Canon PowerShot SX30 IS de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding
door, met name het gedeelte "Veiligheidsmaatregelen".
Bewaar de handleiding goed, zodat u deze later nog kunt
raadplegen.
2
Controleer of de verpakking van de camera de onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de leverancier van het
product.
De inhoud van de verpakking controleren
Camera
(inclusief flitsschoendop)
Batterij NB-7L
(met kapje)
Interfacekabel
IFC-400PCU
Batterijlader
CB-2LZ/CB-2LZE
Stereo AV-kabel
AVC-DC400ST
Lensdop
Draagriem
NS-DC11
Hoes voor
flitsschoendop
De handleidingen gebruiken
Zie ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA Manuals Disk.
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt, kunt u de
vele functies van de camera gebruiken om foto's met
geavanceerdere instellingen te maken.
Handleiding voor persoonlijk afdrukken
Lees deze handleiding wanneer u de camera wilt aansluiten
op een (apart verkrijgbare) printer om foto's af te drukken.
Softwarehandleiding
Lees deze wanneer u de meegeleverde software wilt gebruiken.
Een geheugenkaart is niet bijgesloten.
U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt de
Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer (alleen
noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten).
Introductiehandleiding
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Canon
garantiesysteemboekje
3
Proefopnamen en disclaimer
Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden
goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en
andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor
welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van
een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname
niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Schending van het auteursrecht
De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het
auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van het
auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of andere
wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik.
Garantiebeperkingen
Voor meer informatie over de garantie voor uw camera kunt u het Canon
garantiesysteemboekje raadplegen dat bij uw camera wordt geleverd.
Raadpleeg het Canon garantiesysteemboekje voor contactinformatie van
Canon Klantenservice.
LCD-monitor (scherm) en elektronische zoeker
Voor het vervaardigen van de LCD-monitor en zoeker zijn speciale hoge-
precisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar
behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van
heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op het beeld dat wordt vastgelegd.
Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om dit te
beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag
voordat u de camera gaat gebruiken.
Temperatuur van de camerabehuizing
Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt.
De camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van
een storing.
Lees dit eerst
4
Wat wilt u doen?
4
Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten....26
IwP
Op het strand
(p. 64)
In de sneeuw
(p. 64)
Portretten
(p. 62)
Mooie opnamen maken van mensen
J
Landschap
(p. 62)
O
Flora
(p. 64)
Diverse andere opnamen maken
Weinig licht
(p. 63)
t
Vuurwerk
(p. 64)
Sport
(p. 62)
Miniatuureffect
(p. 70)
Extra levendige
kleuren
(p. 65)
Poster-effect
(p. 65)
Fisheye-effect
(p. 69)
Opnamen maken met speciale effecten
Opnamen maken
Scherpstellen op gezichten
..........................................26, 64, 84, 88
Opnamen maken op plaatsen waar de flitser niet kan worden
gebruikt (flitser uitschakelen)
..........................................................27
Foto's waarop ik ook sta (zelfontspanner).........................61, 80, 81
De datum en ti
j
d aan de o
p
namen toevoe
g
en .............................60
Wat wilt u doen?
5
1
De foto's bekijken.........................................................................29
Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) ............................123
Foto's bekijken op een tv ...........................................................127
Foto's bekijken op een computer .................................................34
Snel foto's zoeken..............................................................120, 121
Foto's wissen .......................................................................30, 132
Weergeven
E
Films opnemen.....................................................................31, 107
Films bekijken ..............................................................................33
Films maken en bekijken
2
Snel en gemakkelijk foto's afdrukken .........................................144
Afdrukken
Beelden opslaan op een computer ..............................................34
Opslaan
3
Geluid uitzetten ............................................................................50
De camera gebruiken in het buitenland ...............................15, 156
Begrijpen wat op het scherm wordt weergegeven .....................179
Overige
6
In hoofdstuk 1 tot en met 3 worden het basisgebruik en de veelgebruikte functies
van deze camera beschreven. Vanaf hoofdstuk 4 worden de geavanceerde
functies beschreven, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert.
De inhoud van de verpakking
controleren.........................................2
Lees dit eerst .....................................3
Wat wilt u doen? ................................4
Inhoudsopgave ..................................6
Veiligheidsmaatregelen......................9
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt ...............................12
De batterij opladen...........................14
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar) ................16
De batterij en geheugenkaart
plaatsen ...........................................16
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recycleren ........................................19
Het scherm gebruiken......................20
De datum en tijd instellen ................21
De taal van het scherm instellen......23
Geheugenkaarten formatteren.........24
De sluiterknop indrukken .................25
Foto's maken (Smart Auto)..............26
Beelden bekijken .............................29
Beelden wissen................................30
Films opnemen ................................31
Films bekijken ..................................33
Beelden downloaden naar een
computer om te bekijken..................34
Accessoires .....................................39
Afzonderlijk verkrijgbare
accessoires......................................40
Overzicht van de onderdelen .......... 44
Schermweergave ............................ 46
Lampje ............................................ 47
Menu FUNC.
- Basishandelingen.... 48
MENU - Basishandelingen .............. 49
De geluidsinstellingen wijzigen ....... 50
De helderheid van het scherm
wijzigen ........................................... 51
De zoeker instellen.......................... 52
De functie spaarstand
(Automatisch Uit)............................. 52
De standaardinstellingen van de
camera herstellen............................ 53
Low Level Format geheugenkaart... 54
Klokfuncties..................................... 55
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)................................ 58
Datum en tijd aan de opname
toevoegen ....................................... 60
De zelfontspanner gebruiken .......... 61
Opnamen maken in diverse
omstandigheden.............................. 62
Speciale opnamen maken............... 63
Een glimlach detecteren en een
opname maken ............................... 66
Knipoogdetectie gebruiken.............. 67
De gezicht-zelfontspanner
gebruiken ........................................ 68
Inhoudsopgave
1 Aan de slag ........................ 13
2 Meer informatie ..................43
3 Veelgebruikte functies
voor opnamen ....................57
Inhoudsopgave
7
Opnamen maken met het effect van
een visooglens (Fisheye-effect)...... 69
Opnamen maken die lijken op een
miniatuurmodel (Miniatuureffect) .... 70
Opnamen maken in Programma
automatische belichting .................. 72
De flitser inschakelen...................... 72
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)................ 73
Close-ups maken (Macro)............... 73
De resolutie wijzigen
(Beeldgrootte) ................................. 74
De compressieverhouding wijzigen
(Image Quality) ............................... 74
De ISO-waarde wijzigen ................. 76
De witbalans aanpassen................. 77
Continu-opnamen maken................ 78
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors) ..................................... 79
Camerabeweging vermijden met de
zelfontspanner ................................ 80
De zelfontspanner aanpassen ........ 81
Opnamen maken via een tv............ 82
De compositie van de opname wijzigen
met de focusvergrendeling.............. 82
De modus AF-kader wijzigen.......... 84
Positie en grootte van het AF-kader
wijzigen ........................................... 85
Het autofocuskader vergroten......... 86
Opnamen maken met Servo AF ..... 86
Opnamen maken met AF-
vergrendeling .................................. 87
De persoon selecteren op wie u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie) ..... 88
Opnamen maken in de modus
Handmatig scherpstellen................. 89
Focusbracketing (modus
BKT-Focus) ..................................... 90
Ingezoomde onderwerpen opnieuw
ophalen (Framehulp) ....................... 91
De meetmethode wijzigen ............... 92
Opnamen maken met de AE-
vergrendeling................................... 93
Opnamen maken met de FE-
vergrendeling................................... 93
Auto Exposure-bracketing (modus
AEB) ................................................ 94
De sluitertijd instellen ...................... 95
De diafragmawaarde instellen.........96
De diafragmawaarde en sluitertijd
instellen ........................................... 97
De helderheid corrigeren
en opnamen maken (i-Contrast)......98
Rode-ogencorrectie......................... 98
Opnamen maken met Slow sync.....99
De flitsbelichtingscompensatie
aanpassen..................................... 100
De flitsuitvoer aanpassen ..............100
Controleren op gesloten ogen.......101
Opname-instellingen
vastleggen .....................................102
De kleur wijzigen en opnamen
maken............................................ 103
Opnamen maken met
Stitch-hulp ..................................... 106
Films opnemen in de modus E.... 108
De filmmodus wijzigen................... 108
Opnamen maken die lijken
op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect) ............................ 109
4 Zelf instellingen
selecteren ...........................71
5 Haal meer uit uw camera ....83
6 Diverse functies voor het
opnemen van films.......... 107
Inhoudsopgave
8
De beeldkwaliteit wijzigen..............111
Foto’s maken tijdens het opnemen
van een film ...................................112
AE lock/belichting ..........................113
Geluidsinstellingen.........................114
Overige opnamefuncties................115
Afspeelfuncties ..............................116
Bewerken.......................................117
Snel naar beelden zoeken.............120
Beelden bekijken met de
filterweergave ................................121
Diavoorstellingen bekijken.............123
De focus controleren......................124
Beelden vergroten .........................125
Diverse afbeeldingen weergeven
(Smart Shuffle)...............................125
Beeldovergangen wijzigen.............126
Beelden bekijken op een tv............127
Beelden weergeven op
een hdtv.........................................128
Beelden beveiligen ........................129
Beelden wissen..............................132
Beelden markeren als favoriet.......134
Beelden indelen in categorieën
(My Category) ................................135
Beelden roteren .............................137
Het formaat van beelden
wijzigen..........................................138
Trimmen.........................................139
Effecten toepassen met de functie
My Colors.......................................140
De helderheid corrigeren
(i-Contrast).....................................141
Het rode-ogeneffect corrigeren......142
Beelden afdrukken ........................ 144
Afdrukken via de afdruklijst
(DPOF).......................................... 146
Beelden selecteren voor afdrukken
(DPOF).......................................... 147
Toegevoegde beelden
afdrukken ...................................... 150
De camera-instellingen wijzigen.... 152
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen ......................................... 158
Veelgebruikte opnamemenu’s
vastleggen (My Menu)................... 163
Instellingen voor afspeelfuncties
wijzigen ......................................... 164
Aansluiten op het lichtnet.............. 166
De lenskap gebruiken (afzonderlijk
verkrijgbaar) .................................. 167
Een externe flitser gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar).............. 168
Een Eye-Fi-kaart gebruiken .......... 172
Problemen oplossen ..................... 174
Lijst met meldingen die op het scherm
verschijnen .................................... 177
Informatieweergave op het
scherm .......................................... 179
Beschikbare functies per
opnamemodus .............................. 182
Menu's........................................... 184
Voorzorgsmaatregelen.................. 188
Specificaties .................................. 189
Index ............................................. 19
2
7 Diverse functies gebruiken
voor afspelen en
bewerken .......................... 119
8 Afdrukken .........................143
9 De camera-instellingen
aanpassen ........................151
10 Nuttige informatie ...........165
9
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u het product gebruikt.
Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of
bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die
u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig
letsel of levensgevaar.
Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer
u de flitser gebruikt.
Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is
gevallen of op een andere wijze is beschadigd.
Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde
geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner
om de apparatuur schoon te maken.
Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of
andere vloeistoffen.
Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera
onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij.
Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en
neemt u contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon
Klantenservice.
Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler
die hiervoor geschikt is.
Als u de cd-rom(s) afspeelt in een gewone cd-speler voor muziek-cd's, kunt
u de luidsprekers beschadigen. Ook kan uw gehoor beschadigd raken als u een
koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een muziekspeler
afspeelt.
Veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen
10
Gebruik alleen de aanbevolen batterij.
Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur.
Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil weg dat zich heeft
opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied
eromheen.
Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het
stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur
niet als het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het
stopcontact is geplaatst.
Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in
contact komen met de contactpunten of stekker.
De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok
of brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het
geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof
in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot of wordt blootgesteld aan
schokken en stoten wanneer u deze aan de polsriem draagt.
Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt
wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterij kan ontploffen,
wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Bij hoge temperaturen kan de behuizing van de camera of de batterijlader
vervormd raken.
De overgangseffecten in de diavoorstellingen kunnen onprettig zijn wanneer
iemand hier lang naar kijkt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de
apparatuur.
Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
Veiligheidsmaatregelen
11
Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop
letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Dit kan de werking van de camera negatief beïnvloeden.
Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden
die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om
vuil, stof of ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting
en schade aan het apparaat voorkomen.
Verwijder de batterij en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken.
Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de
polen van de batterij.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze
uit het stopcontact.
Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen
zoals een stuk textiel.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze
oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren.
Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of
een explosie, wat kan leiden tot brand of schade.
Als u de camera meeneemt in uw tas, moet u het scherm inklappen zodat harde
voorwerpen niet in contact kunnen komen met het scherm.
Bevestig geen accessoires aan de polsriem.
Hierdoor kan het scherm beschadigd raken of kunnen er storingen in de werking
van het scherm optreden.
12
In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en de
controleknop van de camera voorstellen.
Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ].
De knoppen die een richting aanduiden, de controleknop en de knop
FUNC./SET worden aangeduid met de volgende pictogrammen.
: zaken waarmee u voorzichtig moet zijn
: tips voor het oplossen van problemen
: suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen
: aanvullende informatie
(p. xx): referentiepagina's ("xx" geeft het paginanummer aan)
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies de
standaardinstellingen hebben.
De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden
gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende
term geheugenkaarten.
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
Knop Rechts
Knop FUNC./SET
Knop Omhoog
Knop Links
Knop Omlaag
Controleknop
Â
13
Aan de slag
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen voorbereidt,
opnamen maakt in de modus A en gemaakte foto's bekijkt en wist.
Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het maken en bekijken
van films en het downloaden van beelden naar een computer.
Meegleverde items bevestigen/de camera vasthouden
Bevestig de meegeleverde riem en draag deze om uw nek om te
voorkomen dat de camera valt tijdens het gebruik.
Bevestig het meegeleverde lensdopkoord aan de riem.
Zorg dat u de lensdop verwijdert voordat u de camera inschakelt. Bevestig
de lensdop aan de draagriem wanneer u deze niet gebruikt.
Wanneer de camera niet in gebruik is, bewaart u deze met de lensdop op
de camera.
Zie p. 168 voor meer informatie over de meegeleverde hoes voor de
flitsschoendop.
Houd uw armen stevig tegen uw lichaam en
houd de camera stevig aan weerszijden vast.
1
14
Gebruik de meegeleverde oplader om de batterij op te laden. Bij aankoop is
de batterij niet opgeladen. U moet deze dus eerst opladen.
Verwijder het klepje.
Plaats de batterij.
Zorg dat de markering o op de batterij
overeenstemt met die op de oplader en
plaats dan de batterij door deze naar binnen
( ) en naar beneden ( ) te schuiven.
Laad de batterij op.
Voor CB-2LZ: kantel de stekker naar
buiten ( ) en steek de oplader in een
stopcontact ( ).
Voor CB-2LZE: sluit het netsnoer aan op
de oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
X Het oplaadlampje gaat oranje branden en
het opladen begint.
X Als de batterij volledig is opgeladen, wordt
het oplaadlampje groen. Het opladen duurt
ongeveer 2 uur en 20 minuten.
Verwijder de batterij.
Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen ( ) en omhoog
( ) te schuiven.
De batterij opladen
CB-2LZ
CB-2LZE
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op om de batterij te
beschermen en de levensduur van de batterij te verlengen.
De batterij opladen
15
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt (bij benadering)
* Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de
CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association).
Onder bepaalde omstandigheden is het aantal opnamen dat gemaakt kan worden,
kleiner dan hierboven is aangegeven.
Batterij-oplaadlampje
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat de resterende lading van de
batterij aangeeft.
Aantal opnamen
LCD-monitor aan* Ongeveer 370
Zoeker aan Ongeveer 400
Afspeeltijd
Ongeveer 10 uur
Weergave Betekenis
Voldoende opgeladen.
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen.
(knippert rood) Bijna leeg. Laad de batterij op.
"Vervang \ Verwissel accu" Leeg. Laad de batterij opnieuw op.
De batterij en de oplader efficiënt gebruiken
Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of de dag daarvoor.
Opgeladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading, ook als ze niet
worden gebruikt.
De batterij een lange tijd bewaren:
Zorg dat de batterij helemaal leeg is voordat u deze uit de camera haalt.
Bevestig het klepje op de aansluitpunten en berg de batterij op. Wanneer
u een niet helemaal lege batterij een lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt,
kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen.
U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 240 V
(50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische
transformatoren, omdat dit kan leiden tot beschadigingen.
De batterij kan plaatselijk wat opzwellen.
Dit is een normaal kenmerk van de batterij en duidt niet op een probleem. Als de
batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, moet
u contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Als de batterij snel weer leeg is na het opladen, is de levensduur verstreken.
Koop dan een nieuwe batterij.
Plaats het klepje zodanig op een geladen
batterij dat de markering o zichtbaar is.
16
SD-geheugenkaarten (2 GB en minder)*
SDHC-geheugenkaarten (meer dan 2 GB, maximaal 32 GB)*
SDXC-geheugenkaarten
(meer dan 32 GB)*
MultiMediaCard-geheugenkaarten
MMCplus-geheugenkaarten
HC MMCplus-geheugenkaarten
Eye-Fi-kaarten
* Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-normen. Afhankelijk van het merk werken
sommige kaarten mogelijk niet goed.
Info over Eye-Fi-kaarten
Dit product ondersteunt niet gegarandeerd de functies van de Eye-Fi-kaart
(inclusieve draadloze overdracht). Neem contact op met de kaartfabrikant als
u een probleem met een Eye-Fi-kaart hebt.
In veel landen of regio's is goedkeuring vereist als u Eye-Fi-kaarten wilt
gebruiken. Zonder goedkeuring mag u de kaart niet gebruiken. Neem contact
op met de kaartfabrikant als u niet zeker weet of de kaart is goedgekeurd voor
gebruik in uw regio.
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Duw het schuifje
omhoog totdat u een klik hoort.
Afhankelijk van de besturingssysteemversie van uw computer worden SDXC-
geheugenkaarten mogelijk niet herkend als u een kaartlezer gebruikt.
Controleer van tevoren of uw besturingssysteem deze functie ondersteunt.
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar)
De batterij en geheugenkaart plaatsen
De batterij en geheugenkaart plaatsen
17
Open het klepje.
Schuif het klepje naar buiten ( ) en
omhoog ( ) om het te openen.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij op de afgebeelde wijze
totdat deze vastklikt.
Zorg dat u de batterij in de juiste richting
plaatst, anders klikt deze niet goed vast.
Plaats de geheugenkaart.
Plaats de geheugenkaart op de
afgebeelde wijze totdat deze vastklikt.
Plaats de geheugenkaart in de juiste
richting. Als u de geheugenkaart in de
verkeerde richting probeert te plaatsen,
kunt u de camera beschadigen.
Sluit het klepje.
Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt ( ).
Aansluitpunten
Label
Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt?
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten en Eye-Fi-kaarten hebben een schuifje
voor schrijfbeveiliging.
Als dit schuifje in de vergrendelstand staat, verschijnt op het scherm
[Geheugenkaart op slot]. U kunt dan geen beelden opnemen of wissen.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
18
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting van de pijl.
X De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een
klik hoort en laat de kaart langzaam los.
X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering)
Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camera-
instellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt.
Geheugenkaart
4 GB 16 GB
Aantal opnamen
1058 4334
Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken?
U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als de camera in de
opnamemodus is ingesteld (p. 26).
Aantal opnamen dat kan worden gemaakt
19
Als u de camera wilt weggooien, dient u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij
te verwijderen en te recycleren overeenkomstig plaatselijke voorschriften.
Draai de schroeven van de
behuizing los.
Draai de schroeven van de behuizing aan
de zijkanten en onderzijde los.
Klap de flitser uit en draai de twee
schroeven los zoals afgebeeld.
Verwijder het klepje aan de
voorzijde.
Open het klepje van de
geheugenkaartsleuf/batterijhouder.
Verwijder de zijplaat zoals afgebeeld om
het klepje aan de voorzijde los te maken.
Trek het klepje aan de voorzijde naar
voren en knip de draad door zoals
afgebeeld.
Verwijder het klepje aan de voorzijde.
Verwijder de batterij.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recycleren
Raak dit gedeelte nooit aan!
Raak het gemarkeerde gedeelte
nooit aan. Anders kunt u een
elektrische schok oplopen door het
hoge voltage.
Verwijder de camerabehuizing alleen wanneer u de interne
oplaadbare lithiumbatterij wilt verwijderen zodat u deze batterij
kunt recycleren voordat u de camera weggooit.
20
Klap het scherm open.
Open het scherm ( ) en draai het 180°
( ) naar voren.
Klap het scherm in ( ).
Het scherm gebruiken
De stand van het scherm aanpassen
U kunt de hoek en oriëntatie van het scherm naar
eigen wens aanpassen aan de opnamecondities.
Houd het scherm altijd gesloten en naar binnen
gericht wanneer de camera niet in gebruik is.
Ongeveer
175°
Ongeveer 90°
Ongeveer 180°
Als de camera is ingeschakeld en u het scherm uitklapt, wordt het
scherm ingeschakeld en de zoeker uitgeschakeld. Als u het scherm naar
binnen gericht inklapt, wordt het scherm uitgeschakeld en de zoeker
ingeschakeld.
Als het scherm in een opnamemodus wordt geopend en naar de lens
wordt gericht, wordt het beeld van links naar rechts gespiegeld
(spiegelbeeld). Om de functie voor omgekeerde weergave te annuleren,
drukt u op de knop n, kiest u het tabblad 4 en [Beeldomkeren],
en drukt u vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
21
Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera
voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan
uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd,
is het belangrijk dat u deze instelt.
Schakel de camera in.
Druk op de knop ON/OFF.
X Het scherm Datum/Tijd verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
Druk op de knoppen qr om een optie
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop
Â
om een waarde te
selecteren.
Voltooi de instelling.
Druk op de knop m.
X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld,
wordt het scherm Datum/Tijd gesloten.
Als u op de knop ON/OFF drukt, wordt de
camera uitgeschakeld.
De datum en tijd instellen
Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug
Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld,
verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als u de camera inschakelt.
Zomertijd instellen
Als u bij stap 2 selecteert en met behulp van de knoppen op of de instelknop Â
de instelling kiest, wordt de zomertijd (normale tijd plus 1 uur) ingesteld.
De datum en tijd instellen
22
Datum en tijd wijzigen
U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen.
Open de menulijst.
Druk op de knop n.
Selecteer [Datum/Tijd] op het
tabblad 3.
Druk op de knoppen qr om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop  om [Datum/Tijd] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Wijzig de datum en/of de tijd.
Volg stap 2 en 3 op p. 21 om de instelling
te wijzigen.
Als u op de knop n drukt, wordt het
menu gesloten.
Datum/tijd-batterij
De camera bevat een ingebouwde datum/tijd-batterij. Dit is een reservebatterij
die de datum/tijd-instellingen ongeveer drie weken kan vasthouden nadat de
andere batterij is verwijderd.
Als u een opgeladen batterij plaatst of een voedingsadapterset aansluit
(afzonderlijk verkrijgbaar, p. 40), kan de datum/tijd-batterij in ongeveer 4 uur
worden opgeladen, zelfs als de camera niet is ingeschakeld.
Als de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het menu [Datum/Tijd] als u de
camera inschakelt. Volg de stappen op p. 21 om de datum en tijd in te stellen.
23
U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven.
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
Houd de knop m ingedrukt terwijl
u onmiddellijk daarna op de knop n
drukt.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
Druk op de knoppen opqr of draai aan
de instelknop  om een taal te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
gesloten.
De taal van het scherm instellen
Wat als de klok verschijnt als ik op m druk?
De klok verschijnt als er te veel tijd zit tussen het indrukken van de knop m en
de knop n in stap 2. Als de klok verschijnt, drukt u op de knop m om de klok
te sluiten en herhaalt u stap 2.
U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op n te
drukken, het tabblad 3 te selecteren en vervolgens het menu-item [Taal]
te selecteren.
24
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in
een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera.
Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op
de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen,
moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren.
Voordat u een Eye-Fi-kaart (p. 172) gaat formatteren, moet u de software van
de kaart op een computer installeren.
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Formateren].
Druk op de knoppen qr om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop
Â
om [Formateren]
te selecteren en druk vervolgens op m.
Kies [OK].
Druk op de knoppen qr of draai aan
de instelknop
Â
om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op
m
.
Formatteer de geheugenkaart.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op m.
X De geheugenkaart wordt geformatteerd.
Voltooi het formatteren.
X Als het formatteren is voltooid, verschijnt
op het scherm de melding [Geheugenkaart
is geformatteerd].
Druk op de knop m.
Geheugenkaarten formatteren
De sluiterknop indrukken
25
Druk de sluiterknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en druk de
knop daarna volledig in om de foto te maken.
Druk de knop half in (Druk lichtjes
om de focus in te stellen).
Druk lichtjes totdat u tweemaal een
piepgeluid hoort en er AF-kaders
verschijnen waarop de camera scherpstelt.
Druk de knop volledig in
(Druk volledig in om de foto te maken).
X
U hoort het geluid van de sluiter als de
opname wordt gemaakt.
Beweeg de camera niet terwijl u dit geluid
hoort, aangezien op dat moment de foto
wordt gemaakt.
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens
op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart
gewijzigd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de volledige inhoud wordt
gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een
geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen
van de kaart, wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te voorkomen
dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op
de geheugenkaart.
De sluiterknop indrukken
Kan het geluid van de sluiter langer duren?
Aangezien de opnameduur afhangt van de situatie, kan het geluid van de sluiter
korter of langer duren.
Als de camera of het onderwerp tijdens dit geluid beweegt, kan het opgenomen
beeld onscherp zijn.
Als u de sluiterknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te
pauzeren, is het beeld wellicht onscherp.
26
De camera kan het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen,
zodat u de camera automatisch de beste instellingen voor de compositie kunt
laten selecteren en u alleen nog maar de foto hoeft te maken. De camera kan
ook gezichten detecteren en hierop automatisch scherpstellen, waarna de
kleur en helderheid optimaal worden ingesteld.
Schakel de camera in.
Druk op de knop ON/OFF.
X Het opstartscherm verschijnt.
Selecteer de modus A.
Stel het programmakeuzewiel in op A.
Als u de camera op het onderwerp richt,
maakt de camera geluid omdat deze de
compositie bepaalt.
X Het pictogram voor de ingestelde
compositie wordt weergegeven rechts
boven in het scherm.
X De camera stelt scherp op gedetecteerde
gezichten en geeft kaders weer rond deze
gezichten.
Kies de compositie.
Als u de zoomknop naar i (telelens)
duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat
dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar
j (groothoek) duwt, zoomt u uit op
het onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
(De zoombalk, die de zoompositie
aangeeft, verschijnt op het scherm.)
Als u de zoomknop helemaal naar j
(groothoek) of naar i (telelens) duwt,
zoomt u sneller in of uit. Als u de knop
een beetje draait, zoomt u langzamer.
Stel scherp.
