd het
hoofdonderwerp. Rond de andere herkende gezichten verschijnt een grijs kader.
De kaders volgen de onderwerpen binnen een bepaald bereik.
In- en uitzoomen tijdens de opname.
Als u tijdens de opname de zoomknop beweegt, zoomt u in of uit op het
onderwerp. De bedieningsgeluiden worden echter opgenomen.
• Als het programmakeuzewiel is ingesteld op A, verschijnt het
pictogram voor de ingestelde compositie (p. 194). De pictogrammen
"In beweging" worden echter niet weergegeven. Onder bepaalde
omstandigheden past het weergegeven pictogram niet bij de werkelijke
compositie.
• Als u tijdens de opname de compositie wijzigt en de witbalans is niet
optimaal, drukt u op de filmknop om de opname te stoppen, en start
u de opname opnieuw (alleen als de beeldkwaliteit is ingesteld op
(p. 115)).
• U kunt een film opnemen door op de filmknop te drukken, ook als het
programmakeuzewiel in een andere stand dan A staat (p. 109).
• Als het programmakeuzewiel is ingesteld op E, kunt u elke instelling
voor filmopnamen aanpassen (p. 109).
Geheugenkaart 4GB 16GB
Opnametijd Circa 14 min. 34 sec. Circa 59 min. 40 sec.
33
U kunt de films die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
X wordt weergegeven op films.
Selecteer een film.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop
5
om een film te selecteren.
Druk daarna op de knop
m
.
X Het filmbedieningspaneel verschijnt.
Speel de film af.
z Druk op de knoppen qr of draai de knop
5 om te selecteren. Druk vervolgens
op de knop m.
X De film wordt afgespeeld.
z Druk op de knoppen op om het volume
aan te passen.
z Als u op de knop m drukt, kunt u het
afspelen pauzeren of hervatten.
X Na het einde van de film verschijnt .
Films bekijken
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
34
U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een
computer te downloaden en te bekijken. Als u al software gebruikt die bij een
andere compacte digitale camera van Canon was meegeleverd, installeert
u de software van de meegeleverde cd-rom, zodat de huidige installatie wordt
overschreven.
Windows
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn
geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit van de computer.
Hoe kan ik films afspelen op een computer?
Installeer de meegeleverde software (p. 35).
• Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen.
De weergave kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden.
Dit hangt af van de computercapaciteit. Gebruik de meegeleverde software
om de film weer naar de geheugenkaart te kopiëren, en speel de film
vervolgens zonder camera af. Als u de camera aansluit op een televisie,
kunt u beelden weergeven op het grotere scherm.
Beelden downloaden naar een
computer om te bekijken
Systeemvereisten
Besturingssysteem
Windows 7 (met Service Pack 1)
Windows Vista SP2
Windows XP SP3
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
CPU
Pentium 1,3 GHz of hoger (foto's), Core 2 Duo 2,6 GHz of hoger
(films)
RAM
Windows 7 (64-bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32-bits), Windows Vista (64-bits, 32-bits): 1 GB of
meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Windows XP: 512 MB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Interface
USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
420 MB of meer*
Weergave
1.024 x 768 pixels of hoger
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
35
Macintosh
In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5) gebruikt.
Plaats de cd-rom in het
cd-romstation van de computer.
z
Plaats de meegeleverde cd-rom
(Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk)
(p. 2) in het cd-romstation van de computer.
z
Als de cd-rom in een Macintosh-computer
wordt geplaatst, verschijnt een
cd-rompictogram op het bureaublad.
Dubbelklik op het pictogram op de cd-rom
te openen en dubbelklik op wanneer
dit wordt weergegeven.
Installeer de software.
z
Voor Windows klikt u op [Easy Installation/
Eenvoudige installatie] en voor Macintosh
klikt u op [Install/Installeren]. Volg daarna
de instructies op het scherm om verder te
gaan met de installatie.
z
Als het scherm [User Account Control/Beheer
gebruikersaccount] wordt weergegeven in
Windows, volgt u de instructies op het scherm
om verder te gaan.
Besturingssysteem
Mac OS X v10.5 - v10.6
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd
op computers met ingebouwde USB-poorten.
CPU
Intel Processor (foto's)
Core 2 Duo 2,6 GHz of hoger (films)
RAM
Mac OS X v10.6: 1 GB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Mac OS X v10.5: 512 MB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Interface
USB
Vrije ruimte op
de vaste schijf
480 MB of meer
Weergave
1.024 x 768 pixels of hoger
De software installeren
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
36
Voltooi de installatie.
z
Voor Windows klikt u op [Restart/Opnieuw
opstarten] of [Finish/Voltooien] en verwijdert
u de cd-rom wanneer het bureaublad wordt
weergegeven.
z
Voor Macintosh klikt u op [Finish/Voltooien] in
het scherm dat wordt weergegeven wanneer de
installatie is voltooid en verwijdert u de cd-rom
wanneer het bureaublad wordt weergegeven.
Sluit de camera aan op de computer.
z
Schakel de camera uit.
z
Open het klepje en steek de kleinste stekker
van de meegeleverde interfacekabel (p. 2)
stevig in de aansluiting van de camera in
de aangegeven richting.
z
Steek de grote stekker van de interfacekabel
in de USB-poort van de computer. Raadpleeg
de handleiding van de computer voor meer
informatie over de USB-poort van de computer.
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
z
Druk op
1
om de camera aan te zetten.
z
Voor Windows klikt u op [Downloads Images
From Canon Camera using Canon
CameraWindow/Beelden van Canon-camera
via Canon CameraWindow downloaden]
wanneer dit op het scherm wordt weergegeven.
Wanneer er een verbinding tot stand is
gebracht tussen de camera en de computer,
wordt CameraWindow weergegeven.
z
Voor Macintosh wordt CameraWindow
weergegeven als er een verbinding tot stand
is gebracht tussen de camera en de computer.
Beelden overdragen en weergeven
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
37
Draag beelden over.
z Klik op [Import Images from Camera/Beelden
importeren van camera] en vervolgens
op [Import Untransferred Images/Niet-
overgedragen beelden importeren].
X Beelden worden overgedragen naar de
computer. Beelden worden gesorteerd
op datum en opgeslagen in afzonderlijke
mappen in de map Afbeeldingen.
z Wanneer de beeldoverdracht is voltooid,
sluit u CameraWindow en drukt u op de
knop 1 om de camera uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
z Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
meer informatie over het bekijken van
beelden op een computer.
CameraWindow
• Als CameraWindow niet verschijnt, zelfs nadat u stap 2 voor Windows
hebt uitgevoerd, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [All Programs/
Alle programma's], gevolgd door [Canon Utilities], [CameraWindow] en
[CameraWindow].
• Als CameraWindow niet verschijnt, zelfs nadat u stap 2 hebt uitgevoerd voor
Macintosh, klikt u op het pictogram CameraWindow in de taakbalk onder aan
het bureaublad.
• Voor Windows 7 volgt u de onderstaande stappen om CameraWindow weer
te geven.
Klik op op de taakbalk.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op de koppeling om het programma
te wijzigen.
Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon
CameraWindow/Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow
downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op .
• U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de beeldoverdrachtsfunctie
downloaden door uw camera eenvoudigweg aan te sluiten op de computer.
Hierbij gelden echter de volgende beperkingen:
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten
duren voordat u beelden kunt downloaden.
- Beelden die in verticale richting zijn opgenomen, worden mogelijk in horizontale
richting gedownload.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het downloaden
naar een computer.
- Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden of beeldgegevens,
afhankelijk van de versie van het gebruikte besturingssysteem, de bestandsgrootte
of de gebruikte software.
- Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet beschikbaar,
zoals het bewerken van films en beeldoverdracht naar de camera.
38
39
Meer informatie
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie
op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.
2
40
Programmakeuzewiel
Met het programmakeuzewiel wijzigt u de opnamemodus.
Overzicht van de onderdelen
Zoomknop
Opnamen maken: i (telelens) /
j (groothoek) (pp. 26, 52)
Afspelen: k (vergroten) / g (index)
(pp. 122, 127)
Ontspanknop (p. 25)
Riembevestigingspunt (p. 13)
Programmakeuzewiel
Flitser (pp. 27, 81)
Flitsschoendop (p. 182)
Microfoons (p. 31)
h-knop (flitser) (pp. 81, 100)
Luidspreker
Lampje (pp. 55, 73, 74, 75, 167, 168)
Brandpuntsafstand (ongeveer)
Lens
Lenskap/Filteradapterbevestiging
(p. 181)
Aansluiting statief
Geheugenkaartsleuf/batterijklepje (p. 18)
Kabelpoort gelijkstroomkoppeling
(p. 180)
Modus voor
speciale opnamen
U kunt opnamen maken met
de optimale instellingen voor
de compositie (p. 62).
P-, Tv-, Av-, M-, C1-,
C2-modus
U kunt instellingen kiezen voor
diverse soorten foto's (p. 80).
Auto-modus
U kunt de camera
instellingen laten selecteren
voor volledig automatische
opnamen (pp. 26, 31).
Modus voor creatieve filters
U kunt diverse effecten toevoegen
aan uw opnamen (p. 66).
Filmmodus
Voor het maken van
films (p. 110).
U kunt een film opnemen
door op de filmknop te
drukken, ook als het
programmakeuzewiel in
een andere stand dan de
filmmodus staat (p. 111).
Overzicht van de onderdelen
41
Controleknop
z Door aan de controleknop te draaien kunt
u verschillende bewerkingen uitvoeren
zoals het selecteren van items of het
schakelen tussen beelden. Op een paar
bewerkingen na zijn dezelfde bewerkingen
mogelijk met de knoppen opqr.
Scherm (LCD-monitor)
(pp. 20, 42, 193, 196)
(Snelkiesknop) (p. 172) /
c (Direct Print) (p. 148)
Dioptrie-instelknop (p. 43)
Zoeker (p. 42)
Filmknop (pp. 31, 109)
Lampje (p. 48)
ON/OFF-knop (p. 21)
(Hulp bij zoomkader) (p. 53) /
d (Springen) (p. 123)
HDMIâ„¢-aansluiting (p. 177)
1 (afspeelknop) (pp. 29, 121)
A/V OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting (pp. 36, 176, 148)
(knop AF Frame) (p. 90) /
a-knop (1 beeld wissen) (p. 30)
n-knop (p. 45)
l-knop (weergave) (pp. 28, 42)
e (Macro) (p. 86) / f (handmatig
scherpstellen) (p. 95) / q-knop
b (belichtingscompensatie) (p. 80) /
o-knop
(p. 83) / r-knop
m
FUNC./SET-knop (p. 44)
Q
(zelfontspanner) (pp. 55, 56) /
p-knop
Controleknop
42
U kunt de schermweergave wijzigen met de knop
l
. Zie p. 193 voor details
over de informatie die op het scherm verschijnt.
Als de camera is ingeschakeld en u het scherm uitklapt, wordt het scherm
ingeschakeld en de zoeker uitgeschakeld. Als u het scherm naar binnen gericht
inklapt, wordt het scherm uitgeschakeld en de zoeker ingeschakeld (p. 20).
Opnamen maken
Afspelen
Schermweergave
Heen en weer schakelen tussen weergaven
LCD-monitor (scherm)
Zoeker
Weergave 1 Weergave 2
Weergave 1 Weergave 2
U kunt ook schakelen tussen weergaven door meteen na de opname op
de knop l te drukken terwijl het beeld wordt weergegeven. De korte
informatieweergave is echter niet beschikbaar. U kunt de weergave die
als eerste verschijnt, wijzigen door op de knop n te drukken en dan
[Terugkijken] te kiezen op het tabblad 4 (p. 169).
Focuscontroleweergave
(p. 125)
Uitgebreide
informatieweergave
Geen
informatieweergave
Korte
informatieweergave
De zoeker instellen
43
Schermweergave in omstandigheden met weinig licht
Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt het
LCD-scherm automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren
(nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en
de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter
verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het
onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed
op het opgenomen beeld.
Overbelichtingswaarschuwing tijdens afspelen
In de Uitgebreide informatieweergave (p. 42) knipperen de overbelichte
gedeelten van het beeld op het scherm.
Histogram tijdens afspelen
z
De grafiek die verschijnt in de Uitgebreide
informatieweergave (p. 196) wordt
histogram genoemd. Het histogram toont de
distributie van de helderheid van een beeld
in horizontale richting en de sterkte van de
helderheid in verticale richting. Op deze
manier kunt u de belichting controleren.
z
Het histogram kan ook tijdens de opname
worden weergegeven (pp. 169, 193).
U kunt de zoeker zo instellen dat de weergave duidelijk zichtbaar is
(dioptrie-instelling).
Schakel over naar de zoeker.
z
Druk meerdere malen op de knop
l
tot de zoeker wordt ingeschakeld (p. 42).
Stel de dioptrie in.
z
Kijk door de zoeker terwijl u aan de
dioptrie-instelknop draait.
z
Aanpassingen van -4,0 tot +1,0 m
-1
(dpt)
zijn mogelijk.
Helder
Donker
Hoog
Laag
De zoeker instellen
44
Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen.
De menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus
(pp. 200–201).
Open het menu FUNC.
z Druk op de knop m.
Selecteer een menu-item.
z Druk op de knoppen op om een
menu-item te selecteren.
X Onder aan het scherm verschijnen de
beschikbare opties voor het menu-item.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een optie te selecteren.
z U kunt ook instellingen selecteren door
op de knop l te drukken bij opties
waarbij wordt weergegeven.
z Druk op de knop l om terug te
gaan naar de menu-items.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop m.
X Het opnamescherm keert terug en
u ziet de geselecteerde instelling
op het LCD-scherm.
Menu FUNC. – Basishandelingen
Menu-items
Beschikbare opties
45
U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend in
tabbladen, zoals een tabblad voor opnamen maken (
4
) en voor afspelen (
1
).
De menuopties zijn afhankelijk van de opnamemodus en de afspeelmodus
(pp. 202–205).
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer een tabblad.
z Beweeg de zoomknop of druk op
de knoppen qr om een tabblad
te selecteren.
Kies een item.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop 5 om een item te selecteren.
z Bij sommige items moet u op de knop m
of r drukken om een submenu te openen
waarin u de instelling kunt wijzigen.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop n om terug
te keren naar het normale scherm.
MENU – Basishandelingen
46
U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [mute].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om [mute] te selecteren en
druk vervolgens op de knoppen qr
om [Aan] te selecteren.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het normale scherm.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
De geluidsinstellingen wijzigen
Geluiden dempen
• U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop l ingedrukt
te houden terwijl u de camera inschakelt.
• Als u de camerageluiden dempt, wordt het geluid ook gedempt als u
films afspeelt (p. 33). Drukt u op de knop o bij het afspelen van een film,
dan wordt het geluid afgespeeld en kunt u het volume regelen met de
knoppen op.
Het volume aanpassen
De helderheid van het scherm aanpassen
47
Selecteer [Volume].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om [Volume] te selecteren
en druk vervolgens op
m
.
Pas het volume aan.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om een item te selecteren en
druk vervolgens op de knoppen qr om
het volume aan te passen.
z Druk tweemaal op de knop n om
terug te keren naar het normale scherm.
U kunt de helderheid van het scherm op twee manieren aanpassen.
U kunt de helderheid van het scherm en de zoeker afzonderlijk instellen.
(Druk op de knop l om de gewenste weergave te activeren voordat
udeinstellingen maakt).
Open het menu.
z Druk op de knop n.
De helderheid van het scherm aanpassen
Via het menu
Lampje
48
Selecteer [LCD Helderheid].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op of draai de knop
5 om [LCD Helderheid] te selecteren.
Pas de helderheid aan.
z Druk op de knoppen qr om de helderheid
aan te passen.
z Druk tweemaal op de knop n om
terug te keren naar het normale scherm.
z Druk langer dan één seconde op de
knop l.
X Het scherm krijgt de maximale helderheid
(de instellingen bij [LCD Helderheid] op
het tabblad 3 worden uitgeschakeld).
z Druk nogmaals langer dan één seconde
op de knop l om de oorspronkelijke
helderheid van het scherm te herstellen.
Het lampje op de achterkant van de camera (p. 41) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
Via de knop l
• De volgende keer dat u de camera inschakelt, heeft het LCD-scherm
de helderheid die is geselecteerd op het tabblad 3.
• Als u de optie [LCD Helderheid] op maximaal hebt ingesteld op het
tabblad 3, kunt u de helderheid niet wijzigen met de knop l.
Lampje
Kleur Status Bedieningsstatus
groen
Brandt Camera ingeschakeld
Knippert
Tijdens het inschakelen van de camera, vastleggen/lezen/
verzenden van beeldgegevens
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen, het
klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder openen, of de camera
schudden of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen
of storingen veroorzaken in de camera of de geheugenkaart.
49
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Selecteer [Reset alle].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3
te selecteren.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop 5 om [Reset alle] te selecteren
en druk vervolgens op
m
.
Herstel de instellingen.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op m.
X De standaardinstellingen van de camera
worden hersteld.
De standaardinstellingen van
de camera herstellen
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
• [Datum/Tijd] (p. 22), [Taal ] (p. 23), de afbeelding die is geregistreerd bij
[opstart scherm] (p. 162), [Tijdzone] (p. 165) en [Video Systeem] (p. 176) op
het tabblad 3.
• De opnamemodus die is geselecteerd bij K (p. 63) of (p. 66).
• De kleuren die zijn geselecteerd bij Kleur Accent (p. 69) of Kleur Wissel (p. 70).
• De vastgelegde gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 82).
• De filmmodus (p. 110).
50
Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch
uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is
gemaakt.
Spaarstand tijdens opnamen maken
Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang
niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de
camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet
is ingetrokken en u de ontspanknop half indrukt (p. 25), wordt het scherm
weer ingeschakeld en kunt u weer opnamen maken.
Spaarstand tijdens afspelen
De camera wordt uitgeschakeld nadat deze ongeveer 5 minuten lang niet
is gebruikt.
U kunt kijken hoe laat het is.
z Houd de knop m ingedrukt.
X De huidige tijd verschijnt.
z Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
Druk op de knoppen qr of draai de knop
5 om de weergavekleur te wijzigen.
z Druk nogmaals op m om de
klokweergave te annuleren.
De functie spaarstand (Automatisch Uit)
• U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 164).
• U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt
uitgeschakeld (p. 165).
Klokfunctie
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop m ingedrukt en drukt
u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
51
Veelgebruikte functies
voor opnamen
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van veelgebruikte functies uitgelegd,
zoals de zelfontspanner en het uitschakelen van de flitser.
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de
modus A. Wanneer u opnamen maakt in een andere modus controleert
u welke functies beschikbaar zijn in die modus (pp. 198–205).
3
52
U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot maximaal 140x
(bij benadering) en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn
om te vergroten met de optische zoom.
Duw de zoomknop naar i.
z Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
X Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij
het beeld niet verslechtert. De zoomfactor
wordt weergegeven op het scherm als u de
zoomknop loslaat.
Duw de zoomknop naar i.
X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder
in op het onderwerp.
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)
Zoomfactor
De digitale zoom uitzetten
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n om [Digitale Zoom]
te selecteren op het tabblad 4. Daarna kiest u [Uit].
• Als u de optische zoom in combinatie met de digitale zoom gebruikt,
zijn de brandpuntafstanden als volgt (alle brandpuntafstanden zijn
equivalent aan 35-mm film):
24 – 3360 mm (24 – 840 mm wanneer alleen de optische zoom
wordt gebruikt)
• De beelden kunnen grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw
weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 58)
en de gebruikte zoomfactor.
53
Als u uw onderwerp uit het oog verlies terwijl u hebt ingezoomd, kunt u het
onderwerp gemakkelijker vinden als u even uitzoomt.
Kijk waar het onderwerp
zich bevindt.
z
Houd de knop ingedrukt.
X
De camera zoomt uit en er verschijnt een wit
kader op het gebied dat werd weergegeven
voordat u op de knop drukte.
Haal het onderwerp weer terug.
z
Plaats het onderwerp binnen het witte
kader en laat de knop los.
X
De camera keert terug naar de
oorspronkelijke zoompositie.
Ingezoomde onderwerpen opnieuw
ophalen (Hulp bij zoomkader)
Het weergegeven gebied wijzigen terwijl u op de knop drukt
Druk op de knop
n
en selecteer [ Beeldgebied] op het tabblad
4
.
Maak vervolgens een keuze uit drie niveaus.
•
Bepaalde opname-informatie verschijnt niet op het scherm als de camera
is uitgezoomd.
•
Als u de ontspanknop volledig indrukt in het venster van stap 1, kunt
u opnamen maken met die zoomfactor.
•
Het witte kader verschijnt niet, zelfs niet als u op de knop drukt terwijl
u filmopnamen maakt. Het geluid van de uitzoomende camera en
bedieningsgeluiden worden opgenomen.
•
Hulp bij zoomkader is niet beschikbaar nadat u de ontspanknop helemaal
hebt ingedrukt bij gebruik van de zelfontspanner (p. 55), of .
Bovendien zijn automatische opnamen in de modus niet beschikbaar
als u op de knop drukt.
54
U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek
van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer
dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 21).
Open het menu.
z
Druk op de knop
n
.
Selecteer [Datum stempel].
z
Beweeg de zoomknop om het tabblad
4
te selecteren.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de
knop
5
om [Datum stempel] te selecteren.
Selecteer de instelling.
z
Druk op de knoppen
qr
om [Datum] of
[Datum & Tijd] te selecteren.
z
Druk op
n
om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het opnamescherm.
X
Na de instelling verschijnt [DATUM] op
het scherm.
Maak de opname.
X
De datum of tijd van de opname wordt
weergegeven in de rechterbenedenhoek
van het beeld.
z
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] bij stap 3.
Datum en tijd aan de opname toevoegen
U kunt op de volgende wijze de opnamedatum toevoegen aan en afdrukken
op beelden zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter doet bij beelden
met een toegevoegde datum en tijd, kunnen de datum en tijd tweemaal
worden afgedrukt.
•
Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 154) om af te drukken.
•
Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie.
•
Gebruik de printerfuncties om af te drukken (p. 148).
55
De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken waar de
fotograaf zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden
nadat de ontspanknop is ingedrukt.
Selecteer ].
z Druk eerst op de knop p en druk daarna
op de knoppen op of draai de knop 5
om ] te selecteren. Druk vervolgens
nogmaals de knop m.
X Na het instellen verschijnt ] op het
scherm.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen op het onderwerp en druk de
knop daarna volledig in.
X Als de zelfontspanner start, knippert
het lampje en hoort u het geluid van
de zelfontspanner.
X Twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, versnellen het geknipper en
het geluid (het lampje blijft branden terwijl
er wordt geflitst).
z Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het
aftellen al is begonnen, drukt u op de
knop n.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
ubij stap 1.
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner gebruiken
56
De camera maakt een opname ongeveer twee seconden nadat de
ontspanknop is ingedrukt. Hiermee vermijdt u dat de camera beweegt
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Selecteer [.
z Voer stap 1 op p. 55 uit om [ te
selecteren.
X Nadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt [ op het scherm.
z Voer stap 2 op p. 55 uit om de
opname te maken.
U kunt de vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen
(1–10 opnamen) instellen.
Selecteer $.
z Voer stap 1 op p. 55 uit om $ te
selecteren en druk daarna op de
knop n.
Selecteer de instellingen.
z Druk op de knoppen op om [Vertraging]
of [Beelden] te selecteren.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een waarde te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
X Na het instellen verschijnt $ op
het scherm.
z Voer stap 2 op p. 55 uit om de opname
te maken.
Camerabeweging vermijden met de
zelfontspanner
De zelfontspanner aanpassen
De verhouding wijzigen
57
U kunt de breedte-hoogteverhouding van een beeld wijzigen.
Selecteer .
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X Zodra de optie is ingesteld, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u bij stap 2.
• Als er twee of meer opnamen zijn ingesteld, worden de instellingen
voor belichting en witbalans bij de eerste opname gemaakt. Als de
flitser wordt geactiveerd of als u een groot aantal opnamen instelt,
kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden.
De opname stopt automatisch wanneer de geheugenkaart vol is.
• Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen
het lampje en het zelfontspannergeluid twee seconden voordat de sluiter
wordt ontgrendeld (het lampje blijft branden indien er wordt geflitst).
De verhouding wijzigen
Dezelfde verhouding als hdtv’s voor de weergave op breedbeeld hdtv’s.
Dezelfde verhouding als 35-mm film voor het afdrukken van beelden op
130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Dezelfde verhouding als het scherm van deze camera voor het afdrukken
van beelden op 90 x 130 mm tot diverse A-papierformaten.
Een vierkante verhouding.
In de verhoudingen en wordt [Digitale Zoom] (p. 52) ingesteld
op [Uit] en is de optie niet beschikbaar.
58
U kunt kiezen uit 4 instellingen voor de resolutie.
Selecteer de resolutie-instelling.
z
Druk op de knop
m
en vervolgens op
de knoppen
op
om te selecteren.
Selecteer een optie.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om een optie te selecteren en druk
vervolgens op de knop
m
.
X
De instelling verschijnt op het scherm.
z
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u bij stap 1–2.
U kunt een van de volgende twee niveaus voor de compressieverhouding
(beeldkwaliteit) selecteren: (Fijn), (Normaal).
Selecteer de
compressieverhouding.
z
Druk eerst op de knop
m
en gebruik
daarna de knoppen
op
om
te selecteren. Druk vervolgens
op de knop
l
.
Selecteer een optie.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om een optie te selecteren en druk
vervolgens op de knop
m
.
X
De instelling verschijnt op het scherm.
z
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u bij stap 1–2.
