Remko SKC150 Handleiding

Type
Handleiding
Bedienings- en installatiehandleiding
Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen!
REMKO serie SKC
SKC 150
Lokale camping-airconditioner in compacte uitvoering
0344-2023-05 Versie 1, nl_NL
R290
Koudemiddel
Vertaling van het origineel
Vóór het in bedrijf nemen / gebruik van dit apparaat deze
installatiehandleiding zorgvuldig lezen!!
Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat en dient
steeds in directe nabijheid van de opstellocatie resp. bij het
apparaat bewaard te worden.
Wijzigingen voorbehouden; we aanvaarden geen aansprakelijkheid
voor drukfouten en vergissingen!
Inhoudsopgave
1 Veiligheids- en gebruiksinstructies..................................................................................................... 4
1.1 Algemene veiligheidsvoorschriften.................................................................................................. 4
1.2 Aanvullende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot koudemiddel R290................................. 4
1.3 Markering van instructies................................................................................................................ 5
1.4 Kwalificaties van het personeel....................................................................................................... 5
1.5 Gevaren bij het niet-opvolgen van de veiligheidsvoorschriften....................................................... 5
1.6 Veiligheidsbewust werken............................................................................................................... 6
1.7 Veiligheidsinstructies voor de exploitant......................................................................................... 6
1.8 Veiligheidsvoorschriften voor montage-, onderhouds en inspectiewerkzaamheden....................... 7
1.9 Zelfstandige ombouw en veranderingen......................................................................................... 9
1.10 Toepasselijk gebruik...................................................................................................................... 9
1.11 Garantie....................................................................................................................................... 10
1.12 Transport en verpakking ............................................................................................................ 10
1.13 Milieubescherming en recycling.................................................................................................. 10
2 Technische gegevens......................................................................................................................... 11
2.1 Apparaatgegevens........................................................................................................................ 11
2.2 Apparaatafmetingen...................................................................................................................... 12
3 Inbegrepen bij de levering.................................................................................................................. 13
4 Opbouw en werking............................................................................................................................ 14
5 Bediening............................................................................................................................................. 15
6 Montage en installatie......................................................................................................................... 17
7 Inbedrijfstelling................................................................................................................................... 19
8 Buiten werking stellen........................................................................................................................ 20
9 Elektrische aansluiting....................................................................................................................... 21
10 Verhelpen van storingen en klantenservice..................................................................................... 22
11 Reiniging en onderhoud..................................................................................................................... 24
12 Apparaatafbeelding en reserveonderdelenlijst................................................................................ 25
12.1 Apparaatafbeelding .................................................................................................................... 25
12.2 Reserveonderdelenlijst ............................................................................................................... 26
13 Index..................................................................................................................................................... 28
3
1 Veiligheids- en
gebruiksinstructies
1.1 Algemene
veiligheidsvoorschriften
nLees voor de eerste inbedrijfstelling van het
apparaat of de componenten deze handleiding
zorgvuldig door. Deze bevat nuttige tips,
instructies en waarschuwingen voor de veilig-
heid van personen en goederen. Het niet
opvolgen van de handleiding kan gevaar voor
personen, het milieu, de installatie of de com-
ponenten en tot het verlies van mogelijke aan-
sprakelijkheid leiden.
nBewaar deze handleiding en de voor het bedrijf
van de installatie noodzakelijke informatie (bijv.
koelmiddelgegevensblad) in de buurt van het
apparaat.
nDit apparaat mag alleen worden geïnstalleerd
en gebruikt zoals in deze handleiding
beschreven.
nEigenhandige wijzigingen en/of modificaties
van welke aard dan ook zijn ten strengste ver-
boden.
nNationale voorschriften betreffende de instal-
latie moeten in acht worden genomen.
nKinderen mogen zich niet ophouden in de
nabijheid van dit apparaat.
nOm veiligheidsredenen mogen personen met
psychische, lichamelijke of andere gezond-
heidsproblemen dit apparaat niet onbeheerd
gebruiken.
nHet apparaat mag niet een beschadigde kabel
worden gebruikt. Laat het apparaat direct door
een erkend vakbedrijf repareren.
nHet apparaat mag uitsluitend worden uitslui-
tend middels een netaansluiting met randaarde
worden gebruikt.
nHet gebruik van verlengsnoeren wordt afge-
raden.
nHet luchtfilter moet minimaal om de 2 weken
worden gereinigd.
nHet apparaat mag niet in de nabijheid van
warmtebronnen worden gebruikt.
nHet apparaat moet rechtop worden vervoerd.
Vóór het transport moeten eventuele condens-
resten worden afgevoerd. Voor de inbedrijfstel-
ling moet het apparaat ten minste 1 uur
rechtop staan.
nBrandbare substanties en drukreservoirs
moeten ten minste 50 cm uit de nabijheid van
het apparaat worden gehouden.
nHet apparaat mag niet in ruimtes met olie, gas
of zwavel worden opgeslagen of gebruikt.
nHet apparaat moet altijd worden uitgeschakeld
met de aan/uit-schakelaar.
nEr mag niets op het apparaat worden
geplaatst, met name geen zware of hete voor-
werpen.
nReparaties mogen uitsluitend door geautori-
seerd of gecertificeerd vakpersoneel worden
uitgevoerd.
nHet apparaat mag niet worden afgedekt met
plastic folie.
nVoor wat betreft de milieubescherming moeten
deze apparaten uitsluitend op vakkundige wijze
worden afgevoerd.
nDe veiligheidsinstructies met betrekking tot de
grootte van de ruimte en de brandbaarheid van
het koudemiddel mogen niet uit het apparaat
worden verwijderd.
nDe apparaten mogen uitsluitend in goed
geventileerde ruimtes worden gebruikt.
nHet apparaat kan worden gebruikt door kin-
deren vanaf 8 jaar en door personen zonder
fysieke, mentale of andere gezondheidsbeper-
kingen, mits zij op de hoogte zijn gesteld van
de noodzakelijke veiligheidsinstructies.
nKinderen mogen niet met het apparaat spelen.
nDe reiniging van de apparatuur mag niet
worden uitgevoerd door kinderen zonder toe-
zicht van volwassenen.
1.2 Aanvullende veiligheidsvoor-
schriften met betrekking tot
koudemiddel R290
Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoffen!
nDe apparaten bevatten 0,13 kg van het koude-
middel R290.
nDe apparaten mogen niet worden verbrand,
aangeboord of worden doorgestoken.
nVoor de reiniging mogen uitsluitend door de
fabrikant vrijgegeven reinigingsmiddelen
worden gebruikt.
nHet apparaat nooit in ruimtes met open vuur
gebruiken (bijv. gasverwarmingsapparaten,
open haarden etc.).
nComponenten van het koelcircuit mogen niet
worden vervormd.
nHet opgenomen koudemiddel R290 is kleur- en
geurloos.
nDe ophoping van koudemiddel door lekkages
kan leiden tot brand en explosie door externe
warmte- of ontstekingsbronnen in ruimtes die
te klein zijn.
De apparaten moeten zorgvuldig worden opge-
slagen. Mechanische beschadigingen moeten
dringend worden vermeden.
