Stiga Villa 85 Combi Cutting Deck Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Stiga Villa 85 Combi Cutting Deck Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
40
NEDERLANDS
NL
1 ALGEMEEN
Dit symbool geeft een WAARSCHU-
WING weer. Als de instructies niet
nauwkeurig worden opgevolgd, kan dit
leiden tot ernstige persoonlijke verwon-
dingen en/of schade.
Lees de gebruikershandleiding en de
veiligheidsinstructies voor gebruik
goed door.
1.1 SYMBOLEN
Op de machine ziet u de volgende symbolen om u
eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
tendheid bij gebruik geboden is.
Betekenis van de symbolen:
Waarschuwing!
Lees vóór gebruik van de machine de ge-
bruikershandleiding en de veiligheids-
voorschriften.
Waarschuwing!
Zorg dat uw handen of voeten niet onder
de kap komen als de machine loopt.
Waarschuwing!
Kijk uit voor weggegooide voorwerpen.
Houd omstanders op afstand.
Waarschuwing!
Vóór het verrichten van reparaties de bou-
giekabel ontkoppelen van de bougie.
1.2 VERWIJZINGEN
1.2.1 Afbeeldingen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding
zijn genummerd met 1, 2, 3 etc.
Onderdelen in afbeeldingen worden aangegeven
met A, B, C etc.
Een verwijzing naar onderdeel E in afbeelding 5
wordt als volgt weergegeven: “5:E”.
1.2.2 Titels
De titels in deze gebruikershandleiding zijn op de
volgende manier genummerd:
“2.3.2” is een subtitel van “2.3” en wordt onder
deze titel vermeld.
Wanneer naar een titel wordt verwezen, wordt al-
leen het nummer van deze titel aangegeven. Bij-
voorbeeld “Zie 2.3.2”.
2 BESCHRIJVING
2.1 ALGEMEEN
Het maaidek is bedoeld voor gebruik op front-
maaiers van Stiga volgens onderstaande tabel.
Het maaidek is leverbaar in één van de volgende
versies:
Met handmatige instelling van de hoogte.
Met elektrische instelling van de hoogte.
2.2 BEDIENINGSMECHANISMEN
2.2.1 Instelling maaihoogte
De maaihoogte kan worden ingesteld tussen 25 en
85 mm.
Elektrische bediening maaihoogte
De instelling kan met een schakelaar onbeperkt
worden aangepast.
Handmatige instelling maaihoogte
De instelling kan met een hendel op verschillende
vaste standen worden ingesteld. Zie afb. 2.
2.2.2 Voorwaarts kantelen
Door de twee pinnen een gaatje lager dan de basi-
sinstelling te verplaatsen kan het achterdeel van
het maaidek 12 mm worden opgetild. Zie afb. 2.
2.2.3 Monteren op achterzijde
Het achterdeel van het maaidek wordt geborgd met
de pinnen in afb. 2.
2.2.4 Monteren gereedschapslift
Het maaidek wordt met een ketting en kniphaken
op de gereedschapslift gemonteerd.
Eén kniphaak bepaalt de werkstand en kan in de
kettingschakels worden verplaatst om het hefver-
mogen in te stellen. Zie afb. 10.
De andere kniphaak wordt gebruikt voor de reini-
gingsstand.
Maaidek Villa/Ready Park
85 Combi X
95 Combi X X
105 Combi X X
41
NEDERLANDS
NL
3 MONTAGE
3.1 MACHINES MET VASTE MAAI-
DEKOPHANGING
Voorbeeld van vaste maaidekverbindingen, zie 3:C
en 4:G.
1. Plaats het maaidek vóór de machine.
2. Controleer of de maaidekophangingen als volgt
op de machine zijn gemonteerd.
Park 2WD:
Maaidekophanging (4:G).
Ring (4:F).
•Borgpen (4:E).
