De stepsequencermodus gebruiken
1.
Stel de modusselectieschakelaar in op “SEQ”.
* Om de bewerkte instellingen op te slaan, voert u de Pattern Write-bewerking uit.
Wat is een stepsequencer?
Met de stepsequencer kunt u een noot invoeren op een van maximaal 16 stappen en de noten in een lus
afspelen. U kunt het aantal stappen wijzigen tussen 1 en 16. U kunt tot 128 patronen opslaan.
Stapknop [1]–[16]
In de stepsequencermodus worden de [1]–[16]-knoppen “stapknoppen” genoemd.
Patronen selecteren/afspelen
1.
Doof alle functieselectieknoppen ([NOTE]–[PERFORM]).
2.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om een patroonnummer (1–128) in te voeren of gebruik de [VALUE]-
regelaar om een patroonnummer te selecteren.
Op het scherm verschijnt het patroonnummer.
3.
Druk op de [ ]-knop om het patroon af te spelen.
Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt het patroon gestart of gestopt. U kunt ook het volgende patroon
selecteren terwijl een patroon wordt afgespeeld. Wanneer het huidige patroon volledig is afgespeeld, begint
het volgende patroon af te spelen.
Noten invoeren (NOTE)
1.
Druk op de [NOTE]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Houd de stapknop waarop u een noot wilt invoeren, ingedrukt en gebruik de [VALUE]-regelaar om het
nootnummer te selecteren.
Op het scherm verschijnt het nootnummer.
• U kunt ook nootnummers selecteren door het stapnummer ingedrukt te houden en een toets te bespelen.
• Als u hetzelfde nootnummer op meerdere stappen wilt invoeren, drukt u op de stapknoppen waarop u de
noot wilt invoeren. Vervolgens houdt u de [NOTE]-knop ingedrukt en draait u aan de [VALUE]-regelaar.
• Een opgelichte stapknop geeft Noot aan weer en een gedoofde stapknop geeft Noot uit weer.
Gates invoeren (GATE)
1.
Druk op de [GATE]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Houd de stapknop waarop u een noot wilt invoeren, ingedrukt en gebruik de [VALUE]-regelaar om de
gate (10–100) te selecteren.
Het scherm geeft de waarde weer.
• Als u dezelfde gate op alle stappen wilt invoeren, drukt u op de stapknoppen waarop u de gate wilt invoeren.
Vervolgens houdt u de [GATE]-knop ingedrukt en draait u aan de [VALUE]-regelaar.
Glide-instellingen (GLIDE)
1.
Druk op de [GLIDE]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Druk op de stapknoppen waarvoor u een Glide-effect wilt toepassen, zodat deze oplichten.
De toonhoogte verandert vloeiend van elke opgelichte stap naar de volgende stap.
Glide Glide Glide
(Voorbeeld) Wanneer Glide wordt toegepast op stappen 2–5, 7–8 en 11–16
Synthesizerparameterwaarden invoeren (PRM)
De waarden van synthesizerparameters die u wijzigt met de regelaars en schakelaars (gedeelten
2
8
–
),
kunnen in elke stap worden opgeslagen.
* Er wordt slechts één parameterwaarde opgeslagen in elke stap.
1.
Druk op de [PRM]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Houd de stapknop waarop u een parameterwaarde wilt invoeren, ingedrukt en bedien de regelaar of
schakelaar.
Het scherm geeft de synthesizerparameterwaarde weer.
• Als u op een stapknop drukt terwijl u de [PRM]-knop ingedrukt houdt, worden de parameterwaarden van de
knop die u indrukt, gewist.
• Als u alle parameterwaarden wilt wissen, houdt u de [PRM]-knop ingedrukt en draait u aan de [VALUE]-
regelaar. Op het scherm wordt “
OFF
” weergegeven en alle waarden worden gewist.
• Een opgelichte stapknop geeft PRM aan weer en een gedoofde stapknop geeft PRM uit weer.
Performance-instellingen (PERFORM)
1.
Druk op de [PERFORM]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Druk op een stapknop om een performance-instelling te selecteren.
3.
Als u op stapknop [8] of [14]–[16] hebt gedrukt, gebruikt u de [VALUE]-regelaar om de waarde op te geven.
Knop Parameter Waarde Uitleg
[1]–[6]
SCALE
Geeft de nootlengte (toonladder) van één stap weer.