Druk de sluiterknop half in om scherp
te stellen.
Foto's maken (Smart Auto)
Scherpstelbereik
(bij benadering)
Zoombalk
Foto's maken (Smart Auto)
27
X Wanneer de camera scherpstelt, hoort
u tweemaal een piepgeluid en verschijnen
er AF-kaders waarop de camera
scherpstelt.
Verschillende AF-kaders worden
weergegeven wanneer de camera is
scherpgesteld op meer dan één punt.
Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, moet u de flitser gebruiken bij
de opname. Klap de flitser handmatig uit.
Als u de flitser niet gebruikt, drukt u de
flitser omlaag totdat deze inklapt (de flitser
wordt uitgeschakeld).
Maak de opname.
Druk de sluiterknop helemaal in om de
opname te maken.
X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld
wordt vastgelegd. Als er weinig licht is en
als de flitser is uitgeklapt, wordt de flitser
automatisch geactiveerd.
X De foto verschijnt gedurende enkele
seconden op het scherm.
Terwijl de foto nog op het scherm staat,
kunt u al op de sluiterknop drukken om een
volgende foto te maken.
AF-kader
Wat als er rechts boven in het scherm een pictogram verschijnt?
Het pictogram voor de ingestelde compositie wordt weergegeven rechts boven in
het scherm. Zie "Compositiepictogrammen" (p. 180) voor meer informatie over de
pictogrammen die verschijnen.
Wat is het rechthoekige, grijze kader?
Dit is het gebied dat wordt opgenomen als u een film maakt. U kunt een film
maken door gewoon op de filmknop te drukken, ongeacht de positie van het
programmakeuzewiel (p. 107). Om het kader te verbergen, kiest u [Custom
Display], vervolgens [Opname Info] en verwijdert u het vinkje (p. 160).
Foto's maken (Smart Auto)
28
Wat als...
Wat als de kleur en helderheid van de beelden niet aan uw verwachtingen
voldoen?
Het compositiepictogram (p. 180) dat op het scherm verschijnt, past niet bij de
werkelijke compositie. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus
G
(p. 71).
Wat als het scherm uitgeschakeld blijft, ook als de camera is ingeschakeld?
De weergave is ingesteld op de zoeker. Druk meerdere keren op de knop l
om de weergave op het scherm te herstellen.
Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een
onderwerp richt?
Als er gezichten worden herkend, verschijnt een wit kader rond het gezicht van
het hoofdonderwerp. Rond de andere herkende gezichten verschijnt een grijs
kader. De kaders volgen de onderwerpen binnen een bepaald bereik (p. 84).
Als het hoofdonderwerp echter beweegt, verdwijnen de grijze kaders en blijft
alleen het witte kader zichtbaar.
Wat als er een blauw kader verschijnt wanneer u de sluiterknop half indrukt?
Er verschijnt een blauw kader wanneer een bewegend onderwerp wordt
gedetecteerd. De scherpstelling en belichting worden voortdurend aangepast
(Servo AF).
flitsers op het scherm?
Bevestig de camera op een statief zodat deze niet kan bewegen en daardoor
het beeld onscherp kan maken.
Wat als de camera geen enkel geluid maakt?
Als u op de knop l drukt terwijl u de camera inschakelt, worden alle
camerageluiden uitgeschakeld, behalve de waarschuwingsgeluiden. Om het geluid
in te schakelen, drukt u op de knop n om de optie [mute] op het tabblad 3 te
selecteren en drukt u vervolgens op de knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij de opname?
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. Het effectieve flitsbereik is
ongeveer 50 cm – 5,8 m bij maximale groothoeklens (j) en ongeveer 1,4 – 2,8 m
bij maximale telelens (i).
Wat als de camera één keer piept wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt?
Het onderwerp is wellicht te dichtbij. Duw de zoomknop naar i en houd de
knop vast totdat de lens niet meer beweegt. De camera staat nu in de maximale
telelensinstelling en u kunt scherpstellen op onderwerpen die zich ongeveer
1,4 m of meer van het uiteinde van de lens bevinden.
Wat als het lampje gaat branden wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt?
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken,
kan het lampje gaan branden bij opnamen in een donkere omgeving.
Wat als het pictogram h knippert wanneer u een foto probeert te maken?
De flitser is aan het opladen. U kunt een foto nemen wanneer de flitser is opgeladen.
29
U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer een beeld.
Als u op q drukt of de  instelknop-
linksom draait, doorloopt u de beelden
in omgekeerde volgorde van opname,
van het nieuwste beeld naar het oudste.
Als u op r drukt of de instelknop Â
rechtsom draait, doorloopt u de beelden
in volgorde van opname, van het oudste
beeld naar het nieuwste.
De beelden volgen elkaar sneller op als
u de knoppen qr ingedrukt houdt, maar
ze worden grover weergegeven.
Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer
ingetrokken.
Als u nogmaals op de knop 1 drukt
terwijl de lens wordt ingetrokken, wordt
de camera uitgeschakeld.
Beelden bekijken
Overschakelen naar de opnamemodus
Als u de sluiterknop half indrukt in de afspeelmodus, gaat de camera terug naar
de opnamemodus.
30
U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden
kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer het beeld dat u wilt wissen.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om het te wissen beeld weer
te geven.
Wis het beeld.
Druk op de knop a .
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [Wissen] te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X Het getoonde beeld wordt gewist.
Als u het beeld niet wilt wissen, drukt
u op de knoppen qr of draait u aan de
instelknop  om [Stop] te selecteren.
Daarna drukt u op de knop m.
Beelden wissen
31
De camera kan automatisch alle instellingen selecteren, zodat u direct kunt filmen
als u eenvoudigweg op de filmknop drukt. Het geluid wordt in stereo opgenomen.
Selecteer de modus A.
Stel het programmakeuzewiel in op A.
Kies de compositie.
Als u de zoomknop naar
i
draait, zoomt
u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Als u de zoomknop naar
j
duwt, zoomt
u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt.
Maak de opname.
Druk op de filmknop.
X U hoort één pieptoon, de camera begint
met de filmopname en op het scherm
verschijnen [ REC] en de verstreken tijd.
Als de opname is begonnen, haalt u uw
vinger van de filmknop.
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, de helderheid en
de kleurtoon automatisch aangepast.
Films opnemen
Resterende tijd
Verstreken tijd
Films opnemen
32
Raak de microfoon niet aan tijdens de
opname.
Gebruik tijdens de opname geen andere
knoppen dan de filmknop. Het geluid van de
knoppen wordt in de film opgenomen.
Stop de opname.
Druk opnieuw op de filmknop.
X De camera geeft twee pieptonen en stopt
met opnemen.
X De film wordt naar de geheugenkaart
weggeschreven.
X De opname stopt automatisch wanneer de
geheugenkaart vol is.
Geschatte opnametijden
De opnametijden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
De maximale cliplengte is ongeveer 29 min./59 sec.
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten of
hoger gebruiken.
Microfoon
Het onderwerp vergroten tijdens de opname
Als u tijdens de opname op de zoomknop drukt, zoomt u in of uit op het onderwerp.
De bedieningsgeluiden worden echter opgenomen.
Als het programmakeuzewiel is ingesteld op A, verschijnt het
pictogram voor de ingestelde compositie (p. 180). De pictogrammen
"In beweging" en "Met zware gezichtsschaduw" verschijnen echter niet.
Onder bepaalde omstandigheden past het weergegeven pictogram niet
bij de werkelijke compositie.
U kunt een film opnemen door op de filmknop te drukken, ook als het
programmakeuzewiel in een andere stand dan A staat (p. 107).
Als het programmakeuzewiel is ingesteld op E, kunt u elke instelling
voor filmopnamen kiezen (p. 107).
Geheugenkaart
4 GB 16 GB
Opnametijd
20 min./43 sec. 1uur 24 min./54 sec.
33
U kunt de films die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
X wordt weergegeven op films.
Selecteer een film.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een film te selecteren.
Druk daarna op de knop m.
X De filmbedieningspaneel verschijnt op het
scherm.
Speel de film af.
Druk op de knoppen qr of draai aan
de instelknop  om (Afspelen)
te selecteren en druk vervolgens op
de knop m.
X De film wordt afgespeeld.
Als u op de knop m drukt, kunt u het
afspelen pauzeren of hervatten.
Druk op de knoppen op om het volume
aan te passen.
X Na het einde van de film verschijnt .
Films bekijken
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
34
U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een
computer te downloaden en te bekijken. Als u al software gebruikt die is
meegeleverd bij andere compacte digitale camera's van het merk Canon,
installeert u de software van de meegeleverde cd-rom. U overschrijft dan
uw huidige installatie.
Systeemvereisten
Windows
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn
geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit van de
computer.
Wat als u geen films kunt afspelen op een computer?
Installeer de software (p. 35).
Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen.
De weergave kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden.
Dit hangt af van de computercapaciteit.
Als u de meegeleverde software gebruikt om de film weer naar de geheugenkaart
te kopiëren, kunt u de film zonder problemen met de camera afspelen. Voor
geavanceerd afspelen kunt u de camera aansluiten op een televisie.
Besturingssysteem
Windows 7
Windows Vista Service Pack 1 en 2
Windows XP Service Pack 3
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
CPU
Pentium 1,3 GHz of hoger (foto's), Core2 Duo 1,66 GHz of
hoger (films)
RAM
Windows 7 (64 bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32 bits), Windows Vista (64 bits, 32 bits): 1 GB of meer
Windows XP:
512 MB of meer (foto's), 1 GB of meer (films)
Interface
USB
Vrije ruimte op de
vaste schijf
ZoomBrowser EX: 200 MB of meer
CameraWindow: 150 MB of meer*
PhotoStitch: 40 MB of meer
Weergave 1.024 x 768 pixels of hoger
Beelden downloaden naar een computer
om te bekijken
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
35
Macintosh
Voorbereidingen
In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5)
gebruikt.
Installeer de software.
Windows
Plaats de cd in het cd-romstation van
de computer.
Plaats de meegeleverde cd-rom
(Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk)
(p. 2) in het cd-romstation van de
computer.
Start de installatie.
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies -op het
scherm om verder te gaan met de installatie.
Als het scherm [User Account Control/
Beheer gebruikersaccount] wordt
weergegeven, volgt u de instructies op
het scherm om verder te gaan.
Besturingssysteem
Mac OS X (v10.4 – v10.6)
Computermodel Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn
geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten.
CPU
PowerPC G4/G5 of Intel Processor (foto's), Core Duo 1,66 GHz
of hoger (films)
RAM
Mac OS X v10.4 – v10.5: 512 MB of meer (foto's), 1 GB of meer (films)
Mac OS X v10.6: 1 GB of meer
Interface
USB
Vrije ruimte op de
vaste schijf
ImageBrowser: 250 MB of meer
CameraWindow: 150 MB of meer
PhotoStitch: 50 MB of meer
Weergave 1.024 x 768 pixels of hoger
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
36
Als de installatie is voltooid, klikt u op
[Restart/Opnieuw starten] of [Finish/
Voltooien].
Verwijder de cd-rom.
Verwijder de cd-rom wanneer uw
bureaubladscherm verschijnt.
Macintosh
Plaats de cd in het cd-romstation van
de computer.
Plaats de meegeleverde cd-rom
(Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk)
(p. 2) in het cd-romstation van de
computer.
Start de installatie.
Dubbelklik op op de cd.
Klik op [Install/Installeren] en volg de
instructies op het scherm om verder
te gaan met de installatie.
Sluit de camera aan op de
computer.
Schakel de camera uit.
Open het klepje en steek de kleine stekker
van de interfacekabel (p. 2) steving in
de aansluiting van de camera in de
aangegeven richting.
Steek de grote stekker van de
interfacekabel in de printer. Raadpleeg de
handleiding van de computer voor meer
informatie over de aansluiting.
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
37
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera in te schakelen.
Open CameraWindow.
Windows
Klik op [Downloads Images From Canon
Camera using Canon CameraWindow/
Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden].
X CameraWindow verschijnt.
Als CameraWindow niet verschijnt, klikt
u op het menu [Start] en selecteert
u [All Programs/Alle programma's], gevolgd
door [Canon Utilities], [CameraWindow]
en [CameraWindow].
Macintosh
X
Wanneer er een verbinding tot stand is
gebracht tussen de camera en de computer,
wordt CameraWindow weergegeven.
Als CameraWindow niet verschijnt, klikt
u op het pictogram CameraWindow in de
taakbalk onder aan het bureaublad.
Voor Windows 7 volgt u de onderstaande stappen om CameraWindow
weer te geven.
Klik op op de taakbalk.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op de koppeling om het
programma te wijzigen.
Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon
CameraWindow/Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op .
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
38
Beelden downloaden en bekijken
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-overgedragen beelden
importeren].
X Alle beelden die nog niet zijn overgedragen,
worden nu naar de computer overgedragen.
Overgedragen beelden worden gesorteerd
op datum en opgeslagen in afzonderlijke
submappen in de map Afbeeldingen.
Wanneer [Image import complete./
Importeren van beelden voltooid.]
verschijnt, klikt u op [OK]. Klik daarna
op [X] om CameraWindow te sluiten.
Schakel de camera uit en verwijder de kabel.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
meer informatie over het weergeven van
beelden via een computer.
U kunt beelden zelfs downloaden zonder de downloadfunctie van de
meegeleverde software te gebruiken door uw camera gewoon op een
computer aan te sluiten. Hierbij gelden echter de volgende beperkingen:
Het kan enkele minuten duren voordat u beelden kunt downloaden
wanneer u de camera aansluit op de computer.
Beelden die in verticale richting zijn opgenomen, worden mogelijk in
horizontale richting gedownload.
Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het
downloaden naar een computer.
Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden
of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het gebruikte
besturingssysteem, de bestandsgrootte of de gebruikte software.
Sommige functies van de meegeleverde software zijn mogelijk niet
beschikbaar, zoals het bewerken van films en het downloaden van
beelden naar de camera.
39
Accessoires
Draagriem
NS-DC11
Interfacekabel
IFC-400PCU*
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
Stereo AV-kabel
AVC-DC400ST*
Meegeleverd bij
de camera
Batterij NB-7L
met kapje*
Batterijlader
CB-2LZ/CB-2LZE*
USB-kaartlezer
Windows/Macintosh
Geheugenkaart
Canon PictBridge-compatibele printers
TV
*Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
High-Definition TV
HDMI-kabel HTC-100
Lensdop
Hoes voor
flitsschoendop
(inclusief flitsschoendop)
40
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires
worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's.
Voedingen
Batterijlader CB-2LZ/CB-2LZE
Een adapter voor het opladen van batterij
NB-7L.
Batterij NB-7L
Oplaadbare lithium-ionbatterij.
Voedingsadapterset ACK-DC50
Met deze set kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken of
wanneer u de camera aansluit op een
computer of printer. U kunt op deze manier
niet de batterij in de camera opladen.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
Accessoires gebruiken in het buitenland
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden
met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische transformatoren, omdat dit
kan leiden tot beschadigingen.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
41
Flitser
Speedlite 270EX/430EX II/580EX II
Een flitser met flitsschoenbevestiging die
een breed gamma geflitste foto's mogelijk
maakt.
Speedlite-beugel SB-E2
Voorkomt dat er onnatuurlijke schaduwen
verschijnen aan de zijkant van objecten
wanneer u opnamen maakt vanuit een
verticale positie en is nuttig voor het
maken van portretten. De kabel voor losse
flitsschoen OC-E3 wordt geleverd bij deze
beugel.
Speedlite-zender ST-E2
Deze maakt afstandsbediening van slave
(remote) Speedlite-flitsers mogelijk
(met uitzondering van de Speedlite 270EX).
Overige accessoires
HDMI-kabel HTC-100
Gebruik deze kabel om de camera aan
te sluiten op de HDMI™-aansluiting van
een hdtv.
Lenskap LH-DC60
Voorkomt dat er licht van buiten in de lens
komt en witte vlekken veroorzaakt, wat de
beeldkwaliteit kan verminderen.
Speedlite 430EX en 580EX kunnen ook worden gebruikt.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
42
Filteradapter FA-DC67A
Deze adapter is nodig voor het bevestigen
van een 67 mm filter.
Lensfilter van het merk Canon (67 mm dia.)
Beschermt de lens en stelt u in staat om
opnamen te maken met verschillende
effecten.
Printers
Canon PictBridge-compatibele printers
Als u uw camera aansluit op een Canon
PictBridge-compatibele printer, kunt u uw
beelden afdrukken zonder een computer
te gebruiken.
Ga voor meer informatie naar een winkel
bij u in de buurt waar Canon-producten
worden verkocht.
SELPHY-serie
Inkjetprinters
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt
gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk
voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort,
die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk
(bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van
accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel
tegen betaling kunt laten uitvoeren.
43
Meer informatie
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie
op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.
2
44
Programmakeuzewiel
Met het programmakeuzewiel wijzigt u de opnamemodus.
Overzicht van de onderdelen
Zoomknop
Opnamen maken: i (telelens) /
j (groothoek) (pp. 26, 31, 58)
Afspelen: k (vergroten) / g (index)
(pp. 120, 125)
Sluiterknop (p. 25)
Riembevestigingspunt (p. 13)
Programmakeuzewiel
Flitser (pp. 27, 72)
Flitsschoendop (p. 168)
Microfoon (p. 32)
Knop
h
(Flitser) (p. 72)
Luidspreker
Lampje (pp. 61, 67, 68, 80, 81, 158, 159)
Brandpuntsafstand (ongeveer)
Lens
Lenskap / lensfilterbevestiging (p. 167)
Aansluiting statief
Geheugenkaartsleuf / batterijklepje (p. 17)
Poort gelijkstroomkoppelingkabel (p. 166)
Filmmodus
U kunt instellingen kiezen
om films op te nemen
(p. 107).
U kunt een film opnemen
door op de filmknop te
drukken, ook als het
programmakeuzewiel in
een andere stand dan
de filmmodus (p. 31).
SCN (modus voor speciale opnamen)
U kunt opnamen maken met de beste instellingen voor de compositie
of diverse effecten toevoegen aan uw opnamen (pp. 62, 63).
P-, Tv-, Av-, M-, C1-, C2-modus
U kunt instellingen kiezen voor diverse
soorten foto's (p. 72).
Auto-modus
U kunt de camera
instellingen laten selecteren
voor volledig automatische
opnamen (pp. 26, 31).
Overzicht van de onderdelen
45
Controleknop
Door aan de controleknop te draaien kunt
u verschillende bewerkingen uitvoeren zoals
het selecteren van items of het schakelen
tussen beelden. Op een paar bewerkingen
na zijn dezelfde bewerkingen mogelijk met de
knoppen opqr.
Scherm (LCD-monitor) (pp. 20, 46,
179, 181)
Knop (Snelkiesknop) (p. 162) /
c (Direct Print) (p. 144)
Dioptrie-instelknop (p. 52)
Zoeker (p. 46)
Filmknop (pp. 31, 107)
Lampje (p. 47)
Knop ON/OFF (p. 21)
Knop (Zoom Framing Assist)
(p. 91) / d (Springen) (p. 121)
HDMI-aansluiting (p. 128)
Knop 1 (Afspeelknop) (pp. 29, 119)
A/V OUT- (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting (pp. 36, 127, 144)
Knop (Knop AF-kader) (pp. 85, 88) /
a (1 beeld wissen) (p. 30)
Knop n (p. 49)
Knop l (Weergaveknop) (p. 46)
Knop e (Macro) (p. 73) / f (Handmatig
scherpstellen) (p. 89) / q
Knop b (Belichtingscompensatie)
(p. 73) / o
Knop - (p. 76) / r
Knop m FUNC./SET (p. 48)
Knop Q (Zelfontspanner) (pp. 61, 80,
81) / p
Controleknop
46
Heen en weer schakelen tussen weergaven
U kunt de schermweergave wijzigen met de knop l Zie p. 179 voor
details over de informatie die op het scherm verschijnt.
Als de camera is ingeschakeld en u het scherm uitklapt, wordt het scherm
ingeschakeld en de zoeker uitgeschakeld. Als u het scherm naar binnen
gericht inklapt, wordt het scherm uitgeschakeld en de zoeker
ingeschakeld (p. 20).
Opnamen maken
Afspelen
Schermweergave
LCD-monitor (scherm) Zoeker
Weergave 1 Weergave 2
Weergave 1 Weergave 2
Focuscontrole-
weergave
(p. 124)
Uitgebreide
informatieweergave
Geen
informatieweergave
Korte
informatieweergave
U kunt ook schakelen tussen weergaven door meteen na de opname op
de knop l te drukken terwijl het beeld wordt weergegeven. De korte
informatieweergave is echter niet beschikbaar. U kunt de weergave die
als eerste verschijnt, wijzigen door op de knop n te drukken en dan
[terugkijken] te kiezen op het tabblad 4 (p. 160).
Lampje
47
Schermweergave in donkere opnameomstandigheden
Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm
automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren
(de nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm
en de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter
verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het
onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed
op het opgenomen beeld.
Overbelichtingswaarschuwing bij afspelen
In de "Uitgebreide informatieweergave" (p. 46) knipperen de overbelichte
gedeelten van het beeld op het scherm.
Histogram tijdens afspelen
De grafiek die verschijnt in de "Uitgebreide
informatieweergave" (p. 46) wordt het
histogram genoemd. Het histogram toont
de distributie van de helderheid van een
beeld in horizontale richting en de sterkte
van de helderheid in verticale richting.
Als de grafiek meer naar rechts staat, is de
opname helder. Staat de grafiek meer naar
links, dan is de opname donker. Op deze
manier kunt u de belichting beoordelen.
Het histogram kan ook tijdens de opname
worden weergegeven (p. 160).
Het lampje aan de achterkant van de camera (p. 45) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
Helder
Donker
Hoog
Laag
Kleur Status Bedieningsstatus
Groen
Brandt Als de camera is ingeschakeld.
Knippert Beeldgegevens opnemen/lezen/overbrengen.
Als het lampje rood knippert, worden gegevens vastgelegd of opgehaald,
of worden gegevens verzonden.
U mag dan niet de stroom uitschakelen, het klepje van de
geheugenkaartsleuf/batterijhouder openen, of de camera schudden of
aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of storingen
veroorzaken in de camera of de geheugenkaart.
Lampje
48
Met het menu ø kunt u veelgebruikte functies instellen.
De menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (pp. 182183).
Kies een opnamemodus.
Stel het programmakeuzewiel in op de
gewenste opnamemodus.
Open het menu ø
Druk op de knop m.
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen op om een menu-
item te selecteren.
X Onder aan het scherm verschijnen de
beschikbare opties voor het menu-item.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een optie te selecteren.
U kunt ook instellingen selecteren door op
de knop l te drukken bij opties waarbij
wordt weergegeven.
Voltooi de instelling.
Druk op de knop m.
X Het opnamescherm keert terug en u ziet de
geselecteerde instelling op het LCD-scherm.
Menu FUNC. - Basishandelingen
Menu-items
Beschikbare opties
49
U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn
geordend in tabbladen, zoals een tabblad voor opnamen maken (4) en
voor afspelen (1). De menuopties zijn afhankelijk van de opnamemodus
en de afspeelmodus (pp. 184187).
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer een tabblad.
Druk op de knoppen qr of duw de
zoomknop naar links of naar rechts om
een tabblad te selecteren.
Kies een item.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om een item te selecteren.
Bij sommige items moet u op de knop m
of de knop r drukken om een submenu te
openen waarin u de instelling kunt wijzigen.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Voltooi de instelling.
Druk op de knop n om terug te keren
naar het normale scherm.
MENU - Basishandelingen
50
U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Geluiden dempen
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [mute].
Druk op de knoppen
qr
om het tabblad
3
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om [mute] te selecteren en
druk vervolgens op de knoppen qr om
[Aan] te selecteren.
Druk op de knop n om terug te keren
naar het normale scherm.
Het volume aanpassen
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Volume].
Druk op de knoppen
qr
om het tabblad
3
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om [Volume] te selecteren
en druk vervolgens op m.
Pas het volume aan.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om een item te selecteren
en druk vervolgens op de knoppen qr
om het volume aan te passen.
Druk tweemaal op de knop n om
terug te keren naar het normale scherm.
De geluidsinstellingen wijzigen
U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop l ingedrukt te
houden terwijl u de camera inschakelt.
51
U kunt de helderheid van het scherm op twee manieren wijzigen.
U kunt de helderheid van het scherm en van de zoeker afzonderlijk instellen.
(Druk op de knop l om de gewenste weergave te activeren voordat u de
instellingen maakt.)
Via het menu
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [LCD Helderheid].
Druk op de knoppen
qr
om het tabblad
3
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om [LCD Helderheid] te
selecteren.
Pas de helderheid aan.
Druk op de knoppen qr om de helderheid
aan te passen.
Druk tweemaal op de knop n om
terug te keren naar het normale scherm.
Via de knop l
Druk langer dan één seconde op de
knop l
X Het scherm krijgt de maximale helderheid,
ongeacht de instelling op het tabblad 3.
Druk nogmaals langer dan één seconde
op de knop l om de oorspronkelijke
helderheid van het scherm te herstellen.
De helderheid van het scherm wijzigen
De volgende keer dat u de camera inschakelt, heeft het LCD-scherm de
helderheid die is geselecteerd op het tabblad 3.
Als u de helderheid op maximaal hebt ingesteld op het tabblad 3, kunt
u de helderheid niet wijzigen met de knop l
52
U kunt de zoeker zo instellen dat de weergave duidelijk zichtbaar is
(Dioptrieaanpassing).
Stel de weergave in op de zoeker.
Druk meerdere malen op de knop l
tot de zoeker wordt ingeschakeld (p. 46).
Stel de dioptrie in.
Kijk door de zoeker en draai aan de
instelknop.
Er kunnen aanpassingen worden gemaakt
van -4,0 tot +1,0 m
-1
(dpt).
Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch
uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt.
Spaarstand tijdens opnemen
Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang
niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de
camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet
is ingetrokken en u de sluiterknop half indrukt (p. 25), wordt het scherm
opnieuw ingeschakeld en kunt u weer opnemen.
Spaarstand tijdens afspelen
De stroom wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 5 minuten lang
niet is gebruikt.
De zoeker instellen
U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 155).
U kunt bepalen hoelang het duurt voordat het scherm wordt
uitgeschakeld (p. 156).
De functie spaarstand (Automatisch Uit)
53
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen
van de camera herstellen.
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Reset alle].
Druk op de knoppen qr om het tabblad 3
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop  om [Reset alle] te
selecteren en druk vervolgens op m.
Herstel de instellingen.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op m.
X De standaardinstellingen van de camera
worden hersteld.
De standaardinstellingen van de camera herstellen
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
De functies [Datum/Tijd] (p. 22) op het tabblad 3, [Taal] (p. 23), [Video
Systeem] (p. 127), [Tijdzone] (p. 156) en het geregistreerde beeld voor [opstart
scherm] (p. 153).
De opgeslagen gegevens voor een gebruikers witbalans (p. 77).
