Roland SE-02 de handleiding

Categorie
Sequencer
Type
de handleiding
Nederlands
Gebruikershandleiding
Copyright © 2017 ROLAND CORPORATION
Lees “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (de folder “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en de gebruikershandleiding) zorgvuldig alvorens het apparaat te gebruiken. Bewaar na het lezen de
documenten heel goed zodat u ze later nog eens kunt lezen.
Inleiding
De SE-02 is een volledig analoge synthesizermodule met drie VCO's.
De compacte behuizing herbergt een volwaardige analoge synthesizer waarmee u uw eigen geluid kunt
ontwerpen.
De SE-02 gebruiken in combinatie met de DK-01 Boutique Dock (apart verkrijgbaar)
Voor informatie over de installatie, verwijdering en hoekaanpassing raadpleegt u de Gebruikershandleiding
van de DK-01.
De SE-02 gebruiken in combinatie met het K-25m-klavier (apart verkrijgbaar)
Voor informatie over de installatie, verwijdering en hoekaanpassing raadpleegt u de Gebruikershandleiding
van de K-25m.
* Als u het apparaat omdraait, wees dan voorzichtig zodat u de knoppen en regelaars niet beschadigt.
Behandel het apparaat ook voorzichtig; laat het niet vallen.
De SE-02 bespelen via MIDI of USB
U kunt de SE-02 ook bespelen via MIDI of USB. Raadpleeg “Uw apparatuur aansluiten” voor meer informatie.
Uw apparatuur aansluiten
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten of
storingen aan de apparatuur te voorkomen.
A B C D E F G H I J
A DC IN-aansluiting
Sluit de meegeleverde netstroomadapter hier aan.
* Plaats de netstroomadapter zodat de kant met de indicator (zie
afbeelding) naar boven is gekeerd en de kant met de tekstinformatie
naar beneden. De indicator licht op wanneer u de netstroomadapter
in een stopcontact steekt.
B [POWER]-schakelaar
Dit schakelt het apparaat in en uit.
C Micro USB (O)-poort
Gebruik een in de handel verkrijgbare USB 2.0-kabel (A-microB) om
deze poort met uw computer te verbinden.
U moet het USB-stuurprogramma installeren wanneer u de SE-02 op uw computer aansluit. Download het
USB-stuurprogramma van de Roland-website. Raadpleeg het bestand Readme.htm dat is inbegrepen in de
download voor meer informatie.
&
https://www.roland.com/support/
* Gebruik geen Micro-USB-kabel die alleen is ontworpen om een apparaat op te laden. Kabels voor alleen
opladen kunnen geen gegevens verzenden.
D MIDI-connectoren
OUT Stuurt Note-berichten en Control Changes uit.
IN
U kunt de SE-02 bespelen door een MIDI-apparaat aan te
sluiten via een in de handel verkrijgbare MIDI-kabel.
E TRIGGER-aansluitingen *1
OUT Stuurt een triggersignaal uit op de afspeeltiming van elke stap van de stepsequencer.
IN
Als dit is aangesloten op een ritmeapparaat enz. dat is uitgerust met een Trigger Out-aansluiting
en de Sync-instelling (Setup-parameter) van de stepsequencer-/songmodus is ingesteld op trg”,
dan doen triggersignalen van het externe apparaat de stappen van de stepsequencer van de SE-02
vooruitgaan.
&Raadpleeg “Setup-parameterinstellingen (SETUP)”.
F INPUT-aansluitingen *1
CV
Ontvangt een toonhoogte van een extern apparaat. Deze aansluiting ondersteunt OCT/V
(Hz/V wordt niet ondersteund).
GATE Ontvangt Noot aan/uit-gegevens van een extern apparaat.
VCF CV Bedient de filterafsnijfrequentie van een extern apparaat.
*1 Gebruik een monokabel met ministekker om deze aansluitingen te maken. De aansluitingen zullen
niet correct werken als u een stereokabel met ministekker gebruikt.
G EXT INPUT-aansluiting
Dit is een audio-ingang. U kunt deze gebruiken om filter of delay op de audio van een aangesloten apparaat
toe te passen.
H OUTPUT-aansluiting
Sluit deze aansluiting aan op uw versterker of monitorluidsprekers.
I PHONES-aansluiting
Sluit hier uw hoofdtelefoon aan.
J [VOLUME]-regelaar
Wijzigt het volume.
Het apparaat in-/uitschakelen
* Zet het volume altijd op nul voordat u het apparaat in- of uitschakelt. Zelfs als het volume volledig op nul
staat, kunt u nog geluid horen wanneer het apparaat wordt in- of uitgeschakeld. Dit is normaal en wijst niet
op een defect.
Bij het inschakelen
Schakel de stroom van de SE-02 eerst in en schakel vervolgens de aangesloten
apparatuur in.
Bij het uitschakelen
Schakel eerst de stroom van de aangesloten apparatuur uit en schakel vervolgens de
SE-02 uit.
Paneelbeschrijvingen
2 3 4 5 6 7 8
1
OSC 1
OSC 2
OSC 3
FILTER ENVELOPE
AMP ENVELOPE
1 Algemeen gedeelte
Controller Uitleg
[VALUE]-regelaar Bewerkt een waarde. Druk op deze regelaar om naar de Write-bewerking te gaan.
Tempo-ledlampje Knippert synchroon met het tempo van de sequencer.
Modusselectieschakelaar Schakelt tussen de patchmodus, de stepsequencermodus en de songmodus.
Functieselectieknoppen
Selecteer functies of geef deze op. De beschikbare functies verschillen
afhankelijk van de modus.
