Remko KWT180DC Handleiding

Type
Handleiding
Bedienings- en installatiehandleiding
Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen!
REMKO serie KWT
KWT 180 DC, KWT 240 DC, KWT 300 DC
Monobloc-airconditioning
0330-2023-01 Versie 1, nl_NL
Wandkast zonder buitenunit voor koelen en verwarmen
Vertaling van het origineel
Vóór het in bedrijf nemen / gebruik van dit apparaat deze
installatiehandleiding zorgvuldig lezen!!
Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat en dient
steeds in directe nabijheid van de opstellocatie resp. bij het
apparaat bewaard te worden.
Wijzigingen voorbehouden; we aanvaarden geen aansprakelijkheid
voor drukfouten en vergissingen!
R32
Koudemiddel
R290
Koudemiddel
R410A
Koudemiddel
Inhoudsopgave
1 Veiligheids- en gebruiksinstructies..................................................................................................... 4
1.1 Algemene veiligheidsvoorschriften.................................................................................................. 4
1.2 Aanvullende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot koudemiddel R290 en R32..................... 4
1.3 Markering van instructies................................................................................................................ 5
1.4 Kwalificaties van het personeel....................................................................................................... 5
1.5 Gevaren bij het niet-opvolgen van de veiligheidsvoorschriften....................................................... 6
1.6 Veiligheidsbewust werken............................................................................................................... 6
1.7 Veiligheidsvoorschriften voor de exploitant..................................................................................... 6
1.8 Veiligheidsvoorschriften voor montage-, onderhouds- en inspectiewerkzaamheden..................... 6
1.9 Zelfstandige ombouw en veranderingen......................................................................................... 7
1.10 Bedoeld gebruik............................................................................................................................ 7
1.11 Garantie......................................................................................................................................... 7
1.12 Transport en verpakking .............................................................................................................. 7
1.13 Milieubescherming en recycling.................................................................................................... 7
2 Technische gegevens........................................................................................................................... 8
2.1 Apparaatgegevens.......................................................................................................................... 8
2.2 Apparaatafmetingen........................................................................................................................ 9
2.3 Inbegrepen bij de levering............................................................................................................. 10
3 Opbouw en werking............................................................................................................................ 10
3.1 Beschrijving van het apparaat....................................................................................................... 10
4 Bediening............................................................................................................................................. 11
5 Montage en installatie......................................................................................................................... 14
5.1 Belangrijke aanwijzingen voor het installeren............................................................................... 14
5.2 Minimale vrije ruimte..................................................................................................................... 14
5.3 Montagemateriaal......................................................................................................................... 14
5.4 Installatie....................................................................................................................................... 15
5.5 Condensafvoer.............................................................................................................................. 20
6 Elektrische aansluiting....................................................................................................................... 21
7 Inbedrijfstelling................................................................................................................................... 22
8 Verhelpen van storingen en klantenservice..................................................................................... 23
9 Reiniging en onderhoud..................................................................................................................... 25
10 Buiten werking stellen........................................................................................................................ 27
11 Apparaatafbeelding en reserveonderdelenlijsten............................................................................ 28
11.1 Apparaatafbeelding KWT 180 DC............................................................................................... 28
11.2 Reserveonderdelenlijst KWT 180 DC ......................................................................................... 29
11.3 Apparaatafbeelding KWT 240 DC / KWT 300 DC....................................................................... 31
11.4 Reserveonderdelenlijst KWT 240 DC / KWT 300 DC................................................................. 32
12 Index..................................................................................................................................................... 34
3
1 Veiligheids- en
gebruiksinstructies
1.1 Algemene
veiligheidsvoorschriften
nLees voor de eerste inbedrijfstelling van het
apparaat of de componenten deze handleiding
zorgvuldig door. Deze bevat nuttige tips,
instructies en waarschuwingen voor de veilig-
heid van personen en goederen. Het niet
opvolgen van de handleiding kan gevaar voor
personen, het milieu, de installatie of de com-
ponenten en tot het verlies van mogelijke aan-
sprakelijkheid leiden.
nBewaar deze handleiding en de voor het bedrijf
van de installatie noodzakelijke informatie (bijv.
koelmiddelgegevensblad) in de buurt van het
apparaat.
nDit apparaat mag alleen worden geïnstalleerd
en gebruikt zoals in deze handleiding
beschreven.
nEigenhandige wijzigingen en/of modificaties
van welke aard dan ook zijn ten strengste ver-
boden.
nNationale voorschriften betreffende de instal-
latie moeten in acht worden genomen.
nKinderen mogen zich niet ophouden in de
nabijheid van dit apparaat.
nOm veiligheidsredenen mogen personen met
psychische, lichamelijke of andere gezond-
heidsproblemen dit apparaat niet onbeheerd
gebruiken.
nHet apparaat mag niet een beschadigde kabel
worden gebruikt. Laat het apparaat direct door
een erkend vakbedrijf repareren.
nHet apparaat mag uitsluitend worden uitslui-
tend middels een netaansluiting met randaarde
worden gebruikt.
nHet gebruik van verlengsnoeren wordt afge-
raden.
nHet luchtfilter moet minimaal om de 2 weken
worden gereinigd.
nHet apparaat mag niet in de nabijheid van
warmtebronnen worden gebruikt.
nHet apparaat moet rechtop worden vervoerd.
Vóór het transport moeten eventuele condens-
resten worden afgevoerd. Voor de inbedrijfstel-
ling moet het apparaat ten minste 1 uur
rechtop staan.
nBrandbare substanties en drukreservoirs
moeten ten minste 50 cm uit de nabijheid van
het apparaat worden gehouden.
nHet apparaat mag niet in ruimtes met olie, gas
of zwavel worden opgeslagen of gebruikt.
nHet apparaat moet altijd worden uitgeschakeld
met de aan/uit-schakelaar.
nEr mag niets op het apparaat worden
geplaatst, met name geen zware of hete voor-
werpen.
nReparaties mogen uitsluitend door geautori-
seerd of gecertificeerd vakpersoneel worden
uitgevoerd.
nHet apparaat mag niet worden afgedekt met
plastic folie.
nVoor wat betreft de milieubescherming moeten
deze apparaten uitsluitend op vakkundige wijze
worden afgevoerd.
nDe veiligheidsinstructies met betrekking tot de
grootte van de ruimte en de brandbaarheid van
het koudemiddel mogen niet uit het apparaat
worden verwijderd.
nDe apparaten mogen uitsluitend in goed
geventileerde ruimtes worden gebruikt.
nHet apparaat kan worden gebruikt door kin-
deren vanaf 8 jaar en door personen zonder
fysieke, mentale of andere gezondheidsbeper-
kingen, mits zij op de hoogte zijn gesteld van
de noodzakelijke veiligheidsinstructies.
nKinderen mogen niet met het apparaat spelen.
nDe reiniging van de apparatuur mag niet
worden uitgevoerd door kinderen zonder toe-
zicht van volwassenen.
1.2 Aanvullende veiligheidsvoor-
schriften met betrekking tot
koudemiddel R290 en R32
Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoffen!