De kleuren die werden geselecteerd bij Kleuraccent (p. 103) of Kleur wisselen
(p. 104).
De modus voor speciale opnamen geselecteerd in K (p. 63).
De filmmodus (p. 108).
54
Voer een Low Level Format uit als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt,
als de camera niet goed werkt of als u vindt dat de opname-/leessnelheid van
een geheugenkaart is verminderd. Aangezien u de gewiste gegevens niet
kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat
formatteren.
Open het menu.
Druk op de knop n.
Selecteer [Formateren].
Druk op de knoppen qr om het tabblad
3 te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop
Â
om [Formateren] te
selecteren en druk vervolgens op m.
Selecteer [Low Level Format].
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om [Low Level Format] te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om weer te geven.
Druk op de knoppen opqr of draai aan
de instelknop
Â
om [OK] te selecteren en
druk vervolgens op
m
.
Start de Low Level Format.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop
Â
om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op
m
.
X De Low Level Format wordt uitgevoerd.
X Als de Low Level Format is voltooid,
verschijnt op het scherm de melding
[Geheugenkaart is geformatteerd].
Low Level Format geheugenkaart
Klokfuncties
55
Voltooi de Low Level Format.
Druk op de knop m.
U kunt kijken hoe laat het is.
Houd de knop m ingedrukt.
X De huidige tijd verschijnt.
Als u de camera verticaal houdt wanneer
u de klokfunctie gebruik, schakelt het
scherm over naar verticale weergave.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om de weergavekleur te
wijzigen.
Druk nogmaals op m om de
klokweergave te annuleren.
Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren
(p. 24), omdat alle opgenomen gegevens worden gewist.
U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door
[Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de
gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen
blijven gebruiken.
Klokfuncties
Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop m ingedrukt en drukt
u op de knop ON/OFF om de klok weer te geven.
56
57
Veelgebruikte functies
voor opnamen
Dit hoofdstuk beschrijft het maken van opnamen in speciale
omstandigheden en het gebruik van basisfuncties, zoals de
zelfontspanner en het uitschakelen van de flitser.
In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat de camera is ingesteld op de
modus A voor "Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)"
(p. 58) tot "De zelfontspanner gebruiken" (p. 61). Wanneer u opnamen
maakt in een andere modus dan A, controleert u welke functies
beschikbaar zijn in die modus (pp. 182185).
In de gedeelten "Opnamen maken in diverse omstandigheden" (p. 62) t/m
"Opnamen maken die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect)"
(p. 70) wordt aangenomen dat de bijbehorende modus is geselecteerd.
3
58
U kunt met de digitale zoomfunctie tot ongeveer 140x inzoomen en zo
onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de optische
zoom. De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk van de instelling van
de resolutie (p. 74) en de gebruikte zoomfactor.
Duw de zoomknop naar i.
Houd de knop vast totdat het zoomen stopt.
X Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij het
beeld niet verslechtert, en de zoomfactor
wordt weergegeven op het scherm als u de
zoomknop loslaat.
Duw de zoomknop weer naar i.
X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder
in op het onderwerp.
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)
Zoomfactor
Wat als de zoomfactor blauw wordt weergegeven?
Opnamen die zijn gemaakt met een blauwe zoomfactor, zijn grof.
De digitale zoom uitzetten
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitzetten, drukt u op n om [Digitale Zoom]
te selecteren op het tabblad 4. Daarna kiest u [Uit].
De brandpuntafstand bij gezamenlijk gebruik van de optische zoom en
digitale zoom is 24 – 3.360 mm, en 24 – 840 mm als u alleen de optische
zoom gebruikt (alle brandpuntafstanden zijn equivalent aan 35 mm film).
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom)
59
Digitale Tele-converter
De brandpuntafstand van de lens kan ongeveer 1,7x of 2,1x worden vergroot.
Dit verkort de sluitertijd en vermindert de kans op onscherpe opnamen ten
opzichte van het gebruik van alleen de zoomfunctie (inclusief digitale zoom)
met dezelfde zoomfactor. De beelden kunnen echter grof lijken, afhankelijk
van de combinatie van de resolutie (p. 74) en de instellingen van de Digitale
Tele-converter.
Selecteer [Digitale Zoom].
Druk op de knop n.
Druk op de knoppen qr om het tabblad
4 te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop
Â
om [Digitale Zoom] te
selecteren.
Accepteer de instelling.
Druk op de knoppen qr om een
vergroting te selecteren.
Druk op
n
om terug te keren naar het
opnamescherm.
X Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor
verschijnt op het scherm.
Selecteer [Digitale Zoom] en de optie
[Standaard] om terug te keren naar de
standaard digitale zoomfunctie.
Wat als de zoomfactor blauw wordt weergegeven?
Als u deze functie gebruikt bij een ingestelde resolutie van , of ,
verslechtert het beeld (de zoomfactor wordt blauw weergegeven).
De respectieve brandpuntafstanden bij het gebruik van [1.7x] en [2.1x]
zijn 40,8 – 1.428 mm en 50,4 – 1.764 mm (equivalent aan 35 mm).
U kunt de Digitale Tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie
gebruiken.
60
U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek
van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer
dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 21).
Selecteer [Datum stempel].
Druk op de knop n.
Druk op de knoppen
qr
om het tabblad
4
te selecteren.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop
Â
om [Datum stempel]
te selecteren.
Accepteer de instelling.
Druk op de knoppen qr om [Datum] of
[Datum & Tijd] te selecteren.
Druk op n om terug te keren naar
het opnamescherm.
X
Na de instelling verschijnt [DATUM] op
het scherm.
Maak de opname.
X De datum of tijd van de opname wordt
weergegeven in de rechterbenedenhoek
van het beeld.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] bij stap 2.
Datum en tijd aan de opname toevoegen
U kunt op de volgende wijze de opnamedatum toevoegen aan en
afdrukken op beelden zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter
doet bij beelden met een toegevoegde datum en tijd, kunnen de datum en
tijd tweemaal worden afgedrukt.
Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 147) om af te drukken.
Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie.
Gebruik de printerfuncties om af te drukken.
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor
gedetailleerde informatie.
61
De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken waar de
fotograaf zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden
nadat de sluiterknop is ingedrukt.
Druk op de knop p.
Selecteer Ò.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om Ò te selecteren. Druk
vervolgens op de knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt
Ò op het scherm.
Maak de opname.
Druk de sluiterknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in.
X Als de zelfontspanner start, knippert
het lampje en hoort u het geluid van
de zelfontspanner.
X Twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, versnellen het geknipper en
het geluid (het lampje blijft branden terwijl
er wordt geflitst).
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het
aftellen al is begonnen, drukt u op de
knop p.
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u bij stap 2.
De zelfontspanner gebruiken
U kunt de wachttijd en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 81).
62
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde
instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
Kies een opnamemodus.
Stel het programmakeuzewiel in op de
gewenste opnamemodus.
Maak de opname.
I Portretten fotograferen (Portret)
Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer
u mensen fotografeert.
JLandschapsopnamen maken
(Landschap)
Hiermee kunt u majestueuze opnamen
van landschappen maken, met een echt
gevoel van diepte.
Foto's maken van bewegende
onderwerpen (Sport)
Hiermee maakt u continu foto's die
automatisch worden scherpgesteld.
Bij een maximale groothoekinstelling kunt
u scherpstellen op onderwerpen die
ongeveer 1 m of meer van het uiteinde van
de lens zijn verwijderd. Bij een maximale
telelensinstelling kunt u scherpstellen op
onderwerpen die ongeveer 10 m of meer
van het uiteinde van de lens zijn verwijderd.
Opnamen maken in diverse omstandigheden
In de modus , kunnen de opnamen grof lijken omdat de ISO-waarde
(p. 76) is verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen.
63
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde
instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
Selecteer de modus K.
Stel het programmakeuzewiel in op K.
Selecteer de opnamemodus.
Druk op de knop m en vervolgens op de
knoppen op om te selecteren.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een opnamemodus te
selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
Maak de opname.
Opnamen maken bij weinig licht
(Donkere omgeving)
Hiermee kunt u opnamen maken oin een
donkere omgeving, met gereduceerde
camerabeweging en onscherpe weergave.
Een opnameresolutie van wordt
weergegeven en het beeld wordt
vastgesteld op 1600 x 1200 pixels.
Speciale opnamen maken
Speciale opnamen maken
64
w Strandfoto's maken (Strand)
Hiermee maakt u foto's van helder belichte
mensen op zandstranden waarop het
zonlicht sterk wordt gereflecteerd.
O Foto's maken van flora (Flora)
Hiermee kunt u bomen en gebladerte
(bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of
bloesem) in levendige kleuren vastleggen.
P Mensen in de sneeuw fotograferen
(Sneeuw)
Hiermee maakt u heldere foto's met
natuurlijke kleuren van mensen tegen een
besneeuwde achtergrond.
t Foto's maken van vuurwerk
(Vuurwerk)
Hiermee maakt u foto's van vuurwerk in
levendige kleuren.
In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera niet
kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. Stel daarnaast
de [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 161).
Speciale opnamen maken
65
Effecten toevoegen aan de opname
Opnamen maken met levendige
kleuren (Extra levendig)
Hiermee maakt u foto's met levendige,
intense kleuren.
Foto's maken met poster-effect
(Poster-effect)
Hiermee kunt u foto's maken die lijken op
oude posters of illustraties.
Aangezien u wellicht niet de verwachte resultaten krijgt bij opnamen in
en , kunt u het best eerst enkele proefopnamen maken.
66
De camera maakt een opname wanneer een glimlach wordt gedetecteerd,
ook zonder dat u op de sluiterknop drukt.
Selecteer .
Volg stap 1 2 op p. 63 om te selecteren
en druk daarna op de knop
l
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om te selecteren. Druk
vervolgens op de knop l
X De camera staat nu stand-by voor opnamen
en [Lachdetectie aan] wordt weergegeven
op het scherm.
Richt de camera op een persoon.
Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en
wordt een foto gemaakt.
Druk op de knop p om de lachdetectie te
pauzeren. Druk nogmaals op de knop p
om de lachdetectie te hervatten.
Een glimlach detecteren en een
opname maken
Wat als een glimlach niet wordt herkend?
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is gericht
en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn.
Het aantal opnamen wijzigen
Nadat u hebt gekozen bij stap 1 drukt u op de knoppen op.
U moet overschakelen naar een andere modus wanneer u de foto hebt
gemaakt. Anders blijft de camera foto's maken zodra een glimlach wordt
gedetecteerd.
U kunt ook foto’s maken door gewoon de sluiterknop in te drukken.
67
Richt de camera op een persoon en druk de sluiterknop volledig in. De camera
maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd.
Selecteer .
Volg stap 1–2 op p. 63 om , te selecteren
en druk daarna op de knop l
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om te selecteren. Druk
vervolgens op de knop l
Kies de compositie en druk de
sluiterknop half in.
Controleer of er een groen kader verschijnt
rondom het gezicht van de persoon die zal
knipogen.
Druk de sluiterknop helemaal in.
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt
[Glimlach voor foto].
X Het lampje gaat branden en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Kijk naar de camera en knipoog.
X De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer
2 seconden nadat een knipoog is
gedetecteerd van de persoon waarvan
het gezicht omkaderd is.
Druk op de knop
p
als u het aftellen wilt
annuleren.
Knipoogdetectie gebruiken
Wat als een knipoog niet wordt herkend?
Knipoog langzaam.
Een knipoog is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren of
een hoed, of als diegene een bril draagt.
Het aantal opnamen wijzigen
Nadat u hebt gekozen bij stap 1 drukt u op de knoppen op.
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
68
De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee seconden nadat een nieuw
gezicht wordt gedetecteerd (p. 84). U kunt dit gebruiken om een groepsfoto
te maken waar de fotograaf zelf ook op staat.
Selecteer .
Volg stap 1–2 op p. 63 om , te selecteren
en druk daarna op de knop l
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om te selecteren. Druk
vervolgens op de knop l
Kies de compositie en druk de
sluiterknop half in.
Controleer of het gezicht waarop is
scherpgesteld groen omkaderd is en of
de andere gezichten wit omkaderd zijn.
Druk de sluiterknop helemaal in.
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
X
Het lampje gaat branden en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Ga bij de anderen staan en kijk
naar de camera.
X Als de camera een nieuw gezicht detecteert,
worden het geknipper en het geluid versneld
(het lampje blijft branden wanneer er wordt
geflitst), en twee seconden later wordt de
sluiter ontgrendeld.
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat het
aftellen al is begonnen, drukt u op de knop
p
.
Als beide ogen worden gesloten, wordt dit ook herkend als een knipoog.
Als er geen knipoog wordt gedetecteerd, wordt de sluiter na ongeveer
15 seconden ontgrendeld.
Als er geen personen aanwezig zijn in de compositie wanneer de
sluiterknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een
persoon in de compositie komt en knipoogt.
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect)
69
U kunt opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Selecteer .
Volg stap 1 – 2 op p. 63 om te
selecteren.
Kies een effectniveau.
Druk op de knop l
X [Effectniveau] verschijnt op het scherm.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een effectniveau te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop l
X U kunt het effect op het scherm controleren.
Maak de opname.
Het aantal opnamen wijzigen
Nadat u hebt gekozen bij stap 1 drukt u op de knoppen op.
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent
gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld.
Opnamen maken met het effect van
een visooglens (Fisheye-effect)
Aangezien u, afhankelijk van de opnameomstandigheden, wellicht niet de
verwachte resultaten krijgt, kunt u het best eerst enkele proefopnamen maken.
70
De boven- en onderkant van het beeld worden onscherp, zodat u het effect
van een miniatuurmodel krijgt.
Selecteer .
Volg stap 1 – 2 op p. 63 om te
selecteren.
X Op het scherm verschijnt een wit kader
rondom het gebied dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
Druk op de knop l
Verplaats de zoomknop om de kadergrootte
te wijzigen en druk op de knoppen op om
de positie van het kader te wijzigen.
Druk op de knop l om terug te keren
naar het opnamescherm.
Maak de opname.
Opnamen maken die lijken op een
miniatuurmodel (Miniatuureffect)
Als u bij stap 2 op de knop m drukt, verandert de verticale of horizontale
stand van het kader. U kunt de knoppen qr gebruiken om de kaderstand
te wijzigen als deze verticaal wordt weergegeven.
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
Probeer eerst een paar testopnamen, omdat u mogelijk niet de verwachte
resultaten verkrijgt afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Modi voor andere speciale opnamen
Naast de hierboven beschreven modi zijn ook de volgende modi voor speciale
opnamen beschikbaar.
T Kleuraccent (p. 103)
Y Kleur wisselen (p. 104)
xv Stitch Hulp (p. 106)
71
Zelf instellingen selecteren
In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G
uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op G.
G staat voor 'programma automatische belichting'.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is (pp. 182185).
4
72
U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan
uw voorkeuren.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
Het focusbereik is ongeveer 5 cm – oneindig met een maximale
groothoekinstelling (
j
), en ongeveer 1,4 m – oneindig met een maximale
telelens (i).
Selecteer de modus G.
Stel het programmakeuzewiel in op G.
Pas de instellingen naar wens
aan (pp. 7281).
Maak de opname.
U kunt de flitser bij elke opname gebruiken. Het effectieve flitsbereik is
ongeveer 50 cm – 5,8 m bij maximale groothoeklens (j), en ongeveer
1,4 – 2,8 m bij maximale telelens (i).
Klap de flitser uit.
Selecteer h.
Druk eerst op de knop h en druk daarna
op de knoppen qr of draai aan de
instelknop
Â
om h te selecteren. Druk
vervolgens op de knop
m
.
X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt
h op het scherm.
Opnamen maken in Programma
automatische belichting
Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden
weergegeven?
Als u de sluiterknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan worden
verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven.
Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen:
De flitser inschakelen
Een hogere ISO-waarde kiezen (p. 76)
De flitser inschakelen
Wat als het instellingenscherm niet verschijnt, ook niet als
u drukt op de knop h?
De flitser is ingeklapt. Klap de flitser handmatig uit.
73
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
Selecteer de
belichtingscompensatiemodus.
Druk op de knop o.
Pas de helderheid aan.
Kijk naar het scherm, en draai aan de
instelknop  om de helderheid aan te
passen en druk vervolgens op de knop o.
X De belichtingscompensatie verschijnt op
het scherm.
U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem
dichtbij. Het focusbereik is ongeveer 0 cm – 50 cm net een maximale
groothoekinstelling j.
Selecteer e.
Druk eerst op de knop q en druk daarna
op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om e te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt
e op het scherm.
De helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)
Close-ups maken (Macro)
Bij macro-opnamen kunnen de randen van het beeld donker worden als
er wordt geflitst.
Wees voorzichtig en beschadig de lens niet.
Hoe kan ik betere close-ups maken?
Probeer de camera op een statief te zetten en opnamen te maken met Î, zodat
de camera niet kan bewegen waardoor het beeld onscherp wordt (p. 80).
Voor macro-opnamen wordt e grijs in het gebied in de gele balk onder de
zoombalk, en er wordt niet scherpgesteld.
74
U kunt kiezen uit vijf instellingen voor de resolutie (beeldgrootte).
Selecteer de resolutie-instelling.
Druk op de knop m en vervolgens op de
knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
Â
om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
X De instelling verschijnt op het scherm.
U kunt een van de volgende niveaus voor de compressieverhouding
(beeld kwaliteit) selecteren: (Fijn), (Normaal).
Selecteer de
compressieverhouding.
Druk eerst op de knop m en gebruik
daarna de knoppen op om te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop l
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
Â
om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De resolutie wijzigen (Beeldgrootte)
De compressieverhouding wijzigen
(Image Quality)
De compressieverhouding wijzigen (Image Quality)
75
Waarden voor resolutie en compressieverhouding
(bij benadering)
De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Geschatte waarden voor het papierformaat
Geschikt om foto's te verzenden als
e-mailbijlagen.
Voor afdrukken op breed papier.
Pixels opnemen
Compressiever-
houding
Gegevensgrootte
van 1 opname
(geschatte kB)
Aantal opnamen per
geheugenkaart
4 GB 16 GB
(Hoog)
14M/4320x3240
3.597 1058 4334
1.719 2194 8985
(Normaal 1)
7M/3072x2304
1.897 1978 8101
902 4022 16473
(Normaal 2)
2M/1600x1200
558 6352 26010
278 12069 49420
(Laag)
0.3M/640x480
150 20116 82367
84 30174 123550
(Breedbeeld)
3744x2104
2.024 1856 7602
968 3771 15443
A2
A3 – A5
12,7 x 17,9 cm
Briefkaartformaat
8,9 x 12,7 cm
76
Selecteer de ISO-waarde.
Druk eerst op de knop m en gebruik
daarna de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De ISO-waarde wijzigen
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de
opnamemodus en omstandigheden.
Laag
Hoog
Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis.
Bewolkt, schemerig.
Opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker.
De ISO-waarde wijzigen
Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans op onscherpe
beelden of onderwerpen wordt onder bepaalde opnameomstandigheden wel groter.
Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor onscherpe
beelden worden verminderd en de flitser een groter bereik heeft. De beelden
kunnen echter grof lijken.
Als de camera is ingesteld op , kunt u de sluiterknop half indrukken om
de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien.
77
Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk
ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden.
Selecteer de witbalansfunctie.
Druk op de knop m en vervolgens op de
knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
Â
om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Gebruikers witbalans
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie.
Stel de witbalans in aan de hand van de lichtbron die beschikbaar is op
de opnamelocatie.
Selecteer bij stap 2 hierboven.
Zorg dat het hele scherm is gevuld met
een vlak, witgekleurd onderwerp en druk
vervolgens op de knop l
X De schermtint verandert terwijl de
witbalansgegevens worden ingesteld.
De witbalans aanpassen
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor de
opnameomstandigheden.
Dag Licht Mooie weersomstandigheden, opnamen buitenshuis
Bewolkt Bewolkt, in de schemering of de schaduw.
Lamplicht
Lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht dat bestaat uit
3 golflengten.
TL licht
Gebruik deze instelling wanneer u opnamen maakt bij warmwit of
koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht dat bestaat uit drie golflengten.
TL licht H
Daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat uit 3 golflengten.
Flitser Voor het maken van opnamen met de flitser.
Custom U stelt zelf een aangepaste witbalans in.
h
De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als u de
camera-instellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens hebt vastgelegd.
78
Zo lang u de sluiterknop ingedrukt houdt, maakt de camera doorlopend foto's.
Selecteer een transportmodus.
Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
Â
om
W
of te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
Maak de opname.
X
Zolang u de sluiterknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
* In de modi t (p. 64), AF lock (p. 87) of handmatig scherpstellen (p. 89), verandert
in .
Continu-opnamen maken
Modus
Maximale
snelheid
(ongeveer
beelden/sec.)
Beschrijving
W Continu 1,3
De camera maakt continu opnamen met de ingestelde
scherpstelling en belichting wanneer de sluiterknop half
wordt ingedrukt.
Continue
Opname AF
0,6
De camera maakt continu opnamen en wordt
scherpgesteld.
[AF Frame] is ingesteld op [Centrum].
Continue
Opname LV*
0,6
De camera maakt continu opnamen waarbij de
scherpstelling is vastgezet in de stand die bij handmatige
scherpstelling is ingesteld. In de modus t wordt de
scherpstelling bij de eerste opname vergrendeld.
Deze functie kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (pp. 61, 80, 81).
De snelheid van continue opnamen neemt toe in de modus (p. 63).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden,de camera-instellingen en
de zoompositie kan de camera even stoppen of kan de opnamesnelheid
afnemen.
Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid afnemen.
Als u flitst, kan de opnamesnelheid
afnemen.
79
U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto wijzigen in sepia of zwart-wit.
Selecteer My Colors.
Druk op de knop
m
en vervolgens op de
knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De kleurtoon van een foto wijzigen
(My Colors)
My Colors uit
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging,
voor een levendige impressie.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Sepia Voor sepiakleurige foto's.
Zwart/Wit Voor zwart-witfoto's.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig Rood, Levendig
Groen en Levendig Blauw gecombineerd om intense,
natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia's.
Lichtere Huidtint Maakt de huidtint lichter op de foto.
Donkerder Huidtint Maakt de huidtint donkerder op de foto.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten. Hierdoor worden blauwe
onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten. Hierdoor worden groene
onderwerpen, zoals bossen en grasvelden, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten. Hierdoor worden rode
onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, de kleurverzadiging en
dergelijke aanpassen aan uw voorkeur (p. 80).
U kunt de witbalans niet instellen in de modus en (p. 77).
In de modus en kunnen ook andere kleuren dan huidtinten
worden gewijzigd. Mogelijk krijgt u niet het verwachte resultaat. Dit hangt
af van de huidskleur.
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
80
Aangepaste kleur
U kunt de instellingen voor contrast, scherpte, kleurverzadiging, rode, groene,
blauwe en huidkleurige tinten voor een opname selecteren en instellen op vijf
verschillende niveaus.
Volg stap 2 op p. 79 om te selecteren
en druk daarna op de knop l
Druk op de knoppen op om een optie
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr of draai aan de instelknop Â
om een waarde te selecteren.
Hoe meer de geselecteerde waarde naar
rechts ligt, hoe sterker/donkerder (huidtint)
het effect wordt. Hoe meer deze waarde
naar links ligt, hoe zwakker/lichter (huidtint)
het effect wordt.
Druk op de knop l om de instelling te
voltooien.
De camera maakt een opname ongeveer twee seconden nadat de sluiterknop is
ingedrukt. Hiermee vermijdt u dat de camera beweegt wanneer de sluiterknop
wordt ingedrukt.
Selecteer Î.
Druk eerst op de knop p en druk daarna
op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om Πte selecteren. Druk
vervolgens op de knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt
Î op het scherm.
Volg stap 3 op p. 61 om de opname te
maken.
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
81
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10 opnamen)
instellen.
Selecteer $.
Druk eerst op de knop p en druk daarna
op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om $ te selecteren. Druk
vervolgens meteen op de knop n.
Selecteer de instellingen.
Druk op de knoppen op om [Vertraging]
of [Beelden] te selecteren.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een waarde te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Volg stap 3 op p. 61 om de opname te
maken.
De zelfontspanner aanpassen
Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer?
De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt.
Als de flitser wordt geactiveerd of als u een groot aantal opnamen instelt,
kunnen de tussenpozen tussen de opnamen langer worden.
Als de geheugenkaart vol raakt, stopt de camera automatisch met opnemen.
Als u een vertraging van meer dan 2 seconden instelt, versnellen het
geluid en het lampje van de zelfontspanner 2 seconden voordat de sluiter
wordt ontgrendeld (het lampje gaat branden indien er wordt geflitst).
82
U kunt de inhoud van het camerascherm op een tv weergeven wanneer
u opnamen maakt.
Om de camera op een tv aan te sluiten, volgt u de stappen in "Beelden
bekijken op een tv" (p. 127).
Het opnemen werkt op dezelfde manier als via het camerascherm.
De scherpstelling en belichting worden vergrendeld wanneer u de sluiterknop
half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen en de opname maken.
Dit wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
Zorg dat het gewenste object is gecentreerd
en scherpgesteld, en druk de sluiterknop
half in.
Controleer of het AF-kader op het
onderwerp groen is.
Maak een nieuwe compositie.
Druk de sluiterknop half in en beweeg
de camera om een nieuwe compositie
te maken voor de opname.
Maak de opname.
Druk de sluiterknop helemaal in.
Weergave op tv is niet beschikbaar wanneer u de HDMI-kabel HTC-100
(afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt om de camera aan te sluiten op een hdtv.
Opnamen maken via een tv
De compositie van de opname wijzigen
met de focusvergrendeling
83
Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken.
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op G.
In de gedeelten "De sluitertijd instellen" (p. 95), "De diafragmawaarde
instellen" (p. 96) en "De diafragmawaarde en sluitertijd instellen" (p. 97)
wordt aangenomen dat het programmakeuzewiel is ingesteld op deze modi.
In het gedeelte "De flitsuitvoer aanpassen" (p. 100) wordt aangenomen dat
u het programmakeuzewiel hebt ingesteld op D.
In de gedeelten "De kleur wijzigen en opnamen maken" (p. 103) en
"Opnamen maken met Stitch-hulp" (p. 106) wordt aangenomen dat u het
programmakeuzewiel hebt ingesteld op K en dat de bijbehorende
modus is geselecteerd.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is (pp. 182185).
5
84
U kunt de modus AF-kader (autofocus) aanpassen aan de compositie van de
opname.
Selecteer [AF Frame].
Druk eerst op de knop n en kies
[AF Frame] op het tabblad 4. Druk
daarna de knoppen qr om een optie te
selecteren.
FlexiZone/Centrum
Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen op
een bepaald punt.
In [FlexiZone] kunt u de positie en grootte van het AF-kader wijzigen (p. 85).
Gezicht detecteren
Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen,
de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het
gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de
andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven.
