70
Transponeren
I
n sommige gevallen is het handig de toonhoogte met een aantal halve tonen te verhogen in plaats van een hele octaaf. Als u
bijvoorbeeld een nummer speelt met een zanger die moeite heeft de hoogste noten te halen. In dit geval is het een goed idee om de
toonhoogte met een of twee halve tonen te verlagen.* U doet dit met de MIDI-functie "Transpose".
Transponeren werkt op dezelfde manier als de octaafverschuiving hierboven, behalve dat de verschuiving +/- 12 is.
Ook hier zijn er twee manieren om het keyboard te transponeren. U kunt de octaafknoppen "+" en "-" gebruiken of de zwarte toetsen
F# 3, G# 3 en Bb3. Deze zwarte toetsen staan respectievelijk voor de functie "TRANSPOSE -," "TRANSPOSE 0" en "TRANSPOSE +".
De octaafknoppen "+" en "-" toewijzen aan Transponeren:
< Druk op de knop Advanced Functions. Het keyboard gaat in Edit mode.
< Druk op de zwarte toets boven D1 (met de naam D# 1), die staat voor "DATA = TRANSPOSE".
< Edit mode wordt afgesloten zodra u op D# 1 hebt gedrukt.
< Druk op "+" en u hoort de toonhoogte van de noot die u speelt, omhoog gaan.
*Een halve toon is de toonhoogteverandering van de ene noot naar de andere. Als u dus twee halve tonen verandert, is dat hetzelfde
als een noot twee noten hoger spelen.
Kanaal
MIDI-gegevens van het keyboard kunnen op alle 16 MIDI-kanalen worden verzonden. Bij bepaalde MIDI-apparaten en bepaalde MIDI-
software moet het keyboard gegevens echter op een specifiek kanaal verzenden. Als dit het geval is, kunt u op de volgende manier
een ander kanaal kiezen voor gegevensverzending:
< Druk op de knop Advanced Functions. Het keyboard gaat in Edit mode.
< Druk op een van de 16 kanaaltoetsen (D1 tot E3), afhankelijk van welk kanaal u wilt gebruiken.
Als een apparaat kanaal 10 nodig heeft om gegevens te verzenden, drukt u op Advanced Functions en op toets F2 om kanaal 10 te
kiezen.
Het kanaal kan ook worden toegewezen aan de octaafknoppen "+" en "-". Telkens wordt er een kanaal verder gegaan. Wanneer
kanaal 16 is bereikt en u drukt op "+", wordt kanaal 1 geselecteerd. Als de octaafknoppen "+" en "-" worden geselecteerd om een
ander kanaal te kiezen, veranderen de lampjes boven de knoppen niet, omdat een kanaal geen negatieve waarde kan hebben. Als
u tegelijkertijd op "+" en "-" drukt, krijgt u kanaal 1 weer terug.
Pr
ogramma wijzigen
Met Program Change kunt u het instrument of de stem die u gebruikt, veranderen. U wilt bijvoorbeeld het instrument veranderen in
een basklank. Hiervoor moet u programmawijziging 32 doorsturen, waarmee een akoestische basklank wordt geselecteerd in de
algemene lijst met MIDI-instrumenten (zie de bijlage). U kunt de programmawijziging op twee manieren verzenden:
1. Pr
ogrammawijzigingen + of - :
< Druk op de knop Advanced Functions.
< Druk op de zwarte toets boven F1 (genaamd F# 1).
< Nu kunt u de octaafknoppen "+" en "-" gebruiken om het programma te wijzigen.
< Druk op "+" en speel enkele noten totdat u het gewenste instrument hebt gevonden.
2. Programmawijzigingen snel kiezen
< Dr
uk op de knop Advanced Functions.
< Druk op de zwar
te toets boven F4 (genaamd F# 4), die staat voor "pr
ogramma".
< Druk op C4, E3 en C5. Hiermee voert u de volgende combinatie in: "3", "2", "ENTER".
U kunt ook de knoppen "+" en "-" gebruiken om de waarde te wijzigen en daarna op ENTER drukken.
Het keyboard is nu ingesteld op de GM basklank 32 (uit de standaardlijst General MIDI-instrumenten). De complete lijst met
instrumenten die met programmawijzigingen kunnen worden gebruikt, vindt u in de bijlage aan het einde van deze handleiding.
Methode 1 is nuttig als u door verschillende instrumenten wilt gaan om te zien welke het best in uw nummer past, en methode 2 is
handiger als u een specifiek nummer wilt kiezen, zoals in het voorbeeld het geval is.
Als de octaafknoppen "+" en "-" worden geselecteerd om een ander programmanummer te kiezen (methode 1), veranderen de
lampjes boven de knoppen niet, omdat een pr
ogramma geen negatieve waarde kan hebben. Als u op "+" en "-" tegelijk drukt, wordt
programma 0 weer ingesteld, de klank van een vleugel.