De resolutie wijzigen (beeldgrootte)
De digitale zoom kan worden gebruikt met de volgende combinaties
van verhouding en resolutie-instellingen:
Verhoudingen van of met een resolutie van
Een verhouding van voor alle andere resolutie-instellingen
De compressieverhouding wijzigen
(Beeldkwaliteit)
De compressieverhouding wijzigen (Beeldkwaliteit)
59
Waarden voor resolutie en compressieverhouding
(bij benadering) (voor een verhouding van 4:3)
• De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
• De waarden in de tabel zijn gebaseerd op een verhouding van 4:3. Als u de verhouding
wijzigt (p. 57), kunnen er meer opnamen worden gemaakt omdat de gegevensgrootte
per opname kleiner is dan bij opnamen van 4:3. Aangezien opnamen van 16:9
echter een instelling van 1920 x 1080 pixels hebben, wordt de gegevensgrootte hiervan
hoger dan opnamen van 4:3.
Geschatte waarden voor het papierformaat
(voor een verhouding van 4:3)
z Voor het verzenden van foto’s
als e-mailbijlage.
Resolutie Compressieverhouding
Gegevensgrootte
van 1 opname
(geschat
aantal kB)
Aantal opnamen per
geheugenkaart
(bij benadering)
4GB 16 GB
(Groot) 3.084 1231 5042
12M/4000x3000 1.474 2514 10295
(Medium 1) 1.620 2320 9503
6M/2816x2112 780 4641 19007
(Medium 2) 558 6352 26010
2M/1600x1200 278 12069 49420
(Klein) 150 20116 82367
0.3M/640x480 84 30174 123550
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 x 420 –
148 x 210 mm)
130 x 180 mm
Briefkaartformaat
90 x 130 mm
60
Als u opnamen maakt van composities die zijn verlicht met kwiklampen, zoals
een compositie bij nacht, kunnen het onderwerp en de achtergrond in de
opname een groene tint krijgen. U kunt de groene tint automatisch corrigeren
tijdens het maken van de opname (witbalans op meerdere plekken).
Open het menu.
z Druk op de knop n.
Kies [Hg lampcorr.].
z Beweeg de zoomknop om het tabblad
4 te selecteren.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om [Hg lampcorr.] te selecteren.
Selecteer een instelling.
z Druk op de knoppen qr om [Aan]
te selecteren.
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar het
opnamescherm.
X Na de instelling verschijnt op
het scherm.
z Als u deze functie wilt uitschakelen,
voert de bovenstaande stappen uit
om [Uit] te selecteren.
De groene tint van kwiklampen
corrigeren
• Nadat u opnamen hebt gemaakt van composities die zijn verlicht met
kwiklampen, moet u [Hg lampcorr.] instellen op [Uit]. Als deze instelling
op [Aan] blijft staan, worden natuurlijke groene kleuren (niet als gevolg
van een kwiklamp) mogelijk per ongeluk gecorrigeerd.
• Films kunnen niet worden aangepast.
• Aangezien u, afhankelijk van de opnameomstandigheden, wellicht
niet de verwachte resultaten krijgt, kunt u het best eerst enkele
proefopnamen maken.
61
Effecten toevoegen en
opnamen maken in diverse
omstandigheden
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u effecten toevoegt en opnamen
maakt in diverse omstandigheden.
4
62
Hiermee maakt u continu foto's van een bewegend onderwerp die automatisch
worden scherpgesteld.
Loop bij een maximale groothoekinstelling ongeveer 1 meter of meer weg van
uw onderwerp. Loop bij een maximale telelens ongeveer 10 meter of meer
weg van uw onderwerp en maak de opname.
Selecteer de modus .
z Stel het programmakeuzewiel in op .
Stel scherp.
z De scherpstelling en helderheid blijven
behouden als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
Maak de opname.
z Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
Foto's maken van bewegende
onderwerpen (Sport)
In de modus kunnen de opnamen grof lijken omdat de ISO-waarde
(p. 83) is verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen.
63
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde
instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
Selecteer de modus K.
z Stel het programmakeuzewiel in op K.
Kies een opnamemodus.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om een opnamemodus
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop m.
Maak de opname.
I Portretten fotograferen (Portret)
z Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer
u mensen fotografeert.
JLandschapsopnamen maken
(Landschap)
z Hiermee kunt u majestueuze opnamen
van landschappen maken, met een echt
gevoel van diepte.
Speciale opnamen maken
Speciale opnamen maken
64
Opnamen bij nacht zonder statief
maken (Nachtscene handm)
z Hiermee kunt u mooie foto's maken
van nachtelijke stadsgezichten door het
combineren van verschillende continu-
opnamen om camerabewegingen en
ruis te verminderen.
z Bij gebruik van een statief maakt
u opnamen in de modus A (p. 26).
Opnamen maken bij weinig licht
(Donkere omgeving)
z Hiermee kunt u opnamen maken in een
donkere omgeving, met gereduceerde
camerabewegingen en onscherpe
weergave.
w
Op het strand (Strand)
z Hiermee maakt u foto's van helder belichte
mensen op zandstranden waarop het
zonlicht sterk wordt gereflecteerd.
OFoto's maken van flora (Flora)
z Hiermee kunt u bomen en gebladerte
(bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of
bloesem) in levendige kleuren vastleggen.
P In de sneeuw (Sneeuw)
z Hiermee maakt u heldere foto's met
natuurlijke kleuren van mensen tegen
een besneeuwde achtergrond.
Speciale opnamen maken
65
t Foto's maken van vuurwerk
(Vuurwerk)
z Hiermee maakt u foto's van vuurwerk
in levendige kleuren.
•
Houd de camera in de modus stevig vast tijdens het maken van
opnamen, omdat er meerdere foto’s na elkaar worden genomen.
•
In de modus
t
bevestigt u de camera op een statief zodat de camera niet
kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. Stel daarnaast
de [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 170).
•
In de modus kunnen de opnamen grof lijken omdat de ISO-waarde
(p. 83) is verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen.
•
Als de camera te veel beweegt bij de opnamen in de modus kunnen
de foto’s, afhankelijk van de opnameomstandigheden, mogelijk niet worden
gecombineerd of ontstaat wellicht niet het verwachte resultaat.
•
In de modus wordt een resolutie ingesteld van (1984 x 1488 pixels).
66
U kunt diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Selecteer de modus .
z Stel het programmakeuzewiel in op .
Kies een opnamemodus.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
z Druk op de knoppen op of draai
de knop 5 om een opnamemodus
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
Maak de opname.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
z Hiermee maakt u foto's in levendige,
intense kleuren.
Foto's maken met poster-effect
(Poster-effect)
z Hiermee maakt u foto's die lijken op oude
posters of illustraties.
Effecten toevoegen en opnamen maken
(Creatieve filters)
Aangezien u wellicht niet de verwachte resultaten krijgt bij opnamen in de
modi , , , en kunt u het best eerst enkele proefopnamen
maken.
Effecten toevoegen en opnamen maken (Creatieve filters)
67
U kunt opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Selecteer .
z
Voer stap 1–2 op p. 66 uit om te selecteren.
Kies een effectniveau.
z
Als u op de knop
l
drukt, wordt
[Effectniveau] weergegeven op het scherm.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om een effectniveau te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
l
.
X
U kunt het effect op het scherm controleren.
Maak de opname.
De boven- en onderkant van het beeld worden onscherp, zodat u het effect van een
miniatuurmodel krijgt.
Selecteer .
z
Voer stap 1–2 op p. 66 uit om te selecteren.
X
Op het scherm verschijnt een wit kader rondom
het gebied dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z
Druk op de knop
l
.
z
Beweeg de zoomknop om de grootte van het
kader te wijzigen en druk op de knoppen
op
om de kaderpositie te wijzigen. Druk vervolgens
op de knop
l
.
Maak de opname.
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Opnamen maken die lijken op een
miniatuurmodel (Miniatuureffect)
Effecten toevoegen en opnamen maken (Creatieve filters)
68
Met dit effect worden de hoeken van het beeld donkerder en vager gemaakt
en wordt de algehele kleur aangepast zodat het lijkt alsof het beeld is
gemaakt met een speelgoedcamera.
Selecteer .
z Voer stap 1–2 op p. 66 uit om te
selecteren.
Selecteer een tint.
z Druk op de knop l.
X [Kleurtoon] wordt weergegeven op
het scherm.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om een kleurtoon te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop l
.
X U kunt de kleurtoon op het scherm
controleren.
Maak de opname.
• Als u bij stap 2 op de knop m drukt, schakelt u tussen de horizontale
en verticale richting van het kader. Met de knoppen qr kunt u de positie
van het kader wijzigen wanneer het verticaal wordt weergegeven.
• Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
• Zorg ervoor dat u (afspeelsnelheid) instelt voordat u een film met
miniatuureffect maakt (p. 112).
Opnamen maken met een speels effect
(Speels effect)
Standaard Het lijkt net of beelden zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Warm Geeft beelden een warmere tint dan [Standaard].
Koel Geeft beelden een koelere tint dan [Standaard].
Effecten toevoegen en opnamen maken (Creatieve filters)
69
U kunt opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
Selecteer .
z Voer stap 1–2 op p. 66 uit om
te selecteren.
Selecteer een tint.
z Druk op de knop l.
X [Kleurtoon] wordt weergegeven op het
scherm.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een kleurtoon te selecteren.
Druk vervolgens op de knop l
.
X U kunt de kleurtoon op het scherm
controleren.
Maak de opname.
U kunt ervoor kiezen om één kleur te behouden en de rest van de compositie
te wijzigen in zwart-wit.
Selecteer T.
z Voer stap 1–2 op p. 66 uit om T te
selecteren.
Druk op de knop l.
X Het ongewijzigde beeld en het beeld
met Kleur Accent worden afwisselend
weergegeven.
X De standaardinstelling voor de accentkleur
is groen.
Opnamen maken in monochroom
Zwart/Wit Hiermee maakt u zwart-witfoto's.
Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige foto’s.
Blauw Hiermee kunt u zwart-witbeelden maken.
Opnamen maken met Kleur Accent
Effecten toevoegen en opnamen maken (Creatieve filters)
70
Geef de kleur op.
z
Plaats het middelste kader zo dat het is gevuld
met de gewenste kleur. Druk vervolgens op de
knop
q
.
X
De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om het gewenste kleurengamma te wijzigen.
z
Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer een
positieve waarde om het kleurengamma uit
te breiden met gelijksoortige kleuren.
z
Druk op
l
om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het opnamescherm.
Bij het vastleggen van een opname kunt u een kleur in het beeld vervangen door
een andere kleur. U kunt slechts één kleur wisselen.
Selecteer
Y
.
z
Voer stap 1–2 op p. 66 uit om
Y
te selecteren.
Druk op de knop
l
.
X
Het ongewijzigde beeld en het beeld met
de gewisselde kleur worden afwisselend
weergegeven.
X
Standaard wordt groen omgezet in grijs.
Opgenomen kleur
•
Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.
•
Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld enigszins grof worden
of kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht.
Opnamen maken met Kleur Wissel
Effecten toevoegen en opnamen maken (Creatieve filters)
71
Geef de kleur op die u wilt
wisselen.
z Plaats het middelste kader zo dat
het is gevuld met de gewenste kleur.
Druk vervolgens op de knop q.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef de doelkleur op.
z Plaats het middelste kader zo dat
het is gevuld met de gewenste kleur.
Druk vervolgens op de knop r.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op dat
u wilt wisselen.
z Druk op de knoppen op of draai
de knop 5 om het kleurengamma aan
te passen dat moet worden gewisseld.
z Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer een
positieve waarde om het kleurengamma
uit te breiden met gelijksoortige kleuren.
z Druk op l om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het opnamescherm.
• Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.
• Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld enigszins grof worden
of kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht.
72
U kunt een korte film van een dag maken door foto's te maken.
Elke keer dat u een foto maakt, wordt de compositie net voordat u de
opname maakt, opgenomen als een films. Alle films die op die dag worden
opgenomen, worden opgeslagen als één bestand.
Selecteer .
z Voer stap 1–2 op p. 63 uit om te
selecteren.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
X
Een film van 2–4 seconden wordt gemaakt
net voordat de foto wordt gemaakt.
Automatisch korte films maken
(Filmsynopsis)
Wat als er geen film wordt opgenomen?
Als u een foto maakt net nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient, wordt de film mogelijk
niet opgenomen.
Films weergeven die zijn gemaakt met filmsynopsis
U kunt films die zijn gemaakt in de modus selecteren op datum om weer te
geven (p. 123).
• Aangezien u ook films maakt wanneer u foto's maakt, raakt de batterij
sneller leeg dan in de modus A.
• De beeldkwaliteit wordt vastgezet op voor films die worden gemaakt
in de modus .
• In de volgende gevallen wordt films opgeslagen als aparte bestanden
zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt met de modus .
- Als het clipbestand 4 GB groot is of er ongeveer 1 uur lang is opgenomen
- Als de film beveiligd is (p. 130)
- Als de tijdzone is gewijzigd (p. 165)
- Als een nieuwe map wordt gemaakt (p. 164)
• Als u de camera bedient terwijl er een film wordt opgenomen, worden
de geluiden van de camera opgenomen in de film.
• De camera speelt geen geluid af, zoals wanneer u de sluitknop half
indrukt, als u de bedieningselementen of de zelftimer gebruikt (p. 160).
73
De camera maakt een opname wanneer een glimlach wordt gedetecteerd,
ook zonder dat u op de ontspanknop drukt.
Selecteer .
z Voer stap 1–2 op p. 63 uit om
te selecteren en druk daarna op de
knop l.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om te selecteren.
Druk vervolgens op de knop l.
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt
[Lachdetectie aan].
Richt de camera op een persoon.
z Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden
en wordt een foto gemaakt.
z Druk op de knop p om de lachdetectie
te pauzeren. Druk nogmaals op de
knop p om de lachdetectie te hervatten.
Een gezicht detecteren en opnemen
(Smart Shutter)
Een glimlach detecteren en opnemen
Wat als een glimlach niet wordt gedetecteerd?
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is gericht
en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn.
Het aantal opnamen wijzigen
Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op.
• Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera
opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
• U kunt ook foto’s maken door gewoon de ontspanknop in te drukken.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
74
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop volledig in. De camera
maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd.
Selecteer .
z
Voer stap 1–2 op p. 63 uit om
te selecteren en druk daarna op de
knop
l.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai
de knop
5
om te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
l.
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
z
Controleer of er een groen kader verschijnt
rondom het gezicht van de persoon die zal
knipogen.
Druk de ontspanknop helemaal in.
X
De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
X
Het lampje gaat knipperen en u hoort
het geluid van de zelfontspanner.
Kijk naar de camera en knipoog.
X
De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee
seconden nadat een knipoog is gedetecteerd
van de persoon binnen het kader.
z
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het
aftellen al is begonnen, drukt u op de
knop
n
.
De knipoogdetectie gebruiken
Wat als een knipoog niet wordt gedetecteerd?
•
Knipoog langzaam.
•
Een knipoog is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren of een
hoed, of als diegene een bril draagt.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
75
De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee seconden nadat een nieuw
gezicht wordt gedetecteerd (p. 89). U kunt dit gebruiken om een groepsfoto
te maken waar de fotograaf zelf ook op staat.
Selecteer .
z Voer stap 1–2 op p. 63 uit om
te selecteren en druk daarna op de
knop l.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om te selecteren.
Druk vervolgens op de knop l.
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
z Controleer of het gezicht waarop is
scherpgesteld groen omkaderd is en of
de andere gezichten wit omkaderd zijn.
Druk de ontspanknop helemaal in.
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
X Het lampje gaat knipperen en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Het aantal opnamen wijzigen
Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op.
• Als beide ogen worden gesloten, wordt dit ook gedetecteerd als een
knipoog.
• Als er geen knipoog wordt gedetecteerd, wordt de sluiter na ongeveer
15 seconden ontgrendeld.
• Als er geen personen aanwezig zijn in de compositie wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat
een persoon in de compositie komt en knipoogt.
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Snel na elkaar continu-opnamen maken (High-speedburst HQ)
76
Ga bij de anderen staan en kijk
naar de camera.
X
Als de camera een nieuw gezicht detecteert,
worden het geknipper en het geluid van de
zelfontspanner versneld (het lampje blijft
branden wanneer er wordt geflitst), en
ongeveer twee seconden later wordt de
sluiter ontgrendeld.
z
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het aftellen
al is begonnen, drukt u op de knop
n
.
Als de ontspanknop wordt ingedrukt, kunt u acht opnamen achter elkaar
maken met een maximale snelheid van ongeveer 10,3 afbeeldingen per
seconde. HQ betekent "High Quality" (hoge kwaliteit).
Selecteer .
z
Voer stap 1–2 op p. 63 uit om te
selecteren en druk daarna op de knop
l.
Maak de opname.
X
Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
z
Laat de ontspanknop los om de opname
te voltooien, anders wordt het opnemen
automatisch beëindigd wanneer het maximale
aantal opnamen is bereikt. [Bezig...] wordt
weergegeven op het scherm en de beelden
worden weergegeven in de volgorde waarin
ze zijn gemaakt.
Het aantal opnamen wijzigen
Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op.
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent
gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld.
Snel na elkaar continu-opnamen maken
(High-speedburst HQ)
Snel na elkaar continu-opnamen maken (High-speedburst HQ)
77
Aangezien elke set met doorlopende beelden één groep wordt, wordt alleen
het eerste beeld weergegeven dat is opgenomen in de groep. Om aan te
geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt weergegeven
in de linkerbovenhoek van het scherm.
•
De focus, helderheid en witbalans worden ingesteld bij de eerste opname.
•
Er wordt niets weergegeven op het scherm tijdens het maken van
opnamen.
• Nadat de continue opname is beëindigd, is er enige bewerkingstijd
nodig voordat u de volgende opname kunt maken.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden, de camera-instellingen
en de zoompositie kan de opnamesnelheid afnemen.
Beelden weergeven tijdens het afspelen
Als u een gegroepeerd beeld wist (p. 134), worden alle beelden in de groep
ook gewist. Let dus goed op bij deze bewerking.
• U kunt beelden individueel afspelen (p. 127) en de groepering annuleren
(p. 128).
• Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (p. 130), worden alle beelden in
de groep beveiligd.
• Als u gegroepeerde beelden afspeelt met gefilterd afspelen (p. 123) of
Smart Shuffle (p. 129), wordt groeperen tijdelijk geannuleerd en worden
beelden individueel afgespeeld.
• Gegroepeerde beelden kunnen niet worden gemarkeerd als favoriet
(p. 136), bewerkt (pp. 140–145), in categorieën worden ingedeeld
(p. 137), afgedrukt (p. 148) of toegevoegd aan de afdruklijst (p. 156).
Speel gegroepeerde beelden individueel af (p. 127) of annuleer de
groepering (p. 128) voordat u de bovenstaande bewerkingen probeert.
78
Grote onderwerpen kunnen worden verdeeld over meerdere opnamen die
u later met de meegeleverde software op een computer kunt samenvoegen
tot één panoramisch beeld.
Selecteer x of v.
z Voer stap 1–2 op p. 63 uit om x of v
te selecteren.
Maak de eerste opname.
X De belichting en witbalans worden
ingesteld bij de eerste opname.
Maak de volgende opnamen.
z Zorg dat de tweede opname de eerste
opname gedeeltelijk overlapt.
z Kleine verschuivingen in de overlappende
delen worden gecorrigeerd tijdens het
samenvoegen van de opnamen.
z U kunt tot 26 opnamen maken op dezelfde
manier.
Voltooi de opname.
z Druk op de knop m.
Voeg de beelden samen op een
computer.
z Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
meer informatie over het samenvoegen
van beelden.
Opnamen maken met Stitch Hulp
• Deze functie is niet beschikbaar als u een tv gebruikt als scherm (p. 177).
• Als u AF-vergrendeling wilt gebruiken, wijst u % toe aan de knop
(p. 172).
79
Zelf instellingen selecteren
In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G
uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden.
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel
is ingesteld op de modus G.
• G staat voor "programma automatische belichting".
• Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met
een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren
of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 198–205).
5
80
U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan uw
voorkeuren.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
Het focusbereik is ongeveer 5 cm – oneindig met een maximale groothoekinstelling
(
j
), en ongeveer 1,4 m – oneindig met een maximale telelens (
i
).
Selecteer de modus
G
.
z
Stel het programmakeuzewiel in op
G
.
Pas de instellingen naar wens aan
(pp. 80–102).
Maak de opname.
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen met
stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
Selecteer de
belichtingscompensatiemodus.
z
Druk op de knop
o
.
Pas de helderheid aan.
z
Kijk naar het scherm en draai de knop
5
om de helderheid aan te passen en druk
vervolgens op de knop
o
.
X
De belichtingscompensatie verschijnt op
het scherm.
Opnamen maken in Programma
automatische belichting
Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden
weergegeven?
Als u de ontspanknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan worden
verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven.
Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen:
•
De flitser inschakelen (p. 81)
•
Een hogere ISO-waarde selecteren (p. 83)
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)
81
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt.
De werkzame flitsafstand is ongeveer 50 cm – 7,0 m met een maximale
groothoekinstelling (
j
), en ongeveer 1,4 – 3,0 m met een maximale
telelensinstelling (
i
).
Klap de flitser uit.
Selecteer h.
z
Druk eerst op de knop
h
en gebruik daarna
de knoppen
qr
of draai de knop
5
om
h
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop
m
.
X
Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt
h
op het scherm.
De camera kan delen van een compositie, zoals gezichten of achtergronden,
die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen
automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld
niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld tijdens het maken van de opname
automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt.
Selecteer [i-Contrast].
z
Druk op de knop
n
en selecteer
[i-Contrast] op het tabblad
4
.
Druk vervolgens op de knoppen
qr
om [Auto] te selecteren.
X
Na de instelling verschijnt
@
op het scherm.
De flitser inschakelen
Wat als het instellingenscherm niet verschijnt, ook niet als
u drukt op de knop h?
De flitser is ingeklapt. Klap de flitser handmatig uit.
De helderheid corrigeren en opnamen
maken (i-Contrast)
• In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
mogelijk niet juist aangepast.
• U kunt opgeslagen beelden corrigeren (p. 144).
82
Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk
ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden.
Selecteer de witbalansfunctie.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop
5
om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X De instelling verschijnt op het scherm.
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie.
Zorg dat u de witbalans instelt aan de hand van de lichtbron die beschikbaar
is op de opnamelocatie.
z Selecteer bij stap 2 hierboven.
z Zorg dat het hele scherm is gevuld
met een vlak, witgekleurd onderwerp
en druk vervolgens op de knop l.
X De schermtint verandert terwijl de
witbalansgegevens worden ingesteld.
De witbalans aanpassen
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de
opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden.
Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schemering of de schaduw.
Lamplicht
Voor opnamen bij lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat
uit 3 golflengten.
TL licht
Voor opnamen bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat
bestaat uit 3 golflengten.
TL licht H
Voor opnamen bij daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit
3 golflengten.
Flitser Voor het maken van opnamen met de flitser.
Custom Voor het handmatig instellen van een aangepaste witbalans.
Aangepaste witbalans
h
De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als u de
camera-instellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens hebt vastgelegd.
83
Selecteer de ISO-waarde.
z Druk eerst op de knop r en gebruik
daarna de knoppen qr of draai de
knop 5 om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt
op het scherm.
U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto bijvoorbeeld wijzigen in
sepia of zwart-wit.
Selecteer My Colors.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop
5
om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De ISO-waarde wijzigen
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de opnamemodus
en –omstandigheden.
Laag
Hoog
Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden.
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker.
De ISO-waarde wijzigen
• Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans op
onscherpe beelden wordt onder bepaalde opnameomstandigheden wel groter.
• Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld
scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen
echter grof lijken.
Als de camera is ingesteld op , kunt u de ontspanknop half indrukken
om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien.
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors)
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)
84
U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging, rood, groen,
blauw en huidtinten voor een opname selecteren en instellen op 5 verschillende
niveaus.
z Voer stap 2 op p. 83 uit om te selecteren
en druk daarna op de knop l.
z Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr of draai de knop 5 om
een waarde te selecteren.
z Hoe meer de waarde die u selecteert naar
rechts ligt, hoe sterker of donkerder (huidtint)
het effect wordt, en hoe meer deze waarde
naar links ligt, hoe zwakker of lichter (huidtint)
het effect wordt.
z Druk op de knop l om de instelling te
voltooien.
My Colors uit —
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, voor een
levendige impressie.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt,
zodat u neutrale kleuren krijgt.
Sepia Hiermee maakt u een beeld sepiakleurig.
Zwart/Wit Hiermee maakt u beelden in zwart-wit.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig Rood, Levendig Groen
en Levendig Blauw gecombineerd om intense, natuurlijke kleuren
te krijgen, zoals de kleuren van dia's.
Lichtere Huidtint Maakt de huidtint lichter op de foto.
Donkerder Huidtint Maakt de huidtint donkerder op de foto.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten. Hierdoor worden blauwe
onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten. Hierdoor worden groene
onderwerpen, zoals bossen en grasvelden, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten. Hierdoor worden rode onderwerpen
levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging, enzovoort
aanpassen aan uw voorkeur.
• U kunt de witbalans niet instellen in de modi en (p. 82).
• In en kunnen ook andere kleuren dan huidtinten worden gewijzigd.
Mogelijk krijgt u niet het verwachte resultaat. Dit hangt af van de huidskleur.
Custom Kleur
85
Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera doorlopend
foto's.
Selecteer een transportmodus.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt
op het scherm.
Maak de opname.
X Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
* In de modus t (p. 65), AF lock (p. 93) of de modi voor handmatig scherpstellen (p. 95)
verandert in .
Continu-opnamen maken
Modus
Maximale
snelheid
(beeld/sec. bij
benadering)
Beschrijving
Continu 2,4
De camera maakt continu opnamen met de ingestelde
scherpstelling en belichting wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Continue
Opname AF
0,8
De camera maakt continu opnamen en wordt
scherpgesteld.
[AF Frame] is ingesteld op [Centrum].
Continue
Opname LV*
0,9
De camera maakt continu opnamen waarbij de
scherpstelling is vastgezet in de stand die bij handmatige
scherpstelling is ingesteld. In de modus
t
wordt de
scherpstelling bij de eerste opname vergrendeld.