Het koelmiddel dat in de installatie wordt gebruikt
is brandbaar. Neem evt. de lokale veiligheidsvoor-
schriften in acht.
nDe apparaten bevatten, afhankelijk van het
type apparaat 0,149 kg van het koudemiddel
R290.
nDe apparaten mogen niet worden verbrand,
aangeboord of worden doorgestoken.
nVoor de reiniging mogen uitsluitend door de
fabrikant vrijgegeven reinigingsmiddelen
worden gebruikt.
nHet apparaat nooit in ruimtes met open vuur
gebruiken (bijv. gasverwarmingsapparaten,
open haarden etc.).
nComponenten van het koelcircuit mogen niet
worden vervormd.
nHet opgenomen koudemiddel R290 is kleur- en
geurloos.
REMKO serie KWT
4
nDe ophoping van koudemiddel door lekkages
kan leiden tot brand en explosie door externe
warmte- of ontstekingsbronnen in ruimtes die
te klein zijn.
nDe apparaten moeten zorgvuldig worden opge-
slagen. Mechanische beschadigingen moeten
dringend worden vermeden.
nDe ingreep in het koelcircuit mag uitsluitend
worden uitgevoerd door gekwalificeerd vakper-
soneel, met inachtneming van de veiligheidsin-
structies van de fabrikant.
nOnderhoud en reparatie mogen alleen worden
uitgevoerd door geautoriseerde personen die
beschikken over de juiste vakkennis op het
gebied van brandbare koudemiddelen.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen middelen die door de fabrikant
worden aanbevolen om een eventueel ontdooi-
proces te versnellen of het apparaat te reinigen.
Het apparaat mag uitsluitend in ruimtes worden
gebruikt of worden opgeslagen waarin geen
apparaten met mogelijke ontstekingsbronnen
worden gebruikt. Let op dat weglekkende kou-
demiddel kleur- en geurloos is. Het apparaat
mag niet worden verbrand of worden doorge-
stoken!
1.3 Markering van instructies
Deze paragraaf geeft een samenvatting van alle
belangrijke veiligheidsaspecten voor een optimale
persoonlijke bescherming en voor een veilig en
storingvrij bedrijf.
De in deze handleiding gegeven instructies en vei-
ligheidsvoorschriften dienen opgevolgd te worden,
zodat ongelukken, persoonlijk letsel en beschadi-
gingen worden vermeden. Direct aan de apparaten
aangebrachte instructies dienen absoluut te
worden opgevolgd en in goed leesbare toestand te
worden gehouden.
Veiligheidsvoorschriften zijn in deze handleiding
gemarkeerd door bepaalde symbolen. Verder
beginnen de veiligheidsvoorschriften met bepaalde
signaalwoorden die de aard van de risico's aan-
geven.
GEVAAR!
Bij het aanraken van spanningvoerende delen
bestaat direct levensgevaar door een stroom-
stoot. Beschadiging van de isolatie of van com-
ponenten kan levensgevaarlijk zijn.
GEVAAR!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een direct gevaarlijke situatie die de
dood of zwaar letsel tot gevolg heeft, als deze
situatie niet wordt gemeden.
WAARSCHUWING!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die de
dood of zwaar letsel tot gevolg kan hebben, als
deze situatie niet wordt gemeden.
VOORZICHTIG!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die
gering of licht letsel tot gevolg kan hebben en
die materiële schade of aantasting van het
milieu kan veroorzaken, als deze situatie niet
wordt gemeden.
AANWIJZING!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die
materiële schade of aantasting van het milieu
kan veroorzaken, als deze situatie niet wordt
gemeden.
Met dit symbool wordt gewezen op nuttige tips,
adviezen en informatie over hoe een efficiënt
en storingsvrij bedrijf gewaarborgd kan worden.
1.4 Kwalificaties van het personeel
Het personeel voor de inbedrijfstelling, bediening,
het onderhoud, de inspectie en de montage dient
over de betreffende kwalificaties voor deze werk-
zaamheden te beschikken.
5
1.5 Gevaren bij het niet-opvolgen
van de veiligheidsvoorschriften
Het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften
kan zowel gevaar voor personen opleveren als
voor het milieu en voor apparatuur. Het niet-
opvolgen van de veiligheidsvoorschriften kan
leiden tot het verlies van iedere aanspraak op
schadevergoeding.
In detail kan het niet-opvolgen van de voorschriften
bijvoorbeeld de volgende risico's opleveren:
nHet uitvallen van belangrijke functies van de
apparatuur.
nHet feit dat voorgeschreven methodes betref-
fende normaal en technisch onderhoud niet
werken.
nHet in gevaar brengen van personen door elek-
trische en mechanische effecten.
1.6 Veiligheidsbewust werken
De in deze handleiding vermelde veiligheidsin-
structies, de bestaande nationale voorschriften ter
voorkoming van ongevallen evenals eventuele
interne arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoor-
schriften van het bedrijf moeten in acht worden
genomen.
1.7 Veiligheidsvoorschriften voor
de exploitant
De veiligheid van de apparaten en componenten is
alleen gegarandeerd bij het bedoeld gebruik en in
volledig gemonteerde toestand.
nHet plaatsen, installeren en onderhouden van
de apparaten en componenten mag alleen
gebeuren door vakpersoneel.
nEventueel aanwezige aanraakbescherming
(rooster) voor bewegende delen mag niet
worden verwijderd bij een apparaat dat in
bedrijf is.
nDe bediening van apparaten of componenten
met zichtbare defecten of beschadigingen is
verboden.
nHet aanraken van bepaalde onderdelen of
componenten van de apparaten kan brand-
wonden of letsel veroorzaken.
nDe apparaten of componenten mogen niet
worden blootgesteld aan mechanische belas-
ting, extreme vochtigheid of extreme tempera-
turen.
nRuimten waarin koudemiddel kan lekken vol-
doende te laden en te ventileren. Anders
bestaat er gevaar voor verstikking.
nAlle delen van de behuizing en openingen, bijv.
luchtin- en uitgangen, moeten vrij zijn van
vreemde voorwerpen, vloeistoffen of gassen.
nDe apparatuur dient tenminste eenmaal jaar-
lijks door een deskundige gecontroleerd te
worden. Visuele controles en reinigingswerk-
zaamheden mogen in spanningsloze toestand
door de gebruiker uitgevoerd worden.
1.8 Veiligheidsvoorschriften voor
montage-, onderhouds- en
inspectiewerkzaamheden
nBij het installeren, het repareren, het onder-
houden of het reinigen van de apparaten
moeten geschikte maatregelen worden
genomen om de van de apparaten uitgaande
gevaren voor personen te voorkomen.
nHet opstellen, aansluiten en gebruik van de
apparaten en componenten moet volgens de
gebruiks- en bedrijfsomstandigheden uit de
gebruikshandleiding en de geldende lokale
voorschriften gebeuren.
nMen dient zich aan de regionale verordeningen
en wetten te houden, zoals de wet op de
waterhuishouding.
nDe elektrische voeding moet worden aange-
past aan de eisen van de apparaten.
nDe apparaten mogen uitsluitend op die punten
worden bevestigd die de fabrikant hiervoor
heeft voorzien. De apparaten mogen uitslui-
tend aan constructies of wanden of op vloeren
worden bevestigd of geplaatst die deze belas-
ting kunnen dragen.
nApparaten voor mobiel gebruik moeten veilig
en verticaal op een geschikte ondergrond
opgesteld worden. Apparaten voor stationair
bedrijf mogen alleen in vast geïnstalleerde toe-
stand gebruikt worden.
nDe apparaten en componenten mogen niet
worden gebruikt op plaatsen met verhoogd
risico op beschadigingen. De minimale vrije
ruimte moet worden aangehouden.
nDe apparaten en componenten moeten vol-
doende veiligheidsafstand hebben ten opzichte
van ontvlambare, explosieve, brandbare,
agressieve en vervuilde zones en atmosferen.
nVeiligheidsinrichtingen moeten niet worden
gewijzigd of omzeild.