1/16 (zestiende noot), 1/8 (achtste noot), 1/4 (kwartnoot), 1/16T (zestiende noot triool),
1/8T (achtste noot triool), 1/4T (kwartnoot triool)
[8]
SHUFFLE -50–50 Regelt de timing van de noten voor even genummerde stappen.
[9]–[12]
DIRECTION
Geeft op hoe de stepsequencer speelt.
0
Vooruit afspelen vanaf de eerste stap.
1
Achteruit afspelen vanaf de eerste stap.
,
Speel vooruit af vanaf de eerste stap en speel vervolgens achteruit af
vanaf de laatste stap.
RND Stappen willekeurig afspelen.
[14]
FIRST STEP
1–16
Geeft de stap op die als eerste wordt afgespeeld.
[15]
LAST STEP Geeft de stap op die als laatste wordt afgespeeld.
[16]
TEMPO 40–300
Geeft het afspeeltempo van het patroon op wanneer Sync (Setup-para-
meter) is ingesteld op “Int”.
Setup-parameterinstellingen (SEQ SETUP)
1.
Druk op de [NOTE]-knop en de [GATE]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Gebruik de [1]–[3]-knoppen om een parameter te selecteren en gebruik de [VALUE]-regelaar om de
waarde van de parameter te bewerken.
Het scherm geeft de waarde weer.
Knop Parameter Waarde/Uitleg
[1]
Destination
Geeft de uitvoerbestemming van de stepsequencer op.
Int: intern,
: extern apparaat, bot: zowel intern als extern apparaat
[2]
Sync
Geeft de klok op waarmee de stepsequencer wordt gesynchroniseerd.
Int: intern, Nid: MIDI IN, USb: USB MIDI, trg: TRIGGER IN
[3]
Key Trigger
Geeft op of de stepsequencer door Key Trigger wordt bediend.
OFF: niet bediend, On: bediend, trn: bediend volgens de Transpose-instelling.
3.
Om de bewerkte instellingen op te slaan, voert u de Pattern Write-bewerking uit.
Een patroon opslaan (Pattern Write)
Als u de instellingen hebt bewerkt, gaan de bewerkingen verloren wanneer u het apparaat uitschakelt of
een ander patroon selecteert. Als u de wijzigingen die u hebt gemaakt wilt behouden, voert u de Write-
bewerking uit.
* Het patroon wordt opgeslagen samen met het geselecteerde geluid (patch).
1.
Druk op de [VALUE]-regelaar om naar de Write-modus te gaan.
Het huidige patroonnummer knippert.
2.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om het patroon waarnaar u wilt schrijven, te selecteren.
3.
Druk op de [VALUE]-regelaar.
Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm.
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
4.
Om de instellingen op te slaan, drukt u op de [VALUE]-regelaar.
Wanneer de instellingen zijn opgeslagen, wordt het patroon voor de schrijfbestemming geselecteerd.
De songmodus gebruiken
1.
Stel de modusselectieschakelaar in op “SONG”.
* Om de bewerkte instellingen op te slaan, voert u de Song Write-bewerking uit.
Wat is een song?
Een song bestaat uit 1–16 (maximum) partijen.
Voor elke partij kunt u een patroon opgeven, het aantal
keren dat het patroon wordt herhaald en het geluid
(patch) dat wordt gebruikt tijdens het afspelen.
U kunt tot 16 songs opslaan.
Songs selecteren/afspelen
1.
Doof alle functieselectieknoppen ([EDIT]–[DEL]).
2.
Gebruik de [1]–[16]-knoppen om een song te selecteren.
De knop die u indrukt, licht op.
3.
Druk op de [ ]-knop om de song af te spelen.
Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de song gestart of gestopt. U kunt ook de volgende song
selecteren terwijl een song wordt afgespeeld. Wanneer de huidige song is afgespeeld, begint de volgende
song af te spelen.
Een song bewerken (EDIT)
1.
Selecteer de song die u wilt bewerken.
2.
Druk op de [EDIT]-knop.
De [EDIT]-knop en de [PTN]-knop lichten op.
Het patroon wijzigen
3.
Gebruik de [VALUE]-regelaar om de partij te selecteren waarvan u het patroon wilt wijzigen.
4.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om een patroonnummer in te voeren (1–128).
Op het scherm verschijnt het patroonnummer.
• Druk op de [
]-knop om de song af te spelen of te stoppen.
Het aantal herhalingen wijzigen
5.
Druk op de [PTN]-knop om deze te doen knipperen.
6.