• Deze functie kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (p. 55).
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en de
zoompositie kan de camera wellicht tijdelijk stoppen met het maken van
opnamen of daalt de opnamesnelheid.
• Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid dalen.
• Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
W
86
Als u de camera instelt op e, wordt er alleen scherpgesteld op onderwerpen
die dichtbij zijn. Het scherpstelbereik is ongeveer 0 – 50 cm vanaf het uiteinde
van de lens met een maximale groothoekinstelling (j).
Selecteer e.
z Druk eerst op de knop q en druk daarna
op de knoppen qr of draai de knop 5
om e te selecteren. Druk vervolgens op
de knop m.
X Na de instelling verschijnt e op het
scherm.
Close-ups maken (macro)
• De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst.
• Beschadig de lens daarbij niet.
Hoe kan ik betere close-ups maken?
Probeer de camera op een statief te zetten en opnamen te maken met [, zodat
de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 56).
e wordt grijs in het gebied in de gele balk onder de zoombalk, en er wordt
niet scherpgesteld.
87
De brandpuntafstand van de lens kan worden vergroot met 1,5x of 2,0x.
Hierdoor wordt een hoger sluitertijd mogelijk en is er minder kans op
cameratrillingen dan de zoom (inclusief digitale zoom) die alleen wordt
gebruikt met dezelfde zoomfactor.
Selecteer [Digitale Zoom].
z Druk op de knop n om [Digitale
Zoom] te selecteren op het tabblad 4.
Druk vervolgens op de knoppen qr
om een optie te selecteren.
X Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor
verschijnt op het scherm.
Digitale Tele-converter gebruiken
• De respectieve brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.5x] en [2.0x]
zijn 36,0 - 1.260 mm en 48,0 - 1.680 mm (in equivalent van 35mm-film).
• De beelden kunnen grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw
weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 58) van
of en de gebruikte zoomfactor.
• U kunt de Digitale Tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie
gebruiken (p. 52).
• De digitale tele-converter kan worden gebruikt met de volgende
combinaties van verhouding en resolutie-instellingen:
Verhoudingen van of met een resolutie van
Een verhouding van voor alle andere resolutie-instellingen
• De sluitertijd kan gelijk zijn bij de maximale telelens i, en wanneer
is ingezoomd op het onderwerp met step 2 op p. 52.
88
U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de compositie van
de opname.
Selecteer [AF Frame].
z Druk op de knop n en selecteer
[AF Frame] op het tabblad 4.
Druk vervolgens op de knoppen qr
om een optie te selecteren.
Er wordt één AF-kader gebruikt. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen
op een bepaald punt. In [FlexiZone] kunt u de positie en grootte van het
AF-kader wijzigen (p. 90).
De compositie van de opname wijzigen met de
focusvergrendeling
De scherpstelling en belichting worden vergrendeld wanneer u de
ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen
en de opname maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
z Zorg dat het gewenste object is
gecentreerd en scherpgesteld,
en druk de ontspanknop half in.
z Controleer of het AF-kader op
het onderwerp groen is.
Maak een nieuwe compositie.
z Druk de ontspanknop half in en beweeg
de camera om een nieuwe compositie
te maken voor de opname.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in.
De modus AF Frame wijzigen
FlexiZone/Centrum
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, wordt het AF-kader geel en verschijnt .
De modus AF Frame wijzigen
89
• Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
• Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het
gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de
andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven.
• Een kader volgt een bewegend onderwerp binnen een bepaald bereik.
• Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders
weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt.
U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen, en
vervolgens de opname maken (p. 91).
Gezicht detecteren
• Als er geen gezicht wordt gedetecteerd of er alleen grijze kaders
(geen wit kader) worden weergegeven, verschijnt er een AF-kader
in het midden van het scherm wanneer u de ontspanknop half indrukt.
• Als er geen gezicht wordt gedetecteerd wanneer Servo AF (p. 93)
is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van het
scherm als u de ontspanknop half indrukt.
• Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend:
- onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij;
- onderwerpen die donker of licht zijn;
- gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten
waarvan een deel is verborgen.
• De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren
als gezichten.
• Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, verschijnt het AF-kader niet.
AF Tracking
90
Als het AF-kader is ingesteld op [FlexiZone] (p. 88), kunt u de positie
en grootte van het AF-kader wijzigen.
Druk op de knop .
X Het AF-kader wordt oranje.
Verplaats het AF-kader.
z Draai de knop 5 om het AF-kader te
verplaatsen.
z Druk op de knoppen opqr om kleine
aanpassingen te maken.
z Als u de knop ingedrukt houdt,
keert het AF-kader terug naar de
oorspronkelijke positie (midden).
Wijzig de grootte van het AF-kader.
z Druk op de knop l.
X Het AF-kader wordt klein.
z Als u nogmaals op de knop l drukt,
krijgt het AF-kader weer de normale
grootte.
Voltooi de instellingen.
z Druk op de knop .
Positie en grootte van het AF-kader wijzigen
• Het spotmetingpunt kan worden gekoppeld aan het AF-kader (p. 97).
• Het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom
(p. 52) of de Digitale Tele-converter (p. 87) gebruikt.
91
U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen, en
vervolgens de opname maken.
Selecteer [AF Tracking].
z
Druk op de knop
n
om [AF Frame]
te selecteren op het tabblad
4
.
Druk vervolgens op de knoppen
qr
om [AF Tracking] te selecteren.
X
verschijnt in het midden van het scherm.
Selecteer het onderwerp waarop
u wilt scherpstellen.
z
Richt de camera zodat op het gewenste
onderwerp staat en druk op de knop .
X
De camera piept en verschijnt zodra
er een onderwerp is gedetecteerd.
De camera blijft het onderwerp binnen
een bepaald bereik volgen, zelfs als het
onderwerp beweegt.
X
Als het onderwerp niet door de camera
wordt gedetecteerd, verschijnt op
het scherm.
z
Druk nogmaals op de knop om het
volgen te annuleren.
Maak de opname.
z
Druk de ontspanknop half in. verandert
in een blauw dat het onderwerp volgt
terwijl de scherpstelling en de belichting
worden aangepast (Servo AF) (p. 93).
z
Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
X
Zelfs nadat de opname is gemaakt,
verschijnt en blijft de camera het
onderwerp volgen.
Het onderwerp selecteren waarop u wilt
scherpstellen (AF Tracking)
Het autofocuskader vergroten
92
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt u de
scherpstelling controleren.
Selecteer [AF-Punt Zoom].
z Druk op de knop n om [AF-Punt
Zoom] te selecteren op het tabblad 4.
Druk vervolgens op de knoppen qr om
[Aan] te selecteren.
Controleer de scherpstelling.
z Druk de ontspanknop half in.
X In [Gezicht det.] (p. 89) wordt het gezicht
dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd,
vergroot weergegeven.
X In [FlexiZone] of [Centrum] (p. 88) wordt
de inhoud van het AF-kader vergroot
weergegeven.
• De camera detecteert een onderwerp ook als u de sluiterknop half indrukt
zonder op de knop te drukken. Nadat de opname is gemaakt,
verschijnt in het midden van het scherm.
• [Servo AF] (p. 93) is ingesteld op [Aan].
• Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te
snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
te gering is.
• Niet beschikbaar in e.
Het autofocuskader vergroten
Wat als de weergave niet wordt vergroot?
De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezicht det.] als er geen gezicht
wordt gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm.
In [FlexiZone] of [Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet
kan scherpstellen.
De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 52) of de
Digitale Tele-converter (p. 87), AF Tracking (p. 91), Servo AF (p. 93)
of een tv als scherm gebruikt (p. 177).
93
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand waarop
wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de ontspanknop loslaat.
Vergrendel de focus.
z
Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk
op de knop
q
.
X
De scherpstelling wordt vergrendeld en en
de MF-indicator verschijnen op het scherm.
z
Haal uw vinger van de ontspanknop, druk
nogmaals op de knop
q
en gebruik daarna
de knoppen
qr
of draai de knop
5
om
te selecteren. De scherpstelling wordt
ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, worden de scherpstelling en
belichting continu aangepast, zodat u opnamen kunt maken van bewegende
onderwerpen zonder iets te missen.
Selecteer [Servo AF].
z
Druk op de knop
n
en selecteer [Servo
AF] op het tabblad
4
. Druk vervolgens op de
knoppen
qr
om [Aan] te selecteren.
Stel scherp.
z
De scherpstelling en belichting blijven
behouden als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
Opnamen maken met AF-vergrendeling
Opnamen maken met Servo AF
• In sommige omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen.
• In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders wellicht niet
blauw, ook niet als u de ontspanknop half indrukt. U kunt in dat geval
de scherpstelling en belichting instellen met het AF-kader.
Focusbracketing (modus BKT-Focus)
94
De camera maakt automatisch drie continu-opnamen in deze volgorde: één
op de positie die is ingesteld voor handmatig scherpstellen, één waarbij de
focus verder weg is en één waarbij de focus dichterbij is. De focusaanpassing
kan in drie niveaus worden ingesteld.
Selecteer .
z Druk eerst op de knop m en gebruik
daarna de knoppen op om te
selecteren. Druk vervolgens op de
knoppen qr of draai de knop 5
om te selecteren.
Stel het scherpstelbereik in.
z Druk op de knop l.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop 5 om scherp te stellen.
• Als er geen correcte belichting kan worden verkregen, worden de
sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Haal uw vinger
van de ontspanknop en druk deze opnieuw half in.
• In deze modus kunt u geen opnamen maken met AF-vergrendeling.
• De optie [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar in de
modus Servo AF.
• De functie is niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (p. 55).
Focusbracketing (modus BKT-Focus)
• Focusbracketing is alleen beschikbaar in !. (p. 27).
• Continu-opnamen maken (p. 85) is niet mogelijk in deze modus.
• Als u stap 1 op p. 95 volgt, selecteert en meteen op de knop l
drukt, verschijnt het scherm waarin u de scherpstelling kunt aanpassen.
• Zelfs als u het aantal opnamen in $ (p. 56) instelt, worden er maar drie
opnamen gemaakt.
95
U kunt handmatig scherpstellen gebruiken wanneer automatisch scherpstellen
niet mogelijk is. Als u de ontspanknop half indrukt nadat u ruwweg handmatig
hebt scherpgesteld, kunt u de scherpstelling fijner afstellen.
Selecteer .
z
Druk eerst op de knop
q
en druk daarna
op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om te selecteren. Druk vervolgens
op de knop
m
.
X
en de MF-indicator worden
weergegeven.
Stel ruwweg scherp.
z
Op de balk aan de zijkant wordt het
focuspunt en een weergave van de afstand
voor de MF-indicator getoond. Terwijl u naar
het vergrote gebied kijkt, draait u de knop
5
om een geschikte scherpstelling te zoeken.
Pas de scherpstelling verder aan.
z
Als u de ontspanknop half indrukt, kunt
u de scherpstelling verder afstellen
(Veiligheids MF).
z
U kunt de scherpstelling ook verder afstellen
door de knop in te drukken.
Opnamen maken in de modus
Handmatig scherpstellen
MF-indicator
•
U kunt de modus of de grootte van het AF-kader niet wijzigen als u handmatig
scherpstelt (p. 88). Als u de modus of de grootte van het AF-kader wilt
wijzigen, annuleert u eerst de modus voor handmatig scherpstellen.
•
U kunt de camera op een statief bevestigen om nauwkeurig scherp te stellen.
•
Als u de digitale zoom (p. 52) of de Digitale Tele-converter (p. 87) gebruikt,
of wanneer u een televisie gebruikt voor de weergave (p. 177), kunt u wel
scherpstellen maar wordt het vergrote gebied niet weergegeven.
•
Als u op de knop
n
drukt om het tabblad
4
weer te geven en [MF-Punt
Zoom] instelt op [Uit], is de vergrote weergave niet beschikbaar.
•
Als u op de knop
n
drukt om het tabblad
4
weer te geven en
[Veiligheids MF] instelt op [Uit] kunt u de scherpstelling niet verder afstellen,
zelfs niet als u de ontspanknop half indrukt.
96
U kunt een bepaald gezicht selecteren om op scherp te stellen, en vervolgens de
opname maken.
Stel het AF-kader in op
[Gezicht det.] (p. 89).
Open de modus Gezichtsselectie.
z
Richt de camera op het gezicht van het
onderwerp en druk op de knop .
X
Nadat [Gezichtsselectie: aan] wordt
weergegeven, verschijnt een gezichtskader
rond het gezicht dat wordt gedetecteerd
als het hoofdonderwerp.
z
Zelfs als het onderwerp beweegt, volgt het
gezichtskader het onderwerp binnen
een bepaald bereik.
z
Als er geen gezicht wordt gedetecteerd,
verschijnt niet.
Selecteer het gezicht waarop u wilt
scherpstellen.
z
Als u op de knop drukt, wordt het
gezichtskader verplaatst naar een ander
gezicht dat door de camera is gedetecteerd.
z
Wanneer het kader alle herkende gezichten
is langsgegaan, wordt [Gezichtsselectie: uit]
weergegeven en verschijnt weer het scherm
van de modus AF-kader.
Maak de opname.
z
Druk de ontspanknop half in. Als de camera
scherpstelt, verandert in .
z
Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
De persoon selecteren waarop u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie)
97
U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen
aan de opnameomstandigheden.
Selecteer de meetmethode.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Selecteer .
z Voer stap 2 hierboven uit om te
selecteren.
Selecteer [Spotmetingpunt].
z Druk op de knop n en selecteer
[Spotmetingpunt] op het tabblad 4.
Druk vervolgens op de knoppen qr
om [AF-Punt] te selecteren.
X Het spotmetingpuntkader wordt gekoppeld
aan het AF-kader dat is verplaatst.
De meetmethode wijzigen
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van
achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend,
maar het midden krijgt meer nadruk.
Spot
Er wordt alleen gemeten binnen het (spotmetingpuntkader).
Het spotmetingpuntkader kan worden gekoppeld aan het AF-kader.
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader
koppelen
Deze functie kan niet worden gebruikt als [AF-kader] is ingesteld op
[Gezicht det.] (p. 89) of [AF Tracking].
98
U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling
en belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor "Auto
Exposure" (automatische belichting).
Vergrendel de belichting.
z Richt de camera op het onderwerp en druk
op de knop o terwijl u de ontspanknop
half ingedrukt houdt.
X Als verschijnt, is de belichting
vergrendeld.
z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals
op de knop o drukt, verdwijnt en wordt
de automatische belichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
z Als u één opname maakt, verdwijnt
en wordt de automatische belichting
ontgrendeld.
Net als met de AE-vergrendeling kunt u de belichting vergrendelen voor
het maken van opnamen met de flitser. FE staat voor "Flash Exposure"
(flitsbelichting).
De flitser opklappen en h (p. 81)
selecteren.
Vergrendel de flitsbelichting.
z Richt de camera op het onderwerp en druk
op de knop o terwijl u de ontspanknop
half ingedrukt houdt.
X
De flitser gaat af en wanneer verschijnt,
wordt de flitsuitvoer vastgehouden.
Opnamen maken met de AE-vergrendeling
Programma Shift
Als u de belichting vergrendelt en vervolgens aan de knop
5
draait, kunt u de
combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen.
Opnamen maken met de FE-vergrendeling
Auto Exposure-bracketing (modus AEB)
99
z
Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals
op de knop
o
drukt, verdwijnt en wordt
de flitsbelichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak een
opname.
z
Als u één opname maakt, verdwijnt
en wordt de flitsbelichting ontgrendeld.
De camera neemt 3 continu-opnamen terwijl de belichting automatisch wordt
aangepast aan standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting, in die
volgorde.
Selecteer .
z
Druk eerst op de knop
m
en gebruik
daarna de knoppen
op
om te
selecteren. Druk vervolgens op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om te selecteren.
Stel de belichtingscompensatie in.
z
Druk op de knop
l
.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de
knop
5
om de instelling aan te passen.
z
Op basis van de standaardbelichting die
door de camera wordt ingesteld, kunt u
de belichtingscompensatie aanpassen met
stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
Als de belichtingscompensatie (p. 80) al wordt
gebruikt, worden de instellingen gedefinieerd
met de compensatiewaarde als basiswaarde.
Auto Exposure-bracketing (modus AEB)
•
AEB is alleen beschikbaar in
!
. (p. 27).
•
Continu-opnamen maken (p. 85) is niet mogelijk in deze modus.
•
Als u de knop
l
indrukt in het belichtingscompensatiescherm (p. 80) wordt
het scherm voor het instellen van de hoeveelheid belichting weergegeven.
•
Zelfs als u het aantal opnamen in
$
(p. 56) instelt, worden er maar drie
opnamen gemaakt.
100
Net als bij de belichtingscompensatie (p. 80) kunt u de belichting aanpassen
met stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2 wanneer u de flitser gebruikt.
Selecteer X.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om X te selecteren.
Stel de
flitsbelichtingscompensatie in.
z Druk op de knoppen qr of draai de knop
5 om de flitsbelichtingscompensatie te
selecteren. Druk daarna op de knop m.
X Na het instellen verschijnt X op het
scherm.
Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als
u de camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser.
Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond
die niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken.
Klap de flitser uit.
De flitsbelichtingscompensatie aanpassen
Veiligheids FE
De camera past automatisch de sluitertijd of diafragmawaarde aan wanneer
de flitser flitst om overbelichting en felle belichting van de lichtere delen van de
compositie te voorkomen. Als u echter op de knop n drukt om het tabblad
4 weer te geven en [Veiligheids FE] bij [Flitsbesturing] op [Uit] instelt, worden
de sluitertijd en diafragmawaarde niet automatisch aangepast.
•
U kunt de flitsbelichtingscompensatie ook instellen door op de knop
n
te drukken om [Flitsbesturing] (p. 101) te selecteren op het tabblad
4
.
Selecteer vervolgens [Flitsbel. comp.] en druk op de knoppen
qr
om
een instelling te selecteren.
•
Als u de knop
h
langer dan een seconde ingedrukt houdt, verschijnt
het instellingenscherm. Als u op de knop
h
drukt en onmiddellijk op
de knop
n
drukt terwijl de flitser is uitgeklapt, verschijnt het
instellingenscherm.
Opnamen maken met Slow sync
Rode-ogencorrectie
101
Selecteer Z.
z Druk eerst op de knop h en gebruik
daarna de knoppen qr of draai
de knop 5 om Z te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt Z op het scherm.
Maak de opname.
z Ook als u de flitser gebruikt, mag het
hoofdonderwerp niet bewegen totdat
het geluid van de ontspanknop stopt.
U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn
gemaakt.
Selecteer [Flitsbesturing].
z
Druk op de knop
n
om [Flitsbesturing]
te selecteren op het tabblad
4
.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer de instelling.
z Druk op de knoppen op of draai
de knop 5 om [Rode-Ogen] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt
R op het scherm.
Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen,
waardoor het beeld onscherp kan worden. Stel daarnaast de [IS modus]
in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 170).
Wat als het instellingenscherm niet verschijnt, ook niet als
u drukt op de knop h?
De flitser is ingeklapt. Klap de flitser handmatig uit.
Rode-ogencorrectie
Controleren op gesloten ogen
102
Als de camera de mogelijkheid detecteert dat personen hun ogen dicht
hebben, wordt op het scherm weergegeven.
Selecteer [Knipperdetectie].
z Druk op de knop n om
[Knipperdetectie] te selecteren op
het tabblad 4. Druk daarna op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Maak de opname.
X Als een persoon met gesloten ogen
wordt gedetecteerd, verschijnen een
kader en op het scherm.
Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan
rode ogen. Bijvoorbeeld als rode make-up rond de ogen is gebruikt.
• U kunt opgeslagen beelden ook corrigeren (p. 145).
• Als u de knop h langer dan een seconde ingedrukt houdt, verschijnt het
scherm in stap 2.
• Als u op de knop h drukt en onmiddellijk op de knop n drukt terwijl
de flitser is uitgeklapt, verschijnt het scherm in stap 2.
Controleren op gesloten ogen
• Deze functie is alleen beschikbaar voor de laatste gemaakte opname
indien het aantal opnamen is ingesteld op twee of meer in de modus
of $.
• Deze functie is alleen beschikbaar voor de laatste gemaakte opname
in de modus en .
• Niet beschikbaar in de modus W, of .
103
Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk beschrijft het maken van opnamen in de
modi M, B en D.
Ook wordt het gebruik van de modi en uitgelegd.
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de
bijbehorende modus.
6
104
U kunt de sluitertijd instellen op de snelheid die u wilt gebruiken voor
opnamen. De camera stelt de juiste diafragmawaarde in voor de sluitertijd
die u hebt ingesteld.
M staat voor "Time value" (tijdwaarde).
Stel het programmakeuzewiel
in op M.
Wijzig de instelling.
z Draai de knop 5 om de sluitertijd in
te stellen.
Maak de opname.
Beschikbare sluitertijden
• 2" geeft 2 seconden aan, 0"3 geeft 0,3 seconde aan en 1/160 geeft
1/160 seconde aan.
• De snelste sluitertijd bij gebruik van de flitser is 1/2000 seconde. De camera stelt
de sluitertijd automatisch in op 1/2000 seconde als er een kortere sluitertijd wordt
geselecteerd.
• Afhankelijk van de zoompositie zijn sommige sluitertijden niet beschikbaar.
De sluitertijd instellen
15", 13", 10", 8", 6", 5", 4", 3"2, 2"5, 2", 1"6, 1"3, 1", 0"8, 0"6, 0"5, 0"4, 0"3, 1/4, 1/5, 1/6,
1/8, 1/10, 1/13, 1/15, 1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60, 1/80, 1/100, 1/125, 1/160, 1/200,
1/250, 1/320, 1/400, 1/500, 1/640, 1/800, 1/1000, 1/1250, 1/1600, 1/2000, 1/2500, 1/3200
• Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden
bewerkt om ruis te verminderen na het maken van de opname. Hiervoor
is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten
voordat u de volgende opname kunt maken.
• Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd gebruikt
en opnamen maakt met een statief (p. 170).
• Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, wordt de
ISO-waarde vastgezet op .
Wat als de diafragmawaarde oranje wordt weergegeven?
Als de diafragmawaarde oranje wordt weergegeven wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt, overschrijdt de compositie de juiste belichtingslimieten.
Pas de sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven
(Safety Shift kan ook worden gebruikt (p. 105)).
105
U kunt het diafragma instellen op de waarde die u wilt gebruiken voor
opnamen. De camera stelt de juiste sluitertijd in voor de diafragmawaarde
die u hebt ingesteld.
B staat voor "Aperture value" (diafragmawaarde), wat verwijst naar
de grootte van de diafragmaopening in de lens.
Stel het programmakeuzewiel
in op B.
Wijzig de instelling.
z Draai de knop 5 om de diafragmawaarde
in te stellen.
Maak de opname.
Beschikbare diafragmawaarden
• Afhankelijk van de zoompositie zijn sommige diafragmawaarden niet
beschikbaar.
De diafragmawaarde instellen
F2.7, F3.2, F3.5, F4.0, F4.5, F5.0, F5.6, F5.8, F6.3, F7.1, F8.0
Wat als de sluitertijd oranje wordt weergegeven?
Als de sluitertijd oranje wordt weergegeven wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt, overschrijdt de compositie de juiste belichtingslimieten.
Pas de diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven.
Safety Shift kan ook worden gebruikt (zie onder).
Safety Shift
Als u in de modus M of B op de knop n drukt om het tabblad 4 weer
te geven en vervolgens [Safety Shift] instelt op [Aan], wordt de sluitertijd of
diafragmawaarde automatisch aangepast aan de juiste belichting wanneer
deze niet op een andere manier kan worden verkregen.
Safety Shift is uitgeschakeld wanneer de flitser is ingeschakeld.
106
U kunt de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen voor het
maken van opnamen met de gewenste belichting. D staat voor "Manual"
(handmatig).
Stel het programmakeuzewiel
in op D.
Selecteer een instelling.
z Druk op de knop o om de sluitertijd
of diafragmawaarde te selecteren.
z Draai de knop 5 om een waarde in
te stellen.
X Het ingestelde belichtingsniveau wordt
weergegeven. U kunt het verschil
controleren met het
standaardbelichtingsniveau.
X Als het verschil groter is dan ±2 stops,
wordt het ingestelde belichtingsniveau
oranje weergegeven. Als u de
ontspanknop half indrukt, wordt "–2"
of "+2" oranje weergegeven.
De diafragmawaarde en sluitertijd
instellen
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Standaardbelichtings-
niveau
Indicator
belichtingsniveau
Belichtingsniveau
• De standaardbelichting wordt berekend volgens de geselecteerde
lichtmeetmethode (p. 97).
• Als u de zoom gebruikt of de compositie wijzigt nadat u instellingen
hebt opgegeven, wordt het belichtingsniveau mogelijk aangepast.
• Afhankelijk van de ingestelde sluitertijd en diafragmawaarde, wordt
de helderheid van het scherm mogelijk aangepast. Als de flitser is
uitgeklapt en ingesteld op h, wijzigt de helderheid van het scherm niet.
• Als u de knop o indrukt terwijl u de ontspanknop half indrukt, wordt
de sluitertijd of diafragmawaarde (datgene wat niet is geselecteerd
bij stap 2) automatisch aangepast om de juiste belichting te verkrijgen
(afhankelijk van de instellingen wordt mogelijk niet de juiste belichting
verkregen).
107
In de modus D kunt u 3 niveaus voor flitsuitvoer selecteren.
Stel het programmakeuzewiel
in op D.
Selecteer het niveau voor de
flitsuitvoer.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om X te selecteren.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om het niveau voor de flitsuitvoer
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
X Na het instellen verschijnt X op het
scherm.
De flitsuitvoer aanpassen
• U kunt het niveau voor de flitsuitvoer ook instellen door op de knop
n te drukken om [Flitsbesturing] (p. 101) te selecteren op het
tabblad 4. Selecteer vervolgens [Flits output] en druk op de
knoppen qr om een instelling te selecteren.