REMKO serie SKC
4
nDe ingreep in het koelcircuit mag uitsluitend
worden uitgevoerd door gekwalificeerd vakper-
soneel, met inachtneming van de veiligheidsin-
structies van de fabrikant.
nOnderhoud en reparatie mogen alleen worden
uitgevoerd door geautoriseerde personen die
beschikken over de juiste vakkennis op het
gebied van brandbare koudemiddelen.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen middelen die door de fabrikant
worden aanbevolen om een eventueel ontdooi-
proces te versnellen of het apparaat te reinigen.
Het apparaat mag uitsluitend in ruimtes worden
gebruikt of worden opgeslagen waarin geen
apparaten met mogelijke ontstekingsbronnen
worden gebruikt. Let op dat weglekkende kou-
demiddel kleur- en geurloos is. Het apparaat
mag niet worden verbrand of worden doorge-
stoken!
1.3 Markering van instructies
Deze paragraaf geeft een samenvatting van alle
belangrijke veiligheidsaspecten voor een optimale
persoonlijke bescherming en voor een veilig en
storingvrij bedrijf.
De in deze handleiding gegeven instructies en vei-
ligheidsvoorschriften dienen opgevolgd te worden,
zodat ongelukken, persoonlijk letsel en beschadi-
gingen worden vermeden. Direct aan de apparaten
aangebrachte instructies dienen absoluut te
worden opgevolgd en in goed leesbare toestand te
worden gehouden.
Veiligheidsvoorschriften zijn in deze handleiding
gemarkeerd door bepaalde symbolen. Verder
beginnen de veiligheidsvoorschriften met bepaalde
signaalwoorden die de aard van de risico's aan-
geven.
GEVAAR!
Bij het aanraken van spanningvoerende delen
bestaat direct levensgevaar door een stroom-
stoot. Beschadiging van de isolatie of van com-
ponenten kan levensgevaarlijk zijn.
GEVAAR!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een direct gevaarlijke situatie die de
dood of zwaar letsel tot gevolg heeft, als deze
situatie niet wordt gemeden.
WAARSCHUWING!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die de
dood of zwaar letsel tot gevolg kan hebben, als
deze situatie niet wordt gemeden.
VOORZICHTIG!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die
gering of licht letsel tot gevolg kan hebben en
die materiële schade of aantasting van het
milieu kan veroorzaken, als deze situatie niet
wordt gemeden.
AANWIJZING!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die
materiële schade of aantasting van het milieu
kan veroorzaken, als deze situatie niet wordt
gemeden.
Met dit symbool wordt gewezen op nuttige tips,
adviezen en informatie over hoe een efficiënt
en storingsvrij bedrijf gewaarborgd kan worden.
1.4 Kwalificaties van het personeel
Het personeel voor de inbedrijfstelling, bediening,
het onderhoud, de inspectie en de montage dient
over de betreffende kwalificaties voor deze werk-
zaamheden te beschikken.
1.5 Gevaren bij het niet-opvolgen
van de veiligheidsvoorschriften
Het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften
kan zowel gevaar voor personen opleveren als
voor het milieu en voor apparatuur. Het niet-
opvolgen van de veiligheidsvoorschriften kan
leiden tot het verlies van iedere aanspraak op
schadevergoeding.
In detail kan het niet-opvolgen van de voorschriften
bijvoorbeeld de volgende risico's opleveren:
5
nHet uitvallen van belangrijke functies van de
apparatuur.
nHet feit dat voorgeschreven methodes betref-
fende normaal en technisch onderhoud niet
werken.
nHet in gevaar brengen van personen door elek-
trische en mechanische effecten.
1.6 Veiligheidsbewust werken
De in deze handleiding vermelde veiligheidsin-
structies, de bestaande nationale voorschriften ter
voorkoming van ongevallen evenals eventuele
interne arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoor-
schriften van het bedrijf moeten in acht worden
genomen.
1.7 Veiligheidsinstructies voor de
exploitant
De veiligheid van de apparaten en componenten is
alleen gegarandeerd bij het bedoeld gebruik en in
volledig gemonteerde toestand.
nDit apparaat mag alleen worden geïnstalleerd
en gebruikt zoals in deze handleiding
beschreven.
nEigenhandige wijzigingen en/of modificaties
van welke aard dan ook zijn ten strengste ver-
boden.
nKinderen mogen zich niet ophouden in de
nabijheid van dit apparaat.
nOm veiligheidsredenen mogen personen met
psychische, lichamelijke of andere gezond-
heidsproblemen dit apparaat niet onbeheerd
gebruiken.
nHet apparaat mag niet een beschadigde kabel
worden gebruikt. Laat het apparaat direct door
een erkend vakbedrijf repareren.
nHet apparaat mag uitsluitend worden uitslui-
tend middels een netaansluiting met randaarde
worden gebruikt.
nHet gebruik van verlengsnoeren wordt afge-
raden.
nHet luchtfilter moet minimaal om de 2 weken
worden gereinigd.
nHet apparaat mag niet in de nabijheid van
warmtebronnen worden gebruikt.
nHet apparaat moet rechtop worden vervoerd.
Vóór het transport moeten eventuele condens-
resten worden afgevoerd. Voor de inbedrijfstel-
ling moet het apparaat ten minste 1 uur
rechtop staan.
nHet bedrijf van het apparaat in ruimten met
mogelijke ontstekingsbronnen (open vuur, gas-
of elektrische verwarmingstoestellen, open
haarden) is verboden.
nEventueel aanwezige aanraakbescherming
(rooster) voor bewegende delen mag niet
worden verwijderd bij een apparaat dat in
bedrijf is.
nDe bediening van apparaten of componenten
met zichtbare defecten of beschadigingen is
verboden.
nHet aanraken van bepaalde onderdelen of
componenten van de apparaten kan brand-
wonden of letsel veroorzaken.
nDe apparaten of componenten mogen niet
worden blootgesteld aan mechanische belas-
ting, extreme vochtigheid of extreme tempera-
turen.
nBoor nooit door de behuizing en breng het
apparaat nooit in aanraking met vuur.
nRuimtes waarin koudemiddel kan vrijkomen,
moeten over voldoende ventilatie beschikken.
Anders bestaat verstikkingsgevaar.
nAlle delen van de behuizing en openingen, bijv.
luchtin- en uitgangen, moeten vrij zijn van
vreemde voorwerpen, vloeistoffen of gassen.
nDe lokale airconditioning worden vervaardigd
voor de flexibele inzet in woon- en werk-
ruimtes. Een gebruik gedurende het hele jaar
wordt niet geadviseerd. Het gebruik in server-
ruimtes is verboden.
nLaat de apparaten niet gedurende langere
periodes zonder toezicht.
Ondeskundig gebruik kan ernstige schade aan het
apparaat veroorzaken.
Lees deze handleiding voor de inbedrijfstelling
zorgvuldig door!