Park 4WD, Villa/Ready:
Ring (3:D). Alleen machines t/m 2006.
Maaidekophanging (3:C).
•Ring (3:B).
Borgring (3:A).
3. Verwijder pinnen en ring (2:C, 2:D)
4. Bevestig de armen aan elkaar. Zie afb. 5.
5. Stel de maximale maaihoogte in..
6. Plaats de riem op de riempoelie van de machi-
ne.
7. Zet het maaidek in de basisstand. Zie 3.4.
8. Span de riem als volgt:
Park 2WD
:
Span de riem met de riemspanner. De spanner
moet zich links van de riem bevinden, gezien
vanuit de positie van de bestuurder. Zie afb. 10.
Park 4WD
:
Neem de hendel van de riemspanner in uw lin-
kerhand. Trek aan de hendel en vergroot met uw
rechterhand en de riemspanner de spanning op
de buitenkant van de riem. Zie afb. 9.
Villa, Ready
:
Span de riem met de riemspanner. De spanner
moet zich binnen de riem bevinden en naar
links uitsteken (gezien vanuit de positie van de
bestuurder). Zie afb. 11.
9. Hang de eenheid op in de gereedschapslift. Zie
afb. 13.
10.Als het maaidek is uitgerust met een elektrische
hoogte-instelling, sluit dan de kabel aan op het
stopcontact aan de rechtervoorkant van de ma-
chine. Zie afb. 16.
3.2 MACHINES MET SNELSLUITIN-
GEN
Voorbeeld van snelsluitingen, zie afb. 12.
1. Plaats het maaidek vóór de machine.
2. Controleer of de snelsluitingen volgens de mee-
geleverde afzonderlijke instructie op de machi-
ne zijn gemonteerd.
3. Controleer of de armen van het maaidek zijn
vastgeschroefd in de snelsluitingen. Als dit niet
het geval is, schroeft u de armen vast. Zie afb.
12.
4. Stel de maximale maaihoogte in.
5. Zet de snelsluitingen in de achterste stand. Zie
de meegeleverde afzonderlijke instructies.
6. Plaats de riem op de machinepoelie.
7. Span de riem als volgt:
Park 2WD
:
Span de riem met de riemspanner. De spanner
moet zich links van de riem bevinden, gezien
vanuit de positie van de bestuurder. Zie afb. 10.
Park 4WD
:
Neem de hendel van de riemspanner in uw lin-
kerhand. Trek aan de hendel en vergroot met uw
rechterhand en de riemspanner de spanning op
de buitenkant van de riem. Zie afb. 9.
Villa, Ready
:
Span de riem met de riemspanner. De spanner
moet zich binnen de riem bevinden en naar
links uitsteken (gezien vanuit de positie van de
bestuurder). Zie afb. 11.
8. Zet de snelsluitingen in de voorste stand. Zie de
meegeleverde afzonderlijke instructies.
9. Hang de eenheid op in de gereedschapslift. Zie
afb. 13.
10.Zet het maaidek in de basisstand. Zie 3.4.
11.Als het maaidek is uitgerust met een elektrische
hoogte-instelling, sluit dan de kabel aan op het
stopcontact aan de rechtervoorkant van de ma-
chine. Zie afb. 16.
3.3 BANDENSPANNING
Kies de bandenspanning aan de hand van onder-
staande tabel.
Machine
Druk (bar/psi)
Voor Achter
Park 0,6/9 0,4/6
Villa 0,4/6 1,2/17
Ready 0,4/6 1,2/17
42
NEDERLANDS
NL
3.4 BASISINSTELLING
Om optimaal te kunnen maaien, is de juiste basi-
sinstelling noodzakelijk. Het maaidek staat in de
basisinstelling wanneer de achterzijde 5 mm hoger
dan de voorzijde staat. Dit betekent dat het maai-
dek iets voorover kantelt.
Zet het maaidek in de basisinstelling door deze als
volgt omhoog te bewegen en vast te zetten .