Gebruik de [VALUE]-regelaar om de partij te selecteren waarvan u het aantal patroonherhalingen wilt
wijzigen.
7.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om het aantal herhalingen in te voeren (1–100).
Het scherm geeft het aantal herhalingen weer.
• Druk op de [
]-knop om de song af te spelen of te stoppen.
De patch wijzigen
8.
Druk op de [PATCH]-knop om deze te doen oplichten.
9.
Gebruik de [VALUE]-regelaar om de partij te selecteren waarvan u de patch wilt wijzigen.
10.
Druk op een van de [A]–[C]- of [USER]-knoppen om een bank te selecteren.
11.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om een nummer in te voeren (1–128).
Op het scherm verschijnt het patchnummer.
• U kunt ook op de [MANUAL]-knop drukken en het geluid van de handmatige modus selecteren.
Een partij invoegen/verwijderen
• Door op de [INS]-knop te drukken, wordt een lege partij ingevoerd op de plek van de momenteel
geselecteerde partij. (U kunt geen partij invoegen als er al 16 partijen worden gebruikt.)
• Door op de [DEL]-knop te drukken, wordt de momenteel geselecteerde partij verwijderd. Alle daaropvolgende
partijen worden naar voren geschoven.
12.
Druk zo nodig op de [PTN]-knop om terug te gaan naar stap 3 en herhaal stappen 3–11.
13.
Om de instellingen die u hebt bewerkt op te slaan, voert u de Song Write-bewerking uit.
Setup-parameterinstellingen (SONG SETUP)
1.
Druk op de [EDIT]-knop en de [PTN]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Gebruik de [1]–[4]-knoppen om een parameter te selecteren en gebruik de [VALUE]-regelaar om de
waarde van de parameter te bewerken.
Het scherm geeft de waarde weer.
Knop Parameter Waarde/Uitleg
[1] Destination
Geeft de uitvoerbestemming van de song op.
Int: intern,
: extern apparaat, bot: zowel intern als extern apparaat
[2] Sync
Geeft de klok op waarmee de song wordt gesynchroniseerd.
Int: intern, Nid: MIDI IN, USb: USB MIDI, trg: TRIGGER IN
[3] Tempo
Geeft het afspeeltempo van de song op wanneer Sync is ingesteld op “Int”.
40–300
[4] Key Trigger
Geeft op of de song door Key Trigger wordt bediend.
OFF: niet bediend, On: bediend, trn: bediend door Key Trigger of nootnummer.
* Dit werkt alleen wanneer u de K-25m gebruikt.
3.
Om de bewerkte instellingen op te slaan, voert u de Song Write-bewerking uit.
Een song opslaan (Song Write)
Als u de instellingen hebt bewerkt, gaan de bewerkingen verloren wanneer u het apparaat uitschakelt of een
andere song selecteert. Als u de wijzigingen die u hebt gemaakt wilt behouden, voert u de Write-bewerking uit.
1.
Druk op de [VALUE]-regelaar om naar de Write-modus te gaan.
Het huidige songnummer knippert.
2.
Gebruik de [1]–[16]-knoppen om de song waarnaar u wilt schrijven, te selecteren.
3.
Druk op de [VALUE]-regelaar.
Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm.
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
4.
Om de instellingen op te slaan, drukt u op de [VALUE]-regelaar.
Wanneer de instellingen zijn opgeslagen, wordt de song voor de schrijfbestemming geselecteerd.
Systeeminstellingen (System Setup)
1.
Schakel de stroom in terwijl u de [EXIT]-knop ingedrukt houdt.
De [16]-knop knippert.
2.
Gebruik de volgende knoppen om een parameter te selecteren en gebruik de [VALUE]-regelaar om de
waarde op te geven.
Het scherm geeft de waarde weer.
3.
Druk op de [VALUE]-regelaar om de instelling op te slaan.
Knop Parameter
Waarde (vetgedrukt:
standaardwaarde)
Uitleg
[1] MIDI Ch
OFF,
C 1–16,
ONn
Specificeert het kanaal voor verzenden/ontvangen van
MIDI. Als dit is ingesteld op “ONn”, worden MIDI-berichten
ontvangen ongeacht welk kanaal wordt gebruikt (berichten
worden verzonden op kanaal 1).
[2] Chain
OFF, On
Hoewel de SE-02 monofoon is, kunt u de polyfonie verhogen door
een MIDI-kabel te gebruiken om twee of meer SE-02-apparaten
aan te sluiten en de Chain-modus in te schakelen.