Een kader volgt een bewegend onderwerp binnen een bepaald bereik.
Als u de sluiterknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders
weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt.
De modus AF-kader wijzigen
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half
indrukt, wordt het AF-kader geel en verschijnt .
Als er geen gezicht wordt herkend en er alleen grijze kaders (geen wit
kader) worden weergegeven, verschijnt er een AF-kader in het midden
van het scherm wanneer u de sluiterknop half indrukt.
Het AF-kader verschijnt in het midden van het scherm als u de sluiterknop half indrukt
wanneer Servo AF (p. 86) is ingesteld op [Aan] en er geen gezicht wordt herkend.
Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend:
De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren
als gezichten.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de sluiterknop half indrukt,
verschijnt het AF-kader niet.
onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij;
onderwerpen die donker of licht zijn;
gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten
waarvan een deel is verborgen.
85
Als het AF-kader is ingesteld op [FlexiZone] (p. 84), kunt u de positie en
grootte van het AF-kader wijzigen.
Druk op de knop .
X Het AF-kader wordt oranje.
Verplaats het AF-kader.
Draai aan de instelknop  om het
AF-kader te verplaatsen.
Druk op de knoppen opqr om kleine
aanpassingen te maken.
Als u de knop ingedrukt houdt,
keert het AF-kader terug naar de
oorspronkelijke positie (midden).
Wijzig de grootte van het AF-kader.
Druk op de knop l
X Het AF-kader wordt klein.
Als u nogmaals op de knop l drukt,
krijgt het AF-kader weer de normale grootte.
Voltooi de instellingen.
Druk op de knop .
Positie en grootte van het AF-kader wijzigen
Het spotmetingpunt kan worden gekoppeld aan het AF-kader (p. 92).
Het AF-kader wordt ingesteld op de normale grootte wanneer u de
digitale zoom (p. 58) of de Digitale Tele-converter (p. 59) gebruikt.
86
Als u de sluiterknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt u de
scherpstelling controleren.
Selecteer [AF-Punt Zoom].
Druk op de knop n en selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knoppen qr om [Aan]
te selecteren.
Controleer de scherpstelling.
Druk de sluiterknop half in.
X In [Gezicht det.] (p. 84) wordt het gezicht
dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd,
vergroot weergegeven.
X In [FlexiZone] of [Centrum] (p. 84), wordt
de inhoud van het AF-kader vergroot
weergegeven.
Terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt, worden de scherpstelling en
belichting continu aangepast, zodat u opnamen kunt maken van bewegende
onderwerpen zonder iets te missen.
Selecteer [Servo AF].
Druk op de knop n en selecteer
[Servo AF] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knoppen qr om [Aan]
te selecteren.
Het autofocuskader vergroten
Wat als de weergave niet wordt vergroot?
De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezicht det.] als er geen gezicht wordt
gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm. In [FlexiZone]
of [Centrum] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan scherpstellen.
De weergave wordt niet vergroot als u de digitale zoom (p. 58), Digitale Tele-
converter (p. 59) of Servo AF gebruikt of als de camera is aangesloten op
een tv (p. 82).
Opnamen maken met Servo AF
Opnamen maken met AF-vergrendeling
87
Stel scherp.
De scherpstelling en de belichting blijven
behouden als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de sluiterknop
half indrukt.
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand
waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de sluiterknop loslaat.
Vergrendel de focus.
Houd de sluiterknop half ingedrukt en druk
op de knop q.
X De scherpstelling wordt vergrendeld en
en het MF-lmapje verschijnen op het scherm.
Haal uw vinger van de sluiterknop, druk
nogmaals op de knop q en gebruik daarna
de knoppen qr of draai aan de instelknop
 om te selecteren. De scherpstelling
wordt ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
In sommige omstandigheden kan de camera wellicht niet scherpstellen.
In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders wellicht niet
blauw, ook niet als u de sluiterknop half indrukt. U kunt in dat geval de
scherpstelling en belichting instellen met het AF-kader.
Als er geen correcte belichting kan worden verkregen, worden de
sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Haal uw vinger
van de sluiterknop en druk deze opnieuw half in.
In deze modus kunt u geen opnamen maken met AF-vergrendeling.
De optie [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar in de
modus Servo AF.
Niet beschikbaar wanneer u de zelfontspanner gebruikt (pp. 61, 80, 81).
Opnamen maken met AF-vergrendeling
88
U kunt een bepaald gezicht selecteren om op scherp te stellen, en vervolgens
de opname maken.
Stel het AF-kader in op
[Gezicht det.] (p. 84).
Open de modus Gezichtsselectie.
Richt de camera op het gezicht van het
onderwerp en druk op de knop.
X Nadat [Gezichtsselectie: aan] wordt
weergegeven, verschijnt er een
gezichtskader rond het gezicht dat wordt
gedetecteerd als het hoofdonderwerp.
Zelfs als het onderwerp beweegt, volgt het
gezichtskader het onderwerp binnen
een bepaald bereik.
Als er geen gezicht wordt gedetecteerd,
verschijnt niet.
Selecteer het gezicht waarop u wilt
scherpstellen.
Als u op de filmknop drukt, wordt
het gezichtskader verplaatst naar
een ander gezicht dat door de camera
is gedetecteerd.
Wanneer het kader alle herkende gezichten
is langsgegaan, wordt [Gezichtsselectie:
uit] weergegeven en verschijnt weer het
scherm van de modus AF-kader.
Maak de opname.
Druk de sluiterknop half in. Als de camera
scherpstelt, verandert in .
Druk de sluiterknop helemaal in om de
opname te maken.
De persoon selecteren op wie u wilt
scherpstellen (Gezichtsselectie)
89
U kunt handmatig scherpstellen gebruiken wanneer automatisch scherpstellen
niet mogelijk is. Als u de sluiterknop half indrukt nadat u ruwweg handmatig
hebt scherpgesteld, kunt u de scherpstelling fijner afstellen.
Selecteer .
Druk eerst op de knop q en druk daarna op
de knoppen qr of draai aan de instelknop
 om te selecteren. Druk vervolgens
op de knop m.
X en de MF-indicator worden
weergegeven.
Stel ruwweg scherp.
Op de balk aan de zijkant wordt het
focuspunt en een MF-afstandsindicator
getoond. Terwijl u naar het vergrote gebied
kijkt, draait u aan de instelknop  om een
geschikte scherpstelling te zoeken.
Pas de scherpstelling verder aan.
Als u de sluiterknop half indrukt of op
de knop drukt, kunt u de scherpstelling
verder afstellen (veiligheids-MF).
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen
MF-afstandsindicator
U kunt de modus of de grootte van het AF-kader niet wijzigen als u
handmatig scherpstelt (p. 84). Als u de modus of de grootte van het AF-kader
wilt wijzigen, annuleert u eerst de modus Handmatig scherpstellen.
U kunt de camera op een statief bevestigen om nauwkeurig scherp te stellen.
Als u de digitale zoom (p. 58) of de Digitale Tele-converter (p. 59) gebruikt,
of wanneer u een televisie gebruikt voor de weergave (p. 82), kunt u wel
scherpstellen maar wordt het vergrote gebied niet weergegeven.
Als u op de knop n drukt en [MF-Punt Zoom] is ingesteld op [Uit]
op het tabblad 4, is de vergrote weergave niet beschikbaar.
Als u op de knop n drukt om het tabblad 4 weer te geven en om
[Veiligheids MF] in te stellen op [Uit], kunt u de scherpstelling niet verder
afstellen, zelfs niet als u de sluiterknop half indrukt.
90
De camera maakt automatisch drie continu-opnamen in deze volgorde: één op
de positie die is ingesteld voor handmatig scherpstellen, één waarbij de focus
verder weg is en één waarbij de focus dichterbij is. De focusaanpassing kan in
drie niveaus worden ingesteld.
Selecteer .
Druk eerst op de knop m en gebruik daarna
de knoppen op om te selecteren. Druk
vervolgens op de knoppen qr of draai aan
de instelknop  om te selecteren.
Stel het scherpstelbereik in.
Druk op de knop l
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om de instelling te maken.
Focusbracketing (modus BKT-Focus)
In andere flits instellingen dan ! (p. 27) is Focusbracketing niet
beschikbaar.
Continu opnamen maken (p. 78) is niet mogelijk in deze modus.
Er worden maar drie opnamen gemaakt, zelfs als u $ (p. 81) gebruikt
om een ander aantal opnamen in te stellen.
Als u stap 1 op p. 89 volgt om beelden te selecteren en onmiddellijk
daarna op de knop l te drillem. verschijnt het focusbracketingscherm.
91
Als u het onderwerp uit het oog verliest bij het inzoomen, kunt u het weer
eenvoudig terugvinden door uit te zoomen.
Zoek het onderwerp.
Houd de knop ingedrukt.
X Er wordt ingezoomd met de camera en
het gebied dat op het scherm verscheen
voordat u op de knop drilte. wordt als
een wit kader op het scherm weergegeven.
Haal het onderwerp opnieuw op.
Plaats het onderwerp binnen het witte
kader en laat de knop los.
X De oorspronkelijke zoompositie van de
camera wordt hersteld.
Ingezoomde onderwerpen opnieuw
ophalen (Framehulp)
Zolang de camera is uitgezoomd, verschijnen er geen opnamegegevens
op het scherm.
Als u de sluiterknop half indrukt terwijl u zich in het scherm van stap 1
bevindt, kunt u op die zoomfactor opnamen maken.
Het witte kader verschijnt niet, zelfs niet als u op de knop drukt
tijdens het opnemen van een film. Het geluid van het zoomen van de
camera en alle bedieningsgeluiden worden opgenomen.
Zoom Framing Assist is niet beschikbaar als u de sluiterknop volledig hebt
ingedrukt tijdens het gebruik van de zelfontspanner (pp. 61, 80, 81),
of . Bovendien is automatisch opnamen maken in de modus
[Glimlach] niet beschikbaar als u op de knop drukt.
Het weergegeven gebied wijzigen als u op de knop drukt
Druk op de knop n om [
Beeldgebied] te selecteren op het tabblad 4.
Kies vervolgens een van de drie effectniveaus.
92
U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen
aan de opnameomstandigheden.
Selecteer de meetmethode.
Druk op de knop m en vervolgens op de
knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
Â
om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
X De instelling verschijnt op het scherm.
Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader
koppelen Kader
Selecteer .
Volg stap 2 hierboven en selecteer .
Selecteer [Spotmetingpunt].
Druk op de knop n en selecteer
[Spotmetingpunt] op het tabblad 4.
Druk vervolgens op de knoppen qr
om [AF-Punt] te selecteren.
X Het spotmetingpuntkader wordt gekoppeld
aan het AF-kader dat is verplaatst.
De meetmethode wijzigen
Deelmeting
Geschikt voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die
van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend,
maar het midden krijgt meer nadruk.
Spot
Er wordt alleen gemeten binnen het (spotmetingpuntkader).
Het spotmetingpuntkader kan worden gekoppeld aan het AF-kader.
Kan niet worden gebruikt als [AF Frame] is ingesteld op [Gezicht det.] (p. 84).
93
U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling en
belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor "Auto Exposure"
(automatische belichting).
Vergrendel de belichting.
Richt de camera op het onderwerp en druk
op de knop o terwijl u de sluiterknop half
ingedrukt houdt.
X Als verschijnt, is de belichting
vergrendeld.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop o drukt, verdwijnt en wordt
de automatische belichting ontgrendeld.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Net als met AE lock kunt u de belichting vergrendelen voor het maken van
opnamen met de flitser. Flitsbelichting wordt ook wel aangeduid met FE.
Dit staat voor "Flash Exposure".
Klap de flitser uit en selecteer h
(p. 72).
Vergrendel de flitsbelichting.
Richt de camera op het onderwerp en druk
op de knop o terwijl u de sluiterknop half
ingedrukt houdt.
X De flitser gaat af en wanneer verschijnt,
wordt de flitsuitvoer vastgehouden.
Als u de sluiterknop loslaat en nogmaals
op de knop o drukt, verdwijnt en
wordt de flitsbelichting ontgrendeld.
Opnamen maken met de AE-vergrendeling
Programmaverschuiving
Als u de belichting vergrendelt en vervolgens aan de instelknop  draait, kunt
u de combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen.
Opnamen maken met de FE-vergrendeling
Auto Exposure-bracketing (modus AEB)
94
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
De camera neemt 3 continu-opnamen terwijl de belichting automatisch wordt
aangepast aan standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting, in die
volgorde.
Selecteer .
Druk eerst op de knop m en gebruik daarna
de knoppen op om te selecteren. Druk
vervolgens op de knoppen qr of draai aan
de instelknop  om te selecteren.
Stel de belichtingscompensatie in.
Druk op de knop l
Druk op de knoppen qr of draai aan
de instelknop
Â
om de instelling aan
te passen.
Op basis van de standaardbelichting die
door de camera wordt ingesteld, kunt u de
belichtingscompensatie aanpassen met
stappen van 1/3 in een bereik van ±2.
Als de belichtingscompensatie (p. 73) al
wordt gebruikt, worden de instellingen
gedefinieerd met de compensatiewaarde
als basiswaarde.
Auto Exposure-bracketing (modus AEB)
In andere flits instellingen dan ! (p. 27) is de AEB-modus niet beschikbaar.
Continu opnamen maken (p. 78) is niet mogelijk in deze modus.
Als u op de knop l drukt terwijl u zich in het scherm voor
belichtingscompensatie bevindt (p. 73), veschijnt het instellingenscherm
voor de compensatie.
Er worden maar drie opnamen gemaakt, zelfs als u $ (p. 81) gebruikt
om een ander aantal opnamen in te stellen.
95
U kunt de sluitertijd instellen op de snelheid die u wilt gebruiken voor
opnamen. De camera stelt de juiste diafragmawaarde in voor de sluitertijd die
u hebt ingesteld.
M staat voor "Time value" (tijdwaarde).
Stel het programmakeuzewiel
in op M.
Kies de instelling.
Draai aan de knop  om de sluitertijd
in te stellen.
Maak de opname.
Beschikbare sluitertijden
2" geeft 2 seconden aan, 0"3 geeft 0,3 seconde aan en 1/160 geeft
1/160 seconde aan.
De snelste sluitertijd bij gebruik van de flitser is 1/2000 seconde. De camera stelt
de sluitertijd automatisch in op minder dan 1/2000 seconde als er een kortere
sluitertijd wordt geselecteerd.
Afhankelijk van de zoompositie zijn sommige sluitersnelheden niet beschikbaar.
De sluitertijd instellen
15", 13", 10", 8", 6", 5", 4", 3"2, 2"5, 2", 1"6, 1"3, 1", 0"8, 0"6, 0"5, 0"4, 0"3, 1/4, 1/5, 1/6,
1/8, 1/10, 1/13, 1/15, 1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60, 1/80, 1/100, 1/125, 1/160, 1/200,
1/250, 1/320, 1/400, 1/500, 1/640, 1/800, 1/1000, 1/1250, 1/1500, 1/1600, 1/2000,
1/2500, 1/3200
Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden
bewerkt om ruis te verwijderen na het maken van de opname. Hiervoor is
enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten voordat
u de volgende opname kunt maken.
Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd gebruikt en
opnamen maakt met een statief (p. 161).
Wat als de diafragmawaarde oranje wordt weergegeven?
Als de diafragmawaarde oranje wordt weergegeven wanneer de sluiterknop half
wordt ingedrukt, overschrijdt de compositie de juiste belichtingslimieten. Pas de
sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven. Safety Shift kan
ook worden gebruikt (p. 96).
96
U kunt het diafragma instellen op de waarde die u wilt gebruiken voor
opnamen. De camera stelt de juiste sluitertijd in voor de diafragmawaarde
die u hebt ingesteld.
B staat voor "Aperture value" (diafragmawaarde), die verwijst naar de
grootte van de diafragmaopening in de lens.
Stel het programmakeuzewiel
in op B.
Kies de instelling.
Draai aan de knop  om de
diafragmawaarde in te stellen.
Maak de opname.
Beschikbare diafragmawaarden
Afhankelijk van de zoompositie zijn sommige diafragmawaarden niet beschikbaar.
De diafragmawaarde instellen
F2.7, F3.2, F3.5, F4.0, F4.5, F5.0, F5.6, F5.8, F6.3, F7.1, F8.0
Wat als de sluitertijd oranje wordt weergegeven?
Als de sluitertijd oranje wordt weergegeven wanneer de sluiterknop half wordt
ingedrukt, overschrijdt de compositie de juiste belichtingslimieten. Pas de
diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven. Safety Shift
kan ook worden gebruikt.
Safety Shift
Met de modi M en B worden de sluitertijd of diafragmawaarde automatisch
aangepast aan de juiste belichting wanneer deze niet op een andere manier kan
worden verkregen, als u op de knop n drukt en als [Safety Shift] is ingesteld
op [Aan] op het tabblad 4.
Safety Shift is uitgeschakeld wanneer de flitser is ingeschakeld.
97
U kunt de sluitertijd en de diafragmawaarde handmatig instellen voor het
maken van opnamen.
D staat voor "Manual" (handmatig).
Stel het programmakeuzewiel
in op D.
Kies de instelling.
Druk op de knop o om de sluitertijd of
diafragmawaarde te selecteren.
Draai aan de instelknop  om een waarde
in te stellen.
X Het ingestelde belichtingsniveau wordt
weergegeven. U kunt het verschil controleren
met het standaardbelichtingsniveau.
X Als het verschil groter is dan ±2 stops,
wordt het ingestelde belichtingsniveau
oranje weergegeven. Als u de sluiterknop
half indrukt, wordt "-2" of "+2" oranje
weergegeven.
De diafragmawaarde en sluitertijd instellen
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Standaard
belichtingsniveau
Indicator
belichtingsniveau
Belichtingsniveau
De standaardbelichting wordt berekend volgens de geselecteerde
lichtmeetmethode (p. 92).
Als u de zoom gebruikt nadat u instellingen hebt opgegeven of de
compositie hebt gewijzigd, wordt het belichtingsniveau mogelijk aangepast.
Afhankelijk van de ingestelde sluitertijd of diafragmawaarde, wordt de
helderheid van het scherm mogelijk aangepast. Als de flitser is uitgeklapt
en ingesteld op de modus h, wijzigt de helderheid van het scherm niet.
Als u de knop o indrukt terwijl u de sluiterknop half indrukt, wordt de
sluitertijd of diafragmawaarde (datgene wat niet is ingesteld bij stap 2)
automatisch aangepast om de juiste belichting te verkrijgen (afhankelijk
van de instellingen wordt mogelijk niet de juiste belichting verkregen).
98
De camera kan delen van een compositie, zoals gezichten of achtergronden,
die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen
automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld
niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld tijdens het maken van de opname
automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt.
Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop n en selecteer
het tabblad 4. Selecteer vervolgens
het menu-item [i-Contrast]. Druk op de
knoppen qr om [Auto] te selecteren.
X Na de instelling verschijnt @ op het scherm.
U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn gemaakt.
Selecteer [Flitsbesturing].
Druk op de knop n om
[Flitsbesturing] te kiezen op het tabblad 4
en druk vervolgens op de knop m.
Wijzig de instelling.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop  om [Rode-Ogen] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
X Nadat u de items hebt ingesteld,
verschijnt Πop het scherm.
De helderheid corrigeren en opnamen
maken (i-Contrast)
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
mogelijk niet juist aangepast.
U kunt opgeslagen beelden corrigeren (p. 141).
Rode-ogencorrectie
Opnamen maken met Slow sync
99
Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de
camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser.
Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond
die niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken.
Klap de flitser uit.
Selecteer .
Druk eerst op de knop h en druk daarna op
de knoppen qr of draai aan de instelknop
 om te selecteren. Druk vervolgens
op de knop m.
X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt
op het scherm.
Maak de opname.
Ook als u de flitser gebruikt, mag het
onderwerp niet bewegen totdat het geluid
van de sluiterknop stopt.
Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan
rode ogen. Bijvoorbeeld op rode make-up rond de ogen.
U kunt opgeslagen beelden corrigeren (p. 142).
Als u de knop h langer dan 1 seconde ingedrukt houdt, verschijnt het
scherm in stap 2.
Als u de knop h indrukt terwijl de flitser is uitgeklapt, en onmiddellijk op
de knop n drukt, verschijnt het scherm in stap 2.
Opnamen maken met Slow sync
Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen,
waardoor het beeld onscherp kan worden. Stel daarnaast de [IS modus]
in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 161).
100
Net als bij de belichtingscompensatie (p. 73) kunt u de belichting aanpassen
met stappen van 1/3 in een bereik van ±2 wanneer u de flitser gebruikt.
Selecteer ~.
Druk op de knop m en vervolgens op de
knoppen op om ~ te selecteren.
Kies de instelling.
Druk op de knoppen qr of draai
aandeinstelknop  om de
flitsbelichtingscompensatie te selecteren.
Druk daarna op de knop m.
X Na de instelling verschijnt ~ op het scherm.
In de modus D kunt u 3 niveaus selecteren voor flitsuitvoer.
Stel het programmakeuzewiel
in op D.
Selecteer Flits output.
Druk op de knop m en vervolgens op de
knoppen op om ~ te selecteren.
De flitsbelichtingscompensatie aanpassen
Veiligheids FE
De camera past automatisch de sluitertijd of diafragmawaarde aan wanneer de flitser
flitst om overbelichting en felle belichting van de lichtere delen van de compositie te
voorkomen. Als u echter op de
n
-knop n drukt om het tabblad
4
weer te geven
en [Veiligheids FE] in [Flits Instellingen] instelt op [Uit], worden de sluitertijd en
diafragmawaarde niet automatisch aangepast.
U kunt ook de flitsbelichtingscompensatie instellen. Druk op de knop n
en selecteer [Flitsbesturing] (p. 98) op het tabblad 4. Selecteer vervolgens
[Flitsbel. comp.], en druk op de knoppen qr om een instelling te selecteren.
Als u de knop h 1 seconde of langer ingedrukt houdt, of met de flitser
uitgeklapt, verschijnt het instellingen scherm als u op de knop h en
onmiddellijk daarna op de knop n drukt.
De flitsuitvoer aanpassen
Controleren op gesloten ogen
101
Kies de instelling.
Druk op de knoppen qr of draai aan
de instelknop  om de flitsuitvoer te
selecteren. Druk daarna op de knop m.
X Na de instelling verschijnt ~ op het scherm.
Als de camera de mogelijkheid detecteert dat personen hun ogen dicht hebben,
wordt weergegeven.
Selecteer [Knipperdetectie].
Druk op de knop n en selecteer
[Knipperdetectie] op het tabblad 4. Druk
op de knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Maak de opname.
X Als een persoon met gesloten ogen wordt
gedetecteerd, verschijnt er een kader en .
U kunt ook de
flitsuitvoer
instellen. Druk op de knop
n
en selecteer
[Flitsbesturing] (p. 98) op het tabblad
4
. Selecteer vervolgens
[Flits output] en druk op de knoppen
qr
om een instelling te kiezen.
In de modi M en B kunt u de flitsuitvoer instellen al u op de knop
n drukt en het tabblad 4, en vervolgens [Flitsbesturing] selecteert
en u de optie [Flits mode] instelt op [Handmatig].
Als u de knop h 1 seconde of langer ingedrukt houdt, of met de flitser
uitgeklapt, verschijnt het instellingen scherm als u op de knop h en
onmiddellijk daarna op de knop n drukt.
Controleren op gesloten ogen
Indien in de modus of $ het aantal opnamen is ingesteld op twee of
meer, is deze functie alleen beschikbaar voor de laatst gemaakte opname.
In de modi en is deze functie alleen beschikbaar voor de laatst
gemaakte opname.
Niet beschikbaar in de modus W, of .
102
U kunt veelgebruikte opnamemodi en instellingen naar voorkeur vastleggen.
U zet het programmakeuzewiel eenvoudigweg in de stand of om
tussen de vastgelegde instellingen te schakelen. Zelfs als u van opnamemodus
wisselt of de camera uitschakelt, worden instellingen die normaal gesproken
worden geannuleerd (zelfontspanner, enzovoort), opgeslagen.
Instellingen die kunnen worden vastgelegd:
opnamemodi (G, M, B en D);
items die zijn ingesteld in G, M, B of D (pp. 7397);
items in het opnamemenu;
zoompositie;
handmatige scherpstelpositie (p. 89);
items in My Menu (p. 163).
Selecteer de opnamemodus
die u wilt vastleggen en kies
de instellingen.
Selecteer [Opslaan].
Druk op de knop n en selecteer
[Opslaan] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knop m.
Leg de instellingen vast.
Druk op de knoppen qr of draai aan
de instelknop  om de bestemming te
selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
Opname-instellingen vastleggen
Als u een deel van de vooraf opgeslagen instellingen (met uitzondering
van de opnamemodus) wilt wijzigen, kiest u
of en wijzigt u de
instellingen. Daarna herhaalt u stap 2 – 3. Deze instellingen hebben
geen invloed op andere opnamemodi.
Om instellingen die bij
of zijn vastgelegd, terug op de
standaardwaarden in te stellen, draait u het programmakeuzewiel
naar
of en kiest u vervolgens [Reset alle] (p. 53).
103
U kunt uw foto's een speciale sfeer geven wanneer u de opname maakt.
Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld echter enigszins grof
worden of kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht.
Kleur Accent
U kunt ervoor kiezen om één kleur te behouden en de rest van de compositie
te wijzigen in zwart-wit.
Selecteer T.
Voer stap 1 en 2 op p. 63 uit om T te
selecteren.
Druk op de knop l
X Het ongewijzigde beeld en het beeld met
het Kleuraccent worden afwisselend
weergegeven.
De standaardinstelling voor de accentkleur
is groen.
Geef de kleur op.
Plaats het middelste kader zo dat het
is gevuld met de gewenste kleur. Druk
vervolgens op de knop q.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop
Â
om het gewenste
kleurengamma te wijzigen.
Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer een
positieve waarde om het kleurengamma
uit te breiden met gelijksoortige kleuren.
Druk op l om terug te keren naar het
opnamescherm.
De kleur wijzigen en opnamen maken
Opgenomen kleur
Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.
De kleur wijzigen en opnamen maken
104
Kleur Wissel
Bij het vastleggen van een opname kunt u een kleur in het beeld vervangen
door een andere kleur. U kunt slechts één kleur wisselen.
Selecteer Y.
Voer stap 1 en 2 op p. 63 uit om Y te
selecteren.
Druk op de knop l
X Het ongewijzigde beeld en het beeld met
de gewisselde kleur worden afwisselend
weergegeven.
Standaard wordt groen omgezet in grijs.
Geef de kleur op die u wilt wisselen.
Plaats het middelste kader zo dat het is
gevuld met de gewenste kleur. Druk
vervolgens op de knop q.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef de doelkleur op.
Plaats het middelste kader zo dat het
is gevuld met de gewenste kleur.
