Documenttranscriptie

INHOUD VAN DE DOOS y y y y TMX160DFX. Netsnoer. Snelstartgids. Boekje met veiligheidsinstructies en garantie-informatie. AANSLUITDIAGRAM SNEL INSTELLEN Volg de procedure hieronder om een signaal voor elk kanaal te laten verwerken: 1. 2. 3. 4. 5. Zet alle kanaalniveaus op nul, zet pannen op het midden, zet output op op nul en zet de EQ’s op vlak. Sluit uw microfoon aan en pas dan spookstroom toe, als uw microfoon dit vereist. Zet het niveau van de hoofdoutput op maximaal 75% en de monitoroutput op op maximaal 50%. Verhoog het kanaalniveau. Herhaal de stappen 1 en 2 om meer kanalen in te stellen. 42  VORMEN VAN INPUT 1. 2. 3. MONO INPUT – sluit een microfoon of instrument op lijnniveau aan op deze vormen van input met behulp van een standaard ¼ inch snoer. MONO kanaal INSERT – sluit externe geluidsverwerkers aan, zoals een compressor-beperker, equalizers enz. De insteeksokken kunnen gebruikt worden als direct-outs om de input van een viersporenbandrecorder te voeden. STEREO INPUT – stereo paar ¼” TRS-aansluitingen. Als u alleen op de linkerbus aansluit, zal de input werken in de monomodus (het monosignaal zal op beide inputkanalen weergegeven worden). MIC 1 1 2 LINE IN INSERT 1 LINE IN 9 LINE IN 10 3 KANAALREGELAARS 4. 6. 7. 8. Schakelaar PHANTOM PWR (spookstroom) – past +48 Volt toe op alleen de XLR MIC-input. Wanneer er geen condensermicrofoons worden gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de spookstroom niet verbonden is.MONO IN GAIN – Past het signaal aan voor bronnen van de microfoon en het lijnniveau. LEVEL LED – Wordt geactiveerd, wanneer er een binnenkomend signaal is. Knop LOW CUT – Activeert een laagfrequentiefilter van 75 Hz om het gonsgeluid of de dreun van een microfoon te verminderen. STEREO IN GAIN – past input voor de kanalen op het niveau van de stereollijn aan. 4 +48V (CH1-4) 6 1 -30dB 0dB 5 +15dB LINE +44dB MIC 7 LOW CUT 75HZ 18dB/OCT 9/10 8 43  EQ 9. 10. HI EQ (TREBLE) – past de hoge frequenties van het kanaal aan. MID EQ – past de frequenties in het middenbereik van het kanaal aan. LOW EQ (BASS) – past de lage (bas) frequenties 12 van het kanaal aan. AUX SENDS – past het niveau van het signaal aan dat naar de AUX-bus wordt gestuurd. AUX1 en AUX2 kunnen worden geschakeld in PRE / POST-FADER via de knop PRE/POST. AUX3 en 13 AUX4 zijn geconfigureerd als POST-faders. AUX SEND4 kan worden toegewezen aan de interne 14 effectmodule. PAN/BAL – pan- en balansregelaar om het mono- of stereo-beeld van het signaal. MUTE SWITCH aan te passen – Het drukken op deze schakelaar heeft dezelfde uitwerking als het verlagen van de fader, die de overeenkomstige kanaal-output kan dempen, behalve voor de Pre Aux-sends en de kanaalinvoeg-sends. PFL Switch – stuurt een signaal van een post-EQ, pre-fader locatie naar de PHONES-bus voor controle. PEAK LED – wanneer de LED rood brandt, is dit een waarschuwing dat u signaalverzadiging en mogelijke vervorming bereikt. Verminder het inputniveau om vervorming te vermijden. FADER – past het algemene niveau van het kanaal aan en stelt de hoeveelheid signaal in dat naar de hoofdoutput wordt gestuurd. 1 9 15 1 POST PRE 2 2 dB 11. POST 10 FREQ 12. 100Hz 10 PRE 3 16 5 3 17 DFX1 (EXT) 8KHz 11 PFL 0 -5 4 DFX2 (EXT) -10 -20 BAL -25 -30 -40 -60 MUTE 13. 14. 15. 16. 17. HOOFDSECTIE 2 TRACK IN/OUT AUX SEND 1 AUX SEND 2 IN OUT 18 19 DFX1 SEND P. AMP INPUT ST OUT ST SUB OUT MONO OUT 20 21 22 24 ST SUB IN 1 ST SUB IN 2 ST SUB IN 3 FOOT SWITCH 27 LAMP (12V/0.5A) CLIP 10 7 25 -10 -20 -30 L 23 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 0 -7 PHONES 19. 2 -2 -4 DFX2 SEND 18. 