MIDI INMIDI OUT
[3] Auto Off
OFF
Het apparaat wordt niet automatisch uitgeschakeld.
30, 240 (min)
Het apparaat wordt uitgeschakeld wanneer de opgegeven tijd
is verstreken.
* Auto O wordt niet uitgevoerd wanneer een USB-
aansluiting actief is.
[4] Saver Time
OFF, 1, 3, 10 (min)
Geeft de tijd op totdat de LED DEMO wordt weergegeven.
[5] CC Out
OFF, USb, Nid,
U-N
Selecteert de uitvoerbestemming voor controlewijzigingen.
OFF
: geen uitvoer,
USb
: alleen uitvoer naar USB,
Nid
: alleen
uitvoer naar MIDI, U-N: uitvoer naar USB en MIDI
[16] Version – Geeft de huidige versie aan.
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Hier leest u hoe u de SE-02 kunt herstellen naar de fabrieksinstellingen.
1.
Schakel de stroom in terwijl u de [1]-knop ingedrukt houdt.
Op het scherm wordt “rst” weergegeven.
Als u het herstellen van de fabrieksinstellingen wilt annuleren, schakelt u het apparaat uit.
2.
Druk op de [MANUAL]-knop om de fabrieksinstellingen te herstellen.
3.
Als op het scherm “Fin” wordt weergegeven, schakelt u de SE-02 uit en weer in.
Back-up/herstel van gegevens
Back-up
1.
Schakel de stroom in terwijl u de [2]-knop ingedrukt houdt.
Alle knoppen knipperen groen.
2.
Sluit uw computer aan op de USB-poort van de SE-02 via een USB-kabel.
Alle knoppen zijn groen/oranje opgelicht. Na een tijdje lichten alle knoppen groen op en verschijnt er een
station met de naam “SE-02” op uw computer.
3.
Open het station “SE-02” op uw computer.
De back-upbestanden bevinden zich in de mappen “PATCH”, “PATTERN” en “SONG” van het station “SE-02”.
4.
Kopieer de back-upbestanden naar uw computer.
5.
Wanneer het kopiëren is voltooid, werpt u het USB-station uit uw computer en koppelt u de USB-kabel
los.
Wanneer alle knoppen groen knipperen, schakelt u het apparaat uit.
Windows 10/8/7
Voer de bewerking om SE-02 uit te werpen uit met behulp van de methode die geschikt is voor het
besturingssysteem van uw computer.
Mac OS
Sleep het pictogram “SE-02” naar de prullenbak in de Dock.
6.
Schakel de SE-02 uit.
Herstellen
1.
Schakel de stroom in terwijl u de [3]-knop ingedrukt houdt.
Alle knoppen knipperen oranje.
2.
Sluit uw computer aan op de USB-poort van de SE-02 via een USB-kabel.
Alle knoppen lichten oranje op en er verschijnt een station met de naam “SE-02” op uw computer.
3.
Kopieer de back-upbestanden naar de mappen “PATCH”, “PATTERN” en “SONG” van het station “SE-02”.
4.
Wanneer het kopiëren is voltooid, werpt u het USB-station uit uw computer en koppelt u de USB-kabel los.
Alle knoppen zijn oranje/rood opgelicht.
5.
Wanneer alle knoppen oranje knipperen, schakelt u het apparaat uit.
Automatische stemfunctie (PITCH CALIBRATION)
Wanneer u de SE-02 gebruikt, kan de toonhoogte in de loop van de tijd of door wijzigingen in de temperatuur
verschuiven.
In dergelijke gevallen kunt u de automatische stemfunctie gebruiken om de toonhoogte te corrigeren.
1.
Stel de modusselectieschakelaar in op “PATCH”.
2.
Houd de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt en drukt u op de [VALUE]-regelaar.
Op het scherm wordt “Start tuning ?” weergegeven.
* Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
3.
Om automatische stemming uit te voeren, drukt u op de [VALUE]-regelaar.
Hoofdkenmerken
Roland SE-02: Sound Module
Polyfonie 1 stem
Stroomtoevoer Netstroomadapter
Stroomverbruik 2 A
Afmetingen 300 (B) x 128 (D) x 46 (H) mm
Gewicht (exclusief
netstroomadapter)
950 g
Accessoires Netstroomadapter, gebruikershandleiding, folder “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”
Opties
(apart verkrijgbaar)
Klavier: K-25m
Boutique Dock: DK-01
* In dit document worden de specificaties van het product uitgelegd op het moment dat het document werd
vrijgegeven. Raadpleeg de Roland-website voor de meest recente informatie.