Druk vervolgens op de knop r.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
De kleur wijzigen en opnamen maken
105
Geef het kleurengamma op dat
u wilt wisselen.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop  om het gewenste
kleurengamma te wijzigen.
Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer een
positieve waarde om het kleurengamma
uit te breiden met gelijksoortige kleuren.
Druk op l om terug te keren naar het
opnamescherm.
Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken.
106
Grote onderwerpen kunnen worden verdeeld over meerdere opnamen die
u later met de meegeleverde software op een computer kunt samenvoegen
tot één panoramisch beeld.
Selecteer x of v.
Voer stap 1 en 2 op p. 63 uit om x of v
te selecteren.
Maak de eerste opname.
X De belichting en de witbalans worden
ingesteld bij de eerste opname.
Maak de volgende opnamen.
Zorg dat de tweede opname de eerste
opname gedeeltelijk overlapt.
Kleine verschuivingen in de overlappende
delen worden gecorrigeerd tijdens het
samenvoegen van de opnamen.
U kunt tot 26 opnamen maken op dezelfde
manier.
Voltooi de opname.
Druk op de knop m.
Voeg de beelden samen op een
computer.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
meer informatie over het samenvoegen
van beelden.
Opnamen maken met Stitch-hulp
Deze functie is niet beschikbaar als u een tv gebruikt als scherm (p. 82).
Als u AF-vergrendeling wilt gebruiken, wijst u AFL toe aan de knop
(p. 162).
107
Diverse functies voor het
opnemen van films
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van de gedeelten "Films
opnemen" en "Films bekijken" in hoofdstuk 1. Hierin wordt uitgelegd hoe
u diverse functies gebruikt voor het opnemen en bekijken van films.
In dit hoofdstuk wordt verondesteld dat het programmakeuzewiel is ingesteld
op de modus E. U kunt verschillende functies gebruiken om te filmen
(pp. 108115). Deze functies verschillen van het filmen met de filmknop
(p. 31).
Druk op 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u films afspeelt of
bewerkt.
Films opnemen in een andere modus dan E
U kunt films opnemen door op de filmknop te drukken. Bepaalde
instellingen die zijn gemaakt in het menu ø en de opnamemenu's,
worden dan automatisch gewijzigd naar instellingen voor filmopnamen.
Als het programmakeuzewiel is ingesteld op A, worden alle instellingen
op de camera automatisch geselecteerd zodat u filmopnamen kunt
maken (p. 31).
Als u klaar bent met een filmopname, worden de instellingen van vóór de
filmopname hersteld.
6
108
Selecteer de modus E.
Stel de modusschakelaar in op E.
Pas de instellingen naar wens
aan (pp. 108115).
Maak de opname.
Druk op de filmknop.
Als u wilt stoppen met filmen, drukt
u nogmaals op de filmknop.
U kunt kiezen uit vier filmmodi.
Selecteer een filmmodus.
Druk op de knop m en vervolgens op de
knoppen op om E te selecteren.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een modus te kiezen.
Druk vervolgens op de knop m.
Films opnemen in de modus E
De filmmodus wijzigen
E Standaard De normale modus.
Miniatuureffect U kunt films maken die lijken op een miniatuurmodel (p. 109).
> Kleur Accent
In deze opnamemodi kunt u bij het maken van opnamen alle
kleuren behalve de geselecteerde kleur omzetten in zwart-wit,
of de geselecteerde kleur omzetten in een andere kleur.
Zie "De kleur wijzigen en opnamen maken" (p. 103) voor meer
informatie. U moet de kleur selecteren die u wilt laten staan of
wijzigen voordat u de film opneemt.
z Kleur Wissel
In sommige omstandigheden worden kleuren niet weergegeven zoals
verwacht in de modi > en z.
Als u op de filmknop drukt in de modus , wordt er een film opgenomen
in E.
Zelfs als u op de filmknop drukt als u zicht in T of Y bevindt, kunt
u filmopnamen maken met Kleur Accent (p. 103) of Kleur wisselen (p. 104).
109
U kunt filmopnamen maken die lijken op bewegende miniatuurmodellen.
U kunt het miniatuurmodeleffect maken door de bovenste en onderste
gedeelten van de compositie te selecteren die onscherp zijn. Vervolgens
kiest u de afspeelsnelheid waardoor mensen en onderwerpen in de
compositie tijdens het afspelen snel bewegen.
Audio wordt niet opgenomen.
Selecteer .
Volg de stappen voor "De filmmodus
wijzigen" op p. 108 om te selecteren.
X Op het scherm verschijnt een wit kader
rondom het gebied dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
Druk op de knop l
Verplaats de zoomknop om de kadergrootte
te wijzigen en druk op de knoppen op om
de positie van het kader te wijzigen.
Selecteer de afspeelsnelheid.
Druk op de knop n.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een afspeelsnelheid te
selecteren.
Als u op de knop m drukt, keert u terug
naar het opnamescherm.
Maak de opname.
Druk op de filmknop.
Als u wilt stoppen met filmen, drukt
u nogmaals op de filmknop.
Opnamen maken die lijken op een
miniatuurmodel (Miniatuureffect)
Opnamen maken die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect)
110
Afspeelsnelheden en geschatte afspeeltijden (voor 1 min.
clips)
Snelheid Afspeeltijd
12 sec.
6 sec.
3 sec.
Als u bij stap 2 op de knop m drukt, verandert de verticale of horizontale
stand van het kader. U kunt de knoppen qr gebruiken om de kaderstand
te wijzigen als deze verticaal wordt weergegeven.
Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
Probeer eerst een paar testopnamen, omdat u mogelijk niet de verwachte
resultaten verkrijgt afhankelijk van de opnameomstandigheden.
111
U kunt kiezen uit drie instellingen voor beeldkwaliteit.
Kies de instelling voor de
beeldkwaliteit.
Druk op de knop m en vervolgens op
de knoppen op om te selecteren.
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X
De optie die u hebt ingesteld, verschijnt op
het scherm.
Beeldkwaliteittabel
Geschatte opnametijd
De beeldkwaliteit wijzigen
Beeldkwaliteit
(resolutie/aantal beelden)
Beschrijving
1280 x 720 pixels, 30 beelden/sec.
Voor filmopnamen van high-definitionkwaliteit.
640 x 480 pixels, 30 beelden/sec. Voor filmopnamen met een standaardkwaliteit.
320 x 240 pixels, 30 beelden/sec.
In dit geval is de opnameresolutie lager dan in ,
waardoor de beeldkwaliteit grof lijkt, maar u kunt
ongeveer drie keer zo lang opnemen.
Geheugenkaart
Capaciteit
Beeldkwaliteit
4 GB 16 GB
20 min./43 sec. 1uur 24 min./54 sec.
43 min./43 sec. 2 u. 59 min./3 sec.
1uur 58 min./19 sec. 8 u. 4min./30sec.
Volgens de testnormen van Canon.
Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is, of wanneer er
29 minuten en 59 seconden is opgenomen in of ongeveer 1 uur in of .
Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 4-geheugenkaarten of
hoger gebruiken.
Als u in en de resolutie voor foto's hebt ingesteld op , verschijnt
een grijs kader rond het gebied waarvan u een foto kunt maken.
112
U kunt foto’s maken tijdens het opnemen van een film.
Stel scherp terwijl u een film
opneemt.
Zorg ervoor dat 4 op het scherm
verschijnt en druk de sluiterknop half in.
X De scherpstelling en belichting worden
aangepast (de camera geeft geen pieptoon).
X De filmopname loopt door.
Maak de opname.
Druk de sluiterknop helemaal in.
X De foto wordt vastgelegd.
Foto’s maken tijdens het opnemen van
een film
Als u opneemt in is de resolutie voor het maken van een foto
ingesteld op (p. 74).
Als u een film opneemt in of kunt u een foto maken met de
resolutie-instelling die u voor foto's instelt (p. 74). Als de resolutie-
instelling echter is en u een foto maakt in , wordt het beeld
vastgelegd met de instelling van .
Het geluid van de sluiter en het zwarte scherm dat bij de foto-opname
hoort, worden opgenomen in de film.
De flitser flitst niet.
De datum en tijd van de opname kunnen niet worden vastgelegd in de
rechterbenedenhoek van het beeld.
De ISO-waarde wordt gewijzigd in .
i-Contrast (p. 98) is niet beschikbaar.
Als het interne geheugen vol raakt door de foto's, kan de filmopname
stoppen.
U kunt geen foto maken tijden het opnemen van een film in .
In > of z kunt u films opnemen met Kleur Accent (p. 103) of Kleur
wisselen (p. 104).
AE lock/belichting
113
U kunt de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een bereik
van ±2 voor of tijdens het maken van een opname.
Vergrendel de belichting.
Druk op de knop o om de belichting te
vergrendelen. De belichtingsschuifbalk
verschijnt.
Druk nogmaals op de knop o om de
vergrendeling op te heffen.
Wijzig de belichting.
Kijk naar het scherm en draai aan de
instelknop  om de belichting in te stellen.
Maak de opname.
Druk op de filmknop.
Als u wilt stoppen met filmen, drukt
u nogmaals op de filmknop.
Wat als 4 verandert en u geen foto’s kunt maken?
U kunt wellicht geen foto maken als de schrijfsnelheid naar de geheugenkaart
laag is, of als er onvoldoende intern geheugen is.
4 (knippert): de opname wordt verwerkt. Als het knipperen stopt, kunt u weer
een foto maken.
: u kunt geen foto's maken vanwege onvoldoende intern geheugen.
AE lock/belichting
114
Het opnamevolume aanpassen
U kunt het opnamevolume voor filmopnamen handmatig instellen.
Druk op de knop n en selecteer
[Filmgeluid] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop  om [Mic Niveau] te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Handmatig] te selecteren.
Het windfilter gebruiken
Het windfilter onderdrukt lawaai als er harde wind is. Er kan echter een
onnatuurlijk geluid klinken als het windfilter wordt gebruikt voor opnamen
waarbij geen wind aanwezig is.
Druk op de knop n en selecteer
[Filmgeluid] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop  om [Wind Filter] te
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen qr om [Aan] te selecteren.
Geluidsinstellingen
Automatisch
Het opnameniveau wordt
automatisch aangepast om
geluidsvervorming te reduceren.
Handmatig
Druk eerst op de knop p en
gebruik daarna de knoppen qr
om het geluidsopnameniveau
(opnamevolume) in te stellen.
115
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als
voor foto's. In de modi , > of z kunnen de functies die zijn voorzien
van een * op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's.
Nader inzoomen op het onderwerp
- De optische en digitale zoomfuncties (p. 58) zijn beschikbaar in E.
- Alleen de optische zoomfunctie is beschikbaar in > en z.
- De optische en digitale zoomfuncties zijn beide niet beschikbaar als u opnamen
maakt in . Zorg ervoor dat u de optische zoomfunctie instelt voordat
u opneemt.
- Het geluid van het zoomen wordt opgenomen.
De zelfontspanner gebruiken (p. 61)*
Close-ups maken (Macro) (p. 73)*
Macro-opnamen is niet beschikbaar in .
De witbalans aanpassen (p. 77)
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 79)
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner (p. 80)*
De zelfontspanner aanpassen (p. 81)*
Het aantal opnamen kan niet worden gewijzigd.
Opnamen maken via een tv (p. 82)*
Opnamen maken met AF-vergrendeling (p. 87)*
Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen (p. 89)*
Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 158)*
Weergegeven informatie wijzigen (p. 160)*
Instellingen van de IS-modus wijzigen (p. 161)*
U kunt schakelen tussen [Continu] en [Uit].
Functies toewijzen aan de knop (p. 162)*
Overige opnamefuncties
116
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's.
Beelden wissen (p. 30)
Snel naar beelden zoeken (p. 120)
Beelden bekijken met de filterweergave (p. 121)
Diavoorstellingen bekijken (p. 123)
Beeldovergangen wijzigen (p. 126)
Beelden bekijken op een tv (p. 127)
Beelden weergeven op een hdtv (p. 128)
Beelden beveiligen (p. 129)
Beelden wissen (p. 132)
Beelden markeren als favoriet (p. 134)
Beelden indelen in categorieën (My Category) (p. 135)
Beelden roteren (p. 137)
Overzicht van het filmbedieningspaneel in "Films bekijken"
(p. 33)
Afsluiten
Afspelen
Afspelen in slow motion (u kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr
of aan de instelknop  draaien om de snelheid aan te passen. Geluid wordt
niet afgespeeld)
Het eerste beeld weergeven
Vorig beeld (terugspoelen als u de knop m ingedrukt houdt)
Volgend beeld (vooruitspoelen als u de knop m ingedrukt houdt)
Het laatste beeld weergeven
*
Bewerken (p. 117)
Wordt weergegeven als de camera is aangesloten op een PictBridge-printer
(p. 144).
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor gedetailleerde
informatie.
Afspeelfuncties
117
U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden.
Selecteer *.
Volg stap 1 – 3 op p. 33 om * te
selecteren en druk daarna op de knop m.
X Het filmbewerkingspaneel en de balk met
bewerkingsfuncties worden weergegeven.
Stel het bewerkingsbereik in.
Druk op de knoppen op en selecteer
of .
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om te verplaatsen.
wordt weergegeven bij het punt waar u de
film kunt bewerken. Als u selecteert,
kunt u het begin van de film bijsnijden
vanaf . Als u selecteert, kunt u het
einde van de film bijsnijden vanaf .
X Zelfs als u verplaatst naar een punt waar
niet wordt weergegeven, wordt alleen
het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde
aan de linkerzijde bijgesneden wanneer
wordt geselecteerd. Alleen het
gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde
aan de rechterzijde wordt bijgesneden
wanneer wordt geselecteerd.
X Het gedeelte dat met is aangegeven,
is het deel van de film dat behouden blijft
na het bijsnijden.
Controleer de bewerkte film.
Druk op de knoppen op om (Afspelen)
te selecteren en druk vervolgens op de knop
m. De bewerkte film wordt afgespeeld.
Herhaal stap 2 als u de film nog een keer
wilt bewerken.
Bewerken
Bewerkingsbalk voor films
Filmbewerkingspaneel
Bewerken
118
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op
op en selecteert u . Druk eerst op de
knop m en druk daarna op de knoppen qr
of draai aan de instelknop  om [OK] te
selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de
knop m.
Sla de bewerkte film op.
Druk op de knoppen
op
om te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
Druk op de knoppen
opqr
of draai aan
de instelknop
Â
om [Nieuw bestand] te
selecteren en druk vervolgens op de knop
m
.
X De film wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte
film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film wordt
dan gewist.
Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen
[Overschrijven] selecteren.
Als de batterij halverwege leeg is geraakt door het bewerken, kunt u de
bewerkte film mogelijk niet opslaan.
Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij of
een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 40).
119
Diverse functies gebruiken
voor afspelen en bewerken
In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het
afspelen en bewerken van beelden.
Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de
camera bedient.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera
zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
De bewerkingsfunctie (pp. 138142) kan niet worden gebruikt als er
niet voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart.
7
120
Naar beelden zoeken in de Indexweergave
U kunt snel het beeld vinden dat u zoekt door meerdere beelden tegelijk weer
te geven.
Duw de zoomknop naar g.
X De beelden worden weergegeven in
een index.
Het aantal beelden neemt toe elke keer
wanneer u de zoomknop naar g duwt.
Het aantal beelden neemt af elke keer
wanneer u de zoomknop naar k duwt.
Selecteer een beeld.
Draai aan de instelknop  om beelden
te wisselen.
Druk op de knoppen opqr om een
beeld te selecteren.
X Er wordt een oranje kader weergegeven
om het geselecteerde beeld.
Druk op de knop m om het geselecteerde
beeld afzonderlijk weer te geven.
Naar beelden zoeken met de controleknop
Als u aan de controleknop draait, worden de beelden achter elkaar
weergegeven, zodat u ze snel kunt doorzoeken. U kunt ook vooruitspringen
op basis van de opnamedatum (beeld scrollen).
Selecteer een beeld.
Als u op de camera de enkelvoudige
weergave instelt en snel aan de instelknop
 draait, worden de beelden weergegeven
zoals u hier links ziet. Draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren.
Druk op de knop m om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Als u tijdens het bladeren op de knoppen
op drukt, kunt u naar beelden zoeken op
basis van de opnamedatum.
Snel naar beelden zoeken
Als u dit effect wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, selecteert
u [Beeld scrollen] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Uit].
121
Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u ze filteren en bekijken
met een opgegeven filter. U kunt ook alle beelden tegelijk beveiligen (p. 129)
of verwijderen (p. 132) terwijl ze worden gefilterd.
Zoeken op , , en
Selecteer een doelfilter.
Druk in de enkelvoudige weergave op de
knop d en druk vervolgens op de knoppen
op om een springmethode te selecteren.
Druk in , of op de knoppen qr
om een filter te selecteren. Als u aan
de instelknop  draait, worden alleen
beelden weergegeven die passen bij
het filter van het gekozen doelbeeld.
Druk op de knop l om te schakelen
tussen informatieweergave en geen
informatieweergave.
Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Bekijk de gefilterde beelden.
Als u op de knop m drukt, wordt de
filterweergave gestart en worden de
springmethode en een geel kader
weergegeven.
Als u op de knoppen qr drukt of
aan de instelknop  draait, worden de
geselecteerde doelbeelden weergegeven.
Als u op de knop d drukt, wordt [Gefilterd
afspelen Instellingen gewist] weergegeven.
Druk op de knop
m
om de filterweergave te
annuleren.
Naar favorieten Geeft beelden gemarkeerd als favorieten weer (p. 134).
Ga naar datum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn
opgenomen.
Ga naar My Category Geeft beelden weer uit een specifieke categorie (p. 135).
Ga naar foto/film Geeft alleen foto's of films weer.
Volgende 10 Springt met 10 beelden tegelijk.
Volgende 100 Springt met 100 beelden tegelijk.
Beelden bekijken met de filterweergave
Doelfilters
Beelden bekijken met de filterweergave
122
Naar de volgende en beelden gaan
Druk in de enkelvoudige weergave op de
knop d en druk vervolgens op de knoppen
op om een springmethode te selecteren.
Als u op de knoppen qr drukt, wordt het
beeld weergegeven dat het geselecteerde
aantal beelden verderop is.
Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
Wat moet u doen als u geen filter kunt selecteren?
Filters zonder bijbehorende beelden kunnen niet worden geselecteerd.
Filterweergave
In de filterweergave (stap 2) kunt u gefilterde beelden bekijken met "Snel naar
beelden zoeken" (p. 120), "Diavoorstellingen bekijken" (p. 123) en "Beelden
vergroten" (p. 125). U kunt alle gefilterde beelden tegelijk verwerken met de
bewerkingen in "Beelden beveiligen" (p. 129), "Beelden wissen" (p. 132) of "Beelden
selecteren voor afdrukken (DPOF)" (p. 147), als u alle gefilterde beelden selecteert.
Als u echter een andere categorie kiest (p. 135) of een beeld bewerkt en opslaat
als een nieuw beeld (p. 138), wordt er een bericht weergegeven en wordt de
filterweergave geannuleerd.
123
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart kunt u automatisch afspelen.
Selecteer [Diavoorstelling].
Druk op de knop n, selecteer
[Diavoorstelling] op het tabblad 1 en
druk op de knop
m
.
Kies de instelling.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om een item te selecteren.
Druk vervolgens op de knoppen qr om de
instelling aan te passen.
Selecteer [Start].
Druk op de knoppen
op
of draai aan
de instelknop
Â
om [Start] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
X De diavoorstelling begint enkele seconden
nadat [Laden van beeld...] verschijnt.
U kunt de diavoorstelling onderbreken/
opnieuw starten door nogmaals op de
knop m te drukken.
Druk op de knop n om de
diavoorstelling te beëindigen.
Diavoorstellingen bekijken
Herhalen Herhaalt het afspelen van beelden
Speeltijd Speeltijd voor elk beeld
Effect
Overgangseffecten bij het
schakelen tussen beelden
Als u tijdens het afspelen op de knoppen qr drukt of aan de instelknop
 draait, wisselt het beeld. Als u de knoppen qr ingedrukt houdt, kunt
u sneller door de beelden bladeren.
De spaarstand (p. 52) werkt niet tijdens diavoorstellingen.
U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect].
U kunt ook een diavoorstelling starten in de enkelvoudige weergave
door op de knop m te drukken, deze ingedrukt te houden en
onmiddellijk op de knop te drukken.
124
U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het
AF-kader bevindt, of het gebied van een gedetecteerd gezicht, om de focus
te controleren.
Druk op de knop l om naar
de focuscontroleweergave te
gaan (p. 47).
X Er verschijnt een wit kader waar het
AF-kader of het gezicht zich bevond
toen de focus werd ingesteld.
X Een grijs kader verschijnt rond een gezicht
dat tijdens de weergave wordt herkend.
X
Het gebied binnen het oranje kader wordt
vergroot weergegeven.
Schakel tussen kaders.
Duw de zoomknop naar k.
X Het scherm links wordt weergegeven.
Druk op de knop m om naar een ander
kader te gaan wanneer er meerdere
kaders worden weergegeven.
Wijzig het vergrotingsniveau of
de locatie.
Wijzig de grootte van de weergave met
behulp van de zoomknop, en gebruik de
knoppen opqr om de weergavepositie
te wijzigen terwijl u de focus controleert.
Druk op de knop
n
om terug te gaan
naar stap 1.
De focus controleren
125
Duw de zoomknop naar k.
De schermweergave zoomt in op het
beeld. Als u de zoomknop vasthoudt,
wordt er verder ingezoomd tot een
maximale factor van 10x.
Met de knoppen opqr kunt u de locatie
van het weergegeven gebied aanpassen.
Duw de zoomknop naar g om uit te
zoomen, of blijf de knop vasthouden om
terug te keren naar de enkelvoudige
weergave.
Door aan de instelknop  te draaien, kunt
u tussen de ingezoomde beelden schakelen.
De camera kiest vier beelden op basis van het weergegeven beeld.
Als u een van deze beelden selecteert, kiest de camera opnieuw vier beelden
zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen.
Dit werkt het beste als u vele opnamen maakt van diverse composities.
[Smart Shuffle] kiezen.
Druk op de knop n om [Smart
Shuffle] te selecteren op het tabblad 1.
Druk vervolgens op de knop m.
X Er verschijnen vier beelden als mogelijkheid.
Beelden vergroten
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
U kunt onmiddellijk terugkeren naar afspelen in de enkelvoudige weergave
door op de knop n te drukken terwijl het beeld wordt vergroot.
Diverse afbeeldingen weergeven
(Smart Shuffle)
Beeldovergangen wijzigen
126
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen opqr om het beeld
te selecteren dat u wilt weergeven.
X Het gekozen beeld verschijnt in het midden,
en de volgende vier mogelijkheden
verschijnen.
Als u op de knop m drukt, verschijnt het
middelste beeld op volle grootte. Druk
nogmaals op de knop m om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
U kunt ook de zoomknop gebruiken.
Druk op de knop n om terug te keren
naar de enkelvoudige weergave.
U kunt kiezen uit drie overgangseffecten voor het wisselen van beelden in de
enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
Druk op de knop n en selecteer
[Overgang] op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knoppen qr om een
overgangseffect te selecteren.
Alleen foto's die met deze camera zijn gemaakt, worden afgespeeld in
Smart Shuffle.
[Smart Shuffle] is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- als de geheugenkaart minder dan 50 foto's bevat die met deze camera
zijn gemaakt;
- als u beelden afspeelt die niet worden ondersteund door Smart Shuffle;
- tijdens de filterweergave.
Beeldovergangen wijzigen
127
Met de meegeleverde stereo AV-kabel (p. 2) kunt u de camera aansluiten op
een televisie om opgenomen beelden te bekijken.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig
in de aansluiting van de camera.
Steek de kabelstekker helemaal in de
video-ingangen, zoals wordt getoond in
de afbeelding.
Zet de televisie aan en stel deze
in op de ingang waarop de kabel
is aangesloten.
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera in te schakelen.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm
(er wordt niets weergegeven op het
scherm van de camera).
Als u klaar bent, schakelt u de camera
en de tv uit en verwijdert u de kabel.
Beelden bekijken op een tv
Geel
Wit
Wit
Geel
Rood
Rood
Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de
televisie?
Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem
van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Druk op de knop
n en selecteer de optie [Video Systeem] op het tabblad 3 om het juiste
videosysteem in te stellen.
128
Gebruik de apart verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 om de camera aan te
sluiten op een hdtv voor een nog betere kijkbelevenis.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig in
de aansluiting van de camera.
Steek de kabelstekker volledig in de
HDMI-aansluiting van de tv.
Geef de beelden weer.
Volg stap 3 en 4 op p. 127 om de beelden
weer te geven.
Beelden weergeven op een hdtv
Bedieningsgeluiden worden niet afgespeeld als de camera is aangesloten
op een hdtv.
129
U kunt belangrijke beelden beveiligen zodat ze niet per ongeluk met de
camera kunnen worden gewist (pp. 30, 132).
Een selectiemethode selecteren
Selecteer [Beveilig].
Druk op de knop n om [Beveilig]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om een selectiemethode te
kiezen. Druk vervolgens op de knop m.
Druk op n om terug te keren naar het
menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Selecteer [Selectie].
Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer de beelden.
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
Â
om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
X verschijnt op het scherm.
Druk nogmaals op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
Vervolgens verdwijnt .
Herhaal de hierboven beschreven procedure
als u meerdere beelden wilt selecteren.
Beelden beveiligen
Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 24, 54), worden beveiligde
beelden ook gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de
camera. Hef eerst de beveiligingsinstellingen op voordat u een beeld wist.
Beelden beveiligen
130
Beveilig het beeld.
Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op m.
Selecteer Reeks
Selecteer [Select. Reeks].
Voer stap 2 op p. 129 uit om [Select.
Reeks] te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Selecteer het eerste beeld.
Druk op de knop m.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer het laatste beeld.
Druk op de knop r, selecteer [Laatste
beeld] en druk op de knop m.
Als u een andere opnamemodus activeert of de camera uitschakelt
voordat u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
Beelden beveiligen
131
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
Â
om een beeld te kiezen. Druk
vervolgens op de knop
m
.
U kunt geen beelden vóór het eerste beeld
selecteren.
Beveilig de beelden.
Druk op de knop p, selecteer [Beveilig]
en druk op de knop m.
Alle beelden selecteren
Selecteer [Alle beelden].
Volg stap 2 op p. 129 om [Alle beelden]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Beveilig de beelden.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om [Beveilig] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Beelden selecteren met de instelknop Â
U kunt ook het eerste of het laatste beeld selecteren door aan de instelknop Â
te draaien wanneer het bovenste scherm in stap 2 en 3 wordt weergegeven.
U kunt de beveiliging van groepen beveiligde beelden opheffen
door [Beveilig. Uit] te selecteren in stap 4 als u [Select. Reeks] hebt
geselecteerd, of stap 2 als u [Alle beelden] hebt geselecteerd.
132
U kunt beelden selecteren en deze vervolgens als groep wissen. Gewiste
beelden kunnen niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist.