4 28 26 R ST AFL.PFL 29 ST SUB OUT 2-TRACK IN/OUT – gebruik de tape-input om naar uw mix van een tape-recorder, cd-speler, DAT enz. te luisteren. De tape-outputbussen leiden de hoofdmix om naar externe apparaten. AUX/DFX SENDS CONNECTORS – ¼ inch telefoonstekers gebruikt om signaal uit te zenden van de AUX-bus naar externe apparaten, zoals effecteenheden of monitors op het toneel. P. AMP INPUT stekers – ¼ inch telefoonbussen gebruikt om stereosignalen op lijnniveau in te voeren naar de ingebouwde stroomversterker. ST OUT Jacks – voert het signaal van de STEREO-bus uit. Het uiteindelijke uitvoerniveau van deze bussen wordt aangepast door de ST OUT-fader. ST SUB OUT bussen – voert het signal uit van de STEREO-bus. Gebruik de ST SUBOUT-regelaar om het uiteindelijke uitvoerniveau bij de ST SUB OUT-bussen aan te passen. ST SUB IN 1-3 stekers – gebruikt voor aansluiting op de stereo-output van een submixer of externe effectprocessor. De signaalinput kan omgeleid worden naar de AUX 1-3 bus en STEREO bus MONO OUTPUT bus – gebruik deze gebalanceerde MONO-bus om de input van een externe versterker of actieve luidspreker aan te sluiten. FOOTSWITCH JACK – ¼ inch steker gebruikt om een externe voetschakelaar aan te sluiten om de interne effectmodule in of uit te schakelen. PHONES – stuurt het signal naar een koptelefoon. LAMP – 12 V aansluiting waar men een standaardlamp van het type BNC kan insteken. LED METER DISPLAY – geeft het niveau van het outputsignaal aan. Door de schakelaar in te drukken kunt u de bron van het outputsignaal kiezen. Wanneer de schakelaar uit is, geeft de stereo LED-meter het signaalniveau aan dat naar ST OUT-outputs gestuurd wordt. Wanneer de schakelaar aan is, geeft de LEDmeter het signaalniveau aan dat naar de PHONES-output verstuurd wordt. ST SUB OUT regelaar – past het eindniveau van het signaal aan dat van de ST-bus naar de ST SUB OUTbussen gestuurd wordt. 44  30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. Regelaars AUX1-3– past de hoeveelheid signaal aan dat van de ST SUB IN 1-3 bussen naar de AUX 1, 2 en 3-bussen wordt gestuurd. ST (stereo) regelaars – past de hoeveelheid stereosignaal aan dat van de ST SUB IN 1-3-bussen naar de STEREO-bus wordt gestuurd. PFL (pre-fader luister) schakelaar – wanneer deze schakelaar aan is, wordt het signaal op het punt voor de ST-regelknop naar de PHONESbus gestuurd. POWER LED – de LED geeft aan wanneer de stroom ingeschakeld is. PHONES-regelaar – regelt het signaal dat gestuurd wordt naar de output van de koptelefoon. LPF (MONO OUT) – deze schakelaar past een low-pass filter toe op het signaal dat uitgevoerd wordt van de STEREO-bus. U kunt de frequentie naar de gewenste positie brengen door de LPF-regelaar met een schroevendraaier te verdraaien. ST (stereo) regelaar – past het niveau van het signaal aan dat gestuurd POWER 30 PHONES 3 31 32 43. 37 PFL ST SUB IN 1 36 PFL AFL PFL PFL AFL AFL PFL PFL 2TR IN ST SUB IN 3 ST SUB IN 2 AFL AFL AFL dB dB dB dB dB 10 10 10 10 10 10 5 5 5 5 39 38 5 0 0 0 0 0 0 -5 -5 -5 -5 -5 -5 -10 -10 -10 -10 -10 -10 -20 -20 -20 -20 -20 -20 -25 -25 -25 -25 -25 -25 -30 -40 -30 -40 -30 -40 -30 -40 -30 -40 -30 -40 -60 - -60 - -60 - -60 - -60 - -60 - 40 42. 35 ST ST dB 5 41. ON MONO OUT PFL 40. OFF LPF(MONO OUT) ST SUB IN 1 39. 