REMKO serie KWT
6
1.9 Zelfstandige ombouw en
veranderingen
Het ombouwen of wijzigen van de apparaten of
componenten is niet toegestaan en kan storingen
veroorzaken. De veiligheidsvoorzieningen mogen
niet worden veranderd of overbrugd. De originele
reserveonderdelen en door de fabrikant geautori-
seerde accessoires zijn afgestemd op de vereiste
veiligheid. Het toepassen van andere onderdelen
kan leiden tot het vervallen van de aansprakelijk-
heid voor gevolgen daarvan.
1.10 Bedoeld gebruik
De apparaten mogen afhankelijk van de uitvoering
en uitrusting uitsluitend worden toegepast als air-
conditioning om het bedrijfsmedium lucht binnen
een gesloten ruimte te koelen resp. verwarmen.
Ander of verdergaand gebruik geldt als niet
bedoeld gebruik. Voor de hieruit voortvloeiende
schade is de fabrikant / leverancier van de
machine niet aansprakelijk. Het risico wordt uitslui-
tend door de gebruiker gedragen. Bij het bedoeld
gebruik hoort ook het opvolgen van de bedienings-
en installatie-instructies en het aanhouden van de
onderhoudsbepalingen.
De in de technische specificaties opgegeven
grenswaarden mogen in geen geval worden over-
schreden.
1.11 Garantie
Voorwaarde voor eventuele aanspraken op
garantie is, dat de inkoper of zijn afnemer tegelijk
met de verkoop en het in gebruik nemen, de bij het
apparaat meegeleverde "Garantieoorkonde" vol-
ledig ingevuld naar REMKO GmbH & Co. KG
teruggestuurd heeft. De garantievoorwaarden zijn
opgenomen in de "Algemene verkoop- en leve-
ringsvoorwaarden". Daarnaast kunnen alleen
tussen de bij de overeenkomst betrokken partijen
speciale afspraken gemaakt worden. Neem
daarom eerst contact op met uw directe handels-
partner.
1.12 Transport en verpakking
De apparaten worden in een stevige transportver-
pakking geleverd. Controleer het apparaat direct
bij de levering en noteer eventuele schade of ont-
brekende onderdelen op de pakbon en informeer
de transporteur en uw leverancier. Bij klachten
achteraf wordt geen garantie verleend.
WAARSCHUWING!
Plastic folie en tassen etc. zijn gevaarlijk
speelgoed voor kinderen!
Daarom:
- Verpakkingsmateriaal kan niet worden onzorg-
vuldig.
- Verpakking mag niet toegankelijk zijn voor kin-
deren!
1.13 Milieubescherming en
recycling
Afvoeren van de verpakking
Alle producten worden voor het transport zorg-
vuldig verpakt in milieuvriendelijke materialen.
Lever een waardevolle bijdrage aan de verminde-
ring van afval en het recyclen van grondstoffen en
lever het verpakkingsmateriaal alleen in bij de
daarvoor aangewezen inzamelplaatsen.
Afvoeren van de apparaten en componenten
Bij de productie van de apparaten en compo-
nenten worden uitsluitend recyclebare materialen
gebruikt. Draag bij aan de bescherming van het
milieu, door er voor te zorgen dat apparaten of
componenten (bijv. batterijen) niet in het huisvuil
komen maar alleen op milieuvriendelijke wijze vol-
gens de plaatselijk geldende voorschriften, bijv.
door een erkend afvalverwerkingsbedrijf en recyc-
ling of via een inzamelpunt worden verwerkt.
7
2 Technische gegevens
2.1 Apparaatgegevens
Serie KWT 180 DC KWT 240 DC KWT 300 DC
Werking Lokale airconditioner met 2 slangen, voorzien van
invertertechnologie om te koelen en te verwarmen
Nominaal koelvermogen 1) kW 1,73 (0,7-2,4) 2,35 (0,92-3,10) 2,87 (1,40-3,50)
Energie-efficiëntieklasse koelen A A+ A
Energie-efficiëntieklasse EER 1) 3,01 3,22 2,74
Energieverbruik, per uur kWh/60
min 0,57 0,73 1,0
Nominaal verwarmingsvermogen 1) kW 1,71 (0,8-2,4) 2,36 (1,10-2,67) 2,75 (1,35-3,50)
Energie-efficiëntieklasse verwarmen A
Energie-efficiëntieklasse COP 1) 3,15 3,28 3,12
Energieverbruik, per uur kWh/60
min 0,54 0,72 1,0
Ontvochtigingscapaciteit l/h 0,9 1,1 1,2
Toepassingsbereik (ruimtevolume), ca. 60 80 100
Instelbereik °C 16-31
Werkbereik koelen °C/r.V.% -5 tot +43/35-65
Werkbereik verwarmen °C/r.V.% -10 tot +24/35-65
Koudemiddel 3) R290 R410A R32
Koudemiddel, basishoeveelheid kg 0,15 0,56 0,5
CO2-equivalent t 0,00 1,69 0,34
Werkdruk max. bar 38
Luchtverplaatsing per niveau m3/u 240/300/360 270/320/400 300/350/450
Geluidsdrukniveau min/max 2) dB(A) 27/39 27/41 29/43
Geluidsniveau max. dB(A) 57 58 57
Stroomvoorziening V/Ph/Hz 230/1~/50
Beschermingsklasse IPX0
Max. stroomverbruik W 900 1060 1450
Max. stroomopname A 3,9 4,8 6,3
Aansluitdiameter buis mm 160 200
Max. buislengte m 1
REMKO serie KWT
8
Serie KWT 180 DC KWT 240 DC KWT 300 DC
Afmetingen Hoogte mm 549 555 555
Afmetingen breedte mm 810 1030 1030
Afmetingen diepte mm 165 170 170
Gewicht kg 38,0 49,0 41,0
EGV-nr. 1609180 1609240 1609300
1) Volgens EN 14511
2) Volgens EN 12102
3) Bevat broeikasgas volgens Kyoto-protocol (R410A: GWP 2088 / R290: GWP 3 / R32: GWP 675)
2.2 Apparaatafmetingen
1030
555
1030 170
170
810
810 165
165
549
A
B
Afb. 1: Apparaatafmetingen (alle gegevens in mm)
A: KWT 180 DC B: KWT 240 DC / KWT 300 DC
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
9
2.3 Inbegrepen bij de levering
A
2
1
4
3
5
6
1: Buitenafdekking luchtkanaal (2 st.)
2: Binnensteunen luchtkanaal (2 st.)
3: IR-afstandsbediening
4: Kunststofblad (2 st.)
5: Wandconsole
6: Montagesjabloon
3 Opbouw en werking
3.1 Beschrijving van het apparaat
De lokale airconditioner bestaat uit een compacte
behuizing en 2 afvoerluchtkanalen voor de warm-
teafvoer/-opname.