Beveiligde beelden (p. 129) kunnen niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
Selecteer [Wissen].
Druk op de knop n om [Wissen]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om een selectiemethode te
kiezen. Druk vervolgens op de knop m.
Druk op n om terug te keren naar het
menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Selecteer [Selectie].
Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie]
te selecteren en druk op de knop m.
Selecteer een beeld.
X Als u stap 2 op p. 129 volgt om beelden
te selecteren, verschijnt een op het
scherm.
Druk nogmaals op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
Vervolgens verdwijnt .
Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden wilt
selecteren.
Beelden wissen
Beelden wissen
133
Wis de beelden.
Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op m.
Selecteer Reeks
Selecteer [Select. Reeks].
Voer stap 2 op p. 132 uit om [Select.
Reeks] te selecteren en druk vervolgens
op de knop m.
Selecteer de beelden.
Voer stap 2 en 3 op p. 130 uit om beelden
te selecteren.
Wis de beelden.
Druk op de knop p om [Wissen] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
Alle beelden selecteren
Selecteer [Alle beelden].
Volg stap 2 op p. 132 om [Alle beelden]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Wis de beelden.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op m.
134
Wanneer u foto's als favoriet markeert, kunt u deze foto's eenvoudig
categoriseren. U kunt ook foto's filteren die u wilt weergeven, beveiligen
of wissen (p. 121).
Selecteer [Favorieten].
Druk op de knop n om [Favorieten]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X verschijnt op het scherm.
Druk nogmaals op de knop m om de
markering van het beeld ongedaan te
maken. Vervolgens verdwijnt .
Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden
wilt selecteren.
Kies de instelling.
Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
Druk op de knoppen qr of draai aan
de instelknop  om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op
m
.
Beelden markeren als favoriet
Als u de opnamemodus wijzigt of de stroom uitschakelt voordat de
instellingen in stap 3 zijn geconfigureerd, worden de beelden niet
gemarkeerd als favoriet.
Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en gemarkeerde beelden
downloadt naar de computer, krijgen deze een markering van 3 sterren
( ) (behalve films).
135
U kunt beelden indelen in categorieën. U kunt de beelden in een categorie
weergeven met gefilterd afspelen (p. 121) en alle beelden tegelijk verwerken
met behulp van de onderstaande functies.
"Diavoorstellingen bekijken" (p. 123), "Beelden beveiligen" (p. 129), "Beelden
wissen" (p. 132), "Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)" (p. 147)
Een selectiemethode selecteren
Selecteer [My Category].
Druk op de knop n, selecteer
[My Category] op het tabblad 1 en druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een selectiemethode.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om een selectiemethode te
kiezen. Druk vervolgens op de knop m.
Druk op n om terug te keren naar het
menuscherm.
Afzonderlijke beelden selecteren
Selecteer [Selectie].
Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën ingedeeld
aan de hand van de opnameomstandigheden.
: beelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn
opgenomen in de modus I.
: beelden die worden gedetecteerd als , of in de modus
A, of beelden die zijn opgenomen in de modus J of O.
: beelden die zijn opgenomen in , w, P of t.
Beelden indelen in categorieën
(My Category)
Beelden indelen in categorieën (My Category)
136
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren.
Selecteer een categorie.
Druk op de knoppen op om een categorie
te selecteren en druk op de knop m.
X verschijnt op het scherm.
Druk nogmaals op de knop m om de
selectie van het beeld ongedaan te maken.
Vervolgens verdwijnt .
Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden wilt
selecteren.
Kies de instelling.
Als u op de knop n drukt, verschijnt
een bevestigingsscherm.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op m.
Selecteer Reeks
Selecteer [Select. Reeks].
Volg stap 2 op p. 135 om [Select. Reeks]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Selecteer de beelden.
Voer stap 2 en 3 op p. 130 uit om beelden
te selecteren.
Als u de opnamemodus wijzigt of de stroom uitschakelt voordat de
instellingen in stap 4 zijn geconfigureerd, worden de beelden niet
gemarkeerd als My Category.
Beelden roteren
137
Selecteer een categorie.
Druk eerst op de knop p om een item te
selecteren, en gebruik daarn de knoppen
qr of draai aan de instelknop  om een
categorie te selecteren.
Selecteer de instelling.
Druk op de knop p om [Selecteer] te
kiezen en druk vervolgens op de knop m.
U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan.
Selecteer [Roteren].
Druk op de knop n om [Roteren]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Draai het beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren.
X Elke keer dat u op de knop m drukt, wordt
het beeld 90° gedraaid.
Druk op n om terug te keren naar het
menuscherm.
Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden
in de categorie [Select. Reeks] opheffen.
Beelden roteren
Films met een resolutie van kunnen niet worden gedraaid.
138
U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de
gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Veranderen].
Druk op de knop n om [Veranderen]
te selecteren op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
Â
om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer een beeldformaat.
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
Â
om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop
m
.
X Het scherm [Nieuw beeld opslaan?]
verschijnt.
Sla het nieuwe beeld op.
Druk op de knoppen
qr of draai aan de
instelknop  om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
Na een druk op de knop n verschijnt
het scherm [Nieuw beeld weergeven?].
Druk op de knoppen
qr of draai aan de
instelknop  om [Ja] te kiezen. Druk
vervolgens op de knop m.
X Het opgeslagen beeld wordt weergegeven.
Het formaat van beelden wijzigen
U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie.
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van (p. 74) of
opgeslagen als in stap 3 kunnen niet worden bewerkt.
139
U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een
nieuw beeldbestand.
Selecteer [Trimmen].
Druk op de knop n, selecteer
[Trimmen] op het tabblad 1 en druk
op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen
qr
of draai aan de
instelknop
Â
om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop
m
.
Pas het snijgebied aan.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
X Het oorspronkelijke beeld verschijnt
linksboven en het bijgesneden beeld
rechtsonder.
U kunt het kader kleiner of groter maken
door de zoomknop naar links of rechts
te duwen.
Met de knoppen opqr kunt u het kader
verplaatsen.
Met de knop l wijzigt u de richting van
het kader.
In een beeld met gedetecteerde gezichten
verschijnen grijze kaders rond de
gezichten linksboven in het beeld. U kunt
deze kaders gebruiken voor bijsnijden.
U kunt schakelen tussen kaders door aan
de instelknop  te draaien.
Druk op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Volg stap 4 en 5 op p. 138.
Trimmen
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na bijsnijden
Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van of (p. 75),
of beelden die zijn omgezet naar (p. 138) kunnen niet worden bewerkt.
De vaste breedte-hoogteverhouding van een beeld dat kan worden
veranderd, is 4:3.
De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het
oorspronkelijke beeld.
140
U kunt de kleur van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als
een nieuw beeld. Zie p. 79 voor meer informatie over elk menu-item.
Selecteer [My Colors].
Druk op de knop n, selecteer
[My Colors] op het tabblad 1 en druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een menuoptie.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
X Het beeld wordt weergegeven met het
geselecteerde effect.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Volg stap 4 en 5 op p. 138.
Effecten toepassen met de functie My Colors
Als u de kleur van hetzelfde beeld meerdere keren wijzigt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de verwachte kleur.
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt gewijzigd,
kan afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie
My Colors (p. 79).
141
De camera kan delen van een beeld, zoals gezichten of achtergronden, die te
licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen
automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld
niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld automatisch door de camera
gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. U kunt kiezen uit vier correctieniveaus,
en het beeld opslaan als een nieuw bestand.
Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop n en selecteer
[i-Contrast] op het tabblad 1. Druk
vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een menu-item.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een optie te selecteren.
Druk vervolgens op de knop m.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Volg stap 4 en 5 op p. 138.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
niet juist aangepast.
Als hetzelfde beeld meerdere keren wordt aangepast, kan het grof worden.
Wat als het beeld met de optie [Auto] niet goed genoeg is
gecorrigeerd?
Selecteer [Laag], [Middel] of [Hoog] en pas het beeld aan.
142
U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden
opslaan als nieuwe bestanden.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
Druk op de knop n en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad 1.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren.
Corrigeer het beeld.
Druk op de knop m.
X Het gebied met rode ogen dat door
de camera wordt gedetecteerd, wordt
gecorrigeerd en er wordt een kader
weergegeven om het gecorrigeerde
gedeelte.
U kunt het beeld vergroten of het formaat
van het beeld wijzigen met behulp van
de procedures die worden beschreven
in "Beelden vergroten" (p. 125).
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
Druk op de knoppen opqr of draai aan
de instelknop
Â
om [Nieuw bestand]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
Volg stap 5 op p. 138.
Het rode-ogeneffect corrigeren
Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
Als bij stap 4 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het niet-gecorrigeerde
beeld overschreven door de bewerkte gegevens. Het oorspronkelijke
beeld wordt dan gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
143
Afdrukken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor
afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een Canon PictBridge-
compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 42).
Raadpleeg ook de Handleiding voor persoonlijk afdrukken.
Canon PictBridge-compatibele printers
8
144
U kunt de gemaakte opnamen eenvoudig afdrukken als u de camera met
behulp van de meegeleverde interfacekabel (p. 2) aansluit op een printer die
compatibel is met PictBridge.
Schakel de camera en de printer uit.
Sluit de camera aan op de printer.
Open het klepje en steek de kleine stekker
van de interfacekabel (p. 2) stevig in de
aansluiting van de camera in de
aangegeven richting.
Steek de grote stekker van de interfacekabel
in de printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over de
aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X verschijnt op het scherm.
Beelden afdrukken
Beelden afdrukken
145
Selecteer het beeld dat u wilt
afdrukken.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren.
Druk de beelden af.
Druk op de knop c.
X Het afdrukken wordt gestart.
Als u nog meer beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken
is voltooid.
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de interfacekabel.
Raadpleeg de Handleiding voor persoonlijk afdrukken voor meer
informatie over afdrukken.
Zie p. 42 voor PictBridge-compatibele printers van Canon.
Indexafdrukken (p. 147) zijn niet beschikbaar op bepaalde Canon
PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
146
Direct na het maken van opnamen of tijdens het afspelen kunt u beelden
toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) door te drukken op de knop c.
Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-normen (Digital Print Order
Format).
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren.
Druk op de knop c (video's zijn
uitgesloten).
Voeg beelden toe aan de afdruklijst.
Druk op de knoppen op om het aantal
afdrukken te selecteren, druk vervolgens
op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [Toevoegen] te
selecteren en druk op de knop m.
Als u het toevoegen van beelden wilt
annuleren, herhaalt u stap 1 en 2 en drukt
u op de knoppen qr of draait u aan
de instelknop  om [Verwijderen] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
Afdrukken via de afdruklijst (DPOF)
U kunt geen beelden toevoegen als de camera is aangesloten op de printer.
147
U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om
af te drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren te
specificeren, zodat deze samen kunnen worden afgedrukt (p. 150) of worden
verwerkt in een fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-
normen (Digital Print Order Format).
Afdrukinstellingen
U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor
afdrukken.
Selecteer [Print instellingen].
Druk op de knop n om [Print
instellingen] te selecteren op het tabblad
2. Druk vervolgens op de knop m.
Wijzig de instellingen.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop
Â
om een menu-item
te selecteren. Druk vervolgens op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Druk op n om de instellingen te
bevestigen en terug te keren naar het
menuscherm.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u één foto per pagina af.
Index Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per pagina af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten
afgedrukt.
Datum
Aan Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt.
Uit
File No.
Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Uit
Wis DPOF data
Aan Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken verwijderd.
Uit
Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
instellingen te verwerken in de afdrukken.
kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met
afdrukinstellingen van een andere camera. Deze instellingen worden
overschreven door de instellingen die u opgeeft op uw camera.
Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum
tweemaal af.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
148
Het aantal exemplaren selecteren
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
Druk op de knop n om [Sel. beeld
& aantal] te selecteren op het tabblad 2.
Druk vervolgens op de knop m.
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
X U kunt het aantal af te drukken exemplaren
instellen.
Als u beelden selecteert in [Index],
verschijnt op het scherm. Druk
nogmaals op de knop m om de selectie
van het beeld ongedaan te maken.
Vervolgens verdwijnt .
Stel het aantal afdrukken in.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om het aantal afdrukken in
te stellen (maximaal 99).
Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden
en het aantal afdrukken van elk beeld te
selecteren.
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen de
af te drukken beelden selecteren (zoals
getoond in stap 2).
Druk op n om de instellingen te
bevestigen en terug te keren naar het
menuscherm.
Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.]
niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld.
De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de functie
[Datum/Tijd] op het tabblad 3 (p. 21).
Films kunnen niet worden vergroot.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
149
Selecteer Reeks
Selecteer [Select. Reeks].
In stap 1 op p. 148 kiest u [Select. Reeks].
Druk vervolgens op de knop m.
Voer stap 2 en 3 op p. 130 uit om beelden
te selecteren.
Kies de afdrukinstellingen.
Druk op de knoppen op om [Opdracht]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
Instellen dat alle beelden één keer worden
afgedrukt
Selecteer [Sel. alle beelden].
Selecteer [Sel. alle beelden] bij stap 1 op
p. 148, druk vervolgens op de knop m.
Kies de afdrukinstellingen.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op m.
Alle selecties wissen
Selecteer [Wis alle selecties].
Selecteer [Wis alle selecties] in stap 1 op
p. 148 en druk vervolgens op de knop m.
Toegevoegde beelden afdrukken
150
Alle selecties worden gewist.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op m.
U kunt beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de afdruklijst, als u de
camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer (pp. 146149).
Sluit de camera aan op de printer.
Volg stap 1 – 4 op p. 144.
Druk de beelden af.
Druk op de knoppen op om [Print nu]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop m.
X Het afdrukken wordt gestart.
Als u het afdrukken onderbreekt en
opnieuw start, begint het afdrukken
bij de volgende afdruk.
Toegevoegde beelden afdrukken
Aantal af te drukken
exemplaren
151
De camera-instellingen
aanpassen
U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
In het eerste deel van dit hoofdstuk worden enkele handige en
veelgebruikte functies beschreven.
Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen voor opnemen en afspelen
aanpast aan uw wensen.
9
152
U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad 3 (p. 49).
Geluiden wijzigen
U kunt alle bedieningsgeluiden van de camera wijzigen.
Selecteer [Geluidsopties] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om een optie te selecteren.
Druk op de knoppen qr om een optie te
selecteren.
Hints en tips uitschakelen
Wanneer u een item selecteert in het menu ø (p. 48) of MENU (p. 49),
wordt een beschrijving van de functie (hints en tips) weergegeven. U kunt
deze functie uitschakelen.
Selecteer [Hints en tips] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De camera-instellingen wijzigen
1
Vooringestelde geluiden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde geluiden
U kunt de meegeleverde software gebruiken
om de geluiden te wijzigen (p. 2).
De camera-instellingen wijzigen
153
Het opstartscherm wijzigen
U kunt het opstartscherm wijzigen dat verschijnt wanneer u de camera
inschakelt.
Selecteer [opstart scherm] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een optie te selecteren.
Opgeslagen beelden vastleggen als
opstartscherm
Als u op de knop 1 drukt en de camera in de afspeelmodus zet, kunt u een
beeld vastleggen.
Selecteer [opstart scherm] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [2] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om [OK] te selecteren en
druk vervolgens op m om de registratie te
voltooien.
Geen opstartbeeld
1
Vooringestelde beelden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde beelden
U kunt vastgelegde beelden instellen en de
meegeleverde software gebruiken om de
beelden te wijzigen.
Een eventueel eerder geregistreerd opstartbeeld wordt overschreven als
u een nieuw opstartbeeld registreert.
De camera-instellingen wijzigen
154
De bestandsnummering wijzigen
Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers
toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met maximaal
2.000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
Selecteer [Bestandnr.] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Leg het opstartbeeld of -geluid vast met de bijgeleverde
software
U kunt de speciale bedieningsgeluiden en opstartbeelden in de meegeleverde
software toewijzen aan de camera. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
gedetailleerde informatie.
Continu
Ook als u opnamen maakt met
een nieuwe geheugenkaart,
krijgen de bestanden steeds
een oplopend nummer totdat
u een opname maakt en
opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een nieuwe
geheugenkaart gebruikt of
een nieuwe map maakt,
begint de bestandsnummering
weer bij 0001.
Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de nieuwe
bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een opvolgend
nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als u opnieuw met
bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert u de geheugenkaart vóór
gebruik (p. 24).
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren
of afbeeldingstypen.
De camera-instellingen wijzigen
155
Mappen maken volgens opnamedatum
Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt.
U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum.
Selecteer [Maak folder] en druk
vervolgens op de knoppen qr
om [Dagelijks] te selecteren.
Beelden worden opgeslagen in mappen die
op elke opnamedatum worden gemaakt.
De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut
nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in een opnamemodus (p. 29).
Als u wilt dat de lens meteen wordt ingetrokken wanneer u op de knop 1
drukt, zet u de tijdsduur voor het intrekken op [0 sec.].
Selecteer [Lens intrekken] en druk op de
knoppen qr om [0 sec.] te selecteren.
De spaarstandfunctie uitschakelen
U kunt de spaarstandfunctie (p. 52) instellen op [Uit]. De instelling [Aan] wordt
aanbevolen om de batterij te sparen.
Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen
op
of draai aan de
instelknop
Â
om [Automatisch Uit] te
selecteren. Gebruik vervolgens de knoppen
qr
om [Uit] te selecteren.
Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet,
moet u eraan denken de camera na
gebruik uit te schakelen.
De camera-instellingen wijzigen
156
Spaarstand van het scherm instellen
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld (p. 52). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
Selecteer [spaarstand] en druk op de
knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om [Display uit] te selecteren.
Gebruik de knoppen qr om een tijd te
selecteren.
Het is raadzaam om een tijd onder [1 min]
te selecteren om de batterij te sparen.
De wereldklok gebruiken
Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum en
tijd door eenvoudigweg de tijdzone-instelling te wijzigen. Als u de tijdzones van
uw bestemming van tevoren registreert, hoeft u de datum- en tijdinstellingen in
het buitenland niet meer aan te passen.
Stel de thuistijdzone in.
Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop m.
Als u dit voor het eerst instelt, controleert
u eerst of het links afgebeelde scherm
verschijnt en drukt u vervolgens op de
knop m.
Druk op de knoppen qr of draai aan
de instelknop  om de thuistijdzone te
selecteren.
Als u de zomertijd wilt instellen (normale
tijd plus 1 uur), gebruikt u de knoppen op
om te selecteren.
Druk op de knop m.
De camera-instellingen wijzigen
157
Stel de wereldtijdzone in.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om [ Wereld] te kiezen.
Druk vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen qr of draai aan de
instelknop  om de bestemmingstijdzone
te selecteren.
U kunt de zomertijd op dezelfde manier
instellen als bij stap 1.
Druk op de knop m.
Selecteer de wereldtijdzone.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om te selecteren. Druk
vervolgens op de knop n.
X verschijnt op het opnamescherm
(p. 179).
Maateenheden wijzigen
U kunt de maateenheden die in de zoombalk (p. 26) en in de MF-indicator
(p. 89) worden weergegeven, wijzigen van m/cm in ft/in.
Selecteer [Maateenheid] en druk op de
knoppen qr om [ft/in] te selecteren.
Als u in de instelling de datum of tijd wijzigt (p. 21), worden de datum
en tijd voor de optie [ Thuis] automatisch gewijzigd.
158
Als u het programmakeuzewiel instelt op G, kunt u de instellingen op het
tabblad 4 wijzigen (p. 49).
De focusinstelling veranderen
De camera stelt scherp op alles waar de camera op gericht wordt, zelfs wanneer
de sluiterknop niet wordt ingedrukt. U kunt de camera echter zo instellen dat deze
alleen scherpstelt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt.
Selecteer [Continu] en druk op de knoppen
qr om [Uit] te selecteren.
Het AF-hulplicht uitschakelen
Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen in
omstandigheden met weinig licht als u de sluiterknop half indrukt. U kunt dit
lampje uitschakelen.
Selecteer [AF-hulplicht] en druk op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de
functie in die modus beschikbaar is (pp. 182185).
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
Aan
Aangezien de camera continu scherpstelt
tot u de sluiterknop half indrukt, kunt
u opnamen maken zonder mooie
fotokansen te missen.
Uit
De camera stelt niet continu scherp,
zodat u de batterij spaart.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
159
De flitstiming wijzigen
U kunt de timing van de flitser en de sluiter wijzigen.
Selecteer [Flitsbesturing] en druk vervolgens
op de knop m.
Druk op de knoppen op o draai aan
de instelknop
Â
om [Sluiter sync.] te
selecteren. Druk vervolgens op de knoppen
qr om een instelling te selecteren.
De functie Rode-ogenreductie uitzetten
Het lampje van de rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen te
verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een
donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen.
Selecteer [Flitsbesturing] en druk vervolgens
op de knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop
Â
om [Lamp Aan] te
selecteren en gebruik vervolgens de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
De weergaveduur van het beeld meteen na de
opname wijzigen
U kunt instellen hoelang de beelden na het maken van de opname worden
weergegeven.
Selecteer [Bekijken] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
1e gordijn
De flitser flitst direct nadat de sluiter
opengaat.
2e gordijn
De flitser flitst vlak voordat de sluiter
dichtgaat.
2–10 sec.
Geeft de beelden de ingestelde tijd
lang weer.
Vastzetten
Het beeld wordt weergegeven
totdat u de sluiterknop half indrukt.
Uit
De beelden worden niet
weergegeven.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
160
De wijze waarop het beeld wordt weergegeven
meteen na de opname wijzigen
U kunt de wijze waarop het beeld wordt weergegeven na de opname wijzigen.
Selecteer [terugkijken] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Weergegeven informatie wijzigen
U kunt instellen welke informatie wordt weergegeven door met behulp van de
knop l tussen aangepaste weergaven te schakelen.
Selecteer [Custom Display] en druk op
de knop
m
.
Druk op de knoppen opqr of draai
aan de instelknop  om een item te
selecteren, en druk vervolgens op de
knop m. verschijnt op items die
worden weergegeven.
Druk op de knoppen opqr of draai aan
de instelknop
Â
om , , of te
selecteren. Druk vervolgens op de knop m
en op de knop l om de instellingen
voor aangepaste weergaven te wijzigen.
Aangepaste weergave-items met een
worden niet weergegeven wanneer u op de
knop l drukt. Items met kunnen
ook niet worden ingesteld voor de huidige
aangepaste weergave tijdens het wijzigen
van de instellingen.
X Items met worden weergegeven.
Uit Geeft alleen het beeld weer.
details
Uitgebreide informatieweergave
(p. 181).
Focus check
Het gebied binnen het AF-kader
wordt vergroot weergegeven,
zodat u de focus kunt controleren.
De procedure is hetzelfde als in
"De focus controleren" (p. 124).
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
161
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Selecteer [IS modus] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Opname Info
Weergave van opname-
informatie (p. 179).
Raster
Een raster wordt over het scherm
geplaatst.
Uitsnede
Boven en onder in het scherm
verschijnen grijze balken.
Dit gebied wordt niet afgedrukt als
u afdrukt op papier met een
verhouding van 3:2.
Histogram
Er verschijnt een histogram (p. 47)
in de opnmaemodi G, M, B, D.
Als u de sluiterknop half indrukt en teruggaat naar het opnamescherm
vanaf het scherm met instellingen voor aangepaste weergaven, worden de
instellingen niet opgeslagen.
Grijze items kunnen ook worden ingesteld, maar deze worden mogelijk
niet weergegeven, afhankelijk van de opnamemodus.
De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
[Uitsnede] is niet beschikbaar in .
De gebieden die met de optie [Uitsnede] grijs worden weergegeven, zijn
gebieden die niet worden afgedrukt. Het vastgelegde beeld bevat ook de
gedeelten in de grijze gebieden.
Continu
Beeldstabilisatie staat altijd aan.
U kunt de effecten direct op het
scherm bevestigen, waardoor
u de compositie of focus
gemakkelijker kunt controleren.
Als u films opneemt, wordt het
bewegen van de camera
verminderd, bijvoorbeeld als
u loopt (modus Dynamisch).
Opname*
Beeldstabilisatie is alleen actief
op het moment van de opname.
Pan*
Beeldstabilisatie compenseert
alleen op- en neerwaartse
camerabewegingen. Deze optie
wordt aanbevolen voor het maken
van opnamen van voorwerpen die
horizontaal bewegen.
* De instelling wordt gewijzigd in [Continu] als
u films opneemt.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
162
Functies toewijzen aan de knop
Selecteer [Snelkiesknop] en druk
vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen opqr of draai aan de
instelknop  om de functies te selecteren
die u wilt registreren, en druk vervolgens op
de knop m.
Als u op de knop drukt, wordt de
toegewezen functie opgeroepen.
Als de camerabeweging te groot is, plaatst u de camera op een statief.
Stel de IS-modus ook in op [Uit] als u opnamen maakt met de camera op
een statief.
Houd bij de optie [Pan] de camera horizontaal als u opnamen maakt.
Beeldstabilisatie werkt niet als u de camera verticaal houdt.
Als u films opneemt, wordt het effect groter als u de zoomknop naar j
beweegt en uitzoomt.
Selecteer als u de knop weer op de standaardwaarden wilt instellen.
Als het symbool rechtsonder in een pictogram verschijnt, kan deze
functie niet worden gebruikt in de huidige opnamemodus of functie-
instelling.
In worden bij elke druk op de knop (p. 77) witbalansgegevens
vastgelegd en worden de witbalansinstellingen gewijzigd in .
In % wordt bij elke druk op de knop de scherpstelling aangepast
en vergrendeld en verschijnt % op het scherm.
Als u op de knop drukt in , worden de displays van zowel het
scherm als de zoeker uitgeschakeld. Probeer een van de volgende
acties om de displays te herstellen:
D
ru
k
op een w
ill
e
k
eur
i
ge
k
nop
b
e
h
a
l
ve
d
e
k
nop
ON/OFF
.
Wijzig de verticale of horizontale stand van de camera.
Klap het scherm uit en in.
Klap de flitser uit en in.
163
U kunt maximaal 5 items van veelgebruikte menu’s vastleggen op het tabblad ,
zodat u snel toegang tot deze items hebt vanuit een enkel scherm.
Selecteer [My Menu inst.].
Selecteer [My Menu inst.] op het tabblad .
Druk vervolgens op de knop
m
.
Selecteer de menu-items die u wilt
vastleggen.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop
Â
om [Select.Items] te
selecteren, en druk vervolgens op de
knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om een menu te selecteren
dat u wilt vastleggen (maximaal 5) en druk
vervolgens op de knop m.
X verschijnt op het scherm.
Als u de registratie wilt annuleren, drukt
u op de knop m. verdwijnt dan.
Druk op de knop n.
Wijzig de volgorde waarin de menu-
items worden weergegeven.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om [Sorteer] te selecteren
en druk vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop
Â
om het menu-item te
selecteren dat u wilt verplaatsen, en druk
vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om de volgorde te wijzigen
en druk vervolgens op de knop m.
Druk op de knop n.