• In de modi M en B kunt u het niveau voor de flitsuitvoer instellen
wanneer u [Flitsbesturing] selecteert op het tabblad 4 en vervolgens
[Flits mode] instelt op [Handmatig].
• Als u de knop h langer dan een seconde ingedrukt houdt, verschijnt
het instellingenscherm. Als u op de knop h drukt en onmiddellijk
op de knop n drukt terwijl de flitser is uitgeklapt, verschijnt
het instellingenscherm.
108
U kunt veelgebruikte opnamemodi en -instellingen naar voorkeur opslaan.
U zet het programmakeuzewiel eenvoudigweg in de stand of
om naar de opgeslagen instellingen te gaan. Zelfs als u van opnamemodus
wisselt of de camera uitschakelt, worden instellingen die normaal gesproken
worden geannuleerd (zelfontspanner, enzovoort), opgeslagen.
Instellingen die kunnen worden opgeslagen
• opnamemodi (G, M, B en D);
• items die zijn ingesteld in G, M, B of D (pp. 80–106);
• items in het opnamemenu;
• zoompositie;
• handmatige scherpstelpositie (p. 95);
• items in My Menu (p. 173).
Selecteer een opnamemodus
en kies instellingen.
Selecteer [Opslaan].
z Druk op de knop n en selecteer
[Opslaan] op het tabblad 4.
Druk vervolgens op de knop m.
Sla de instellingen op.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om een bestemming
te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Opname-instellingen opslaan
• Als u een deel van de opgeslagen instellingen (met uitzondering van
de opnamemodus) wilt wijzigen, kiest u of en brengt u de
wijzigingen aan. Herhaal vervolgens stap 2 en 3. Deze instellingen
worden niet doorgevoerd in andere opnamemodi.
• Als u de instellingen die voor of zijn vastgelegd, wilt herstellen
naar de standaardwaarden, draait u het programmakeuzewiel naar
of en selecteert u [Reset alle] (p. 49).
109
Diverse functies voor het
opnemen van films
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van de gedeelten "Films
opnemen" en "Films bekijken" in hoofdstuk 1. Hierin wordt uitgelegd
hoe u diverse functies gebruikt voor het opnemen en bekijken van films.
•
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op
E
. Maar ook als het programmakeuzewiel in een andere stand
dan
E
staat, kunt u een film opnemen door op de filmknop te drukken.
• Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het afspelen en bewerken
van films. Hierbij wordt verondersteld dat u op de knop 1 hebt gedrukt
om de afspeelmodus te activeren.
7
110
Selecteer de modus E.
z Stel het programmakeuzewiel in op E.
Pas de instellingen naar wens
aan (pp. 110–118).
Maak de opname.
z Druk op de filmknop.
z Druk nogmaals op de filmknop om
de opname te stoppen.
U kunt kiezen uit 3 verschillende filmmodi.
Selecteer een filmmodus.
z Nadat u op de knop m hebt gedrukt,
drukt u op de knoppen op om E
te selecteren.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een filmmodus te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
*1 Type video dat door Apple wordt aanbevolen.
*2 U kunt snel iFrame-films bewerken en opslaan als u de meegeleverde software gebruikt.
Films opnemen in de modus E
De filmmodus wijzigen
E Standaard Maakt filmopnamen met een standaardkwaliteit.
iFrame-film
Maakt filmopnamen die kunnen worden bewerkt met
software
*2
of apparatuur die met iFrame
*1
compatibel is.
Er wordt een resolutie ingesteld van (p. 115).
Super slow-motion film
Maakt opnamen van snel bewegende objecten en speelt
deze af in slow motion (p. 113).
111
Net als bij het maken van foto´s kunt u, terwijl u films opneemt, de camera
de beste instellingen voor de compositie laten selecteren of diverse effecten
toevoegen.
Kies een opnamemodus.
z
Voer stap 1–2 op p. 63 uit of stap 1–2 op
p. 66 om een opnamemodus te selecteren.
Maak de opname.
z Druk op de filmknop.
X Afhankelijk van de opnamemodus of
kwaliteit van de filmbeelden (p. 115) die
u selecteert, kunnen boven en onder in
het scherm zwarte balken verschijnen.
Deze gebieden worden niet vastgelegd
bij de opname.
z Druk nogmaals op de filmknop om de
opname te stoppen.
Verschillende soorten films opnemen
I Portret p. 63 Miniatuureffect p. 112
J Landschap p. 63 Monochroom p. 69
w Strand p. 64 Extra levendig p. 66
O Flora p. 64 Poster-effect p. 66
P Sneeuw p. 64 T Kleur Accent p. 69
t Vuurwerk p. 65 Y Kleur Wissel p. 70
• U kunt ook films opnemen in andere opnamemodi door op de filmknop
te drukken.
• Bepaalde instellingen die zijn gemaakt in het menu FUNC. en de
opnamemenu's, worden automatisch gewijzigd naar instellingen
voor filmopnamen.
112
U kunt films opnemen die op een bewegend miniatuurmodel lijken. U maakt het
miniatuurmodeleffect door de bovenste en onderste delen van de opname te
selecteren die onscherp worden gemaakt. Ook selecteert u de afspeelsnelheid
zodat mensen en objecten in de opname snel bewegen tijdens het afspelen.
Er wordt geen audio opgenomen.
Selecteer .
z
Voer stap 1–2 op p. 66 uit om te
selecteren.
X
Op het scherm verschijnt een wit kader
rondom het gebied dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z
Druk op de knop
l
.
z
Beweeg de zoomknop om de grootte
van het kader te wijzigen en druk op de
knoppen
op
om de kaderpositie te wijzigen.
Selecteer een afspeelsnelheid.
z
Druk op de knop
n
.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om een afspeelsnelheid te selecteren.
z
Druk op
n
om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het opnamescherm.
Maak de opname.
z
Druk op de filmknop.
z
Druk nogmaals op de filmknop om de
opname te stoppen.
Afspeelsnelheden en geschatte afspeeltijden
(voor clips van 1 minuut)
Films opnemen die op een miniatuurmodel
lijken (Miniatuureffect)
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
Super slow-motion films opnemen
113
U kunt een opname maken van snel bewegende objecten en deze afspelen
in slow motion. Er wordt geen audio opgenomen.
Selecteer .
z Voer de stappen in "De filmmodus
wijzigen" op
p. 110
uit om te selecteren.
Selecteer het aantal beelden.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop 5 om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt
op het scherm.
Maak de opname.
z Druk op de filmknop.
X De balk die de opnametijd weergeeft,
verschijnt. De maximale cliplengte is
ongeveer 30 sec.
z Druk nogmaals op de filmknop om
de opname te stoppen.
• De beeldkwaliteit wordt ingesteld op wanneer een verhouding
van is geselecteerd, en op wanneer een verhouding van
is geselecteerd (p. 57).
• Als u bij stap 2 op de knop m drukt, schakelt u tussen de horizontale
en verticale richting van het kader. Met de knoppen qr kunt u de positie
van het kader wijzigen wanneer het verticaal wordt weergegeven.
• Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
• Aangezien u, afhankelijk van de opnameomstandigheden, wellicht niet
de verwachte resultaten krijgt, kunt u het best eerst enkele
proefopnamen maken.
Super slow-motion films opnemen
Super slow-motion films opnemen
114
Aantallen beelden en afspeeltijden (voor clips van 30 sec.)
Aantal beelden Afspeeltijd
240 bps Circa 4 min.
120 bps Circa 2 min.
Super slow-motion films bekijken
• De film wordt afgespeeld in slow motion wanneer u stap 1 tot en met 3 volgt
op p. 33.
• U kunt de afspeelsnelheid van films opgenomen in de modus wijzigen met
de meegeleverde software. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
gedetailleerde informatie.
• Wanneer u opnamen maakt in de modus , wordt de resolutie ingesteld
op (320 x 240 pixels). Wanneer u opnamen maakt in de modus ,
wordt de resolutie ingesteld op .
• Tijdens het opnemen werkt de zoomknop niet.
• De scherpstelling, belichting en witbalans worden ingesteld wanneer
u op de filmknop drukt.
115
U kunt kiezen uit 3 verschillende instellingen voor de beeldkwaliteit.
Kies de instelling voor de
beeldkwaliteit.
z Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt
op het scherm.
Beeldkwaliteit en opnametijd per geheugenkaart
*1 Circa 13 min. 35 sec. voor iFrame-films (p. 110).
*2 Circa 55 min. 38 sec. voor iFrame-films (p. 110).
• Volgens de testnormen van Canon.
• Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is, of wanneer
er ongeveer 29 minuten en 59 seconden lang is opgenomen in of en ongeveer
1 uur bij het opnemen in .
• Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 6-geheugenkaarten
of hoger gebruiken.
Beeldkwaliteit wijzigen
Beeldkwaliteit
Resolutie, aantal
beelden
Beschrijving
Capaciteit geheugenkaart
4GB 16 GB
1920 x 1080 pixels,
24 beelden/sec.
Voor filmopnamen
van full HD-kwaliteit.
Circa 14 min.
34 sec.
Circa 59 min.
40 sec.
1280 x 720 pixels,
30 beelden/sec.
Voor filmopnamen
van HD-kwaliteit.
Circa 20 min.
43 sec.
*1
Circa 1 uur
24 min.
54 sec.
*2
640 x 480 pixels,
30 beelden/sec.
Voor filmopnamen
van SD-kwaliteit.
Circa 43 min.
43 sec.
ongeveer 2 uur
59 min. 03 sec.
In en verschijnen zwarte balken boven en onder in het scherm.
Deze gedeelten kunnen niet worden opgenomen.
116
U kunt foto’s maken tijdens het opnemen van een film.
Stel scherp terwijl u een film
opneemt.
z Controleer of u 4 ziet op het scherm en
druk vervolgens de ontspanknop half in.
X De scherpstelling en belichting worden
aangepast (de camera geeft geen
pieptoon).
X De filmopname loopt door.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in.
X De foto wordt vastgelegd.
Foto’s maken tijdens het opnemen van
een film
Wat als u geen foto’s kunt maken?
U kunt wellicht geen foto maken als de schrijfsnelheid naar de geheugenkaart laag is,
of als er onvoldoende intern geheugen is. In de modi en wordt
weergegeven op het scherm wanneer u een film opneemt en kunt u geen foto's maken.
•
4
(knippert): de opname wordt verwerkt. Als het knipperen stopt, kunt u weer een
foto maken.
•
: Er kunnen geen foto's worden gemaakt.
•
Een foto met een verhouding van wordt gemaakt als u opnamen maakt
in en ( -verhouding).
•
Een foto met een verhouding van wordt gemaakt als u opnamen maakt
in ( -verhouding).
•
Als de verhouding die is ingesteld voor foto's afwijkt van de verhouding
die is ingesteld voor films, worden foto's gemaakt met de instelling .
•
Het geluid van de sluiter en het zwarte scherm dat bij de foto-opname hoort,
worden opgenomen in de film.
•
De flitser flitst niet.
•
De datum en tijd van de opname (p. 54) kunnen niet worden vastgelegd in
het beeld.
•
De ISO-waarde wordt gewijzigd in .
•
i-Contrast (p. 81) is niet beschikbaar.
•
Als het interne geheugen vol raakt door de foto's, kan de filmopname stoppen.
117
U kunt de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een
bereik van -2 tot +2 voordat u een opname maakt.
Vergrendel de belichting.
z Druk op de knop o om de belichting
te vergrendelen. De belichtingsschuifbalk
verschijnt.
z Druk nogmaals op de knop o om
de vergrendeling op te heffen.
Wijzig de belichting.
z Kijk naar het scherm en draai de knop 5
om de belichting in te stellen.
Maak de opname.
z Druk op de filmknop.
z Druk nogmaals op de filmknop om
de opname te stoppen.
U kunt het opnamevolume voor filmopnamen handmatig instellen.
z Druk op de knop n en selecteer
[Filmgeluid] op het tabblad
4
.
Druk vervolgens op de knop
m
.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om [Mic Niveau] te selecteren
en druk vervolgens op de knoppen qr
om [Handmatig] te selecteren.
AE-vergrendeling/belichting
Geluidsinstellingen
Het opnamevolume aanpassen
Automatisch
Het opnameniveau wordt
automatisch aangepast om
geluidsvervorming te reduceren.
Handmatig
Druk eerst op de knop p en
gebruik daarna de knoppen qr
om het geluidsopnameniveau
(opnamevolume) in te stellen.
Overige opnamefuncties
118
Het windfilter onderdrukt lawaai als er harde wind is. Er kan echter een
onnatuurlijk geluid klinken als het windfilter wordt gebruikt voor opnamen
waarbij geen wind aanwezig is.
z Druk op de knop n en selecteer
[Filmgeluid] op het tabblad
4
.
Druk vervolgens op de knop
m
.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om [Wind Filter] te selecteren
en druk vervolgens op de knoppen qr
om [Aan] te selecteren.
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor
foto's. Maar afhankelijk van de opnamemodus zijn instellingen mogelijk niet
beschikbaar of werken niet.
• Nader inzoomen op het onderwerp
Het geluid van zoombewerkingen wordt opgenomen.
• De zelfontspanner gebruiken (p. 55)
U kunt niet het aantal opnamen instellen.
• De witbalans aanpassen (p. 82)
• De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 83)
• Close-ups maken (macro) (p. 86)
• Opnamen maken met AF-vergrendeling (p. 93)
• Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen (p. 95)
• Opnamen maken via een tv (p. 177)
• Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 167)
• Weergegeven informatie wijzigen (p. 169)
• Instellingen van de IS-modus wijzigen (p. 170)
U kunt schakelen tussen [Continu] en [Uit].
• Functies vastleggen voor de knop (p. 172)
Het windfilter gebruiken
Overige opnamefuncties
119
U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden.
Selecteer
*
.
z
Voer stap 1–3 op p. 33 uit om
*
te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X
Het filmbewerkingspaneel en de balk met
bewerkingsfuncties worden weergegeven.
Stel het bewerkingsbereik in.
z
Druk op de knoppen
op
en selecteer
of .
z
Als u op de knoppen
qr
drukt of de knop
5
draait om te verplaatsen, verschijnt op
punten waar de film kan worden bewerkt. Als
u selecteert, kunt u het begin van de film
bijsnijden vanaf . Als u selecteert, kunt
u het einde van de film bijsnijden vanaf .
z
Zelfs als u verplaatst naar een punt waar
niet wordt weergegeven, wordt alleen het
gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde aan de
linkerzijde bijgesneden wanneer wordt
geselecteerd. Alleen het gedeelte vanaf het
dichtstbijzijnde aan de rechterzijde wordt
bijgesneden wanneer wordt geselecteerd.
Controleer de bewerkte film.
z
Druk op de knoppen
op
om te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
De bewerkte film wordt afgespeeld.
z
Herhaal stap 2 als u de film nog een keer
wilt bewerken.
z
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op
op
en selecteert u . Druk eerst op de
knop
m
, druk daarna op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens nogmaals op de knop
m
.
Bewerken
Bewerkingsbalk voor films
Filmbewerkingspaneel
Bewerken
120
Sla de bewerkte film op.
z Druk op de knoppen op om
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
z Druk op de knoppen opqr of draai
de knop 5 om [Nieuw bestand] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop m.
X De film wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
• Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte
film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film wordt
dan gewist.
• Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen
[Overschrijven] selecteren.
• Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt, zijn de bewerkte films
mogelijk niet opgeslagen.
• Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij
of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 214).
121
Diverse functies gebruiken
voor afspelen en bewerken
In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het
afspelen en bewerken van beelden.
• Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat
u de camera bedient.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
• De bewerkingsfunctie (pp. 141–145) kan niet worden gebruikt als
er niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart.
8
122
U kunt snel het beeld vinden dat u zoekt door meerdere beelden tegelijk weer
te geven.
Duw de zoomknop naar
g
.
X
De beelden worden weergegeven in een index.
z
Het aantal beelden neemt toe elke keer
wanneer u de zoomknop naar
g
duwt.
z
Het aantal beelden neemt af elke keer wanneer
u de zoomknop naar
k
duwt.
Selecteer een beeld.
z
Draai de knop
5
om tussen beelden
te schakelen.
z
Druk op de knoppen
opqr
om een beeld
te selecteren.
X
Er wordt een oranje kader weergegeven om
het geselecteerde beeld.
z
Druk op de knop
m
om het geselecteerde
beeld afzonderlijk weer te geven.
Als u aan de knop
5
draait, worden de beelden achter elkaar weergegeven, zodat
u ze snel kunt doorzoeken. U kunt ook vooruitspringen op basis van de opnamedatum
(beeld scrollen).
Selecteer een beeld.
z
Als u op de camera de enkelvoudige weergave
instelt en snel aan de knop
5
draait, worden
de beelden weergegeven zoals u hier links ziet.
Draai de knop
5
om een beeld te selecteren.
z
Druk op de knop
m
om terug te keren naar de
enkelvoudige weergave.
z
Druk tijdens het bladeren op de knoppen
op
om naar beelden te zoeken op basis van de
opnamedatum.
Snel naar beelden zoeken
Naar beelden zoeken in de Indexweergave
Naar beelden zoeken door te bladeren
Als u dit effect wilt uitschakelen, drukt u op de knop
n
, selecteert
u [Beeld scrollen] op het tabblad
1
en selecteert u vervolgens [Uit].
Beelden bekijken met gefilterd afspelen
123
U kunt films die zijn gemaakt in de modus selecteren op datum om weer
te geven (p. 72).
Kies [Filmsynopsis afspelen].
z Druk eerst op de knop n, kies
[Filmsynopsis afspelen] op het tabblad 1
en druk op de knop m.
Selecteer een filmdatum.
z Druk op de knoppen op of draai
de knop 5.
Speel de film af.
z Druk op de knop m.
X De film wordt afgespeeld.
Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u ze filteren en bekijken
met een opgegeven filter. U kunt ook beelden tegelijk beveiligen (p. 130)
of wissen (p. 134) terwijl ze worden gefilterd.
Films weergeven die zijn gemaakt met
filmsynopsis
Beelden bekijken met gefilterd afspelen
Naar favorieten
Geeft de beelden weer die zijn gemarkeerd als favoriet
(p. 136).
Ga naar datum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn
opgenomen.
Ga naar My Category Geeft beelden weer uit een specifieke categorie (p. 137).
Ga naar foto/film
Geeft foto's of films of films opgenomen in de
modus weer.
Volgende 10 Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100 Springt met 100 beelden tegelijk.
Beelden bekijken met gefilterd afspelen
124
Selecteer een doelfilter.
z
Druk in de enkelvoudige weergave op de
knop
d
en druk vervolgens op de knoppen
op
om een springmethode te selecteren.
z
Druk in , of op de knoppen
qr
om
een filter te selecteren. Als u aan de knop
5
draait, worden alleen beelden weergegeven
die overeenkomen met het filter van het
geselecteerde doelbeeld.
z
Druk op de knop
l
om te schakelen
tussen informatieweergave en geen
informatieweergave.
z
Druk op de knop
n
om terug te
keren naar de enkelvoudige weergave.
Bekijk de gefilterde beelden.
z
Druk op de knop
m
om gefilterd afspelen
te starten. De springmethode en een geel
kader worden weergegeven.
z
Als u op de knoppen
qr
drukt of aan
de knop
5
draait, worden de geselecteerde
doelbeelden weergegeven.
z
Als u op de knop
d
drukt, wordt [Gefilterd
afspelen Instellingen gewist] op het scherm
weergegeven. Druk op de knop
m
om
gefilterd afspelen te annuleren.
Zoeken op , , en
Doelfilters
Wat moet u doen als u geen filter kunt selecteren?
Filters zonder bijbehorende beelden kunnen niet worden geselecteerd.
Gefilterd afspelen
In gefilterd afspelen (stap 2) kunt u gefilterde beelden bekijken met 'Snel naar beelden
zoeken' (p. 122) "Diavoorstellingen bekijken" (p. 126) en "Beelden vergroten"
(p. 127). U kunt alle gefilterde beelden tegelijk verwerken met de bewerkingen in
"Beelden beveiligen" (p. 130), "Beelden wissen" (p. 134) of "Beelden selecteren voor
afdrukken (DPOF)" (p. 154) als u alle gefilterde beelden selecteert.
Als u echter een andere categorie kiest (p. 137) of een beeld bewerkt en opslaat
als een nieuw beeld (p. 141), wordt er een bericht weergegeven en wordt gefilterd
afspelen geannuleerd.
De focus controleren
125
z
Druk in de enkelvoudige weergave op de
knop
d
en druk vervolgens op de knoppen
op
om een springmethode te selecteren.
z
Als u op de knoppen
qr
drukt, wordt het beeld
weergegeven dat het geselecteerde aantal
beelden verderop is.
z
Druk op de knop
n
om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het AF-kader
bevindt om de focus te controleren.
Druk op de knop
l
om naar de
focuscontroleweergave te gaan (p. 42).
X
Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader
zich bevond toen de focus werd ingesteld.
X
Een grijs kader verschijnt rond een gezicht
dat tijdens de weergave wordt herkend.
X
Het gebied binnen het oranje kader wordt
vergroot weergegeven.
Schakel tussen kaders.
z
Duw de zoomknop één keer naar
k
.
X
Het scherm links wordt weergegeven.
z
Druk op de knop
m
om naar een ander
kader te gaan wanneer er meerdere kaders
worden weergegeven.
Wijzig het vergrotingsniveau of de
locatie.
z
Wijzig de grootte van de weergave met behulp
van de zoomknop en gebruik de knoppen
opqr
om de weergavepositie te wijzigen
terwijl u de focus controleert.
z
Druk op de knop
n
om terug te gaan
naar stap 1.
Naar de volgende en beelden gaan
De focus controleren
Diavoorstellingen bekijken
126
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u automatisch afspelen.
Selecteer [Diavoorstelling].
z
Druk op de knop
n
, selecteer
[Diavoorstelling] op het tabblad
1
en druk op de knop
m
.
Selecteer een instelling.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om
een menu-item te selecteren en druk vervolgens
op de knoppen
qr
om de instelling aan te passen.
Selecteer [Start].
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om [Start] te selecteren. Druk vervolgens op de
knop
m
.
X
De diavoorstelling begint enkele seconden nadat
[Laden van beeld..] op het scherm verschijnt.
z
U kunt de diavoorstelling onderbreken of opnieuw
starten door nogmaals op de knop
m
te drukken.
z
Druk op de knop
n
om de diavoorstelling te
beëindigen.
De focuscontroleweergave is niet beschikbaar voor films.
Diavoorstellingen bekijken
Herhalen Herhaalt het afspelen van beelden
Speeltijd Speeltijd voor elk beeld
Effect
Overgangseffecten bij het schakelen
tussen beelden
•
Als u tijdens het afspelen op de knoppen
qr
drukt of aan de knop
5
draait, wisselt
het beeld. Als u de knoppen
qr
ingedrukt houdt, kunt u sneller door de beelden
bladeren.
•
De spaarstand werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 50).
•
U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect].
•
In de enkelvoudige weergave kunt u een diavoorstelling ook starten door de knop
m
ingedrukt te houden en meteen op de knop te drukken.
127
Duw de zoomknop naar k.
z De schermweergave zoomt in op het
beeld. Als u de zoomknop vasthoudt,
wordt er verder ingezoomd tot een
maximale factor van circa 10x.
z Met de knoppen opqr kunt u de locatie
van het weergegeven gebied aanpassen.
z Duw de zoomknop naar g om uit te
zoomen, of blijf de knop vasthouden
om terug te keren naar de enkelvoudige
weergave.
z
Door aan de knop
5
te draaien, kunt u
tussen de ingezoomde beelden schakelen.
Gegroepeerde beelden die in de modus zijn gemaakt (p. 76) kunnen ook
afzonderlijk worden weergegeven.
Selecteer een beeldgroep.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een beeld weer te geven met
en druk vervolgens op de knop m.
Elk beeld in de groep weergeven.
z Als u op de knoppen qr drukt of
de knop 5 draait, worden alleen de
gegroepeerde beelden weergegeven.
z Als u op de knop d drukt, verschijnt
[Toon alle beelden] op het scherm.
Druk op de knop
m
om gegroepeerd
afspelen te stoppen.
Beelden vergroten
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
• Druk in de vergrote weergave op de knop n om terug te keren naar
de enkelvoudige weergave.
• Films kunnen niet worden vergroot.
Elk beeld in een groep weergeven
Elk beeld in een groep weergeven
128
Gegroepeerde beelden die in de modus zijn gemaakt, kunnen uit
de groep worden gehaald en afzonderlijk worden weergegeven.
Selecteer [Beelden groep.]
z Druk op de knop n om [Beelden
groep.] op het tabblad 1 te selecteren.
Selecteer een instelling.
z Druk op de knoppen qr om [Uit] te
selecteren.
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar de
enkelvoudige weergave.
X Gegroepeerde beelden die in de modus
zijn gemaakt, worden uit de groep
worden gehaald en afzonderlijk
weergegeven.
z Om de beelden weer te groeperen, volgt
u de stappen om [Aan] te selecteren.
Groep afspelen
In gegroepeerd afspelen (stap 2) kunt u beelden zoeken (p. 122) en vergroten
(p. 127). U kunt alle beelden in een groep tegelijk verwerken met de bewerkingen
in "Beelden beveiligen" (p. 130), "Beelden wissen" (p. 134) of "Beelden
selecteren voor afdrukken (DPOF)" (p. 154) als u een set gegroepeerde beelden
selecteert.
Groepering ongedaan maken
Groepering kan niet ongedaan worden gemaakt wanneer u afzonderlijke
beelden weergeeft (p. 127).
129
De camera kiest 4 beelden op basis van het weergegeven beeld.
Als u een van deze beelden kiest, kiest de camera nog vier beelden
zodat u de beelden in een willekeurige volgorde kunt afspelen. Dit werkt
het beste als u vele opnamen maakt van diverse composities.