De in het apparaat geplaatste condensator zorgt er
tijdens het koelbedrijf voor dat uit de ruimte opge-
nomen warmte aan de buitenlucht wordt afge-
geven. Tijdens het verwarmingsbedrijf wordt de
door de verdamper opgenomen warmte afgegeven
aan de te verwarmen ruimte via de condensator
aan de omgevingslucht binnen. In beide bedrijfs-
modi wordt de door de compressor te leveren
capaciteit exact aangepast aan de vraag en wordt
de temperatuur met minimale schommelingen naar
de gewenste waarde geregeld. Vergeleken met
conventionele lokale airconditioning wordt met
deze 'invertertechnologie' energie bespaard en
wordt de geluidsproductie teruggebracht tot een
zeer laag niveau.
De airconditioner is ontworpen voor gebruik
binnen, onderaan de wand. De bediening gebeurt
via een infrarood-afstandsbediening of via het
geïntegreerde touch-display.
De airconditioning bestaat uit een compressor, ver-
damper, lamellencondensator, verdamper- en con-
densatorventilator en condensopvangbak, voorzien
van een regeling.
A
B
C
D
E
Afb. 2: Apparaatwerking
A: Binnenlucht inlaat
B: Binnenlucht uitlaat
C: Buitenlucht inlaat
D: Buitenlucht uitlaat
E: Condensafvoer
REMKO serie KWT
10
4 Bediening
De bediening kan plaatsvinden via het op het
apparaat aanwezige touchdisplay of via de infra-
rood-afstandsbediening. De functiebediening is
onderling identiek.
Infrarood-afstandsbediening
De infrarood-afstandsbediening stuurt de gepro-
grammeerde instelling over een afstand tot 6 m
naar de ontvanger op de binnenunit. Een storings-
vrije ontvangst van de gegevens is alleen mogelijk
als de afstandsbediening op de ontvanger wordt
gericht en er geen voorwerpen zijn die de over-
dracht belemmeren.
A
max. 6 m
Afb. 3: Maximale afstand
AANWIJZING!
Vervang lege batterijen direct door een nieuwe
set, omdat anders gevaar bestaat dat ze lek
raken. Bij langere buitenbedrijfstelling wordt
aanbevolen de batterijen te verwijderen.
De infrarood-afstandsbediening wordt gebruikt met
een knoopcelbatterij, type CR2430. Het vervangen
gebeurt aan de achterzijde van de afstandsbedie-
ning. De afdekking kan met behulp van een vlak
voorwerp (bijv. een muntstuk) linksom worden
gedraaid en daarmee worden geopend. Aanslui-
tend kan de oude knoopcel worden verwijderd en
de nieuwe knoopcel met de plus-pool naar boven
worden ingezet. Let op dat bij het uitwisselen uit-
sluitend knoopcellen van type CR2430 (3V)
worden gebruikt.
Afb. 4: Batterijen vervangen
Help mee bij het besparen van energie tijdens
standby! Wordt het apparaat, de installatie of de
component niet gebruikt, raden we het onder-
breken van de voedingsspanning aan. Compo-
nenten met een veiligheidsfunctie zijn uitge-
sloten van onze aanbeveling!
11
Toetsen en weergeven van de bedieningseenheden en hun functies
De bediening kan plaatsvinden via het op het apparaat aanwezige touchdisplay of via de standaard infra-
rood-afstandsbediening. De functiebediening van de toetsen is onderling identiek.
2
1
6
4
14
11
5
7
3
12
13
10
7
A
A
9
8
3 6 11 1
253 8 4 9 10
Afb. 5: Toetsen op de afstandsbediening
1
Toets " " - Aan/uit
Met deze toets neemt u het apparaat in bedrijf.
2
Toets " " – Modus "Koelen"
Door deze knop ingedrukt te houden, kunt u de
koelmodus activeren.
3
Toets " " en " " - Temperatuurinstelling
Met deze toetsen kunt u de ingestelde temperatuur
tussen 16 en 31 °C in stappen van 1 °C verhogen
resp. verlagen.
4
Toets " " – Ventilatortoerental
Met deze toets verstelt u het ventilatortoerental in
de volgende stappen:
Symbool " " - laag
laag ventilatortoerental
Symbool " " - middelste
middelste ventilatortoerental
Symbool " " - hoog
hoog ventilatortoerental
Symbool " (knipperend)" - Boost:
Boost-functie levert gedurende 30 minuten een stij-
ging in het vermogen voor een snelle afkoeling op
opwarming.
Symbool " (geleidend)" - automatisch:
Automatische snelheidsaanpassing, afhankelijk
van het benodigde vermogen.
Deze instelling van het ventilatorniveau is alleen in
koel-, verwarmings- en circulatiemodus mogelijk.
5
Toets " " – Ontvochtigen
Door het ingedrukt houden van deze toets wordt
de modus Ontvochtigen geactiveerd. In deze
modus kunnen de temperatuur en het ventilatorni-
veau niet worden versteld.
6
Toets “A” - automatisch
Door het ingedrukt houden van deze toets wordt
de automatische modus geactiveerd. In deze
modus kiest het apparaat aan de hand van de
ruimtetemperatuurtemperatuur en de ingestelde
waarde automatisch tussen de bedrijfsmodi Koelen
en Verwarmen. Het ventilatortoerental wordt ook
door het apparaat geregeld.
REMKO serie KWT
12
7
Taste " " - Modus "Verwarmen"
Door het ingedrukt houden van deze toets wordt
de verwarmingsmodus geactiveerd.
8
Toets " " – Modus "Luchtcirculatie"
Door het ingedrukt houden van deze toets wordt
het circulatiebedrijf geactiveerd.
9
Toets " " – Nachtbedrijf
Door het ingedrukt houden van deze toets wordt
het nachtbedrijf geactiveerd.
Koelbedrijf:
De ingestelde temperatuur wordt na één een uur
met 1 °C en na twee uur met nog eens een graad
verhoogd. Na het tweede uur wordt de tempera-
tuur niet meer gewijzigd en na nog eens zes uur
gaat het apparaat over in de stand-bymodus.
Verwarmingsbedrijf:
De ingestelde temperatuur wordt na één een uur
met 1 °C en na twee uur met nog eens een graad
verlaagd. Na het tweede uur wordt de temperatuur
niet meer gewijzigd en na nog eens zes uur gaat
het apparaat over in stand-bymodus.
De functie kan worden gedeactiveerd door de toets
opnieuw in te drukken.
10
Taste " " - Swing-functie
Door het indrukken van deze toets wordt de
Swing-functie geactiveerd. De luchtuitlaatlamel kan
oscillerend worden gebruikt en kan door het
opnieuw indrukken van de toets op de gewenste
positie worden vastgelegd.
11
Toets " " – Timer-
Met deze toets kan de Timer-functie worden geac-
tiveerd.
Door het indrukken van deze toets bij een gedeac-
tiveerd apparaat, is het mogelijk om het apparaat
na de ingestelde tijd automatisch te laten starten.
Met deze toets is het ook mogelijk om bij een
geactiveerd apparaat na de ingestelde tijd het
apparaat automatisch te laten uitschakelen.
De tijd kan worden ingesteld met de pijltoetsen ("
" en " ") in het bereik van 1 t/m 24 uur worden
ingesteld.
Nadat de gewenste tijd is ingesteld, kan door het
opnieuw indrukken van de timer-toets de invoer
worden bevestigd.