[1]–[16]-knoppen
Gebruik deze knoppen om patches, patronen of songs op te roepen of om
instellingen te bewerken.
Display Geeft de waarde van een instelling weer.
[MANUAL]-knop
Zorgt ervoor dat het geluid de huidige instellingen van de regelaars en
schakelaars weergeeft. In de stepsequencermodus of de songmodus werkt deze
knop als de [
]-knop om het patroon of de song te starten en te stoppen.
2 CONTROL-gedeelte
Hier kunt u de performance-effecten regelen.
Controller Uitleg
[GLIDE]-regelaar
Regelt de tijd van het Glide-effect (dat een vloeiende overgang tussen twee
toonhoogtes creëert). Wanneer u de regelaar naar rechts draait, duurt de overgang
naar de volgende noot langer.
[TYPE]-schakelaar
Selecteert de curve van het Glide-effect.
LIN: lineaire verandering, EXP: exponentiële (natuurlijke) verandering,
OFF: Glide-effect is uitgeschakeld
[WHL MIX]-regelaar
Wanneer u XM (Cross Modulation) of LFO gebruikt om modulatie toe te passen,
regelt dit de mengverhouding tussen XM en LFO.
Als u een MIDI-klavier aansluit op de SE-02 en het modulatiewiel bedient, wordt
modulatie toegepast volgens de instelling van de [WHL MIX]-regelaar.
3 OSCILLATORS-gedeelte
Hier kunt u de golfvorm selecteren die het karakter van het geluid bepaalt, en de toonhoogte ervan instellen.
De SE-02 heeft drie oscillators (OSC 1–3).
Controller Uitleg
[RANGE]-regelaar
Verandert de toonhoogte van elke oscillator (OSC 1–3) in eenheden van een octaaf.
Kies uit vijf octaven in het bereik van 2'–32'.
Als dit is ingesteld op “LO”, genereert de oscillator een ultralage toonhoogte. U kunt
dit gebruiken om modulatie toe te passen of voor een ander doeleinde.
[TUNE]-regelaar
Dit is een Master Tune-instelling die wordt gebruikt voor OSC 1–3.
* De Master Tune-instelling wordt niet opgeslagen in patches.
[FINE]-regelaar
Deze regelaar wordt geleverd voor OSC 2 en 3. Hiermee regelt u de stemming van
deze oscillators als een verschil ten opzichte van OSC 1.
U kunt het geluid rijker maken door de toonhoogte van oscillators te ontstemmen
of u kunt een akkoord maken door oscillators te verstemmen naar een specifiek
muzikaal interval.
[WAVEFORM]-
regelaar
Selecteert de golfvorm van elke oscillator. De geselecteerde golfvorm bepaalt het
tonale karakter van elke oscillator.
: driehoeksgolf, : een golfvorm die driehoeks- en zaagtandgolven combineert
(alleen OSC 1 en 2),
: omgekeerde zaagtandgolf (alleen OSC 3), : zaagtandgolf,
: pulsgolf 1 (vierkante golf), : pulsgolf 2 (vierkante golf met meer pulsbreedte),
: pulsgolf 3 (vierkante golf met minder pulsbreedte)
[SYNC]-schakelaar
Schakelt de oscillatorsynchronisatie in en uit.
Als oscillatorsynchronisatie is ingeschakeld, wordt OSC 2 gedwongen gereset
naar het begin van de cyclus in synchronisatie met de cyclus van OSC 1, zodat een
complexe golfvorm wordt gegenereerd.
[ENV1]-regelaar
Gebruikt de filterenveloppe om modulatie toe te passen op OSC 2. Door de regelaar in
de negatieve richting te draaien, wordt de polariteit van de enveloppe omgekeerd.
[KYBD]-regelaar
Geeft op of OSC 3 wordt bediend door het klavier. Als dit is uitgeschakeld, wordt
bediening vanaf het klavier losgekoppeld en werkt OSC 3 als een onafhankelijke
oscillator.
[XMOD TO
MW]-schakelaar
Selecteert de modulator die is toegewezen aan de XM (Cross Modulation) van de
[WHL MIX]-regelaar.
A: [O2-FILTER]-regelaar, B: [O3-O2]-regelaar, C: [O3-PW1,2]-regelaar
4 XMOD-gedeelte
Hier kunt u opgeven hoe Cross Modulation (frequentiemodulatie) wordt toegepast.
Controller Uitleg
[O2-FILTER]-regelaar Laat OSC 2 de filterafsnijfrequentie moduleren.
[O3-O2]-regelaar Laat OSC 3 de OSC 2-golfvorm moduleren.
[O3-PW1,2]-regelaar
Laat OSC 3 de pulsbreedte van OSC 1 en 2 moduleren.
* Als u een andere golfvorm dan de pulsgolf hebt geselecteerd, wordt geen
modulatie toegepast.
5 MIXER-gedeelte
Hier kunt u het volume van OSC 1–3 en ruis aanpassen.
Controller Uitleg
[OSC 1]–[OSC 3]-regelaar Regelt het uitvoerniveau van elke oscillator.
[FEEDBACK]-regelaar
Regelt de hoeveelheid van de uitvoer van de SE-02 (behalve voor DELAY) die
wordt geretourneerd naar de invoer van de FILTER.
[NOISE]-regelaar Stelt het volume van de ruis (witte ruis) in.
6 FILTER/ENVELOPES-gedeelte
Deze instellingen bepalen de helderheid en dikte van het geluid. Hier kunt u ook de in tijd variërende
veranderingen (filterenveloppe) voor de filter en de in tijd variërende veranderingen (versterkerenveloppe)
voor het volume opgeven.