Selecteer [Smart Shuffle].
z Druk op de knop n, selecteer
[Smart Shuffle] op het tabblad 1
en druk op de knop m.
X Er verschijnen vier beelden als
mogelijkheid.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen opqr om het beeld
te selecteren dat u wilt weergeven.
X Het gekozen beeld verschijnt in het
midden, en de volgende 4 mogelijkheden
verschijnen.
z Als u op de knop m drukt, verschijnt het
middelste beeld op volle grootte. Druk
nogmaals op de knop m om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Diverse beelden weergeven
(Smart Shuffle)
• U kunt in Smart Shuffle alleen foto's afspelen die met deze camera zijn
gemaakt.
• [Smart Shuffle] is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- als de geheugenkaart minder dan 50 foto's bevat die met deze camera zijn
gemaakt
- als u beelden afspeelt die niet worden ondersteund door Smart Shuffle
- tijdens gefilterd afspelen
130
U kunt kiezen uit 3 overgangseffecten voor het wisselen van beelden in de
enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
z Druk op de knop n en selecteer
[Overgang] op het tabblad 1.
Druk vervolgens op de knoppen qr
om een overgangseffect te selecteren.
U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met de
camera kunnen worden gewist (pp. 30, 134).
Selecteer [Beveilig].
z Druk op de knop n om [Beveilig]
te selecteren op het tabblad 1.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om een selectiemethode te
kiezen. Druk vervolgens op de knop m.
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar het
menuscherm.
Beeldovergangen wijzigen
Beelden beveiligen
Een selectiemethode selecteren
Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 24, 161), worden beveiligde
beelden ook gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de
camera. Hef eerst de beveiligingsinstellingen op voordat u een beeld wist.
Beelden beveiligen
131
Kies [Selectie].
z Volg stap 2 op p. 130 om [Selectie]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Selecteer de beelden.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X verschijnt op het scherm.
z Druk opnieuw op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Beveilig het beeld.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op m.
Afzonderlijke beelden selecteren
Als u de opnamemodus activeert of de camera uitschakelt voordat u stap
3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
Beelden beveiligen
132
Selecteer [Select. reeks].
z Voer stap 2 op p. 130 uit om [Select. reeks]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer het eerste beeld.
z Druk op de knop m.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer het laatste beeld.
z Druk op de knop r, selecteer [Laatste
beeld] en druk op de knop m.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
z U kunt geen beelden vóór het eerste
beeld selecteren.
Een reeks selecteren
Beelden beveiligen
133
Beveilig de beelden.
z Druk op de knop p, selecteer [Beveilig]
en druk op de knop m.
Selecteer [Alle beelden].
z Volg stap 2 op p. 130 om [Alle beelden]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Beveilig de beelden.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om [Beveilig] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Beelden selecteren met de knop 5
U kunt ook het eerste of het laatste beeld selecteren door aan de knop 5 te
draaien wanneer het bovenste scherm in stap 2 en 3 wordt weergegeven.
Alle beelden selecteren
U kunt de beveiliging van groepen beveiligde beelden opheffen door
[Beveilig. Uit] te selecteren in stap 4 als u "Een reeks selecteren" hebt
geselecteerd, of stap 2 als u "Alle beelden selecteren" hebt geselecteerd.
134
U kunt alle beelden tegelijk wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden
hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 130)
kunt u niet wissen.
Selecteer [Wissen].
z Druk op de knop n, selecteer
[Wissen] op het tabblad 1 en druk
op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop 5 om een selectiemethode te
kiezen. Druk vervolgens op de knop m.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
Kies [Selectie].
z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Als u stap 2 op p. 131 volgt om beelden te
selecteren, verschijnt op het scherm.
z Druk opnieuw op de knop
m
om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Beelden wissen
Een selectiemethode selecteren
Afzonderlijke beelden selecteren
Beelden wissen
135
Wis de beelden.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op m.
Selecteer [Select. reeks].
z Voer stap 2 op p. 134 uit om [Select. reeks]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer de beelden.
z Voer stap 2 en 3 op p. 132 uit om beelden
te selecteren.
Wis de beelden.
z Druk op de knop p om [Wissen]
te selecteren. Druk vervolgens op
de knop m.
Selecteer [Alle beelden].
z Volg stap 2 op p. 134 om [Alle beelden]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Wis de beelden.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op m.
Een reeks selecteren
Alle beelden selecteren
136
Als u beelden markeert als favoriet, kunt u heel gemakkelijk alleen deze
beelden indelen in categorieën. U kunt ook alleen deze beelden uitfilteren
en ze vervolgens weergeven, beveiligen of wissen (p. 123).
Selecteer [Favorieten].
z Druk op de knop n om [Favorieten]
te selecteren op het tabblad 1.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
X verschijnt op het scherm.
z Druk nogmaals op de knop m om de
markering van het beeld ongedaan te
maken. Vervolgens verdwijnt .
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Voltooi de instelling.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op m.
Beelden markeren als favoriet
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd
als favoriet.
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en gemarkeerde beelden
downloadt naar de computer, krijgen deze een markering van 3 sterren
( ) (behalve films).
137
U kunt beelden indelen in categorieën. U kunt de beelden in een categorie
weergeven in gefilterd afspelen (p. 123) en alle beelden tegelijk verwerken
met behulp van de onderstaande functies.
• "Diavoorstellingen bekijken" (p. 126), "Beelden beveiligen" (p. 130),
"Beelden wissen" (p. 134), "Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)"
(p. 154)
Selecteer [My Category].
z Druk op de knop n, selecteer
[My Category] op het tabblad 1 en
druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een selectiemethode.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om een selectiemethode te
kiezen. Druk vervolgens op de knop m.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
Beelden indelen in categorieën
(My Category)
Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën ingedeeld
aan de hand van de opnameomstandigheden.
: Beelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen
in I.
: Beelden die worden gedetecteerd als , of in de modus A
of beelden die zijn opgenomen in J, of O.
: Beelden die zijn opgenomen in , w, P of t.
Een selectiemethode selecteren
Beelden indelen in categorieën (My Category)
138
Kies [Selectie].
z Volg stap 2 op p. 137 om [Selectie]
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop 5 om een beeld te selecteren.
Selecteer een categorie.
z Druk op de knoppen op om een
categorie te selecteren en druk op
de knop m.
X verschijnt op het scherm.
z Druk opnieuw op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Voltooi de instelling.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op m.
Afzonderlijke beelden selecteren
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat
u stap 4 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als My Category.
Beelden indelen in categorieën (My Category)
139
Selecteer [Select. reeks].
z Voer stap 2 op p. 137 uit om [Select. reeks]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer de beelden.
z Voer stap 2 en 3 op p. 132 uit om beelden
te selecteren.
Selecteer een categorie.
z Druk eerst op de knop p om een item
te selecteren, en druk vervolgens op de
knoppen qr of draai de knop 5 om een
categorie te selecteren.
Voltooi de instelling.
z Druk op de knop p om [Selectie] te kiezen
en druk vervolgens op de knop m.
Een reeks selecteren
Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden
in de categorie [Select. reeks] opheffen.
140
U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan.
Selecteer [Roteren].
z Druk op de knop n om [Roteren]
te selecteren op het tabblad 1.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Draai het beeld.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een beeld te selecteren.
z Elke keer dat u op de knop m drukt, wordt
het beeld 90° geroteerd.
z Druk op de knop n om terug te keren
naar het menuscherm.
Beelden roteren
• Films met een beeldkwaliteitsinstelling van of kunnen niet
worden geroteerd.
• Beelden kunnen niet worden geroteerd (p. 174) als [Autom. draaien]
is ingesteld op [Uit].
141
U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en
de gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Veranderen].
z Druk op de knop n om [Veranderen]
te selecteren op het tabblad 1.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop
5
om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een beeldformaat.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop
5
om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt op
het scherm.
Sla het nieuwe beeld op.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
z Als u op de knop n drukt, verschijnt
[Nieuw beeld weergeven?] op het scherm.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om [Ja] te selecteren,
en druk vervolgens op de knop m.
X
Het opgeslagen beeld wordt weergegeven.
Het formaat van beelden wijzigen
•
U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie.
•
Beelden die in stap 3 als zijn opgeslagen, kunnen niet worden bewerkt.
•
Films kunnen niet worden bewerkt.
142
U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een nieuw
beeldbestand.
Selecteer [Trimmen].
z
Druk op de knop
n
om [Trimmen]
te selecteren op het tabblad
1
.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om een beeld te selecteren. Druk vervolgens
op de knop
m
.
Pas het snijgebied aan.
X
Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
X
Het oorspronkelijke beeld verschijnt linksboven
en het bijgesneden beeld rechtsonder.
z
Beweeg de zoomknop om de grootte van
het kader te wijzigen.
z
Met de knoppen
opqr
kunt u het kader
verplaatsen.
z
Druk op de knop
l
om de richting van
het kader te wijzigen.
z
In een beeld met gedetecteerde gezichten
verschijnen grijze kaders rond de gezichten
linksboven in het beeld. U kunt deze kaders
gebruiken voor bijsnijden. U kunt schakelen
tussen kaders door aan de knop
5
te draaien.
z
Druk op de knop
m
.
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en geef het weer.
z
Volg stap 4 en 5 op p. 141.
Trimmen
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na bijsnijden
•
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van (p. 59) of beelden die zijn
omgezet naar (p. 141) kunnen niet worden bewerkt.
•
Beelden die kunnen worden veranderd, hebben na verandering dezelfde breedte-
hoogteverhouding.
•
De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het oorspronkelijke
beeld.
•
Films kunnen niet worden bewerkt.
143
U kunt de kleur van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan
als een nieuw beeld. Zie p. 83 voor meer informatie over elk menu-item.
Selecteer [My Colors].
z Druk op de knop n, selecteer
[My Colors] op het tabblad 1 en
druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop
5
om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop
5
om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 141.
Effecten toepassen met de functie
My Colors
Als u de kleur van hetzelfde beeld meerdere keren wijzigt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de verwachte kleur.
• De kleur van de beelden die u met deze functie hebt gewijzigd, kan
afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie
My Colors (p. 83).
• De instellingen van My Colors kunnen niet worden toegepast op films.
144
De camera kan delen van een beeld, zoals gezichten of achtergronden, die
te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen
automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele
beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld automatisch door de
camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. U kunt kiezen uit vier
correctieniveaus, en het beeld opslaan als een nieuw bestand.
Selecteer [i-Contrast].
z Druk op de knop n en selecteer
[i-Contrast] op het tabblad 1.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een optie.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 141.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
• In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
mogelijk niet juist aangepast.
•
Als hetzelfde beeld meerdere keren wordt aangepast, kan het grof worden.
Wat als het beeld met de optie [Auto] niet goed genoeg
is gecorrigeerd?
Selecteer [Laag], [Middel] of [Hoog] en pas het beeld aan.
Films kunnen niet worden aangepast.
145
U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden opslaan als
nieuwe bestanden.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
z
Druk op de knop
n
en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad
1
.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de
knop
5
om een beeld te selecteren.
Corrigeer het beeld.
z
Druk op de knop
m
.
X
Het gebied met rode ogen dat door de camera
wordt gedetecteerd, wordt gecorrigeerd en
er wordt een kader weergegeven om het
gecorrigeerde gedeelte.
z
U kunt het beeld vergroten of het formaat
van het beeld wijzigen met behulp van de
procedures die worden beschreven in
"Beelden vergroten" (p. 127).
Sla het beeld op als een nieuw beeld en
geef het weer.
z
Druk op de knoppen
opqr
of draai
de knop
5
om [Nieuw bestand] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
X
Het beeld wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.
z
Volg stap 5 op p. 141.
Het rode-ogeneffect corrigeren
•
Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
•
Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het niet-gecorrigeerde
beeld overschreven door de bewerkte gegevens. Het oorspronkelijke beeld
wordt dan gewist.
•
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
Films kunnen niet worden aangepast.
146
147
Afdrukken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor
afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een afzonderlijk verkrijgbare
Canon PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar).
Canon PictBridge-compatibele printers
• In dit hoofdstuk worden Canon printers uit de SELPHY CP-serie gebruikt.
Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven vensters en
beschikbare functies verschillen. Raadpleeg ook de handleiding van de
printer.
9
148
U kunt de gemaakte opnamen eenvoudig afdrukken als u de camera met
behulp van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) aansluit op een printer
die compatibel is met PictBridge (afzonderlijk verkrijgbaar).
Schakel de camera en de
printer uit.
Sluit de camera aan op de printer.
z Open het klepje en steek de kleinste
stekker stevig in de aansluiting van
de camera in de aangegeven richting.
z Steek de grote kabelstekker in de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X verschijnt op het scherm.
Beelden afdrukken
Easy Print
Beelden afdrukken
149
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een beeld te selecteren.
Druk de beelden af.
z Druk op de knop c.
X Het afdrukken wordt gestart.
z Als u nog meer beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken
is voltooid.
z Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer
uit en verwijdert u de interfacekabel.
Sluit de camera aan op de printer.
z Voer stap 1–5 op p. 148 om een beeld te
selecteren.
z Druk op de knop m om het venster links
weer te geven.
Selecteer een menuoptie.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om een optie te selecteren.
Selecteer de optie-instellingen.
z Druk op de knoppen qr om de
optie-instelling te selecteren.
• Zie p. 216 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk
verkrijgbaar).
• Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op bepaalde Canon PictBridge-
compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
Afdrukinstellingen kiezen
Beelden afdrukken
150
Trimmen en afdrukken (Trimmen)
U kunt een deel van een beeld selecteren om af te drukken.
Selecteer [Trimmen].
z
Voer stap 1–2 op p. 149 uit om [Trimmen] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
X
Er verschijnt een kader rond het gedeelte van
het beeld dat u wilt bijsnijden.
Selecteer het snijgebied.
z
Beweeg de zoomknop of draai de knop
m
om de
grootte van het kader te wijzigen.
z
Druk op de knoppen
opqr
om de positie van
het kader te wijzigen.
z
Druk op de knop
l
om het kader te draaien.
z
Druk op de knop
m
om de instelling te voltooien.
Druk de beelden af.
z
Druk in het scherm in stap 1 op de knoppen
op
of draai de knop
5
om [Print] te selecteren en
druk vervolgens op de knop
m
.
Stand. Hiermee worden de instellingen van de printer gevolgd.
Datum Hiermee wordt de datum afgedrukt.
File No. Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Beiden Hiermee worden zowel de datum als het bestandsnummer afgedrukt.
Uit —
Stand. Hiermee worden de instellingen van de printer gevolgd.
Uit —
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de afdrukinstellingen
te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal exemplaren.
Trimmen
— Hiermee selecteert u het afdrukgebied (p. 150).
papier inst.
— Hiermee worden het papierformaat en de indeling ingesteld (p. 151).
Beelden afdrukken
151
Het papierformaat en de indeling selecteren voor afdrukken
Selecteer [papier inst.]
z Voer stap 1–2 op p. 149 uit om [papier
inst.] te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
Selecteer een papierformaat.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop 5 om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer de papiersoort.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop 5 om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer de indeling.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop 5 om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
z Druk op de knoppen qr om het aantal
afdrukken in te stellen wanneer [N-plus]
is geselecteerd.
Druk de beelden af.
• U kunt beelden mogelijk niet bijsnijden wanneer deze te klein zijn of een
bepaalde verhouding hebben.
• Als u een beeld bijsnijdt waar een datum aan is toegevoegd, wordt de
datum mogelijk niet meer goed weergegeven.
Beelden afdrukken
152
Beschikbare indelingsopties
Id-foto's afdrukken
Selecteer [ID Foto]
z Voer stap 1–4 op p. 151 uit om [ID Foto]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer de lengte van de lange
zijde en de korte zijde.
z Druk op de knoppen op of draai de knop
5 om een optie te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om de lengte te
selecteren en druk op de knop m.
Selecteer het afdrukgebied.
z Volg stap 2 op p. 150 om het afdrukgebied
te selecteren.
Druk de beelden af.
Standaard Hiermee worden de instellingen van de printer gevolgd.
Randen Hiermee wordt afgedrukt met randen.
Randloos Hiermee wordt zonder randen afgedrukt.
N-plus
Hiermee wordt geselecteerd hoeveel exemplaren van een beeld
op een vel worden afgedrukt.
ID Foto
Hiermee worden id-foto's afgedrukt.
Alleen beelden met een resolutie van L en een verhouding van
4:3 kunnen worden geselecteerd.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
Kies uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede afdrukken.
Beelden afdrukken
153
Sluit de camera aan op de printer.
z Volg stap 1–5 op p. 148 om een film te
selecteren.
z Druk op de knoppen qr om c te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
m om het venster links weer te geven.
Selecteer een afdrukmethode.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop 5 om te selecteren en druk
vervolgens op de knoppen qr om
een afdrukmethode te selecteren.
Druk de beelden af.
Afdrukopties voor films
Films afdrukken
Enkel Hiermee word het weergegeven beeld als foto afgedrukt.
Reeks
Hiermee wordt een reeks beelden van een specifieke scène op een
enkel vel papier afgedrukt. Als [Onderschrift] is ingesteld op [Aan], kunt
u het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het
kader op hetzelfde moment afdrukken.
• Druk tijdens het afdrukken op de knop m om het afdrukken te annuleren.
• [ID Foto] en [Reeks] kunnen niet worden geselecteerd voor Canon
PictBridge-compatibele printers, modellen CP720/CP730 of eerder.
154
U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om af te
drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren te specificeren,
zodat als een serie kunnen worden afgedrukt (p. 158) of worden verwerkt in
een fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-normen (Digital
Print Order Format).
Direct na het maken van opnamen of tijdens het afspelen kunt u beelden
toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) door te drukken op de knop
c
.
Selecteer een beeld.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om een beeld te selecteren.
Druk op de knop
c
.
Voeg beelden toe aan de
afdruklijst.
z
Druk op de knoppen
op
om het aantal
afdrukken te selecteren, druk vervolgens
op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om [Toevoegen] te selecteren en druk
op de knop
m
.
z
Als u het toevoegen van beelden wilt
annuleren, herhaalt u stap 1 en 2 en drukt
u op de knoppen
qr
of draait u aan de
knop
5
om [Verwijderen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
U kunt geen films selecteren.
Beelden selecteren voor afdrukken met de
knop
c
U kunt geen beelden aan de afdruklijst toevoegen als de camera is
aangesloten op de printer.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
155
U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze instellingen
worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken.
Selecteer [Print instellingen].
z
Druk op de knop
n
om [Print instellingen]
te selecteren op het tabblad
2
. Druk
vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een instelling.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om een menu-item te selecteren. Druk
vervolgens op de knoppen
qr
om een optie
te selecteren.
z
Druk op
n
om de instelling te voltooien
en terug te keren naar het menuscherm.
Afdrukinstellingen
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u 1 foto per pagina af.
Index Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af.
Beide Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten afgedrukt.
Datum
Aan Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt.
Uit —
File No.
Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Uit —
Wis DPOF data
Aan Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd.
Uit —
•
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle instellingen te
verwerken in de afdrukken.
•
kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met afdrukinstellingen
van een andere camera. Als u instellingen wijzigt met deze camera, worden alle
bestaande instellingen overschreven.
•
Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum tweemaal af.
•
Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.]
niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld.
•
De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de functie
[Datum/Tijd] op het tabblad
3
, dat u kunt selecteren nadat u op de knop
n
hebt gedrukt (p. 21).
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
156
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
z Druk op de knop n om [Sel. beeld &
aantal] te selecteren op het tabblad 2.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X U kunt het aantal af te drukken exemplaren
instellen.
z Als u beelden selecteert in [Index],
verschijnt op het scherm. Druk
opnieuw op de knop m om de selectie
van het beeld ongedaan te maken.
verdwijnt dan.
Stel het aantal afdrukken in.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om het aantal afdrukken in
te stellen (maximaal 99).
z Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden
en het aantal afdrukken van elk beeld
te selecteren.
z Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen
de af te drukken beelden selecteren
(zoals getoond in stap 2).
z Druk op n om de instelling te
voltooien en terug te keren naar het
menuscherm.
Het aantal exemplaren selecteren
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
157
Selecteer [Select. reeks].
z
Voer stap 1 op p. 156 uit om [Select. reeks] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer de beelden.
z
Voer stap 2–3 op p. 132 uit om beelden te
selecteren.
Kies de afdrukinstellingen.
z
Druk op de knoppen
op
om [Opdracht] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer [Sel. alle beelden].
z
Voer stap 1 op p. 156 uit om [Sel. alle beelden]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop
m
.
Kies de afdrukinstellingen.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op
m
.
Selecteer [Wis alle selecties].
z
Voer stap 1 op p. 156 uit en selecteer [Wis alle
selecties]. Druk vervolgens op de knop
m
.
Alle selecties worden gewist.
z
Druk op de knoppen
qr
of draai de knop
5
om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op
m
.
Reeks selecteren
Instellen dat alle beelden één keer worden afgedrukt
Alle selecties wissen
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
158
Geselecteerde beelden afdrukken (DPOF)
• Als er afbeeldingen aan de afdruklijst zijn
toegevoegd (pp. 154–157), wordt het venster
links weergegeven wanneer u de camera aansluit
op een PictBridge-compatibele printer. Druk op
de knoppen op om [Print nu] te selecteren,
druk vervolgens op de knop
m
om eenvoudig
beelden af te drukken die aan de afdruklijst zijn
toegevoegd.
• Als u het afdrukken onderbreekt en opnieuw start,
begint het afdrukken bij de volgende afdruk.
159
De camera-instellingen
aanpassen
U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
In het eerste deel van dit hoofdstuk worden enkele handige en
veelgebruikte functies beschreven. Daarna wordt uitgelegd hoe
u instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen.
10
160
U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad
3
(p. 45).
U kunt alle bedieningsgeluiden van de camera wijzigen.
z Selecteer [Geluidsopties] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op of draai aan de
knop 5 om een menu-item te selecteren.
z Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Wanneer u een item selecteert in het menu FUNC. (p. 44) of MENU (p. 45),
wordt er een beschrijving van de functie (hints en tips) weergegeven. U kunt
deze functie uitschakelen.
z Selecteer [Hints en tips] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De camera-instellingen wijzigen
Geluiden wijzigen
1
Vooringestelde geluiden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde geluiden
U kunt de meegeleverde software
gebruiken om de geluiden te wijzigen (p. 2).
Zelfs wanneer u [Sluiter geluid] wijzigt, wordt dit niet weergegeven in de
optie Sluiter geluid in (p. 76).
Hints en tips uitschakelen
De camera-instellingen wijzigen
161
Voer een Low Level Format uit als het bericht [Geheugenkaart fout]
verschijnt, als de camera niet goed werkt, als u denkt dat de opname-/
leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen, als het maken van
continu-opnamen langzamer gaat of als het opnemen van een film plotseling
wordt afgebroken. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen,
moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren.
Selecteer [Low Level Format].
z Selecteer [Formateren] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op of draai de knop
5 om [Low Level Format] te selecteren.
Druk vervolgens op de knoppen qr om
weer te geven.
z Druk op de knoppen opqr of draai
de knop 5 om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Start de Low Level Format.
z Druk op de knoppen op of draai
de knop 5 om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X De Low Level Format wordt uitgevoerd.
X Als de Low Level Format is voltooid,
verschijnt op het scherm de melding
[Geheugenkaart is geformatteerd].
Voltooi de Low Level Format.
z Druk op de knop m.
Low Level Format geheugenkaart
• Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren (p. 24),
omdat alle opgenomen gegevens worden gewist.
• U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door
[Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de
gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen
blijven gebruiken.
De camera-instellingen wijzigen
162
U kunt het opstartscherm wijzigen dat verschijnt wanneer u de camera inschakelt.
z Selecteer [opstart scherm] en druk
op de knop m.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop 5 om een optie te selecteren.
Opgeslagen beelden vastleggen als opstartscherm
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
Selecteer [opstart scherm].
z Selecteer [opstart scherm] en druk
op de knop m.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om [2] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen qr of draai de
knop
5
om een beeld te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
z Druk op de knoppen qr of draai
de knop 5 om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m om
de registratie te voltooien.
Het opstartscherm wijzigen
Geen opstartbeeld
1
Vooringestelde beelden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde beelden
U kunt vastgelegde beelden instellen
en de meegeleverde software gebruiken
om de beelden te wijzigen.
Een eventueel eerder geregistreerd opstartbeeld wordt overschreven
als u een nieuw opstartbeeld registreert.
De camera-instellingen wijzigen
163
Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers
toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met
maximaal 2.000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers
wijzigen.
z Selecteer [Bestandnr.] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Leg het opstartbeeld of -geluid vast met de bijgeleverde
software
U kunt de speciale bedieningsgeluiden en opstartbeelden in de meegeleverde
software toewijzen aan de camera. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
gedetailleerde informatie.
De bestandsnummering wijzigen
Continu
Ook als u opnamen maakt met een
nieuwe geheugenkaart, krijgen de
bestanden steeds een oplopend
nummer totdat u een opname
maakt en opslaat met het
nummer 9999.
Auto reset
Als u een nieuwe geheugenkaart
gebruikt of een nieuwe map maakt,
begint de bestandsnummering
weer bij 0001.
• Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen
de nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset]
een opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering.
Als u opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert
u de geheugenkaart vóór gebruik (p. 24).
• Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren
of afbeeldingstypen.
De camera-instellingen wijzigen
164
Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt. U kunt
echter ook mappen maken volgens de opnamedatum.
z
Selecteer [Maak folder] en druk vervolgens op
de knoppen
qr
om [Dagelijks] te selecteren.
z
Beelden worden opgeslagen in mappen die
op elke opnamedatum worden gemaakt.
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut nadat
u op de knop
1
hebt gedrukt in een opnamemodus (p. 29). Als u wilt dat de
lens meteen wordt ingetrokken wanneer u op de knop
1
drukt, zet u de tijdsduur
voor het intrekken op [0 sec.].
z
Selecteer [Lens intrekken] en druk op de
knoppen
qr
om [0 sec.] te selecteren.