Als de Timer-toets gedurende 3 seconden lang
wordt ingedrukt, activeert de toetsvergrendeling.
Bij een geactiveerde toetsvergrendeling wordt
enige invoer door de gebruiker verhinderd. De
toetsvergrendeling kan door opnieuw 3 seconden
lang de Timer-toets in te drukken, weer worden
gedeactiveerd.
12
Toets " " – Hotelbedrijf
Hotelbedrijf beperkt het instellingsbereik in het
koelbedrijf van 22 °C tot 28 °C en in verwarmings-
bedrijf van 16 °C bis 24 °C. Bovendien wordt de
automatische functie gedeactiveerd.
Na 10 seconden lang de toets in te drukken kan
door opnieuw kort indrukken het hotelbedrijf
worden geactiveerd (En) of worden gedeactiveerd
(dS). Na 5 seconden keert de weergave weer
terug en wordt de instelling opgeslagen.
Kort indrukken van de toets in het basisscherm
heeft geen functie.
13
Digitale weergave
Op de digitale weergave wordt in normaal bedrijf
de actuele ingestelde temperatuur weergegeven.
Bovendien wordt de weergave voor overige
functie-instellingen en de weergave van de fout-
codes bij een storing gebruikt.
14
Grafische temperatuurweergave
De grafische temperatuurweergave geeft aan de
hand van 7 balken de omgevingstemperatuur
ongeveer weer en brandt in de betreffende
bedrijfsmodus rood (verwarmen) of blauw (koelen).
Bovendien geeft de temperatuurweergave bij een
geactiveerde boost-modus een glijbeweging weer.
13
5 Montage en installatie
5.1 Belangrijke aanwijzingen voor
het installeren
Houd bij de installatie van het apparaat rekening
met de volgende punten:
nDe installatie moet op een vlakke wand plaats-
vinden
nControleer of de wand aan de statische eisen
voldoet (houd daarbij rekening met het eigen
gewicht van het apparaat en de benodigde
cilindervormige boringen)
nNeem de minimale vrije ruimte in acht om een
probleemloos onderhoud resp. service mogelijk
te kunnen maken
nControleer of er geen waterleidingen, stroom-
kabel of dergelijke zich in de wand in het mon-
tagebereik bevinden die door het boren
beschadigd kunnen raken
nControleer of de luchtstroom niet wordt belem-
merd door aangrenzende objecten
nMonteer het apparaat niet boven of in directe
nabijheid van warmtebronnen en elektrische
apparaten
nVoorkom door een juiste plaatsing van het
apparaat dat de luchtstroom direct op per-
sonen staat gericht
nEr moet een stopcontact voor een geaarde
stekker nabij de installatie worden voorzien
5.2 Minimale vrije ruimte
De minimale vrije ruimte is nodig voor onderhouds-
en reparatiewerkzaamheden en voor een optimale
luchtverdeling.
A
B
D
C
Afb. 6: Minimale vrije ruimte
Minimale vrije ruimte (Alle gegevens in mm)
KWT DC
A 60
B 120
C 60
D 50
Neem ook buiten de minimale vrije ruimte in acht
en let hierbij ook op dat begroeiing en planten de
minimumafstand in stand houden. Bovendien moet
met een sterkere verontreiniging van de conden-
sator en een verhoogd onderhoud rekening
worden gehouden, als er zich loof- of naaldbomen
nabij de luchtkanalen bevinden.
Bovendien moet afhankelijk van de regio worden
gewaarborgd dat de luchtkanalen niet inge-
sneeuwd raken om een indringing van sneeuw in
het apparaat of een beperking van de luchtstroom
te verminderen.
> 800 mm
Afb. 7: Minimale vrije ruimte
5.3 Montagemateriaal
Het apparaat moet met behulp van de wandhouder
met voldoende schroeven op een geschikte wand
worden bevestigd. Gebruik hiervoor uitsluitend het
geschikte bevestigingsmateriaal.
REMKO serie KWT
14
5.4 Installatie
Voer de installatie op de volgende wijze uit:
1. Knip de benodigde gaten uit de montages-
jabloon.
2. Bevestig de montagesjabloon op de wand.
Let op dat deze horizontaal is uitgelijnd.
3. Teken de benodigde cilindervormige
boringen, de bevestigingspunten van de
montagerail en de boorgaten voor de con-
densafvoer en de hefbeschermingsbeugel af.
A
A: Binnen
4. Verwijder de montagesjabloon.
5. Boor met een daartoe geschikte kernboorma-
chine twee gaten met een diameter van 162
mm voor de toevoer- en afvoerlucht in de
wand (voorboren met 5-10 mm). Om moge-
lijke waterindringing van buitenaf te ver-
mijden, moet een verval van ca. 3% in acht
worden genomen.
A
A: Binnen
6. Boor de overige boorgaten voor de conden-
safvoer (min. 18 mm), de wandhouder en de
hefbeschermingsbeugel. De condensafvoer
moet een verval vertonen van minimaal 3%.
7. Voer de meegeleverde kunststofbladen in de
boorgaten en snijd de uitstekende resten aan
beide zijden dusdanig af dat de kunststof-
bladen aan de buitenzijde 5 mm korter zijn
dan de wanddikte. Let op dat de verbindings-
baan omhoog is gericht. Steek aansluitend
de condensslang in het betreffende boorgat.
AANWIJZING!
Als de verwarmingsmodus moet worden
gebruikt, kan extra isolatie zijn tussen de
plastic platen en het nodige metselwerk.
De behoefte van isolatie is afhankelijk van
wandconstructie en de omgevingsom-
standigheden en zou condensatie moeten
vormen binnen de muur voorkomen.
5 mm
A
A: Binnen
8. Monteer de wandhouder met voldoende
schroeven om een veilige houvast te waar-
borgen.
15
A
A: Binnen
9. Klap de buitenafdekking samen en steek
deze door het boorgat. Lijn de afdekking uit
en plaats de binnenafdekking. Zo nodig kan
de binnenafdekking ook op de binnenwand
worden geschroefd. Span de ketting van de
buitenafdekking en haak deze op de
gewenste lengte in de binnenafdekking. Snijd
de overtollige lengte af. Herhaal de proce-
dure voor het tweede boorgat. De buitenaf-
dekkingen zijn voorzien van terugslag-
kleppen. Neem bij de installatie de
stromingsrichting van de lucht (zie afb.
onder) in acht.
A
BB
A: Buitenwand / B: Binnenwand
10. Hang het apparaat in de wandconsole en
controleer de uitlijning van het apparaat. Let
hierbij op de aansluiting van de condens-
slang en de elektrische netaansluiting.
Schroef de hefbeschermingsbeugel onder
het apparaat aan de wand vast.
A
A: Binnen
11. Draai de vleugelmoeren aan de onderzijde
van het apparaat los en verwijder ze om de
transportbeveiliging te kunnen verwijderen.