Controller Uitleg
[CUTOFF]-regelaar Regelt de filterafsnijfrequentie.
[EMPHASIS]-regelaar
Versterkt het gebied in de buurt van de filterafsnijfrequentie. Hogere waarden zorgen
voor meer versterking, wat een duidelijk synthesizerachtig” karakter oplevert.
KEY TRACK [1/3],
[2/3]-schakelaars
Geeft op hoe de filterafsnijfrequentie verandert als reactie op de toonhoogte die op
het klavier wordt gespeeld.
[1/3]: De filterafsnijfrequentie verandert met 1/3 van de toonhoogteverandering.
[2/3]: De filterafsnijfrequentie verandert met 2/3 van de toonhoogteverandering.
Als beide schakelaars zijn ingeschakeld, verandert de filterafsnijfrequentie met
dezelfde hoeveelheid als de wijziging in de toonhoogte van het klavier.
[CONTOUR]-regelaar
Regelt de diepte van de verandering die wordt geproduceerd door de opgegeven
enveloppe-instellingen.
[MTRIG]-schakelaar
Als dit is ingeschakeld, start de filterenveloppe opnieuw telkens wanneer u op een
toets drukt.
[NORM/INVERT]-
schakelaar
Geeft de polariteit van de enveloppe op die wordt bediend door de [CONTOUR]-
regelaar. Als dit is ingesteld op “INVERT”, wordt de polariteit omgekeerd.
FILTER ENVELOPE
[ATTACK]-regelaar
Geeft de tijd (Attack-tijd) op vanaf het moment
dat u op de toets drukt totdat de afsnijfrequentie
het maximumniveau heeft bereikt.
[DECAY]-regelaar
Geeft de tijd (Decay-tijd) op vanaf het moment
dat de afsnijfrequentie het maximumniveau
bereikt totdat deze daalt tot het Sustain-niveau.
[SUSTAIN]-regelaar
Geeft het niveau (Sustain-niveau) op dat wordt
behouden nadat de Attack-tijd en de Decay-tijd
zijn verstreken totdat u de toets loslaat.
AMP ENVELOPE
[ATTACK]-regelaar
Geeft de tijd (Attack-tijd) op vanaf het moment dat u op de toets drukt totdat het
volume het maximumniveau heeft bereikt.
[DECAY]-regelaar
Geeft de tijd (Decay-tijd) op vanaf het moment dat het volume het maximumniveau
bereikt totdat het daalt tot het Sustain-niveau.
[SUSTAIN]-regelaar
Geeft het volume (Sustain-niveau) op dat wordt behouden nadat de Attack-tijd en
de Decay-tijd zijn verstreken totdat u de toets loslaat.
Gate-ledlampje Licht op wanneer een noot weerklinkt.
[REL]-schakelaar
Geeft op of de instelling van de [DECAY]-regelaar van de versterkerenveloppe wordt
toegepast op de Release-tijd (de tijd vanaf het moment dat u de toets loslaat totdat
het volume weer naar nul daalt).
1, 2: Toegepast op zowel de filter- als de versterkerenveloppe.
2: Alleen toegepast op de versterkerenveloppe.
[LFO/GATE]-
schakelaar
Geeft het signaal op dat de versterkerenveloppe bedient.
LFO: De LFO bedient de versterkerenveloppe.
GATE: De Note of Gate bedient de versterkerenveloppe.
7 LFO-gedeelte
Hier kunt u de cyclische verandering (modulatie) in het geluid maken door vibrato (toonhoogtemodulatie) of
tremolo (volumemodulatie) toe te passen.
Controller Uitleg
[RATE]-regelaar Regelt de LFO-frequentie.
[WAVE]-regelaar
Selecteert de LFO-golfvormen.
: Sample and Hold, : sinusgolf, : driehoeksgolf, : zaagtandgolf,
: omgekeerde zaagtandgolf, : vierkante golf 1, : vierkante golf 2,
: vierkante golf 3, : willekeurige golf
[OSC]-regelaar Regelt de diepte waarmee de LFO de oscillator beïnvloedt.
[FILTER]-regelaar Regelt de diepte waarmee de LFO de filter beïnvloedt.
[MWHL]-schakelaar
Selecteert de modulator die is toegewezen aan de LFO van de [WHL MIX]-regelaar
en geeft de diepte van het effect op.
F: Het effect wordt sterk toegepast. H: Het effect wordt zwak toegepast. OFF: Erwordt
geen effect toegepast.
[MODE]-schakelaar
Geeft de bedieningsmodus van de LFO op.
1X: De LFO wordt eenmaal toegepast. KEY: De LFO start bij Noot aan. FREE: De LFO
wordt altijd toegepast.
[SYNC]-schakelaar
Selecteert of LFO en DELAY worden gesynchroniseerd met de MIDI-klok.
* Als u wilt synchroniseren via MIDI-klok, stelt u de SEQ SETUP-parameter “Sync” in
op MIDI IN (Nid) of USB MIDI (USb).
Ø: Niet gesynchroniseerd.
L: Alleen de LFO wordt gesynchroniseerd met de MIDI-klok.
D: Alleen de DELAY wordt gesynchroniseerd met de MIDI-klok.
LD: Zowel LFO als DELAY worden gesynchroniseerd met de MIDI-klok.
8 DELAY-gedeelte
Regelt de diepte van de delay.
Controller Uitleg
[TIME]-regelaar Regelt de delaytijd.
[REGEN]-regelaar Geeft het aantal keren op dat de delay wordt herhaald.