U kunt de spaarstandfunctie (p. 50) instellen op [Uit]. De instelling [Aan] wordt
aanbevolen om de batterij te sparen.
z
Selecteer [spaarstand] en druk op de knop
m
.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om [Automatisch Uit] te selecteren. Gebruik
vervolgens de knoppen
qr
om [Uit] te
selecteren.
z
Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet, moet
u eraan denken de camera na gebruik uit te
schakelen.
Mappen maken volgens opnamedatum
De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken
De spaarstandfunctie uitschakelen
De camera-instellingen wijzigen
165
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld (p. 50). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
z Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op of draai de knop
5 om [Display uit] te selecteren. Gebruik
de knoppen qr om een tijd te selecteren.
z Het is raadzaam een tijd onder [1 min.]
te selecteren om de batterij te sparen.
Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale
datum en tijd door eenvoudigweg de tijdzone-instelling te wijzigen.
Als u de tijdzones van uw bestemming van tevoren registreert, hoeft u
de datum- en tijdinstellingen in het buitenland niet meer aan te passen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum/tijd (p. 21) en uw tijdzone
correct instellen.
Stel de wereldtijdzone in.
z Selecteer [Tijdzone] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop 5 om [ Wereld] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
z Druk op de knoppen qr of draai de knop
5 om de wereldtijdzone te selecteren.
z Als u de zomertijd wilt instellen (normale
tijd plus 1 uur), gebruikt u de knoppen op
om te selecteren.
z Druk op de knop m.
Spaarstand van het scherm instellen
De wereldklok gebruiken
De camera-instellingen wijzigen
166
Selecteer de wereldtijdzone.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop 5 om [ Wereld] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop n.
X verschijnt op het opnamescherm
(p. 193).
U kunt de maateenheden die in de MF-indicator (p. 95) en op de zoombalk
(p. 26) worden weergegeven, wijzigen van m/cm in ft/in.
z Selecteer [Maateenheid] en druk op de
knoppen qr om [ft/in] te selecteren.
Als u in de instelling de datum of tijd wijzigt (p. 22), worden de
datum en tijd voor de optie [ Thuis] automatisch gewijzigd.
De weergegeven maateenheden wijzigen
167
Als u het programmakeuzewiel instelt op G, kunt u de instellingen op het
tabblad 4 wijzigen (p. 45).
De camera stelt scherp op alles waar de camera op gericht wordt, zelfs
wanneer u de ontspanknop niet indrukt. U kunt de camera echter zo instellen
dat deze alleen scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
z Selecteer [Continu] en druk op de knoppen
qr om [Uit] te selecteren.
Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen
in omstandigheden met weinig licht als u de ontspanknop half indrukt.
U kunt dit licht uitzetten.
z Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in deze sectie wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is (pp. 202–205).
De focusinstelling veranderen
Aan
Aangezien de camera continu
scherpstelt tot u de ontspanknop half
indrukt, kunt u opnamen maken zonder
mooie fotokansen te missen.
Uit
De camera stelt niet continu scherp,
zodat u de batterij spaart.
Het AF-hulplicht uitschakelen
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
168
U kunt de timing van de flitser en de sluiter wijzigen.
z
Selecteer [Flitsbesturing] en druk vervolgens
op de knop
m
.
z
Druk op de knop
m
of draai aan de knop
5
om
[Sluiter sync.] te selecteren. Druk vervolgens op
de knoppen
qr
om een instelling te selecteren.
Het licht voor rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen te
verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een
donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen.
z
Selecteer [Flitsbesturing] en druk vervolgens
op de knop
m
.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om [Lamp Aan] te selecteren en gebruik
vervolgens de knoppen
qr
om [Uit] te
selecteren.
U kunt instellen hoe lang de beelden meteen na het maken van de opname
worden weergegeven.
z
Selecteer [Bekijken] en druk op de knoppen
qr
om een optie te selecteren.
De flitstiming wijzigen
1e gordijn
De flitser flitst direct nadat de sluiter
opengaat.
2e gordijn
De flitser flitst vlak voordat de sluiter
dichtgaat.
De functie Rode-ogenreductie uitzetten
De weergaveduur van het beeld meteen na
de opname wijzigen
2–10 sec.
Geeft de beelden de ingestelde tijd
lang weer.
Vastzetten
Het beeld wordt weergegeven totdat
u de ontspanknop half indrukt.
Uit De beelden worden niet weergegeven.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
169
U kunt de wijze waarop het beeld wordt weergegeven meteen na de opname
wijzigen.
z
Selecteer [Terugkijken] en druk op de
knoppen
qr
om een optie te selecteren.
U kunt instellen welke informatie wordt weergegeven door met behulp van
de knop
l
tussen aangepaste weergaven te schakelen.
z
Selecteer [Custom Display] en druk
op de knop
m
.
z
Druk op de knoppen
opqr
of draai
de knop
5
om , , of te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
m
en op de knop
l
om de instellingen
voor aangepaste weergaven te wijzigen.
Aangepaste weergave-items met een
worden niet weergegeven wanneer u op
de knop
l
drukt. kunnen ook
niet worden ingesteld voor de huidige
aangepaste weergave tijdens het wijzigen
van de instellingen.
z
Druk op de knoppen
opqr
of draai de
knop
5
om een item te selecteren. Druk
vervolgens op de knop
m
. Er verschijnt
een bij items die worden weergegeven.
X
Items met worden weergegeven.
De wijze waarop het beeld wordt weergegeven
meteen na de opname wijzigen
Uit Geeft alleen het beeld weer.
details Uitgebreide informatieweergave (p. 196).
Focus
check
Het gebied binnen het AF-kader wordt
vergroot weergegeven, zodat u de focus
kunt controleren. De procedure is hetzelfde
als in "De focus controleren" (p. 125).
Weergegeven informatie wijzigen
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
170
z Selecteer [IS-instellingen] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om [IS modus]
te selecteren en gebruik vervolgens de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Opname Info
Weergave van opname-
informatie (p. 193).
Raster
Een raster wordt over het scherm
geplaatst.
Histogram
Er verschijnt een histogram
(p. 43) in de opnamemodi G, M,
B en D.
Als u de ontspanknop half indrukt en teruggaat naar het opnamescherm
vanaf het scherm met instellingen voor aangepaste weergaven, worden
de instellingen niet opgeslagen.
• Grijze items kunnen ook worden ingesteld, maar deze worden mogelijk
niet weergegeven, afhankelijk van de opnamemodus.
• De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Continu
De optimale beeldstabilisering
wordt ingesteld voor de compositie
(intelligente beeldstabilisering)
(p. 195).
Opname
*
Beeldstabilisatie is alleen actief
op het moment van de opname.
Uit
Beeldstabilisering wordt
uitgeschakeld.
* De instelling wordt gewijzigd in [Continu] als
u films opneemt.
Als de camerabeweging te groot is, plaatst u de camera op een statief.
Stel de IS-modus ook in op [Uit] als u opnamen maakt met de camera
op een statief.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
171
De Powered IS-functie uitschakelen
Powered IS vermindert kleine camerabewegingen tijdens het maken van
films met maximale telelens. Als u echter opnamen maakt terwijl u loopt
of tijdens lange panningopnamen, moet u Powered IS instellen op [Uit],
aangezien dit onverwachte resultaten kan veroorzaken in deze situaties.
z Selecteer [IS-instellingen] en druk op de
knop m.
z Druk op de knoppen op om [Powered IS]
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De instellingen voor [Powered IS] wordt uitgeschakeld als [IS modus]
is ingesteld op [Uit].
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
172
z Selecteer [Snelkiesknop] en druk
vervolgens op de knop m.
z Druk op de knoppen opqr of draai aan
de knop 5 om de functies te selecteren
die u wilt registreren, en druk vervolgens
op de knop m.
z Druk op de knop om de toegewezen
functie op te roepen.
Functies vastleggen voor de knop
• Selecteer als u de knop weer op de standaardwaarden wilt instellen.
• Als het symbool rechtsonder in een pictogram verschijnt, kan deze
functie niet worden gebruikt in de huidige opnamemodus of functie-
instelling.
• In worden bij elke druk op de knop witbalansgegevens
vastgelegd (p. 82) en worden de witbalansinstellingen gewijzigd in .
• In % wordt bij elke druk op de knop de scherpstelling aangepast
en vergrendeld en verschijnt % op het scherm.
• Als u op de knop drukt in , worden de displays van zowel het
scherm als de zoeker uitgeschakeld. Probeer een van de volgende
acties om de displays te herstellen:
- Druk op een willekeurige knop behalve de ON/OFF-knop.
- Wijzig de verticale of horizontale stand van de camera.
- Klap het scherm uit en in.
- Klap de flitser uit en in.
173
U kunt maximaal 5 items van veelgebruikte menu’s vastleggen op het tabblad , zodat
u snel toegang tot deze items hebt vanuit een enkel scherm.
Selecteer [My Menu inst.].
z
Selecteer [My Menu inst.] op het tabblad .
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer de menu-items die u wilt
vastleggen.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om [Select.Items] te selecteren. Druk vervolgens
op de knop
m
.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om een menu te selecteren dat u wilt vastleggen
(maximaal 5). Druk vervolgens op de knop
m
.
X
verschijnt op het scherm.
z
Als u de registratie wilt annuleren, drukt u op de
knop
m
. verdwijnt dan.
z
Druk op de knop
n
.
Wijzig de volgorde waarin de
menu-items worden weergegeven.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om [Sorteer] te selecteren. Druk vervolgens op
de knop
m
.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om het menu-item te selecteren dat u wilt
verplaatsen. Druk vervolgens op de knop
m
.
z
Druk op de knoppen
op
of draai de knop
5
om de volgorde te wijzigen. Druk vervolgens op
de knop
m
.
z
Druk op de knop
n
.
Veelgebruikte opnamemenu’s
vastleggen (My Menu)
•
Grijze items bij stap 2 kunnen ook worden ingesteld, maar deze zijn mogelijk niet
beschikbaar, afhankelijk van de opnamemodus.
•
Selecteer [Standrd wrgave] en druk op de knoppen
qr
om [Ja] te selecteren. U kunt
nu My Menu weergeven door op de knop
n
te drukken in de opnamemodus.
174
U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1
te drukken (p. 45).
Als u beelden weergeeft op de camera worden beelden die in verticale
richting zijn opgenomen automatisch gedraaid en verticaal weergegeven.
U kunt deze functie uitschakelen.
z Selecteer [Autom. draaien] en druk
vervolgens op de knoppen qr om [Uit]
te selecteren.
z Selecteer [Ga verder] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen
De functie Autom. draaien uitschakelen
• Beelden kunnen niet worden geroteerd (p. 140) als [Autom. draaien]
is ingesteld op [Uit]. Ook gedraaide beelden verschijnen in hun originele
stand.
• In Smart Shuffle (p. 129) worden beelden die verticaal zijn gemaakt
verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit],
terwijl gedraaide beelden in hun gedraaide stand verschijnen.
Het beeld selecteren waarmee het afspelen
begint
Laatst gez
De weergave wordt hervat met
de laatst bekeken opname.
Laatste f.
De weergave wordt hervat met
de laatst gemaakte opname.
175
Nuttige informatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de accessoires en Eye-Fi-
kaarten (beide afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 214) kunt gebruiken.
Daarnaast bevat het hoofdstuk tips voor het oplossen van problemen
en een lijst met functies en items die op het scherm verschijnen.
11
176
Met de apart verkrijgbare stereo AV-kabel AVC-DC400ST (p. 215) kunt u de
camera aansluiten op een tv om opgenomen beelden te bekijken.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
z Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig
in de aansluiting van de camera.
z Steek de kabelstekker helemaal in de
video-ingangen, zoals wordt getoond in
de afbeelding.
Zet de televisie aan en stel deze in
op de ingang waarop de kabel is
aangesloten.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm
(er wordt niets weergegeven op het
scherm van de camera).
z Als u klaar bent, schakelt u de camera
en de tv uit en verwijdert u de kabel.
Beelden bekijken op een tv
Geel
Wit
Wit
Geel
Rood
Rood
Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de
televisie?
Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem
van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de knop
n en selecteer de optie [Video Systeem] op het tabblad 3 om het juiste
videosysteem in te stellen.
Beelden bekijken op een tv
177
U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven wanneer
u opnamen maakt.
• Om de camera op een tv aan te sluiten, volgt u de stappen in "Beelden
bekijken op een tv" (p. 176).
• Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm.
Met de apart verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 (p. 215) kunt u de camera
aansluiten op een hd-tv om opgenomen beelden te bekijken.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
z Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig
in de aansluiting van de camera.
z Steek de kabelstekker volledig in
de HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
Geef beelden weer.
z Volg stap 3 en 4 op p. 176 om de beelden
weer te geven.
Opnamen maken via een tv
Weergave op tv is niet beschikbaar wanneer u de HDMI-kabel HTC-100
(apart verkrijgbaar) gebruikt om de camera aan te sluiten op een hd-tv.
De HDMI-kabel (los verkrijgbaar) gebruiken
bij een hd-tv
De bijgeleverde AV- en interfacekabel en de afzonderlijk verkrijgbare
stereo AV-kabel (p. 215) en HDMI-kabel HTC-100 kunnen niet gelijktijdig
op de camera worden aangesloten. Dit kan de camera en de kabels
beschadigen.
Bedieningsgeluiden worden niet afgespeeld als de camera is aangesloten
op een hd-tv.
Beelden bekijken op een tv
178
De afstandsbediening van een tv gebruiken om de camera
te bedienen
Als u de camera aansluit op een met HDMI CEC compatibele tv, kunt
u de afstandsbediening van de tv gebruiken om de camera te bedienen
en beelden af te spelen of diavoorstellingen te bekijken. Mogelijk moet
u op sommige tv's een aantal instellingen maken. Raadpleeg de handleiding
van de tv voor meer informatie.
Selecteer [Ctrl via HDMI].
z Druk op de knop n en selecteer
[Ctrl via HDMI] op het tabblad 3.
Druk vervolgens op de knoppen qr
om [Aan] te selecteren.
Sluit de camera aan op de tv.
z Volg stap 1 en 2 op p. 176 om de camera
op de tv aan te sluiten.
Geef beelden weer.
z Schakel de tv in en druk op knop 1 van
de camera.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm
(er wordt niets weergegeven op het
scherm van de camera).
Gebruik de afstandsbediening
van de tv.
z Druk op de knoppen qr van de
afstandsbediening om een beeld
te selecteren.
z Druk op de knop OK/Selecteren om
het bedieningspaneel van de camera
te bekijken. Druk op de knoppen qr om
een item te selecteren en druk vervolgens
opnieuw op de knop OK/Selecteren.
Beelden bekijken op een tv
179
Overzicht van het bedieningspaneel van de camera
weergegeven op de tv
Terug Het menu wordt gesloten.
Groep afspelen
Geeft groepen weer met HQ-opnamen die snel na elkaar
zijn gemaakt (wordt alleen weergegeven wanneer
gegroepeerde beelden zijn geselecteerd).
Film afspelen
Er wordt een film afgespeeld (wordt alleen weergegeven
als een film is gekozen).
Diavoorstelling
Beelden worden automatisch afgespeeld. U kunt tijdens
het afspelen op de knoppen qr van de afstandsbediening
drukken om van beeld te veranderen.
Index afspelen De beelden worden weergegeven in een index.
l Display wijzigen De schermweergave wordt gewijzigd (p. 42).
• Als u de knoppen op de camera bedient, kunt u de camera niet langer
met de afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als
u bent teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave.
• Via sommige tv's kan de camera mogelijk niet correct worden bediend,
zelfs niet als ze compatibel zijn met HDMI CEC.
.
180
Als u de voedingsadapterset ACK-DC80 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt,
kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over
de lading in de batterij.
Schakel de camera uit.
Sluit het snoer aan op de koppeling.
z Steek de stekker volledig in de koppeling.
Plaats de koppeling.
z Volg stap 2 op p. 18 om het klepje te
openen, en plaats de koppeling op de
afgebeelde wijze tot deze vastklikt.
z Sluit het klepje ( ). Zorg hierbij dat de
koppelingskabel in de kabelpoort past ( ).
z Schuif het klepje ( ) totdat het vastklikt.
Sluit het netsnoer aan.
z Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens
het andere uiteinde in een stopcontact.
z Schakel de camera in als u deze wilt
gebruiken.
z Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
schakelt u de camera uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Aansluiten op het lichtnet
Aansluitpunten
Kabel
De lenskap gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
181
Wanneer u een van achteren belichte opname maakt met de groothoeklens
zonder de flitser te gebruiken, gebruikt u de lenskap LH-DC60 (afzonderlijk
verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht van buiten in de lens te beperken.
Bevestig de kap.
z Lijn de inkeping ( ) op de lenskap uit met
de markering ( ) op de camera en draai
de lenskap in de richting van de pijl tot
deze vastzit.
z Als u de lenskap wilt verwijderen, draait
u deze in de tegenovergestelde richting.
z Als u de lenskap niet gebruikt, lijnt u de
inkeping ( ) op de lenskap uit met de
markering ( ) op de camera en draait
u de lenskap in de richting van de pijl tot
deze vastzit, zoals afgebeeld.
Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld.
Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd raken.
De lenskap gebruiken (afzonderlijk
verkrijgbaar)
Als u de ingebouwde flitser gebruikt terwijl de lenskap is bevestigd, kunnen
delen van het beeld donkerder lijken.
De lenskap en een filteradapter kunnen niet gelijktijdig op de camera
worden aangesloten.
182
Uw geflitste foto's zien er nog beter uit als u een Speedlite EX-flitser gebruikt
(afzonderlijk verkrijgbaar, p. 214). Met Speedlite 320EX (afzonderlijk
verkrijgbaar) kunt u de LED-verlichting gebruiken om films te maken.
Bevestig de hoes voor de
flitsschoendop aan de riem.
z Haal de riem van de camera.
z Haal de riem door de achterkant van
de hoes.
z Bevestig de riem weer aan de
camera (p. 13).
Verwijder de flitsschoendop.
z Duw ( ) en trek de dop omhoog ( )
om deze te verwijderen.
z Voorkom dat u de dop na het verwijderen
kwijtraakt en doe deze in de hoes die u aan
de riem hebt bevestigd.
De flitsschoendop bevestigen
z Bevestig de flitsschoendop om de
flitsschoen te beschermen wanneer
u geen externe flitser gebruikt.
z Schuif ( ) en duw omlaag ( ) om de
dop te bevestigen.
Een externe flitser gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
• Als u een flitser van de Speedlite EX-serie hebt geplaatst, kunt u de
interne flitser niet gebruiken.
• Het gebruik van niet-Canon-flitsers (vooral flitsers met hoge spanning)
of -flitseraccessoires kan de normale werking verstoren of de camera
beschadigen.
• Lees ook de Speedlite EX-handleiding die bij de flitser wordt geleverd.
• Sommige functies van Speedlite EX-flitsers zijn mogelijk niet beschikbaar
als u deze gebruikt met deze camera.
De flitsschoendop gebruiken
Een externe flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
183
Met deze flitsers kunt u heldere opnamen maken van composities en beschikt
u over meer mogelijkheden voor flitsfotografie die geschikt zijn voor uw
doeleinden.
Bevestig de flitser op het
flitsschoentje van de camera.
Schakel de flitser in en schakel
vervolgens de camera in.
X Er verschijnt een rode h op het scherm
(of in de zoeker).
X Als de flitser is opgeladen, gaat het
controlelampje branden.
Stel de camera in op de modus G,
M, B of D.
Stel de witbalans in op h (p. 82).
Stel de externe flitser in.
z
Druk op de knop
n
om [Flitsbesturing]
te selecteren op het tabblad
4
. Druk
vervolgens op de knop
m
.
X De opties die u op de flitser hebt ingesteld,
verschijnen op het scherm.
z Druk op de knoppen op of draai de knop
5 om een item te selecteren. Druk
vervolgens op de knoppen qr om de
instelling aan te passen.
z
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk
van de opnamemmodus en de gebruikte
flitser (p. 185).
Speedlite 580EX II/430EX II/320EX/270EX II/
270EX
Een externe flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
184
Wat als...
• Wat moet u doen als u de bewerkingen in stap 4 en 5 niet kunt uitvoeren?
Stel de camera in op de modus G, M, B of D.
• Wat moet u doen als u de instellingen niet kunt aanpassen voor de interne
flitser?
Als een Speedlite EX-flitser is geplaatst, wordt het instellingenscherm voor
de interne flitser niet weergegeven en kunt u de instellingen niet aanpassen.
• Wat moet u doen als u [Flitsbesturing] niet kunt selecteren?
Als u de flitser hebt ingesteld op stroboscopisch flitsen (alleen 580EX II),
kunt u [Flitsbesturing] niet selecteren.
Speedlite-beugel SB-E2 gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
Het gebruik van de afzonderlijk verkrijgbare
Speedlite-beugel SB-E2 voorkomt dat er
onnatuurlijke schaduwen verschijnen aan de zijkant
van objecten bij opnamen vanuit een verticale
positie. Afhankelijk van de hoek kan de beugel
echter in de weg zitten bij het openen van het
scherm. Gebruik de camera met een gesloten
en naar buiten gericht scherm.
• U kunt het instellingenscherm weergeven door de knop h langer dan een
seconde ingedrukt te houden.
• Flitsinstellingen kunnen alleen worden gewijzigd in de modi G, M, B
en D. In alle andere modi wordt de flitser automatisch aangepast en
geactiveerd.
Wat moet u doen als de LED-verlichting van de 320EX niet
automatisch wordt ingeschakeld?
De LED-verlichting werkt alleen in omstandigheden met weinig licht als u films
opneemt, of als u de camera instelt op de filmmodus. In deze gevallen wordt
weergegeven op het scherm.
Als de camera is ingesteld op de modus , kunnen de flitsinstellingen net
zo worden aangepast als in de modus G.
Een externe flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
185
U kunt de volgende instellingen opgeven als de modi G, M, B en D zijn
ingeschakeld. In andere modi kunnen alleen [Rode-Ogen] en [Lamp Aan]
worden ingesteld (de flitser wordt automatisch aangepast en geactiveerd).
*1 De flitser wordt ingesteld op de E-TTL-modus.
*2 De flitser wordt ingesteld op de modus D.
U kunt de flitser ook instellen op de E-TTl-modus als u de modus D gebruikt. In dit geval wordt
de flitser geactiveerd bij de flitseruitvoer die is ingesteld in de camera in combinatie met de
flitsbelichtingscompensatie die is ingesteld op de flitser.
*3 Flitsbelichtingscompensatie kan alleen worden ingesteld als [Flits mode] is ingesteld op
[Automatisch] en de waarde op de flitser is ingesteld op [+0]. Als de flistbelichtingscompensatie
wordt gewijzigd op de flitser, wordt de schermweergave ook gewijzigd.
*4 U kunt de flitsuitvoer aanpassen als [Flits mode] is ingesteld op [Handmatig]. De instellingen
worden gesynchroniseerd op de flitser.
*5 1/64 voor Speedlite 430EX II, 320EX, 270EX II en 270EX.
*6 Instellingen behalve Aan/Uit worden uitgevoerd op de flitser. Kan niet worden ingesteld op
Speedlite 430EX II, 320EX, 270EX II of 270EX. Daarnaast kan [Sluiter sync.] niet worden
ingesteld op [2e gordijn] als [Aan] is geselecteerd. Zelfs als u [Sluiter sync.] instelt op
[2e gordijn], verandert dit in [1e gordijn].
*7 Kan alleen worden ingesteld als [Flits mode] is ingesteld op [Automatisch].
*8 Hiermee herstelt u de standaardwaarden. [Slow sync], [Veiligheids FE], [Rode-Ogen]
en [Lamp Aan] kunnen ook worden teruggezet op de standaardwaarden met behulp
van [Reset alle] in het menu 3 van de camera (p. 49).
De externe flitser instellen
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Item Opties
Opnamemodi
G M B D
Flits mode
Automatisch*
1
{{{ –
Handmatig*
2
{{{{
Flitsbel. comp.*
3
-3 tot +3 {{{ –
Flits output
*
4
1/128
*5
tot 1/1 (in stappen van 1/3) {{{{
Sluiter sync. 1e gordijn/2e gordijn/Hi-speed {{{{
Slow sync
Aan {{{{
Uit { – { –
Draadloze func.
*6
Aan/Uit {{{{
Rode-Ogen Aan/Uit {{{{
Lamp Aan Aan/Uit {{{{
Veiligheids FE
*7
Aan {{{ –
Uit {{{{
Wis Speedlite inst.
*8
{{{{
Als de camera is ingesteld op de modus , kunnen de flitsinstellingen
net zo worden aangepast als in de modus G.
186
Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, moet u controleren of het gebruik van de
Eye-Fi-kaart is toegestaan in het desbetreffende land of gebied (p. 17).
Als u een Eye-Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera plaatst,
kunt u uw beelden automatisch draadloos overdragen naar een computer
of uploaden naar een webservice.
Beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor meer informatie
over het instellen en gebruiken van de kaart en problemen bij de overdracht
van beelden, raadpleegt u de handleiding van de Eye-Fi-kaart of neemt
u contact op met de fabrikant.
Als u een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, kunt u de verbindingsstatus
controleren in het opnamescherm (informatieweergave) en het
afspeelscherm (korte informatieweergave).
verschijnt in de overgedragen beelden.
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
Houd rekening met het volgende als u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
• Ook als u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit] (p. 187), kan de Eye-Fi-kaart nog steeds
radiogolven uitzenden. Zorg dat u de Eye-Fi-kaart uit de camera haalt voordat
u locaties betreedt waar het onbevoegd uitzenden van radiogolven verboden is,
zoals ziekenhuizen en vliegtuigen.
• Als u problemen hebt met de overdracht van beelden, controleert u de
instellingen van de kaart of de computer.
Raadpleeg de handleiding van de kaart voor meer informatie.
• Afhankelijk van de verbindingsstatus van het draadloze netwerk kan het even
duren voordat de beelden worden overgedragen. Ook kan de beeldoverdracht
worden onderbroken.
• Als gevolg van de overdrachtfunctie kan de Eye-Fi-kaart heet worden.
• Het batterijverbruik ligt hoger dan bij normaal gebruik.
• De werking van de camera is trager dan bij normaal gebruik. Dit kunt u oplossen
door [Eye-Fi trans.] op [Uit] te zetten.
(Grijs) Niet verbonden
(Knippert wit) Er wordt verbinding gemaakt
(Wit) Verbonden
(Bewegend) Bezig met overdracht
Onderbroken
Fout bij ophalen van Eye-Fi-kaartinfo (Zet de camera uit en weer
aan. Als het probleem blijft, is er wellicht een probleem met de kaart.)
• De spaarstand werkt niet tijdens de overdracht van beelden (p. 50).
• Als de modus wordt geselecteerd, wordt de Eye-Fi-verbinding
onderbroken. Als u een andere opnamemodus of de afspeelmodus
activeert, wordt de Eye-Fi-verbinding opnieuw geopend. Films die zijn
gemaakt in de modus worden mogelijk opnieuw overgedragen.
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
187
U kunt het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart
controleren.
Selecteer [Verbindingsinfo].
z Druk op de knop n en selecteer
[Eye-Fi instellingen] op het tabblad 3.
Druk vervolgens op de knop m.
z Druk op de knoppen op of draai de knop
5 om [Verbindingsinfo] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X Het verbindingsinfoscherm verschijnt.
U kunt via de kaart Eye-Fi-overdracht uitschakelen.
Selecteer [Uit] in [Eye-Fi trans.].
z Druk op de knop n en selecteer
[Eye-Fi instellingen] op het tabblad 3.
Druk vervolgens op de knop m.
z Druk op de knoppen op of draai de
knop
5
om [Eye-Fi trans.] te selecteren.
Druk vervolgens op de knoppen qr om
[Uit] te selecteren.
Verbindingsgegevens controleren
Eye-Fi-overdracht uitschakelen
Wat als [Eye-Fi instellingen] niet verschijnt?
[Eye-Fi instellingen] wordt niet weergegeven als er geen Eye-Fi-kaart in de
camera is geplaatst en wanneer het schuifje voor schrijfbeveiliging in de
vergrendelstand staat. Daarom kunnen instellingen niet worden gewijzigd voor
Eye-Fi-kaarten met een schuifje voor schrijfbeveiliging wanneer het schuifje in
de vergrendelstand staat.
188
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
• Controleer of de batterij van het juiste type is en niet leeg is (p. 15).
• Controleer of de batterij goed is geplaatst (p. 18).
• Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 18).
• Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met
een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij is snel leeg.
• Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij warm,
bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen.
De lens wordt niet ingetrokken.
• Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel vervolgens de camera in en
weer uit (p. 18).
Weergave op televisie
Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 176).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
• Druk in de afspeelmodus (p. 23) de ontspanknop half in (p. 25).
Het scherm is uit (p. 27).
De weergave op het scherm is niet goed in donkere omstandigheden (p. 43).
De weergave op het scherm is niet goed tijdens het maken van opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd, maar
wel in films worden opgenomen.
• Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren en kan een
horizontale balk verschijnen.
Een knipperende h verschijnt op het scherm en de opname kan niet worden
gemaakt, ook al wordt de ontspanknop helemaal ingedrukt (p. 28).
verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 28).
• Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 170).
• Klap de flitser uit en stel deze in op h (p. 81).
• Verhoog de ISO-waarde (p. 83).
• Plaats de camera op een statief. Stel daarnaast de [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief (p. 170).
Problemen oplossen
Problemen oplossen
189
Het beeld is wazig.
• Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in om een opname te maken (p. 25).
• Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 209).
• Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 167).
• Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro, enzovoort), niet zijn ingesteld.
• Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (pp. 88, 93).
Ook als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet
en stelt de camera niet scherp.
• Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en
de ontspanknop half indrukt, of als u de ontspanknop meerdere malen half indrukt,
verschijnt het AF-kader en stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker.
• Klap de flitser uit en stel deze in op h (p. 81).
• Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 80).
• Pas het beeld aan met i-Contrast (pp. 81, 144).
• Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (pp. 97, 98).
Het onderwerp is te licht (overbelicht).
• Klap de flitser in en stel deze in op ! (p. 27).
• Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 80).
• Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (pp. 97, 98).
• Verminder de belichting van het onderwerp.
Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 28).
• Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 81).
• Pas de flitsbelichtingscompensatie of de flitsuitvoer aan (pp. 100, 107).
• Verhoog de ISO-waarde (p. 83).
De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht).
• Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 81).
• Klap de flitser in en stel deze in op ! (p. 27).
• Pas de flitsbelichtingscompensatie of de flitsuitvoer aan (pp. 100, 107).
Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met
de flitser.
• Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen
in de lucht.
Het beeld is onzuiver of korrelig.
• Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 83).
• Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als
u opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 65).
Ogen worden rood weergegeven (p. 101).
• Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 168). Voor opnamen met de flitser, wordt de lamp
ingeschakeld (p. 40). Deze functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar
de lamp kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert
of dichter bij het onderwerp gaat staan.
• Corrigeer beelden met rode-ogencorrectie (p. 145).
Problemen oplossen
190
Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het
maken van continu-opnamen gaat langzamer.
•
Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 161).
Kan geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu FUNC.
•
Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg
"Beschikbare functies per opnamemodus" en "Opnamemenu" (pp. 198–205).
Films opnemen
De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt.
•
Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan
opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven,
heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (pp. 24, 32).
Op het scherm verschijnt de waarschuwing dat de buffer vol is (p. 193) en
de opname wordt automatisch beëindigd.
De camera heeft onvoldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende oplossingen:
•
Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 161).
•
Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 115).
•
Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 115).
Het onderwerp lijkt vervormd.
•
Het onderwerp lijkt vervormd als het tijdens het opnemen snel langs de camera beweegt.
Dit is niet het gevolg van een storing.
Afspelen
Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld.
•
Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden of
films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de S oftwarehandleiding voor informatie over
mapstructuren of bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid valt weg.
•
Gebruik een geheugenkaart waarop een Low Level Format is uitgevoerd met deze
camera (p. 161).
•
Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het
afspelen tijdelijk worden onderbroken.
•
Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden wegvallen of
kan het geluid wegvallen bij het afspelen van films.
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te verlagen
wanneer de camera met een kabel is aangesloten op een computer.
•
Druk eerst op de knop
1
om de afspeelmodus te activeren en houd de knop
n
,
o
en
m
tegelijk ingedrukt. Druk in het scherm dat wordt weergegeven op de knoppen
qr
om [B] te selecteren. Druk vervolgens op de knop
m
.
Eye-Fi-kaart
Kan geen beelden overdragen (p. 186).
191
Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende
oplossingen proberen.
Geen geheugenkaart
•
De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting (p. 18).
Geheugenkaart op slot
•
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart of
Eye-Fi-kaart is ingesteld op "LOCK". Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 18).
Kan niet opnemen
•
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart in de
juiste richting om opnamen te maken (p. 18).
Geheugenkaart fout (p. 161)
•
Als dit bericht ook verschijnt als er een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting
is geplaatst, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice (p. 18).
Te weinig kaartruimte
•
Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken (pp. 26, 31, 51,
61, 79, 103, 109) of beelden te bewerken (pp. 141–145). Wis de beelden (pp. 30, 134)
om ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 18).
Vervang \ Verwissel accu (p. 18)
Geen beeld.
•
Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (p. 130)
Onbekend beeld./Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI/RAW afspelen
•
Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet worden
weergegeven.
•
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd
of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden
weergegeven.
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/Kan
beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/Kan niet aan Cat.
toekennen/Niet selecteerbaar beeld.
•
Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 127), af te spelen in Smart
Shuffle (p. 129), te markeren als favoriet (p. 136), te roteren (p. 140), te bewerken
(pp. 141–145), toe te wijzen aan het opstartscherm (p. 162), te categoriseren (p. 137)
of toe te voegen aan een afdruklijst (p. 154).
•
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd
of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden vergroot,
afgespeeld in Smart Shuffle, gemarkeerd als favoriet, geroteerd, bewerkt, toegewezen aan
het opstartscherm, gecategoriseerd of toegevoegd aan een afdruklijst.
Lijst met berichten die op het scherm
verschijnen
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
192
•
Films kunnen niet worden vergroot (p. 127), afgespeeld in Smart Shuffle (p. 129),
bewerkt (pp. 141–145), toegevoegd aan een afdruklijst (p. 154) of toegewezen aan het
opstartscherm (p. 162).
Ongeldig selectiebereik
•
Bij het selecteren van de selectiereeks (pp. 132, 135, 139, 157) hebt u geprobeerd een
beginbeeld te selecteren dat na het laatste beeld kwam, of u hebt geprobeerd een laatste
beeld te selecteren dat vóór het eerste beeld kwam.
Selectielimiet bereikt
•
U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Selecteer 998 beelden
of minder (p. 154).
•
Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw (p. 154).
•
U hebt 501 of meer beelden geselecteerd bij Beveilig (p. 130), Wissen (p. 134), Favorieten
(p. 136), My Category (p. 137) of Print instellingen (p. 154).
Communicatie fout
•
Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt
vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen op de geheugenkaart.
Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de geheugenkaart in de
kaartsleuf van de printer om af te drukken.
Fout in benaming.
•
De map of het beeld kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met dezelfde
bestandsnaam als de map, of omdat het maximale aantal bestanden is bereikt. Wijzig in het
menu
3
de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 163) of formatteer de geheugenkaart (p. 24).
Lens fout
•
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera
gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
•
Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met een helpdesk van Canon
Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens.
Camerafout gedetecteerd (Foutnummer)
•
Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet
vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
•
Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het foutnummer (Exx) en neemt u contact op met
een helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de camera.
bestandsfout
•
Foto's van andere camera's of beelden die zijn aangepast met computersoftware kunnen
mogelijk niet worden afgedrukt.
Print fout
•
Controleer de papierinstellingen. Als dit bericht wordt weergegeven wanneer de instellingen
correct zijn, schakelt u de printer uit en weer in en geeft u de instellingen opnieuw op.
Absorptiekussen inkt vol
•
Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice voor een vervangend
inktabsorptiekussen.
193
Dezelfde informatie wordt in de zoeker weergegeven.
Informatieweergave op het scherm
Opname (informatieweergave)
Batterij-oplaadlampje
(p. 15)
Camerastand*
Witbalans (p. 82)
My Colors (p. 83)
AEB-opname (p. 99),
Focusbracketing (p. 94)
Transportmodus (p. 85)
Eye-Fi verbindingsstatus
(p. 186)
Meetmethode (p. 97)
Histogram (p. 43)
Stilstaand beeld
(Compressie) (p. 58),
Resolutie (p. 58)
Aantal opnamen (p. 59)
Zelfontspanner (pp. 55, 56)
Resolutie voor films
(p. 115)
Resterende tijd (p. 115)
Digitale zoom (p. 52) /
Digitale Tele-converter
(p. 87)
Scherpstelbereik
(pp. 86, 95), AF lock (p. 93),
Beeldstabilisering (p. 195)
Opnamemodus (p. 198),
Compositiepictogram
(p. 194)
Flitsermodus (pp. 27,
81, 100), LED-verlichting
(p. 184)
Rode-ogencorrectie (p. 101)
Flitsbelichtingscompensatie /
flitsuitvoer (pp. 100, 107)
Spotmetingpuntkader (p. 97)
Datum stempel (p. 54)
ISO-waarde (p. 83)
Raster (p. 170)
AE lock (p. 98),
FE-vergrendeling (p. 98)
Sluitertijd (pp. 104, 106)
AF-kader (p. 88)
Diafragmawaarde
(pp. 105, 106)
Belichtingscompensatie
(p. 80)
Belichtingscompensatiebalk
(p. 80)
i-Contrast (p. 81)
Waarschuwing: camera
beweegt (p. 28)
Belichtingsschuifbalk
(p. 117)
Zoombalk (p. 26)
Knipperdetectie (p. 102)
Belichtingsniveau (p. 106)
MF-indicator (p. 95)
Bufferwaarschuwing
Wind Filter (p. 118)
Filmgeluid (p. 117)
Tijdzone (p. 165)
Beeldstabilisatie (p. 170)
Correctie voor kwiklamp
(p. 60)
Informatieweergave op het scherm
194
* : Standaard, : Verticale stand
Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en worden de
instellingen aangepast voor een optimale opname. Ook tijdens het afspelen wordt de camerastand
gedetecteerd, zodat de camera vanuit elke stand de beelden automatisch kan roteren voor de juiste
weergave.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag is gericht, werkt deze functie mogelijk niet naar
behoren.
In de modus
A
geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de
vastgestelde compositie. Vervolgens wordt automatisch de focus ingesteld en
worden de optimale instellingen geselecteerd voor de helderheid en kleur voor
het onderwerp.
* Verschijnt als de compositie donker is en de camera op een statief is geplaatst.
Compositiepictogrammen
Onderwerp Mensen
Niet-menselijke
onderwerpen
Achtergrondkleur
pictogram
Achtergrond
In
beweging
Met veel
schaduw in
het gezicht
In
beweging
Dichtbij
Helder
Grijs
Tegenlicht
—
Inclusief blauwe
luchten
Lichtblauw
Tegenlicht
—
Zonsondergangen
——
Oranje
Spotlight
Donkerblauw
Donker
Met een statief
*— *—
Informatieweergave op het scherm
195
De optimale beeldstabilisering wordt ingesteld voor de compositie
(intelligente beeldstabilisering) en worden de volgende pictogrammen
weergegeven indien in de modus A
* Wordt weergegeven op het scherm wanneer de beweging van een onderwerp wordt gevolgd
tijdens het opnemen (pannen). Als een onderwerp wordt gevolgd dat horizontaal beweegt,
worden alleen verticale camerabewegingen verminderd (horizontale beeldstabilisering wordt
uitgeschakeld). Daarnaast wordt wanneer u een onderwerp volgt dat zich verticaal verplaatst,
alleen de horizontale camerabeweging verminderd.
Pictogrammen voor IS-modus
Camerabewegingen worden
verminderd bij het maken van
foto's.
Camerabewegingen worden
verminderd bij het maken van films,
waaronder grote
camerabewegingen die optreden
wanneer u films opneemt tijdens
het lopen (dynamische modus).
Camerabewegingen worden
tijdens het pannen bij het maken
van opnamen*.
Kleine camerabewegingen worden
verminderd tijdens het opnemen
van films bij maximale telelens
(Powered IS).
Camerabewegingen worden
verminderd voor macro-foto's
(Hybride IS).
Beeldstabilisering wordt
uitgeschakeld wanneer de camera
op een statief is geplaatst.
Beeldstabilisering wordt mogelijk
toegepast afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
Als [IS modus] wordt ingesteld op [Uit] (p. 170), wordt beeldstabilisering
uitgeschakeld en worden pictogrammen niet weergegeven op het scherm.
Informatieweergave op het scherm
196
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Films (pp. 31, 33) High-
speedburst HQ (p. 76),
Print Lijst (p. 154)
My Category (p. 137)
Opnamemodus (p. 198)
ISO-waarde (p. 83),
Afspeelsnelheid (p. 112)
Belichtingscompensatie
(p. 80), Belichting
(p. 117)
Witbalans (p. 82)
Histogram (p. 43)
Groep afspelen (p. 127),
Beeld bewerken
(pp. 141–145)
Compressie
(Beeldkwaliteit) (p. 58) /
Resolutie (pp. 58, 115),
MOV (Films)
Eye-Fi-overdracht
voltooid (p. 186)
Batterij-oplaadlampje
(p. 15)
Meetmethode (p. 97)
Mapnummer –
bestandsnummer (p. 163)
Nummer van
weergegeven beeld /
totaal aantal beelden
Sluitertijd (foto's) (p. 104),
Beeldkwaliteit / aantal
beelden (films) (p. 115)
Diafragmawaarde
(pp. 105, 106)
i-Contrast (pp. 81, 144)
Flitser (pp. 81, 100),
Flitsbelichtingscompens
atie (p. 100)
Scherpstelbereik
(pp. 86, 95)
Bestandsgrootte
(pp. 59, 115)
Foto's: Resolutie (p. 59)
Films: Filmlengte
(p. 115)
Beveilig (p. 130)
Favorieten (p. 136)
My Colors (pp. 83, 143)
Rode-ogencorrectie
(pp. 101, 145)
Opnamedatum
en -tijd (p. 21)
Correctie voor
kwiklamp (p. 60)
Sommige informatie wordt mogelijk niet weergegeven als u beelden
weergeeft op een televisie.
Informatieweergave op het scherm
197
Overzicht van het filmbedieningspaneel in "Films bekijken"
(
p. 33
)
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
Afsluiten
Afspelen
Slow Motion (Gebruik de knoppen qr of draai de knop
5
om de snelheid
aan te passen. Geluid wordt niet afgespeeld.)
Terug springen* (doorgaan met terug springen als u de knop
m
ingedrukt
houdt.)
Vorig beeld (terugspoelen als u de knop
m
ingedrukt houdt)
Volgend beeld (vooruitspoelen als u de knop
m
ingedrukt houdt)
Vooruit springen* (doorgaan met springen als u de knop m ingedrukt houdt.)
Bewerken (p. 119)
Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een PictBridge-printer
(p. 148).
U kunt vooruit of achteruit springen tijdens de weergave van films door
op de knoppen qr te drukken.
*
c
198
Functies en menulijsten
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodi
D B M G
A
Functie
Belichtingscompensatie (p. 80) *
1
*
1
— {{{— {
ISO-waarde (p. 83)
*
1
*
1
— {{{{{
*
1
*
1
{{{{——
Zelfontspanner (p. 55)
*
1
*
1
{{{{{{
*
1
*
1
{{{{{—
Instellingen voor zelfontspanner
(p. 56)
Vertraging
*2
*
1
*
1
{{{{{—
Beelden
*3
*
1
*
1
{{{{{—
Flitser (pp. 27, 81, 100)
*4
*
1
*
1
———{{—
*
1
*
1
{{{{——
*
1
*
1
— { — { *
5
—
———————{
Av/Tv-instellingen (pp. 104, 105)
*
1
*
1
{{————
*
1
*
1
{ — { ———
AE-vergrendeling/FE-vergrendeling (p. 98)
*7
{{— {{{——
AE-vergrendeling (film)/belichting (p. 117)
*8
{{{{{{— {
AF lock (indien toegewezen aan de knop ) (p. 172) {{{{{{——
Scherpstelbereik (p. 86)
*
1
*
1
{{{{{{
*
1
*
1
{{{{——
(p. 95)/
AF lock (p. 93)
*
1
*
1
{{{{——
Positie van het AF-kader wijzigen (p. 90). *
1
*
1
{{{{——
Grootte van het AF-kader wijzigen (p. 90) *
1
*
1
{{{{——
Gezichtsselectie (p. 96) {{{{{{{—
AF Tracking (pp. 29, 89) {{{{{{{{
Programma Shift (p. 98) {{— {{{——
*1 De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de vastgelegde opnamemodi.
*2 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in modi waarin het aantal opnamen niet kan worden ingesteld.
*3 Vastgezet op 1 opname in modi waarin het aantal opnamen niet kan worden ingesteld.
*4 Ingesteld op ! met de flitser ingeklapt, maar selecteerbaar als de flitser is uitgeklapt.
*5 Kan niet worden ingesteld, maar schakelt over naar Z afhankelijk van de omstandigheden.
*6 Kan niet worden ingesteld, maar schakelt over naar Z wanneer de flitser flitst.
*7 FE-vergrendeling is niet beschikbaar wanneer ingesteld op !.
*8 Behalve voor E en zijn AE lock en belichting alleen beschikbaar bij het maken van films.
][$
h
Z
!
B
M
e
Functies en menulijsten
199
K E
I J w O P t
x
v
T
Y
E
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{—————
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{ ———————————————————————
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{————{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{————{{{{{{{{{{{{{{{{{
— {{————{{{{{{— {{{{{{{———
{{{{{{——{{{{——{{{{{{{———
{{{{{{———{{{— {{{{{{{{———
{ —*
6
——————————{ ——————————
——————{{————{ ————————{{{
————————————————————————
————————————————————————
{ ————————————————————{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{— {{—
{{{———{{{{{{— {{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{———{{{{{{— {{{{{{{{{{{
{{{———{{{{{{——{{{{{{{{{{
————————————————————————
{{{———{ — {{{{————{{{{{{{{
{{{{{{{— {{{{————{{{{{{{{
— {{———{ — {{{{—————{{{{———
{ ———————————————————————
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
Functies en menulijsten
200
Menu FUNC.
Opnamemodi
D B M G
A
Functie
Witbalans (p. 82)
*
1
*
1
{{{{{{
*2
*
1
*
1
{{{{——
*
1
*
1
{{{{——
My Colors (p. 83)
*
1
*
1
{{{{{{
*
3
*
3
*
4
*
1
*
1
{{{{——
Bracketing (pp. 94, 99)
*
1
*
1
{{{{{{
*
1
*
1
— {{{——
*
1
*
1
{{{{——
Transportmodus (p. 85)
*
1
*
1
{{{{{{
*
1
*
1
{{{{——
*
5
*
1
*
1
{{{{— {
Flitsbelichtingscompensatie (p. 100) *
1
*
1
— {{{——
Flitsuitvoerinstellingen (p. 107) *
1
*
1
{{{———
Meetmethode (p. 97)
*
1
*
1
{{{{{{
*
1
*
1
{{{{——
Verhouding voor foto's (p. 57) *
1
*
1
{{{{{{
Resolutie (p. 58)
*
1
*
1
{{{{{{
*
1
*
1
{{{{{{
————————
*
1
*
1
{{{{{{
Compressieverhouding (p. 58) *
1
*
1
{{{{{{
Filmkwaliteit (p. 115)
*
1
*
1
{{{{{{
*
1
*
1
{{{{{{
*
1
*
1
{{{{{{
————————
————————
*1 De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de vastgelegde opnamemodi.
*2 Niet beschikbaar in de modi x en v.
*3 Witbalanscorrectie kan niet worden geselecteerd.
*4 U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtinten instellen
op 5 verschillende niveaus.
*5 wordt ingesteld wanneer f, AF lock of t is geselecteerd.
*6 Alleen en zijn beschikbaar.
*7 Synchroniseert met de ingestelde verhouding en wordt automatisch aangepast (p. 113).
h
W
Functies en menulijsten
201
K E
I J w O P t
x
v
T
Y
E
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{ ——{{{——{ ————{ ———————{{—
{ ——{{{——{ ————{ ——————————
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{ ——{{{———————{ ———————{{—
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
————————————————————————
————————————————————————
{{{{{{— {{{{{{{{{{{{{{{{{
— {{———{ — {{{{{— {{{{{{{———
— {{—————{{{{{— {{{{{{{———
{ ———————————————————————
————————————————————————
{{{{{{{{{{{{{{{— {{{{{{{{
{ ———————————————————————
— {{{{{———{{{{——*
6
— {{{{———
{{{{{{{{— {{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{———{{{{{———————{{{
————————{ ———————————————
{{{{{{———{{{{{———————{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{— {{{{{{——
{{{{{{{{{{{{{{{*
7
{{{{{{{—
{{{{{{{{{{{{{{{*
7
{{{{{{——
———————————————————————{
———————————————————————{
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
Functies en menulijsten
202
4 Opnamemenu
Opnamemodi
D B M G
A
Functie
AF-kader (p. 88)
Gezichtsdetectie
*1
*
2
*
2
{{{{{—
AF Tracking *
2
*
2
{{{{*
3
{
FlexiZone/Centrum
*4
*
2
*
2
{{{{— {
Digitale Zoom (pp. 52, 87)
Standaard *
2
*
2
{{{{{{
Uit *
2
*
2
{{{{{{
Digitale Tele-converter
(1.5x/2.0x)
*
2
*
2
{{{{——
AF-Punt Zoom (p. 92)
Aan *
2
*
2
{{{{{—
Uit *
2
*
2
{{{{{{
Servo AF (p. 93)
Aan *
2
*
2
{{{{— {
Uit
*5
*
2
*
2
{{{{{—
Continu AF (p. 167)
Aan *
2
*
2
{{{{{{
Uit *
2
*
2
{{{{——
AF-hulplicht (p. 167)
Aan *
2
*
2
{{{{{—
Uit *
2
*
2
{{{{{{
MF-Punt Zoom (p. 95)
Aan *
2
*
2
{{{{——
Uit *
2
*
2
{{{{{{
Veiligheids MF (p. 95)
Aan *
2
*
2
{{{{——
Uit *
2
*
2
{{{{{{
Flitsbesturing
(pp. 100, 101, 107, 168)
Flits mode
Automatisch *
2
*
2
— {{{{—
Handmatig *
2
*
2
{{{———
Flitsbel. comp. *
2
*
2
— {{{——
Flits output *
2
*
2
{{{———
Sluiter sync. *
2
*
2
{{{{——
Rode-Ogen
Aan *
2
*
2
{{{{{—
Uit *
2
*
2
{{{{{—
Lamp Aan Aan/Uit *
2
*
2
{{{{{—
Veiligheids FE
Aan *
2
*
2
— {{{{—
Uit *
2
*
2
{{{{——
i-Contrast (p. 81)
Automatisch *
2
*
2
{{{{{—
Uit *
2
*
2
{{{{— {
Hg lampcorr. (p.60) Aan/Uit ——————{ —
*1 Werking verschilt afhankelijk van de opnamemodus wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd.
*2 De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de vastgelegde opnamemodi.
*3 Alleen beschikbaar door op de knop o te drukken (p. 29).
*4 [FlexiZone] in de modi G, M, B en D en [Centrum] in alle andere modi.
*5 [Aan] wanneer bewegende mensen worden gedetecteerd in de modus A.