REMKO serie KWT
16
Montagesjabloon KWT 180 DC
64
64 80 40
16 58 45
193 293 322
190
57
A
B
C
D
E
A: Bereik voor de elektrische aansluiting
B: Boringen voor de luchtin- en uitlaat
C: Boringen voor de bevestigingsplug
D: Boring voor de condensaansluiting
E: Boring voor de hefbeschermingsbeugel
17
Montagesjabloon KWT 240 DC
80
47 404
293 68
197
16
11
64 64
57
190
A
B
C
D
E
A: Bereik voor de elektrische aansluiting
B: Boringen voor de luchtin- en uitlaat
C: Boringen voor de bevestigingsplug
D: Boring voor de condensaansluiting
E: Boring voor de hefbeschermingsbeugel
REMKO serie KWT
18
Montagesjabloon KWT 300 DC
80
47 404
293 68
197
16
11
64 64
57
190
C
A
B
D
E
A: Bereik voor de elektrische aansluiting
B: Boringen voor de luchtin- en uitlaat
C: Boringen voor de bevestigingsplug
D: Boring voor de condensaansluiting
E: Boring voor de hefbeschermingsbeugel
19
5.5 Condensafvoer
In het koelbedrijf:
Het apparaat beschikt over een automatische
afvoer van het toenemende condenswater tijdens
het koelbedrijf. Hiertoe wordt het toenemende
water in het condensopvangbak van het apparaat
verzameld en met een pomp via de condensator
verdeeld. Daar wordt het verdund en met behulp
van afvoerlucht naar buiten gevoerd.
Bij een langer bedrijf van het apparaat of bij een
bedrijf bij zeer hoge vochtigheid van de buitenlucht
is het mogelijk dat het hoeveelheid condenswater
groter dan de hoeveelheid die verdund kan
worden. In dit geval schakelt het apparaat via de
geïntegreerde vlotterschakelaar uit en geeft het
display “OFF” weer.
AANWIJZING!
Het is raadzaam om ook te zorgen voor een
continue condensafvoer bij het koelbedrijf.
Onder het apparaat bevindt zich een condensaan-
sluiting voor de vaste condensaansluiting en een
T-stuk met gesloten noodafvoersteunen. Beide
aansluitingen zijn af fabriek gesloten met een rub-
beren stop.
AANWIJZING!
In verwarmingsbedrijf is de automatische afvoer
door verdunning niet mogelijk en een vaste
condensafvoer is absoluut noodzakelijk.
De condensaatafvoer moet vorstvrij zijn.
Noodafvoer
Plaats een vat (inhoud min. 3 liter) onder het appa-
raat en open de noodlediging om het water af te
tappen. Sluit vervolgens de noodafvoersteunen
met de rubberen stoppen.
2
1
Afb. 8: Condensafvoer
1: Noodafvoersteunen
2: Aansluiting voor vaste afvoer (13 mm)
REMKO serie KWT
20
6 Elektrische aansluiting
Elektrisch aansluitschema KWT DC
U
V
W
N PE L
CN4
CN2
CN5
CN8
CN6
CN7
CN2
COM-
CON
CN3
COMM-DRV
U
V
W
CN10 CN14
CN5
XP103
CN7
XP102
XP107
XP212
XP209
CN7
Cn6
CN9
CN11
CN12
CN18
CN15
CN17
CN16
CN14
CN13
CN10
CN8
CN4
CN3
CN2
CN1
M
MM
M
M
CN9
NO COM
1
18
0-10V
19
89 10 11 12
13
14
15
16
A17
3
2
4
56 7
A
B
C
Afb. 9: Elektrisch aansluitschema
A: Vermogensprint
B: Besturingsprintplaat
C: Inverterprintplaat
1: Netaansluiting
2: Reactorspoel
3: Compressor
4: Temperatuursensor compressoruitlaat
5: Condenspomp
6: Thermoactuator
7: 4-wegklep
8: Stelaandrijving expansieventiel
9: Lamellen-stelmotor
10: Contact extern aan/uit
11: Vlotterschakelaar condenspomp
12: Vlotterschakelaar alarm/uit
13: Temperatuursensor condensator
14: Temperatuursensor buitenlucht-inlaat
15: Temperatuursensor verdamper
16: Temperatuursensor binnenlucht-inlaat
17: Touchdisplay
18: Condensatorventilatormotor
19: Verdamperventilatormotor
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden
21
7 Inbedrijfstelling
Vóór inbedrijfstelling moet u altijd controleren of de
luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen niet vuil zijn
en het luchtinlaatfilter niet verontreinigd is. Ver-
stopte of vervuilde roosters en filters moeten direct
worden gereinigd, zie het hoofdstuk "Reinigen en
onderhoud".
Controleer voor de inbedrijfstelling of de stroom-
voorziening wordt gewaarborgd.
Bedrijfsmodus Koelen
1. Schakel het apparaat in met behulp van de
toets " ".
2. Selecteer met de toets " ” de bedrijfsmodus
Koelen.
3. Stel met behulp van de toetsen " en " de
gewenste ruimtetemperatuur in.
4. Selecteer met de toets " " het gewenste
ventilatorniveau.
Bedrijfsmodus Verwarmen
1. Schakel het apparaat in met behulp van de
toets " ".
2. Selecteer met de toets " " de bedrijfsmodus
Verwarmen.
3. Stel met behulp van de toetsen " en " de
gewenste ruimtetemperatuur in.
4. Selecteer met de toets " " het gewenste
ventilatorniveau.
Bedrijfsmodus Automatisch
1. Schakel het apparaat in met behulp van de
toets " ".
2. Selecteer met de toets "A" de bedrijfsmodus
Automatisch.
3. Stel met behulp van de toetsen " en " de
gewenste ruimtetemperatuur in.
Het ventilatorniveau wordt door het apparaat auto-
matisch geselecteerd.
Bedrijfsmodus Ontvochtigen
1. Schakel het apparaat in met behulp van de
toets " ".
2. Selecteer met de toets " " de bedrijfsmodus
Ontvochtigen.
Het ventilatorniveau en de temperatuur wordt door
het apparaat automatisch geselecteerd.
REMKO serie KWT
22
8 Verhelpen van storingen en klantenservice
Het apparaat is volgens de modernste productiemethoden geproduceerd en meerdere keren op een pro-
bleemloze werking gecontroleerd. Mochten er desondanks toch storingen optreden, controleer dan de
werking van het apparaat aan de hand van onderstaande lijst. Als alle controles zijn uitgevoerd en het appa-
raat nog steeds niet probleemloos werkt, neem dan contact op met het servicepunt bij u in de buurt.
Beschrijving van de fout Oorzaak Oplossing
Het apparaat kan niet worden
ingeschakeld
Geen stroomvoorziening Controleer de stroomvoorziening
De batterijen van de afstandsbe-
diening zijn leeg. Vervang de batterijen
Het apparaat start niet of schakelt
zelfstandig uit.
De stroomvoorziening is onder-
broken. Controleer de stroomvoorziening.
Gebruikstemperatuurbereik onder
resp. overschreden.
Neem het gebruikstemperatuurbe-
reik van 18 tot 35 °C in acht.
Het apparaat werkt zonder of met
een verminderd koelvermogen.
De afvoerleiding is geblokkeerd of
langer dan 1 meter.
Zorg voor een vrije weg van de
afvoerlucht. Kort de afvoerleiding
in.
Verontreinigd filter, aanzuig- en/of
uitblaasopening door vreemde
objecten geblokkeerd.
Filter reinigen.
De minimale vrije ruimte is te
klein.
Neem de minimale afstand in
acht.
Ramen en deuren geopend/
verhoogde warmtebelasting.
Sluit ramen en deuren/verlaag de
warmtebelasting.