REMKO serie SKC
6
1.8 Veiligheidsvoorschriften voor
montage-, onderhouds en
inspectiewerkzaamheden
nWerkbereik controleren
Voor de aanvang van de werkzaamheden aan
apparaten met brandbare koudemiddelen moet
worden gewaarborgd dat eventuele ontste-
kingsbronnen worden verwijderd en dat het
gevaar van ontsteking van koudemiddelen
wordt uitgesloten. Voor de reparatie van de
apparaten moeten de hiervoor vermelde veilig-
heidsinstructies te allen tijde in acht worden
genomen. De werkzaamheden mogen uitslui-
tend door geautoriseerd vakpersoneel met
kennis in de omgang met brandbare koudemid-
delen worden uitgevoerd!
nWerkbereik voorbereiden
Alle aanwezigen moeten op de hoogte worden
gesteld van de reparatieprocedure en niet-
deelnemers moeten het werkgebied vrijmaken.
Werkzaamheden in ruimtes met beperkte
ruimte is verboden. Het werkgebied moet over-
eenkomstig worden vrij gemaakt. Er moet
worden gewaarborgd dat de omgevingsvoor-
waarden geschikt zijn voor het werken met
brandbare koudemiddelen.
nDetecteren van lekkage van koudemiddel,
controleren van de luchtatmosfeer
Tijdens werkzaamheden aan het koelcircuit
kan te allen tijde onvoorzien koudemiddel ont-
snappen. Door het gebruik van geschikte kou-
demiddeldetectoren moet te allen tijde worden
gewaarborgd dat er geen brandbare atmosfeer
in het werkgebied ontstaat. Let op dat de
gebruikte koudemiddeldetector geschikt, toe-
gestaan en geijkt is voor het gebruik met kou-
demiddel R290.
nBrandblusapparaat beschikbaar stellen
Stel voor aanvang van de werkzaamheden de
overeenkomstige blusmaterialen beschikbaar.
Hiertoe zijn bijv. droogpoeder- of CO2-brand-
blussers geschikt.
nMogelijke ontstekingsbronnen verwijderen
Weglekkend koudemiddel in combinatie met
overeenkomstige ontstekingsbronnen leidt tot
explosie. Ontstekingsbronnen moeten daarom
te allen tijde uit de buurt van het werkgebied
worden gehouden! Hiertoe behoort ook het
roken van een sigaret. Breng alle aanwezigen
op de hoogte, inclusief, onder bepaalde
omstandigheden, het aanbrengen van veilig-
heidsborden en het afzetten van het werkge-
bied.
nVoldoende ventilatie
Controleer voordat u met de werkzaamheden
begint, dat het werkgebied buiten is of vol-
doende geventileerd wordt. Tijdens de werk-
zaamheden is een continue ventilatiestroom
vereist. De veiligheid van het personeel moet
worden gewaarborgd door het afvoerluchtsys-
teem: eventueel vrijkomend koudemiddel, moet
veilig worden afgevoerd en optimaal in de
atmosfeer worden afgevoerd.
nControleren van de koelcircuit
Indien elektronische onderdelen moeten
worden vervangen, moet ervoor worden
gezorgd dat het reserveonderdeel dezelfde
functie en dezelfde technische specificatie
heeft. In elk geval moeten de instandhoudings-
en vervangingsvoorschriften van de fabrikant in
acht worden genomen en worden nageleefd.
Bij problemen of vragen dient u contact op te
nemen met de support van de fabrikant. Bij
gebruik van brandbare koudemiddelen moeten
de volgende veiligheidscontroles worden uitge-
voerd:
- De vulhoeveelheid komt overeen met de
grootte van de ruimte waarin het apparaat
staat opgesteld.
- Het afvoerluchtsysteem en de uitgangen
functioneren correct en zijn niet geblokkeerd of
afgeschermd.
nControleren van elektronische compo-
nenten
Voor de reparatie en instandhouding van elek-
tronische componenten, moet u een compo-
nent- en een veiligheidscontrole uitvoeren. Als
de veiligheid niet meer gewaarborgd is door
een defect in een onderdeel, mag het niet
meer worden geïnstalleerd totdat de veiligheid
opnieuw kan worden gewaarborgd. Als het
defect aan het reserveonderdeel niet kan
worden verholpen en een stilstand van het
apparaat niet langer aanvaardbaar is, moet
een geschikte tijdelijke oplossing worden inge-
steld. De eigenaar/exploitant van het apparaat
moet hiervan op de hoogte worden gesteld. De
gedetailleerde veiligheidscontrole moet de vol-
gende aspecten omvatten:
- Condensatoren zijn ontladen. Het ontladen
moet in een veilige werkprocedure worden uit-
gevoerd om vonken te vermijden.
- Er zijn geen elektronische componenten
actief of draden ongeïsoleerd tijdens het vullen,
de reparatie en reiniging.
- Er mag geen sprake zijn van aarding van het
systeem.
7
nReparaties aan gesloten componenten
Voor reparatie van gesloten componenten/
delen van de behuizing moet het apparaat
spanningsvrij worden geschakeld. Als het niet
mogelijk is om de reparatie zonder spanning uit
te voeren, moet het kritieke punt worden
gecontroleerd op een mogelijke lekkage van
koudemiddel door middel van een lekdetector.
Bij werkzaamheden aan elektronische compo-
nenten moeten de volgende aanwijzingen in
acht worden genomen, wanneer de behuizing
zodanig is gewijzigd dat de veiligheid in het
gedrang komt. Dit geldt ook voor gevallen
waarin de leidingen beschadigd zijn, er sprake
is van een overmatige of onjuiste klemmentoe-
wijzing, de aansluitingen niet op de oorspron-
kelijke manier worden gebruikt of waarin soort-
gelijke afwijkingen van de verwachte toestand
kunnen worden gedetecteerd.
nReparatie van intrinsiek veilige compo-
nenten
Breng geen permanente inductieve of capaci-
tieve ladingen in bestaande schakelcircuits aan
zonder ervoor te zorgen dat de maximaal toe-
laatbare spanningen en stromen van modules
en leidingen niet worden overschreden. Intrin-
siek veilige componenten zijn de enige compo-
nenten die in aanwezigheid van brandbare
stoffen kunnen worden bewerkt. De testinrich-
ting moet overeenkomstig de situatieafhanke-
lijke omgevingen zijn ingesteld. Gebruik uitslui-
tend onderdelen die door de fabrikant officieel
als reserveonderdelen zijn vrijgegeven. Onder-
delen die niet zijn vrijgegeven kunnen brand
veroorzaken in geval van lekkages in het koel-
circuit.
nBedrading
Leidingen moeten op de volgende beschadi-
gingen worden gecontroleerd:
- Beschadigingen van de isolatie
- Corrosie bij de contactpunten
- Overmatige druk op de leidingen
- Beschadigingen door trillingen
- Beschadigingen door scherpe kanten
- Beschadigingen door andere niet vermelde
invloeden
Houd bij de controle ook rekening met de ver-
oudering van het materiaal en met permanente
trillingsbelastingen, bijv. door compressoren of
ventilatoren.
nDetectie van brandbare koudemiddelen
Gebruik in geen geval mogelijke ontstekings-
bronnen bij het zoeken naar koudemiddel-
lekken. Het gebruik van een lekdetectielamp of
andere vergelijkbare apparaten met open vuur
is niet toegestaan.
1. Controleer of de componenten juist zijn
gemonteerd.
2. Controleer of de afdichtingsmaterialen niet
dusdanig zijn gewijzigd dat brandbare gassen
of voorwerpen in de componenten kunnen bin-
nendringen.
3. Reserveonderdelen moeten voldoen aan de
specificaties van de fabrikant.
AANWIJZING!
Het gebruik van siliconen kan de effectiviteit
van lekdetectoren beïnvloeden! Intrinsiek vei-
lige componenten mogen voor aanvang van de
werkzaamheden niet worden geïsoleerd.
nLekdetectiemethoden
De volgende lekdetectiemethoden zijn goedge-
keurd voor systemen met brandbare koude-
middelen. Voor het opsporen van lekkages
moet elektronische apparatuur worden
gebruikt. Deze moeten met een aan de situatie
aangepaste gevoeligheid worden geselecteerd
en zo nodig opnieuw worden gekalibreerd (de
kalibratie moet worden uitgevoerd in een koel-
middelvrije omgeving). De lekdetector moet op
de laagste ontstekingsgrens (LFL) van het kou-
demiddel worden ingesteld. Vloeibare lekmid-
delen zijn voor de meeste koudemiddelen toe-
gestaan. Uitzonderingen hierop zijn stoffen die
chloor bevatten, aangezien chloor in combi-
natie met de koudemiddelen kan leiden tot cor-
rosie van de koperen leidingen. Als een lek
wordt gedetecteerd, moeten alle mogelijke
open ontstekingsbronnen onmiddellijk worden
verwijderd. Indien in de installatie een lek is
geconstateerd dat een nabewerking van de lei-
dingen in de vorm van solderen noodzakelijk
maakt, moet de installatie volledig koudemid-
delvrij zijn of, indien mogelijk, moet het betref-
fende onderdeel door middel van afsluit-
kleppen van de installatie worden gescheiden.
Zuurstofvrije stikstof moet voor en tijdens de
reparatiewerkzaamheden door de betreffende
systeemonderdelen stromen.
REMKO serie SKC
8
nLegen van het systeem en vacumeren
Als het koelcircuit moet worden geopend voor
reparaties of andere redenen, moet dit op een
veilige wijze en met professionele methoden
worden uitgevoerd. In ieder geval moet de
grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht
worden genomen, want een ontsteking kan op
elk moment worden verwacht! Neem de vol-
gende handelswijze in acht:
1. Aftappen van het koudemiddel
2. Spoelen van het systeem met een inert gas
3. Vacumeren
4. Evt. stap 2 en 3 herhalen
5. Open het systeem door snijden of solderen
Het systeem moet met zuurstofvrije stikstof
worden gespoeld om de veiligheid te waar-
borgen. Het spoelen moet evt. meervoudig her-
haald worden. Er mag geen perslucht of zuur-
stof worden gebruikt voor het spoelen! Na het
vacumeren volgt de spoeling door het vullen
met gedroogde stikstof tot de werkdruk is
bereikt en aansluitend moet opnieuw worden
gevacumeerd. Dit spoelproces moet worden
herhaald totdat er geen koudemiddel meer in
het systeem aanwezig is. Na de laatste spoe-
ling moet het systeem op omgevingsdruk
worden gebracht om met de werkzaamheden
te kunnen beginnen. Het spoelproces is essen-
tieel bij soldeerwerkzaamheden aan de lei-
dingen. Zorg ervoor dat de uitgang van de
vacuümpomp zich niet in de buurt van een ont-
stekingsbron bevindt en dat er een continue
ventilatie is voorzien.
nVulprocedure
Naast de algemene eisen tijdens het vulproces
moet aan de volgende eisen worden voldaan:
- Controleer of er geen verontreiniging door
andere koudemiddelen plaatsvindt (resten in
de vul-apparatuur).
- Houd de leidingen zo kort mogelijk om de
waarschijnlijkheid op resten te minimaliseren.
- Vulflessen of cilinders moeten rechtop staan.
- Controleer voor de ventilatie of het systeem is
geaard.
- Na het vullen moet het systeem worden voor-
zien van een etiket met de aanduiding van het
type koudemiddel.
- Overschrijdt niet de maximale vulhoeveel-
heid.
Voor het vullen moet het systeem worden
gecontroleerd op dichtheid (druktest!). Na het
vullen en voor de inbedrijfstelling moet het sys-
teem opnieuw op lekkage worden gecontro-
leerd. Controleer bij het verlaten van het werk-
gebied opnieuw op lekkage.
nAanduiding bij buiten werking stelling
Als een apparaat buiten bedrijf is gesteld en
het koudemiddel is afgevoerd, moet het appa-
raat worden voorzien van een datum en hand-
tekening. Zorg dat de aanwijzingen op brand-
bare koudemiddelen niet worden verwijderd.
nTransport van apparaten die brandbare kou-
demiddelen bevatten
Nationale voorschriften moeten in acht worden
genomen.
nOpslag van apparaten, die brandbare kou-
demiddelen bevatten
Nationale voorschriften moeten in acht worden
genomen.
nTransport zonder originele verpakking
Indien de apparaten zonder de originele ver-
pakking worden getransporteerd, moeten ze
zodanig worden verpakt dat mechanische
beschadiging wordt vermeden. De apparaten
moeten tijdens het transport rechtop staan.
1.9 Zelfstandige ombouw en
veranderingen
Het ombouwen of wijzigen van de apparaten of
componenten is niet toegestaan en kan storingen
veroorzaken. De veiligheidsvoorzieningen mogen
niet worden veranderd of overbrugd. De originele
reserveonderdelen en door de fabrikant geautori-
seerde accessoires zijn afgestemd op de vereiste
veiligheid. Het toepassen van andere onderdelen
kan leiden tot het vervallen van de aansprakelijk-
heid voor gevolgen daarvan.
1.10 Toepasselijk gebruik
De apparaten dienen al naar gelang de uitvoering
en uitrusting uitsluitend te worden toegepast als
airconditioning om het bedrijfsmedium lucht binnen
een gesloten ruimte op te warmen of af te koelen.
Ander of verdergaand gebruik geldt als niet toe-
passelijk gebruik. Voor de hieruit voortvloeiende
schade is de fabrikant / leverancier van de
machine niet aansprakelijk. Het risico wordt uitslui-
tend door de gebruiker gedragen. Bij het toepasse-
lijk gebruik hoort ook het inachtnemen van de
bedienings- en installatie-instructies en het
nakomen van de onderhoudsbepalingen.
De in de technische specificaties opgegeven
grenswaarden mogen in geen geval worden over-
schreden.
9
1.11 Garantie
Voorwaarde voor eventuele aanspraken op
garantie is, dat de inkoper of zijn afnemer tegelijk
met de verkoop en het in gebruik nemen, de bij het
apparaat meegeleverde "Garantieoorkonde" vol-
ledig ingevuld naar REMKO GmbH & Co. KG
teruggestuurd heeft. De garantievoorwaarden zijn
opgenomen in de "Algemene verkoop- en leve-
ringsvoorwaarden". Daarnaast kunnen alleen
tussen de bij de overeenkomst betrokken partijen
speciale afspraken gemaakt worden. Neem
daarom eerst contact op met uw directe handels-
partner.