Op machines met wielen van 17”:
Bevestig de rin-
gen en de pinnen in het bovenste gaatje. Zie afb.
14.
Op machines met wielen van 16”:
Bevestig de rin-
gen en de pinnen in het middelste gaatje. Zie afb.
15.
4 MACHINE GEBRUIKEN
Controleer of het gras dat u gaat
maaien vrij is van vreemde voorwerpen
zoals stenen etc.
4.1 MAAIHOOGTE
U krijgt de beste maairesultaten als eenderde van
het gras wordt gemaaid. 2/3 van de lengte van het
gras blijft dan staan. Zie afb. 14.
Als het gras lang is en veel korter moet worden,
kunt u beter twee keer maaien met verschillende
maaihoogtes.
Gebruik niet de laagste stand als het oppervlak van
het gazon ongelijkmatig is. Anders loopt u het ge-
vaar dat de messen beschadigd raken door het op-
pervlak en dat de toplaag van het gazon wordt
verwijderd.
4.2 HELLINGSHOEK
Het achterdeel van het maaidek kan worden opge-
tild zodat het maaidek een grotere voorwaartse hel-
lingshoek heeft dan bij de basisinstelling. Deze
hellingshoek beïnvloedt de maairesultaten als
volgt.
4.2.1 Basisinstelling
Als het maaidek in de basisinstelling staat, wordt
het gras het beste versnipperd en verstrooid. De ba-
sisinstelling wordt aanbevolen voor normaal gras.
Zie 3.5.
4.2.2 Grotere hellingshoek
Als het maaidek iets voorovergekanteld is, wordt
het “Multiclip”-effect verminderd terwijl het ge-
maaide gras beter wordt verstrooid.
Voorover kantelen wordt aanbevolen voor dikker
gras.
4.3 MAAIADVIES
Volg het onderstaande advies op voor een optimaal
maairesultaat:
maai regelmatig.
gebruik de motor op volle kracht.
het gras moet droog zijn.
zorg dat de messen scherp zijn.
houd de onderzijde van het maaidek schoon.
4.4 COMPOSTEREN/ACHTERUIT-
WORP
Het maaidek kan op twee manieren gras maaien:
Composteren van het gras in het gazon.
Uitwerpen van het gras achter het maaidek.
Het maaidek is bij aflevering ingesteld op compos-
teren. Om het gras achter het maaidek uit te wer-
pen, moet de plug (afb. 18) worden verwijderd.
Zet het maaidek in de servicestand om de plug te
verwijderen/plaatsen.
5 ONDERHOUD
5.1 VOORBEREIDING
Service en onderhoud moet altijd worden uitge-
voerd aan een stilstaande machine met een uitge-
schakelde motor.
Zorg dat de machine niet kan wegrol-
len. Gebruik daarom altijd de parkeer-
rem.
Zet de motor af.
Voorkom ongewenst starten door de
bougiekabel van de bougie te ontkoppe-
len en de contactsleutel te verwijderen.
5.2 REINIGINGSSTAND
1. Schakel de parkeerrem in.
2. Zet de gereedschapslift in de transportstand.
3. Stel de maximale maaihoogte in.
4. Ontkoppel het achterdeel van het maaidek aan
de rechter- en linkerzijde als volgt:
A. Til het linkerachterdeel van het maaidek op om
de belasting op de splitpen te verminderen.
B. Verwijder pinnen en ring. Zie afb. 2.
C. Verwijder de rechtersplitpen en ring op dezelfde
manier.
5. Pak het voorste deel van het maaidek vast en til
het op. Bevestig de ketting zo dat het maaidek
diagonaal naar boven is gericht. Zie afb. 16.
Het is absoluut verboden om de motor
te starten wanneer het maaidek in de
reinigingsstand staat.
6. Laat het maaidek in omgekeerde volgorde zak-
ken nadat u de aanpassingen hebt uitgevoerd.
