Remko Kabelfernbedienung-KF22 Handleiding

Type
Handleiding
Bedienings- en installatiehandleiding
Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen!
REMKO KF 22
Voor KWD 25-100 (EC) (Coanda), WLT 30-90 EC
Kabelafstandsbediening
338-2023-04 Versie 1, nl_NL
Vertaling van het origineel
Vóór het in bedrijf nemen / gebruik van dit apparaat deze
installatiehandleiding zorgvuldig lezen!!
Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat en dient
steeds in directe nabijheid van de opstellocatie resp. bij het
apparaat bewaard te worden.
Wijzigingen voorbehouden; we aanvaarden geen aansprakelijkheid
voor drukfouten en vergissingen!
Inhoudsopgave
1 Veiligheids- en gebruiksinstructies..................................................................................................... 4
1.1 Algemene veiligheidsvoorschriften.................................................................................................. 4
1.2 Markering van instructies................................................................................................................ 4
1.3 Kwalificaties van het personeel....................................................................................................... 4
1.4 Gevaren bij het niet-opvolgen van de veiligheidsvoorschriften....................................................... 4
1.5 Veiligheidsbewust werken............................................................................................................... 5
1.6 Veiligheidsvoorschriften voor de exploitant..................................................................................... 5
1.7 Veiligheidsvoorschriften voor montage-, onderhouds- en inspectiewerkzaamheden..................... 5
1.8 Zelfstandige ombouw en veranderingen......................................................................................... 5
1.9 Bedoeld gebruik.............................................................................................................................. 5
1.10 Garantie........................................................................................................................................ 6
1.11 Transport en verpakking ............................................................................................................... 6
1.12 Milieubescherming en recycling.................................................................................................... 6
2 Technische gegevens........................................................................................................................... 7
3Beschrijving........................................................................................................................................... 8
4 Bediening............................................................................................................................................... 8
5 Montageaanwijzingen voor het vakpersoneel.................................................................................. 12
6 Installatie.............................................................................................................................................. 12
7 Inbedrijfstelling................................................................................................................................... 16
8 Storingsmelding door code............................................................................................................... 16
9 Index..................................................................................................................................................... 17
3
1 Veiligheids- en
gebruiksinstructies
1.1 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
Lees de handleiding voor het eerste gebruik van
het apparaat zorgvuldig door. Deze bevat nuttige
tips, instructies en waarschuwingen voor de veilig-
heid van personen en goederen. Het niet opvolgen
van de gebruikshandleiding kan gevaar voor per-
sonen, het milieu, de installatie en tot het verlies
van mogelijke aansprakelijkheid leiden.
Bewaar deze gebruikshandleiding en het koelmid-
delgegevensblad in de buurt van het apparaat.
1.2 Markering van instructies
Deze paragraaf geeft een samenvatting van alle
belangrijke veiligheidsaspecten voor een optimale
persoonlijke bescherming en voor een veilig en
storingvrij bedrijf.
De in deze handleiding gegeven instructies en vei-
ligheidsvoorschriften dienen opgevolgd te worden,
zodat ongelukken, persoonlijk letsel en beschadi-
gingen worden vermeden. Direct aan de apparaten
aangebrachte instructies dienen absoluut te
worden opgevolgd en in goed leesbare toestand te
worden gehouden.
Veiligheidsvoorschriften zijn in deze handleiding
gemarkeerd door bepaalde symbolen. Verder
beginnen de veiligheidsvoorschriften met bepaalde
signaalwoorden die de aard van de risico's aan-
geven.
GEVAAR!
Bij het aanraken van spanningvoerende delen
bestaat direct levensgevaar door een stroom-
stoot. Beschadiging van de isolatie of van com-
ponenten kan levensgevaarlijk zijn.
GEVAAR!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een direct gevaarlijke situatie die de
dood of zwaar letsel tot gevolg heeft, als deze
situatie niet wordt gemeden.
WAARSCHUWING!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die de
dood of zwaar letsel tot gevolg kan hebben, als
deze situatie niet wordt gemeden.
VOORZICHTIG!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die
gering of licht letsel tot gevolg kan hebben en
die materiële schade of aantasting van het
milieu kan veroorzaken, als deze situatie niet
wordt gemeden.
AANWIJZING!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die
materiële schade of aantasting van het milieu
kan veroorzaken, als deze situatie niet wordt
gemeden.
Met dit symbool wordt gewezen op nuttige tips,
adviezen en informatie over hoe een efficiënt
en storingsvrij bedrijf gewaarborgd kan worden.
1.3 Kwalificaties van het personeel
Het personeel voor de inbedrijfstelling, bediening,
het onderhoud, de inspectie en de montage dient
over de betreffende kwalificaties voor deze werk-
zaamheden te beschikken.
1.4 Gevaren bij het niet-opvolgen
van de veiligheidsvoorschriften
Het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften
kan zowel gevaar voor personen opleveren als
voor het milieu en voor apparatuur. Het niet-
opvolgen van de veiligheidsvoorschriften kan
leiden tot het verlies van iedere aanspraak op
schadevergoeding.
In detail kan het niet-opvolgen van de voorschriften
bijvoorbeeld de volgende risico's opleveren:
REMKO KF 22
4
nHet uitvallen van belangrijke functies van de
apparatuur.
nHet feit dat voorgeschreven methodes betref-
fende normaal en technisch onderhoud niet
werken.
nHet in gevaar brengen van personen door elek-
trische en mechanische effecten.
1.5 Veiligheidsbewust werken
De in deze handleiding vermelde veiligheidsin-
structies, de bestaande nationale voorschriften ter
voorkoming van ongevallen evenals eventuele
interne arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoor-
schriften van het bedrijf moeten in acht worden
genomen.
1.6 Veiligheidsvoorschriften voor
de exploitant
De veiligheid van de apparaten en componenten is
alleen gegarandeerd bij het bedoeld gebruik en in
volledig gemonteerde toestand.
nHet plaatsen, installeren en onderhouden van
de apparaten en componenten mag alleen
gebeuren door vakpersoneel.
nEventueel aanwezige aanraakbescherming
(rooster) voor bewegende delen mag niet
worden verwijderd bij een apparaat dat in
bedrijf is.
nDe bediening van apparaten of componenten
met zichtbare defecten of beschadigingen is
verboden.
nHet aanraken van bepaalde onderdelen of
componenten van de apparaten kan brand-
wonden of letsel veroorzaken.
nDe apparaten of componenten mogen niet
worden blootgesteld aan mechanische belas-
ting, extreme vochtigheid of extreme tempera-
turen.
nRuimten waarin koudemiddel kan lekken vol-
doende te laden en te ventileren. Anders
bestaat er gevaar voor verstikking.
nAlle delen van de behuizing en openingen, bijv.
luchtin- en uitgangen, moeten vrij zijn van
vreemde voorwerpen, vloeistoffen of gassen.
nDe apparatuur dient tenminste eenmaal jaar-
lijks door een deskundige gecontroleerd te
worden. Visuele controles en reinigingswerk-
zaamheden mogen in spanningsloze toestand
door de gebruiker uitgevoerd worden.
1.7 Veiligheidsvoorschriften voor
montage-, onderhouds- en
inspectiewerkzaamheden
nBij het installeren, het repareren, het onder-
houden of het reinigen van de apparaten
moeten geschikte maatregelen worden
genomen om de van de apparaten uitgaande
gevaren voor personen te voorkomen.
nHet opstellen, aansluiten en gebruik van de
apparaten en componenten moet volgens de
gebruiks- en bedrijfsomstandigheden uit de
gebruikshandleiding en de geldende lokale
voorschriften gebeuren.
nMen dient zich aan de regionale verordeningen
en wetten te houden, zoals de wet op de
waterhuishouding.
nDe elektrische voeding moet worden aange-
past aan de eisen van de apparaten.
nDe apparaten mogen uitsluitend op die punten
worden bevestigd die de fabrikant hiervoor
heeft voorzien. De apparaten mogen uitslui-
tend aan constructies of wanden of op vloeren
worden bevestigd of geplaatst die deze belas-
ting kunnen dragen.
nApparaten voor mobiel gebruik moeten veilig
en verticaal op een geschikte ondergrond
opgesteld worden. Apparaten voor stationair
bedrijf mogen alleen in vast geïnstalleerde toe-
stand gebruikt worden.
nDe apparaten en componenten mogen niet
worden gebruikt op plaatsen met verhoogd
risico op beschadigingen. De minimale vrije
ruimte moet worden aangehouden.
nDe apparaten en componenten moeten vol-
doende veiligheidsafstand hebben ten opzichte
van ontvlambare, explosieve, brandbare,
agressieve en vervuilde zones en atmosferen.
nVeiligheidsinrichtingen moeten niet worden
gewijzigd of omzeild.
1.8 Zelfstandige ombouw en
veranderingen
Het ombouwen of wijzigen van de apparaten of
componenten is niet toegestaan en kan storingen
veroorzaken. De veiligheidsvoorzieningen mogen
niet worden veranderd of overbrugd. De originele
reserveonderdelen en door de fabrikant geautori-
seerde accessoires zijn afgestemd op de vereiste
veiligheid. Het toepassen van andere onderdelen
kan leiden tot het vervallen van de aansprakelijk-
heid voor gevolgen daarvan.
1.9 Bedoeld gebruik
De componenten dienen al naar gelang de uitvoe-
ring en uitrusting uitsluitend voor bediening op
afstand van de koudwater-generator KWD 25-100
(EC) (Coanda) en WLT 30-90 EC.
5
Ander of verdergaand gebruik geldt als niet
bedoeld gebruik. Voor de hieruit voortvloeiende
schade is de fabrikant/leverancier van de machine
niet aansprakelijk. Het risico wordt uitsluitend door
de gebruiker gedragen. Bij het bedoeld gebruik
hoort ook het opvolgen van de bedienings- en
installatie-instructies en het aanhouden van de
onderhoudsbepalingen.
De in de technische specificaties opgegeven
grenswaarden mogen niet worden overschreden.
1.10 Garantie
Voorwaarde voor eventuele aanspraken op
garantie is, dat de inkoper of zijn afnemer tegelijk
met de verkoop en het in gebruik nemen, de bij het
apparaat meegeleverde "Garantieoorkonde" vol-
ledig ingevuld naar REMKO GmbH & Co. KG
teruggestuurd heeft. De garantievoorwaarden zijn
opgenomen in de "Algemene verkoop- en leve-
ringsvoorwaarden". Daarnaast kunnen alleen
tussen de bij de overeenkomst betrokken partijen
speciale afspraken gemaakt worden. Neem
daarom eerst contact op met uw directe handels-
partner.
1.11 Transport en verpakking
De apparaten worden in een stevige transportver-
pakking geleverd. Controleer het apparaat direct
bij de levering en noteer eventuele schade of ont-
brekende onderdelen op de pakbon en informeer
de transporteur en uw leverancier. Bij klachten
achteraf wordt geen garantie verleend.
WAARSCHUWING!
Plastic folie en tassen etc. zijn gevaarlijk
speelgoed voor kinderen!
Daarom:
- Verpakkingsmateriaal kan niet worden onzorg-
vuldig.
- Verpakking mag niet toegankelijk zijn voor kin-
deren!
1.12 Milieubescherming en
recycling
Afvoeren van de verpakking
Alle producten worden voor het transport zorg-
vuldig verpakt in milieuvriendelijke materialen.
Lever een waardevolle bijdrage aan de verminde-
ring van afval en het recyclen van grondstoffen en
lever het verpakkingsmateriaal alleen in bij de
daarvoor aangewezen inzamelplaatsen.
Afvoeren van de apparaten en componenten
Bij de productie van de apparaten en compo-
nenten worden uitsluitend recyclebare materialen
gebruikt. Draag bij aan de bescherming van het
milieu, door er voor te zorgen dat apparaten of
componenten (bijv. batterijen) niet in het huisvuil
komen maar alleen op milieuvriendelijke wijze vol-
gens de plaatselijk geldende voorschriften, bijv.
door een erkend afvalverwerkingsbedrijf en recyc-
ling of via een inzamelpunt worden verwerkt.
REMKO KF 22
6
2 Technische gegevens
Apparaatgegevens
Serie KF 22
Werking Kabelafstandsbediening voor KWD 25-100 EC
en WLT 30-90 EC
Stekkerleiding, lengte mm 5000
Werkbereik °C / RV. +10 tot +40/30 tot 80 niet condenserend
Opslagomgeving °C / RV. -10 tot +60/20 tot 85 niet condenserend
Stroomvoorziening V/Ph/Hz 5/1~ / 50
Beschermingsklasse IP 30
Afmetingen hoogte/breedte/diepte mm 86 / 86 / 16
Gewicht kg 0,1
EGV-nr. 1665086
Apparaatafmetingen
86 mm
86 mm
86 mm
86 mm
61 mm
43 mm
Afb. 1: Apparaatafmetingen (alle gegevens in mm)
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
7
3 Beschrijving
De kabelafstandsbediening wordt gebruikt voor de
externe bediening van de koudwater-binnenunit.
De kabelafstandsbediening moet op de gewenste
locatie op een hoogte van ca. 1,60 m en een max.
afstand tot het apparaat van 25 m worden gemon-
teerd.
De verbinding tussen de kabelafstandsbediening
en het apparaat geschiedt via de standaard stek-
kersnoer (5 m lang).
Inbegrepen bij de levering
Beschrijving
Kabelafstandsbediening
Verbindingsleiding 4-aders, 5 m lang
4 Bediening
24
3
567
8
9
10
11
12
1
Afb. 2: Bedieningsdeel
1
Bedrijfsmodus
In dit bereik van de kabelafstandsbediening wordt
de huidige bedrijfsmodus van het desbetreffende
apparaat weergegeven. Hier kan gekozen worden
uit Automatisch, Koelen, Ventileren, Verwarmen en
Ontvochtigen.
2
Toets Mode
Met deze toets worden de verschillende bedrijfs-
modi geselecteerd:
nAutomatisch:
Het apparaat schakelt automatisch tussen ver-
warmen en koelen om de ruimtetemperatuur
constant op de ingestelde waarde te houden.
nKoelen:
Het apparaat koelt de warmere omgevingslucht
binnen tot de ingestelde, koudere waarde.
nOntvochtigen:
Het apparaat ontvochtigt de omgevingslucht
binnen.
nVentileren:
Het apparaat circuleert de omgevingslucht
binnen zonder deze op temperatuur te houden.
nVerwarmen:
Het apparaat verwarmt de koudere omgevings-
lucht binnen tot de ingestelde warmere
waarde.
REMKO KF 22
8
3
FAN-toets
Met deze toets wordt het gewenste ventilatortoe-
rental ingesteld.
4
Pijl omhoog
Met deze toets kan de instelwaarde wat betreft
waarde worden verhoogd.
5
Pijl omlaag
Met deze toets kan de instelwaarde wat betreft
waarde worden verlaagd.
6
Luchtgeleidingslamelle
Met deze toets kan de luchtgeleidingslamelle
(KWD EC Coanda uitgezonderd) in het Swing-
bedrijf worden gezet, of door het meerdere keren
bedienen op de gewenste positie worden inge-
steld.
7
Toets ON/OFF
Met deze toets kan in en uit worden geschakeld.
8
Bedrijfstoestand Ventilator
Aan deze aanduiding kan men het actuele ventila-
tortoerental herkennen. Dit omvat het Automatisch
bedrijf, Silent, Low, Medium, High en Turbo. Als de
toerentaltrappen herhaaldelijk toenemen, is het
automatisch bedrijf geselecteerd. Als nu het
laagste toerentalniveau permanent wordt weerge-
geven, is het Silent-niveau geselecteerd. Als het
hoogste toerentalniveau wordt weergegeven, is het
Turbo-niveau geactiveerd. De niveaus Low,
Medium en High bevinden zich tussen de niveaus
Silent en Turbo
9
Toestand luchtgeleidingslamel
In dit bereik van de kabelafstandsbediening wordt
de bedrijfstoestand van de luchtgeleidingslamel
weergegeven.
10
Toestand verbinding
Met dit symbool wordt de verbinding tussen de bin-
nenunit en kabelafstandsbediening weergegeven.
11
Instelwaarde weergave
Hier wordt de huidige ingestelde instelwaarde
weergegeven.
12
Werkelijke waarde weergave
Hier wordt de actuele ruimtetemperatuur van de
temperatuurvoeler in de kabelafstandsbediening
weergegeven.
Aan/uit
Voor het in- of uitschakelen van het apparaat drukt
u op de toets ON/OFF.
In ingeschakelde toestand:
Het bedrijf wordt door de symbolen op het display
van de afstandsbediening weergegeven. Op het
display verschijnen de voor de uitschakeling
geprogrammeerde waarden en instellingen.
In uitgeschakelde toestand:
Op het display wordt het apparaatadres en de
geselecteerde bedrijfsmodus weergegeven.
Afb. 3: In- / uitschakelen van het bedieningsdeel
Afb. 4: Apparaat ingeschakeld
Afb. 5: Apparaat uitgeschakeld
9
Temperatuur
De toetsen Pijl omhoog en Pijl omlaag maken de
instelling van de gewenste insteltemperatuur in
stappen van 1 °C mogelijk. In circulatiebedrijf is
deze instelling niet mogelijk.
Afb. 6: Ingestelde temperatuur verhogen
Afb. 7: Ingestelde temperatuur verlagen
Afb. 8: Insteltemperatuur
FAN-toets
Met de toets FAN kan het ventilatortoerental
worden ingesteld. Er kan tussen Silent, Low,
Medium, hoger, Turbo en automatisch ventilator-
toerental worden gekozen. In het automatisch
bedrijf knippert de toerentalaanduiding van de ven-
tilator op de afstandsbediening.
Afb. 9: FAN-toets
Afb. 10: FAN-weergave
Bedrijfsmodus Mode
Met de toets MODE tussen de afzonderlijke
bedrijfsmodi worden geselecteerd. Er staan 5
bedieningsmodi ter beschikking: Automatisch,
koelen, ontvochtigen, verwarmen, ventileren.
Afb. 11: Toets MODE
Automatische modus
In de automatische modus selecteert de regeling
automatisch tussen verwarmings- en koelbedrijf,
afhankelijk van de ingestelde streeftemperatuur.
Voor zover voldoende verwarmings- resp. koelme-
dium met voldoende temperatuur ter beschikking
staat, kan zo een constante ruimtetemperatuur
worden gewaarborgd. Het toerental van de venti-
lator moet op automatisch worden ingesteld.
REMKO KF 22
10
Koelmodus
In koelbedrijf wordt de omgevingslucht binnen tot
de ingestelde richttemperatuur afgekoeld. Stel de
gewenste ruimtetemperatuur met pijltoetsen
Omhoog of Omlaag in stappen van 1 °C in. Ligt de
ruimtetemperatuur 1 °C boven de gewenste tem-
peratuur en is voldoende koelmedium beschikbaar,
begint de binnenunit de omgevingslucht binnen af
te koelen. Als de ingestelde ruimtetemperatuur ca.
0,5 °C wordt onderschreden, schakelt de regeling
de koeling uit.
Hierbij het volgende in acht nemen:
Het is aan te bevelen om de ingestelde tempera-
tuur tot maximaal 6 °C onder de buitentemperatuur
in te stellen.
Ontvochtigingsmodus
Nadat met de toets MODE de ontvochtigings-
modus is ingesteld, kan de gewenste temperatuur
en de lamellenstand worden geselecteerd. Het
instellen van de ventilatorsnelheid is niet mogelijk.
Met intervallen wordt de ventilator uitgeschakeld,
om de temperatuur van het lamellen te verlagen.
Het koelregister onderschrijdt door de geringe
mediumtemperatuur het dauwpunt van de lucht, dit
heeft een uitcondenseren van de luchtvochtigheid
tot gevolg. Het vochtgehalte van de omgevings-
lucht binnen wordt hiermee gereduceerd.
Ventileren
In deze bedrijfsmodus wordt het apparaat als recir-
culatieapparaat gebruikt, een instelling van de
streeftemperatuur is niet mogelijk. Er wordt geen
koel- of verwarmingsvermogen afgegeven aan de
ruimte.
Hierbij het volgende in acht nemen:
Met deze bedrijfsmodus kan in de winter de warm-
testuwing onder het plafond naar lagere zones van
de ruimte worden getransporteerd.
Verwarmingsmodus
In verwarmingsbedrijf wordt de omgevingslucht
binnen verwarmd tot de ingestelde waarde. Stel de
gewenste ruimtetemperatuur door het bedienen
van de pijltoetsen Omhoog of Omlaag in stappen
van 1 °C in. Ligt de ruimtetemperatuur onder de
gewenste temperatuur, wordt de klep geopend. Als
voldoende verwarmingsmedium ter beschikking
staat, begint de binnenunit hiermee de omgevings-
lucht binnen te verwarmen. De ventilator start pas
bij het bereiken van een lamellentemperatuur van
38 °C. Als de ingestelde ruimtetemperatuur met
ca. 1 °C wordt overschreden, schakelt de regeling
de klep uit. Onderschrijdt de lamellentemperatuur
38 °C wordt de ventilator uitgeschakeld.
Hierbij het volgende in acht nemen:
Het wordt aanbevolen de insteltemperatuur op
maximaal 28 °C in te stellen, de maximale ventila-
torsnelheid en de onderste lamellenstand te
gebruiken.
Swing
Het Swing-bedrijf maakt een continue, automati-
sche lamellenafstelling mogelijk. In de ingescha-
kelde toestand wordt de lucht beter in de ruimte
verdeeld. Door het indrukken van de Swing-toets
begint de luchtgeleidingslamel met de Swing-
modus. Door het opnieuw indrukken van de Swing-
toets blijft de luchtgeleidingslamel op de actuele
positie staan.
Afb. 12: Swing-bedrijf
Afb. 13: Indicatie Swing-bedrijf
11
5 Montageaanwijzingen
voor het vakpersoneel
Controleer de inhoud van de verpakking op volle-
digheid en op zichtbare transportschade. Meld
eventuele schade onmiddellijk aan uw leverancier.
GEVAAR!
Het elektrische installeren moet gebeuren door
een gespecialiseerd bedrijf. De montage van de
elektrische aansluiting moet spanningsloos
gebeuren.
Controleer of alle elektrische stekker- en klem-
verbindingen goed vastzitten en goed contact
maken, eventueel aandraaien.
6 Installatie
nPlaats het vier-aderige stekkersnoer tussen de
montagelocatie van de kabelafstandsbediening
en de schakelkast van het apparaat. Als het 5
m lange stekkersnoer niet voldoende lang is,
moet het snoer op een willekeurig punt worden
doorgesneden en ter plaatse worden verlengd.
nLet op dat er bij de plaatsing geen elektrische
velden aanwezig zijn.
nVerwijder de montageachterwand van de
kabelafstandsbediening.
nHef hiertoe met behulp van een kleine schroe-
vendraaier de behuizingshelften van de kabel-
afstandsbediening bij de sleuven uit elkaar.
nHaal door een grotere hefbeweging aan beide
sleuven de beide helften van elkaar.
nMonteer nu de behuizingsachterwand op de
gewenste montagelocatie op een hoogte van
ca. 1,60 m.
REMKO KF 22
12
nVerbind het stekkersnoer met de bus [A] van
de kabelafstandsbediening.
A
nVergrendel de behuizingsvoorzijde van de
kabelafstandsbediening in de montageachter-
wand. Er mag geen mechanische belasting
worden uitgeoefend op de printplaat.
nPlaats de stekkerleiding en sluit de stekker aan
op het hiervoor bestemde aansluitpunt LCON
op de printplaat van het apparaat.
nVoer na een succesvolle montage een test van
alle functies van de kabelafstandsbediening uit.
13
Elektrisch aansluitschema
KF 22 voor KWD 25 tot 100
M
MODE
A
21
.
5°C
SET
2 0
Jp6
SM1 SM2 SM3 SM4
MF
LF
HF
Jp12
T
JP1
M
Jp13
Jp11 Jp9 Jp10 Jp7 Jp8
p1J 4
1Jp0
Jp2
Jp3
Jp4
CPU
NL V
Jp0
M
Jp5
Bk
Or
Bn
Ye
Wt
Bl
Bk
Bl
Bk
Bl
Bn
M.H.
KF 22 voor KWD 25 tot 100 EC (Coanda)
M
MODE
A
21
.5°C
SET
2 0
~
Anforderung Kühlen
Anforderung Heizen
K1 K2
CON9
REMKO KF 22
14
Elektrisch aansluitschema
KF 22 voor WLT 30 tot 90 EC
Fuse
1 3 4
1 5 621 3 4
1 2 1 3 4
1 52
ON ON ON
SW2 SW1 SW3
ON/OFF 0-10V
GND
A
B
CN9
JP1
AUX 2
COM
AUX 1
Auto
L
M
H
V
N
FAN 2
FAN 1
RT OT
CN7
CN6
ALARM
L
M
MODE
A
21
.5
°C
SET
2 0
15
7 Inbedrijfstelling
1. Schakel het apparaat in via de kabelaf-
standsbediening.
De kabelafstandsbediening is actief.
2. Controleer alle toetsfuncties.
De weergave van de kabelafstandsbediening
wijzigt overeenkomstig.
3. Monteer alle gedemonteerde onderdelen.
4. Leg de werking van de functie uit aan de
gebruiker.
8 Storingsmelding door code
De volgende tabel wordt gebruikt als beknopte informatie bij gecodeerde storingsmeldingen. Neem boven-
dien het hoofdstuk “Verhelpen van storingen en klantenservice” in de gebruikshandleiding van de koudwater-
generator in acht en schakel evt. een erkend bedrijf in voor het controleren van de installatie.
Verschillende storingen worden door de kabelafstandsbediening herkend en op het display weergegeven. In
dit geval verschijnt het symbool van een steeksleutel in het display. Onder UNIT staat niet meer het adres
van de cassette, maar de uit de tabel weergegeven foutcode.
Code Alarmtype Weergave signaal
E1 Storing luchtcirculatiesensor Direct in het display, geen signaal
E2 Storing vlotterschakelaar Na 5 min. op het display, 40 sec. signaaltoon
E3 Storing vorstbeschermingssensor Direct in het display, geen signaal
E4
E5 Storing sensor verwarmingsspoel
(bij 4-draadssysteem) Direct in het display, geen signaal
E6 Storing ventilator Na 60 sec. in het display, geen signaal
E7 Storing luchtcirculatiesensor Na 5 min. op het display, 40 sec. signaaltoon
E8-E15 Fout in de gegevensstroom Direct in het display, geen signaal
REMKO KF 22
16
9 Index
A
Afmetingen ............................. 7
Afvoeren van de apparaten en componenten ... 6
Afvoeren van de verpakking ................6
Apparaatgegevens ....................... 7
B
Bediening .............................. 8
Bedoeld gebruik ......................... 5
Beschermingsklasse ...................... 7
Beschrijving van het apparaat ............... 8
C
Code, storingsmelding ................... 16
F
Foutcode ..............................16
G
Garantie ............................... 6
Gewicht ................................7
I
Inbedrijfstelling ......................... 16
Inbegrepen bij de levering .................. 8
Installatie ..............................12
M
Milieubescherming ....................... 6
Montage .............................. 12
O
Opslagomgeving ......................... 7
R
Recycling .............................. 6
S
Storingsmelding door code ................ 16
Stroomvoorziening ....................... 7
T
Technische gegevens ..................... 7
V
Veiligheid
Algemene ............................4
Gevaren bij het niet-opvolgen van de veilig-
heidsvoorschriften ..................... 4
Kwalificaties van het personeel ........... 4
Markering van instructies ................ 4
Veiligheidsbewust werken ............... 5
Veiligheidsvoorschriften voor de exploitant ...5
Veiligheidsvoorschriften voor inspectiewerk-
zaamheden .......................... 5
Veiligheidsvoorschriften voor montage ...... 5
Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds ... 5
Zelfstandige ombouw .................. 5
Zelfstandige vervaardiging van reserveon-
derdelen ............................ 5
W
Werkbereik ............................. 7
17
REMKO KF 22
18
REMKO KWALITEIT MEET SYSTEEM
Air-Conditioning | Warmte | Nieuwe energievormen
+49 (0) 5232 606-0
+49 (0) 5232 606-260
Internet www.remko.de
REMKO GmbH & Co. KG
Klima- und Wärmetechnik
Im Seelenkamp 12
32791 Lage
Hotline Nationaal
+49 (0) 5232 6 06-0
Hotline Internationaal
+49 (0) 5232 606-130
Telefoon
Fax
Technische wijzigingen voorbehouden, gegevens onder voorbehoud!
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Remko Kabelfernbedienung-KF22 Handleiding

Type
Handleiding