1.12 Transport en verpakking
De apparaten worden in een stevige transportver-
pakking geleverd. Controleer het apparaat direct
bij de levering en noteer eventuele schade of ont-
brekende onderdelen op de pakbon en informeer
de transporteur en uw leverancier. Bij klachten
achteraf wordt geen garantie verleend.
WAARSCHUWING!
Plastic folie en tassen etc. zijn gevaarlijk
speelgoed voor kinderen!
Daarom:
- Verpakkingsmateriaal kan niet worden onzorg-
vuldig.
- Verpakking mag niet toegankelijk zijn voor kin-
deren!
1.13 Milieubescherming en
recycling
Afvoeren van de verpakking
Alle producten worden voor het transport zorg-
vuldig verpakt in milieuvriendelijke materialen.
Lever een waardevolle bijdrage aan de verminde-
ring van afval en het recyclen van grondstoffen en
lever het verpakkingsmateriaal alleen in bij de
daarvoor aangewezen inzamelplaatsen.
Afvoeren van de apparaten en componenten
Bij de productie van de apparaten en compo-
nenten worden uitsluitend recyclebare materialen
gebruikt. Draag bij aan de bescherming van het
milieu, door er voor te zorgen dat apparaten of
componenten (bijv. batterijen) niet in het huisvuil
komen maar alleen op milieuvriendelijke wijze vol-
gens de plaatselijk geldende voorschriften, bijv.
door een erkend afvalverwerkingsbedrijf en recyc-
ling of via een inzamelpunt worden verwerkt.
REMKO serie SKC
10
2 Technische gegevens
2.1 Apparaatgegevens
Serie SKC 150
Werking Camping-airconditioning
Nominaal koelvermogen 1) kW 1,5
Energie-efficiëntieklasse A
Energie-efficiëntieklasse EER 1) 2,6
Energieverbruik, per uur kWh 0,56
Ontvochtigingscapaciteit l/h 1,8
Nominaal opgenomen elektrisch vermogen 1) kW 0,56
Nominale opgenomen elektrische stroom 1) A 2,5
Luchtverplaatsing binnenunit m3/u 140-200
Instelbereik binnenunit °C +16 tot +30
Werkbereik buitenunit °C +16 tot +40
Koudemiddel R290
Koudemiddel, basis-vulhoeveelheid g 130
CO2-equivalent t 0
Werkdruk max. kPa 3800
Geluidsdrukniveau 2) dB(A) 46
Geluidsvermogenniveau dB(A) 57
Stroomvoorziening V/Ph/Hz 230/1~/50
Beschermingsklasse (buitenunit) IP X4
Afmetingen binnenunit hoogte/breedte/diepte mm 328/455/182
Afmetingen buitenunit hoogte/breedte/diepte mm 363/460/222
Gewicht binnenunit kg 5,6
Gewicht buitenunit kg 14,5
Lengte verbindingsleiding m 0,55
Lengte toevoerleiding m 1,8
EGV-nr. 1601150
1) Kamertemperatuur TK 35 °C, FK 24 °C
2) Afstand 1 m vrije ruimte
Alle gegevens onder voorbehoud! Technische wijzigingen, door technische doorontwikkeling,
blijven ons voorbehouden.
11
2.2 Apparaatafmetingen
Swing
3S-Timer
3S-Wifi
455
460
182
222
328
363
Afb. 1: Apparaatafmetingen (alle gegevens in mm)
Alle gegevens onder voorbehoud! Technische wijzigingen, door technische doorontwikkeling,
blijven ons voorbehouden.
REMKO serie SKC
12
3 Inbegrepen bij de levering
21
4
35
6
7
8
Afb. 2: Inbegrepen bij de levering
Pos. Aantal Omschrijving
1 2 Houder buitenunit
2 2 Houder binnenunit
3 12 Veerring M6
4 12 Schroef M6
5 2 Stergreepschroef M6
6 2 Rubberen buffer
7 1 Condensslang
8 1 Beschermingsmantel buisleiding
13
4 Opbouw en werking
Beschrijving van het apparaat
De mobiele Split-airconditioner is uitsluitend ont-
worpen voor het gebruik in het caravanbereik (bijv.
in campers, caravans of stacaravans) en bestaat
uit een binnenunit voor de montage in het venster-
bereik evenals uit een vast verbonden buitenunit.
Het koelcircuit is hermetisch afgesloten. De bin-
nenunit en de buitenunit worden met een meegele-
verde houderinrichting op het venster bevestigd.
In het koelbedrijf wordt de in de omgevingslucht
binnen aanwezige warmte-energie via de ver-
damper (warmtewisselaar) opgenomen en naar
het koudemiddel overgedragen. Dit geeft de
warmte-energie via de in de buitenunit aanwezige
condensator (warmtewisselaar) aan de buitenlucht
af. In het koel- en ontvochtigingsbedrijf wordt het
ontstane condenswater met behulp van een pomp
vanuit de binnenunit naar de buitenunit gepompt.
Daar loopt het water via de warme condensator en
verdampt. Het apparaat filtert en ontvochtigt de
omgevingslucht binnen en kan indien nodig ook
alleen in circulatiebedrijf werken. De bediening
gebeurt via het touch-oppervlak op de binnenunit.
Swing
3S-Timer
3S-Wifi
A
B
C
D
2
1
4
3
Afb. 3: Apparaatconstructie
1: Bedieningsveld
2: Noodafvoer binnenunit
3: Verbindingsleiding
4: Transportgreep buitenunit
A: Luchtuitlaat binnenunit
B: Luchtaanzuiging binnenunit
C: Luchtuitlaat buitenunit
D: Luchtaanzuiging buitenunit
REMKO serie SKC
14
5 Bediening
De bediening gebeurt via het op het apparaat aan-
wezige bedieningsveld. Op het weergavedisplay
worden bedrijfsparameters, zoals de actuele
bedrijfsmodus, de ingestelde temperatuur en het
ventilatorniveau, evenals de status van de extra
functies weergegeven.
Toetsen op het bedieningsveld
Swing 3S-Timer
3S-Wifi
2 1
43
5
Afb. 4: Toetsen op het bedieningsveld
1
Toets "I/0" (Aan/uit)
Deze toets schakelt het apparaat in of uit.
2
Toets bedrijfsmodus "MODE"
Door het indrukken van deze toets wordt tussen de
bedrijfsmodi Koelen (COOL), Luchtcirculatie (FAN)
en Ontvochtigen (DRY) geschakeld.
De toets wordt verder voor de activering en deacti-
vering van de inschakel- en uitschakelvertraging
gebruikt.
3
Toets Ventilatorsnelheid "FAN"
Met deze toets kan het ventilatorniveau en
daarmee de luchtverplaatsing worden ingesteld. Er
kan gekozen worden uit de functies laag (LO),
middel (MED) en hoog (HI). De LED's geven de
geselecteerde ventilatorsnelheid weer.
4
Toets “SLEEP” nachtbedrijf
Het bedienen van deze toets activeert het nachtbe-
drijf. Bij een geactiveerd nachtbedrijf gaat het
apparaat over in het geluidsarme bedrijf en de koe-
ling wordt gedeactiveerd. De ventilator van de bin-
nenunit loopt verder met gereduceerde snelheid en
het weergavedisplay wordt na 10 seconden
donker.
5
Toetsen "-/+" instelling instelwaarde
Met deze toets kan de temperatuur-instelwaarde in
stappen van 1 °C worden ingesteld. Het instelbe-
reik voor de insteltemperatuur ligt tussen +16 °C
en +30 °C.
De toetsen worden verder voor de instelling van de
inschakel- en uitschakelvertraging gebruikt.
Weergeven op bedieningsveld
8
67
9
10 11
Afb. 5: Weergeven op bedieningsveld
6
LED “SLEEP” nachtbedrijf
Licht op bij geactiveerd nachtbedrijf.
7
LED “WIFI”
Niet gebruikt
8
Segmentdisplay
Het segmentdisplay geeft tijdens het bedrijf de
ingestelde temperatuur-instelwaarde weer. Bij het
instellen van de inschakel- of uitschakelvertraging
wordt op het segmentdisplay de tijd weergegeven.
9
Toets “MODE” bedrijfsmodus
Geeft de actieve bedrijfsmodus aan.
Koelen (COOL)
Luchtcirculatie (FAN)
Ontvochtigen (DRY)
10
LED “FAN SPEED” ventilatorsnelheid
Geeft de ingestelde ventilatorsnelheid weer.
Laag (LOW)
Hoog (HIGH)
11
LED “TIMER”
Wordt weergegeven, indien de inschakel- of uit-
schakelvertraging actief is.
15
Instellen van de bedrijfsmodi
Modus "Koelen"
Controleer of het apparaat op de stroomvoorzie-
ning is aangesloten en is ingeschakeld.
1. Druk op de toets "MODE" om de bedrijfs-
modus “Koelen” te selecteren.
2. Druk op de toets "Pijl omhoog/omlaag" om
de gewenste temperatuur in te stellen. De
temperatuur kan tussen 16 °C-30 °C in
stappen van 1° worden ingesteld.
3. Druk op de toets "FAN" om het gewenste
ventilatorniveau te selecteren.
Modus "Luchtcirculatie"
Controleer of het apparaat op de stroomvoorzie-
ning is aangesloten en is ingeschakeld.
1. Druk op de toets "MODE" om de bedrijfs-
modus “Luchtcirculatie” te selecteren.
2. Druk op de toets "FAN" om het gewenste
ventilatorniveau te selecteren.
In de bedrijfsmodus Luchtcirculatie kan de
insteltemperatuur voor de ruimte niet
worden ingesteld.
Modus "Ontvochtigen"
Controleer of het apparaat op de stroomvoorzie-
ning is aangesloten en is ingeschakeld.
Druk op de toets "MODE" om de bedrijfs-
modus “Ontvochtigen” te selecteren.
In de bedrijfsmodus Ontvochtigen kunnen
de insteltemperatuur voor de ruimte en de
ventilatorsnelheid niet worden ingesteld.
Inschakelvertraging
Controleer of het apparaat op de stroomvoorzie-
ning is aangesloten en is uitgeschakeld.
1. Houd de toets “MODE” 3 seconden lang
ingedrukt om de inschakelvertraging te acti-
veren.
2. Stel met de toetsen “- / +” de gewenste tijd
voor de inschakelvertraging in en wacht 3
seconden. De inschakelvertraging is suc-
cesvol ingesteld, zodra de tijd op het display
niet meer knippert.
Uitschakelvertraging
Controleer of het apparaat op de stroomvoorzie-
ning is aangesloten en is ingeschakeld.
1. Houd de toets “MODE” 3 seconden lang
ingedrukt om de uitschakelvertraging te acti-
veren.
2. Stel met de toetsen “- / +” de gewenste tijd
voor de uitschakelvertraging in en wacht 3
seconden. De uitschakelvertraging is suc-
cesvol ingesteld, zodra de tijd op het display
niet meer knippert.
REMKO serie SKC
16
6 Montage en installatie
Montagehandleiding en aanwijzingen voor het
opstellen van het apparaat
Het apparaat bestaat uit een buitenunit en een bin-
nenunit, die met de meegeleverde houders in het
gewenste ventilatievenster kunnen worden inge-
hangen. Let bij het opstellen op de volgende aan-
wijzingen:
nControleer de inhoud van de verpakking op
volledigheid en op zichtbare transportschade.
Meld eventuele schade onmiddellijk aan uw
leverancier en de transporteur.
nGebruik voor montage van het apparaat alleen
het meegeleverde montagemateriaal.
nTil het apparaat op aan de hoeken en niet aan
de koudemiddel- of condensaansluitingen.
nVermijd vervormingen door druk en trekspan-
ning evenals belasting van de koudemiddellei-
dingen door scherpe buigingen of andere
mechanische krachten.
nDe verbindingsleidingen mogen niet bescha-
digd of geknikt worden.
nExterne beschadigingen aan de beschermings-
mantel van de verbindingsleidingen moeten
direct op diepere beschadigingen worden
gecontroleerd en indien nodig worden opge-
lost.
Installatie in ventilatievenster
nSchroef de houders voor de buitenunit met de
houders voor de binnenunit vast. Gebruik hier-
voor telkens twee M6-schroeven.
1
2
Afb. 6: Monteer de houders
1: Houder binnenunit
2: Houder buitenunit
nSchroef de rubberen buffer in de aanwezige
boorgaten aan de achterzijde van de buiten-
unit.
Afb. 7: Inschroeven van de rubberen buffer
nSchroef de houders aan de buitenunit. Gebruik
hiervoor telkens vier M6-schroeven.
Afb. 8: Montage van de houders op de buitenunit
17
nHang de binnenunit aan de houders in.
Gebruik hiervoor de geleidingen aan de achter-
zijde van het apparaat.
Swing
3S-Timer
3S-Wifi
Afb. 9: Inhangen van de binnenunit
nBorg de verbinding tussen de binnenunit en de
houders met de stergreepschroeven op de
achterzijde van het apparaat.
Swing
3S-Timer
3S-Wifi
Afb. 10: Inschroeven van de stergreepschroeven
nHang de apparaatcombinatie met de houders
in het frame van het ventilatievenster en
bevestig deze met de schroefklemmen van de
houder. Breng eventueel de beschermings-
mantel van de verbindingsleiding aan.
Swing
3S-Timer
3S-Wifi
Afb. 11: Inhangen in een ventilatievenster
Let erop dat het apparaat horizontaal is uitge-
lijnd en de schroefklemmen voldoende zijn aan-
gehaald om storende geluiden en overdracht
van contactgeluid te vermijden.
Het apparaat mag alleen gebruikt worden in
combinatie met de meegeleverde houders. Sto-
ringen en defecten, die op basis van een incor-
recte installatie of misbruik van het apparaat
ontstaan, vallen niet onder de garantie.