34 2 wordt van de 2TR IN-bussen naar de STEREO-bus. PFL (pre-fader luisteren) schakelaar – wanneer deze schakelaar ingeschakeld is, wordt de signaalinput van de 2TR IN-bussen omgeleid naar het punt vóór de ST-regelaar naar de PHONES-steker. AFL-schakelaar – wanneer deze schakelaar aan is, wordt het outputsignaal dat door de ST OUT-regelfader gaat naar de PHONES-bus gezonden. PFL-schakelaar – wanneer deze schakelaar ingeschakeld is, wordt het signaal op het punt vóór de ST OUT regelfader naar de PHONE-bus gestuurd. DFX RTN fader – past het niveau van het retoursignaal aan dat gestuurd wordt van de ingebouwde DSP naar de STEREO-bus. AUX1-3-fader – de AUX1-3-fader past het definitieve DFX RTN AUX 1 AUX 2 AUX 3 MONO STEREO OUT OUT signaal aan dat gestuurd wordt van de AUX1-3-bus naar de AUX SEND1-3-bussen. MONO OUT-fader – past het uiteindelijke niveau van de signaaloutput van de STEREO-bus naar de MONO OUTbus aan. ST OUT-fader – de ST OUT-fader past het definitieve niveau van het signaal dat van de STEREO-bus naar de ST OUT-bussen aan. PFL 38. 33 1 42 43 41 GRAFISCHE EQ 44. 45. EQ-SCHAKELAAR – gebruik deze knop om de stereo grafische EQ aan de belangrijkste mixoutput toe te voegen. STEREO GRAPHIC EQ – verhoogt of verlaagt (+/-15dB) de geselecteerde frequentie van een vooraf ingestelde bandbreedte. 63 44 125 250 500 1K 2K 4K 8K 16K +15 +15 +10 +10 +5 +5 0 EQ OFF EQ ON 0 -5 -5 -10 -10 -15 -15 45 STROOMVERSTERKER 46. 47. Schakelaar POWER AMP. MODE – biedt drie modi: MAIN L / MAIN R; AUX1/MONO; BRIDGE. Selecteer een van deze modi om de signalen op te geven die omgeleid moeten worden naar de overeenkomstige bussen op grond van de luidsprekeraansluiting op het achterpaneel. POWER AMP-schakelaar – deze schakelaar wordt gebruikt om het inputsignaal van de versterker te regelen. MAIN L AUX 1 MAIN R MONO A B 46 BRIDGE AMP MODE ON OFF POWER AMP 45 47  INTERNE EFFFECTEN 48. 49. 50. 1. VOCAL 1 2. VOCAL 2 3. LARGE HALL 4. SMALL HALL 5. LARGE ROOM 6. SMALL ROOM 7. PLATE 8. TAPE REVERB 9. SPRING REVERB 10. MONO DELAY 11. STEREO DELAY 12. FLANGER 13. CHORUS 14. REVERB+DELAY 15. REVERB+FLANGER 16. REVERB+CHORUS PRESETS-regelaar – stel deze knop in om het interne effect dat u wilt gebruiken te selecteren VARIATIONS-regelaar – 16 variaties voor elke vooraf ingestelde selectie om de interne effecten aan te passen. DFX MUTE-schakelaar en PEAK LED – schakelt de interne effecten in/uit. Deze LED gaat branden wanneer het inputsignaal te sterk is. Wanneer de effectmodule gedempt is, gaat deze LED ook branden. 48 49 50 ACHTERPANEEL 51. 52. 53. 54. POWER ON/OFF-schakelaar – zet de hoofdstroom AAN (ON) of UIT (OFF). AC-invoer met houder voor ZEKERING – sluit de mixer aan op een stopcontact met het bijgeleverde netsnoer. Controleer de spanning die in uw land beschikbaar is en bepaal hoe de spanning voor uw mixer geconfigureerd is voordat u probeert de mixer aan te sluiten op de. VENTILATIEPENINGEN– deze openingen worden gebruikt voor ventilatie en het verspreiden van hitte. LUIDSPREKER-stekers – Deze bussen worden gebruikt om luidsprekers aan te sluiten. 52 51 Opmerking: om beschadiging van de ingebouwde versterker te voorkomen, moet u letten op de toegestane impedantie van de luidspreker. Een erg lage belastingsimpedantie kan de versterker beschadigen. 46 53 B 1+ 1- A 1+ 1- B 2+ 2- BRIDGE 1+ 2+ B A LOCK 2 1 LOCK 1 OUTPUT 54 2  INSTALLEREN EN AANSLUITING Modus MAIN L en MAIN R De ingebouwde versterker stuurt twee kasten voor hoofdluidspekers aan, links en rechts. De modus AMPLIFIER MODE is in de positie MAIN L+MAIN R. Hoofdluidspreker Gebruik de Speakon-bussen of de 6,3mm-bussen Hoofdluidspreker Modus AUX1 + MONO Met de modus AMPLIFIER in de positie AUX1+MONO, stuurt output 1 een hoofdluidspekerkast aan, terwijl output 2 een toneelmonitor aanstuurtt. Hoofdluidspreker Toneelmonitor 47 Gebruik de Speakon-bussen of de 6,3mm-bussen  De modus Bridge Met de modus AMPLIFIER in de positie BRIDGE sturen de twee stroomversterkers een enkele luidsprekerkast aan met het totaal van het vermogen van de twee versterkers. Dit wordt gewoonlijk gebruikt om een één subwoofer aan te sturen, terwijl de hoofdoutput op het voorpaneel wordt gebruikt om een twee elektrische luidsprekers te voeden. Hoofdluidspreker LIJST MET EFFECTEN # VOORINSTELLING BESCHRIJVING PARAMETER BEREIK Vervaltijd Voorvertraging 0,8~1,1 s 0~79 ms 1 VOCAL 1 Weergalm, een ruimte simulerend met een korte vertragingstijd. 