Zet het maaidek in de werkstand zoals beschre-
ven onder “3”.
43
NEDERLANDS
NL
5.3 SERVICESTAND
5.3.1 Machines met vaste maaidekophan-
ging
1. Schakel de parkeerrem in.
2. Als het maaidek is uitgerust met een elektrische
hoogte-instelling, ontkoppel dan de kabel van
de machine. Zie afb. 16.
3. Stel de maximale maaihoogte in.
4. Zie afb. 2. Ontkoppel het achterdeel van het
maaidek aan de rechter- en linkerzijde als volgt:
A. Til het linkerachterdeel van het maaidek op om
de belasting op de splitpen te verminderen.
B. Verwijder pinnen en ring.
C. Verwijder de rechtersplitpen en ring op dezelfde
manier.
5. Maak de riem als volgt los:
Park 2WD
:
Haal de riemspanner van de riem. Zie afb. 10
Park 4WD
:
Neem de hendel van de riemspanner in uw link-
erhand. Trek aan de hendel en verwijder de
riemspanner met uw rechterhand. Zie afb. 9.
Villa, Ready
:
Verwijder de riemspanner van de riem. Zie afb.
11.
6. Haal de riem van de poelie.
7. Pak het voorste deel van het maaidek vast en til
het op. Til het voorste deel op tot het maaidek
volledig verticaal staat en het achterdeel op de
grond rust. Zie afb. 20.
8. Laat het maaidek in omgekeerde volgorde zak-
ken nadat u de aanpassingen hebt uitgevoerd.
Zet het maaidek in de werkstand zoals beschre-
ven onder 3.2.
5.3.2 Machines met snelsluitingen
1. Schakel de parkeerrem in.
2. Als het maaidek is uitgerust met een elektrische
hoogte-instelling, ontkoppel dan de kabel van
de machine. Zie afb. 16.
3. Stel de maximale maaihoogte in.
4. Zie afb. 2. Ontkoppel het achterdeel van het
maaidek aan de rechter- en linkerzijde als volgt:
A. Til het linkerachterdeel van het maaidek op om
de belasting op de splitpen te verminderen.
B. Verwijder pinnen en ring.
C. Verwijder de rechtersplitpen en ring op dezelfde
manier.
5. Zet de snelsluitingen in de achterste stand. Zie
de meegeleverde afzonderlijke instructies.
6. Maak de riem als volgt los:
Park 2WD
:
Haal de riemspanner van de riem. Zie afb. 10
Park 4WD
:
Neem de hendel van de riemspanner in uw link-
erhand. Trek aan de hendel en verwijder de
riemspanner met uw rechterhand. Zie afb. 9.
Villa, Ready
:
Verwijder de riemspanner van de riem. Zie afb.
11.
7. Haal de riem van de poelie.
Controleer of de snelsluitingen in de
voorste stand staan voordat u het maai-
dek optilt. Anders loopt u het risico be-
kneld te raken.
8. Zet de snelsluitingen in de voorste stand, zie de
instructies.
9. Pak het voorste deel van het maaidek vast en til
het op. Til het voorste deel op tot het maaidek
volledig verticaal staat en het achterdeel op de
grond rust. Zie afb. 20.
10.Laat het maaidek in omgekeerde volgorde zak-
ken nadat u de aanpassingen hebt uitgevoerd. Zet
het maaidek in de werkstand zoals beschreven on-
der 3.3.
5.4 REINIGING
Reinig de onderkant van het maaidek na elk ge-
bruik.
Zet het maaidek in de reinigingsstand.
Reinig de onderkant van het maaidek grondig. Ge-
bruik water en een borstel.
Herstel lakbeschadigingen wanneer de oppervlak-
ken volledig droog een schoon zijn. Gebruik duur-
zame gele verf die geschikt is voor gebruik
buitenshuis en op metaal.