[AMOUNT]-regelaar
Regelt het volume van het delaygeluid. Met de instelling “DRY” wordt alleen het
geluid zonder delay uitgestuurd vanaf OUTPUT.
De patchmodus gebruiken
1.
Stel de modusselectieschakelaar in op “PATCH”.
* Om de bewerkte instellingen op te slaan, voert u de Patch Write-bewerking uit.
Een patch selecteren
Wat zijn patches en banken?
U kunt 384 vooraf ingestelde patches
(128 patches x banken A–C) en 128
gebruikerspatches (128 patches x de USER-
bank) oproepen.
1.
Doof de [COMP]-knop en de [PLAY]-knop.
2.
Druk op een van de [A]–[C]- of [USER]-knoppen om een bank te selecteren.
3.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om een nummer (1–128) in te voeren of gebruik de [VALUE]-regelaar om
een nummer te selecteren.
Op het scherm verschijnt het patchnummer.
Het geluid van de huidige regelaar-/schakelaarinstellingen afspelen (MANUAL)
1.
Druk op de [MANUAL]-knop.
De SE-02 bevindt zich in de handmatige modus en het geluid geeft de huidige instellingen van de
regelaars en schakelaars weer.
Op het scherm wordt --- weergegeven.
2.
Om terug te keren naar de patchselectie, drukt u op een van de [A]–[C]- of [USER]-knoppen.
Patches vergelijken (COMP)
Hier leest u hoe u de patch die u momenteel bewerkt, kunt vergelijken met een opgeslagen patch.
* U kunt deze functie niet gebruiken in de handmatige modus.
1.
Druk op de [COMP]-knop.
Telkens wanneer u op de knop drukt, schakelt u tussen de opgeslagen patch (knop
opgelicht) en de patch die u momenteel bewerkt (knop gedoofd).
Als er verschillen zijn tussen de patch die u momenteel bewerkt en de opgeslagen patch,
verschijnt er een punt op het scherm en knippert de volledige inhoud die op het scherm
wordt weergegeven.
De knoppen gebruiken als een klavier (PLAY)
U kunt de [5]–[16]-knoppen gebruiken als een klavier met één octaaf om het geluid te spelen.
1.
Druk op de [PLAY]-knop.
De [5]–[16]-knoppen lichten op.
2.
Druk op de [5]–[16]-knoppen om te spelen.
Het toonhoogtebereik verschuiven in eenheden van één octaaf (OCT+, OCT–)
U kunt de toonhoogte verschuiven in eenheden van één octaaf binnen een bereik van ±3 octaven.
1.
Druk op de [OCT+]-knop of de [OCT–]-knop.
Op één octaaf is de knop opgelicht, op twee octaven knippert de knop langzaam en op drie octaven knippert
de knop snel.
Door tegelijkertijd op de [OCT+]-knop en de [OCT-]-knop te drukken, wordt de waarde opnieuw ingesteld op 0.
De toonhoogte transponeren (TRANSPOSE)
U kunt de toonhoogte transponeren in eenheden van een halve toon binnen een bereik van ±1 octaaf.
1.
Houd de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt en druk op de [OCT+]-knop of de [OCT–]-knop.
Het scherm geeft de transponeerwaarde weer.
• U kunt deze waarde ook wijzigen door de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt te houden en de [VALUE]-regelaar te
draaien.
• Door de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de [OCT+]-knop en de [OCT-]-knop te
drukken, wordt de waarde opnieuw ingesteld op 0.
2.
Druk op de [TRANSPOSE]-knop om het transponeren in of uit te schakelen.
Setup-parameterinstellingen (PATCH SETUP)
1.
Druk op de [COMP]-knop en de [PLAY]-knop om deze te doen oplichten.
* Als u wilt annuleren, drukt u nogmaals op de [COMP]-knop en de [PLAY]-knop om deze te doven.
2.
Gebruik de [1]–[6]-knoppen om een parameter te selecteren en gebruik de [VALUE]-regelaar om de
waarde van de parameter te bewerken.
Het scherm geeft de waarde weer.
Knop Parameter Waarde
[1] Bereik van toonhoogteverschuiving (eenheden van een halve toon) 0–24
[2] Diepte waarmee het modulatiewiel CC bedient 0–127
[3] Diepte waarmee de Aftertouch de LFO bedient die de oscillators beïnvloedt 0–127
[4] Diepte waarmee de Aftertouch (drukgevoeligheid) de afsnijfrequentie bedient 0–127
[5] Diepte van het effect van de [CONTOUR]-regelaar 0–127
[6] Volume van de patch 0–127
3.
Om de bewerkte instellingen op te slaan, voert u de Patch Write-bewerking uit.
Een patch opslaan (Patch Write)
Als u de instellingen hebt bewerkt, gaan de bewerkingen verloren wanneer u het apparaat uitschakelt of een
andere patch selecteert. Als u de wijzigingen die u hebt aangebracht wilt behouden, gebruikt u de Write-
bewerking om deze naar een gebruikerspatch te schrijven.
1.
Druk op de [VALUE]-regelaar om naar de Write-modus te gaan.
Het huidige patchnummer knippert.
2.
Selecteer de gebruikerspatch waarnaar u wilt schrijven.
Op het scherm verschijnt het geselecteerde patchnummer.
3.
Druk op de [VALUE]-regelaar.
Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm.
* Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
4.
Om de instellingen op te slaan, drukt u op de [VALUE]-regelaar.
Wanneer de instellingen zijn opgeslagen, wordt de patch voor de schrijfbestemming geselecteerd.
Netsnoer
Indicator
SE-02
MIDI-klavier
MIDI INMIDI OUT
Bank Voer een nummer in (numerieke toetsen)
Punt
C C# D D# E# F F# G G# A A# B
De stepsequencermodus gebruiken
1.
Stel de modusselectieschakelaar in op “SEQ”.
* Om de bewerkte instellingen op te slaan, voert u de Pattern Write-bewerking uit.
Wat is een stepsequencer?
Met de stepsequencer kunt u een noot invoeren op een van maximaal 16 stappen en de noten in een lus
afspelen. U kunt het aantal stappen wijzigen tussen 1 en 16. U kunt tot 128 patronen opslaan.
Stapknop [1]–[16]
In de stepsequencermodus worden de [1]–[16]-knoppen “stapknoppen” genoemd.
Patronen selecteren/afspelen
1.
Doof alle functieselectieknoppen ([NOTE]–[PERFORM]).
2.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om een patroonnummer (1–128) in te voeren of gebruik de [VALUE]-
regelaar om een patroonnummer te selecteren.
Op het scherm verschijnt het patroonnummer.
3.
Druk op de [ ]-knop om het patroon af te spelen.
Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt het patroon gestart of gestopt. U kunt ook het volgende patroon
selecteren terwijl een patroon wordt afgespeeld. Wanneer het huidige patroon volledig is afgespeeld, begint
het volgende patroon af te spelen.
Noten invoeren (NOTE)
1.
Druk op de [NOTE]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Houd de stapknop waarop u een noot wilt invoeren, ingedrukt en gebruik de [VALUE]-regelaar om het
nootnummer te selecteren.
Op het scherm verschijnt het nootnummer.
• U kunt ook nootnummers selecteren door het stapnummer ingedrukt te houden en een toets te bespelen.
• Als u hetzelfde nootnummer op meerdere stappen wilt invoeren, drukt u op de stapknoppen waarop u de
noot wilt invoeren. Vervolgens houdt u de [NOTE]-knop ingedrukt en draait u aan de [VALUE]-regelaar.
• Een opgelichte stapknop geeft Noot aan weer en een gedoofde stapknop geeft Noot uit weer.
Gates invoeren (GATE)
1.
Druk op de [GATE]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Houd de stapknop waarop u een noot wilt invoeren, ingedrukt en gebruik de [VALUE]-regelaar om de
gate (10–100) te selecteren.
Het scherm geeft de waarde weer.
• Als u dezelfde gate op alle stappen wilt invoeren, drukt u op de stapknoppen waarop u de gate wilt invoeren.
Vervolgens houdt u de [GATE]-knop ingedrukt en draait u aan de [VALUE]-regelaar.
Glide-instellingen (GLIDE)
1.
Druk op de [GLIDE]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Druk op de stapknoppen waarvoor u een Glide-effect wilt toepassen, zodat deze oplichten.
De toonhoogte verandert vloeiend van elke opgelichte stap naar de volgende stap.
Glide Glide Glide
(Voorbeeld) Wanneer Glide wordt toegepast op stappen 2–5, 7–8 en 11–16
Synthesizerparameterwaarden invoeren (PRM)
De waarden van synthesizerparameters die u wijzigt met de regelaars en schakelaars (gedeelten
2
8
),
kunnen in elke stap worden opgeslagen.
* Er wordt slechts één parameterwaarde opgeslagen in elke stap.
1.
Druk op de [PRM]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Houd de stapknop waarop u een parameterwaarde wilt invoeren, ingedrukt en bedien de regelaar of
schakelaar.
Het scherm geeft de synthesizerparameterwaarde weer.
• Als u op een stapknop drukt terwijl u de [PRM]-knop ingedrukt houdt, worden de parameterwaarden van de
knop die u indrukt, gewist.
• Als u alle parameterwaarden wilt wissen, houdt u de [PRM]-knop ingedrukt en draait u aan de [VALUE]-
regelaar. Op het scherm wordt
OFF
weergegeven en alle waarden worden gewist.
• Een opgelichte stapknop geeft PRM aan weer en een gedoofde stapknop geeft PRM uit weer.
Performance-instellingen (PERFORM)
1.
Druk op de [PERFORM]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Druk op een stapknop om een performance-instelling te selecteren.
3.
Als u op stapknop [8] of [14]–[16] hebt gedrukt, gebruikt u de [VALUE]-regelaar om de waarde op te geven.
Knop Parameter Waarde Uitleg
[1]–[6]
SCALE
Geeft de nootlengte (toonladder) van één stap weer.
1/16 (zestiende noot), 1/8 (achtste noot), 1/4 (kwartnoot), 1/16T (zestiende noot triool),
1/8T (achtste noot triool), 1/4T (kwartnoot triool)
[8]
SHUFFLE -50–50 Regelt de timing van de noten voor even genummerde stappen.
[9]–[12]
DIRECTION
Geeft op hoe de stepsequencer speelt.
0
Vooruit afspelen vanaf de eerste stap.
1
Achteruit afspelen vanaf de eerste stap.
,
Speel vooruit af vanaf de eerste stap en speel vervolgens achteruit af
vanaf de laatste stap.
RND Stappen willekeurig afspelen.
[14]
FIRST STEP
1–16
Geeft de stap op die als eerste wordt afgespeeld.
[15]
LAST STEP Geeft de stap op die als laatste wordt afgespeeld.
[16]
TEMPO 40–300
Geeft het afspeeltempo van het patroon op wanneer Sync (Setup-para-
meter) is ingesteld op Int”.
Setup-parameterinstellingen (SEQ SETUP)
1.
Druk op de [NOTE]-knop en de [GATE]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Gebruik de [1]–[3]-knoppen om een parameter te selecteren en gebruik de [VALUE]-regelaar om de
waarde van de parameter te bewerken.
Het scherm geeft de waarde weer.
Knop Parameter Waarde/Uitleg
[1]
Destination
Geeft de uitvoerbestemming van de stepsequencer op.
Int: intern,
: extern apparaat, bot: zowel intern als extern apparaat
[2]
Sync
Geeft de klok op waarmee de stepsequencer wordt gesynchroniseerd.
Int: intern, Nid: MIDI IN, USb: USB MIDI, trg: TRIGGER IN
[3]
Key Trigger
Geeft op of de stepsequencer door Key Trigger wordt bediend.
OFF: niet bediend, On: bediend, trn: bediend volgens de Transpose-instelling.
3.
Om de bewerkte instellingen op te slaan, voert u de Pattern Write-bewerking uit.
Een patroon opslaan (Pattern Write)
Als u de instellingen hebt bewerkt, gaan de bewerkingen verloren wanneer u het apparaat uitschakelt of
een ander patroon selecteert. Als u de wijzigingen die u hebt gemaakt wilt behouden, voert u de Write-
bewerking uit.
* Het patroon wordt opgeslagen samen met het geselecteerde geluid (patch).
1.
Druk op de [VALUE]-regelaar om naar de Write-modus te gaan.
Het huidige patroonnummer knippert.
2.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om het patroon waarnaar u wilt schrijven, te selecteren.
3.
Druk op de [VALUE]-regelaar.
Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm.
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
4.
Om de instellingen op te slaan, drukt u op de [VALUE]-regelaar.
Wanneer de instellingen zijn opgeslagen, wordt het patroon voor de schrijfbestemming geselecteerd.
De songmodus gebruiken
1.
Stel de modusselectieschakelaar in op “SONG”.
* Om de bewerkte instellingen op te slaan, voert u de Song Write-bewerking uit.
Wat is een song?
Een song bestaat uit 1–16 (maximum) partijen.
Voor elke partij kunt u een patroon opgeven, het aantal
keren dat het patroon wordt herhaald en het geluid
(patch) dat wordt gebruikt tijdens het afspelen.
U kunt tot 16 songs opslaan.
Songs selecteren/afspelen
1.
Doof alle functieselectieknoppen ([EDIT]–[DEL]).
2.
Gebruik de [1]–[16]-knoppen om een song te selecteren.
De knop die u indrukt, licht op.
3.
Druk op de [ ]-knop om de song af te spelen.
Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de song gestart of gestopt. U kunt ook de volgende song
selecteren terwijl een song wordt afgespeeld. Wanneer de huidige song is afgespeeld, begint de volgende
song af te spelen.
Een song bewerken (EDIT)
1.
Selecteer de song die u wilt bewerken.
2.
Druk op de [EDIT]-knop.
De [EDIT]-knop en de [PTN]-knop lichten op.
Het patroon wijzigen
3.
Gebruik de [VALUE]-regelaar om de partij te selecteren waarvan u het patroon wilt wijzigen.
4.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om een patroonnummer in te voeren (1–128).
Op het scherm verschijnt het patroonnummer.
• Druk op de [
]-knop om de song af te spelen of te stoppen.
Het aantal herhalingen wijzigen
5.
Druk op de [PTN]-knop om deze te doen knipperen.
6.
Gebruik de [VALUE]-regelaar om de partij te selecteren waarvan u het aantal patroonherhalingen wilt
wijzigen.
7.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om het aantal herhalingen in te voeren (1–100).
Het scherm geeft het aantal herhalingen weer.
• Druk op de [
]-knop om de song af te spelen of te stoppen.
De patch wijzigen
8.
Druk op de [PATCH]-knop om deze te doen oplichten.
9.
Gebruik de [VALUE]-regelaar om de partij te selecteren waarvan u de patch wilt wijzigen.
10.
Druk op een van de [A]–[C]- of [USER]-knoppen om een bank te selecteren.
11.
Gebruik de [ ]–[ ]-knoppen om een nummer in te voeren (1–128).
Op het scherm verschijnt het patchnummer.
• U kunt ook op de [MANUAL]-knop drukken en het geluid van de handmatige modus selecteren.
Een partij invoegen/verwijderen
• Door op de [INS]-knop te drukken, wordt een lege partij ingevoerd op de plek van de momenteel
geselecteerde partij. (U kunt geen partij invoegen als er al 16 partijen worden gebruikt.)
Door op de [DEL]-knop te drukken, wordt de momenteel geselecteerde partij verwijderd. Alle daaropvolgende
partijen worden naar voren geschoven.
12.
Druk zo nodig op de [PTN]-knop om terug te gaan naar stap 3 en herhaal stappen 3–11.
13.
Om de instellingen die u hebt bewerkt op te slaan, voert u de Song Write-bewerking uit.
Setup-parameterinstellingen (SONG SETUP)
1.
Druk op de [EDIT]-knop en de [PTN]-knop om deze te doen oplichten.
2.
Gebruik de [1]–[4]-knoppen om een parameter te selecteren en gebruik de [VALUE]-regelaar om de
waarde van de parameter te bewerken.
Het scherm geeft de waarde weer.
Knop Parameter Waarde/Uitleg
[1] Destination
Geeft de uitvoerbestemming van de song op.
Int: intern,
: extern apparaat, bot: zowel intern als extern apparaat
[2] Sync
Geeft de klok op waarmee de song wordt gesynchroniseerd.
Int: intern, Nid: MIDI IN, USb: USB MIDI, trg: TRIGGER IN
[3] Tempo
Geeft het afspeeltempo van de song op wanneer Sync is ingesteld op Int”.
40–300
[4] Key Trigger
Geeft op of de song door Key Trigger wordt bediend.
OFF: niet bediend, On: bediend, trn: bediend door Key Trigger of nootnummer.
* Dit werkt alleen wanneer u de K-25m gebruikt.
3.
Om de bewerkte instellingen op te slaan, voert u de Song Write-bewerking uit.
Een song opslaan (Song Write)
Als u de instellingen hebt bewerkt, gaan de bewerkingen verloren wanneer u het apparaat uitschakelt of een
andere song selecteert. Als u de wijzigingen die u hebt gemaakt wilt behouden, voert u de Write-bewerking uit.
1.
Druk op de [VALUE]-regelaar om naar de Write-modus te gaan.
Het huidige songnummer knippert.
2.
Gebruik de [1]–[16]-knoppen om de song waarnaar u wilt schrijven, te selecteren.
3.
Druk op de [VALUE]-regelaar.
Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm.
Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
4.
Om de instellingen op te slaan, drukt u op de [VALUE]-regelaar.
Wanneer de instellingen zijn opgeslagen, wordt de song voor de schrijfbestemming geselecteerd.
Systeeminstellingen (System Setup)
1.
Schakel de stroom in terwijl u de [EXIT]-knop ingedrukt houdt.
De [16]-knop knippert.
2.
Gebruik de volgende knoppen om een parameter te selecteren en gebruik de [VALUE]-regelaar om de
waarde op te geven.
Het scherm geeft de waarde weer.
3.
Druk op de [VALUE]-regelaar om de instelling op te slaan.
Knop Parameter
Waarde (vetgedrukt:
standaardwaarde)
Uitleg
[1] MIDI Ch
OFF,
C 116,
ONn
Specificeert het kanaal voor verzenden/ontvangen van
MIDI. Als dit is ingesteld op ONn, worden MIDI-berichten
ontvangen ongeacht welk kanaal wordt gebruikt (berichten
worden verzonden op kanaal 1).
[2] Chain
OFF, On
Hoewel de SE-02 monofoon is, kunt u de polyfonie verhogen door
een MIDI-kabel te gebruiken om twee of meer SE-02-apparaten
aan te sluiten en de Chain-modus in te schakelen.
MIDI INMIDI OUT
[3] Auto Off
OFF
Het apparaat wordt niet automatisch uitgeschakeld.
30, 240 (min)
Het apparaat wordt uitgeschakeld wanneer de opgegeven tijd
is verstreken.
* Auto O wordt niet uitgevoerd wanneer een USB-
aansluiting actief is.
[4] Saver Time
OFF, 1, 3, 10 (min)
Geeft de tijd op totdat de LED DEMO wordt weergegeven.
[5] CC Out
OFF, USb, Nid,
U-N
Selecteert de uitvoerbestemming voor controlewijzigingen.
OFF
: geen uitvoer,
USb
: alleen uitvoer naar USB,
Nid
: alleen
uitvoer naar MIDI, U-N: uitvoer naar USB en MIDI
[16] Version Geeft de huidige versie aan.
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Hier leest u hoe u de SE-02 kunt herstellen naar de fabrieksinstellingen.
1.
Schakel de stroom in terwijl u de [1]-knop ingedrukt houdt.
Op het scherm wordt rst weergegeven.
Als u het herstellen van de fabrieksinstellingen wilt annuleren, schakelt u het apparaat uit.
2.
Druk op de [MANUAL]-knop om de fabrieksinstellingen te herstellen.
3.
Als op het scherm Fin wordt weergegeven, schakelt u de SE-02 uit en weer in.
Back-up/herstel van gegevens
Back-up
1.
Schakel de stroom in terwijl u de [2]-knop ingedrukt houdt.
Alle knoppen knipperen groen.
2.
Sluit uw computer aan op de USB-poort van de SE-02 via een USB-kabel.
Alle knoppen zijn groen/oranje opgelicht. Na een tijdje lichten alle knoppen groen op en verschijnt er een
station met de naam “SE-02” op uw computer.
3.
Open het station “SE-02” op uw computer.
De back-upbestanden bevinden zich in de mappen “PATCH”, “PATTERN” en “SONG” van het station “SE-02”.
4.
Kopieer de back-upbestanden naar uw computer.
5.
Wanneer het kopiëren is voltooid, werpt u het USB-station uit uw computer en koppelt u de USB-kabel
los.
Wanneer alle knoppen groen knipperen, schakelt u het apparaat uit.
Windows 10/8/7
Voer de bewerking om SE-02 uit te werpen uit met behulp van de methode die geschikt is voor het
besturingssysteem van uw computer.
Mac OS
Sleep het pictogram “SE-02” naar de prullenbak in de Dock.
6.
Schakel de SE-02 uit.
Herstellen
1.
Schakel de stroom in terwijl u de [3]-knop ingedrukt houdt.
Alle knoppen knipperen oranje.
2.
Sluit uw computer aan op de USB-poort van de SE-02 via een USB-kabel.
Alle knoppen lichten oranje op en er verschijnt een station met de naam “SE-02” op uw computer.
3.
Kopieer de back-upbestanden naar de mappen “PATCH”, “PATTERN” en “SONG” van het station “SE-02”.
4.
Wanneer het kopiëren is voltooid, werpt u het USB-station uit uw computer en koppelt u de USB-kabel los.
Alle knoppen zijn oranje/rood opgelicht.
5.
Wanneer alle knoppen oranje knipperen, schakelt u het apparaat uit.
Automatische stemfunctie (PITCH CALIBRATION)
Wanneer u de SE-02 gebruikt, kan de toonhoogte in de loop van de tijd of door wijzigingen in de temperatuur
verschuiven.
In dergelijke gevallen kunt u de automatische stemfunctie gebruiken om de toonhoogte te corrigeren.
1.
Stel de modusselectieschakelaar in op “PATCH”.
2.
Houd de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt en drukt u op de [VALUE]-regelaar.
Op het scherm wordt “Start tuning ?” weergegeven.
* Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op de [EXIT]-knop.
3.
Om automatische stemming uit te voeren, drukt u op de [VALUE]-regelaar.
Hoofdkenmerken
Roland SE-02: Sound Module
Polyfonie 1 stem
Stroomtoevoer Netstroomadapter
Stroomverbruik 2 A
Afmetingen 300 (B) x 128 (D) x 46 (H) mm
Gewicht (exclusief
netstroomadapter)
950 g
Accessoires Netstroomadapter, gebruikershandleiding, folder “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”
Opties
(apart verkrijgbaar)
Klavier: K-25m
Boutique Dock: DK-01
* In dit document worden de specificaties van het product uitgelegd op het moment dat het document werd
vrijgegeven. Raadpleeg de Roland-website voor de meest recente informatie.
Patch x herhalingenPatroonPartij 1
Partij 2
Partij 16
Patch x herhalingenPatroon
Patch x herhalingenPatroon
WAARSCHUWING
De Auto Off-functie
Dit apparaat wordt automatisch
uitgeschakeld na een vooraf ingestelde
tijdsspanne sinds het apparaat voor het
laatst werd gebruikt om muziek af te spelen
of sinds de knoppen of bedieningselementen
van het apparaat voor het laatst werden gebruikt
(Auto Off-functie). Als u niet wilt dat het apparaat
automatisch wordt uitgeschakeld, schakelt u de Auto
Off-functie uit.
Instellingen die worden bewerkt op het moment
dat het apparaat wordt uitgeschakeld, gaan
verloren. Als u instellingen hebt gemaakt die u wilt
behouden, moet u deze eerst opslaan.
Druk opnieuw op de aan/uit-knop om het
apparaat weer in te schakelen.
Gebruik alleen de meegeleverde
netstroomadapter en het correcte voltage
Gebruik alleen de netstroomadapter die
bij het apparaat wordt geleverd. Ga na of
het lijnvoltage van het elektriciteitsnet
overeenkomt met het ingangsvoltage dat op
de netstroomadapter wordt weergegeven. Andere
netstroomadapters gebruiken mogelijk een andere
polariteit of zijn ontworpen voor een ander voltage.
Het gebruik van dergelijke adapters kan resulteren in
schade, defecten of elektrische schokken.
Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer
Gebruik uitsluitend het bevestigde netsnoer.
Sluit het meegeleverde netsnoer ook niet
aan op andere apparaten.
OPGELET
Zorg ervoor dat uw vingers niet bekneld raken
Let op dat uw vingers enzovoort niet
vast komen te zitten wanneer u de
geluidsmodule hanteert bij het aanpassen
van de hoek of tijdens de installatie. Let
erop dat alleen volwassenen dit kunnen doen.
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Plaatsing
Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur
van het oppervlak waarop uhet apparaat plaatst,
kunnen de rubberen voetstukken mogelijk het
oppervlak verkleuren of ontsieren.
Herstellingen en gegevens
Voordat u het apparaat verzendt voor herstelling,
moet u een back-up maken van de gegevens
die op het apparaat zijn opgeslagen. U kunt uw
belangrijke gegevens ook op papier noteren.
Hoewel we tijdens herstellingen al het mogelijke
doen om de gegevens op uw apparaat te
behouden, is het in sommige gevallen, zoals
wanneer het geheugen fysiek is beschadigd,
echter niet mogelijk om de opgeslagen inhoud
te herstellen. Roland kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor het herstel van eventuele
opgeslagen inhoud die verloren is gegaan.
Extra voorzorgsmaatregelen
Gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen,
kunnen verloren gaan als gevolg van storingen aan
het apparaat, onjuiste bediening van het apparaat
enzovoort. Om uzelf te beschermen tegen het
onherstelbare verlies van gegevens, zorgt u ervoor
dat u regelmatig back-ups maakt van de gegevens
die op het apparaat zijn opgeslagen.
Roland kan niet verantwoordelijk worden geacht
voor het herstel van eventuele opgeslagen inhoud
die verloren is gegaan.
Gebruik geen verbindingskabels met een
ingebouwde weerstand.
Intellectueel eigendomsrecht
Het opnemen met audio- of videoapparatuur,
kopiëren, herwerken, distribueren, verkopen,
leasen, uitvoeren of uitzenden van materiaal
(muziek, videomateriaal, uitzendingen,
liveoptredens enzovoort) onder auteursrecht
dat geheel of gedeeltelijk eigendom is van een
derde, is wettelijk niet toegestaan zonder de
toestemming van de auteursrechteigenaar.
Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden
die kunnen leiden tot een inbreuk op een
auteursrecht dat eigendom is van een derde.
Wij zijn niet verantwoordelijk voor inbreuken op
auteursrechten van derden die ontstaan uit uw
gebruik van dit apparaat.
Roland is een gedeponeerd handelsmerk of
handelsmerk van Roland Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
Bedrijfs- en productnamen in dit document zijn
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken
van hun respectieve eigenaars.
  • Page 1 1
  • Page 2 2

Roland SE-02 de handleiding

Categorie
Sequencer
Type
de handleiding