2 VOCAL 2 Weergalm, een kleine ruimte simulerend met een korte vertragingstijd. Vervaltijd Voorvertraging 0,8~2,5 s 0~79 ms 3 LARGE HALL Weergalm, een grote akoestische ruimte simulerend. Vervaltijd Voorvertraging 3,6~5,4 s 23~55 ms 4 SMALL HALL Weergalm, de akoestiek van een toneelruimte simulerend. Vervaltijd Voorvertraging 1,0~2,9 s 20~45 ms 5 LARGE ROOM Weergalm, een studio met veel vroege reflecties simulerend. Vervaltijd Voorvertraging 2,9~4,5 s 23~55 ms 6 SMALL ROOM Weergalm, een heldere studioruimte simulerend. Vervaltijd Voorvertraging 0,7~2,1 s 20~45 ms 7 PLATE Simuleert heldere plaatweergalm (plate reverb). Vervaltijd Voorvertraging 0,6~6,1 s 10 ms 8 TAPE REVERB Simuleert klassieke tapevertraging gecreëerd door meerdere afspeelkoppen. Vervaltijd Voorvertraging 1.3~5.4 s 0~84 ms 9 SPRING REVERB Simuleert het enigszins uitgerekte geluid van “spring reverb” van analoge transducers. Vervaltijd Voorvertraging 1,3~5,4 s 0~84 ms 10 MONO DELAY Reproduceert het signaal na een korte periode. Vertragingsperiode 60~650 ms 11 STEREO DELAY Reproduceert het signaal na een korte periode met een klein verschil tussen de twee stereokanalen. Vertragingsperiode Feedback 210~400 ms 37~73% 12 FLANGER Klassiek stereo flanger-effect, lijkend op een opstijgend vliegtuig. Frequentie 0,16~2,79 Hz 13 CHORUS Simuleert het volle, complexe, waterige geluid van verscheidene instrumenten die hetzelfde spelen. Frequentie 0,5~5 Hz 14 REVERB+DELAY Vertragingsperiode Omgekeerde vervaltijd 211~375 ms 1,0~2,9 s Flangerfrequentie Omgekeerde vervaltijd 0,16~2,52 Hz Koorfrequentie Omgekeerde vervaltijd 0,5~4,74 Hz 1,5~2,9 s Vertragingseffect met galm als in een ruimte. 15 REVERB+FLANGER Stereo flanger-effect met galm als in een ruimte. 16 REVERB+CHORUS Stereo kooreffect met galm als in een ruimte. 48  PROBLEMEN OPLOSSEN SYMPTOOM OORZAAK ACTIE Geen geluid uit luidspreker. Signaalbron (mixer, instrument,etc) verstuurt niets. *Controleer VU-meters op de bronmixer; *Controleer of de tape of cd speelt; *Gebruik een koptelefoon om te controleren of het instrument werkelijk een audiosignaal verstuurt; Signaalgeluiden vervormd en erg luid. Het LIMIT-lampje is meestal aan. Excessief invoersignaal. Probeert de capaciteit van de luidsprekers te overtreffen. *Verminder het uitvoerniveau van de bron; *Zet de niveauregelaars op de luidspreker zachter; *Probeer een ander paar luidsprekers; Veel gesis in het geluid, de mixerregelaars staan op een erg lage instelling. Onjuiste inputstructuur. *Zorg ervoor dat de MIC/LINEschakelaar op LINE staat (verbinding verbroken); *Verminder de niveau-instellingen bij de luidspreker, lees de handleiding voor uw mixer en stel regelaars zo nodig bij; *Inputgevoeligheid (input); *Kanaalfaders; *Hoofdfaders; Geluid of sissen bij output. Lawaaierig bronapparaat. Verbreek de verbinding van de apparaten die aangesloten zijn op uw luidspreker één voor één. Als het geluid verdwijnt, is er een probleem met de bron of de aansluitkabel. Brommen of gonzen vermindert of vermeerdert als de regelaars van het mixerniveau verplaatst worden. Onjuiste wisselstroomaarding of defecte apparatuur aangesloten op mixerinput. Defect snoer tussen bronapparatuur en mixer. Verbreek of demp de kanalen één voor één om het probleem te isoleren. Vervang de mogelijk defecte kabel door een kabel waarvan u weet dat deze niet defect is. 49