De bedrijfsmodus "Koelen" is niet
ingesteld. Stel de bedrijfsmodus correct in.
Het apparaat reageert niet op de
infrarood-afstandsbediening.
De batterijen van de afstandsbe-
diening zijn leeg of de afstand tot
het apparaat is te groot.
Plaats nieuwe batterijen/verklein
de afstand.
Verkeerde polariteit van de batte-
rijen na vervanging.
Plaats de batterijen met de polen
in de juiste richting. Let op de
markering.
Het touchdisplay reageert niet op
de invoer. Toetsvergrendeling geactiveerd. Toetsvergrendeling deactiveren.
(zie hoofdstuk "Bediening”)
Er treedt condens naar buiten bij
het toestel.
Apparaat hangt niet horizontaal. Apparaat horizontaal uitlijnen
De stop van de condensafvoer of
de noodafvoer is onjuist geplaatst
of beschadigd
Plaats de stop op de juiste wijze
of vervang hem zo nodig.
23
Foutcodes
Als het apparaat een fout detecteert, wordt dit aan de hand van een foutcode op het apparaatdisplay weer-
gegeven. In de onderstaande lijst worden de afzonderlijke foutcodes met de betreffende oorzaak en moge-
lijke oplossing weergegeven. Laat de reparatiewerkzaamheden alleen door gekwalificeerd vakpersoneel uit-
voeren.
Foutcode Oorzaak Oplossing
E1 Ruimtetemperatuurvoeler defect Ruimtetemperatuurvoeler vervangen
E2 Verdamperpakketvoeler defect Verdamperpakketvoeler vervangen
E3 Buitentemperatuurvoeler defect Buitentemperatuurvoeler vervangen
E4 Condensatorpakketvoeler defect Condensatorpakketvoeler vervangen
E5 Verdamper - ventilatormotor defect Verdamper - ventilatormotor vervangen
E6 Condensator - ventilatormotor defect Condensator - ventilatormotor vervangen
E7 Communicatiefout besturingsprintplaat, voe-
dingseenheid of display-printplaat
Besturingsprintplaat, voedingseenheid of dis-
play-printplaat vervangen
E8 Temperatuurvoeler compressoruitlaat defect Temperatuurvoeler compressoruitlaat ver-
vangen
CP Extern vrijgavecontact open, externe vrijgave
niet toegewezen
Contact overbruggen, regeling ter plaatse
controleren
OF Condens-vlotter aangesproken Condens via noodaftap afvoeren
REMKO serie KWT
24
9 Reiniging en onderhoud
Een regelmatige verzorging en het opvolgen van
enkele basisvoorwaarden, garandeert een sto-
ringsvrij bedrijf en een lange levensduur van het
apparaat.
GEVAAR!
Vóór alle werkzaamheden aan het apparaat
moet de netvoeding worden uitgeschakeld en
beveiligd tegen onbevoegd herinschakelen!
nReinig de apparaten alleen met een vochtige
doek. Gebruik geen waterstraal.
nGebruik geen bijtende, schurende of oplosmid-
delhoudende reinigingsmiddelen.
nGebruik ook bij extreme vervuiling alleen
geschikte reinigingsmiddelen.
nLet erop dat er geen vocht in het apparaat
komt. Reinig de afvoer- en uitlaatopeningen
regelmatig. Doe dit grondig. Deze raken door-
gaans het eerst vervuild
AANWIJZING!
Controleer evt. de vervuilingsgraad van de
warmtewisselaarlamellen.
nDe warmtewisselaar die zich in de buitenlucht-
stroom bevindt, moet afhankelijk van de opstel-
lingslocatie is door externe invloeden zeer
gevoelig voor verontreiniging. Laat deze regel-
matig door een erkend bedrijf controleren om
een storingsvrij bedrijf te waarborgen.
nReinig periodiek de luchtfilters van het appa-
raat. Doe dit vaker als dat nodig mocht zijn.
nWij raden aan om een onderhoudscontract af
te sluiten met een gespecialiseerde firma.
Filterreiniging
Het apparaat beschikt over een luchtfilter. Deze
bevindt zich in de luchtaanzuiging en filtert de
luchtcirculatie binnen. Het filter moet periodiek
gereinigd worden. Wij adviseren om het uiterlijk na
100 bedrijfsuren te reinigen. Verkort de intervallen
bij sterk verontreinigde lucht.
1. Schakel het apparaat uit en neem de voe-
dingsstekker uit het stopcontact.
2. Het filter bevindt zich onder het bovenste
luchtaanzuigrooster. Het rooster kan naar
voren worden getrokken [1] en aansluitend
van bovenaf worden weggenomen [2].
2
1
3. Het filter kan nu van bovenaf worden wegge-
trokken.
25
4. Reinig het filter bij lichte verontreiniging met
een stofzuiger.
5. Maak het filter voorzichtig schoon in lauw-
warm water als het erg vuil is.
6. Laat vervolgens het filter in de vrije lucht
drogen.
7. Plaats het filter en het rooster terug in het
apparaat.
8. Let erop dat het filter droog en onbeschadigd
is.
AANWIJZING!
Gebruik de airconditioner nooit zonder het origi-
nele filter. Zonder filter raken de lamellen van
de warmtewisselaar vervuild en zal vermogen
van het apparaat afnemen.
REMKO serie KWT
26
10 Buiten werking stellen
AANWIJZING!
Schakel het werkende apparaat nooit uit door
het uit het stopcontact trekken van de net-
stekker.
Tijdelijk buiten werking stellen
Indien het apparaat langere tijd buiten bedrijf
gesteld moet worden, bijvoorbeeld 's winters, moet
u als volgt te werk gaan:
1. Laat het apparaat circa 2 uur in het circulatie-
bedrijf draaien om het oppervlak van de ver-
damperlamellen te drogen. Het resterende
vocht wordt dan uit het apparaat verwijderd
en u voorkomt zo onaangename geurtjes bij
de heringebruikname.
2. Schakel het apparaat uit met de "AAN/UIT"-
toets, trek de voedingsstekker uit het stop-
contact en wikkel de netaansluiting op. Let
erop dat de kabel niet wordt geknikt of te
strak wordt opgerold.
3. Plaats een geschikt reservoir onder de con-
densafvoer van het interne reservoir. De con-
densafvoer bevindt zich aan de onderzijde
van het apparaat.
4. Trek de stop uit de condensafvoer en vang
het condenswater op dat wegstroomt.
5. Plaats vervolgens de stop weer terug. Als de
stop niet of niet goed wordt teruggeplaatst,
zal er condenswater weglopen na de herin-
gebruikname.
6. Bewaar het apparaat rechtop op een koele,
droge en stofvrije locatie zonder direct zon-
licht. Bescherm het apparaat eventueel tegen
stof door middel van een kunststof kap.
27
11 Apparaatafbeelding en reserveonderdelenlijsten
11.1 Apparaatafbeelding KWT 180 DC
24
17
10 11
13
5
25
15 16
14
18 19
20
22
20
23
38
41
39
40
6
9
1
2
3
7
9
26
27
30
828
29
31
32 34
35
36
37
33
12
42
4
6
Afb. 10: Ingezoomde tekening behuizing
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
REMKO serie KWT
28
11.2 Reserveonderdelenlijst KWT 180 DC
BELANGRIJK!
Voor het waarborgen van een correcte levering van de reserveonderdelen, altijd het apparaattype en het
betreffende serienummer (zie typeplaatje) opgeven.
Nr. Omschrijving KWT 180 DC
1 Swing-lamel
Op aanvraag onder vermelding
van het serienummer
2 Swing-motor
3 Weergavedisplay (met WiFi)
4 Afdekking apparaat-voor
5 Condensopvangbak, condensator
6 Verwarmingsmat condensopvangbak 35 W
7 Condensatorventilator compleet
8 Montagesjabloon
9 Regelspoel
10 Condenspomp
11 Vlotterschakelaar alarm/uit
12 Terugslagklep condensverdeler
13 Vlotterschakelaar condenspomp
14 Thermo-actuator condensafvoer
15 T-stuk condensaansluiting
16 4-wegklep (incl. spoel)
17 Compressor
18 Rechter behuizingsafdekking
19 Geurafsluiter
20 Condensopvangbak
21 Spoel, expansieventiel
22 Trillingsdemper, verdamperventilator
23 Teflonlager verdamperventilator
24 Condensator
25 Inverterprintplaat
26 Verdamperventilatorwiel
27 Temperatuursensor compressoruitlaat
28 Linker behuizingsafdekking
29 Verdamperventilatormotor
30 Besturingsprintplaat
29
Nr. Omschrijving KWT 180 DC
31 Combi-temperatuursensor
Op aanvraag onder vermelding
van het serienummer
32 Luchtinlaatrooster
33 Vermogensprint
34 Behuizingsstrook apparaatachterzijde
35 Luchtfilter
36 Verdamper
37 Condensopvangbak, verdamper
38 Binnensteunen luchtkanaal
39 Kunststofbladen luchtkanaal
40 Buitenafdekkingen luchtkanaal, set
41 Infrarood-afstandsbediening
42 Wandconsole
Reserveonderdelen niet afgebeeld
Verbinding condensslang Op aanvraag onder vermelding
van het serienummer
REMKO serie KWT
30
11.3 Apparaatafbeelding KWT 240 DC / KWT 300 DC
26
19
12 13
15
9
28
17 18
16
20 21
22
24
23
25
40
43
41
42
6
9
8
7
1
2
3
4
5
10
11
27
29
32
630
31
33
34 36
37
38
39
35
14
44
Afb. 11: Ingezoomde tekening behuizing
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
31
11.4 Reserveonderdelenlijst KWT 240 DC / KWT 300 DC
BELANGRIJK!
Voor het waarborgen van een correcte levering van de reserveonderdelen, altijd het apparaattype en het
betreffende serienummer (zie typeplaatje) opgeven.
Nr. Omschrijving KWT 240 DC / KWT 300 DC
1 Swing-lamel
Op aanvraag onder vermelding
van het serienummer
2 Swing-motor
3 Houder weergavedisplay
4 Weergavedisplay (met WiFi)
5 Zijafdekking voor
6 Montagesjabloon
7 Afdekking apparaat-voor
8 Zijafdekking voor
9 Condensopvangbak, condensator
10 Condensatorventilator compleet
11 Regelspoel
12 Condenspomp
13 Vlotterschakelaar alarm/uit
14 Terugslagklep condensverdeler
15 Vlotterschakelaar condenspomp
16 Thermo-actuator condensafvoer
17 T-stuk condensaansluiting
18 4-wegklep (incl. spoel)
19 Compressor
20 Rechter behuizingsafdekking
21 Geurafsluiter
22 Condensopvangbak
23 Spoel, expansieventiel
24 Trillingsdemper, verdamperventilator
25 Teflonlager verdamperventilator
26 Condensator
27 Inverterprintplaat
28 Verdamperventilatorwiel
29 Temperatuursensor compressoruitlaat
30 Linker behuizingsafdekking
REMKO serie KWT
32
Nr. Omschrijving KWT 240 DC / KWT 300 DC
31 Verdamperventilatormotor
Op aanvraag onder vermelding
van het serienummer
32 Besturingsprintplaat
33 Combi-temperatuursensor
34 Luchtinlaatrooster
35 Vermogensprint
36 Behuizingsstrook apparaatachterzijde
37 Luchtfilter
38 Verdamper
39 Condensopvangbak, verdamper
40 Binnensteunen luchtkanaal
41 Kunststofbladen luchtkanaal
42 Buitenafdekkingen luchtkanaal, set
43 Infrarood-afstandsbediening
44 Wandconsole
Reserveonderdelen niet afgebeeld
Verbinding condensslang Op aanvraag onder vermelding
van het serienummer
33
12 Index
A
Aansluiting, elektrisch .................... 21
Afvoeren van de apparaten en componenten ... 7
Afvoeren van de verpakking ................7
Apparaatafbeelding
KWT 180 DC ........................ 28
KWT 240 DC ........................ 31
KWT 300 DC ........................ 31
Apparaatafmetingen ...................... 9
B
Batterijen vervangen ..................... 11
Bedoeld gebruik ......................... 7
Beschrijving van het apparaat .............. 10
C
Condensafvoer ......................... 20
E
Elektrisch aansluitschema .................21
Elektrische aansluiting ................... 21
F
Filter reinigen .......................... 25
Foutcodes ............................. 24
G
Garantie ............................... 7
I
Inbegrepen bij de levering ................. 10
Infrarood-afstandsbediening ............... 11
Installatie ...........................14, 15
M
Milieubescherming ....................... 7
Minimale vrije ruimte ..................... 14
Montage .............................. 14
Montagemateriaal ....................... 14
Montagesjabloon .....................17, 18
KWT 300 DC ........................ 19
O
Onderhoud ............................ 25
R
Recycling .............................. 7
Reiniging en onderhoud .................. 25
Reserveonderdelen bestellen ........... 29, 32
Reserveonderdelenlijst
KWT 180 DC ........................ 29
KWT 240 DC ........................ 32
KWT 300 DC ........................ 32
S
Schakelschema, elektrisch ................ 21
T
Toetsen van de bedieningseenheden ........ 12
V
Veiligheid
Algemeen ............................4
Gevaren bij het niet-opvolgen van de veilig-
heidsvoorschriften ..................... 6
Koudemiddel R32 ......................4
Koudemiddel R290 .....................4
Kwalificaties van het personeel ........... 5
Markering van instructies ................ 5
Veiligheidsbewust werken ............... 6
Veiligheidsvoorschriften voor de exploitant ...6
Veiligheidsvoorschriften voor inspectiewerk-
zaamheden .......................... 6
Veiligheidsvoorschriften voor montage ...... 6
Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds ... 6
Zelfstandige ombouw .................. 7
Zelfstandige vervaardiging van reserveon-
derdelen ............................ 7
Verhelpen van storingen .................. 23
REMKO serie KWT
34
REMKO KWALITEIT MEET SYSTEEM
Air-Conditioning | Warmte | Nieuwe energievormen
+49 (0) 5232 606-0
+49 (0) 5232 606-260
Internet www.remko.de
REMKO GmbH & Co. KG
Klima- und Wärmetechnik
Im Seelenkamp 12
32791 Lage
Hotline Nationaal
+49 (0) 5232 606-0
Hotline Internationaal
+49 (0) 5232 606-130
Telefoon
Fax
Technische wijzigingen voorbehouden, gegevens onder voorbehoud!
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Remko KWT180DC Handleiding

Type
Handleiding