REMKO serie SKC
18
Condensafvoer
In het koelbedrijf wordt het ontstane condens con-
tinu via de verbindingsleiding naar de buitenunit
gepompt, waar het naar de condensator wordt
gevoerd en uiteindelijk wordt verdampt. Overtollig
condens, dat niet op deze wijze kan worden afge-
voerd, wordt via de condensafvoer op de buiten-
unit afgevoerd. Om ongecontroleerd overlopen van
het condens te verhinderen, is het raadzaam om
de condensafvoer continu geopend te laten en
deze goed aan te sluiten op de meegeleverde
slang.
Afb. 12: Overloop op buitenunit
Noodafvoer
Onder bepaalde omstandigheden, zoals bijv. bij
een hogere luchtvochtigheid, kan het gebeuren dat
het condens niet snel genoeg door de conden-
spomp kan worden afgevoerd en zich in de con-
densopvangbak van de binnenunit verzamelt. Als
de condensopvangbak vol is, wordt op het display
de foutcode “FL” weergegeven. De condens moet
in dit geval via de noodafvoer worden afgetapt
Afb. 13: Noodafvoer op binnenunit
7 Inbedrijfstelling
Vóór inbedrijfstelling moet u altijd controleren of de
luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen niet vuil zijn
en het luchtinlaatfilter niet verontreinigd is. Ver-
stopte of vervuilde roosters en filters moeten direct
worden gereinigd, zie het hoofdstuk "Reinigen en
onderhoud".
19
8 Buiten werking stellen
AANWIJZING!
Schakel het werkende apparaat nooit uit door
het uit het stopcontact trekken van de net-
stekker.
Tijdelijk buiten bedrijf stellen
Indien het apparaat langere tijd buiten bedrijf
gesteld moet worden, bijvoorbeeld 's winters, moet
u als volgt te werk gaan:
1. Laat het apparaat circa 2 uur in het circulatie-
bedrijf draaien om het oppervlak van de ver-
damperlamellen te drogen. Het resterende
vocht wordt dan uit het apparaat verwijderd
en u voorkomt zo onaangename geurtjes bij
de heringebruikname.
2. Schakel het apparaat uit met de toets "I/0",
trek de voedingsstekker uit het stopcontact
en wikkel de netkabel op. Let erop dat de
kabel niet wordt geknikt of te strak wordt
opgerold.
3. Plaats een geschikt reservoir onder de con-
densafvoer van het interne reservoir. De con-
densafvoer bevindt zich aan de onderzijde
aan de achterkant van het apparaat.
4. Trek de stop uit de condensafvoer en vang
het condenswater op dat wegstroomt.
5. Plaats vervolgens de stop weer terug. Als de
stop niet of niet goed wordt teruggeplaatst,
zal er condenswater weglopen na de herin-
gebruikname.
6. Bewaar het apparaat rechtop op een koele,
droge en stofvrije locatie zonder direct zon-
licht. Bescherm het apparaat eventueel tegen
stof door middel van een kunststof kap.
Langdurig buiten bedrijf stellen
Het afdanken van het volledige systeem kan om
milieuredenen uitsluitend door een gespeciali-
seerde firma uitgevoerd worden. De firma REMKO
GmbH & Co. KG of haar leveranciers verwijzen u
graag naar een gespecialiseerd bedrijf in koelap-
paratuur bij u in de buurt.
REMKO serie SKC
20
9 Elektrische aansluiting
Elektrisch aansluitschema
AC-N
AC-N1AC-OUT
AC-L BR
Y/GN
BU
BU
BU
RD
BN
BN
BU
BN
Y/GN
M
2
1
4
3
5
8
6
7
9
10 11
A
B
10
11
Afb. 14: Elektrisch aansluitschema
A: Besturingsprintplaat
B: Display-printplaat
1: Stroomvoorziening
2: Compressor
3: Ventilatormotor condensator
4: Slingerwiel condens
5: Ventilatormotor verdamper
6: Condenspomp binnenunit
7: Swinglamel
8: Temperatuurvoeler verdamper
9: Temperatuurvoeler omgevingslucht binnen
10: Vlotterschakelaar binnenunit
11: Wi-Fi (geen gebruik)
21
10 Verhelpen van storingen en klantenservice
Het apparaat is volgens de modernste productiemethoden geproduceerd en meerdere keren op een pro-
bleemloze werking gecontroleerd. Mochten er desondanks toch storingen optreden, controleer dan de
werking van het apparaat aan de hand van onderstaande lijst. Als alle controles zijn uitgevoerd en het appa-
raat nog steeds niet probleemloos werkt, neem dan contact op met het servicepunt bij u in de buurt.
Functiestoring
Foutbeschrijving Oorzaak Verhelpen
Het apparaat start niet of schakelt zelf-
standig uit.
Hoofdschakelaar uitgeschakeld. De hoofdschakelaar inscha-
kelen.
Stroomuitval Spanning controleren en evt.
wachten op herinschakelen
Netzekering defect Vervangen
Netaansluiting defect Laten repareren door een vak-
bedrijf.
Het gebruikstemperatuurbereik
is over- resp. onderschreden.
Neem het gebruikstempera-
tuurbereik van 16 tot 35 °C in
acht.
Intern reservoir vol. Reservoir legen.
De omgevingstemperatuur van
het apparaat ligt buiten het
werkbereik.
Gebruik het apparaat niet
buiten het werkbereik.
Het apparaat werkt zonder of met een
verminderd koelvermogen.
Verontreinigd filter, aanzuig-
en/of uitblaasopening door
vreemde objecten geblokkeerd.
Filter reinigen.
Ramen en deuren geopend/
verhoogde warmtebelasting.
Ramen en deuren sluiten /
warmtebelasting verlagen.
De bedrijfsmodus "Koelen" is
niet ingesteld.
De bedrijfsmodus "Koelen"
instellen.
Het apparaat wordt met de
timerfunctie ingeschakeld.
Druk de I/0-toets opnieuw in.
De temperatuurinstelling is te
hoog.
Verlaag de temperatuur.
Overspanning door plaatselijke
blikseminslag.
Schakel het apparaat uit,
koppel het 5 min. los van de
voeding en schakel het dan
opnieuw in.
Er treedt condens naar buiten bij het
toestel.
Het apparaat staat scheef. Plaats het rechtop.
De stop van de condensafvoer
is onjuist geplaatst of bescha-
digd.
Plaats de stop op de juiste
wijze of vervang hem zo nodig.