5.5 MESSEN
5.5.1 Veiligheid
Om de kans op verwondingen bij een botsing te
verminderen en belangrijke onderdelen in het
maaidek te beschermen zijn de volgende nood-
voorzieningen aangebracht.
Bouten tussen messen en mesblad.
Draaibegrenzing tussen tandwielen en mesas.
Mogelijkheid tot aflopen van aandrijfriem op de
plastic tandwielen.
5.5.2 Messen vervangen
Draag bij het verwisselen van messen
werkhandschoenen om te voorkomen
dat u zich snijdt.
Controleer altijd of de messen scherp zijn. Dan
krijgt u het beste maairesultaat. De messen moeten
jaarlijks worden vervangen.
Controleer de messen altijd als deze ergens tegen
hebben gestoten. Als de messen zijn beschadigd,
moeten de beschadigde onderdelen worden ver-
vangen.
44
NEDERLANDS
NL
Gebruik altijd originele reserveonder-
delen. Niet-originele reserveonderdelen
kunnen verwondingen veroorzaken,
ook al passen ze in de machine.
De messen zijn vervangbaar. Bij het vervangen
moeten beide messen op hetzelfde messenblad
worden vervangen om onbalans te voorkomen.
Let op!
Let hierop bij het monteren:
De messen en het mesblad moeten worden ge-
monteerd volgens afb. 6.
De messen kunnen 1/3 slag worden gedraaid in
hun bevestigingen. Plaats de messen onder een
hoek van 90° ten opzichte van elkaar. Zie hier-
onder bij “5.5.3”.
Aanhaalmoment:
Schroeven (6:P) – 45 Nm
Bouten (6:Q) – 9,8 Nm
Bij een botsing kunnen de bouten (6:Q) breken en
de messen worden verbogen. Mocht dit gebeuren,
plaats dan originele bouten en bevestig ze zoals
hierboven is beschreven.
5.5.3 Synchroniseren, messen
Het maaidek heeft gesynchroniseerde messen.
Als één van de messen op een hard voorwerp (bijv.
een steen) stoot, kan de synchronisatie veranderen.
Hierdoor bestaat het risico dat de messen met el-
kaar in aanraking komen.
Messen zijn goed gesynchroniseerd als ze onder
een hoek van 90° ten opzichte van elkaar staan. Zie
afb. 7.
Controleer de synchronisatie altijd na een botsing.
Als de messen niet gesynchroniseerd zijn, kunnen
de volgende problemen zijn opgetreden in het
maaidek:
De aandrijfriem kan van de tandwielen zijn ge-
lopen.
De draaibegrenzing tussen tandwielen en mesas
kan in werking zijn getreden. De pijlen in afb. 8
moeten tegenover elkaar liggen bij een intact
maaidek. Als de draaibegrenzing in werking is
getreden, liggen de pijlen niet tegenover elkaar.
Het mes is niet goed gemonteerd op de mesas.
Kan in drie verschillende standen worden ge-
monteerd. Zie 6:R.
Neem bij een onjuiste synchronisatie door de twee
eerstgenoemde problemen contact op met een ge-
autoriseerde Stiga-werkplaats voor reparatie.
6 RESERVEONDERDELEN
Originele STIGA-onderdelen en accessoires zijn
speciaal ontworpen voor STIGA-machines. "Niet-
originele" onderdelen en accessoires zijn niet ge-
controleerd of goedgekeurd door STIGA:
Het gebruik van dergelijke onderdelen
kan de werking en veiligheid van de
machine aantasten. STIGA is niet ver-
antwoordelijk voor schade of verwon-
dingen die door dergelijke producten
zijn veroorzaakt.
7 ONTWERPREGISTRATIE
Dit product of onderdelen van dit product valt/va-
lEG 000503107
GGP behoudt zich het recht voor zonder vooraf-
gaande aankondiging wijzigingen in het product
aan te brengen.
/