Patch x herhalingenPatroonPartij 1
Partij 2
Partij 16
Patch x herhalingenPatroon
Patch x herhalingenPatroon
WAARSCHUWING
De Auto Off-functie
Dit apparaat wordt automatisch
uitgeschakeld na een vooraf ingestelde
tijdsspanne sinds het apparaat voor het
laatst werd gebruikt om muziek af te spelen
of sinds de knoppen of bedieningselementen
van het apparaat voor het laatst werden gebruikt
(Auto Off-functie). Als u niet wilt dat het apparaat
automatisch wordt uitgeschakeld, schakelt u de Auto
Off-functie uit.
• Instellingen die worden bewerkt op het moment
dat het apparaat wordt uitgeschakeld, gaan
verloren. Als u instellingen hebt gemaakt die u wilt
behouden, moet u deze eerst opslaan.
• Druk opnieuw op de aan/uit-knop om het
apparaat weer in te schakelen.
Gebruik alleen de meegeleverde
netstroomadapter en het correcte voltage
Gebruik alleen de netstroomadapter die
bij het apparaat wordt geleverd. Ga na of
het lijnvoltage van het elektriciteitsnet
overeenkomt met het ingangsvoltage dat op
de netstroomadapter wordt weergegeven. Andere
netstroomadapters gebruiken mogelijk een andere
polariteit of zijn ontworpen voor een ander voltage.
Het gebruik van dergelijke adapters kan resulteren in
schade, defecten of elektrische schokken.
Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer
Gebruik uitsluitend het bevestigde netsnoer.
Sluit het meegeleverde netsnoer ook niet
aan op andere apparaten.
OPGELET
Zorg ervoor dat uw vingers niet bekneld raken
Let op dat uw vingers enzovoort niet
vast komen te zitten wanneer u de
geluidsmodule hanteert bij het aanpassen
van de hoek of tijdens de installatie. Let
erop dat alleen volwassenen dit kunnen doen.
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Plaatsing
• Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur
van het oppervlak waarop uhet apparaat plaatst,
kunnen de rubberen voetstukken mogelijk het
oppervlak verkleuren of ontsieren.
Herstellingen en gegevens
• Voordat u het apparaat verzendt voor herstelling,
moet u een back-up maken van de gegevens
die op het apparaat zijn opgeslagen. U kunt uw
belangrijke gegevens ook op papier noteren.
Hoewel we tijdens herstellingen al het mogelijke
doen om de gegevens op uw apparaat te
behouden, is het in sommige gevallen, zoals
wanneer het geheugen fysiek is beschadigd,
echter niet mogelijk om de opgeslagen inhoud
te herstellen. Roland kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor het herstel van eventuele
opgeslagen inhoud die verloren is gegaan.
Extra voorzorgsmaatregelen
• Gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen,
kunnen verloren gaan als gevolg van storingen aan
het apparaat, onjuiste bediening van het apparaat
enzovoort. Om uzelf te beschermen tegen het
onherstelbare verlies van gegevens, zorgt u ervoor
dat u regelmatig back-ups maakt van de gegevens
die op het apparaat zijn opgeslagen.
• Roland kan niet verantwoordelijk worden geacht
voor het herstel van eventuele opgeslagen inhoud
die verloren is gegaan.
• Gebruik geen verbindingskabels met een
ingebouwde weerstand.
Intellectueel eigendomsrecht
• Het opnemen met audio- of videoapparatuur,
kopiëren, herwerken, distribueren, verkopen,
leasen, uitvoeren of uitzenden van materiaal
(muziek, videomateriaal, uitzendingen,
liveoptredens enzovoort) onder auteursrecht
dat geheel of gedeeltelijk eigendom is van een
derde, is wettelijk niet toegestaan zonder de
toestemming van de auteursrechteigenaar.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden
die kunnen leiden tot een inbreuk op een
auteursrecht dat eigendom is van een derde.
Wij zijn niet verantwoordelijk voor inbreuken op
auteursrechten van derden die ontstaan uit uw
gebruik van dit apparaat.
• Roland is een gedeponeerd handelsmerk of
handelsmerk van Roland Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
• Bedrijfs- en productnamen in dit document zijn
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken
van hun respectieve eigenaars.