REMKO serie SKC
22
Foutcodes
Als het apparaat een fout detecteert, wordt dit aan de hand van een foutcode op het apparaatdisplay weer-
gegeven. In de onderstaande lijst worden de afzonderlijke foutcodes met de betreffende oorzaak en moge-
lijke oplossing weergegeven. Laat de reparatiewerkzaamheden alleen door gekwalificeerd vakpersoneel uit-
voeren
Aandui-
ding
Oorzaak Oplossing
FL Vlotterschakelaar condens aangesproken Condens op binnenunit via de noodafvoer
aftappen
E1 Temperatuurvoeler verdamper defect Temperatuurvoeler verdamper vervangen
E2 Temperatuurvoeler omgevingslucht binnen
defect
Temperatuurvoeler omgevingslucht binnen
vervangen
EF Verdamper-ventilatormotor defect Verdamper-ventilatormotor vervangen
Eb Koudemiddeltekort Contact opnemen met gespecialiseerd bedrijf
E4 Vorstbescherming aangesproken
Luchtaanzuig- en uitblaasopeningen op ver-
stoppingen en verontreinigingen controleren
Bedrijfsgrenzen controleren
23
11 Reiniging
en onderhoud
Een regelmatige verzorging en het opvolgen van
enkele basisvoorwaarden, garandeert een sto-
ringsvrij bedrijf en een lange levensduur van het
apparaat.
GEVAAR!
Vóór alle werkzaamheden aan het apparaat
moet de netvoeding worden uitgeschakeld en
beveiligd tegen onbevoegd herinschakelen!
nReinig de apparaten alleen met een vochtige
doek. Gebruik geen waterstraal.
nGebruik geen bijtende, schurende of oplosmid-
delhoudende reinigingsmiddelen.
nGebruik ook bij extreme vervuiling alleen
geschikte reinigingsmiddelen.
nLet erop dat er geen vochtigheid in het appa-
raat komt. Reinig de afvoer- en uitlaatope-
ningen regelmatig. Doe dit grondig. Deze raken
doorgaans het eerst vervuild.
AANWIJZING!
Controleer evt. de vervuilingsgraad van de
warmtewisselaarlamellen.
nReinig periodiek de luchtfilters van de binnen-
unit. Doe dit vaker als dat nodig mocht zijn.
nWij raden aan om een onderhoudscontract af
te sluiten met een gespecialiseerde firma.
Filterreiniging
Het apparaat beschikt over een luchtfilter. Deze
bevindt zich in de luchtaanzuiging en filtert de
luchtcirculatie binnen. De reiniging in het filter moet
regelmatig worden uitgevoerd. Reinig het luchtfilter
minimaal om de 100 uur. Verkort de intervallen bij
sterk verontreinigde lucht.
Ga voor het reinigen als volgt te werk:
nSchakel het apparaat uit en neem de voedings-
stekker uit het stopcontact.
nTrek het luchtcirculatiefilter [1] aan de onder-
kant uit het apparaat
Swing
3S-Timer
3S-Wifi
1
nReinig het filter bij lichte verontreiniging met
een stofzuiger.
nMaak het filter voorzichtig schoon in lauwwarm
water als het erg vuil is.
nLaat vervolgens het filter in de vrije lucht
drogen.
nPlaats het filter opnieuw in het apparaat.
Let erop dat het filter droog en onbeschadigd
is.
AANWIJZING!
Gebruik de binnenunit nooit zonder origineel
filter. Zonder filter zouden de warmtewisselaar-
lamellen van de binnenunit vervuilen en de
capaciteit van het apparaat afnemen.
REMKO serie SKC
24
12 Apparaatafbeelding en reserveonderdelenlijst
12.1 Apparaatafbeelding
Afb. 15: Explosietekening
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
25
12.2 Reserveonderdelenlijst
BELANGRIJK!
Voor het waarborgen van een correcte levering van de reserveonderdelen, altijd het apparaattype en het
betreffende serienummer (zie typeplaatje) opgeven.
Nr. Omschrijving SKC 150
1 Swinglamel
Op aanvraag onder vermelding van het serie-
nummer
2 Apparaatvoorzijde binnenunit
3 Bedieningsveld
4 Apparatdeksel binnenunit
5 Pendelmotor
6 Display-printplaat
7 Veiligheidsrooster luchtuitlaat
8 Condensator
9 Besturingsprintplaat
10 Apparaatachterzijde binnenunit
11 Afdekking verbindingsleidingen
12 Luchtfilter
13 Verdamper
14 Ventilatormotor
15 Apparaatbodem
16 Condenspomp
17 Vlotterschakelaar
18 Ventilatorwaaier
19 Ventilatorlager
20 Afdekking uitvoering netaansluiting
21 Afdekking verbindingsleidingen
22 Apparaatachterzijde buitenunit
23 Behuizingsdeel rechts buitenunit
24 Ventilatormotor condensator
25 Veiligheidswals condensator
26 Condensator compressor
27 Condensator
28 Condensator
29 Apparaatvoorzijde buitenunit
30 Behuizingsdeel links buitenunit
31 Rubberen voet
REMKO serie SKC
26
Nr. Omschrijving SKC 150
32 Behuizingsbodem
Op aanvraag onder vermelding van het serie-
nummer
33 Compressor
34 Motor centrifugaalpomp
35 Slingerwiel centrifugaalpomp
36 Afstandhouder buitenunit
37 Montagehoek binnenunit
38 Montagehoek buitenunit
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
27
13 Index
A
Aansluitschema, elektrisch ................21
Afmetingen ............................ 12
Afvoeren van de apparaten en componenten .. 10
Afvoeren van de verpakking ...............10
Apparaatafbeelding ...................... 25
Apparaatafmetingen ..................... 12
Apparaatgegevens ...................... 11
B
Bediening
Bedieningsveld .......................15
Buiten werking stellen .................... 20
langdurig ........................... 20
tijdelijk ............................. 20
E
Elektrisch aansluitschema .................21
Explosietekening ....................... 25
F
Filter reinigen .......................... 24
G
Garantie .............................. 10
I
Inbedrijfstelling ......................... 19
Inbegrepen bij de levering ................. 13
Installatie ..............................17
M
Milieubescherming ...................... 10
Montage .............................. 17
O
Onderhoud ............................ 24
Opstelling ............................. 17
R
Recycling ............................. 10
Reiniging en onderhoud .................. 24
T
Technische gegevens .................... 11
V
Veiligheid
Aanwijzing voor onderhoudswerkzaamheden 7
Algemeen ............................4
Gevaren bij het niet-opvolgen van de veilig-
heidsvoorschriften ..................... 5
Koudemiddel R290 .....................4
Kwalificaties van het personeel ........... 5
Markering van instructies ................ 5
Opmerkingen voor de exploitant ...........6
Opmerkingen voor inspectiewerkzaamheden 7
Opmerkingen voor montagewerkzaamheden 7
Veiligheidsbewust werken ............... 6
Zelfstandige ombouw .................. 9
Zelfstandige vervaardiging van reserveon-
derdelen ............................ 9
REMKO serie SKC
28
29
REMKO serie SKC
30
REMKO KWALITEIT MEET SYSTEEM
Air-Conditioning | Warmte | Nieuwe energievormen
+49 (0) 5232 606-0
+49 (0) 5232 606-260
Internet www.remko.de
REMKO GmbH & Co. KG
Klima- und Wärmetechnik
Im Seelenkamp 12
32791 Lage
Hotline Nationaal
+49 (0) 5232 6 06-0
Hotline Internationaal
+49 (0) 5232 606-130
Telefoon
Fax
Technische wijzigingen voorbehouden, gegevens onder voorbehoud!
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Remko SKC150 Handleiding

Type
Handleiding