Veelgebruikte opnamemenu’s vastleggen
(My Menu)
Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen
164
U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1 te
drukken (p. 49).
Het beeld selecteren waarmee het afspelen
begint
Selecteer [Ga verder] en druk op de
knoppen qr om een optie te selecteren.
Grijze items bij stap 2 kunnen ook worden ingesteld, maar deze zijn
mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de opnamemodus.
Selecteer [Standaard weergave] en druk op de knoppen qr om [Ja] te
selecteren. U kunt nu My Menu weergeven door op de knop n te
drukken in de opnamemodus.
Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen
Laatst gez
De weergave wordt hervat met
de laatst bekeken opname.
Laatste f.
De weergave wordt hervat met
de laatst gemaakte opname.
165
Nuttige informatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de afzonderlijk verkrijgbare
accessoires (p. 40) kunt gebruiken. Daarnaast bevat het hoofdstuk tips
voor het oplossen van problemen en een lijst met functies en items die
op het scherm verschijnen.
10
166
Als u de voedingsadapterset ACK-DC50 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt,
kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over de
lading in de batterij.
Schakel de camera uit.
Sluit het snoer aan op de koppeling.
Steek de stekker helemaal in de koppeling.
Plaats de koppeling.
Volg stap 2 op p. 17 om het klepje te
openen, en plaats de koppeling op de
afgebeelde wijze tot deze vastklikt.
Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan
terwijl ( ) u het naar binnen schuift, totdat
het vastklikt ( ).
Sluit het netsnoer aan.
Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens het
andere uiteinde in een stopcontact.
Schakel de camera in als u deze wilt
gebruiken.
Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
schakelt u de camera uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Aansluiten op het lichtnet
Aansluitpunten
Snoer
De lenskap gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
167
Wanneer u een van achteren belichte opname maakt met de groothoeklens
zonder de flitser te gebruiken, raden we u aan om de lenskap LH-DC60 aan te
brengen om de hoeveelheid licht die de lens binnenkomt te verminderen.
Bevestig de kap.
Lijn de inkeping ( ) op de lenskap uit met
de markering op de camera ( ) en draai
de lenskap in de richting van de pijl tot
deze vastzit.
Om de lenskap wilt verwijderen, draait
u deze in de tegenovergestelde richting.
Als u de lenskap niet gebruikt, lijnt u de
inkeping ( ) op de lenskap uit met de
markering ( ) op de camera en draait
u de lenskap in de richting van de pijl tot
deze vastzit, zoals afgebeeld.
Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld.
Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd raken.
De lenskap gebruiken (afzonderlijk
verkrijgbaar)
Als u de ingebouwde flitser gebruikt terwijl de lenskap is bevestigd, kunnen
delen van het beeld donkerder lijken.
168
Uw geflitste foto's zien er nog beter uit als u een Speedlite EX-flitser gebruikt
(afzonderlijk verkrijgbaar).
U moet de witbalans instellen op h.
Lees ook de Speedlite-handleiding die bij de flitser wordt geleverd.
Bevestig de hoes voor de
flitsschoendop aan de riem.
Verwijder de riem van de camera.
Haal de riem door de achterkant van
de hoes.
Bevestig de riem aan de camera (p. 13).
Verwijder de flitsschoendop.
Druk op ( ) en til ( ) omhoog om de dop
te verwijderen.
Om te voorkomen dat u de dop verliest
nadat u deze hebt verwijderd, kunt u de
dop in de hoes plaatsen die u aan de riem
hebt bevestigd.
Bevestig de flitser op het
flitsschoentje van de camera.
Als u een flitser van de
Speedlite
EX-serie hebt geplaatst, kunt u de interne
flitser niet gebruiken.
Sommige functies van de Speedlite 270EX, 430EX II en 580EX II
kunnen met deze camera niet worden gebruikt.
Als u andere Canon-flitsers gebruikt dan modellen uit de Speedlite EX-
serie, gaat de flitser wellicht niet goed of helemaal niet af. Flitsers met
een handmatige bediening kunnen in de handmatige modus worden
gebruikt, maar de rode-ogencorrectie is dan niet beschikbaar.
Het gebruik van niet-Canon-flitsers (vooral flitsers met hoge spanning)
of -flitseraccessoires kan de normale werking verstoren of de camera
beschadigen.
Een externe flitser gebruiken
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Een externe flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
169
Schakel de flitser in en schakel
vervolgens de camera in.
X Er verschijnt een rode h op het scherm
(of in de zoeker).
X Als de flitser is opgeladen, gaat het
controlelampje branden.
Open het scherm met
flitsinstellingen.
Druk op de knop n en selecteer
[Flitsbesturing] op het tabblad 4. Druk
vervolgens op de knop m.
X De opties die u op de flitser hebt ingesteld,
verschijnen op het scherm.
Kies de instelling.
Druk op de knoppen op of draai aan de
instelknop  om een item te selecteren.
Druk vervolgens op de knoppen qr om de
instelling aan te passen.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk
van de flitser (p. 170).
In andere modi dan G, M, B en D kunt
u de flitsinstellingen niet wijzigen omdat de
flitser automatisch wordt aangepast en
geactiveerd.
De flitsschoendop bevestigen
Bevestig de flitsschoendop als u geen
losse flitser gebruikt.
Als u de knop h langer dan 1 seconde ingedrukt houdt, kunt u ook het
instellingenscherm weergeven.
Een externe flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
170
De externe flitser instellen (afzonderlijk
verkrijgbaar)
Speedlite 270EX, 430EX II en 580EX II
De kortste sluitertijd voor flitssynchronisatie is 1/250 seconde.
De flitsuitvoer wordt automatisch aangepast als [Flits mode] is ingesteld
op [Automatisch]. U kunt ook de belichtingscompensatie en veiligheids-FE
instellen. Als u de flitsbelichtingscompensatie echter instelt op de camera,
moet u van tevoren de flitsbelichtingscompensatie op de flitser instellen
op [+0].
U kunt de flitsuitvoer aanpassen via de camera of de flitser* als [Flits mode]
is ingesteld op [Handmatig].
* Bij Speedlite 270EX kunt u geen instellingen maken op de flitser.
In de modus D kunt u de flitsuitvoer instellen op de camera, zelfs als de
flitser is ingesteld op E-TTL-flitsbelichtingscompensatie. [E-TTL] wordt
weergegeven op de flitser, maar de flitser volgt de flitsuitvoer die is ingesteld
op de camera. De flitsbelichtingscompensatie die op de flitser is ingesteld,
wijzigt ook.
De volgende instellingen zijn beschikbaar op de camera.
Item Opties
Opnamemodus
G M B D
Flits mode Automatisch/Handmatig
{{{
*
1
Flitsbel. comp. -3 tot +3
{{{
Flits output
1/128*
2
tot 1/1 (in stappen van 1/3)
{{{{
Sluiter sync. 1e gordijn/2e gordijn/Hi-speed
{{{{
Slow sync Aan/Uit
{
*
3
{
*
3
Draadloze func
*
4
Aan/Uit
{{{{
Rode-Ogen Aan/Uit
{{{{
Lamp Aan Aan/Uit
{{{{
Veiligheids FE Aan/Uit
{{{
*
5
Wis Speedlite inst.
*
6
Hiermee herstelt u de
standaardwaarden.
{{{{
Een externe flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
171
Andere Canon-flitsers
Andere Canon-flitsers, die niet tot de Speedlite EX-serie behoren, flitsen op
volle kracht. Voor de optimale diafragma- en ISO-waarden voor de afstand tot
het onderwerp raadpleegt u de genummerde handleiding die wordt vermeld
in de gebruikershandleiding van de flitser.
*1 Ingesteld op [Handmatig].
*2 1/64 voor Speedlite 270EX en 430EX II.
*3 Ingesteld op [Aan].
*4 Instellingen behalve Aan/Uit worden uitgevoerd op de flitser. Niet beschikbaar voor
Speedlite 430EX II.
Indien ingesteld op [Aan] kan [Sluiter sync.] niet worden ingesteld op [2e gordijn]. Zelfs als
u [Sluiter sync.] instelt op [2e gordijn] via de camera, verandert dit in [1e gordijn].
*5 Ingesteld op [Uit].
*6 [Slow sync], [Veiligheids FE], [Rode-Ogen] en [Lamp Aan] kunnen ook worden teruggezet op de
standaardwaarden met behulp van [Reset alle] in het menu 3 van de camera (p. 53).
Als u de camera inschakelt, worden de instellingen op de flitser toegepast op de flitsmodus,
flitsbelichtingscompensatie, flitsuitvoer, sluitersynchronisatie en draadloze functie.
U kunt ook de volgende functies gebruiken:
- Auto Exposure (automatische belichting; de camera komt in de modus E-TTL)
- FE-vergrendeling (als [Flits mode] op [Automatisch] is ingesteld)
- Auto Zoom (niet beschikbaar voor type 270EX)
Voor continu-opnamen kunt u de flitser gebruiken in de modus Quick
Flash (controlelampje brandt groen). In dat geval kan de flitsuitvoer lager
zijn dan bij een flits op volle sterkte (controlelampje brandt rood) (alleen
type 580EX II).
Als de externe flitser is ingesteld op stroboscopisch flitsen, kan het
instelmenu van de flitser niet worden geselecteerd (alleen type 580EX II).
Speedlite 380EX, 420EX, 430EX, 550EX en 580EX kunnen op dezelfde
manier worden gebruikt.
Werken met de Speedlite 430EX II en 580EX II
Het gebruik van de afzonderlijk verkrijgbare
Speedlite-beugel SB-E2 voorkomt dat er
onnatuurlijke schaduwen verschijnen aan de zijkant
van objecten bij opnamen vanuit een verticale
positie. Afhankelijk van de hoek kan de beugel
echter in de weg zitten bij het openen van de LCD-
monitor. Gebruik de camera met een gesloten LCD-
monitor en met het scherm naar buiten gericht.
172
Controleer voorafgaand aan het gebruik of een Eye-Fi-kaart is toegestaan in
het het land of de regio waarin u de kaart gebruikt (p. 16).
Wanneer u een voorbereide Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, kunt
u automatisch uw beelden draadloos downloaden naar een computer of
uploaden naar een webservice.
Het downloaden van beelden is een functie van de Eye-Fi-kaart. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij de Eye-Fi-kaart of neem contact op met de
fabrikant als u meer wilt weten over het instellen en gebruiken van de kaart
of als u problemen hebt bij het downloaden van beelden.
Als u een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, kunt u de verbindingsstatus
controleren in het opnamescherm (informatieweergave) en het afspeelscherm
(korte informatieweergave).
wordt weergegeven op gedownloade beelden.
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
Houd het volgende in gedachten wanneer u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
(Grijs) Niet verbonden
(Knipperend wit) Verbinding wordt gemaakt
(Wit) Stand-by voor downloaden
(Animatie) Bezig met downloaden
Onderbroken
Fout bij ophalen van Eye-Fi-kaartinfo (Zet de camera uit en
weer aan. Als deze fout zich blijft voordoen, is er mogelijk een
probleem met de kaart.)
De spaarstand werkt niet tijdens het downloaden van beelden (p. 52).
Zelfs als u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit] (p. 173), kan de Eye-Fi-kaart
radiogolven verzenden. Verwijder de Eye-Fi-kaart uit de camera voordat
u ruimten betreedt waarin de transmissie van radiogolven niet is toegestaan,
zoals ziekenhuizen en vliegtuigen.
Als u problemen hebt met de overdracht van beelden, controleert u de
instellingen van de kaart of de computer. Raadpleeg de gebruikershandleiding
bij de kaart voor meer informatie.
Afhankelijk van de verbindingsstatus van het draadloze netwerk kan het enige tijd
duren voordat beelden zijn gedownload of kan de download worden onderbroken.
Vanwege de downloadfunctie kan de Eye-Fi-kaart warm worden.
Het batterijverbruik is hoger dan bij normaal gebruik.
De camerabediening verloopt langzamer dan bij normaal gebruik. Dit kunt
u oplossen door [Eye-Fi trans.] op [Uit] te zetten.
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
173
Verbindingsgegevens controleren
U kunt het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart
controleren.
Selecteer [Verbindingsinfo].
Druk op de knop n en selecteer
[Eye-Fi instellingen] op het tabblad 3.
Druk vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop  om [Verbindingsinfo] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
X Het scherm Verbindingsinfo wordt geopend.
Eye-Fi-overdracht uitschakelen
U kunt de kaart zo instellen dat downloads met Eye-Fi worden uitgeschakeld.
Selecteer [Uit] in [Eye-Fi trans.].
Druk op de knop n en selecteer
[Eye-Fi instellingen] op het tabblad 3.
Druk vervolgens op de knop m.
Druk op de knoppen op of draai aan
de instelknop  om [Eye-Fi trans.] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knoppen qr om [Uit] te selecteren.
Wat als [Eye-Fi instellingen] niet wordt weergegeven?
[Eye-Fi instellingen] verschijnt alleen als er een Eye-Fi-kaart in de camera is geplaatst.
Als de Eye-Fi-kaart een schuifje voor schrijfbeveiliging heeft, kunt u de
verbindingsstatus van de kaart niet controleren of de optie [Eye-Fi trans.]
instellen op [Uit] wanneer het schuifje zich in de vergrendelde positie bevindt.
174
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt
vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de knop ON/OFF drukt.
Controleer of de batterij van het juiste type is en niet leeg is (p. 15).
Controleer of de batterij juist is geplaatst (p. 17).
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (p. 17).
Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen
met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij is snel leeg.
Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij warm,
bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen.
De lens wordt niet ingetrokken.
Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat.
Sluit het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder en schakel vervolgens de
camera in en weer uit (p. 17).
Weergave op televisie
Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 127).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Druk in de afspeelmodus (p. 23) de sluiterknop half in (p. 25).
Het scherm is uit (p. 28).
De weergave op het scherm is niet goed op donkere plaatsen (p. 47).
De weergave op het scherm is niet goed tijdens het maken van opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd, maar wel
in films worden opgenomen.
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke lichtbronnen, kan het scherm donkerder
worden.
Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren.
Als u opnamen maakt van heldere lichtbronnen, kan er een lichtbalk (paarsachtig
rood) verschijnen op het scherm.
Een knipperende h verschijnt op het scherm en de opname kan niet worden
gemaakt, ook al wordt de sluiterknop helemaal ingedrukt (p. 28).
verschijnt wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt (p. 28).
Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 161).
Klap de flitser uit en stel deze in op h (p. 72).
Verhoog de ISO-waarde (p. 76).
Plaats de camera op een statief. Stel daarnaast de [IS modus] in op [Uit] als
u opnamen maakt met een statief (p. 161).
Problemen oplossen
Problemen oplossen
175
Het beeld is wazig.
Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in om een foto te maken (p. 25).
Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 189).
Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 158).
Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro, enzovoort), niet zijn ingesteld.
Maak een foto met de focus- AF lock (pp. 82, 87).
Ook als u de sluiterknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet en stelt de
camera niet scherp.
Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en de
sluiterknop half indrukt, of als u de sluiterknop meerdere malen half indrukt, verschijnt
het AF-kader en stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker.
Klap de flitser uit en stel deze in op h (p. 72).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 73).
Pas het beeld aan met i-Contrast (pp. 98, 141).
Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (pp. 92, 93).
Het onderwerp is te licht (overbelicht).
Klap de flitser in en stel deze in op ! (p. 27).
Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 73).
Gebruik AE-vergrendeling of gebruik spotmeting om opnamen te maken (pp. 92, 93).
Verminder de belichting van het onderwerp.
Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 28).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 72).
Pas de flitsbelichtingscompensatie of de flitsuitvoer aan (p. 100).
Verhoog de ISO-waarde (p. 76).
De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht).
Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 72).
Klap de flitser in en stel deze in op ! (p. 27).
Pas de flitsbelichtingscompensatie of de flitsuitvoer aan (p. 100).
Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met
de flitser.
Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen in
de lucht.
Het beeld is onzuiver of korrelig.
Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 76).
Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als u
opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 62).
Ogen worden rood weergegeven (p. 98).
Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 159). Als u opnamen maakt met de flitser, gaat de lamp
(aan de voorkant van de camera) branden (p. 44) en gedurende ongeveer 1 seconde,
terwijl de camera rode ogen tegengaat, is het niet mogelijk opnamen te maken. Deze
functie is doeltreffender als het onderwerp direct naar de lamp kijkt. U krijgt nog betere
resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat
staan.
Problemen oplossen
176
Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het
maken van continu-opnamen gaat langzamer.
Voer een low-level format van de geheugenkaart uit op de camera (p. 54).
Kan geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu ø
Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Raadpleeg
"Beschikbare functies per opnamemodus" en "Opnamemenu" (pp. 182185).
Films opnemen
De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt.
Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan
opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt
weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd
opgenomen (pp. 24, 32).
De bufferwaarschuwing (p. 179) verschijnt op het scherm en de opname
wordt automatisch beëindigd.
De camera heeft niet voldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende oplossingen:
Voer een Low Level Format van de geheugenkaart uit op de camera (p. 54).
Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 111).
Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 111).
Afspelen
Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld.
Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden
of films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie
over mapstructuren of bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid valt weg.
Gebruik een geheugenkaart waarop een low-level format is uitgevoerd met deze
camera (p. 54).
Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het
afspelen tijdelijk worden onderbroken.
Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden wegvallen of
kan het geluid wegvallen bij het afspelen van films.
Computer
Kan beelden niet overdragen naar een computer.
Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te verlagen wanneer
de camera met een kabel is aangesloten op een computer.
Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te selecteren. Houd de knop n
ingedrukt en druk vervolgens samen op de knoppen o en m. Druk vervolgens in het
scherm dat verschijnt op de knoppen qr om [B] te selecteren. Druk daarna op de
knop m.
Eye-Fi-kaart
Kan geen beelden overdragen (p. 172).
177
Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende
oplossingen proberen.
Geen geheugenkaart
De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de
juiste richting (p. 17).
Geheugenkaart op slot
Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart, of de
Eye-Fi-kaart is ingesteld op "LOCK". Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging
(pp. 16, 17).
Kan niet opnemen
U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart in
de juiste richting om een opname te maken (p. 17).
Geheugenkaart fout (p. 54)
Als dit bericht ook verschijnt als er een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting
is geïnstalleerd, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice (p. 17).
Te weinig kaartruimte
Er is niet voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart om opnamen te maken (pp. 26,
31, 57, 71, 107) of beelden te bewerken (pp. 138142). Wis de beelden (pp. 30, 132)
om ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 17).
Vervang \ Verwissel accu (p. 15)
Geen beeld.
Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (p. 129)
Onbekend beeld./Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI afspelen/RAW
Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet
worden weergegeven.
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet
worden weergegeven.
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/
Kan beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/Kan niet
aan Cat. toekennen/Niet selecteerbaar beeld.
Het is niet mogelijk om incompatibele beelden te vergroten (p. 125), afgespeeld in
Smart Shuffle (p. 125), als favoriet te markeren (p. 134), te roteren (p. 137),
te bewerken (pp. 138 - 142), toe te wijzen aan het beginscherm (p. 153),
te categoriseren (p. 135) of toe te voegen aan een afdruklijst (pp. 146, 147).
Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen niet worden
vergroot, afgespeeld in Smart Shuffle, gemarkeerd als favoriet, geroteerd, bewerkt,
toegewezen aan het opstartscherm, gecategoriseerd of toegevoegd aan een
afdruklijst.
Het is niet mogelijk om films te vergroten (p. 125), afgespeeld in Smart Shuffle
(p. 125), te bewerken (pp. 138142), toe te voegen aan een afdruklijst (pp. 146, 147)
of toe te wijzen aan het beginscherm (p. 153).
Lijst met meldingen die op het scherm
verschijnen
Lijst met meldingen die op het scherm verschijnen
178
Ongeldig selectiebereik
Bij het selecteren van de selectiereeks (pp. 130, 133, 136, 147) hebt u geprobeerd een
beginbeeld te selecteren dat na het laatste beeld kwam, of u hebt geprobeerd een
laatste beeld te selecteren dat vóór het eerste beeld kwam.
Selectielimiet bereikt
U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Kies minder dan
998 beelden (p. 148).
Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal
geselecteerde beelden en probeer het opnieuw (p. 148).
U hebt 501 of meer beelden gekozen in Beveilig (p. 129), Wissen (p. 132), Favorieten
(p. 134), My Category (p. 135) of Print instellingen maken (DPOF) (p. 147).
Communicatie fout
Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt
vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1000) dat is opgeslagen op de
geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats
de geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer om af te drukken.
Fout in benaming.
De map of het beeld kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met
dezelfde bestandsnaam als de map, of omdat het maximale aantal bestanden is
bereikt. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 154) of
formatteer de geheugenkaart (p. 24).
Lens fout
Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de
camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice als deze fout zich blijft
voordoen. U hebt dan mogelijk een probleem met de lens.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
Als direct een foutcode verschijnt nadat u een foto hebt gemaakt, is het beeld mogelijk
niet vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het foutnummer (Exx) en neemt u contact
op met een helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is
met de camera.
179
Opname (informatieweergave)
Dezelfde informatie wordt in de zoeker weergegeven.
Informatieweergave op het scherm
Batterij-oplaadlampje
(p. 15)
Camerastand*
Wit Balans (p. 77)
My Colors (p. 79)
MB: AEB-opname (p. 94) /
Focusbracketing (p. 90)
Transportmodus (p. 78)
Status van Eye-Fi-
verbinding (p. 172)
Meetmethoden (p. 92)
Histogram (p. 47)
Compressie (p. 74),
Resolutie (p. 74)
Foto's: resterend aantal
opnamen (p. 75)
Zelfontspanner
(pp. 61, 80, 81)
Films: resolutie (p. 111)
Films: resterende tijd
(p. 111)
Vergroting digitale
zoom (p. 58) / Digitale Tele-
converter (p. 59)
Scherpstelbereik (pp. 73, 89) /
AF-vergrendeling (p. 87)
Opnamemodus (p. 182),
Compositiepictogram (p. 180)
Flits mode (pp. 27, 72, 99)
Rode-ogencorrectie
(p. 142)
Flitsbelichtings-
compensatie / flitsuitvoer,
(p. 100)
Spotmetingpuntkader
(p. 92)
Datum stempel (p. 60)
ISO-waarde (p. 76)
Raster (p. 160)
AE-vergrendeling (p. 93),
FE-vergrendeling (p. 93)
Uitsnede (p. 160)
Sluitertijd (pp. 95, 97)
AF-kader (p. 84)
Geschat weergavegebied
voordat u op de knop
drukt (p. 91)
Diafragmawaarde
(pp. 96, 97)
Belichtingscompensatie
(p. 73)
Beeldgebied: films (p. 27) /
Beeldgebied: foto's
(p. 111)
i-Contrast (p. 98)
Waarschuwing: camera
beweegt (p. 28)
Belichtingsschuifbalk
(p. 113)
Zoombalk (p. 26)
Knipperdetectie (p. 101)
Belichtingsniveau (p. 97)
MF-indicator (p. 89)
Bufferwaarschuwing
Beeldstabilisatie (p. 161)
Tijdzone (p. 156)
Filmgeluid (p. 114)
Informatieweergave op het scherm
180
* : Standaard, : Verticale stand
Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en
worden de instellingen aangepast voor een optimale opname. Ook tijdens het afspelen
wordt de camerastand gedetecteerd, zodat de camera vanuit elke stand de beelden
automatisch kan roteren voor de juiste weergave.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag is gericht, werkt deze functie
mogelijk niet naar behoren.
Compositiepictogrammen
In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de
bepaalde compositie. Vervolgens wordt automatisch de focus ingesteld en
worden de optimale instellingen geselecteerd voor de helderheid en kleur
voor het onderwerp.
* Verschijnt als de compositie donker is en de camera op een statief is geplaatst.
Onderwerp
Mensen
Niet-menselijke
onderwerpen/
Landschappen
Onderwerpen
van dichtbij
Achtergrondkleur
pictogram
Achtergrond
In
beweging
Met zware
gezichtsschaduw
Helder
Grijs
Tegenlicht
Inclusief
blauwe
luchten
Lichtblauw
Tegenlicht
Zonsondergangen
——
Oranje
Spotlights
Donkerblauw
Donker
Met
een
statief
*
*
Informatieweergave op het scherm
181
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Afdruklijst (pp. 146, 147)
My Category (p. 135)
Opnamemodus (p. 182)
ISO-waarde (p. 76),
Afspeelsnelheid
(Films) (p. 109)
Belichtingscompensatie
(p. 73),
belichtingsverschuiving
(p. 113)
Wit Balans (p. 77)
Histogram (p. 47)
Beeld bewerken
(pp. 138142)
Compressie
(Beeldkwaliteit) (p. 74) /
Resolutie (p. 74),
MOV (Films)
Download met Eye-Fi
voltooid (p. 172)
Batterij-oplaadlampje
(p. 15)
Meetmethoden (p. 92)
Mapnummer –
bestandsnummer
(p. 154)
Nummer van
weergegeven beeld /
totaal aantal beelden
Sluitertijd
(pp. 95, 97)
Diafragmawaarde
(pp. 96, 97),
Beeldkwaliteit (Films)
(p. 111)
i-Contrast (pp. 98, 141)
Flitser (pp. 72, 99),
Flitsbelichtings-
compensatie (p. 100)
Scherpstelbereik
(pp. 73, 89)
Bestandsgrootte
(pp. 75, 111)
Foto's: resolutie (p. 74)
Films: filmlengte (p. 111)
Beveilig (p. 129)
Favorieten (p. 134)
My Colors (pp. 79, 140)
Rode-ogencorrectie
(pp. 98, 142)
Opnamedatum en -tijd
(p. 21)
182
*1 Ingesteld op
!
met de flitser ingeklapt, selecteerbaar als de flitser is uitgeklapt. *2 De beschikbare instellingen zijn
afhankelijk van de vastgelegde opnamemodi. *3 Niet selecteerbaar maar schakelt over naar
afhankelijk van de
omstandigheden. *4 Niet selecteerbaar maar schakelt over naar
als de flitser flitst. *5 Niet beschikbaar tijdens het opnemen
van films. *6 Alleen beschikbaar tijdens het opnemen van films. *7 Het aantal opnamen kan niet worden opgegeven, en de
vertraging kan niet worden ingesteld op 0 seconden. *8 Witbalansgegevens kunnen niet worden vastgelegd.
Opnamemodi
D B M G
A
Functie
Flitser (pp. 27, 72, 99)*
1
*
2
*
2
———
{{
*
2
*
2
{{{{
*
2
*
2
{
{
*
3
*
2
*
2
————
Zoom Framing Assist (p. 91)
*
2
*
2
{{{{ {
Positie en grootte van het AF-kader wijzigen (p. 85)
*
2
*
2
{{{{
Gezichtsselectie (p. 88)
*
2
*
2
{{{{ {
Belichtingscompensatie (p. 73)
*
2
*
2
{{{
AE-vergrendeling (p. 93)/FE-vergrendeling (p. 93)/
Programmaverschuiving (p. 93)
*
2
*
2
{{{
AE lock/belichting (p. 113)
*
2
*
2
*
6
*
6
*
6
*
6
Scherpstelbereik (pp. 73, 89)
*
2
*
2
{{{{
*
2
*
2
{{{{ {
*
2
*
2
{{{{
AF lock (indien toegewezen aan de knop ) (p. 162)
*
2
*
2
{{{{
ISO-waarde (p. 76)
*
2
*
2
{{{ {
*
2
*
2
{{{{
Zelfontspanner (pp. 61, 80, 81)
*
2
*
2
{{{{ {
*
2
*
2
{{{{ {
Menu FUNC.