Functies en menulijsten
203
K E
I J w O P t
x
v
T
Y
E
{{{{{{{{{{{{————{{{{{{{{
— {{———{ — {{{{—————{{{{———
{{{———{ — {{{{{{{— {{{{{{{{
{{{{{{———{{{{————————{{—
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
————————————————————————
— {{{{{{— {{{{—————{{{{———
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
— {{—————{{{{—————{{{{———
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{— {{{— {{{{{{{{{{{
— {{————{{{{{{{{{{{{{{———
{{{{{{{{{{{{— {{{{{{{{{{{
{{{— {{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
— {{———{ — {{{{—————{{{{———
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{———{{{{{{——{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{——{{{{— {{{{{{{{———
————————————————————————
{ ———————————————————————
————————————————————————
{ ———————————————————————
{{{{{{——{{{{————————————
{{{{{{——{{{{— {{{{{{{{———
{{{{{{——{{{{— {{{{{{{{———
{{{{{{——{{{{— {{{{{{{{———
{ ———————————————————————
{ ———————{ ———————————————
{{{{{{{{— {{{{{{{{{{{{{{{
————————————————————————
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
Functies en menulijsten
204
Opnamemodi
D B M G
A
Functie
Spotmetingpunt (p. 97)
Centrum *
1
*
1
{{{{——
AF-Punt *
1
*
1
{{{{——
Safety Shift (p. 105)
Aan *
1
*
1
— {{———
Uit *
1
*
1
{{{{{{
Filmgeluid (pp. 117, 118) Mic Niveau/Level/Wind Filter *
1
*
1
{{{{{{
Bekijken (p. 168) Uit/2-10 sec./Vastzetten *
1
*
1
{{{{{{
Terugkijken (p. 169)
Uit *
1
*
1
{{{{{{
details/Focus check *
1
*
1
{{{{{{
Knipperdetectie (p. 102)
Aan *
1
*
1
{{{{{—
Uit *
1
*
1
{{{{{{
Custom Display (p. 169) Opname Info/Raster/Histogram *
1
*
1
{{{{{{
Beeldomkeren (p. 20)
Aan *
1
*
1
{{{{{{
Uit *
1
*
1
{{{{{{
IS-instellingen
(pp. 170, 171)
IS modus
Uit *
1
*
1
{{{{{{
Continu *
1
*
1
{{{{{{
Opname *
1
*
1
{{{{— {
Powered IS
Aan *
1
*
1
{{{{{{
Uit *
1
*
1
{{{{{{
Beeldgebied (p. 53) Groot/Medium/Klein *
1
*
1
{{{{{{
Datum stempel (p. 54)
Uit *
1
*
1
{{{{{{
Datum/Datum & Tijd *
1
*
1
{{{{{{
Snelkiesknop (p. 172) *
1
*
1
{{{{{{
Opslaan (p. 108) {{{{{{——
*1 De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de vastgelegde opnamemodi.
Functies en menulijsten
205
K E
I J w O P t
x
v
T
Y
E
{ ———————————————————————
————————————————————————
————————————————————————
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{— {{{{{{{—
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{———
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{———
{{{{{{{{{{{{{— {{{{{{{{{{
{{{{{{——{{{{——————{{{———
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{— {{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{— {{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{— {{{{{{{{{{{{{———
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{— {{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{— {{{{{{{{{{
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
{{{{{{———{{{{———————————
{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
————————————————————————
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. — Kan niet worden geselecteerd.
Functies en menulijsten
206
3 Menu Instellen
Item Beschrijving Zie pagina
mute Aan/Uit* p. 46
Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 46
Geluidsopties De geluiden instellen voor elke camerabewerking. p. 160
Hints en tips Aan*/Uit p. 160
LCD Helderheid De helderheid van het scherm instellen (5 niveaus). p. 47
opstart scherm Een beeld toevoegen als opstartbeeld. p. 162
Formateren
Een geheugenkaart formatteren waarbij alle
gegevens worden verwijderd.
pp. 24, 161
Bestandsnummering Continu*/Auto reset p. 163
Maak folder Maandelijks*/Dagelijks p. 164
Lens intrekken 1 min.*/0 sec. p. 164
Spaarstand
Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min
pp. 50, 164,
165
Tijdzone Thuis*/Wereld p. 165
Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen. p. 22
Maateenheid m/cm*/ft/in p. 166
Video Systeem NTSC/PAL p. 176
Ctrl via HDMI Inschakelen/Uitschakelen* p. 178
Eye-Fi instellingen
Eye-Fi verbindingsinstellingen (verschijnt alleen
als een Eye-Fi-kaart is geplaatst)
p. 186
Taal Weergavetaal selecteren. p. 23
Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 49
* Standaardinstelling
Menu My Menu
Item Beschrijving Zie pagina
My Menu inst. De items instellen voor vastlegging in My Menu. p. 173
Functies en menulijsten
207
1 Menu Afspelen
Item Beschrijving Zie pagina
Filmsynopsis afspelen Films afspelen die zijn gemaakt met filmsynopsis. p. 123
Smart Shuffle Smart Shuffle starten. p. 129
Diavoorstelling Beelden worden automatisch afgespeeld. p. 126
Wissen Beelden wissen (Selectie, Select. reeks, Alle beelden). p. 134
Beveilig
Beelden beveiligen (Selectie, Select. reeks, Alle
beelden).
p. 130
Roteren Beelden draaien. p. 140
Favorieten
Beelden markeren als favoriet of de markering
opheffen.
p. 136
My Category
Beelden indelen in categorieën (Selectie, Select.
reeks).
p. 137
i-Contrast Donkere delen en contrast van foto's corrigeren. p. 144
Rode-Ogen Corr. Rode ogen in foto's corrigeren. p. 145
Trimmen Delen van foto's bijsnijden. p. 142
Veranderen Grootte van foto's veranderen en deze opslaan. p. 141
My Colors Kleuren in foto's aanpassen. p. 143
Beeld scrollen Aan*/Uit p. 122
Beelden groep. Aan*/Uit p. 128
Autom. draaien Aan*/Uit p. 174
Ga verder Laatst gez*/Laatste f. p. 174
Overgang Fade*/Bladeren/Schuiven/Uit p. 130
* Standaardinstelling
2 Menu Print
Item Beschrijving Zie pagina
Print
Afdrukscherm weergeven (indien aangesloten op een
printer).
—
Sel. beeld & aantal Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt afdrukken. p. 156
Select. Reeks
Eerste en laatste beeld selecteren van een reeks
die u wilt afdrukken.
p. 157
Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 157
Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 157
Afdrukinstellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 155
208
• Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
• Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling
aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
beeldgegevens.
• Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft
u dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of
hard drukken.
• Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
• Gebruik een in de handel verkrijgbare lensblazer om stof en vuil te
verwijderen van de lens. Voor vuil dat moeilijk is te verwijderen, kunt
u contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
• Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme
omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en buitenkant
van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een
luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de
temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de
tas haalt.
• Als er condensatie is ontstaan op of in de camera, moet u meteen stoppen
met het gebruik omdat u anders de camera kunt beschadigen. Verwijder
de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is verdampt
voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Voorzorgsmaatregelen
209
Beeldsensor
Effectieve pixels in camera .............Ongeveer 12,1 miljoen pixels
Lens
Brandpuntsafstand ..........................4.3 (G) – 150.5 (T) mm
(equivalent aan 35-mm film: 24 (G) – 840 (T) mm)
Zoomvergroting ..............................35x
Scherpstelbereik .............................0 cm – oneindig (G), 1.4 m – oneindig (T)
• Macro 0 – 50 cm (G)
Beeldstabilisatiesysteem (IS) ..............Type lensverschuiving
Beeldprocessor ...................................DIGIC 5
Elektronische zoeker ...........................Effectieve pixels: ongeveer 202.000 (67.000 x 3)
• Dioptrie-aanpassing en 5 niveaus voor
helderheidsaanpassing
LCD-monitor
Type ................................................TFT-kleurenmonitor (breedbeeld)
Grootte ............................................6,8 cm (2,7 inch)
Effectieve pixels ..............................Ongeveer 230.000 pixels
Verhouding......................................4:3
Functies...........................................Aanpassing helderheid (5 niveaus), Quick-bright
LCD-scherm Variangle-type (beweging ongeveer
175 graden horizontaal, ongeveer 270 graden rondom)
Focus-
controlesysteem ..............................Autofocus: Per beeld (continu in automatische modus),
Servo AF/Servo AE
Handmatig scherpstellen
AF Frame ........................................Gezicht detecteren, AF Tracking, Centrum, FlexiZone
Meetsysteem .......................................Deelmeting, Centrummeting, Spot
Belichtingscompensatie
(Foto’s) /
Belichting (Films).................................±2 stops met stappen van 1/3
ISO-waarde
(standaarduitvoergevoeligheid,
aanbevolen belichtingsindex) ..............Automatisch, ISO 100/200/400/800/1600/3200
Witbalans.............................................Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H,
Flitser, Custom
Sluitertijd..............................................1 – 1/3200 sec.
15 – 1/3200 sec. (volledig sluitertijdbereik)
Diafragma
Type ................................................Iris
f/nummer .........................................f/2.7 – f/8.0 (G), f/5.8 – f/8.0 (T)
Specificaties
Specificaties
210
Flitser
Modi ................................................Auto, Aan, Slow sync, Uit
Flitsschoentje ..................................Verkrijgbaar
Bereik..............................................50 cm – 7,0 m (G), 1,4 – 3,0 m (T)
Opnamemodi.......................................C2, C1, M, Av, Tv, P, Auto*
1
, Sport, SCN*
2
, Creatieve
filters*
3
, Film*
4
• Films kunnen ook worden opgenomen met de filmknop
*1 Smart Auto is ook beschikbaar voor films
*2 Filmsynopsis, Portret, Landschap, Smart Shutter*
5
,
High-speedburst HQ, Nachtscene handmatig, Weinig
licht, Strand, Flora, Sneeuw, Vuurwerk, Stitch Hulp
*3 Fisheye-effect, Miniatuureffect, Speels effect,
Monochroom, Extra levendig, Poster-effect, Kleur
Accent, Kleur Wissel
*4 Standaard, iFrame-film, Super slow-motion film
*5 Glimlach, Knipoogdetectie, Zelfontspanner Gezicht
Digitale Zoom ......................................Foto's/films: Ongeveer 4x (in combinatie met de optische
zoomfunctie maximaal ongeveer 140x)
Veiligheidszoom, Digitale Tele-converter
Continu-opnamen maken
Modus selecteren............................Continue opname, Continue Opname AF
Snelheid ..........................................Ongeveer. 2,4 opnamen/sec. (In P-modus)
Ongeveer 10,3 opnamen/sec. (In High-speedburst
HQ-modus)
Aantal opnamen .................................Ongeveer 400 opnamen (beeldzoeker)
(volgens CIPA-normen) Ongeveer 380 opnamen (LCD-monitor)
Opnamemedia.....................................SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart,
SDXC-geheugenkaart
Bestandstype.......................................Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard,
compatibel met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstype
Foto's ..............................................Exif 2.3 (JPEG)
Films ...............................................MOV (beeldgegevens: H.264; audiogegevens: Linear
PCM (stereo))
Specificaties
211
Resolutie
Foto's...............................................[16:9]
Groot: 4000 x 2248, Medium 1: 2816 x 1584, Medium 2:
1920 x 1080, Klein: 640 x 360
[3:2]
Groot: 4000 x 2664, Medium 1: 2816 x 1880, Medium 2:
1600 x 1064, Klein: 640 x 424
[4:3]
Groot: 4000 x 3000, Medium 1: 2816 x 2112, Medium 2:
1600 x 1200, Klein: 640 x 480
[1:1]
Groot: 2992 x 2992, Medium 1: 2112 x 2112, Medium 2:
1200 x 1200, Klein: 480 x 480
Films................................................[Super slow-motion film]
640 x 480 (120 fps tijdens het opnemen, 30 fps
*1
tijdens
het afspelen), 320 x 240 (240 fps tijdens het opnemen,
30 fps
*1
tijdens het afspelen)
[Miniatuureffect]
1280 x 720
*2
/ 640 x 480
*2
[iFrame-film]
1280 x 720 (30 fps
*1
)
[Anders dan bovenstaande]
1920 x 1080 (24 fps
*3
) / 1280 x 720 (30 fps
*1
) /
640 x 480 (30 fps
*1
)
*1 Werkelijke framesnelheid is 29,97 fps.
*2 Opnemen: 6 fps, 3 fps, 1,5 fps Afspelen: 30 fps
*1
*3 Werkelijke framesnelheid is 23,976 fps.
Interface...............................................Hi-Speed USB
HDMI-uitgang
Analoge audio-uitgang (stereo)
Digitale video-uitgang (NTSC/PAL)
Standaard voor direct afdrukken .........PictBridge
Stroombron..........................................Batterij NB-10L
Compacte voedingsadapter CA-PS700
(indien gebruikt met voedingsadapterset ACK-DC80)
Afmetingen (volgens CIPA-normen)....122,9 x 92,4 x 107,7 mm
Gewicht (volgens CIPA-norm).............Ongeveer 600 g
(inclusief batterijen en geheugenkaart)
Ongeveer 557 g (alleen camerabehuizing)
Specificaties
212
Batterij NB-10L
Type ....................................................Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning..............................7,4 V DC
Nominale capaciteit.............................920 mAh
Oplaadcycli..........................................Ongeveer 300 x
Bedrijfstemperatuur.............................0-40 °C
Afmetingen ..........................................32,5 x 45,4 x 15,1 mm
Gewicht ...............................................Ongeveer 41 g
Batterijlader CB-2LC/CB-2LCE
Nominale invoer ..................................100 V – 240 V AC (50/60 Hz)
16 VA (100 V) – 22 VA (240 V)
0,18 VA (100 V) – 0,12 VA (240 V)
Nominale uitvoer .................................8,4 V DC, 0,7 A
Oplaadduur..........................................Ongeveer 1 uur en 50 minuten (bij gebruik van NB-10L)
Oplaadlampje ......................................Opladen: oranje, Volledig opgeladen: groen
(Systeem met twee indicatielampjes)
Bedrijfstemperatuur.............................0-40 °C
Afmetingen ..........................................93,8 x 63,0 x 27,0 mm
Gewicht ...............................................Ongeveer 80 g (CB-2LC)
Ongeveer 74 g (CB-2LCE, exclusief netsnoer)
Lenskap LH-DC60 (afzonderlijk verkrijgbaar)
Cameramontage..................................Bajonettype
Max. diameter x lengte...........................φ69,6 x 27,0 mm
Gewicht ...............................................Ongeveer 10 g
• Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
• De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder
kennisgeving.
VOORZICHTIG
ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR EEN
ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN
AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
213
Accessoires
Draagriem
NS-DC11
Interfacekabel
IFC-400PCU*
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Stereo AV-kabel AVC-DC400ST
Meegeleverd bij
de camera
Batterij NB-10L
met kapje*
Batterijlader
CB-2LC/CB-2LCE*
USB-kaartlezer
Windows/Macintosh
Geheugenkaart
Canon PictBridge-compatibele printers
TV
* Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
HDMI-kabel HTC-100
Lensdop
Hoes voor
flitsschoendop
(inclusief flitsschoendop)
214
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires
worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's.
Batterij NB-10L
z
Oplaadbare lithium-ionbatterij.
Batterijlader CB-2LC/CB-2LCE
z
Een oplader om de batterij NB-10L op te laden.
Voedingsadapterset ACK-DC80
z
Met deze set kunt u de camera aansluiten op
een gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen
wanneer u de camera gedurende langere tijd
wilt gebruiken of wanneer u de camera aansluit
op een computer of printer. U kunt op deze
manier niet de batterij in de camera opladen.
Speedlite 580EX/430EX II/320EX/
270EX II/270EX
z
Een flitser met flitsschoenbevestiging die een
breed gamma geflitste foto's mogelijk maakt.
Speedlite-beugel SB-E2
z
Voorkomt dat er onnatuurlijke schaduwen
verschijnen aan de zijkant van onderwerpen
wanneer u opnamen maakt vanuit een verticale
positie. De kabel voor losse flitsschoen OC-E3
wordt geleverd bij deze beugel.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
Voedingen
Accessoires gebruiken in het buitenland
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken.
Gebruik in het buitenland geen elektrische transformatoren, omdat dit kan leiden tot
beschadigingen.
Flitser
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
215
Speedlite-zender ST-E2
z Deze maakt afstandsbediening van
slave (remote) Speedlite-flitsers mogelijk
(met uitzondering van de Speedlite 220EX
en 270EX).
Stereo AV-kabel AVC-DC400ST
z Gebruik deze kabel om de camera aan
te sluiten op een tv om beelden te maken
en weer te geven.
HDMI-kabel HTC-100
z Gebruik deze kabel om de camera aan
te sluiten op de HDMI-aansluiting van
een hdtv.
Lenskap LH-DC60
z Hiermee beperkt u de hoeveelheid licht
van buiten in de lens die flikkeringen
of beeldschaduwen veroorzaken en
daarmee de beeldkwaliteit aantasten.
Filteradapter FA-DC67A
z Deze adapter hebt u nodig voor het
bevestigen van een 67 mm filter.
Canon-lensfilter (67 mm dia.)
z Hiermee beschermt u de lens en kunt
u opnamen maken met diverse effecten.
Overige accessoires
De lensfilter en lenskap kunnen niet gelijktijdig op de camera worden
aangesloten.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
216
Canon PictBridge-compatibele printers
z Als u uw camera aansluit op een Canon
PictBridge-compatibele printer, kunt u uw
beelden afdrukken zonder een computer
te gebruiken.
Ga voor meer informatie naar een winkel
bij u in de buurt waar Canon-producten
worden verkocht.
Printers
SELPHY
-serie
Inkjetprinters
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt
gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk
voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die
worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk
(bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking
van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties
wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
217
A
Aangepaste witbalans ...............................82
Aansluiting.................36, 148, 176, 177, 180
Accessoires .........................................2, 214
AEB-modus ...............................................99
AE-vergrendeling...............................98, 117
AF Frames.....................................27, 88, 90
AF J Scherpstellen
AF Tracking .........................................29, 91
Afdrukken ................................................148
AF-Punt Zoom ...........................................92
Afspelen J Bekijken
Afspelen met overgangseffecten............. 130
AF-vergrendeling.......................................93
AUTO-modus (Opnamemodus)...........26, 40
Av (opnamemodus) .................................105
AV-kabel..................................................176
B
Batterij
Oplaadlampje......................................15
Opladen ..............................................14
Spaarstand .........................50, 164, 165
Batterijlader .........................................2, 214
Beelden
Afspelen J Bekijken
Beelden wissen...........................30, 134
Beveiligen .........................................130
Bewerken J Bewerken
Weergaveduur ..................................168
Beelden bekijken op een tv .....................176
Beelden markeren als favoriet.................136
Beelden wissen .................................30, 134
Beeldkwaliteit J Compressieverhouding
Bekijken
Beeld scrollen ...................................122
Beelden op een tv.............................176
Diavoorstelling ..................................126
Enkelvoudige weergave......................29
Gefilterd afspelen.............................. 123
Indexweergave .................................122
Smart Shuffle....................................129
Vergrote weergave ...........................127
Belichting
AE-vergrendeling ........................98, 117
Correctie .............................................80
FE-vergrendeling ................................98
Verschuiving .....................................117
Bestandsnummering................................163
Beveilig ....................................................130
Bewerken
Formaat veranderen (beelden kleiner
maken)..............................................141
i-Contrast ..........................................144
My Colors..........................................143
Rode-ogencorrectie ..........................145
Trimmen............................................142
C
C1/C2 (opnamemodus) ...........................108
Camera
De camera vasthouden.......................13
Standaardinstellingen .........................49
Camerabeweging ..............................28, 170
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk...........2
Centrum (modus AF Frame)......................88
Compressieverhouding (beeldkwaliteit).....58
Continu-opnamen maken ..........................85
Continu-opnamen maken
High-speedburst HQ
(opnamemodus)..................................76
Creatieve filters (opnamemodus) ..............66
D
Datum en tijd J Datum/Tijd
Datum/Tijd
Instelling..............................................21
Toevoegen aan beeld .........................54
Wereldklok ........................................165
Wijzigen ..............................................22
Diavoorstelling.........................................126
Digitale Tele-converter ..............................87
Digitale Zoom ............................................52
Donkere omgeving (opnamemodus) .........64
DPOF.......................................................154
E
Extra levendig (opnamemodus).................66
Eye-Fi-kaart.......................................17, 186
Index
Index
218
F
Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen
FE-vergrendeling....................................... 98
Filmmodus............................................... 110
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/
aantal beelden)................................. 115
Bekijken (Afspelen)............................. 33
Bewerken.......................................... 119
Modi.................................................. 110
Opnametijd ................................. 32, 115
Filmsynopsis (opnamemodus) .................. 72
Fisheye-effect (opnamemodus)................. 67
FlexiZone (modus AF Frame) ................... 88
Flitser
Aan ..................................................... 81
Flitsbelichtingscompensatie.............. 100
Slow sync ......................................... 100
Uit ....................................................... 27
Flora (opnamemodus)............................... 64
Focus
AF Frames.................................... 27, 88
AF-Punt Zoom .................................... 92
AF-vergrendeling................................ 93
Gezichtsselectie ................................. 96
Focus check ............................................ 125
Focusbracketing........................................ 94
Focusvergrendeling................................... 88
Formaat veranderen
(beelden kleiner maken).......................... 141
Formatteren (geheugenkaart) ........... 24, 161
Formatteren J Geheugenkaarten
formatteren
Foutmeldingen......................................... 191
G
Geheugenkaarten...................................... 17
Beschikbare opnamen.................. 19, 59
Formatteren................................ 24, 161
Opnametijd ................................. 32, 115
Geluidsinstellingen .................................... 46
Gezichtsdetectie (modus AF Frame)......... 89
Gezichtsselectie ........................................ 96
Gezicht-zelfontspanner (opnamemodus) .. 75
Glimlach (opnamemodus) ......................... 73
H
Handmatig scherpstellen (AF-instelling).... 95
High-speedburst HQ..................................76
Hulp bij zoomkader....................................53
I
i-Contrast...........................................81, 144
iFrame-film (filmmodus)...........................110
Interfacekabel................................2, 36, 148
ISO-waarde ............................................... 83
K
Kleur Accent (opnamemodus)...................69
Kleur Wissel (opnamemodus) ................... 70
Klokfunctie................................................. 50
Knipoogdetectie (opnamemodus) .............74
Knipperdetectie .......................................102
L
Lampje........................... 40, 41, 48, 167, 168
Landschap (opnamemodus)......................63
LCD-monitor J Scherm
Lichtnet.................................................... 180
M
M (opnamemodus) .................................. 106
Macro (AF-instelling) ................................. 86
Meetmethode ............................................ 97
Menu
Basishandelingen ............................... 45
Lijst ...................................................198
Menu FUNC.
Basishandelingen ............................... 44
Lijst ...................................................200
Miniatuureffect (opnamemodus)........ 67, 112
Monochroom (opnamemodus) .................. 69
My Category............................................ 137
My Colors (Afspelen)...............................143
My Colors (opname)..................................83
N
Nachtscene handm
(opnamemodus) ........................................ 64
Index
219
O
Opnamen maken
Aantal opnamen......................15, 19, 59
Opname Info.............................169, 193
Opnamedatum en -tijd J Datum/Tijd
Opnametijd .........................................32
Opnamen maken via een tv.....................177
Overzicht van de onderdelen.....................40
P
P (opnamemodus).....................................80
PictBridge ........................................148, 216
Portret (opnamemodus).............................63
Poster-effect (opnamemodus)...................66
Powered IS..............................................171
Problemen oplossen................................188
Programma automatische belichting .........80
R
Raster......................................................170
Reizen naar het buitenland........16, 165, 214
Resolutie (beeldgrootte) ............................58
Rode-Ogen Correctie ..............................101
Rode-ogencorrectie.................................145
Roteren....................................................140
S
Scherm
Heen en weer schakelen tussen
weergaven ..........................................42
Informatieweergave ..................193, 196
Menu J FUNC. Menu, Menu
Taal van LCD-scherm.........................23
Scherpstelbereik
Handmatig scherpstellen ....................95
macro..................................................86
Scherpstellen
Servo AF.............................................93
SCN (opnamemodus)................................63
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart
J Geheugenkaarten
Sepiakleurig...............................................84
Servo AF....................................................93
Smart Shuffle...........................................129
Smart Shutter (opnamemodus) .................73
Sneeuw (opnamemodus) ..........................64
Software
Beelden downloaden naar een
computer om te bekijken.....................34
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk....2
Installatie.............................................35
Softwarehandleiding .............................2
Spaarstand ................................50, 164, 165
Speels effect (opnamemodus)...................68
Sport (opnamemodus)...............................62
Standaardinstellingen ................................49
Stereo AV-kabel ..............................176, 215
Stitch Hulp (opnamemodus) ......................78
Strand (opnamemodus).............................64
Super slow-motion (filmmodus) ...............113
T
Taal van LCD-scherm................................23
Transportmodus ........................................85
Trimmen ..................................................142
Tv (opnamemodus) .................................104
V
Vergrote weergave ..................................127
Verhouding ................................................57
Video J Films
Voeding J Batterij, voedingsadapterset
Voedingsadapterset.........................180, 214
Vuurwerk (opnamemodus) ........................65
W
Wereldklok...............................................165
Witbalans...................................................82
Z
Zelfontspanner...........................................55
2 seconden-zelfontspanner ................56
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus)..................................75
Knipoogdetectie (opnamemodus).......74
Vertraging en aantal opnamen
wijzigen ...............................................56
Zoomen ...............................................26, 52
Zwart-witfoto's............................................84
220
Informatie over handelsmerken
•
Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
•
Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door
Microsoft.
•
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
•
Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van Apple INC.
Over MPEG-4-licenties
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and
may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding
MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and
non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T
patents to provide MPEG-4 compliant video.
No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
Disclaimer
• Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
• Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding
te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
• De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
• Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
CEL-SR8WA280 © CANON INC. 2011
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221

Canon POWERSHOT SX40HS Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor