1.8 Veiligheidsvoorschriften voor
montage-, onderhouds en
inspectiewerkzaamheden
nWerkbereik controleren
Voor de aanvang van de werkzaamheden aan
apparaten met brandbare koudemiddelen moet
worden gewaarborgd dat eventuele ontste-
kingsbronnen worden verwijderd en dat het
gevaar van ontsteking van koudemiddelen
wordt uitgesloten. Voor de reparatie van de
apparaten moeten de hiervoor vermelde veilig-
heidsinstructies te allen tijde in acht worden
genomen. De werkzaamheden mogen uitslui-
tend door geautoriseerd vakpersoneel met
kennis in de omgang met brandbare koudemid-
delen worden uitgevoerd!
nWerkbereik voorbereiden
Alle aanwezigen moeten op de hoogte worden
gesteld van de reparatieprocedure en niet-
deelnemers moeten het werkgebied vrijmaken.
Werkzaamheden in ruimtes met beperkte
ruimte is verboden. Het werkgebied moet over-
eenkomstig worden vrij gemaakt. Er moet
worden gewaarborgd dat de omgevingsvoor-
waarden geschikt zijn voor het werken met
brandbare koudemiddelen.
nDetecteren van lekkage van koudemiddel,
controleren van de luchtatmosfeer
Tijdens werkzaamheden aan het koelcircuit
kan te allen tijde onvoorzien koudemiddel ont-
snappen. Door het gebruik van geschikte kou-
demiddeldetectoren moet te allen tijde worden
gewaarborgd dat er geen brandbare atmosfeer
in het werkgebied ontstaat. Let op dat de
gebruikte koudemiddeldetector geschikt, toe-
gestaan en geijkt is voor het gebruik met kou-
demiddel R290.
nBrandblusapparaat beschikbaar stellen
Stel voor aanvang van de werkzaamheden de
overeenkomstige blusmaterialen beschikbaar.
Hiertoe zijn bijv. droogpoeder- of CO2-brand-
blussers geschikt.
nMogelijke ontstekingsbronnen verwijderen
Weglekkend koudemiddel in combinatie met
overeenkomstige ontstekingsbronnen leidt tot
explosie. Ontstekingsbronnen moeten daarom
te allen tijde uit de buurt van het werkgebied
worden gehouden! Hiertoe behoort ook het
roken van een sigaret. Breng alle aanwezigen
op de hoogte, inclusief, onder bepaalde
omstandigheden, het aanbrengen van veilig-
heidsborden en het afzetten van het werkge-
bied.
nVoldoende ventilatie
Controleer voordat u met de werkzaamheden
begint, dat het werkgebied buiten is of vol-
doende geventileerd wordt. Tijdens de werk-
zaamheden is een continue ventilatiestroom
vereist. De veiligheid van het personeel moet
worden gewaarborgd door het afvoerluchtsys-
teem: eventueel vrijkomend koudemiddel, moet
veilig worden afgevoerd en optimaal in de
atmosfeer worden afgevoerd.
nControleren van de koelcircuit
Indien elektronische onderdelen moeten
worden vervangen, moet ervoor worden
gezorgd dat het reserveonderdeel dezelfde
functie en dezelfde technische specificatie
heeft. In elk geval moeten de instandhoudings-
en vervangingsvoorschriften van de fabrikant in
acht worden genomen en worden nageleefd.
Bij problemen of vragen dient u contact op te
nemen met de support van de fabrikant. Bij
gebruik van brandbare koudemiddelen moeten
de volgende veiligheidscontroles worden uitge-
voerd:
- De vulhoeveelheid komt overeen met de
grootte van de ruimte waarin het apparaat
staat opgesteld.
- Het afvoerluchtsysteem en de uitgangen
functioneren correct en zijn niet geblokkeerd of
afgeschermd.
nControleren van elektronische compo-
nenten
Voor de reparatie en instandhouding van elek-
tronische componenten, moet u een compo-
nent- en een veiligheidscontrole uitvoeren. Als
de veiligheid niet meer gewaarborgd is door
een defect in een onderdeel, mag het niet
meer worden geïnstalleerd totdat de veiligheid
opnieuw kan worden gewaarborgd. Als het
defect aan het reserveonderdeel niet kan
worden verholpen en een stilstand van het
apparaat niet langer aanvaardbaar is, moet
een geschikte tijdelijke oplossing worden inge-
steld. De eigenaar/exploitant van het apparaat
moet hiervan op de hoogte worden gesteld. De
gedetailleerde veiligheidscontrole moet de vol-
gende aspecten omvatten:
- Condensatoren zijn ontladen. Het ontladen
moet in een veilige werkprocedure worden uit-
gevoerd om vonken te vermijden.
- Er zijn geen elektronische componenten
actief of draden ongeïsoleerd tijdens het vullen,
de reparatie en reiniging.
- Er mag geen sprake zijn van aarding van het
systeem.
7