Witbalans (p. 77)
*
2
*
2
{{{{ {
*
2
*
2
{{{{
My Colors (p. 79)
*
2
*
2
{{{{ {
*
2
*
2
{{{{
Bracketing (pp. 90, 94)
*
2
*
2
{{{{ {
*
2
*
2
{{{
*
2
*
2
{{{{
Transport mode (p. 78)
*
2
*
2
{{{{ {
*
2
*
2
{{{{
*
*
2
*
2
{{{{
Flitsbelichtingscompensatie
(p. 100)
-2 tot +2
*
2
*
2
{{{
Flitsuitvoerinstellingen (p. 100)
*
2
*
2
{{{
——
Meetmethode (p. 92)
*
2
*
2
{{{{ {
*
2
*
2
{{{{
Resolutie (Foto's)/Compressieverhouding (p. 74)
*
2
*
2
{{{{ {
Beeldkwaliteit (Films) (p. 111)
*
2
*
2
{{{{ {
Beschikbare functies per opnamemodus
h
!
e
Î
Ò
$
h
W
Beschikbare functies per opnamemodus
183
*9 h niet beschikbaar. *10 *11 wordt weergegeven als de resolutie-instelling en het beeld wordt vastgesteld
op 1600 x 1200 pixels. Het is mogelijk om een instelling voor compressieverhouding (beeldkwaliteit) te selecteren.
*12 De resolutie-instelling kunt u niet selecteren. *13 De resolutie-instelling kunt u niet selecteren.
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. – Kan niet worden geselecteerd.
I J
K
E
TY w
O
P
t
xv
E
>z
{{
{{{{{{ { {{{{{
———
{{
{{{
{{ { {{{{{
{
——
*
4
—————— ——————
{
——
——
{
————— —————
{
——
{{{{{{{ {{ { {{{{{{
{
*
5
{
———————— —————
{{
{{{{ {{ {
——
{{{
——
{
{
{{{{{{{ {
——
{{{{{{ {
——
———————— —————
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
{
——
————————
{
——————
{{
{
{{{{{{{ {{ { {{{{{{ { { { {
{{
————
{{{ { {{{{{
——
{{ {
{{
————
{{ { {{{{{
{{{ {
{{{{{{{ {{ { {{{{{{ { { { {
———————— —————
{{{{{{{ {{ { {{{{{{ { { { {
{{
————
{{{
*
7
*
7
*
7
{{{{
*
7
*
7
*
7
*
7
Menu FUNC.
{{{{{{{ {{ { {{{{{{ { { { {
——————
{
—— —————
*
8
*
9
——
{{{{{{{ {{ { {{{{{{ { { { {
———————— —————
{{
——
{{{{{{{ {{ { {{{{{{ { { { {
———————— —————
———————— —————
{{{{{{{ {{ { {{{{{{ {
——
{{
————
{{{ { {{{{{{
——
{{{
———
{{{ { {{{{{
*
10
——
———————— —————
———————— —————
{{{{{{{ {{ { {{{{{{ { { { {
———————— —————
{{{{{{
*
11
{{ { {{{{{{
*
12
{{ {
{{{{{{{ {{ { {{{{{{ { {
*
13
{
184
4 Opnamemenu
Opnamemoduss
D B M G
A
Functie
AF Frame (p. 84)
FlexiZone
*
1
*
1
{{{{
Centrum
*
1
*
1
————
Gezicht det.
*
1
*
1
{{{{
*
2
Digitale Zoom (p. 58)
Standaard
*
1
*
1
{{{{{
Uit
*
1
*
1
{{{{{
Digitale Tele-converter (1.7x/2.1x)
*
1
*
1
{{{{{
AF-Punt Zoom (p. 86)
Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{{
Servo AF (p. 86)
Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{
*
3
Continu (p. 78)
Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{
*
4
AF-hulplicht (p. 158)
Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{{
MF-Punt Zoom (p. 86)
Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{
Veiligheids MF
(p. 89)
Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{
Flitsbesturing
(pp. 98, 100, 159)
Flits mode
Automatisch
*
1
*
1
{{{{
Handmatig
*
1
*
1
{{{
——
Flitsbel. comp.
-2 tot +2
*
1
*
1
{{{
Flits output
Minimum/Medium/
Maximum
*
1
*
1
{{{
——
Sluiter sync. 1e gordijn/2e gordijn
*
1
*
1
{{{{
Rode-Ogen Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{{
Lamp Aan Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{{
Veiligheids FE Aan/Uit
*
1
*
1
{{{
*
4
i-Contrast (p. 98)
Auto/Uit
*
1
*
1
{{{{
*
5
Spotmetingpunt (p. 92)
Centrum/AF-Punt
*
1
*
1
{{{{
Safety Shift (p. 96)
Aan/Uit
*
1
*
1
{{
——
Filmgeluid (p. 114)
Mic Niveau
Automatisch/Handmatig
*
1
*
1
{{{{{
Level
*
1
*
1
{{{{{
Wind Filter Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{{
Bekijken (p. 159)
Uit/2-10 sec./Vastzetten
*
1
*
1
{{{{{
terugkijken (p. 160)
Uit
*
1
*
1
{{{{{
details/Focus check
*
1
*
1
{{{{{
Knipperdetectie (p. 101)
Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{{
Custom Display (p. 160)
Opname Info
*
1
*
1
{{{{{
Raster
*
1
*
1
{{{{{
Uitsnede
*
1
*
1
{{{{{
Histogram
*
1
*
1
{{{{
*
6
Beeldomkeren (p. 20)
Aan/Uit
*
1
*
1
{{{{{
IS modus (p. 161)
Uit/Continu
*
1
*
1
{{{{
*
7
Opname/Pan
*
1
*
1
{{{{
Beeldgebied (p. 91)
Klein/Medium/Groot
*
1
*
1
{{{{{
Datum stempel (p. 60)
Uit/Datum/Datum & Tijd
*
1
*
1
{{{{{
Snelkiesknop (p. 162)
*
1
*
1
{{{{{
Opslaan (p. 102)
{{{{{{
*1 De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de vastgelegde opnamemodi.
*2 9 punten indien geen gezicht wordt gedetecteerd.
*3 [Aan] wanneer beweging van personen wordt gedetecteerd.
Menu's
Menu's
185
I J
K
E
TY w
O
P
t
xv
E >z
————————— —————— ——
{{{
———
{{{{{
{{{{ { {
{
{{
{{{
*
2
{{ {
——
{{{
——
{
{
{{{{{{
{{
——
{{{{
{
——
{{{{{{{{{ { {{{{{{ { {{ {
{{{{{{
{{
——
{{{{
————
{{
{{{{{{ {
——
{{{
—————
{{
*
4
———
{{{ {
——
{{{
—————
{{
*
4
*
4
*
4
*
4
{{ { {{{{{
{
*
4
*
4
*
4
{{
*
4
{{{{{ { {{{{{
{{{{
{{
————
{{{ {
——
{{{
—————
{{
————
{{{ { {{{{{
——
{{ {
{{
{{{{{{ { {{{{{
{
——
————————— —————— ——
————————— —————— ——
————————— —————— ——
————————— —————— ——
{{
{{{{{{
——
{{{
—————
{{
{{{{{{ { {{{{{
{
——
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
*
4
——
——————
*
5
—— ————— ——
————————— —————— ——
————————— —————— ——
{{{{{{{{{ { {{{{{{ { {
{
{{{{{{{{{ { {{{{{{ { {
{
{{{{{{{{{ { {{{{{{ { {
{
{{{{{{{{{ { {{{{{{ {
——
{{{{{{{{{ { {{{{{{ {
——
{{{{{{{{{ { {{{{{{
————
{{
{{{{{{ {
——
{{{
—————
{{{{{{{{{ { {{{{{{ { {{ {
{{{{{{{{{ { {{{{{{
*
6
{{ {
{{{{{{{{{ { {{{{{{
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
*
6
{{{{{{{{{ { {{{{{{
{{ {
{{{{{{{{{ { {{{{{{ { {{ {
{{{{{{{{{ { {{{{{{ {
——
{{{{{{{{{ { {{{{{{
{{ {
{{{{{{
{{ { {{{{{{
————
{{{{{{{{{ { {{{{{{ { {{ {
————————— —————— ——
*4 Ingesteld op [Aan].
*5 Ingesteld op [Auto].
*6 Alleen selecteerbaar, geen instellingen beschikbaar.
*7 Ingesteld op [Continu].
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. – Kan niet worden geselecteerd.
Menu's
186
3 Menu Instellen
Menu My Menu
Item Beschrijving Zie pagina
mute Aan/Uit* p. 50
Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 50
Geluidsopties De geluiden instellen voor elke camerabewerking. p. 152
Hints en tips Aan*/Uit p. 152
LCD Helderheid Instellen binnen een bereik van ±2. p. 51
opstart scherm Een beeld toevoegen als een opstartbeeld. p. 153
Formateren Een geheugenkaart formatteren waarbij alle
gegevens worden verwijderd.
pp. 24, 54
Bestandnr. Continu*/Auto reset p. 154
Maak folder Maandelijks*/Dagelijks p. 155
Lens intrekken 1 min*/0 sec. p. 155
Spaarstand
Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min
pp. 52,
155, 156
Tijdzone Thuis*/Wereld p. 156
Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen p. 22
Maateenheid m/cm* / ft/in p. 157
Video Systeem NTSC / PAL p. 127
Eye-Fi-instellingen Instellingen van Eye-Fi-verbinding
(worden alleen weergegeven wanneer
u de Eye-Fi-kaart plaatst)
p. 172
Taal Weergavetaal selecteren. p. 23
Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 53
* Standaardinstelling
Item Beschrijving Zie pagina
My Menu inst. Hiermee stelt u de opties in die aan My Menu
zijn toegewezen.
p. 163
Menu's
187
1 Menu Afspelen
2 Menu Afdrukken
Item Beschrijving Zie pagina
Smart Shuffle Smart Shuffle starten. p. 125
Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen. p. 123
Wissen Beelden wissen (Selecteer, Select. reeks,
Alle beelden).
p. 132
Beveilig Beelden beveiligen (Selecteer, Select. reeks,
Alle beelden).
p. 129
Roteren Beelden draaien. p. 137
Favorieten Beelden markeren als favoriet, of de markering
opheffen.
p. 134
My Category Beelden indelen in categorieën (Selecteer,
Select. reeks)
p. 135
i-Contrast Donkere delen en contrast van foto's corrigeren. p. 141
Rode-Ogen Corr. Rode ogen in foto's corrigeren. p. 142
Trimmen Delen van foto's bijsnijden. p. 139
Veranderen Grootte van foto's veranderen en deze opslaan. p. 138
My Colors Kleuren in foto's aanpassen. p. 140
Beeld scrollen Aan*/Uit p. 120
Ga verder Laatst gez*/Laatste f. p. 164
Overgang Fade*/Bladeren/Schuiven/Uit p. 126
* Standaardinstelling
Item Beschrijving Zie pagina
Print Afdrukscherm weergeven (indien aangesloten
op een printer).
Sel. beeld & aantal Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt
afdrukken.
p. 148
Select. Reeks Eerste en laatste beeld selecteren van een
reeks die u wilt afdrukken.
p. 149
Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 149
Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 149
Print instellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 147
188
Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de
camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling
aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
beeldgegevens.
Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft
u dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of
hard drukken.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als er vuil blijft zitten, neemt u contact op met de helpdesk van Canon
Klantenservice. Raadpleeg hiervoor het Canon garantiesysteemboekje.
Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme
omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en buitenkant
van de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een
luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de
temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de
tas haalt.
Als er condensatie is ontstaan op of in de camera, moet u meteen stoppen
met het gebruik omdat u anders de camera kunt beschadigen. Verwijder
de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is verdampt
voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Voorzorgsmaatregelen
189
Beeldsensor
Effectieve pixels in camera ... Ongeveer 14,1 miljoen pixels
Lens
Brandpuntafstand ............... 35x zoom: 4.3 (G) – 150.5 (T) mm (equivalent aan 35 mm:
24 (G) – 840 (T) mm)
Scherpstelbereik................. 0 cm – oneindig (G), 1,4 m – oneindig (T)
• Macro: 0 – 50 cm (G)
Beeldstabilisatiesysteem ..... Type lensverschuiving
Beeldprocessor........................ DIGIC4
Elektronische zoeker ............... Effectieve pixels: ongeveer 202.000 pixels (67.000 x 3)
• Helderheid aanpassen (5 niveaus), dioptrieaanpassing
LCD-monitor
Type ................................... TFT-kleurenmonitor (breedbeeld)
Grootte ............................... 6,8 cm (2,7 inch)
Effectieve pixels ................. Ongeveer 230.000 pixels
Aspectratio ......................... 4:3
Functies.............................. Helderheid aanpassen (5 niveaus), Quick-bright LCD
Vari-angle-type (openingshoek ongeveer. 175°, rotatiehoek
ongeveer. 270°)
Scherpstellen
Focuscontrolesysteem ....... Autofocus: per beeld (Continu in auto-modus), Continu AF,
Servo AF (Servo AE)
Handmatig scherpstellen
AF-kader............................. Gezicht detecteren, Centrum, FlexiZone
Meetsysteem ........................... Deelmeting, Gemiddelde centrum meeting, Spot
Belichtingscompensatie
(Foto's) /belichting
(Films)...................................... stappen van 1/3 in een bereik van ±2
ISO-waarde
(standaarduitvoergevoeligheid,
Aanbevolen belichtingsindex)... Automatisch, ISO 80/100/200/400/800/1600
Witbalans................................. Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H, Flitser,
Custom
Sluitersnelheden...................... 1 – 1/3200 sec.
15 – 1/3200 sec. (volledig sluitertijdbereik)
Diafragmawaarde
Type ................................... Iris
f/nummer ............................ f/2.7 – f/8.0 (G), f/5.8 – f/8.0 (T)
Flitser
Modi.................................... Auto, Aan, Slow sync, Uit
Flitsschoentje ..................... Beschikbaar
Bereik ................................. 50 cm – 5,8 m (G), 1,4 – 2,8 m (T)
Specificaties
Specificaties
190
Opnamemodus........................ C2, C1, M, Av, Tv, P, Automatisch, Portret, Landschap, Sport,
SCN*
1
, Film*
2
*
3
*1 Smart Shutter*
4
, Donkere omgeving, Extra levendig, Poster-
effect, Kleur Accent, Kleur Wissel, Fisheye-effect,
Miniatuureffect, Strand, Flora, Sneeuw, Vuurwerk, Stitch Hulp
*2 Smart Auto beschikbaar
*3 Standaard, Miniatuureffect, Kleur Accent, Kleur Wissel
*4 Glimlach, Knipoogdetectie, Gezicht-zelfontspanner
Digitale zoom........................... Foto's/Films: ongeveer 4,0x (in combinatie met de optische
zoomfunctie maximaal ongeveer 140x) Safety Zoom, Digitale
tele-converter
Continu-opnamen maken
Modus ................................ Normaal, AF, LV
Snelheid (Normaal) ............ Ongeveer 1,3 opnamen/sec. (in P-modus)
(Ongeveer 3,6 opnamen/sec. (in de modus Weinig licht)
Aantal opnamen (bij benadering)
(volgens CIPA-norm)............... Ongeveer 400 opnamen (zoeker)
Ongeveer 370 opnamen (LCD-monitor)
Opnamemedia......................... SD-geheugenkaart/SDHC-geheugenkaart/SDXC-
geheugenkaart, MultiMediaCard, MMCplus-geheugenkaart,
HC MMCplus-geheugenkaart
Bestandstype........................... Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard,
compatibel met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstype
Foto's.................................. Exif 2.3 (JPEG)
Films................................... MOV (beeldgegevens: H.264, audiogegevens:
Linear PCM (stereo))
Pixels opnemen
Foto's.................................. Hoog: 4320 x 3240, Normaal 1: 3072 x 2304, Normaal 2:
1600 x 1200, Laag: 640 x 480, Breedbeeld: 3744 x 2104
• Ingesteld op 1600 x 1200 bij opnamen met Donkere omgeving
Films................................... Smart Auto, Standaard, Kleur Accent, Kleur Wissel: 1280 x 720
(30 bps*), 640 x 480 (30 bps*),
320 x 240 (30 bps*)
Miniatuureffect: 1280 x 720 (Opnemen: 6 bps/3 bps/
1.5 bps, Afspelen: 30 bps*
2
), 640 x 480 (Opnemen: 6 bps/3 bps/
1.5 bps, Afspelen: 30 bps*
2
)
* Werkelijk aantal: 29.97 bps.
Interface .................................. Hi-Speed USB
HDMI-output
Analoge audio-uitgang (stereo)
Analoge video-uitgang (NTSC/PAL)
Standaard Direct Print............. PictBridge
Voeding ................................... Batterij NB-7L
Voedingsadapterset ACK-DC50
Afmetingen .............................. 122,9 x 92,4 x 107,7 mm
• volgens CIPA-normen
Gewicht
(volgens CIPA-normen)............. Ongeveer 601 g (incl. batterij en geheugenkaart)
Ongeveer 552 g (alleen camerabehuizing)
Specificaties
191
Batterij NB-7L
Type......................................... Oplaadbare lithium-ionbatterij
Spanning ................................. 7,4 V DC
Capaciteit................................. 1.050 mAh
Oplaadcycli.............................. Ongeveer 300 keer
Bedrijfstemperatuur ................. 0 – 40 °C
Afmetingen .............................. 32,5 x 45,4 x 17,7 mm
Gewicht.................................... Ongeveer 47 g
Batterijlader CB-2LZ/CB-2LZE
Nominaal ingangsvermogen...... AC 100 – 240 V (50/60 Hz)
14 VA (100 V) – 19,2 VA (240 V), 0,14 A (100 V) – 0,08 A (240 V)
Nominaal uitgangsvermogen ..... DC 8,4 V, 0,7 A
Oplaadduur.............................. Ongeveer 2 u. 20 min.
Bedrijfstemperatuur ................. 0 – 40 °C
Afmetingen .............................. 92,4 x 27,0 x 62,0 mm
Gewicht.................................... Ongeveer 92 g (CB-2LZ)
Ongeveer 85 g (CB-2LZE) (exclusief netsnoer)
Lenskap LH-DC60 (afzonderlijk verkrijgbaar)
Grootste diameter x lengte........ 69,6 x 27,0 mm
Gewicht.................................... Ongeveer 10 g
Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder
kennisgeving.
192
A
Aansluiting............ 36, 127, 128, 144, 166
Accessoires.............................................. 40
AEB-modus .............................................. 94
AE-vergrendeling............................. 93, 113
AF J Scherpstellen
AF-kaders............................ 27, 84, 85
AF-vergrendeling...................... 87, 179
AFB-modus ..................................... 90, 179
Afdrukken ............................................... 144
AF-Punt Zoom.......................................... 86
Afspelen J Bekijken
Afspelen met overgangseffecten............ 126
Alle beelden wissen................................ 132
AUTO-modus
(opnamemodus)......................... 26, 31, 44
Av (opnamemodus).................................. 96
AV-kabel................................................. 127
B
Batterij
Batterijlader ....................................... 14
Datum/tijd-batterij .............................. 22
Oplaadlampje .................................... 15
Opladen............................................. 14
Spaarstand ............................... 52, 155
Batterijlader ......................................... 2, 40
Beelden
Afspelen J Bekijken
Beelden wissen ........................ 30, 132
Beveilig............................................ 129
Bewerken J Bewerken
Weergaveduur................................. 159
Beelden bekijken op een tv ........... 127, 128
Beelden markeren als favoriet................ 134
Beelden wissen ............................... 30, 132
Beeldkwaliteit J Compressieverhouding
Bekijken
Beelden op een tv................... 127, 128
Diavoorstelling................................. 123
Enkelvoudige weergave .................... 29
Gefilterd afspelen ............................ 121
Indexweergave ................................ 120
Smart Shuffle................................... 125
Vergrote weergave .......................... 125
Belichting
AE-vergrendeling...................... 93, 113
Correctie ............................................ 73
FE-vergrendeling............................... 93
Verschuiving .................................... 113
Bestandsnummering .............................. 154
Beveilig................................................... 129
Bewerken
Formaat veranderen
(beelden kleiner maken).................. 138
i-Contrast......................................... 141
My Colors ........................................ 140
Rode-ogencorrectie......................... 142
Trimmen .......................................... 139
Bijgesloten items J Accessoires
Bracketing ................................................ 90
Breed (Resolutie) ..................................... 75
C
C1/C2 (opnamemodus) .......................... 102
Camera
Standaardinstellingen ........................ 53
Camerabeweging ............................ 28, 161
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk ......... 2
Compressie (Beeldkwaliteit)..................... 74
Continu-opnamen maken ......................... 78
D
Datum en tijd J Datum/Tijd
Datum/Tijd
Datum/tijd-batterij .............................. 22
Instelling ............................................ 21
Toevoegen aan beeld........................ 60
Wereldklok....................................... 156
Wijzigen ............................................. 22
Donkere omgeving (opnamemodus) ........ 63
Diavoorstelling........................................ 123
Digitale Tele-converter ............................. 59
Digitale Zoom ........................................... 58
DPOF ............................................ 146, 147
Index
Index
193
E
Extra levendig (opnamemodus)................ 65
Eye-Fi-kaart..................................... 16, 172
F
Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen
FE-vergrendeling............................. 93, 179
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/
aantal beelden)................................ 111
Bekijken (Afspelen)................... 33, 116
Bewerken......................................... 117
Modi................................................. 108
Opnametijd ............................... 32, 111
Fisheye-effect (opnamemodus)................ 69
Flitser
Aan .................................................... 72
Flitsbelichtingscompensatie............. 100
Slow sync........................................... 99
Flora (opnamemodus) .............................. 64
Focus check ........................................... 124
Focusvergrendeling.................................. 82
Formaat veranderen
(beelden kleiner maken)......................... 138
Formatteren J Geheugenkaarten,
formatteren
Formatteren (geheugenkaart)............ 24, 54
Foutmeldingen........................................ 177
G
Gefilterd afspelen ................................... 121
Geheugenkaarten..................................... 16
Beschikbare opnamen ................ 18, 75
Formatteren ................................ 24, 54
Opnametijd ............................... 32, 111
Geheugenkaarten J Kaart
Geluidsinstellingen ................................... 50
Gezicht detecteren (modus AF-kader) ..... 84
Gezichtsselectie ....................................... 88
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) ....................................... 68
Glimlach (opnamemodus) ........................ 66
H
Handleiding voor persoonlijk afdrukken...... 2
Handmatig scherpstellen (AF-instelling)... 89
Handmatige witbalans .............................. 77
I
i-Contrast......................................... 98, 179
Interfacekabel ............................. 2, 36, 144
ISO-waarde ..................................... 76, 179
K
Kleur Accent (opnamemodus)....... 103, 108
Kleur Wissel (opnamemodus) ....... 104, 108
Klokfuncties .............................................. 55
Knipoogdetectie (opnamemodus)............. 67
Knipperdetectie....................................... 101
L
Lampje...................... 44, 45, 47, 158, 159
Landschap (opnamemodus)..................... 62
LCD-monitor J Scherm
Lichtnet ................................................... 166
M
M (opnamemodus) ................................... 97
Macro (AF-instelling) ................................ 73
Meetmethoden.......................................... 92
MENU
Basishandelingen .............................. 49
Lijst .................................................. 184
Menu FUNC.
Menu.................................................. 48
Miniatuureffect (opnamemodus)...... 70, 109
Modus Dynamisch .................................. 161
MultiMediaCard/MMCplus J
Geheugenkaarten
My Category ........................................... 135
My Colors ................................................. 79
O
Opnamen maken
Aantal opnamen................... 15, 18, 75
Opname Info........................... 160, 179
Opnamedatum en -tijd J Datum/Tijd
Opnametijd ............................... 32, 111
Index
194
Opnamen maken via een tv ..................... 82
Overzicht van de onderdelen ................... 44
P
P (opnamemodus).................................... 72
PictBridge........................................ 42, 144
Portret (opnamemodus) ........................... 62
Poster-effect (opnamemodus).................. 65
Problemen oplossen............................... 174
Programma automatische belichting........ 72
R
Raster..................................................... 179
Reizen naar het buitenland ...... 15, 40, 156
Resolutie (beeldgrootte) ........................... 74
Rode-ogencorrectie......................... 98, 142
Roteren................................................... 137
S
Scherm
Heen en weer schakelen tussen
weergaven......................................... 46
Informatieweergave................ 179, 181
Menu J Menu FUNC., MENU
Taal van LCD-scherm........................ 23
Scherpstelbereik....................................... 73
Handmatig scherpstellen................... 89
Scherpstellen
AF-kader..................................... 27, 84
AF-Punt Zoom ................................... 86
AF-vergrendeling............................... 87
Gezichtsselectie ................................ 88
Servo AF............................................ 86
SCN (opnamemodus)............................... 63
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart J
Geheugenkaarten
Sepiakleurig.............................................. 79
Servo AF .................................................. 86
Smart Shuffle.......................................... 125
Sneeuw (opnamemodus) ......................... 64
Software
Beelden downloaden naar een
computer om te bekijken ................... 34
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk........................................ 2
Installatie ........................................... 35
Softwarehandleiding............................ 2
Spaarstand...................................... 52, 155
Sport (opnamemodus).............................. 62
Standaardinstellingen ............................... 53
Stereo AV-kabel ................................ 2, 127
Stitch Hulp (opnamemodus)................... 106
Strand (opnamemodus)............................ 64
T
Taal van LCD-scherm .............................. 23
Transportmodus ....................................... 78
Trimmen ................................................. 139
Tv (opnamemodus) .................................. 95
V
Vergrote weergave................................. 125
Video J Films
Voeding JSet van batterij en oplader,
voedingsadapterset
Voedingsadapterset ........................ 40, 166
Vuurwerk (opnamemodus) ....................... 64
W
Wereldklok.............................................. 156
Wit Balans ................................................ 77
Z
Zelfontspanner
10 seconden-zelfontspanner ............. 61
2 seconden-zelfontspanner ............... 80
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) ................................ 68
Knipoogdetectie (opnamemodus)...... 67
Vertraging en
aantal opnamen wijzigen ................... 81
Zoomen ...................................... 26, 31, 58
Zwart-witfoto's .......................................... 79
Disclaimer
Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te
allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
CEL-SP8GA280 © CANON INC. 2010
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195

Canon PowerShot SX30 IS de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor