Documenttranscriptie
Le User Datagram Protocol (UDP) est un protocole réseau minime et sans connexion qui fait
partie du niveau transport de la famille des protocoles internet. La tâche de UDP est de faire
parvenir des données transmises via internet aux bonnes applications.
Internet Control Message Protocol (ICMP) utilise le protocole internet (IP) tout comme TCP et
UDP ; il est donc un membre de la famille des protocoles internet. Il est utilisé pour le transfert de
messages d’erreurs et d’informations dans les réseaux.
UDP :
ICMP :
76
Vous trouverez la déclaration de conformité selon la directive R&TTE 99/5/CE sous www.hama.com
!
Remarque :
Cet appareil doit être utilisé uniquement en Autriche, Suisse, Angleterre, France, Belgique, Espagne, aux Pays-Bas,
en Hongrie, Pologne, Suède, au Luxembourg, en Irlande, Grèce, République Tchèque, République Slovaque et en
Finlande !
Ligne téléphonique directe d’assistance – Conseil produits Hama :
Tél. +49 (0) 9091 / 502-115
Fax +49 (0) 9091 / 502-272
e-mail :
[email protected]
Internet / World Wide Web :
Notre support technique, les mises à jour et les informations produits sont disponibles sous : www.hama.com
En cas d’appareils défectueux :
En cas de réclamation concernant le produit, veuillez vous adresser à votre revendeur ou au département de
conseil produits de Hama.
Support technique et contact :
Le Transmission Control Protocol (TCP) est une convention (protocole) portant sur la manière de
laquelle les données doivent être échangées entre les différents ordinateurs. Tous les systèmes
d’exploitation d’ordinateurs modernes contrôlent TCP et l’utilisent pour l’échange de données
avec d’autres d’ordinateurs. Il est un membre de la famille des protocoles internet, la base
d’internet.
TCP :
13
Un réseau local (« local area network », LAN) est un réseau connecté à d’autres ordinateurs/
clients à l’aide de câbles réseau ou via un réseau local sans fil (Wireless LAN).
LAN :
1. Aansluiting van de WLAN Modem Router ADSL2+
2. Configuratie van besturingssysteem en computer
3. Configuratie van de WLAN Modem Router ADSL2+
3.1. Configuratie van de internetverbinding met behulp van de assistent (Quick Start)
3.1.1. Paswoord voor nieuwe router instellen (Set Password):
3.1.2. Tijdzone vastleggen (Time Zone)
3.1.3. Breedbandverbinding selecteren (ISP Connection Type)
3.1.4. PPPoE gebruikersgegevens (PPPoE/PPPoA)
4. Configuratie van het Wireless LAN
4.1. WEP-code:
4.2. WPA en WPA2-code:
4.3. Advanced Settings (uitgebreide instellingen)
4.4. Wireless MAC Address Filtering (WLAN toegangscontrole)
5. Interface Setup (LAN instellingen configureren)
5.1. IP-adres van de router wijzigen (Router local IP)
5.2. DHCP-server
6. Advanced Setup (uitgebreide internetinstellingen)
6.1. ATM VC (instelling DSL-modem)
6.2. Encapsulatie (DSL-protocol)
6.3. PPPoE/PPPoA (protocol voor breedbandverbinding)
6.4. Connection Setting (instelling voor DSL-verbinding)
6.5. IP Address (instelling IP-adressen van de router)
7. Advanced Setup (uitgebreide routerinstelling)
7.1. Firewall
7.2. NAT:
7.2.1. DMZ
7.2.2. Virtual Server (Port Forwarding)
8. Access Management (toegangsmanagement)
8.1. ACL (toegangscontrole voor bepaalde diensten)
8.2. IP Filter (toegangscontrole via IP-adres)
8.3. SNMP
8.4. UPnP (Universal Plug and Play instelling):
8.5. DDNS (dyn. domeinnaamsysteem)
9. Maintenance (routerbeheer)
9.1. Administratie (beheer)
9.1.1. Wachtwoord terugzetten:
9.2. Time Zone (tijdzone instellen)
9.3. Firmware (firmware updaten)
9.4. SysRestart (router opnieuw starten/resetten)
9.5. Diagnostics (zelftest van de router)
10. Status (overzicht)
10.1. Device Info (statusoverzicht):
10.2. System Log: (systeemprotocol)
11. Help (help)
12. Glossarium (verklaring van de begrippen)
13. Contact- en supportinformatie
Inhoudsopgave:
o Gebruiksaamwijzing
78
79
80
80
81
81
81
82
83
83
84
85
85
86
86
86
86
87
87
87
88
89
89
90
90
90
91
91
92
93
94
94
95
95
96
96
96
97
97
98
98
99
99
99
100
101
77
Gebruik de router alleen met de meegeleverde voedingsadapter. Door het gebruik van andere
voedingsadapters kan het toestel beschadigd raken.
78
1
Aansluiting van de WLAN Modem Router ADSL2+:
Vrijgegeven ADSL of ADSL2+ aansluiting
U heeft van de aanbieder van uw DSL-aansluiting een DSL-splitter ontvangen en u heeft hem gemonteerd
U heeft de gebruikersgegevens van uw internetprovider ontvangen
DSL-verbindingskabel (tussen splitter en modem)
CAT5 STP netwerkkabel RJ 45
1. Sluit de computer en andere netwerkapparatuur, zoals een hub/switch op de poorten 1-4 aan. Gebruik
hiervoor een crossover of CAT5 patchkabel (max. 100m lang). De ingebouwde switch herkent automatisch de
verbindingssnelheid van 10 of 100 Mbps, half/full Duplex overdrachtsmodus, evenals het gebruikte kabeltype.
2. Sluit de DSL-splitter met de DSL-verbindingskabel op de aansluiting „ADSL” aan de achterzijde van de WLAN
Modem Router ADSL2+ aan.
3. Steek de meegeleverde voedingsadapter in een stopcontact en sluit de adapter vervolgens aan op de router.
Voorzichtig: Een ongeschikte voedingsadapter kan beschadigingen veroorzaken!
1.
2.
3.
4.
5.
Controleer of u aan de volgende voorwaarden voldoet voordat u met de installatie van de Hama WLAN Modem
Router ADSL2+ begint!
Voorwaarde voor de installatie van de HAMA WLAN Modem Router ADSL2+, 54 Mbps:
Aanwijzing: !! Bij internettarieven naar volume of tijd is het aan te bevelen de optie „Connect On-Demand“
(verbinding indien nodig) te selecteren, zodat de internettoegang automatisch na de ingestelde
tijd onder de optie „Idle“ (beschikbare tijd) verbroken wordt. Bij een permanente verbinding
kunnen anders de verbindingskosten hoog oplopen. Maar houdt u er ook rekening mee dat als u de
browser sluit, de verbinding met het internet niet altijd verbroken wordt. Veel programma’s sturen
of ontvangen gegevens naar of van het internet zonder dat dit duidelijk zichtbaar is . Dit is voor de
router hetzelfde als bijvoorbeeld het openen van een browser. Als u zeker wilt zijn dat de verbinding
met het internet gedeactiveerd wordt, dient u het toestel uit te schakelen.
Attentie!
Veiligheidsinstructies:
Gebruik het toestel nooit in vochtige of extreem stoffige omgevingen, leg het niet op verwarmingselementen of
in de buurt van warmtebronnen. Dit toestel is niet geschikt voor buitengebruik. Bescherm het toestel tegen druk
en stoten. Het toestel mag tijdens het bedrijf niet geopend of bewogen worden. Gebruik het toestel niet zonder
antenne.
Systeemeisen:
• besturingssysteem met geïnstalleerd TCP/IP protocol
• web-browser die compatibel is met Java, bijv. Mozilla Firefox, Microsoft Internet Explorer of Opera.
Inhoud van de verpakking:
1x Hama Wireless LAN Modem Router ADSL2+, 54 Mbps
1x voedingsadapter 12V
1x gebruiksaanwijzing
Geen verbinding
Uit
Configuratie van besturingssysteem en computer
Gegevensoverdracht via de bijbehorende LAN-poort
Knippert
Modem probeert te synchroniseren met de centrale
De overeenkomstige LAN-poort heeft een goede verbinding met het netwerk tot stand gebracht
Knippert
Brandt
Modem is met succes gesynchroniseerd met de centrale
Brandt
Wireless LAN is gedeactiveerd
Uit
Geen voedingsadapter aangesloten, toestel wordt niet van stroom voorzien
Wireless LAN is geactiveerd / er worden gegevens verstuurd
Knippert
Uit
Toestand Status
Brandt
Voedingsadapter is aangesloten en levert stroom
Markeer in de lijst de optie Internetprotocol (TCP/IP) en
klik vervolgens op Eigenschappen.
Selecteer hier de verbinding (netwerkadapter) via welke
uw pc met de router verbonden is, bijvoorbeeld „LANverbinding“. Nadat u met de rechter muistoets op de
betreffende verbinding klikt, verschijnt er een menu,
waarin u voor de optie Eigenschappen kiest.
resp. bij Windows Vista
Start (Windows Logo) -> Configuratie -> Netwerk en internet
-> Netwerkverbindingen
Klik in uw Windows Desktop op
Start -> Instellingen -> Configuratiescherm ->
Netwerkverbindingen
Om de instellingen op uw pc te controleren, gaat u als
volgt te werk:
Op alle pc’s die van het internet gebruik moeten maken moet het TCP/IP-protocol geïnstalleerd zijn. Standaard is
voor de router het IP-adres 192.168.2.1 en een geactiveerde DHCP-server geconfigureerd. Daardoor ontvangen de
aangesloten pc’s automatisch passende adressen en overige instellingen. Het is aan te bevelen deze adressen en
instellingen aan te houden.
2
LAN1-4
SYNC
WLAN-G
LED
POWER
Aan de bovenzijde bevinden zich verschillende LED’s voor de statusweergave:
Controle van de installatie:
79
Configuratie van de ADSL2+ WLAN Modem Router
Configuratie van de internetverbinding met behulp van de assistent (Quick Start)
80
Start de assistent na het inloggen door op het navigatiemenu Quick Start te klikken en vervolgens op Run WIZARD
en NEXT.
3.1
Aanwijzing !!! Het is verstandig het wachtwoord voor de zekerheid te wijzigen. De standaard instellingen zijn bij
veel toestellen dezelfde en kunnen vreemden toegang tot uw routerconfiguratie verlenen. Meer informatie vindt u
op de passage 9.1.1
U kunt voor de configuratie van de router van de geïntegreerde assistent (Quick Start) gebruik maken of u kunt de
router handmatig configureren. Na de configuratie met behulp van de assistent (Quick Start) is het toestel zodanig
geconfigureerd dat u met de aangesloten computer toegang heeft tot het internet.
Open om de configuratie te starten uw browser en vul het adres http://192.168.2.1 in. Er verschijnt vervolgens een
login-venster. De standaard gebruikersnaam is admin en het paswoord is 1234. Klik na het invullen op OK om op de
router in te loggen.
3
De browser moet compatibel met Java zijn en deze
functie
geactiveerd hebben (bijv. Internet Explorer 6.0 en
nieuwere versies of
Mozilla Firefox).
Uw pc is nu zo geconfigureerd dat hij zijn IP-adres
automatisch van de router krijgt. U kunt nu de
router met de web-browser configureren.
Selecteer Automatisch een IP-adres verkrijgen en
Automatisch een DNS-serveradres laten toewijzen!
Bevestig vervolgens met OK en klik in het volgende
venster ook op OK!
Bij de volgende stap wordt u verzocht het WLANverbindingstype aan te geven. In Duitsland is dit meestal
(bijv. T-Online, 1&1, AOL) PPPoE. Omdat bij de meeste
DSL-verbindingen PPPoE wordt gebruikt, heeft de rest
van deze beschrijving betrekking op dit verbindingstype.
Voor het verbindingstype PPPoE selecteert u de optie
PPPoE/PPPoA. Vervolgens klikt u op de knop Next.
3.1.3 Breedbandverbinding selecteren (ISP Connection
Type)
Selecteer in het betreffende menu de juiste tijdzone, bijv.
voor Duitsland „(GMT +01:00) Berlin, Stockholm, Rome,
Bern, Brussels, Vienna”. Klik om verder te gaan op Next.
3.1.2 Tijdzone vastleggen (Time Zone)
Aanwijzing: Noteer het nieuwe wachtwoord op een
goed opgeborgen plaats en vermijd makkelijk te raden
woorden.
Type uw nieuwe wachtwoord in het vakje na New
Password: in. Bevestig uw invoer door het nieuwe
wachtwoord nogmaals op exact dezelfde manier in het
vakje na Confirmed Password: in te typen. Vervolgens
klikt u op de knop Next.
In dit venster kunt u een nieuw wachtwoord voor de
router vastleggen.
3.1.1 Paswoord voor nieuwe router instellen (Set
Password):
81
82
Vervolgens moet de router opnieuw gestart worden, zodat alle instellingen actief worden. Ga daarvoor naar het
menu Maintenance, selecteer de optie SysRestart en selecteer daarna „System Restart with: Current Settings.
Klik vervolgens op de knop RESTART.
Om uw instellingen op te slaan klikt u op CLOSE.
Hiermee beëindigt u de configuratie van de internettoegang met de assistent (Quick Start).
Connection Type (type breedbandverbinding):
Voor het verbindingstype PPPoE selecteert u de optie PPPoE LLC.
Vervolgens klikt u op de knop Next. In het volgende venster wordt u erop gewezen dat de configuratie succesvol
overgenomen is en dat de gegevens met een klik op de knop Next opgeslagen worden.
VPI en VCI:
Deze waarden kunt u bij uw internetprovider opvragen. Voor de DSL-aansluitingen van Duitse Telekom en
overeenkomstige aansluitingen, gelden op het tijdstip waarop deze gebruiksaanwijzing gemaakt wordt de volgende
waarden:
VPI: 1
VCI: 32.
Zoals aangegeven kunnen de waarden, afhankelijk van land en provideraansluiting afwijken!
Wachtwoord (Passwort):
Dit providerspecifieke wachtwoord vindt u bij de gegevens van uw internetprovider.
Naast de toegangsgegevens kunt u nog het volgende aangeven:
Als uw T-Online-nummer uit minder dan 12 cijfers bestaat, komt voor de toevoeging voor de medegebruiker een #.
AAAAAAAAAAAATTTTTTTTTTT#
[email protected]
Daarbij staan de A’s voor de 12-cijferige aansluitcode, de T’s staan voor het bijbehorende T-Online-nummer en de
M’en slaan op de toevoeging van de medegebruiker, bestaande uit 4 tekens. Daarachter volgt @t-online.de
Belangrijke informatie voor T-Online gebruikers:
Voer uw T-Online-toegangsgegevens in de volgende
volgorde in het venster
gebruikersnaam in:
[email protected]
Username (gebruikersnaam):
Deze providerspecifieke naam vindt u bij de gegevens van
uw internetprovider.
WEP-code:
Wired Equivalent Privacy (WEP) is een standaard coderingsalgoritme voor WLAN. Het moet zowel de toegang
tot het net regelen als de integriteit van de data garanderen. Vanwege de verschillende zwakke punten wordt dit
proces als onveilig/verouderd beschouwd.
4.1
WEP (64 en 128-Bit)
WPA-PSK (TKIP)
WPA2-PSK (AES)
Authentication Type (soort code instellen):
Dit is zeer belangrijk voor de veiligheid van uw Wireless LAN netwerk. Onder deze optie selecteert u de soort en
sterkte van de code. De Hama WLAN Modem Router ADSL2+ ondersteunt de volgende standaards:
Channel (kanaal):
Hier selecteert u het kanaal voor uw Wireless LAN. In Duitsland kunt u tussen kanaal 1 tot 13 kiezen.
Opmerking: afhankelijk van de plaats van bestemming zijn niet alle kanalen beschikbaar!
Broadcast SSID (WLAN-netwerknaam aangeven):
Hier kunt u bepalen of de naam van uw Wireless LAN voor iedereen in het net zichtbaar mag zijn. Deze optie is
standaard ingeschakeld (Yes).
83
SSID:
Met deze functie kunt u uw Wireless LAN van een naam voorzien. Deze naam mag maximaal uit 30 letters of cijfers
bestaan. Bijzondere tekens worden niet geaccepteerd!
Access Point:
Hiermee schakelt u het Wireless LAN in of uit. Om het Wireless LAN in te schakelen selecteert u de optie Activated
(ingeschakeld). Om het Wireless LAN uit te schakelen kiest u voor de optie Deactivated (uitgeschakeld).
Het Wireless LAN is
standaard gedeactiveerd. Als
u de functie wilt activeren,
selecteert u het menu
Interface Setup en vervolgens
de optie Wireless.
Houd er rekening mee dat het
activeren van het Wireless
LAN zonder extra instelling
van een codering veel risico’s
draagt.
In het volgende venster worden de toegangsgegevens
voor uw provider ingevoerd. Deze informatie staat bij de
gegevens van uw internetprovider.
Configuratie van het Wireless LAN
4
3.1.4 PPPoE gebruikersgegevens (PPPoE/PPPoA)
84
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
De volgende stap is de invoer van de code (vooraf geïnstalleerde code) van de zogenaamde Pre-Shared-key
(PSK). De sleutel mag een lengte van minimaal 8 en maximaal 63 willekeurige tekens hebben, waarbij letters (A-Z),
getallen en leestekens toegestaan zijn. Als een client toegang wil tot een Access-Point, moet hij deze code kennen.
Kies onder Authentication Type tussen
WPA-PSK en WPA2-PSK.
Wi-Fi Protected Access (WPA) is een
coderingsmethode voor WLAN. WPA heeft
de architectuur van WEP, maar biedt extra
bescherming door dynamische codes die
op het Temporal Key Integrity Protocol
(TKIP) gebaseerd zijn. Daarnaast biedt het
bovendien PSK’s (Pre-Shared-Key’s) voor
de authenticatie van gebruikers. WPA2 is
de verder ontwikkelde versie van WPA dat
een ander coderingsalgoritme gebruikt; de
AES (Advanced Encryption Standard).
4.2 WPA en WPA2-code:
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
Voorbeelden:
64 bit hex (10 tekens) = Ox231074a6ef
128 bit hex (26 tekens) = Ox231074a6b9773ce43f91a5bef3
Onder Key #1 t/m 4 heeft u de mogelijkheid
maximaal vier codes vooraf in te stellen.
Selecteer daarvoor bijv. Key # 1 en voer in
de daaronder liggende vakjes uw code naar
wens in met de noodzakelijke lengte.
Selecteer eerst of u een 64 bit of 128 bit
codering wilt gebruiken. De codering met
128 bit biedt een hogere mate aan veiligheid.
Voer vervolgens ox en uw beveiligingscode
in (u kunt gebruik maken van de cijfers 0-9
en de letters a-f). Bij de 64bit codering is de
lengte van de beveiligingscode beperkt tot
max. 10 tekens en bij 128 bit tot 26 letters/
cijfers.
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
85
Het MAC adres van uw computer vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw besturingssysteem of kunt u navragen bij
uw systeembeheerder. Voor meer computers gaat u op dezelfde manier te werk.
Voorbeeld: uw notebook heeft het MAC adres van 00:12:34:56:0A:0A. Dan neemt u dit adres nauwkeurig in het vakje
met de naam Mac Address #1: over.
Nu voert u het eerste MAC adres van de betreffende computer in het daarvoor bestemde venster MAC Address #1:
in.
Allow Association: alleen de ingevoerde MAC-adressen hebben toegang.
Deny Association: alleen ingevoerde MAC-adressen krijgen geen toegang.
Eerst moet u deze functie
activeren (Activated).
Daarvoor selecteert u de
optie Active, Activated
(ingeschakeld). Nu moet u bij
de optie Action tussen Allow Association (toestaan) of Deny Association (weigeren) voor de betreffende computer
instellen.
Met deze functie kunt u
notebooks/pc´s met Wireless
LAN, aan de hand van hun
MAC adressen, de toegang
tot uw netwerk/internet
toestaan of weigeren.
4.4 Wireless MAC Address Filtering: (WLAN toegangscontrole)
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
802.11b
= alleen WLAN apparatuur die gebaseerd zijn op 11 Mbps worden ondersteund.
802.11g
= alleen WLAN apparatuur die gebaseerd is op 54 Mbps standaard wordt ondersteund.
802.11b+g = WLAN apparatuur die gebaseerd is op 54 en 11 Mbps wordt gelijktijdig ondersteund.
Hier is eigenlijk alleen de
optie 802.11b/g relevant.
U kunt uw Wireless LAN
Access Point zo instellen dat
hij alleen met andere clients
communiceert die op de
802.11b (11 Mbps) of 802.11g (54 Mbps) standaard gebaseerd zijn. De Hama WLAN Modem Router ADSL2+ 54 Mbps
ondersteunt de volgende standaards:
4.3 Advanced Settings: (uitgebreide instellingen)
configureren)
Interface Setup: (LAN-instellingen
Router local IP: (IP-adres van de router wijzigen)
Advanced Setup: (uitgebreide internetinstellingen)
86
In dit scherm kunt u de parameter van het geïntegreerde ADSL2+ modem van de router wijzigen. Selecteer in het
Hoofdmenu de menuoptie Interface Setup en vervolgens de suboptie Internet. Vervolgens worden de belangrijkste
instellingen verklaard:
6
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
De geïntegreerde DHCP-server wijst automatisch IP-adressen voor
aangesloten clients toe. Als u binnen uw netwerk de IP-adressen handmatig toewijst en u heeft geen DHCP-server
nodig, selecteer dan Disabled (uitgeschakeld). Wilt u van de DHCP-server gebruik maken, selecteer dan Enabled
(ingeschakeld). De instelling voor de Lease Time geeft aan hoe lang het toegewezen IP-adres voor de client geldig
is. De IP-adressen, van waaruit de DHCP-server IP-adressen aan de clients mag toewijzen, worden door het startIP-adres en het end-IP-adres begrensd.
5.2 DHCP-server:
Attentie!! Nadat de computer opnieuw is opgestart is de nieuwe LAN-configuratie geldig. Om de webinterface in
de browser op te roepen moet u dus een nieuw IP-adres gebruiken.
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
De router is standaard op het IP-adres 192.168.2.1 ingesteld. Als u een ander adres voor de router wilt gebruiken
kunt u dit hier naar wens wijzigen. In het invoerveld, direct eronder wordt het betreffende IP-subnet mask (Subnet
Mask) ingevoerd. Alle andere opties zijn alleen voor zeer speciale toepassingsgebieden relevant, waarover hier
niet verder wordt uitgewijd. Het is aan te bevelen de standaardinstellingen te laten staan.
5.1
In dit venster kunt u de standaard LANinstellingen van de router wijzigen.
Selecteer in het Hoofdmenu de menuoptie
Interface Setup en vervolgens de suboptie
LAN.
5
ATM VC: (instelling DSL-modem)
standaard wordt PVC0 geselecteerd.
Activated (ingeschakeld) moet geselecteerd zijn!
1
32
Het PPP over Ethernet
(PPPoE) is het gebruik van
het netwerkprotocol Pointto-Point Protocol (PPP) via
een ethernet-verbinding. Het
PPPoE wordt tegenwoordig
bij ADSL-aansluitingen in
Duitsland gebruikt.
6.3 PPPoE/PPPoA: (protocol voor breedbandverbinding)
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
Voor Duitsland wordt bijna
uitsluitend het PPPoE-protocol gebruikt, daarom wordt in deze gebruiksaanwijzing ook alleen op dit protocol
ingegaan. Vraag bij uw internet-provider na, als u gebruik maakt van een ander protocol. Hij stelt u dan de
betreffende instelgegevens ter beschikking.
Encapsulatie heeft als doel
andere protocollen in te
kapselen en in de vorm van
IP-tunnels te transporteren.
6.2 Encapsulatie: (DSL-protocol)
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
87
Opmerking: deze waarden 1 en 32 zijn bijvoorbeeld alleen voor de DSL-aansluiting van de Duitse Telekom geldig. Als
u over een aansluiting van een andere firma beschikt of u woont niet in Duitsland, vraag deze waarden dan bij uw
DSL-provider aan.
Virtual Circuit:
Status:
VPI:
VCI:
Asynchronous Transfer
Mode (ATM) is een techniek
van gegevensoverdracht
waarbij de gegevens in
kleine pakketjes, gecodeerd
en asynchroon verstuurd
worden. Afhankelijk van de
DSL-aansluiting moeten de
volgende waarden ingevoerd worden.
6.1
voer hier het wachtwoord in dat u van uw internetprovider gekregen heeft.
Password:
PPPoE LLC voor T-COM DSL-aansluitingen in Duitsland
88
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
Belangrijke aanwijzing:
Maar houdt u er ook rekening mee dat als u de browser sluit, de verbinding met het internet niet altijd verbroken
wordt. Veel programma’s sturen of ontvangen gegevens naar of van het internet zonder dat dit voor de gebruiker
duidelijk zichtbaar is . Dit is voor de router hetzelfde als bijvoorbeeld het openen van een browser. Als u zeker wilt
zijn dat de verbinding met het internet gedeactiveerd wordt, dient u het toestel uit te schakelen.
Connect On-Demand:
Bij internettarieven naar volume of tijd is het aan te bevelen de optie „Connect On-Demand“ (verbinding indien
nodig) te selecteren, zodat de internettoegang automatisch na de ingestelde tijd onder de optie „Close if idle for XY
minutes“ verbroken wordt.
Always On:
de internetverbinding blijft permanent in stand. Houd er rekening mee dat bij een permanente verbinding de
tarieven die naar tijd worden afgerekend hoge verbindingskosten tot gevolg hebben.
Hier kunt u onder de volgende
(Connection) kiezen tussen
Always on en Connect OnDemand.
6.4 Connection Setting (instelling voor DSL-verbinding)
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
Bridge Interface: Deactivated (uitgeschakeld)
Deze functie hoeft alleen Activated (ingeschakeld) te worden als u de WLAN Modem Router
ADSL2+ alleen als modem wilt gebruiken en de routerfunctie moet of wilt uitschakelen.
De Hama WLAN Modem Router ADSL2+ ondersteunt de volgende Encapsulatie protocollen PPPoE LLC, PPPoE VCMux, PPPoA LLC en PPPoA VC-Mux. Als u niet zeker weet welk protocol u voor uw internetaansluiting nodig heeft,
neem dan contact op met uw DSL-provider.
Encapsulatie:
Als uw T-Online-nummer uit minder dan 12 cijfers bestaat, komt voor de toevoeging voor de medegebruiker een #.
AAAAAAAAAAAATTTTTTTTTTTT#
[email protected]
Daarbij staan de A’s voor de 12-cijferige aansluitcode, de T’s staan voor het bijbehorende T-Online-nummer en de
M’en slaan op de toevoeging van de medegebruiker, bestaande uit 4 tekens. Daarachter volgt @t-online.de
Belangrijke informatie voor T-Online gebruikers:
Voer uw T-Online-toegangsgegevens in de volgende volgorde in het venster gebruikersnaam in:
[email protected]
voer hier de gebruikersnaam in die u van uw internetprovider gekregen heeft.
Username:
Static (statisch) betekent dat u een door uw internetprovider vastgelegd IP-adres moet
gebruiken. In Dynamic (dynamisch) is voor de meeste Duitse DSL-aanbieders standaard voorzien
en daarom hier vooringesteld.
Moet altijd op enabled (ingeschakeld) staan!
vul hier, indien nodig, het vastgelegde Standardgateway IP-adres in.
Advanced Setup: (uitgebreide routerinstellingen)
In dit overzicht kunt u de router aan uw eigen behoeften aanpassen. Selecteer in het Hoofdmenu de menuoptie
Advanced Setup.
7
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
Alle andere instellingen zijn te specifiek en worden daarom niet nader verklaard.
89
TCP MTU Option: MTU staat voor Maximal Transfer Unit en geeft de maximaal te versturen pakketgrootte aan. Als
u over deze instelling niet zeker bent, is het aan te bevelen de standaard ingestelde waarde te
laten staan. Waarden tussen 0 en 1492 zijn mogelijk.
NAT:
Gateway:
IP Subnet Mask: vul hier, indien nodig, het vastgelegde Subnet IP-adres in.
Static IP Address: vul hier, indien nodig, het vastgelegde IP-adres in.
Get IP Address:
Als u van uw internetprovider
een vastgelegd IP-adres moet
gebruiken dient de volgende
instelling gewijzigd te worden:
Een IP-adres (InternetProtocol-adres) is een
nummer dat de adressering
van computers en andere
apparatuur binnen een IPnetwerk toestaat.
6.5 IP Address (instelling IP-adressen van de router)
Firewall
Enabled betekent dat de geïntegreerde de pakketfilter ingeschakeld is.
Disabled betekent dat de geïntegreerde de pakketfilter uitgeschakeld is.
SPI:
NAT:
Activated betekent dat NAT ingeschakeld is. Dit is noodzakelijk om de router überhaupt te
kunnen gebruiken! Om NAT te activeren, zie punt 6.5!
Enabled betekent dat DMZ ingeschakeld is.
Disabled betekent dat DMZ uitgeschakeld is.
90
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
DMZ Host IP Address: vul hier het IP-adres voor uw computer in, waarop een
server/programma draait dat DMZ nodig heeft.
DMZ:
De systemen die zich in de DMZ bevinden worden door firewalls tegen andere netten (bijv. internet, LAN)
afgeschermd. Door deze scheiding kan de toegang tot openbaar bereikbare diensten toegestaan en tegelijkertijd
door het interne net (LAN) tegen onbevoegde toegang beschermd worden.
Een Demilitarized Zone (DMZ,
ook wel gedemilitariseerde zone)
betekent een computernetwerk met
toegangsmogelijkheden tot de erop
aangesloten server die op veiligheid gecontroleerd kan worden.
7.2.1 DMZ:
NAT Status:
Network Address Translation (NAT) is in computernetwerken het verzamelbegrip voor het vervangen van
geautomatiseerde adresinformatie in gegevenspakketten door andere. Hierbij worden routers en firewalls
gebruikt.
7.2
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
Meer informatie over de werkwijze van SPI vindt u in het glossarium!
Enabled betekent dat de geïntegreerde firewall ingeschakeld is.
Disabled betekent dat de geïntegreerde firewall uitgeschakeld is.
Firewall:
Een Firewall is een netwerkveiligheidscomponent binnen
de computertechniek die
het netwerkverkeer aan de
hand van een gedefinieerde
firewall regelinstelling toestaat of tegenhoudt. Het doel van een firewall is de overgang tussen een lokaal netwerk
(LAN) (hoog vertrouwen) en het internet (geen vertrouwen) te controleren.
7.1
1 t/m 16 beschikbaar, d.w.z. dat er 16 verschillende verkeersomleidingen (Port Forwardings)
mogelijk zijn.
vul hier de laatste poort in die omgeleid moet worden, bijv. poort 21
vul hier het IP-adres van de computer in waarop uw programma geïnstalleerd is dat voor een
Port Forwarding in aanmerking komt.
Access Management (toegangsmanagement)
In dit overzicht kunt u gedetailleerde toegangsinstellingen aan uw eigen behoeften aanpassen. Selecteer in het
Hoofdmenu de menuoptie Access Management.
8
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
Local IP Address:
Aanwijzing: Er kunnen ook meerdere opeenvolgende poorten ineens aangegeven worden. Vul daarvoor alleen de
eerste poort bijv. 3000 bij Start Port en de laatste
bijv. 3005 bij End Port in.
End Port Number:
Start Port Number: vul de eerste poort in die omgeleid moet worden, bijv. poort 21
Rule Index:
Port Forwarding is bijv.
nodig om een spelserver
voor een internetmatch
voor te bereiden of voor P2P
netwerken.
7.2.2 Virtual Server (Port Forwarding)
91
ACL: (toegangscontrole voor bepaalde diensten)
1 t/m 16 zijn beschikbaar, d.w.z. dat er 16 verschillende ACL’s geconfigureerd kunnen worden.
Yes betekent dat bijv. regel (Rule) 1 ingeschakeld is.
No betekent dat bijv. regel (Rule) 1 uitgeschakeld is. Het is dus mogelijk, naar wens
afzonderlijke regels (Rules) in of uit te schakelen.
ACL Rule Index:
Active:
selecteer een interface die voor de regel (Rule) moet gelden. U heeft de keuze uit de volgende
mogelijkheden: WAN, LAN en both (beide).
Interface:
92
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
geef aan voor welk protocol/welke toepassing de regel (Rule) moet gelden. U heeft de keuze uit
de volgende mogelijkheden: Web, FTP, Telnet, SNMP, Ping of ALL (alles).
Application:
Secure IP Address: vul hier het IP-adres van de computer in als bijv. regel (Rule) 1 alleen voor deze computer
moet gelden. Als de regel (Rule) voor alle computers die op de router zijn aangesloten moeten
gelden, vult u 0.0.0.0 in.
Activated betekent dat ACL ingeschakeld is.
Deactivated betekent dat ACL uitgeschakeld is.
ACL:
Met de Access Control List
(ACL) kunt u nauwkeurig
definiëren welke computer tot
welke dienst toegang heeft.
Selecteer daarvoor in het
Hoofdmenu de menuoptie
Access Management en de
suboptie ACL.
8.1
subnetmasker van de computer die als bron fungeert.
nummer van de poort invullen die voor de regel (Rule) moet gelden. Als u 0 invult wordt deze
instelling genegeerd.
Subnet Mask:
Port:
Destination IP Add: IP-adres van de computer die als doel fungeert. Als u 0.0.0.0 invult wordt deze instelling
genegeerd.
IP-adres van de computer die als bron fungeert. Als u 0.0.0.0 invult wordt deze instelling
genegeerd.
93
Yes betekent dat de regel (Rule) ingeschakeld is. No betekent dat de regel (Rule) uitgeschakeld
is. Het is dus mogelijk, naar behoefte afzonderlijke regels (Rules) in of uit te schakelen.
er kunnen 1 tot 6 regels (Rules) ingesteld worden
dezelfde instelling
als onder Interface
Setup/Lan/Virtual
Circuit,
overnemen
Incoming:
binnenkomende
pakketten worden
gefilterd
Outgoing: uitgaande
pakketten worden gefilterd
Both: binnenkomende en uitgaande pakketten worden aan de hand van vooraf ingestelde
regels (Rules) gefilterd (gecontroleerd)
Source IP Add:
Active:
IP Rule Index:
Direction:
Interface:
IP Filter Set Index: u kunt maximaal 12
instellingen opslaan.
Een pakketfilter is een toepassing
die het binnenkomende en uitgaande
gegevensverkeer binnen een computernetwerk filtert. Hierdoor wordt het net over
het algemeen beschermd tegen aanvallen.
Minstens zo belangrijk als de bescherming
tegen aanvallen van buiten is de
bescherming tegen onbedoeld uitgaande
pakketten; op deze manier wordt het voor
de eigen computer bijv. moeilijker gemaakt
onbedoeld en ongemerkt virussen via het
internet te verspreiden.
Selecteer in het Hoofdmenu de menuoptie Access Management en de suboptie IP Filter.
8.2 IP Filter (toegangscontrole via IP-adres)
nummer van de poort invullen die voor de regel (Rule) moet gelden. Als u 0 invult wordt deze
instelling genegeerd.
Hier kunt u het IP-protocol invullen. Bijv. TCP, UDP of ICMP.
Port:
Protocol:
Voer de gebruikersnaam of public (voor iedereen zichtbaar) in.
Set Community:
94
Universal Plug and
Play (UPnP) dient voor
de overkoepelende
(onafhankelijk van de
fabrikant) besturing van
apparaten
(Media-Center, router,
printer) via een IP-gebaseerd netwerk, met of zonder centrale controle. Het is gebaseerd op een serie
gestandaardiseerde netwerkprotocollen en gegevensformaten.
Selecteer in het Hoofdmenu
de menuoptie Access
Management en de suboptie
UPnP.
8.4 UPnP (Universal Plug and Play instelling):
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
Voer de gebruikersnaam of public (voor iedereen zichtbaar) in.
Get Community:
Het Simple Network
Management
Protocol („simpel
netwerkbeheerprotocol“,
afgekort SNMP), is een
netwerkprotocol dat ontwikkeld is om netwerkelementen (bijv. router, server, switches, printer, computers enz.)
vanuit een centraal station te bewaken en te besturen.
Selecteer in het Hoofdmenu
de menuoptie Access
Management en de suboptie
SNMP.
8.3 SNMP:
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
subnetmasker van de computer die als doel fungeert.
Subnet Mask:
Activated betekent dat de automatisch UPnP ingeschakeld is.
Deactivated betekent dat de automatisch UPnP uitgeschakeld is.
Auto-configured:
Maintenance: (routerbeheer)
In dit overzicht kunt u gedetailleerde toegangsinstellingen aan uw eigen behoeften aanpassen.
9
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
vul het wachtwoord in dat u bij uw DynDNS registratie heeft aangegeven.
vul de gebruikersnaam in die u bij uw DynDNS registratie heeft aangegeven.
Username:
Password:
vul het e-mailadres in dat u bij uw DynDNS registratie heeft aangegeven.
hostnaam die u bijv. van DynDNS.org gekregen heeft. Vul de hele naam in, incl. @DynDns.org
Activated betekent dat de dynamische DNS ingeschakeld is.
Deactivated betekent dat de dynamische DNS uitgeschakeld is.
E-Mail Address:
My Host Name:
Dynamic DNS:
DynDNS of dynamisch
domeinnaamsysteem is een internetdienst
waarmee een vaste hostnaam als
pseudoniem voor een IP-adres dat zich
dynamisch verandert geconfigureerd
kan worden. Het zorgt ervoor dat een
computer altijd via dezelfde domeinnaam
kan worden aangesproken.
Selecteer in het Hoofdmenu de menuoptie
Access Management en de suboptie
DDNS.
8.5 DDNS: (dyn. domeinnaamsysteem)
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
Activated betekent dat UPnP ingeschakeld is.
Deactivated betekent dat UPnP uitgeschakeld is.
UPnP:
95
Administratie (beheer):
96
NTP Server automatically: de router zet tijd en datum van de server gelijk met de gegevens die u bij de optie
NTP Server Address heeft ingevuld.
Hier kunt u de tijdzone, tijd en
datum instellen.
Selecteer in het Hoofdmenu
de menuoptie Maintenance
en de suboptie Time Zone.
9.2 Time Zone: (tijdzone instellen)
Opmerking: als u per ongeluk uw wachtwoord vergeten bent, kunt u de Hama WLAN Modem Router ADSL 2+ in de
basisinstelling terugzetten, zodat u weer het standaardwachtwoord 1234 kunt gebruiken. Om de router te kunnen
resetten, neemt u een balpen o.i.d. en houd u de zwarte punt aan de achterzijde van de router gedurende ca. 5
seconden ingedrukt. Vervolgens start de router weer in de toestand waarin hij geleverd is.
9.1.1 Wachtwoord terugzetten:
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
Vul daarvoor in het vakje met
de naam New Password het
nieuwe wachtwoord in en vul daarna nogmaals exact hetzelfde wachtwoord in het vakje na Confirmed Password
in.
Hier kunt u indien nodig uw
administrator wachtwoord
voor de Hama WLAN Modem
Router ADSL2+ 54Mbps
wijzigen.
Selecteer in het Hoofdmenu
de menuoptie Maintenance.
Selecteer de suboptie
Administration.
9.1
tijdzone van uw plaats van bestemming.
zomer- en wintertijd inschakelen.
Time Zone:
Daylight Saving:
SysRestart: (router opnieuw starten/resetten)
Hier kunt u de router, indien nodig, met de
actuele instellingen opnieuw starten of in
de uitlevertoestand resetten.
Selecteer in het Hoofdmenu de menuoptie
Maintenance en de suboptie SysRestart.
9.4
Opmerking: voer alleen een Firmware Upgrade uit als u problemen met uw router heeft. Anders is van een update
dringend af te raden. Alle andere, door u uitgevoerde wijzigingen, worden bij een update gewist! Daarom moet
een router na een upgrade opnieuw geconfigureerd worden. Verder wijzen we erop dat er alleen firmwareupdates
die door ons geautoriseerd en vrijgegevens zijn op de router geïnstalleerd mogen worden. Anders vervalt uw
aanspraak op garantie ten opzichte van de firma Hama GmbH & Co. KG
Nieuwe firmware downloadt u, pakt u
vervolgens uit en slaat u op uw desktop
op. Klik vervolgens op de knop Zoeken en kies het bestand dat u zojuist uitgepakt heeft. Vervolgens klikt u op
UPGRADE. Nu wordt de firmware naar de router gekopieerd en vervolgens opnieuw gestart.
Bij deze optie kunt u, indien beschikbaar,
een update van nieuwe firmware
uitvoeren. Informatie over nieuwe
firmware vindt u op onze homepage
www.hama.com of kan u de afdeling
Hama Productadvies mededelen.
Selecteer in het Hoofdmenu de menuoptie
Maintenance en de suboptie Firmware.
9.3 Firmware: (firmware updaten)
Om uw instellingen op te slaan klikt u op de knop SAVE onder in uw venster.
meest openbare server die automatisch de tijd en datum op elkaar aanpassen.
handmatig, d.w.z. u voert zelf de tijd en datum in.
Manually:
NTP Server Address:
de router stelt dezelfde tijd en datum in als op uw computer.
PC´s clock:
97
98
In dit overzicht vindt u gedetailleerde informatie over uw actuele routerinstellingen. Selecteer in het Hoofdmenu de
menuoptie Status.
Status: (overzicht)
= test geslaagd
= storing of verkeerde configuratie
= test werd niet uitgevoerd.
PASS
FAIL
SKIPPED
10
als u de standaardinstelling heeft aangehouden dient u hier PVC0 te selecteren.
Virtual Circuit:
Hier kunt u de WLAN Modem
Router ADSL2+ aan een
zelftest onderwerpen.
Selecteer in het Hoofdmenu
de menuoptie Maintenance
en de suboptie Diagnostics.
9.5 Diagnostics: (zelftest
van de router)
Als u de router in de uitlevertoestand wilt resetten, selecteert u de optie Factory Default Settings en klikt u op
RESTART.
Als u de router met de actuele instelling opnieuw wilt starten, selecteert u de optie Current Settings en klikt u
vervolgens op RESTART.
Overzicht en gedetailleerde functieverklaringen van de router, momenteel echter alleen nog in het Engels
beschikbaar.
Selecteer in het Hoofdmenu de menuoptie Help.
Help:
System Log in een bestand opslaan.
SAVE LOG:
11
System Log, wissen.
CLEAR LOG:
Hier kunt u de gedetailleerde storingsmeldingen van de router controleren. Leg een print of screenshot van het
System Log klaar als u de afdeling Hama Productadvies belt/benadert.
Selecteer in het Hoofdmenu de menuoptie Status en de suboptie System Log.
10.2 System Log: (systeemprotocol)
Leg een print of screenshot
van het statusoverzicht
klaar als u de afdeling Hama
Productadvies belt/benadert.
In dit venster ziet u een
overzicht over de actuele
status van uw Modem Router
ADSL2+.
10.1 Device Info (statusoverzicht):
99
Het MAC-adres (Media Access Control, Ethernet-ID of bij Apple Airport-ID en Ethernet-ID
genoemd) is het hardware-adres van elke afzonderlijke netwerkadapter die voor de identificatie
van het toestel in het netwerk dient. Het MAC-adres is vaak al gedeeltelijk in het serienummer,
op de netwerkkaart geïntegreerd. Daarnaast kan het nummer met software afgelezen worden.
Afhankelijk van het besturingssysteem zijn hiervoor verschillende commando’s nodig.
Onder Stateful Packet Inspection (SPI) wordt een dynamische techniek van pakketfilters
verstaan, waarbij elk gegevenspakket aan een bepaalde actieve sessie wordt toegewezen. De
gegevenspakketten worden onderzocht en de verbindingsstatus speelt een rol bij de beslissing.
Bij deze techniek, die in firewall gebruikt wordt, worden de gegevenspakketten tijdens de
overdracht onderzocht en in tabellen opgeslagen. Op basis van vergelijkingen met meerdere
gegevenspakketten en de tabel wordt besloten of de gegevenspakketten worden doorgestuurd.
Gegevenspakketten die niet aan bepaalde criteria voldoen worden afgekeurd. Firewalls met SPItechniek zijn daarom in veiligheidsrelevante toepassingen beter dan alleen pakketfilter-firewalls.
Het World Wide Web (kort Web, WWW of Nederlands: wereldwijd netwerk) is een systeem van
hypterteksten dat via het internet opgeroepen kan worden. Hiervoor is een web-browser nodig
om de gegevens van de webserver op te halen en bijv. op het beeldscherm weer te geven. De
gebruiker kan de hyperlinks in het document volgen die naar andere documenten verwijzen. Deze
andere documenten kunnen op dezelfde of op een andere webserver liggen.
Het File Transfer Protocol (Engels voor protocol voor bestandsoverdracht, afgekort FTP), is een
netwerkprotocol voor het uitwisselen van bestanden via TCP/IP-netwerken. Het wordt gebruikt
om bestanden van de server naar de client (download) en van de client naar de server (upload)
te sturen of om clientgestuurd bestanden tussen twee servers uit te wisselen. Bovendien
kunnen met het FTP directory’s aangelegd en gelezen worden. Daarnaast kunnen directory’s en
bestanden ombenoemd of gewist worden.
Telnet (Telecommunication Network) is de naam van netwerkprotocol dat op internet
wijdverbreid is. Het wordt meestal gebruikt om gebruikers via de commandoregel toegang tot
internetcomputers te geven.
Het Simple Network Management Protocol (Engels voor „eenvoudig netwerkbeheerprotocol“,
afgekort SNMP), is een netwerkprotocol dat ontwikkeld is om netwerkelementen (bijv. routers,
servers, switches, printers, computers enz.) vanuit een centraal station te kunnen bewaken en
besturen.
ping is een programma waarmee gecontroleerd kan worden of een bepaalde host/computer
binnen een netwerk bereikbaar is en welke antwoordtijd hij heeft.
Een Wide Area Network (afgekort WAN) is een computernet dat zich in tegenstelling tot een LAN
over een groot geografisch gebied uitstrekt.
MAC Adresse:
SPI:
Web:
FTP:
Telnet:
SNMP:
Ping:
WAN:
100
Het begrip client wordt in de omgangstaal ook vaak gebruikt om computers in een netwerk aan te
geven waarop bij voorkeur client-toepassingen worden uitgevoerd.
Glossarium (verklaring van de begrippen):
Clients:
12
Contact- en supportinformatie:
De verklaringen van overeenstemming conform de R&TTE-richtlijn 99/5/EG vindt u onder www.hama.com
!
Opmerking:
Dit product mag uitsluitend in Oostenrijk, Zwitserland, Engeland, Frankrijk, België, Spanje, Nederland, Hongarije,
Polen, Zweden, Luxemburg, Ierland, Griekenland, Tsjechië, Slowakije en Finland gebruikt worden.
Support Hotline – Hama productadvies:
Tel. +49 (0) 9091 / 502-115
Fax +49 (0) 9091 / 502-272
e-mail:
[email protected]
Internet/World Wide Web:
Productondersteuning, updates of productinformatie is beschikbaar onder www.hama.com
Bij defecte producten:
Neem bij klachten over het product contact op met uw verkoper of met de afdeling Productadvies van Hama.
13
Het Internet Control Message Protocol (ICMP) gebruikt net als TCP en UDP het Internet Protocol
(IP) en maakt dus deel uit van de basisprotocollen van het internet. Het dient in netwerken voor
het uitwisselen van storings- en informatiemeldingen.
Het User Datagram Protocol (afgekort UDP) is een minimaal, netprotocol zonder verbinding, dat
tot de transportprotocollen van de internetprotocollen behoort. UDP moet ervoor zorgen dat
gegevens die via het internet uitgewisseld worden op de juiste manier worden toegepast.
UDP:
ICMP:
Het Transmission Control Protocol (TCP) is een overeenkomst (protocol) over de manier waarop
gegevens tussen computers moeten worden uitgewisseld. Alle besturingssystemen van
moderne computers beheersen TCP en gebruiken het voor de gegevensuitwisseling met andere
computers. Het maakt deel uit van de basisprotocollen van het internet.
Een lokaal net (Engels local area network, meestal afgekort met LAN) is een net dat met een
netwerkkabel of met Wireless LAN met andere computers/clients verbonden is.
TCP:
LAN:
101
Dieses Gerät darf nur in den folgenden Ländern betrieben werden:
This operation of this device is only allowed in the following countries:
Cet appareil ne peut être utilisé que dans les pays suivants:
Este aparato se puede utilizar sólo en los países siguientes:
L´uso di questo apparecchio é ammesso soltanto nei seguenti Paesi:
Dit apparaat mag alleen gebruikt worden in de volgende landen:
Este aparelho pode ser utilizado somente na.
Denna apparat får endast användas i följande länder:
Tätä laitetta saa käyttää vain.
Urządzenie sprzedawane jest tylko w następujących krajach:
Ez a készülék a következő orszagokban üzemeltethető:
Tento přistroj se smí použivat pouze v následujících zemích:
Toto zariadenie sa môže používať len v týchto krajinách:
Αυτή η συσκευή επιτρέπεται να χρησιμοποιείται μόνο στις παρακάτω χώρες:
Устройство разрешается эксплуатировать только в следующих странах:
Bu cihaz sadece aşağıdaki ülkelerde işletilmelidir:
102
(A) (CH) (GB) (F) (B) (E) (NL) (H) (PL) (S) (L) (IRL) (GR) (CZ) (SK) (FIN)
(D)
(GB)
(F)
(E)
(I)
(NL)
(P)
(S)
(FIN)
(PL)
(H)
(CZ)
(SK)
(GR)
(RUS)
(TR)
k Διανομέας διαδικτύου με ενσωματωμένο μόντεμ
Τη δήλωση συμμόρφωσης με τις απαιτήσεις της Οδηγίας 99/5/ΕΚ (R&TTE) θα τη βρείτε στο δικτυακό τόπο www.hama.com
v Router s integrovaným modemom
Prehlásenie o zhode podľa R&TTE smernice 99/5/EG nájdete na www.hama.com
c Router s integrovaným modemem
Prohlášení, o shodě podle směrnice R&TTE 99/5/EG, naleznete na www.hama.com
h Internet-elosztó, beépített modem-mel
A megfelelőségi követelmények megegyeznek az R&TTE Irányelvek 99/5/EG ajánlásaival www.hama.com
q Router WLAN 54 z modemem ADSL 2+
Deklaracja zgodności według dyrektywy R&TTE 99/5/EG można znaleźć na stronie www.hama.com
!
m Internet-jakaja, integroitu modeemi
Radio- ja telepäätelaitteita koskevan direktiivin 99/5/EY mukainen vaatimustenmukaisuusvakuutus löytyy osoitteesta www.hama.com
s Internetfördelare med integrerat modem
Konformitetsförklaring enligt R&TTE riktlinje 99/5/EG finner du på www.hama.com
o Internetverdeler met geïntegreerd modem
De conformiteitsverklaring conform de R&TTE-richtlijn 99/5/EG vindt u onder www.hama.com
e Distribuidor de Internet con módem integrado
La declaración de conformidad según la directiva R&TTE 99/5/CE se encuentra en www.hama.com
g Internet distributor with integrated modem
See www.hama.com for declaration of conformity according to R&TTE Directive 99/5/EC guidelines
f Répartiteur internet à modem intégré
La déclaration de conformité selon la directive R&TTE 99/5/CE se trouve sur www.hama.com
d Internetverteiler mit integriertem Modem
Die Konformitätserklärung nach der R&TTE-Richtlinie 99/5/EG finden Sie unter www.hama.com
103