Belkin F5D7632EA4A Handleiding

Categorie
Routers
Type
Handleiding
Handleiding
F5D7632ea4A
ADSL2+ modem met
ingebouwde draad-
loze G router
EN
FR
DE
NL
ES
IT
3
Inhoud
1.Inleiding ............................................................................................ 1
Productkenmerken ...........................................................................
1
Voordelen van een netwerk in uw woning .........................................
3
Voordelen van een draadloos netwerk van Belkin .............................
3
2. U dient over het volgende te beschikken .........................................
4
Inhoud van de verpakking ................................................................
4
Systeemvereisten ............................................................................
4
Systeemvereisten voor de Setup-Assistent software .......................
4
Internetverbindingsinstellingen .........................................................
4
3 Kennismaken met uw router .............................................................
5
4 Uw router aansluiten en configureren ...............................................
8
Stap 1A: Hardware aansluiten Volg de aanwijzingen in de beknopte
installatiehandleiding ........................................................................
8
Stap 1B: Een bestaande modem of modem/router vervangen .........
9
Stap 2: Installeer de router Gebruik de Setup-Assistent
software ........................................................................................ 10
5. Handmatige configuratie van de router .......................................... 13
De werking van de geavanceerde web-based gebruikersinterface
13
LAN-instellingen wijzigen ............................................................... 15
DHCP-cliëntenlijst .......................................................................... 16
Internet WAN .................................................................................. 17
Type verbinding .............................................................................. 17
Draadloos ....................................................................................... 23
Encryptie/Beveiliging ...................................................................... 25
Uitbreiding van het bereik van het draadloze netwerk en bridging
35
Firewall ........................................................................................... 37
Hulpprogramma’s ........................................................................... 43
6. Handmatige configuratie van netwerkadapters .............................. 51
7. Aanbevolen instellingen van de webbrowser .................................. 55
8. Problemen oplossen ....................................................................... 57
9. Technische ondersteuning ............................................................. 68
10. Appendices .................................................................................... 69
Appendix A: Verklarende woordenlijst ............................................ 69
Appendix B: Belangrijke factoren die een rol spelen bij
plaatsing en installatie .................................................................... 74
11 Informatie ....................................................................................... 77
1
Inleiding
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Hoofdstuk
11
Dank u voor het aanschaffen van dit ADSL2+ modem met ingebouwde draadloze G
router (de router) van Belkin. Binnen een paar minuten kunt u uw internetaansluiting
delen en vormen uw computers met uw nieuwe router een netwerk. Hier volgen
enkele productkenmerken die deze router de ideale oplossing maken voor uw
netwerk thuis of op kantoor. Wij raden u aan deze handleiding volledig door te lezen
en extra aandacht te besteden aan Appendix B, getiteld “Belangrijke factoren die
een rol spelen bij plaatsing en setup”.
Productkenmerken
Werkt zowel met PC’s als Mac®-computers
De router ondersteunt een breed scala aan netwerkomgevingen waaronder Mac
OS® 8.x, 9.x, X v10.x, AppleTalk®, Linux®, Windows® 95, 98SE, Me, NT®, 2000,
XP en Vista. U heeft een Internetbrowser nodig en een netwerkadapter die TCP/IP
(de standaard internettaal) ondersteunt.
LED-display frontpaneel
LED’s aan de voorkant van de router geven aan welke functies zijn ingeschakeld. U
kunt in één oogopslag zien of uw router verbinding heeft gemaakt met het Internet.
Deze functie maakt gecompliceerde software en statuscontroleprocedures
overbodig.
Geavanceerde web-based gebruikersinterface
U kunt de geavanceerde functies van de router eenvoudig instellen via uw
webbrowser, zonder dat u extra software moet installeren op de computer. U hoeft
geen disks te installeren of in de gaten te houden en bovendien kunt u snel en
gemakkelijk wijzigingen aanbrengen en setupfuncties uitvoeren vanaf iedere op het
netwerk aangesloten computer.
Geïntegreerde 4-poorts 10/100-switch
De router heeft een ingebouwde 4-poorts netwerkswitch waarmee uw bedrade
computers onder meer printers, data, MP3-bestanden en digitale foto’s kunnen
delen. De switch stelt zich met behulp van auto-sensing automatisch in op de
snelheid van de aangesloten apparaten. De switch kan gelijktijdig - zonder
onderbrekingen en zonder beslag te nemen op bronnen - data overzenden tussen
computers en het Internet.
Geïntegreerd draadloos 802.11g accesspoint
802.11g is een draadloze technologie die overdrachtssnelheden tot 54 Mbps
mogelijk maakt. Dat is bijna vijf keer sneller dan 802.11b.
2
2
Inleiding
Ingebouwd Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP)
Het ingebouwde Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) zorgt voor absoluut
probleemloze netwerkverbindingen. De DHCP-server wijst automatisch aan elke
computer IP-adressen toe waardoor een gecompliceerde netwerk-setup overbodig
is.
NAT IP-adresdeling
Uw router maakt gebruik van Network Address Translation (NAT) voor het delen
van het unieke IP-adres dat door uw Internet Service Provider aan u is toegewezen,
terwijl u de kosten bespaart van het toevoegen van extra IP-adressen aan uw
Internetservice-account.
SPI Firewall
Uw router is uitgerust met een firewall die uw netwerk beschermt tegen een groot
aantal veel voorkomende aanvallen van hackers waaronder IP Spoofing, Land Attack,
Ping of Death (PoD), Denial of Service (DoS), IP met lengte nul, Smurf Attack, TCP
Null Scan, SYN flood, UDP flooding, Tear Drop Attack, ICMP defect, RIP defect, en
fragment flooding.
MAC-adressenfilter
Als extra beveiliging kunt u een lijst aanleggen van Media Access Control (MAC)
adressen (unieke cliënten-ID’s) die toegang hebben tot uw netwerk. Elke computer
heeft een eigen MAC-adres. U stelt eenvoudigweg - met behulp van de web-based
gebruikersinterface - een lijst van deze MAC-adressen op en u hebt de toegang tot
uw netwerk onder controle.
Compatibel met Universal Plug-and-Play (UPnP)
UPnP (Universal Plug-and-Play is een technologie die naadloze werking van voice
messaging, video messaging, games en andere applicaties mogelijk maakt die
voldoen aan UPnP.
Ondersteuning voor VPN Pass-Through
Als u met behulp van een VPN-aansluiting van huis uit verbinding maakt met uw
bedrijfsnetwerk, dan maakt uw router het mogelijk dat uw met VPN-functionaliteit
uitgeruste computer via de router contact maakt met uw bedrijfsnetwerk.
3
3
Inleiding
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Hoofdstuk
11
Voordelen van een netwerk in uw woning
Als u de volgende eenvoudige installatie-instructies volgt, kunt u met uw
thuisnetwerk van Belkin het volgende doen:
Een high-speed Internetverbinding met alle computers in huis delen
Bronnen als bestanden en harde schijven delen
met alle aangesloten computers in huis
• Een printer met het hele gezin delen
• Documenten, muziek, videomateriaal en digitale foto’s delen
• Bestanden opslaan, ophalen en kopiëren van
de ene naar de andere computer
• Samen on-line games spelen, uw e-mail ophalen en bekijken en chatten
Voordelen van een draadloos netwerk van Belkin
Mobiliteit — een speciale computerruimte is voortaan overbodig; u kunt nu overal
binnen de draadloze reikwijdte op een laptop- of desktopcomputer binnen het
netwerk werken
Eenvoudige installatie — de Setup-Wizard van Belkin maakt installatie heel
eenvoudig
Flexibiliteit — toegang tot printers, computers en andere netwerkapparatuur vanaf
elke plek in uw woning
Eenvoudige uitbreiding — Belkin biedt u keus uit een complete reeks
netwerkproducten die het u mogelijk maken uw netwerk uit te breiden met
apparaten als printers en game-consoles
Bekabeling is niet nodig — u bespaart uzelf de kosten en de moeite die komen
kijken bij het aanleggen van Ethernet-bekabeling in uw woning of kantoor
Algemeen aanvaard keuze uit een groot aanbod van interoperabele
netwerkproducten
4
4
U dient over het volgende te beschikken
Inhoud van de verpakking
ADSL2+ modem met ingebouwde draadloze G router
RJ11-telefoonkabel – grijs
RJ45 Ethernet-netwerkkabel – geel
ADSL-microfilter*
Voedingsadapter
Handleiding en Belkin Setup-Assistent software op cd
*Benodigde ADSL-microfilter verschilt per land en wordt niet in elk land meegeleverd. Als geen filter
is meegeleverd, dient u er zelf een aan te schaffen.
Systeemvereisten
Een actieve ADSL-lijn in combinatie met een telefoonaansluiting
aan de muur, voor het aansluiten van de router
Ten minste één computer met een netwerkinterfacekaart (NIC) en een
internetbrowser die op de juiste wijze zijn geïnstalleerd en geconfigureerd
TCP/IP-netwerkprotocol geïnstalleerd op alle computers
die zijn aangesloten op de router
Geen andere DHCP-server op uw lokale netwerk die IP-
adressen aan computers en apparatuur toekent
Systeemvereisten voor de Setup-Assistent software
Een PC met Windows® 2000, XP of Vista™ als besturingssysteem
Minimaal een 500MHz-processor en 128 MB RAM
Internetbrowser
Internetverbindingsinstellingen
De Setup-Assistent bevat een database van Internet Service Providers (ISP’s) in elke
land, wat een snelle installatie van uw router mogelijk maakt. Als uw ISP niet in de lijst
staat, vraag dan de volgende informatie bij uw ISP op voordat u de router installeert.
• Internetverbindingsprotocol: (PPPoE, PPPoA, Dynamic IP, Static IP)
• Multiplexing-methode of encapsulatie: (LLC of VC MUX)
Virtueel circuit: VPI (Virtual Path Identifier) ______________________________
(een getal tussen 0 en 255)
VCI (Virtual Channel Identifier) ____________________________
(een getal tussen 1 and 65535)
Voor PPPoE- en PPPoA-gebruikers: Gebruikersnaam en wachtwoord
van uw ADSL-account_______________
Voor gebruikers van een statisch IP: IP Address ___ . ___ . ___ . ___
Subnetmasker ___ . ___ . ___ . ___
Standaard-gatewayserver ___ . ___ . ___ .
• IP-adres voor Domain Name Server ___ . ___ . ___ . ___
(Indien verstrekt door uw Internet Service Provider)
5
5
Kennismaken met uw router
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Hoofdstuk
11
De router is ontworpen voor plaatsing op een bureau of werktafel. Met het oog op
praktische bruikbaarheid lopen alle kabels via de achterzijde van de router naar uw
apparatuur. De LED’s aan de bovenzijde van de router zijn goed zichtbaar en geven
u informatie over de netwerkactiviteit en de status.
Voorzijde router
De afbeelding geeft het vooraanzicht van de router weer.
LEDs
Het frontpaneel van de router is voorzien van negen LED’s, zoals omschreven op
de volgende bladzijde (van links naar rechts):
ADSL-LED
Voedings-LED
Status-LED
voor LAN (1-4)
Status-LED voor draadloos LAN (WLAN)
Internet-LED
6
6
Kennismaken met uw router
LED Kleur Status Beschrijving
ADSL
Groen UIT Voeding uitgeschakeld of ADSL-lijn niet aangesloten
Knippert Handshaking of training wordt uitgevoerd
Brandt continu ADSL-verbinding is OK
Draadloos
Groen UIT Voeding uitgeschakeld of geen radiosignaal (WLAN-kaart
niet aanwezig of werkt niet goed)
Knippert Verkeer loopt via de WLAN-interface
Brandt continu
WLAN-interface klaar voor gebruik
Internet
Groen UIT Geen Internetverbinding
Knippert Er worden gegevens verzonden of ontvangen
Brandt continu Er is een verbinding met het Internet tot stand gebracht
LAN 1 tot
LAN 4
Groen UIT Voeding uitgeschakeld of geen Ethernet-kaart aanwezig
Knippert Ethernet-kaart aanwezig en gebruikersgegevens gaan via
Ethernet-poort
Brandt continu Ethernet-kaart aanwezig
Power
(Voeding)
Groen UIT Voeding uitgeschakeld
Brandt continu Voeding ingeschakeld
   
 
   
 
   
 
-
LAN
   
 
7
7
Kennismaken met uw router
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Hoofdstuk
11
Achterzijde router
De volgende afbeelding geeft het achterpaneel van de router weer.
Power Plug (Voedingsaansluiting) — Sluit de meegeleverde voedingsadapter aan
op deze poort. Als u het verkeerde type voedingsadapter gebruikt, kunt u uw
router beschadigen.
Ethernet-poorten —De Ethernet-poorten zijn RJ45, 10/100 auto-negotiation-
poorten. De poorten worden aangeduid met de cijfers 1 t/m 4. Deze cijfers
corresponderen met genummerde LED’s aan de voorkant van de router. Sluit de
netwerkcomputers of andere netwerkapparatuur aan op deze poorten.
ADSL Line —Deze poort is voor de verbinding met uw ADSL-aansluiting.
Verbind uw ADSL-lijn met deze poort.
Resetknop —De resetknop kan gebruikt worden in het zeldzame geval dat de
router niet goed functioneert. Door de router te resetten, herstelt u de normale
werking van de router terwijl de geprogrammeerde instellingen in behouden
blijven. Met de resetknop kunt u ook de fabrieksinstellingen van het draadloze
accesspoint terugroepen. U kunt de optie “Restore” (Herstellen) gebruiken
wanneer u uw persoonlijke wachtwoord bent vergeten.
a. De router resetten
Druk de resetknop een seconde lang in en laat hem daarna los. Wanneer de LED
voor Voeding/Gereed” weer continu brandt, is de resetprocedure voltooid.
b. Fabriekswaarden herstellen
Hou de resetknop gedurende 20 seconden ingedrukt en laat hem daarna
los. Wanneer de LED voor Voeding/Gereed” weer continu brandt, is de
resetprocedure voltooid.





(8) (7)(9)(6)
8
8
Uw router aansluiten en configureren
Setup-Assistent
Met de meegeleverde Setup-Assistent software is het installeren van de router erg
eenvoudig. Hiermee hebt u uw router binnen een paar minuten aan de praat. Om de
Setup-Assistent te kunnen gebruiken moet uw Windows 2000-, XP- of Vista™-computer
rechtstreeks zijn aangesloten op de ADSL-lijn en moet de internetverbinding tijdens
de installatie actief en operationeel zijn. Is dat niet het geval, ga dan te werk volgens
het hoofdstuk Alternatieve installatiemethode” in deze handleiding om uw router te
configureren. Bij gebruik van een ander besturingssysteem dan Windows 2000, XP, Vista of
Mac OS X, dient u gebruik te maken van het hoofdstuk “Alternatieve installatiemethode” in
deze handleiding.
Stap 1A: Hardware aansluiten – Volg de aanwijzingen
in de beknopte installatiehandleiding
Eerste installatie
Volg deze stappen als u geen bestaande modem vervangt. Indien u een bestaande
modem vervangt, ga dan verder op bladzijde 9 bij “Een bestaande modem of modem/
router vervangen”.
1A.1 Haal uw nieuwe router uit de verpakking en zet
hem naast uw computer. Zet de antenne van
de router in verticale stand.
1A.
2 Pak de gele RJ45-kabel die met uw router is
meegeleverd. +Sluit eerst het ene uiteinde
van deze kabel aan op een gele poort
aangeduid met “Wired Computers” (Bedrade
computers) op de achterkant van uw router.
Sluit vervolgens het andere uiteinde aan op
de netwerkpoort aan de achterkant van uw
computer. [Insert Ethernet logo]
1A.
3 Pak de meegeleverde RJ11-telefoonkabel. Sluit
het ene uiteinde aan op de grijze poort die wordt
aangeduid met “DSLaan de achterkant van uw
router. Sluit vervolgens het andere uiteinde aan op
de ADSL-aansluiting (op een aansluiting aan de
wand of op een ADSL-splitter).
Opmerking:
Sommige ADSL-aansluitingen vereisen
een microfilter. Uw ADSL-provider kan u vertellen of u
een microfilter nodig hebt. Belkin levert een microfilter
mee met het product in die regio’s waarin ze doorgaans
nodig zijn. Raadpleeg de handleiding die u van uw
ADSL-provider hebt gekregen om vast te stellen of u
een microfilter nodig hebt.
9
9
Uw router aansluiten en configureren
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
Hoofdstuk
11
1A.4 Sluit de voedingsadapter van uw router aan
op de zwarte poort die wordt aangeduid met
“Power”, aan de achterkant van de router.
Het kan 20 seconden duren tot de router
is opgestart. Kijk naar het display aan de
voorzijde van de router. De pictogrammen
“Wired” (bedraad) en “Modem-Router”
moeten groen oplichten. Als dit niet het geval
is, controleer dan de verbindingen.
Stap 1B: Een bestaande modem of modem/router vervangen
Volg deze stappen als u nu al een modem of een modem/router gebruikt en u
deze wilt vervangen door uw nieuwe router van Belkin.
1B.1
Haal uw nieuwe router uit de verpakking
en zet hem naast uw oude modem. Zet de
antenne van de router in verticale stand.
Maak de voedingskabel los van het oude
modem.
1B.2 Lokaliseer de kabel die uw oude modem
met uw computer verbindt. Koppel die kabel
los van uw oude modem en sluit hem aan
op de gele poort, aangeduid met “Wired
Computers” (Bedrade computers) aan de
achterkant van uw nieuwe router.
1B0.3 Zoek de kabel op die uw oude modem met
de ADSL-aansluiting aan de wand verbindt.
Maak deze kabel los van uw oude modem en
sluit hem aan op de grijze poort, aangeduid
met ADSL(ADSL) aan de achterkant van
uw nieuwe router.
1B.4 Sluit de voedingsadapter van uw router aan
op de zwarte poort die wordt aangeduid met
“Power”, aan de achterkant van de router.
1B.5
Wait Het kan 20 seconden duren tot de
router is opgestart. Kijk naar het display
aan de voorzijde van de router. Controleer
of de LED’s voor “ADSLen “LAN” branden.
Als dit niet het geval is, controleer dan de
verbindingen.
10
10
Uw router aansluiten en configureren
Stap 2: Installeer de router – Gebruik
de Setup-Assistent software
2.1 Sluit alle programma’s af die momenteel op
uw computer geopend zijn. Schakel op uw
computer alle software voor firewalls of het
delen van een internetverbinding uit.
2.2 Plaats de cd in het cd-romstation van uw
computer. De Setup-assistent zal binnen 15
seconden automatisch op uw beeldscherm
verschijnen. Klik op “Go” (Starten) om de
Setup-Assistent te starten. Volg de instructies
op het scherm.
BELANGRIJK: Draai de Setup-Assistent op de
computer die rechtstreeks is aangesloten op de
router (Stap 1A).
Opmerking voor Windows-gebruikers: Als
de Setup-Assistent niet automatisch opstart,
selecteer dan uw cd-romstation onder “My
computer” (Deze computer) en dubbelklik op het
bestand met de naam “SetupAssistantom de
Setup-Assistent te starten.
2.3 Selecteer een land. Selecteer uw land in het
dropdown-menu. Klik op “Begin” (Beginnen)
om door te gaan.
2.4 Bevestigingsscherm Bevestig dat
u alle stappen van de beknopte
installatiehandleiding hebt doorlopen door
het vakje naast de pijl aan te vinken. Klik op
“Next” (Volgende) om door te gaan.
2.5 Voortgangsscherm. Er zal een
voortgangsscherm verschijnen zodra er een
stap in de setup is afgerond.
2.6 Controle van de instellingen. De
Setup-Assistent controleert nu de
netwerkinstellingen van uw computer en
verzamelt de informatie die benodigd is voor
het voltooien van de verbinding van de router
met het Internet.
11
11
Hoofdstuk
Uw router aansluiten en configureren
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
2.7 Controle van de hardwareverbindingen
De Setup-Assistent zal nu de
hardwareverbindingen controleren.
2.8 Uw draadloze netwerk een naam geven
De Setup-Assistent toont de
standaardnaam (of Service Set Identifier
(SSID)) voor een draadloos netwerk.
De SSID is de naam van het draadloze
netwerk waarmee uw computer of
apparaten met draadloze netwerkadapters
verbinding zullen maken. U kunt de
standaard naam gebruiken of ervoor
kiezen de naam te wijzigen. Noteer deze
naam ergens, zodat u weet welke naam u
hebt gekozen. Klik op “Next” (Volgende)
om verder te gaan.
2.9 Internetaccountinformatie opvragen
(indien nodig)
Indien uw internetaccount een
gebruikersnaam en wachtwoord vereist,
verschijnt er een scherm als op de
onderstaande afbeelding. Selecteer uw
land of provider in het dropdown-menu.
2.10 2.10 Configuratie van de router
De Setup-Assistent configureert nu de
router door gegevens naar de router te
versturen en hem te herstarten. Daarna
hoeft u slechts de aanwijzingen op uw
scherm te volgen.
Opmerking: U mag tijdens het herstarten
van de router de kabels of de voeding niet
ontkoppelen. Als u dit wel zou doen, kan de
router onbruikbaar worden.
2.11 Controle van de Internetverbinding
U bent bijna klaar. De Setup-Assistent
zal nu de verbinding met het Internet
controleren.
12
12
Uw router aansluiten en configureren
Gefeliciteerd!
De installatie van uw nieuwe router van Belkin
is klaar. Dit scherm zal verschijnen als uw
router verbinding heeft kunnen maken met het
Internet. U kunt nu op het Internet gaan surfen
door uw browser te openen en een website te
bezoeken.
U kunt de Setup-Assistent gebruiken voor het
instellen van uw andere bedrade en draadloze
computers zodat deze ook verbinding kunnen
maken met het internet. Als u dit wilt doen,
klik dan op “Next” (Volgende). Als u pas later
computers wilt toevoegen, selecteer dan “Exit
the Assistant” (Sluit de Assistent) en klik op
“Next” (Volgende).
Problemen oplossen
Als de Setup-Assistent geen verbinding
met het Internet kan maken, verschijnt het
volgende scherm. Volg de aanwijzingen op
het scherm om de oorzaak van het probleem
te achterhalen.
2.12 Optioneel: Assistentie bij het aansluiten
van andere computers.. Deze optionele
stap helpt u bij het aansluiten van meer
bedrade en draadloze computers op uw
netwerk. Volg de aanwijzingen op het
beeldscherm op.
Zodra u hebt gecontroleerd of uw andere
bedrade en draadloze computers correct
zijn aangesloten, is uw netwerk klaar
voor gebruik. U kunt nu op surfen op het
Internet. Klik op “Next” (Volgende) om
terug te gaan naar het hoofdmenu.
13
13
Hoofdstuk
Handmatige configuratie van de router
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
De werking van de geavanceerde web-gebruikersinterface
Deze homepage geeft u een beknopt overzicht van de status en de instellingen
van de router. Alle pagina’s voor geavanceerde installatie zijn vanaf deze pagina
bereikbaar.
Gebruik maken van web-based beheer
Zodra uw host-PC op de juiste wijze is geconfigureerd, start u uw webbrowser en typt
u het IP-adres van de router, “192.168.2.1, in in het URL-veld. Vervolgens klikt u op
“Enter”.
1. Snelnavigatiekoppelingen
U kunt rechtstreeks naar elke pagina van de gebruikersinterface van de router
gaan door rechtstreeks op deze koppelingen te klikken. Om het opzoeken van
een bepaalde instelling te vergemakkelijken, zijn de koppelingen onderverdeeld in
logische categorieën en gegroepeerd op tabbladen. Als u klikt op de koptekst van
een tabblad krijgt u een beknopte beschrijving van de functie van het tabblad.
2. Home-knop
De”Home”-knop is beschikbaar op elke pagina van de gebruikersinterface. Met
een druk op deze knop gaat u terug naar de homepage.
3. Helpknop
Door middel van de helpknop kunt u de helppagina’s van de router openen. Op veel
paginas kunt u ook om hulp vragen met een klik op “More Info” (Meer informatie).
4. Login/Logout-knop
Met één druk op deze knop kunt u op de router in- en uitloggen. Wanneer u
bent ingelogd, verandert de tekst op de knop in “Logout”. Door op de router
in te loggen, gaat u naar een afzonderlijke inlogpagina waar u een wachtwoord
moet invoeren. Als u bent ingelogd, kunt u wijzigingen aanbrengen in de
instellingen. Wanneer u klaar bent met het aanbrengen van wijzigingen, kunt
u uitloggen door te klikken op de knop “Logout” (Afmelden). Meer informatie
over inloggen op de router vindt u in het hoofdstuk “Inloggen op de router.
14
14
Handmatige configuratie van de router
5. Indicator Internetstatus
Deze indicator is zichtbaar op alle pagina’s van de router en geeft de
verbindingsstatus van de router weer. Wanneer de indicator in het GROEN
“Connection OK” (Verbinding OK) aangeeft, dan is er een verbinding met
Internet tot stand gebracht. Wanneer de indicator in het rood “No Connection”
(Geen verbinding) aangeeft, is er geen verbinding met Internet tot stand
gebracht. De indicator wordt automatisch aangepast wanneer u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van de router.
6. LAN-instellingen
Toont u de instellingen van de LAN-kant van de router. U kunt deze instellingen
wijzigen door op de LAN-snelnavigatiekoppeling links in het scherm te klikken.
7. Productkenmerken
Hiermee wordt de status getoond van de NAT, firewall, en draadloze functies
van de router. U kunt deze instellingen wijzigen door te klikken op een van
de koppelingen of door te klikken op de snelnavigatiekoppelingen aan de
linkerzijde van het scherm.
8. Internetinstellingen
Toont de instellingen van de internet/WAN-kant van de router die verbinding
maakt met het internet. U kunt deze instellingen wijzigen door te klikken op de
“Internet/WAN”-snelnavigatiekoppeling aan de linkerzijde van het scherm.
9. Versie-informatie
Toont de firmwareversie, bootcode-versie, hardwareversie, en het serienummer
van de router.
10. Paginanaam
De pagina waarop u zich bevindt, is herkenbaar aan deze naam. Deze
handleiding verwijst soms naar de naam van de pagina’s. “LAN > LAN
Settings” verwijst bijvoorbeeld naar de pagina “LAN Settings” (LAN-
instellingen).
15
15
Handmatige configuratie van de router
LAN-instellingen wijzigen
Hier kunt u alle instellingen van de interne LAN-setup van de router bekijken en
aanpassen.
LAN-instellingen
Als u klikt op de header van de LAN-tab (A) gaat u naar die pagina van de LAN-
tab. Hier vindt u een beknopte beschrijving van de functies. Om de instellingen te
bekijken of één van de LAN-instellingen te wijzigen, klikt u op “LAN Settings” (LAN-
instellingen) (B). Als u een lijst van de aangesloten computers wilt bekijken, klikt u
op “DHCP Client List” (C).
IP-adres
Het “IP address” is het interne IP-adres van de router. Het standaard IP-adres is
“192.168.2.1”. Om de geavanceerde installatie-interface te openen, moet u dit adres
in de adresbalk van uw browser typen. U kunt dit adres indien nodig wijzigen. Om
het IP-adres te wijzigen, typt u het nieuwe IP-adres in en klikt u op “Apply Changes”
(Wijzigingen aanbrengen). Het IP-adres dat u kiest, moet een niet-routeerbaar IP
zijn. Hieronder ziet u een paar voorbeelden van een niet-routeerbaar IP:
192.168.x.x (waarbij x elke waarde kan hebben tussen 0 en 255)
10.x.x.x (waarbij x elke waarde kan hebben tussen 0 en 255)
Subnetmasker
Het subnetmasker hoeft niet te worden veranderd. Dit is een unieke, geavanceerde
eigenschap van uw router van Belkin.
(A)
(B)
(C)
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
16
16
Handmatige configuratie van de router
DHCP-server
De DHCP-serverfunctie maakt het installeren van een netwerk bijzonder gemakkelijk
omdat aan elke computer in het netwerk automatisch een IP-adres wordt toegekend. De
standaardinstelling is “On” (Ingeschakeld). Indien nodig kan de DHCP-server worden
uitgeschakeld, maar om dit te doen moet u voor iedere computer in uw netwerk handmatig
een statisch IP-adres instellen. Om de DHCP-server uit te schakelen, selecteert u “Off”
(Uitgeschakeld) en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen).
IP-pool
Dit is een voorraad IP-adressen die u in reserve houdt voor dynamische toewijzing
aan de computers in uw netwerk. Als u dit aantal wilt veranderen, voert u een nieuw
start- en eind-IP-adres in en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). Het
start-IP-adres moet altijd een lagere waarde hebben dan het eind-IP-adres.
Leasetijd
De tijd gedurende welke de DHCP-server het IP-adres voor elke computer bewaart. Het
is beter dat de leasetijd ingesteld blijft op “Forever” (Altijd). Ook de standaard-instelling
is “Forever” (Altijd). Dit betekent dat het door de DHCP-server aan een computer
toegewezen IP-adres voor die bepaalde computer nooit verandert. Door het instellen van
kortere leasetijden zoals een dag of een uur komen IP-adressen na de gespecificeerde
tijdsduur vrij. Dit betekent ook dat het IP-adres van een bepaalde computer na verloop
van tijd zou kunnen veranderen. Als u één van de andere geavanceerde functies van de
router heeft ingesteld zoals DMZ of cliënt IP-filters, dan zijn deze afhankelijk van het IP-
adres. Daarom is het niet waarschijnlijk dat u het IP-adres wilt wijzigen.
Lokale domeinnaam
U kunt een lokale domeinnaam (netwerknaam) voor uw netwerk instellen. Het is niet
nodig deze instelling te wijzigen tenzij daar een specifieke reden voor is. U kunt het
netwerk elke naam geven die u wilt zoals “MIJN NETWERK.
DHCP-cliëntlijst
U kunt een overzicht bekijken van de computers die zijn aangesloten op uw netwerk.
U krijgt een overzicht met het IP-adres van de computer, de hostnaam (naam van de
computer in uw netwerk) en het MAC-adres van de netwerkinterfacekaart (NIC) van
de computer. Wanneer u de knop “Refresh” (Vernieuwen) indrukt, wordt het overzicht
bijgewerkt. Als er dingen zijn gewijzigd, wordt de lijst bijgewerkt.
17
17
Handmatige configuratie van de router
11
Internet WAN
Via het tabblad “Internet/WANstelt u uw router zo in dat deze verbinding kan
maken met uw Internet Service Provider (ISP). De router kan met vrijwel elke
ADSL-serviceprovider verbinding maken mits u de instellingen van de router hebt
afgestemd op het type verbinding dat uw ISP gebruikt. Uw ISP verstrekt u de
benodigde gegevens.
Om de router te configureren volgens de gegevens die uw ISP heeft verstrekt,
klikt u op “Connection Type” (Verbindingstype) (1) links op het scherm. Selecteer
het type verbinding dat u gebruikt. Als uw ISP u DNS-gegevens heeft gegeven,
kunt u door op “DNS” (2) te klikken DNS-adresinformatie invoeren voor ISP’s
die specifieke instellingen vereisen. Als u klaar bent met het aanbrengen van
instellingen, geeft de internetstatusindicator aan dat de verbinding is gemaakt als
de setup van uw router correct is verlopen.
Verbindingstype
Via de pagina “Connection Type(Verbindingstype), kunt u een van deze vijf
verbindingstypes selecteren
afhankelijk van de instructies die uw ISP u heeft gegeven:
PPPoE
PPPoA
Dynamic IP (1483 Bridged) (Dynamisch IP)
Static IP (IPoA) (Statisch IP)
Modem Only (Disable Internet Sharing) (Alleen
modem (Internet delen uitschakelen))
Opmerking: Als u niet zeker weet welk verbindingstype u moet gebruiken, raden
wij u aan contact op te nemen met uw ISP.
Selecteer het type verbinding dat u gebruikt door op het keuzerondje naast uw
type verbinding te klikken en vervolgens te klikken op “Next” (Volgende).
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
18
18
Handmatige configuratie van de router
Uw ISP-verbindingstype instellen op PPPoE of PPPoA
PPPoE (Point-to-Point Protocol over Ethernet) is de standaardmethode voor het
aansluiten van netwerkapparatuur. Een gebruikersnaam en wachtwoord zijn vereist
om toegang tot het netwerk van uw ISP te verkrijgen en om een verbinding met
Internet tot stand te kunnen brengen. PPPoA (PPP over ATM) is vergelijkbaar met
PPPoE, maar wordt voornamelijk in het Verenigd Koninkrijk gebruikt. Selecteer
PPPoE of PPPoA en klik op “Next” (Volgende). Voer vervolgens de informatie in die
u van uw ISP gekregen hebt en klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen)
om de instellingen te activeren.
1. Gebruikersnaam - Typ de gebruikersnaam in. (Toegekend door uw ISP.)
2. Password (Wachtwoord) - Voer uw wachtwoord in. (Toegekend door uw ISP.)
3. Retype Password (Wachtwoord opnieuw intypen) - Typ het wachtwoord opnieuw in.
(Toegekend door uw ISP.)
4. IP toegekend door ISP – Laat “Yes” (Ja) staan indien uw ISP automatisch een IP-
adres toekent. Indien uw ISP u een vast IP-adres toekent, selecteert u “No” (Nee) en
voert u de aan u verstrekte waarden in.
(9)
(1)
(2)
(4)
(5)
(7)
(3)
(6)
(8)
19
19
Handmatige configuratie van de router
5. VPI/VCI - Vul uw Virtual Path Identifier (VPI) en Virtual Circuit Identifier (VCI)
parameter hier in. (Toegekend door uw ISP.)
6. Encapsulatie - Selecteer uw encapsulatietype (verstrekt door uw ISP) om
aan te geven hoe meerdere protocols verwerkt moeten worden bij de ATM-
transportlaag. VC-MUX: PPPoA Virtual Circuit Multiplexer (null encapsulation)
laat slechts een protocol per virtueel circuit toe, met minder overheads. LLC:
PPPoA Logical Link Control staat meerdere protocols toe op een virtueel circuit
(meer overhead).
7. Dial on Demand — Als u “Dial on Demand” selecteert, zal uw router automatisch
verbinding maken met het Internet zodra een gebruiker de webbrowser opent.
8. Niet-actieve tijd (minuten) — Voer de maximale niet-actieve tijd in voor de
Internet-verbinding. Nadat deze tijd is verstreken, zal de verbinding verbroken
worden.
9. MTU — De MTU (Maximum Transmission Unit) waarde mag nooit worden
gewijzigd tenzij uw provider een specifieke MTU-waarde vereist. Door wijziging
van de MTU-instelling kunnen problemen met uw internetverbinding ontstaan
zoals verbreking van de verbinding, trage toegang tot het Internet en een
gebrekkige werking van internetapplicaties.
Uw type internetverbinding instellen op Dynamic IP (1483 Bridged)
Deze verbindingsmethode verbindt uw netwerk met dat van uw ISP. Aan de
router zal automatisch een IP-adres worden toegekend door de DHCP-server van
uw ISP.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
20
20
Handmatige configuratie van de router
1. IP toegekend door ISP – Laat “Yes” (Ja) staan indien uw ISP automatisch een IP-
adres toekent. Indien uw ISP u een vast IP-adres toekent, selecteert u “No” (Nee)
en voert u de aan u verstrekte waarden in.
2. VPI/VCI - Voer hier de VPI- en VCI-parameters in. Deze gegevens worden door
uw ISP verstrekt.
3. Encapsulatie - Selecteer LLC of VC MUX afhankelijk van wat uw ISP gebruikt.
Het verbindingstype van uw ISP instellen op Static IP (IPoA) (Statisch IP).
Dit type verbinding wordt ook wel “Classical IP over ATM” of “CLIP” genoemd.
Hierbij voorziet uw ISP u van een vast IP voor de verbinding van uw router met het
Internet.
(1)
(2)
(3)
1. IP-adres — Voer het IP-adres in dat u van uw ISP gekregen hebt voor de WAN-
interface van de router.
2. Subnetmasker - Vul het door uw ISP verstrekte subnetmasker in.
3. Standaard gateway — Voer een standaard gateway IP-adres in. Indien de router
binnen het lokale netwerk geen bestemmingsadres kan vinden, zal hij de pakketten
doorsturen naar de standaard gateway die uw ISP heeft toegekend.
4. VPI/VCI - Voer hier de VPI- en VCI-parameters in. Deze gegevens worden door
uw ISP verstrekt.
5. Encapsulatie - Selecteer LLC of VC MUX afhankelijk van wat uw ISP gebruikt.
(1)
(2)
(4)
(5)
(3)
21
21
Handmatige configuratie van de router
Het verbindingstype instellen op Modem Only (Disable Internet
Sharing) (Alleen modem (Internet delen” uitschakelen)).
In deze modus fungeert de router uitsluitend als een bridge (brug) voor de
overdracht van pakketten via de DSL-poort. Om een verbinding met het Internet tot
stand te kunnen brengen, moet echter wel extra software op uw computer worden
geïnstalleerd.
1. VPI/VCI — Voer hier de VPI- en VCI-parameters in. (Toegekend door uw ISP.)
2. Encapsulatie — Selecteer LLC of VC MUX. (Toegekend door uw ISP.)
Instellingen DNS (Domain Name Server)
Een “Domain Name Server” is een server op het Internet die URL’s (Universal
Resource Links) als www.belkin.com” vertaalt in IP-adressen. De meeste ISP’s
verlangen niet van u dat u deze informatie in de router invoert. Selecteer de optie
“Automatic from ISP” (1) als uw Internet Service Provider u geen specifiek DNS-
adres heeft gegeven. Als u een statische IP gebruikt, moet u waarschijnlijk een
specifiek DNS-adres en een secundair DNS-adres invullen om ervoor te zorgen
dat uw verbinding correct functioneert. Als u een dynamische verbinding of
PPPoE gebruikt, hoeft u waarschijnlijk geen DNS-adres in te vullen.
Laat het vakje behorend bij Automatic from ISP(Automatisch van ISP)
aangevinkt. Om de gegevens van het DNS-adres in te voeren, verwijdert u het
vinkje voor de optie Automatic from ISPen vult u uw DNS-gegevens in de
daarvoor bestemde ruimte in. Klik opApply Changes” (Wijzigingen aanbrengen)
(2) om de instellingen te bewaren.
(1)
(2)
(1)
(2)
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
22
22
Handmatige configuratie van de router
Gebruik maken van DDNS (Dynamic DNS)
De DDNS-service staat statische hostnamen toe voor dynamische IP-adressen in een
van de vele domeinen van DynDNS.org, waardoor toegang tot uw netwerkcomputers
vanaf verschillende plaatsen op het Internet eenvoudiger is. DynDNS.org biedt
deze service, voor een maximum van vijf hostnamen, als een gratis dienst voor de
internetgemeenschap. TZO.com is een alternatief voor DynDNS.org. De DDNS-service
is ideaal voor een privé-website, bestandsserver, maar ook als u vanaf uw werk
toegang wilt krijgen tot uw pc thuis en de bestanden die erop staan. Indien u gebruik
maakt van deze service verzekert u zich ervan dat uw hostnaam altijd verwijst naar
uw IP-adres, zelfs als uw ISP dit adres wijzigt. Indien uw IP-adres wijzigt, kunnen uw
vrienden en zakenrelaties u altijd vinden via yourname.dyndns.org! U kunt zich gratis
aanmelden voor een Dynamische DNS-host-naam via http://www.dyndns.org.
De Dynamic DNS Update Client van de router installeren.
Voordat u van deze functionaliteit gebruik kunt maken, dient u zich aan te melden
voor de gratis update-service van DynDNS.org. Zodra u dit gedaan hebt, kunt u
verder. Volg daartoe onderstaande aanwijzingen.
1. Voer uw DynDNS.org-gebruikersnaam in in het veld Account / E-mail” (1).
2. Voer uw DynDNS.org-wachtwoord in in het veld “Password / Key(2).
3. Voer de DynDNS.org domeinnaam die u met DynDNS.org hebt opgezet in in het
veld Domain Name(3).
4. Klik op “Apply Changes(Wijzigingen aanbrengen) om uw IP-adres bij te werken.
Indien het door uw provider aan u toegewezen IP-adres wijzigt, zal de router uw
nieuwe IP-adres automatisch doorspelen aan de DynDNS.org-servers. U kunt dit
ook handmatig doen door te klikken op de knop “Apply Changes” (Wijzigingen
aanbrengen) (4).
Via de pagina “Connection Type(Verbindingstype), kunt u het door u gebruikte
verbindingstype selecteren.
(1)
(2)
(3)
(4)
23
23
Handmatige configuratie van de router
Draadloos
Op het tabblad Wireless(Draadloos) kunt u veranderingen aanbrengen in de
instellingen van het draadloze netwerk. Op dit tabblad kunt u de naam van het
draadloze netwerk (SSID), het gebruikte kanaal en de encryptie-instellingen
aanpassen.
Kanaal en SSID
1. De naam van het draadloze netwerk (SSID) wijzigen
Om uw draadloze netwerk te identificeren, wordt een naam gebruikt die bekend
is als SSID (Service Set Identifier). U kunt deze naam veranderen in alles wat u
maar wilt of u kunt hem onveranderd laten. Als er andere draadloze netwerken
in uw omgeving actief zijn, stelt u het waarschijnlijk op prijs dat uw SSID
uniek is (dus niet hetzelfde is als die van een ander draadloos netwerk in uw
omgeving). Als u de SSID wil veranderen, typ dan de SSID die u wilt gebruiken
in het SSID-veld in en klik op “Apply Changes(Wijzigingen aanbrengen). De
verandering gaat onmiddellijk in. Als u de SSID verandert, moeten ook uw
draadloos werkende computers opnieuw worden geconfigureerd om verbinding
te kunnen maken met uw nieuwe netwerknaam. Zie de handleiding van uw
draadloze netwerkadapter voor meer informatie over hoe u deze verandering
moet aanbrengen.
2. Gebruik maken van de ESSID Broadcast-functie
Om veiligheidsredenen kunt u ervoor kiezen de SSID van uw netwerk niet uit te
zenden. Daardoor blijft de naam van uw netwerk verborgen voor computers die de
ether aftasten naar de aanwezigheid van draadloze netwerken. Om de uitzending
van het SSID stop te zetten, selecteert u “DISABLE” (Uitschakelen) en klikt u op
Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). De verandering gaat onmiddellijk
in. Elke computer moet nu worden ingesteld op het maken van verbinding met
uw specifieke SSID; een SSID in de vorm van “ANY” (Elke) wordt niet langer
geaccepteerd. Zie de handleiding van uw draadloze netwerkadapter voor meer
informatie over hoe u deze verandering moet aanbrengen.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
24
24
Handmatige configuratie van de router
Opmerking: Deze geavanceerde functie mag uitsluitend door ervaren gebruikers
worden toegepast.
3. Wisselen van draadloze modus
Uw router kan in drie verschillende draadloze modi werken: “Mixed (11b+11g), “11g
Only” en “11b Only. De verschillende modi worden hieronder toegelicht.
Mixed (11b+11g) modus
In deze modus is de router zowel compatibel met 802.11b als met 802.11g draadloze
cliënten. Deze modus is de standaard-fabrieksinstelling die ervoor zorgt dat u
volledige compatibiliteit geniet met alle met Wi-Fi® compatibele apparaten. Als
zowel 802.11b- als 802.11g-cliënten in uw netwerk zijn opgenomen, raden wij u aan
de standaard instelling te gebruiken. Deze instelling mag alleen gewijzigd worden
als u daarvoor een specifieke reden heeft.
11g-Only-modus
“802.11g-Only”-modus werkt alleen met 802.11g-cliënten. Gebruik van deze
modus wordt aangeraden als u wilt voorkomen dat 802.11b-cliënten zich toegang
verschaffen tot uw netwerk. Als u van modus wilt wisselen, selecteert u de
gewenste modus in het dropdown-menu “Wireless Mode” (Draadloze modus). Klik
vervolgens op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen).
11b-Only-modus
Wij raden u aan om deze modus NIET te gebruiken als u daar geen specifieke
reden voor heeft. Deze modus is uitsluitend bedoeld om unieke problemen op te
lossen die zouden kunnen voorkomen bij het gebruik van 802.11b-cliëntadapters
en hoeft niet gebruikt te worden voor interoperabiliteit van de 802.11g- en 802.11b-
standaard.
4. Van draadloos kanaal wisselen
U kunt kiezen uit verschillende kanalen. In de Verenigde Staten zijn 11 kanalen
beschikbaar. In het grootste deel van Europa, waaronder het Verenigd Koninkrijk,
zijn 13 kanalen beschikbaar. Een klein aantal andere landen stelt andere eisen
aan het kanaalgebruik. Uw router is zo ingesteld dat hij actief kan zijn op de juiste
kanalen voor het land waarin u zich bevindt. Standaard is “Auto”. Indien nodig
kan dit adres worden gewijzigd. Als er meer draadloze netwerken in uw gebied
actief zijn, moet uw netwerk op een ander kanaal worden ingesteld dan de andere
draadloze netwerken. U bereikt het beste resultaat door een kanaal te kiezen dat
minstens vijf kanalen verwijderd is van een ander draadloos netwerk. Als een ander
netwerk bijvoorbeeld kanaal 11 gebruikt, stel uw netwerk dan in op kanaal 6 of
lager. Om het kanaal te veranderen, kiest u een kanaal in het dropdown-menu. Klik
op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). De verandering gaat onmiddellijk in.
25
25
Handmatige configuratie van de router
Encryptie/Beveiliging
Beveiliging van uw WiFi-netwerk
Hier zijn een aantal manieren om de beveiliging van uw draadloze netwerk te
verhogen en uw data voor nieuwsgierige ogen en oren af te schermen. Dit overzicht
is van toepassing voor de privé- of kleinzakelijke gebruiker. Op het moment van
publicatie van deze handleiding, zijn er drie encryptiemethodes beschikbaar.
Naam 64-Bit Wired
Equivalent Privacy
128-Bit Wired
Equivalent Privacy
Wi-Fi Protected
Access-TKIP
Wi-Fi Protected
Access 2
Acroniem 64-bits WEP 128-bits WEP WPA-TKIP/AES (of
alleen WPA)
WPA2-AES (of
alleen WPA2)
Beveiliging Goed Beter Uitstekend Uitstekend
Productkenmerken Statische sleutels Statische sleutels Dynamische
encryptiesleutels
en tweezijdige
authentificatie
Dynamische
encryptiesleutels
en tweezijdige
authentificatie
Encryptiesleutels
gebaseerd op het
RC4-algoritme
(meestal 40-bits
sleutels)
Veiliger dan
64-bits WEP-
encryptie met
een sleutellengte
van 104 bits plus
24 extra bits van
door het systeem
gegenereerde
data.
TKIP (Temporal
Key Integrity
Protocol); ter
verhoging van de
veiligheid worden
de sleutels continu
gewijzigd
AES (Advanced
Encryption
Standard)
beveiligt zonder
snelheidsverlies
Wired Equivalent Privacy (WEP)
WEP is een protocol dat beveiliging van draadloze producten die voldoen aan de
Wi-Fi-standaard mogelijk maakt. WEP werd ontwikkeld om draadloze netwerken
dezelfde mate van privacybescherming te bieden als vergelijkbare bekabelde
netwerken.
64-bits WEP-encryptie
64-bits WEP werd als eerste geïntroduceerd met 64-bits encryptie, bestaande
uit een sleutel met een lengte van 40 bits plus 24 extra bits van door het systeem
gegenereerde data (totaal 64 bits). Er zijn hardwarefabrikanten die 64-bits 40-
bits encryptie noemen. Kort na de introductie van deze technologie ontdekten
onderzoekers dat 64-bits encryptie te gemakkelijk te decoderen is.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
26
26
Handmatige configuratie van de router
128-bits WEP-encryptie
Aangezien beveiliging via 64-bits WEP-encryptie mogelijkerwijs niet toereikend
zou zijn, werd een veiligere methode ontwikkeld, namelijk 128-bits WEP-encryptie.
Bij 128-bits encryptie is er sprake van een sleutellengte van 104 bits plus 24
extra bits van door het systeem gegenereerde data (128 bits in totaal). Er zijn
hardwarefabrikanten die 128-bits 104-bits encryptie noemen. De meeste nieuwe
draadloze apparatuur die momenteel op de markt is, ondersteunt zowel 64-bits
als 128-bits WEP-encryptie wat niet uitsluit dat u oudere apparatuur bezit die
alleen 64-bits WEP-encryptie ondersteunt. Alle draadloze apparatuur van Belkin
ondersteunt zowel 64-bits als 128-bits WEP-encryptie.
Encryptiesleutels
Nadat u de 64-bits of 128-bits WEP-encryptiemodus hebt gekozen, dient u een
encryptiesleutel te genereren. Als de encryptiesleutel niet consequent in uw
gehele draadloze netwerk gebruikt wordt, kunnen de op het netwerk aangesloten
apparaten niet goed met elkaar communiceren. U kunt de sleutel invoeren door
de hexadecimale sleutel handmatig in te typen of u kunt een “Passphrase”
(Meervoudig wachtwoord) intypen in het daarvoor bestemde veld en klikken op
“Generate” (Genereren) om een sleutel te genereren. Een hexadecimale sleutel
bestaat uit een combinatie van cijfers en letters van A tot F en van 0 tot 9. Voor
64-bits WEP-encryptie dient u 10 hexadecimale sleutels in te voeren. Voor 128-bits
WEP-encryptie dient u 26 hexadecimale sleutels in te voeren.
Bijvoorbeeld:
AF 0F 4B C3 D4 = 64-bits WEP-sleutel
C3 03 0F AF 0F 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 = 128-bits WEP-sleutel
Een WEP-passphrase (meervoudig wachtwoord) is NIET hetzelfde als een WEP-
sleutel. Uw draadloze netwerkkaart gebruikt deze passphrase om uw WEP-sleutels
te genereren, maar de methode voor het aanmaken van sleutels verschilt per
hardwarefabrikant. Als uw netwerk uit apparaten van verschillende leveranciers
is opgebouwd, kunt u het beste de hexadecimale WEP-sleutel van uw router
of accesspoint aanhouden en deze met de hand invoeren in de tabel voor de
hexadecimale WEP-sleutel in het configuratiescherm van uw draadloze kaart.
Wi-Fi Protected Access (WPA)
WPA is een nieuwe Wi-Fi-standaard die is ontwikkeld ter verbetering van de
beveiliging die geboden wordt door WEP-encryptie. De stuurprogramma’s
en software van uw draadloze apparatuur ondersteunen WPA slechts na een
upgrade. Updates kunt u vinden op de website van de leverancier van uw
draadloze product. Er zijn twee soorten WPA-beveiliging: WPA-PSK (zonder
server) en WPA (met 802.1x radiusserver).
27
27
Handmatige configuratie van de router
WPA-PSK (zonder server)
Deze methode maakt gebruik van een zogenaamde “pre-shared key” als
netwerksleutel. Een netwerksleutel is een wachtwoord dat tussen de 8 en 63
tekens lang is. Dit wachtwoord kan zijn opgebouwd uit een combinatie van letters,
cijfers en andere tekens. Elke cliënt gebruikt dezelfde sleutel om toegang te krijgen
tot het netwerk. Dit is de modus die doorgaans gebruikt wordt in woningen.
WPA (met 802.1x radiusserver)
Bij dit systeem wordt er door een radiusserver automatisch een netwerksleutel
aan de cliënten toegekend. Van deze modus wordt doorgaans op kantoren
gebruik gemaakt.
WPA2
De router maakt beveiliging van uw netwerk mogelijk via WPA2. WPA2 is de
tweede generatie WPA die gebaseerd is op de 802.11i-standaard en maakt een
betere beveiliging van uw draadloze netwerk mogelijk doordat geavanceerde
netwerkauthentificatie en complexere AES encryptietechnieken gecombineerd worden.
Systeemvereisten voor WPA2
BELANGRIJK: Om WPA2-beveiliging te kunnen gebruiken moeten al
uw computers en netwerkadapters geüpgraded zijn en beschikken over
stuurprogramma’s en software die WPA2 ondersteunen. Ten tijde van de publicatie
van deze handleiding kunt kosteloos u een aantal beveiligingspatches van
Microsoft® downloaden. Deze patches werkt alleen onder het Windows XP-
besturingssysteem. Andere besturingssystemen worden op dit moment nog niet
ondersteund.
Voor een computer met Windows XP zonder Service Pack 2 (SP2) kan via http://
www.microsoft.com/downloads/details.aspx?displaylang=en&familyid=009D8425-
CE2B-47A4-ABEC-274845DC9E91 gratis een bestand van Microsoft genaamd
“Windows XP Support Patch for Wireless Protected Access (KB 826942)”
gedownload worden.
Voor Windows XP met Service Pack 2 heeft Microsoft een gratis download
uitgebracht voor het bijwerken van uw draadloze cliëntcomponenten ter
ondersteuning van WPA2 (KB893357). De update kunt u downloaden via: http://
www.microsoft.com/downloads/details.aspx?FamilyID=662bb74d-e7c1-48d6-
95ee-1459234f4483&DisplayLang=en.
BELANGRIJK: U moet ook controleren of al uw draadloze netwerkkaarten
en adapters WPA2 ondersteunen en of u de nieuwste stuurprogramma’s hebt
gedownload en geïnstalleerd. Voor de meeste draadloze netwerkkaarten van
Belkin is er een stuurprogramma-update beschikbaar op de website van Belkin:
www.belkin.com/networking. Ga voor een overzicht van de draadloze producten
van Belkin die WPA/WPA2 ondersteunen naar onze website: www.belkin.com/
networking.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
28
28
Handmatige configuratie van de router
Netwerksleutels delen
De meeste Wi-Fi-producten worden geleverd met uitgeschakelde beveiliging. Dus
zodra u uw netwerk hebt geïnstalleerd, dient u WEP- of WPA-beveiliging te activeren en
ervoor te zorgen dat al uw draadloze apparatuur dezelfde netwerksleutel delen.
Gebruik maken van een hexadecimale sleutel
Een hexadecimale sleutel is een combinatie van cijfers en letters van A t/m F en van 0
t/m 9. 64-bits sleutels bestaan uit vijf tweecijferige getallen. 128-bits sleutels bestaan
uit 13 tweecijferige getallen.
Bijvoorbeeld:
AF 0F 4B C3 D4 = 64-bits sleutel
C3 03 0F AF 0F 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 = 128-bits sleutel
Stel in de onderstaande vakken uw sleutel samen door twee letters en/of
twee cijfers van A t/m F en 0 t/m 9 in te vullen. U gebruikt deze sleutel om de
encryptie-instellingen van uw router en uw draadloze computers te programmeren.
Opmerking voor Mac-gebruikers: De oorspronkelijke Apple AirPor-producten
ondersteunen uitsluitend 64-bits encryptie. Apple AirPort 2-producten kunnen 64-
bits en 128-bits encryptie ondersteunen. Controleer dus eerst welk type apparaat u
gebruikt. Als het u niet lukt uw netwerk met 128-bits encryptie te configureren, probeer
dan 64-bits encryptie.
WEP-setup
1. Selecteer “WEPin de dropdown-menu.
2. Selecteer een “WEP Mode” van 64-bits of 128-bits.
3. Nadat u de WEP-modus hebt geselecteerd, kunt u uw sleutel invoeren door de
hexadecimale sleutel handmatig in te typen.
Een hexadecimale sleutel bestaat uit een combinatie van cijfers en letters van A tot F en
van 0 tot 9. Voor 64-bits WEP-encryptie dient u 10 hexadecimale sleutels in te voeren.
Voor 128-bits WEP-encryptie dient u 26 hexadecimale sleutels in te voeren.
Bijvoorbeeld:
AF 0F 4B C3 D4 = 64-bits sleutel
C3 03 0F AF 0F 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 = 128-bits sleutel
29
29
Handmatige configuratie van de router
3. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen toepassen) om te eindigen. De encryptie
in de router is nu ingesteld. Iedere computer binnen uw draadloze netwerk
moet nu worden geconfigureerd met dezelfde beveiligingsinstellingen.
WAARSCHUWING: Als u de draadloze router op een computer met een draadloze
cliënt configureert, moet u ervoor zorgen dat de beveiliging voor deze draadloze
cliënt is ingeschakeld. Als dat niet zo is, zal de draadloze verbinding namelijk
verbroken worden.
De beveiligingsinstellingen van het draadloze netwerk wijzigen
Uw router is uitgerust met WPA/WPA2, de nieuwste beveiligingsstandaard voor
draadloos netwerkverkeer. Hij ondersteunt tevens de WEP-beveiligingsstandaard.
Beveiliging van uw draadloze netwerk is standaard uitgeschakeld. Om beveiliging
mogelijk te maken, dient u eerst te bepalen welke standaardinstelling u wilt
gebruiken. Om de beveiligingsinstellingen te wijzigen, klik op “Security
(Beveiliging) op het tabblad “Wireless” (Draadloos).
WPA-setup
Opmerking: Om WPA-beveiliging te kunnen gebruiken moeten al uw cliënten
geüpgraded zijn naar stuurprogramma’s en software die WPA ondersteunen. U
kunt ook gratis een beveiligingspatch van Microsoft downloaden. Deze patch werkt
alleen onder het Windows XP-besturingssysteem. U dient tevens van de website
van Belkin het nieuwste stuurprogramma te downloaden voor uw draadloze G
desktop- of notebookkaart. Andere besturingssystemen worden op dit moment
nog niet ondersteund. De patch van Microsoft ondersteunt uitsluitend apparaten
zoals 802.11g-producten van Belkin met stuurprogramma’s die WPA ondersteunen.
Er zijn twee soorten WPA-beveiliging: WPA-PSK (zonder server) en WPA (met
radiusserver). WPA-PSK (zonder server) gebruikt een zogenaamde “Pre-shared
key” (PSK) als beveiligingssleutel. Een pre-shared key is een wachtwoord dat
tussen de 8 en 63 tekens lang is. Dit wachtwoord kan zijn opgebouwd uit een
combinatie van letters, cijfers en andere tekens. Elke cliënt maakt gebruik van
dezelfde sleutel om toegang te krijgen tot het netwerk. Deze modus wordt
doorgaans in een woonomgeving gebruikt. WPA (met radiusserver) is een
configuratie waarin een radiusserver automatisch de sleutels aan de cliënten
toekent. Van deze modus wordt doorgaans in bedrijfsomgevingen gebruik
gemaakt. WPA2 is de tweede generatie WPA die gebruik maakt van een
complexere encryptietechniek dan WPA.
WPA/WPA2-PSK (zonder server) activeren
1. Selecteer “WPA/WPA2” in het dropdown-menu Allowed Client Type”
(Toegestaan cliënttype).
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
30
30
Handmatige configuratie van de router
2. Voor “Authentication” (Authentificatie), selecteer “Pre-Shared Key” bij standaard
gebruik in uw woning of een klein kantoor. Deze instelling moet voor al uw cliënten
hetzelfde zijn.
3. Voer uw pre-shared sleutel in. Deze bestaat uit 8 tot 63 tekens, dit kunnen letters,
cijfers of symbolen zijn. U dient bij al uw cliënten dezelfde sleutel te gebruiken. Uw
pre-shared key kan er als volgt uitzien: “Netwerksleutel familie Jansen”.
4. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen toepassen) om te eindigen. Ken nu aan al uw
cliënten deze instellingen toe.
WPA/WPA2 (met radiusserver) instellen
Als uw netwerk een radiusserver gebruikt om de sleutels aan de cliënten toe te wijzen,
gebruik dan deze instelling.
1. Selecteer “WPA/WPA2” in het dropdown-menu Allowed Client Type” (Toegestaan
cliënttype).
2. Selecteer “802.1x” als “encryptietechniek” voor omgevingen met RADIUS-servers.
Deze instelling moet voor al uw cliënten hetzelfde zijn.
3. Voer de “Session idle timeout” (Maximale niet-actieve tijd) van de radiusserver in in
het daarvoor bestemde veld.
4. Voer het sleutelinterval, de frequentie waarmee de sleutels worden verdeeld (in
pakketten), in in het veld “Re-Authentication Period” (Re-authentificatieperiode).
5. Voer de wachttijd na authentificatie in in het veld “Quiet Period.
6. Voer het IP-adres en het poortnummer van de radiusserver in in de velden voor
“Server-IP” en “Server-Port.
7. Voer de radiussleutel in in het veld “Secret Key” (Geheime sleutel).
8. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen toepassen) om te eindigen. Stel nu al uw
cliënten op deze manier in.
31
31
Handmatige configuratie van de router
Opmerking: Zorg ervoor dat uw draadloze computers geüpdatet zijn, WPA2
ondersteunen en voorzien zijn van de juiste instellingen die een verbinding met de
router mogelijk maken.
Uw draadloze G netwerkkaarten van Belkin
configureren voor gebruik met beveiliging
Opmerking: Deze paragraaf informeert u over hoe u uw draadloze G
netwerkkaarten van Belkin kunt configureren voor gebruik met beveiliging. Op dit
moment zou u uw draadloze router of draadloos accesspoint al zo moeten hebben
ingesteld dat deze gebruik maakt van WPA of WEP. Om een draadloze verbinding
tot stand te kunnen brengen dient u uw draadloze notebook- en desktopkaart te
configureren met dezelfde beveiligingsinstellingen.
Uw computer aansluiten op een draadloos netwerk dat
een 64-bits of 128-bits WEP-sleutel vereist.
1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network
Utility” te laten verschijnen. Als u op de knop “Advanced” (Geavanceerd) drukt,
kunt u meer opties van de draadloze netwerkkaart bekijken en configureren.
2. Op het tabblad “Wireless Network Properties” (Eigenschappen draadloos
netwerk) selecteert u een netwerknaam uit de lijst Available networks”
(Beschikbare netwerken) en vervolgens klikt u op “Configure” (Configureren).
3. Selecteer “WEP” onder “Data Encryption” (Dataencryptie)
4. Zorg ervoor dat het selectievakje voor “Network key is provided for me
automatically” (Netwerksleutel wordt automatisch toegekend), onderaan,
niet is aangevinkt. Als u deze computer gebruikt om in te loggen op een
bedrijfsnetwerk, vraag dan aan uw netwerkbeheerder of deze optie aangevinkt
moet zijn of niet.
5. Typ de WEP-sleutel in in het daarvoor bestemde vakje voor “Network Key”
(Netwerksleutel).
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
32
32
Handmatige configuratie van de router
Belangrijk:Een WEP-sleutel is een combinatie van cijfers en letters van A tot F en
0 tot 9. Voor 128-bits WEP-encryptie dient u 26 hexadecimale sleutels in te voeren.
Voor 64-bits WEP-encryptie dient u 10 hexadecimale sleutels in te voeren. Deze
netwerksleutel dient overeen te komen met de sleutel die u toekent aan uw router.
6. Klik op “OK” om de instellingen op te slaan.
Uw computer aansluiten op een draadloos netwerk
dat WPA-PSK vereist (zonder server)
1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network
Utility” te laten verschijnen. Als u op de knop “Advanced” (Geavanceerd) drukt,
kunt u meer opties van de draadloze netwerkkaart bekijken en configureren.
2. Op het tabblad “Wireless Networks” (Draadloze netwerken) selecteert u een
netwerknaam uit de lijst “Available networks” (Beschikbare netwerken) en
vervolgens klikt u op “Configure” (Configureren).
3. Selecteer “WPA-PSK (no server)” (WPA-PSK (geen server)) onder “Network
Authentication” (Netwerkauthentificatie).
4. Typ de WPA-sleutel in in het daarvoor bestemde vakje voor “Network Key
(Netwerksleutel).
Belangrijk: WPA-PSK is opgebouwd uit een combinatie van cijfers en letters
van A tot Z en 0 tot 9. Voor WPA-PSK kunt u 8 tot 63 sleutels invoeren. Deze
netwerksleutel dient overeen te komen met de sleutel die u toekent aan uw router.
33
33
Handmatige configuratie van de router
5. Klik op “OK” om de instellingen op te slaan.
Uw computer aansluiten op een draadloos netwerk
dat WPA (met radiusserver) vereist
1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network
Utility” te laten verschijnen. Als u op de knop “Advanced” (Geavanceerd) drukt,
kunt u meer opties van de draadloze netwerkkaart bekijken en configureren.
2. Op het tabblad “Wireless Networks” (Draadloze netwerken) selecteert u een
netwerknaam uit de lijst “Available networks” (Beschikbare netwerken) en
vervolgens klikt u op “Configure” (Configureren).
3. Selecteer “WPA” onder “Network Authentication” (Netwerkauthentificatie).
4. Selecteer op het tabblad “Authentication” (Authentificatie) de door uw
netwerkbeheerder bepaalde instellingen.
5. Klik op “OK” om de instellingen op te slaan.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
34
34
Handmatige configuratie van de router
WPA instellen voor draadloze desktop- en notebookkaarten
die NIET door Belkin zijn gemaakt.
Voor niet-Belkin WPA draadloze desktop- en notebookkaarten die niet zijn voorzien
van WPA-enabled software, kunt u gratis van de website van Microsoft een bestand
downloaden met de naam “Windows XP Support Patch for Wireless Protected Access”.
Opmerking: Dit bestand van Microsoft werkt alleen met Windows XP. Andere
besturingssystemen worden op dit moment nog niet ondersteund.
Belangrijk: U dient ook te controleren of de kaartfabrikant WPA ondersteunt en of u
het nieuwste stuurprogramma van hun support site hebt gedownload.
Ondersteunde besturingssystemen:
Windows XP Professional
Windows XP Home Edition
De Windows XP Wireless Network Utility instellen voor gebruik met WPA-PSK
Om WPA-PSK te kunnen gebruiken, dient u ervoor te zorgen dat u Windows Wireless
Network Utility gebruikt. Dit doet u als volgt:
1. Om WPA-PSK te kunnen gebruiken, dient u ervoor te zorgen dat u Windows
Wireless Network Utility gebruikt. Dit doet u als volgt:
2. Klik met de rechter muisknop op “Wireless Network Connection” (Verbinding met
draadloos netwerk) en selecteer “Properties” (Eigenschappen).
3. Klik op het tabblad “Wireless Networks” (Draadloze netwerken). Het volgende
venster zal verschijnen. Zorg ervoor dat het vakje “Use Windows to configure
my wireless network settings” (Gebruik Windows om de instellingen van mijn
draadloze netwerk te configureren) is aangevinkt.
4. Klik op het tabblad “Wireless Networks” op de knop “Configure” (Configureren).
Het volgende venster zal verschijnen.
5. Voor een netwerk voor thuis- of klein zakelijk gebruik selecteert u onder
“Network Authentication” (Netwerkauthentificatie) “WPA-PSK.
35
35
Handmatige configuratie van de router
Opmerking: Selecteer WPA” als u deze computer gebruikt om verbinding te maken
met een bedrijfsnetwerk dat een authentificatieserver ondersteunt, zoals bijvoorbeeld
een radiusserver. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkbeheerder.
6. Selecteer onder “Data Encryption” (Data-encryptie) “TKIP” of AES”. Deze
instelling moet gelijk zijn aan die van de router.
7. Typ de encryptiesleutel in het vakje voor de netwerksleutel (Network Key) in.
Belangrijk: Voer uw pre-shared sleutel in. Deze bestaat uit 8 tot 63 tekens, dit
kunnen letters, cijfers of symbolen zijn. U dient bij al uw cliënten dezelfde sleutel te
gebruiken.
8. Klik op “OK” om de instelling te voltooien.
Uitbreiding van het netwerkbereik en bridging
Wat is een draadloze bridge?
Een draadloze bridge is eigenlijk een modus waarvan u gebruik kunt maken. U
kunt de bridging-modus gebruiken om het bereik van uw draadloze netwerk uit
te breiden of om uw netwerk uit te breiden naar een ander deel van uw kantoor of
woning zonder dat u kabels hoeft aan te leggen.
Opmerking: Wij kunnen niet garanderen dat deze functie werkt als u gebruik maakt
van hardware van andere fabrikanten.
Opmerking: Ten behoeve van optimale prestaties van uw netwerk, raden wij u aan
de meest recente firmware voor de router te downloaden via: http://web.belkin.
com/support.
Draadloos en nieuw netwerksegment toevoegen
Het aansluiten van een switch of een hub op de RJ45-aansluiting van de router
geeft een aantal computers dat aangesloten is op de switch toegang tot de rest van
het netwerk.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
36
36
Handmatige configuratie van de router
Zorgen voor een bridge (brug) tussen uw draadloze
router en een secundair accesspoint
Als u een “bridge” (brug) tot stand wil brengen tussen uw router van Belkin en
een secundair accesspoint, dan dient u het geavanceerde setup-hulpprogramma
van de router te starten en het MAC-adres van het accesspoint in te vullen op de
daarvoor bestemde plaats. Er zijn nog een paar andere vereisten.
VOLG NAUWGEZET DE VOLGENDE STAPPEN.
1. Stel uw accesspoint in op hetzelfde kanaal als de router. Voor meer informatie
over het wijzigen van kanalen verwijzen wij u naar het hoofdstuk “Draadloos -
Kanaal en SSID” in deze handleiding.
2. Lokaliseer het MAC-adres van het accesspoint aan de onderzijde van het
apparaat. Er staan twee MAC-adressen op het label aan de onderzijde. U heeft
het MAC-adres genaamd “WLAN MAC Address” nodig. Het MAC-adres begint
met “0030BD”. Hierachter staan zes andere cijfers of letters (i.e. 0030BD-
XXXXXX). Schrijf het MAC-adres hieronder op. Ga verder met de volgende
stap.
3. Plaats uw secundaire accesspoint binnen het bereik van uw router en dichtbij
het gebied waarnaar u uw bereik wilt uitbreiden of waar het netwerksegment
dat u wil toevoegen zich bevindt. Binnenshuis ligt het bereik doorgaans tussen
de 30 en 60 meter.
4. Sluit uw accesspoint op het elektriciteitsnet aan. Controleer of het accesspoint
gevoed wordt en ga verder met de volgende stap.
5. Start het geavanceerde setup-hulpprogramma (Advanced Setup Utility) door uw
browser te openen vanaf een computer die al op uw router is aangesloten. In
de adresbalk typt u het volgende in: 192.168.2.1. Typ hiervoor geen “www” of
“http://” in. Opmerking: Als u het IP-adres van uw router hebt gewijzigd, maak
dan gebruik van het nieuwe IP-adres.
(1)
(3)
37
37
Handmatige configuratie van de router
6. In uw browservenster verschijnt nu de gebruikersinterface van de router. Klik
op “Wireless Bridge” (2) aan de linkerkant van het scherm. U krijgt nu het
volgende venster te zien.
7. Selecteer de optie “Enable ONLY specific Access Points to connect” (Laat
ALLEEN specifieke accesspoints verbinding maken) (1).
8. In het veld genaamd AP1” (3) typt u het MAC-adres van uw secundaire
accesspoint in. Nadat u het adres hebt ingetypt, klikt u op “Apply Changes”
(Wijzigingen aanbrengen).
9. De bridging (brug) is nu opgezet.
Opmerking: Het kan een minuut duren voordat de brug (bridge) gecreëerd is. In
sommige gevallen moet u het accesspoint of de router herstarten om de brug tot
stand te brengen.
Firewall
Uw router is voorzien van een firewall die uw netwerk beschermt tegen
uiteenlopende hackeraanvallen zoals:
IP Spoofing
Land Attack
Ping of Death (PoD)
Denial of Service (DoS)
IP met lengte nul
Smurf Attack
TCP Null Scan
SYN flood
UDP flooding
Tear Drop Attack
ICMP defect
RIP defect
Fragment flooding
De firewall schermt ook gewone poorten af die vaak gebruikt worden om netwerken
aan te vallen. Deze poorten zijn dan onzichtbaar gemaakt waardoor zij voor
hackers eenvoudigweg niet lijken te bestaan. U kunt de firewallfunctie eventueel
uitschakelen hoewel het aanbeveling verdient de firewall ingeschakeld te laten. Het
uitschakelen van de firewall laat uw netwerk niet volledig onbeschermd tegen een
aanval van hackers, maar wij raden u toch aan de firewall geactiveerd te houden.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
38
38
Handmatige configuratie van de router
Virtuele servers
Via “Virtual Servers” kunt u externe (Internet)verbindingen voor diensten zoals een
webserver (poort 80), FTP-server (poort 21), of andere applicaties, via uw router
doorsturen naar uw interne netwerk. Aangezien uw interne computers beschermd
worden door een firewall, kunnen computers buiten uw netwerk (via het Internet) de
interne computers niet bereiken omdat ze niet “zichtbaar” zijn. Als u de functie virtuele
server” voor een specifieke applicatie dient te configureren, neem dan contact op met de
leverancier van de applicatie om geïnformeerd te worden over welke poortinstellingen u
nodig hebt. U kunt deze poortinformatie handmatig in de router vastleggen.
Applicaties kiezen
Selecteer de applicatie in het dropdown-menu. Klik op “Add” (Toevoegen). De
instellingen worden overgebracht naar de eerste beschikbare regel. Klik op “Apply
Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de instelling voor deze applicatie op te slaan.
Om een applicatie te verwijderen, selecteert u het nummer van de regel die u wilt
verwijderen en vervolgens klikt u op “Clear” (Leeg maken).
Instellingen handmatig in de virtuele server invoeren
Om instellingen handmatig in te voeren, typt u het IP-adres in het vak voor de
interne (server) computer in, geeft u de poort(en) op die vrijgegeven moeten worden,
selecteert u het poorttype (TCP of UDP) en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen
aanbrengen). Voor elke binnenkomende poort zijn er twee velden in elk waarvan u
maximaal 5 karakters kunt invoeren waarmee u begin en eind van het poortbereik
kunt aangeven, bijvoorbeeld: [xxxxx]-[xxxxx]. Voor elke invoerpoort kunt u een enkele
waarde invoeren door in de twee velden dezelfde waarde te typen (bijv. [7500]-
[7500] of kiezen voor een breed poortbereik (bijv. [7500]-[9000]). Als u meerdere
enkelvoudige poortwaarden nodig heeft of een combinatie van bereiken en een
enkelvoudige waarde, dient u meervoudige invoeren tot een maximum van 20 te
gebruiken (bijv. 1. [7500]-[7500], 2. [8023]-[8023], 3. [9000]-[9000]). U kunt per intern
IP-adres slechts één poort vrijgeven. U neemt een zeker risico door poorten in uw
firewall te openen. U kunt instellingen zeer snel in- en uitschakelen. Het is beter de
instellingen uit te schakelen wanneer u een specifieke applicatie niet gebruikt.
IP-filters clnt
De router kan zo worden geconfigureerd dat toegang tot het Internet, e-mail of andere
netwerkdiensten op bepaalde dagen en tijden beperkt is. Deze beperking kan worden
ingesteld voor één computer, een groep computers of verscheidene computers.
39
39
Handmatige configuratie van de router
Toegangscontrole
Access control (toegangscontrole) stelt gebruikers in staat te definiëren welk
uitgaand dataverkeer wel en niet toegang tot de WAN-interface krijgt. De
standaardinstelling is dat al het uitgaande verkeer wordt doorgelaten. Om toegang
voor uw computers te beperken, gaat u als volgt te werk:
1. Klik op “Add PC” (PC toevoegen) op het scherm Access Control”
(Toegangscontrole).
2. Definieer de juiste instelling voor cliënt PC services (zoals getoond op het
volgende scherm).
3. Klik op “OK” en vervolgens op Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om
de instellingen op te slaan.
URL Blocking (URL-blokkering)
Om de functie URL-blokkering te configureren, specificeert u de websites (www.
eenbepaaldesite.com) en/of trefwoorden waarop gefilterd dient te worden. Klik
op “Apply Changes(Wijzigingen aanbrengen) om de wijziging te activeren. Om
de configuratie te voltooien, dient u een toegangsregel te creëren of te wijzigen
in het “Client IP filtersdeel. Om een bestaande regel te wijzigen, klikt u op de
knop Edit” (Wijzigen) naast de regel die u wenst te wijzigen. Om een nieuwe
regel te creëren, klikt u op de “Add PC” (PC toevoegen) optie. Via “Access
Control > Add PC”, kunt u de optie voor WWW with URL Blocking” (WWW
met URL-blokkering) in de “Client PC Service”-tabel aanvinken, zodat u op de
websites en trefwoorden die u hebt opgegeven, kunt filteren.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
40
40
Handmatige configuratie van de router
Schemaregel
U kunt op basis van regels filteren en zo bepalen welke locale cliënten wel en niet
internettoegang krijgen. Elke toegangscontroleregel kan op een specifiek moment
worden geactiveerd. Bepaal het schema via “Schedule Rule” (Schemaregel) en pas
de regel toe op de pagina “Access Control” (Toegangscontrole).
3. Om de schemaregel te configureren, specificeert u de naam, opmerking, begin-
en eindtijd waarop u wilt filteren binnen uw netwerk.
4. Klik op “OK” en vervolgens op Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om
de instellingen op te slaan.
5. Om de configuratie te voltooien, dient u een toegangsregel te creëren of te
wijzigen in het “Client IP filters” deel. Zo wordt het schema geactiveerd
waarvan gebruik wordt gemaakt op de “Access Control”-pagina.
Volg deze stappen om een
schema toe te voegen:
1. Klik op “Add Schedule Rule”
(Schemaregel toevoegen).
2. U krijgt nu het volgende
venster te zien.
41
41
Handmatige configuratie van de router
MAC-adressenfilter instellen
Het MAC-adressenfilter is een krachtig beveiligingsinstrument waarmee u kunt
aangeven welke computers toegang hebben tot het netwerk. Elke computer die
probeert het netwerk binnen te komen maar die niet in de filterlijst voorkomt, wordt de
toegang geweigerd. Wanneer u deze functie aanzet, dient u het MAC-adres in te voeren
van iedere cliënt (computer) op uw netwerk om ieder van deze computers toegang te
geven tot het netwerk. Met de functie “Block” (Blokkeren) kunt u de toegang tot het
netwerk voor elke computer eenvoudig in- en uitschakelen zonder dat u verplicht bent
het MAC-adres van deze computer aan de lijst toe te voegen of daaruit te verwijderen.
Om deze functie te activeren, selecteert u “Enable MAC Address Filtering” (1) (MAC-
adres-filter activeren). Selecteer vervolgens Allow” (Toelaten) of “Deny” (Weigeren)
voor de toegangsregel.
Voer vervolgens het MAC-adres in van elke computer binnen uw netwerk, door ze een
voor een te selecteren in het dropdown-menu “DHCP Client List” (2) en te klikken op
“Copy to”. Zorg ervoor dat u niet twee keer hetzelfde adres kopieert. U kunt ook klikken
op de gegeven ruimte (4) en het MAC-adres van de computer die u aan het overzicht
wilt toevoegen, invoeren. Klik opApply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) (5) om
de instellingen op te slaan. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de
instellingen op te slaan.
Opmerking: Het MAC-adres van de computer waarmee u toegang hebt tot de
beheerfuncties van de router (dus de computer die u nu gebruikt) kunt u niet
verwijderen.
DMZ (Gedemilitariseerde zone)
Indien een van uw clnten van achter de firewall geen internetapplicatie kan
draaien, kunt u deze cliënt onbeperkte tweewegs internettoegang verstrekken.
Dit kan nodig zijn wanneer de NAT-functie problemen veroorzaakt met
applicaties als games en videoconferenties. Het is raadzaam deze functie alleen
tijdelijk te gebruiken. De computer in de gedemilitariseerde zone wordt namelijk
niet beschermd tegen hackeraanvallen.
(1)
(2)
(4)
(3)
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
42
42
Handmatige configuratie van de router
Om een computer in de gedemilitariseerde zone te plaatsen, vult u de laatste
cijfers van het IP-adres van die computer in in het IP-veld. Vervolgens selecteert
u “Enable” (Activeren). Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de
wijziging te activeren. Als u meerdere statische WAN IP-adressen gebruikt, kunt
u aangeven aan welk WAN IP-adres de DMZ-host wordt gericht. Vul het WAN IP-
adres in waaraan de DMZ-host moet worden gericht, voer de laatste twee cijfers in
van het IP-adres van de DMZ-hostcomputer, selecteer “Enable” (Activeren) en klik
op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen).
ICMP-pings blokkeren
Computerhackers maken gebruik van een techniek die bekend is onder de naam
“pingen” om potentiële slachtoffers op het Internet te vinden. Door naar een
bepaald IP-adres te pingen en een reactie te ontvangen van het IP-adres, kan een
hacker vaststellen of zich daar misschien iets interessants bevindt. De router kan zo
worden ingesteld dat hij niet op ICMP-pings van buiten reageert. Hierdoor wordt de
veiligheidsmarge van uw router verhoogd.
Om het ping-antwoordbericht uit te schakelen, selecteert u “Block ICMP Ping”
(ICMP-ping blokkeren) (1) en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen).
De router reageert nu niet meer op een ICMP-ping.
(1)
43
43
Handmatige configuratie van de router
Hulpprogrammas
In het scherm “Utilities” (Hulpprogramma’s), kunt u verschillende parameters van
de router beheren en bepaalde beheerfuncties uitvoeren.
De router herstarten
Als de werking van de router niet meer optimaal is, kan het soms nodig zijn de
router opnieuw te starten. De configuratie-instellingen van de router worden door
opnieuw starten NIET gewist.
De router opnieuw starten om de
normale werking te herstellen
1. Klik op de knop “Restart Router
(Herstart de router).
2. Nu verschijnt het volgende bericht. Klik
op “OK” om uw router te herstarten.
Fabrieksinstellingen herstellen
Wanneer u deze optie gebruikt, worden alle instellingen in de router naar de
(standaard) fabrieksinstellingen teruggezet. Het is verstandig eerst van uw eigen
instellingen een reservekopie te maken voordat u de standaardinstellingen herstelt.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
44
44
Handmatige configuratie van de router
1. Klik op de knop “Restore Defaults”
(standaardinstellingen herstellen).
2. Nu verschijnt het volgende bericht.
Klik op “OK” om de standaard
fabrieksinstellingen te herstellen.
Huidige instellingen opslaan/als
backupbestand opslaan
Van deze functie kunt u de huidige
configuratie opslaan. Door een reservekopie
te maken van uw huidige configuratie kunt u
deze in het geval van verlies of beschadiging
herstellen. Het is raadzaam een reservekopie
te maken van uw huidige configuratie
voordat u uw firmware bijwerkt.
1. Klik op “Save” (Opslaan). Er gaat een
venster open met de naam “File
Download” (Bestand downloaden). Klik
op “Save” (Opslaan).
2. Een scherm wordt geopend waarin
u de locatie kunt selecteren waar u
het configuratiebestand wilt opslaan.
Selecteer een locatie. U kunt zelf
bepalen hoe u het bestand noemt.
Wij raden u echter aan er bij de
naamgeving rekening mee te houden
dat u het bestand nog wel terug moet
kunnen vinden. Wanneer u de locatie
hebt geselecteerd en de naam van
het bestand hebt ingevoerd, klikt u op
“Save” (Opslaan).
45
45
Handmatige configuratie van de router
3. Als het bestand is opgeslagen, ziet u het onderstaande scherm. Klik op “Close”
(Sluiten). De configuratie is nu bewaard.
Vorige instellingen herstellen
Met deze optie kunt u een eerder opgeslagen configuratie herstellen.
1. Klik op “Browse” (Zoeken). Er gaat een venster open waarin u de locatie van het
configuratiebestand kunt selecteren. Zoek het configuratiebestand “config.bin”
op en dubbelklik erop.
2. Klik vervolgens op “Open” (Openen).
Firmware bijwerken
Af en toe brengt Belkin een nieuwe versie uit van de firmware voor de router.
Nieuwe firmwareversies bevatten verbeteringen van functies en oplossingen voor
eventuele problemen. Wanneer Belkin nieuwe firmware publiceert, kunt u de
firmware downloaden van de Belkin update-website en de firmware van de router
bijwerken tot en met de nieuwste versie.
Beschikbaarheid van nieuwe firmwareversies nagaan
Met de knop “Check Firmware” (Firmware controleren) (1) kunt u onmiddellijk
nagaan of er eventueel een nieuwe firmwareversie beschikbaar is. Als u op de
knop klikt, verschijnt er een browservenster waarin wordt aangegeven dat er geen
nieuwe firmware beschikbaar is, of dat er een nieuwe versie beschikbaar is. Als er
een nieuwe versie beschikbaar is, kunt u deze downloaden.
Een nieuwe firmwareversie downloaden
Als u op de knop “Check Firmware” (Firmware controleren) klikt en er een nieuwe
firmwareversie beschikbaar is, verschijnt er een scherm dat lijkt op onderstaande
afbeelding.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
46
46
Handmatige configuratie van de router
1. Om de nieuwe firmwareversie te downloaden, klikt u op “Download”.
2. Er gaat een venster open waarin u de locatie kunt aangeven waar u het
firmwarebestand wilt opslaan. Selecteer een locatie. U kunt het bestand elke
naam geven die u wilt, of gewoon de standaard naam gebruiken. Zorg ervoor
dat u het bestand later ook weer terug kunt vinden. Zodra u een locatie hebt
geselecteerd, klikt u op “Save” (Opslaan).
3. Als het bestand is opgeslagen, ziet u het onderstaande scherm. Klik op “Close”
(Sluiten). De firmware is gedownload. Om de firmware bij te werken, gaat u
te werk als aangegeven in het volgende hoofdstuk “Firmware van de router
bijwerken”.
Firmware van de router bijwerken
1. Op de pagina “Firmware Update” (Firmware
bijwerken) klikt u op “Browse” (Zoeken) (2). Er
gaat een venster open waarin u de locatie van het
bijgewerkte firmwarebestand kunt selecteren.
2. Blader naar het firmwarebestand dat u hebt
gedownload. Selecteer het bestand door dubbel te
klikken op de bestandsnaam.
3. Het venster “Update Firmware” (Firmware bijwerken) toont nu de lokatie en
de naam van het firmwarebestand dat u zojuist hebt geselecteerd. Klik op
“Update” (Bijwerken).
47
47
Handmatige configuratie van de router
4. U krijgt de vraag of u zeker weet dat u wilt doorgaan. Klik op “OK.
5. U krijgt nu nog een bericht te zien. Dit bericht laat u weten dat de router
mogelijk pas na één minuut reageert tijdens het laden van de firmware en dat
de router opnieuw wordt opgestart. Klik op “OK”.
Op het scherm wordt van 60 seconden naar 0 seconden afgeteld. Zodra de nul
bereikt is, zal de firmware van de router zijn bijgewerkt. De homepage van de router
zou nu automatisch moeten verschijnen. Als dat niet gebeurt, typ dan het adres van
de router in de navigatiebalk van uw browser in (standaard = 192.168.2.1).
Systeeminstellingen
Op de pagina “System Settings” (Systeeminstellingen) kunt u een nieuw
wachtwoord invoeren voor de systeembeheerder, de tijdzone instellen, beheer op
afstand inschakelen en de UPnP-functie van de router in- en uitschakelen.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
48
48
Handmatige configuratie van de router
Het wachtwoord voor de systeembeheerder instellen of wijzigen
De router wordt geleverd ZONDER vooraf geprogrammeerd wachtwoord. Als u een
wachtwoord wilt toevoegen voor meer beveiliging, dan kunt u hier een wachtwoord
instellen. Schrijf het wachtwoord op en bewaar het op een veilige plaats, aangezien u
het nodig hebt als u in de toekomst wilt inloggen op de router. Het is ook verstandig
een wachtwoord in te stellen als u van plan bent de mogelijkheid van extern beheer van
uw router te gebruiken.
De inlog-timeoutinstelling wijzigen
Met de optie inlog-timeout kunt u de maximale tijdsduur instellen waarbinnen u
ingelogd kunt blijven op de Advanced Setup Interface (Geavanceerde setup-interface)
van de router. De timer start als er geen activiteit is geweest. U hebt bijvoorbeeld een
aantal wijzigingen in de geavanceerde gebruikersinterface aangebracht en daarna uw
computer alleen gelaten zonder op “Logout” (Afmelden) te klikken. Als de timeout is
ingesteld op 10 minuten, dan loopt de inlogsessie 10 minuten nadat u de router alleen
hebt gelaten af. Als u nog meer wijzigingen wilt aanbrengen, moet u zich opnieuw
aanmelden bij de router. Deze inlog-timeoutoptie is bedoeld als extra beveiliging en
staat standaard ingesteld op 10 minuten. Opmerking: Er kan slechts één computer
tegelijk ingelogd zijn op de geavanceerde Setup-Interface van de router.
Tijd en tijdzone instellen
De tijdklok van de router wordt geregeld via de aansluiting op een SNTP (Simple Network
Time Protocol) server. Hierdoor loopt de systeemklok van de router synchroon met de
tijd van het wereldwijde Internet. De gesynchroniseerde klok in de router wordt gebruikt
voor de registratie van de beveiligingslog en de aansturing van de cliëntfilter. Selecteer
de tijdzone waarin u zich bevindt. Als u in een land woont dat de zomer- en wintertijd
volgt, selecteer dan de optie “Enable Daylight Saving” (Zomer/wintertijd inschakelen).
De systeemklok geeft niet onmiddellijk na inschakeling de juiste tijd aan. De router heeft
ten minste 15 minuten nodig om een verbinding op te bouwen met de tijdservers op
het Internet en voor het ontvangen van een antwoordsignaal. U kunt de klok niet zelf
instellen. U heeft nu de mogelijkheid
een primaire en een back-up NTP-
server te selecteren zodat de klok
van uw router synchroon loopt met
de verschillende NTP-tijdservers op
het Internet. Selecteer de gewenste
NTP-server in het dropdown-menu’s,
of gebruik de huidige instelling.
49
49
Handmatige configuratie van de router
Beheer op afstand mogelijk maken
ZORG ERVOOR DAT U HET BEHEERDERSWACHTWOORD HEBT INGESTELD
voordat u deze geavanceerde functie van uw router inschakelt. De functie “Remote
Management” (Beheer op afstand) biedt u de mogelijkheid vanaf elke internetlocatie
ter wereld de instellingen van uw router te wijzigen.
Er zijn twee methoden voor het op afstand beheren van de router. Met de eerste
kunt u de router vanaf elke internetlocatie openen door het selecteren van “Any IP
address can remotely manage the Router” (Elk IP-adres kan de router op afstand
beheren). Wanneer u uw WAN IP-adres intypt vanaf iedere willekeurige computer
op het Internet, dan krijgt u een inlogscherm te zien waarin u het wachtwoord van
uw router moet invoeren. De tweede methode is een specifiek IP-adres uitsluitend
te bestemmen voor het op afstand beheren van de router. Deze methode is veiliger,
maar minder praktisch. Bij deze methode vult u in de daarvoor bestemde ruimte
het IP-adres in van de computer waarmee u toegang tot de router wilt hebben en
selecteert u “Only this IP address can remotely manage the Router” (Uitsluitend dit
IP-adres kan de router op afstand beheren).
Voordat u deze functie inschakelt, RADEN WIJ U TEN ZEERSTE AAN uw systee
mbeheerderwachtwoord in te stellen. Als u geen wachtwoord gebruikt, loopt uw
router het risico van indringers. De “Remote Access”-poort (poort voor toegang op
afstand) is standaard poort 8080. U kunt een andere poort opgeven door een nieuw
poortnummer in te vullen in het veld
voor de “remote port(Poort op
afstand). Klik op de knop “Apply
Changes” (Wijzigingen aanbrengen)
om de instellingen op te slaan.
Network Address Translation (NAT) inschakelen/uitschakelen
Opmerking: Deze geavanceerde functie mag uitsluitend door ervaren gebruikers
worden toegepast. ZORG ERVOOR DAT U HET BEHEERDERSWACHTWOORD HEBT
INGESTELD voordat u deze functie inschakelt. NAT is de methode waarvan de router
gebruik maakt voor het delen van het enkele IP-adres dat uw ISP heeft toegekend
met de andere computers binnen uw netwerk. Deze functie dient uitsluitend te
worden gebruikt als uw provider u meerdere IP-adressen toekent of als u NAT moet
uitschakelen in verband met een geavanceerde systeemconfiguratie. Als u slechts
een enkel IP-adres heeft en u schakelt NAT uit, dan zullen de computers binnen uw
netwerk geen gebruik kunnen maken van het Internet. Andere problemen kunnen
ook voorkomen. Door het uitschakelen van NAT worden uw firewallfuncties niet
uitgeschakeld.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
50
50
Handmatige configuratie van de router
Universal Plug-and-Play (UPnP) in/uitschakelen.
UPnP is weer een andere geavanceerde mogelijkheid van uw router van Belkin. Het is
een technologie die naadloze voice- en video-messaging, games en andere applicaties
mogelijk maakt die voldoen aan UPnP.
Sommige applicaties vereisen dat de firewall van de router op een bepaalde manier is
geconfigureerd om correct te functioneren. Hiervoor moeten doorgaans de TCP- en
UDP-poorten worden geopend en in sommige gevallen triggerpoorten worden ingesteld.
Applicaties die voldoen aan UPnP kunnen met de router communiceren, in principe om
de router te “vertellen” op welke wijze de firewall moet worden geconfigureerd. Bij levering
van de router is de UPnP-functie gedeactiveerd. Als u applicaties gebruikt die voldoen aan
UpnP en u wilt profiteren van de mogelijkheden van UpnP dan heeft het zin de UPnP-
functie in te schakelen. U selecteert eenvoudigweg “Enable” (Inschakelen) in de paragraaf
“UPnP Enabling” (UPnP inschakelen) van de pagina “Utilities” (Hulpprogramma’s). Klik op
Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de wijziging op te slaan.
Automatische firmware-update activeren/deactiveren
Deze vernieuwing geeft de router de ingebouwde mogelijkheid automatisch te
controleren of er een nieuwe versie bestaat van de firmware en u te waarschuwen
als de nieuwe firmware beschikbaar is. Als u inlogt op de geavanceerde web-based
gebruikersinterface van de router, zal de router controleren of er nieuwe firmware
beschikbaar is. Als er nieuwe firmware gedownload kan worden, wordt u daarvan
op de hoogte gesteld. U kunt er dan voor kiezen de nieuwe versie te downloaden
of verder te gaan met hetgene waar u mee bezig was. Bij levering van de router is
deze functie gedeactiveerd. Als u deze functie wilt activeren, selecteert u Enable”
(Activeren) en klikt u op “Apply Changes(Wijzigingen aanbrengen).
Configuratie van uw computers
Om ervoor te zorgen dat uw computer correct met uw router kan communiceren, dient u
de “TCP/IP/Ethernet”-instellingen van uw computer te wijzigen in: “Obtain an IP address
automatically/Using DHCP” (IP-adres automatisch ophalen/Gebruik maken van DHCP)
Dit is de standaardinstelling voor de meeste homecomputers.
51
51
Handmatige configuratie
van netwerkadapters
Installeer EERST de computer die is verbonden met het ADSL-modem. Volg daarbij de
volgende stappen. U kunt deze stappen ook gebruiken om computers aan uw router
toe te voegen nadat de router geconfigureerd is voor aansluiting op het Internet.
Windows XP, 2000 of NT
1. Klik op “Start, “Settings” (Instellingen) en vervolgens “Control Panel”
(Configuratiescherm).
2. Dubbelklik op het pictogram “Network and dial-up connections” (Netwerk- en
inbelverbindingen) (Windows 2000) of het pictogram “Network” (Netwerk)
(Windows XP).
3. Klik met uw rechter muisknop op de “Local Area Connection” (Lokale
verbinding) die is gekoppeld aan uw netwerkadapter en selecteer “Properties”
(Eigenschappen) in het dropdown-menu.
4. In het venster “Local Area Connection Properties” klikt u op “Internet Protocol
(TCP/IP)” en klik u op de knop “Properties” (Eigenschappen). Nu verschijnt het
volgende scherm:
5. Als “Use the following IP address” (Gebruik het volgende IP-adres) (2) is
geselecteerd, moet uw router worden geconfigureerd voor een statisch type
IP-verbinding. Noteer de adresinformatie in de afgebeelde tabel. U dient deze
informatie in de router in te voeren.
(2)
(3)
(1)
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
52
52
Handmatige configuratie
van netwerkadapters
6. Als dit niet al is geselecteerd, selecteert u
“Obtain an IP address automatically” (1) en
“Obtain DNS server address automatically” (3).
Klik op “OK”. Uw netwerkadapter(s) is (/zijn) nu
geconfigureerd voor gebruik met de router.
Windows 98SE of Me
1. Klik in het dropdown-menu met uw rechter
muisknop op “My Network Neighbourhood”
(Mijn netwerkomgeving).
2. Selecteer “TCP/IP -> settings” (TCP/IP-
instellingen) voor uw geïnstalleerde
netwerkadapter. Het volgende venster zal
verschijnen.
3. Als “Specify an IP address” (IP-adres
specificeren) is geselecteerd, moet u de
router configureren voor verbinding met een
statisch IP. Noteer de adresinformatie in de
afgebeelde tabel. U dient deze informatie in
de router in te voeren.
4. Schrijf het IP-adres en subnetmasker over van
het tabblad “IP Address” (IP-adres) (3).
5. Klik op het tabblad “Gateway” (2). Vul het gatewayadres in het diagram in.
6. Klik op het tabblad “DNS Configuration” (DNS-configuratie) (1). Schrijf het DNS-
adres/de DNS-adressen in het diagram.
(2)
(1)
(3)
7. Als dit niet al is geselecteerd, selecteert u op het tabblad voor IP-adressen “Obtain
an IP address automatically” (IP-adres automatisch ophalen). Klik op “OK. Start
de computer opnieuw. Wanneer de computer opnieuw is opgestart, zijn uw
netwerkadapters geconfigureerd voor gebruik met de router. Installeer EERST de
computer die is verbonden met het kabel- of DSL-modem. Volg daarbij de volgende
stappen. U kunt deze stappen ook gebruiken om computers aan uw router toe te
voegen nadat de router geconfigureerd is voor aansluiting op het Internet.
Mac OS tot 9.x
Om ervoor te zorgen dat uw computer correct met uw router kan communiceren, dient u de
TCP/IP-instellingen van uw Mac-computer in te stellen op DHCP.
1. Open hetApple”-menu. Selecteer “Control Panels” (Configuratieschermen) en dan
“TCP/IP”.
2. U ziet nu het TCP/IP-configuratiescherm. Selecteer “Ethernet Built-In” (Ethernet
ingebouwd) of “Ethernet” in het
dropdown-menu “Connect via:”
(Verbinding maken via) (1).
(2)
(1)
53
53
Handmatige configuratie
van netwerkadapters
3. Als naast “Configure” (Configureren) (2), “Manually” (Handmatig) is
geselecteerd, moet uw router worden geconfigureerd voor een verbinding met
een statisch IP. Noteer de adresinformatie in de afgebeelde tabel. U zal deze
informatie in de router moeten invoeren.
4. Als dit niet al bij “Configure:” is ingesteld, kiest u “Using DHCP Server”
(Gebruikt DHCP-server). Hierdoor geeft u de computer de opdracht bij de
router een IP-adres op te halen.
5. Sluit het venster. Als u veranderingen hebt aangebracht, verschijnt het volgende
venster. Klik op “Save” (Opslaan).
Start de computer opnieuw. Wanneer de computer opnieuw is opgestart, zijn uw
netwerkinstellingen geconfigureerd voor gebruik met de router.
MaOS X
1. Klik op het pictogram “System Preferences” (Systeemvoorkeuren).
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
54
54
Handmatige configuratie
van netwerkadapters
2. Selecteer “Network” (Netwerk) (1) in het menu “System Preferences”
(Systeemvoorkeuren).
(1)
3. Selecteer “Built-in Ethernet” (Ingebouwd Ethernet) (2) naast “Show” (Tonen) in het
“Network”(Netwerk)-menu.
4. Selecteer het tabblad “TCP/IP” (3). Naast “Configure” (Configureren) (4) moet nu
“Manually” (Handmatig) of “Using DHCP” (Gebruikt maken van DHCP) te zien
zijn. Is dat niet het geval, ga dan naar het tabblad PPPoE (5) en zorg ervoor
dat “Connect using PPPoE” (Met behulp van PPPoE verbinding maken) NIET is
geselecteerd. Als dit wel het geval is, dan moet u uw router configureren voor
een verbinding van het type PPPoE met behulp van uw gebruikersnaam en
wachtwoord.
5. Als “Manually” (Handmatig) is geselecteerd, moet
uw router worden geconfigureerd voor een statisch
type IP-verbinding. Noteer de adresinformatie in de
afgebeelde tabel. U zal deze informatie in de router
moeten invoeren.
6. Als dit niet al is geselecteerd, selecteert u naast “Configure” (Configureren) (4)
“Using DHCP” (DHCP gebruiken) en klikt u vervolgens op Apply Now” (Nu
toepassen).
Uw netwerkadapter(s) is/zijn nu geconfigureerd voor gebruik met de router.
(2)
(3)
(4)
(5)
55
55
Aanbevolen instellingen van de webbrowser
Meestal hoeft u aan de instellingen van uw webbrowser niets te veranderen. Als u
problemen hebt met de toegang tot het Internet of de geavanceerde web-based
gebruikersinterface, wijzig dan de huidige instellingen van uw browser in de
aanbevolen instellingen die u in dit hoofdstuk vindt.
Microsoft Internet Explorer 4.0 of hoger
1. Start uw webbrowser. Selecteer “Tools” (Extra) en vervolgens “Internet Options”
(Internetopties).
2. In het scherm “Internet Options” (Internetopties) vindt u drie
keuzemogelijkheden. “Never dial a connection” (Nooit een verbinding maken),
“Dial whenever a network connection is not present” (Maak verbinding
indien er geen netwerkverbinding aanwezig is) en “Always dial my default
connection” (Altijd mijn standaardverbinding gebruiken). Als u een keus kunt
maken, selecteer dan “Never dial a connection” (Nooit een verbinding maken).
Als u geen keus kunt maken, ga dan naar de volgende stap.
3. Klik onder het scherm “Internet Options” (Internetopties) op “Connections”
(Aansluitingen) en selecteer “LAN Settings…(LAN-instellingen).
4. Zorg ervoor dat er geen selectievakjes aangevinkt zijn naast de geboden
opties: “Automatically detect settings” (Instellingen automatisch detecteren),
“Use automatic configuration script” (Script voor automatische configuratie
gebruiken) en “Use a proxy server”
(Proxyserver gebruiken). Klik op “OK”. Klik
vervolgens op de pagina “Internet Options”
(Internetopties) opnieuw op “OK.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
56
56
Aanbevolen instellingen van de webbrowser
Netscape® Navigator® 4.0 of hoger
1. Start Netscape. Klik op “Edit(Bewerken) en vervolgens op “Preferences”
(Voorkeurinstellingen).
2. Klik in het venster “Preferences” (Voorkeurinstellingen) op “Advanced”
(Geavanceerd) en selecteer vervolgens “Proxies”. In het venster “Proxies”
selecteert u “Direct connection to the Internet” (Rechtstreekse verbinding met
het Internet).
57
57
Problemen oplossen
Probleem:
De ADSL-LED brandt niet.
Oplossing:
1. Controleer de verbinding tussen de router en de ADSL-lijn. Zorg ervoor dat
de kabel van de ADSL-lijn is aangesloten op de poort van de router die wordt
aangeduid met DSL line”.
2. Zorg ervoor dat de router van stroom wordt voorzien. De LED voor Voeding op
het frontpaneel zou nu moeten branden.
Probleem:
De Internet-LED brandt niet.
Oplossing:
1. Zorg ervoor dat de kabel van de ADSL-lijn is aangesloten op de poort van de
router die wordt aangeduid met “DSL line”.
2. Zorg ervoor dat u over de juiste, door uw Internet Service Provider verstrekte,
gegevens voor VPI/VCI, gebruikersnaam en wachtwoord beschikt.
Probleem:
Mijn type verbinding is Static IP Address” (Statisch IP-adres). Ik kan geen
verbinding met het Internet tot stand brengen
Oplossing:
Omdat uw type verbinding dat van een statisch IP-adres is, moet uw Internet
Service Provider u een IP-adres, een subnetmasker en een gateway-adres
toewijzen. In plaats van gebruik te maken van de Wizard, gaat u naar
“Connection Type(Verbindingstype) en selecteert u het type verbinding. Klik op
“Next(Volgende) en selecteer “Static IP” (Statisch IP). Vervolgens voert u het
IP-adres, subnetmasker en de standaard gateway-informatie in.
Probleem:
Ik ben mijn wachtwoord kwijt of vergeten.
Oplossing:
Druk de “Reset”-knop op het achterpaneel gedurende tenminste zes seconden in
om de standaard fabrieksinstellingen te herstellen.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
58
58
Problemen oplossen
Probleem:
Mijn draadloze PC kan geen verbinding maken met de router.
Oplossing:
1. Zorg ervoor dat de draadloze PC dezelfde SSID-instellingen heeft als de router en
dat de beveiligingsinstellingen voor de clnten, zoals WPA-beveiliging of WEP-
encryptie, hetzelfde zijn.
2. Zorg ervoor dat de afstand tussen de router en de draadloze PC niet te groot is.
Probleem:
Het draadloze netwerkverbinding wordt vaak onderbroken.
Oplossing:
1. Zet uw draadloze PC dichter bij de router voor een beter signaal.
2. Er kan ook sprake zijn van interferentie, mogelijk veroorzaakt door de aanwezigheid
van een magnetron of 2,4GHz draadloze telefoon. Wijzig de locatie van de router of
maak gebruik van een ander draadloos kanaal.
Probleem:
Ik kan geen draadloze verbinding met het Internet tot stand brengen.
Oplossing:
Indien u met een draadloze computer geen verbinding met het Internet tot stand kunt
brengen, ga dan als volgt te werk:
1. Kijk naar de lampjes op uw router. Indien u gebruik maakt van een router van Belkin
geldt het volgende voor de lampjes:
De LED voor de voeding moet nu oplichten.
De LED voorConnected” (Verbinding gemaakt) moet constant branden en niet
knipperen.
De LED voorWAN” moet constant branden of knipperen.
2. Open de wireless utility”-software door te klikken op het pictogram rechts onderin
het scherm. Indien u een draadloze kaart van Belkin gebruikt, zou het pictogram in
de taakbalk er als volgt uit moeten zien (het pictogram kan rood of groen zijn):
3. Het precieze venster dat geopend wordt, is afhankelijk van het type draadloze
kaart waarvan u gebruik maakt; onderdeel van alle hulpprogramma’s is echter een
overzicht van Available Networks” (Beschikbare netwerken) de draadloze netwerken
waarmee verbinding gemaakt kan worden.
Komt de naam van uw draadloze netwerk in dit overzicht voor?
Ja, mijn netwerknaam is opgenomen in het overzicht—ga naar de oplossing voor het
probleem “Ik kan geen draadloze verbinding met internet tot stand brengen, maar de
naam van mijn netwerk is bekendin het hoofdstuk “Problemen oplossen”.
Nee, de naam van mijn netwerk wordt niet vermeld ga naar de probleemoplossing
“Ik kan geen draadloze verbinding met het internet maken en de naam van mijn netwerk
wordt niet vermeld”.
59
59
Problemen oplossen
Probleem:
Ik kan geen draadloze verbinding met het Internet tot stand brengen, maar de
naam van mijn netwerk is bekend.
Oplossing:
Indien de juiste netwerknaam is opgenomen in het overzicht van “Available
Networks” (Beschikbare netwerken), volg dan de onderstaande stappen om een
draadloze verbinding tot stand te brengen.
1. Klik op de juiste netwerknaam in het overzicht met beschikbare netwerken.
Indien voor het netwerk beveiligingsinstellingen (encryptie) zijn geactiveerd, dient
u de netwerksleutel in te voeren. Meer informatie over beveiliging vindt u in het
hoofdstuk Instellingen voor beveiliging van uw draadloze netwerk wijzigen”.
2. Binnen enkele seconden wordt het pictogram in de taakbalk, links onderin uw
scherm groen, om aan te geven dat u verbinding heeft met het netwerk.
Probleem:
Ik kan geen draadloze verbinding met het Internet tot stand brengen en de naam
van mijn netwerk is niet bekend.
Oplossing:
Doorloop onderstaande stappen als de naam van uw netwerk niet is opgenomen
in het overzicht “Available Networks” (Beschikbare netwerken) in de utility:
1. Verplaats, indien mogelijk, de computer tijdelijk op een afstand van tussen
anderhalve en drie meter van de router vandaan. Sluit de utility en heropen
hem. Als de naam van uw netwerk nu wel verschijnt in het overzicht “Available
Networks” (beschikbare netwerken), heeft u wellicht een probleem met het
bereik of last van storing. Wij verwijzen u ook naar Appendix B, getiteld
“Belangrijke factoren die een rol spelen bij plaatsing en setup”.
2. Gebruik een computer die via een netwerkkabel op de router is aangesloten
(in plaats van een draadloze verbinding) en zorg dat Broadcast SSID(SSID
uitzenden) is ingeschakeld. Deze instelling vindt u op de pagina voor het
configureren van “Channel and SSID” (Kanaal en SSID).
Als u nog steeds geen toegang tot Internet kunt krijgen nadat u deze
stappen heeft doorlopen, neem dan contact op met de afdeling Technische
Ondersteuning van Belkin.
Probleem:
De prestaties van mijn draadloze netwerk zijn wisselvallig.
De gegevensoverdracht geschiedt soms traag.
Het signaal is zwak.
Problemen bij het tot stand brengen/behouden van een Virtual Private Network-
verbinding.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
60
60
Problemen oplossen
Oplossing:
Draadloze technologie is gebaseerd op radiogolven. Dit betekent dat de
connectiviteit en de doorvoersnelheid afnemen naarmate de afstand tussen de
apparaten groter is. Andere factoren die een vermindering van de signaalkwaliteit
veroorzaken (metaal is meestal de grootste boosdoener) zijn muren en metalen
apparaten. Hierdoor is het bereik van uw draadloze apparatuur binnenshuis
meestal zo’n 30 tot 60 meter. Hou er verder rekening mee dat de snelheid van
de verbinding af zal nemen naarmate de afstand tot de router of het accesspoint
groter wordt.
Om vast te stellen of problemen met draadloze gegevensoverdracht te maken
hebben met afstand, adviseren we u uw computer tijdelijk te verplaatsen, indien
mogelijk, op een afstand van 1,5 tot 3 meter van de router.
Het draadloze kanaal wijzigen - Het wijzigen van het kanaal kan een positief
effect hebben op de prestaties en betrouwbaarheid van uw draadloze netwerk
indien ander draadloos verkeer in uw omgeving en interferentie de prestaties
van uw netwerk negatief beïnvloeden. Het kanaal waarop de router standaard
is ingesteld is kanaal 11. Afhankelijk van uw regio kunt u voor verschillende
andere kanalen kiezen. Raadpleeg op pagina XX het hoofdstuk “Het kanaal voor
draadloze communicatie wijzigen” voor meer informatie over het kiezen van een
kanaal.
De overdrachtssnelheid verlagen - Het verlagen van de overdrachtssnelheid kan
het draadloze bereik en de stabiliteit van de verbinding verhogen. Bij de meeste
draadloze netwerkkaarten kan de overdrachtssnelheid aangepast worden. Als u
deze eigenschap wilt wijzigen, gaat u naar Control Panel” (Configuratiescherm)
in Windows, opent u deNetwork connections(Netwerkverbindingen) en
dubbelklikt u op de verbinding van
uw draadloze kaart. Onder “Properties” (Eigenschappen) selecteert u de
knop Configure” (Configureren) op het tabblad General” (Algemeen).
(Gebruikers van Windows 98 dienen de draadloze kaart te selecteren en op
“Properties” (Eigenschappen) te klikken.) Vervolgens selecteert u op het tabblad
“Advanced” (Geavanceerd) de overdrachtssnelheid. Draadloze cliëntkaarten
regelen doorgaans automatisch de draadloze overdrachtssnelheid voor u,
maar dit kan periodiek onderbreking van de verbinding veroorzaken als het
draadloze signaal te zwak is; in de regel zijn langzamere overdrachtssnelheden
betrouwbaarder. Experimenteer met verschillende verbindingssnelheden totdat u
de beste verbinding voor uw netwerkomgeving gevonden hebt; de beschikbare
overdrachtssnelheden zouden allemaal geschikt moeten zijn voor internetgebruik.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding bij uw netwerkkaart.
61
61
Problemen oplossen
Probleem:
Hoe vergroot ik het bereik van mijn draadloze netwerk?
Oplossing:
Belkin adviseert gebruik van één van onderstaande producten om het bereik van
uw draadloze netwerk te vergroten:
Draadloos accesspoint: Een draadloos accesspoint kan het dekkingsgebied
van uw draadloze netwerk verdubbelen. Een accesspoint wordt meestal
geplaatst in het gebied dat niet door uw draadloze router wordt bestreken en
wordt middels een Ethernet-kabel of via de elektriciteitskabels in het pand met
twee Powerline Ethernet-adapters met de router verbonden.
Voor 802.11g (54g) draadloze netwerken biedt Belkin een draadloze range
extender/accesspoint die draadloos op een draadloze 802.11g router van
Belkin wordt aangesloten, zonder gebruik van een Ethernet-kabel of Powerline-
Ethernet-adapters.
Deze producten zijn verkrijgbaar bij uw plaatselijke Belkin dealer of zijn
rechtstreeks bij Belkin te bestellen.
Ga voor meer informatie over het uitbreiden van draadloze netwerken en het
bereik ervan naar www.belkin.com/networking en lees meer over de volgende
producten:
Draadloze G Range Extender/Accesspoint van Belkin (F5D7132)
Probleem:
Ik heb problemen met het installeren van Wired Equivalent Privacy of WEP-
beveiliging op een router of accesspoint van Belkin
Oplossing:
1. Log in op uw draadloze router of accesspoint.
2. Open uw webbrowser en typ het IP-adres van uw router of accesspoint in.
(De standaardinstelling voor de router is 192.168.2.1, het 802.11g accesspoint
heeft 192.168.2.254.) Log in op uw router door op de knop Loginin
de rechter bovenhoek van uw scherm te drukken. U wordt gevraagd uw
wachtwoord in te voeren. Als u geen wachtwoord hebt ingesteld dan vult u dit
veld niet in en klikt u op Submit(indienen).
3. Klik op het tabblad “Wireless(Draadloos) links op uw scherm. Selecteer
het tabblad “Encryption(Encryptie) of “Security(Beveiliging) om naar de
instellingenpagina voor beveiliging te gaan.
4. Selecteer “128-bit WEPin het dropdown-menu.
5. Nadat u een WEP-encryptiemodus hebt geselecteerd, kunt u uw hexadecimale
WEP-sleutel handmatig intypen of een passphrase (meervoudig wachtwoord)
in het “Passphrase”-veld invoeren en klikken op Generate(Genereren) om
uit de passphrase een WEP-sleutel te genereren. Klik op Apply Changes”
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
62
62
Problemen oplossen
(Wijzigingen toepassen) om te eindigen. Zorg er nu voor dat al uw cliënten
op deze manier zijn ingesteld. Een hexadecimale sleutel bestaat uit een
combinatie van cijfers en letters van A tot F en van 0 tot 9. Voor 128-bits
WEP-encryptie dient u 26 hexadecimale sleutels in te voeren.
Bijvoorbeeld:
C3 03 0F AF 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 E4 = 128-bits sleutel
6. Klik op Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om te eindigen. De
encryptie in de router is nu ingesteld. Iedere computer binnen uw draadloze
netwerk moet nu worden geconfigureerd met dezelfde beveiligingsinstellingen.
WAARSCHUWING: Als u de draadloze router of accesspoint vanaf een computer
met een draadloze cliënt configureert, dient u ervoor te zorgen dat de beveiliging
voor die draadloze cliënt is ingeschakeld. Als dat niet gebeurt, krijgt u geen
draadloze verbinding.
Opmerking voor Mac-gebruikers: De oorspronkelijke Apple AirPort-producten
ondersteunen uitsluitend 64-bits encryptie. Apple AirPort 2-producten kunnen
64-bits en 128-bits encryptie ondersteunen. Controleer dus eerst het type Apple
Airport-product dat u gebruikt. Als het u niet lukt uw netwerk met 128-bits
encryptie te configureren, probeer dan 64-bits encryptie.
Probleem:
Ik heb problemen met het installeren van Wired Equivalent Privacy of WEP-
beveiliging op een draadloze netwerkkaart van Belkin
Oplossing:
De draadloze netwerkkaart dient dezelfde sleutel te gebruiken als de draadloze
router of het draadloze accesspoint. Als uw draadloze router of accesspoint de
sleutel 00112233445566778899AABBCC gebruikt, dan moet de draadloze kaart
exact dezelfde sleutel krijgen.
1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network
Utilityte laten verschijnen.
2. Met de knopAdvanced” (Geavanceerd) kunt u meer opties van de kaart
bekijken en deze configureren.
3. Nadat u op “Advanced(Geavanceerd) hebt geklikt, verschijnt de Belkin
Wireless LAN Utility. Met dit hulpprogramma kunt u alle geavanceerde functies
van de draadloze kaart van Belkin beheren.
4. Op het tabblad “Wireless Networks Properties” (Eigenschappen draadloze
netwerken) selecteert u een netwerknaam uit de lijst “Available networks
(Beschikbare netwerken) en vervolgens klikt u op de knop “Properties”
(Eigenschappen).
63
63
Problemen oplossen
5. Selecteer “WEP” onder Data Encryption” (Dataencryptie)
6. Zorg ervoor dat de optie “The key is provided for me automatically(De sleutel
wordt automatisch verstrekt) niet is aangevinkt. Als u deze computer gebruikt
om in te loggen op een bedrijfsnetwerk, vraag dan aan uw netwerkbeheerder
of deze optie aangevinkt moet zijn of niet.
7. Typ de WEP-sleutel in in het daarvoor bestemde veld naast “Network Key”
(Netwerksleutel).
Belangrijk:Een WEP-sleutel is een combinatie van cijfers en letters van A tot F
en 0 tot 9. Voor 128-bits WEP-encryptie dient u 26 hexadecimale sleutels in te
voeren. Deze netwerksleutel dient overeen te komen met de sleutel die u toekent
aan uw draadloze router of accesspoint.
Bijvoorbeeld: C3 03 0F AF 0F 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 = 128-bits sleutel
8. Klik op OKen vervolgens op “Apply” (Toepassen) om de instellingen op te
slaan.
Indien u GEEN draadloze netwerkkaart van Belkin gebruikt, raden wij u aan
de handleiding die u van de fabrikant van uw netwerkkaart hebt gekregen, te
raadplegen.
Probleem:
Ondersteunen de producten van Belkin WPA?
Oplossing:
Opmerking: Om WPA-beveiliging te kunnen gebruiken moeten al uw cliënten
geüpgraded zijn naar stuurprogramma’s en software die WPA ondersteunen. U
kunt gratis een beveiligingspatch van Microsoft downloaden. Deze patch werkt
alleen onder het Windows XP-besturingssysteem.
U kunt deze patch hier downloaden:
http://www.microsoft.com/downloads/details.aspx?FamilyID=009d8425-ce2b-
47a4-abec-274845dc9e91&displaylang=en
U dient tevens van de website van Belkin het nieuwste stuurprogramma te
downloaden voor uw draadloze 802.11g desktop- of notebooknetwerkkaart van
Belkin. Andere besturingssystemen worden op dit moment nog niet ondersteund.
De patch van Microsoft ondersteunt uitsluitend apparaten zoals 802.11g-
producten van Belkin met stuurprogramma’s die WPA ondersteunen.
Download de nieuwste stuurprogramma’s van http://www.belkin.com/uk/support/
tech/index.asp
Probleem:
Ik heb problemen met het installeren van Wi-Fi Protected Access (WPA)
beveiliging op een draadloze router / accesspoint van Belkin voor een
thuisnetwerk.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
64
64
Problemen oplossen
Oplossing:
1. Selecteer “WPA-PSK (zonder server)” in het dropdown-menu “Security Mode”
(Beveiligingsmodus).
2. Selecteer “TKIPof “AES” als Encryption Technique (Encryptietechniek). Deze
instelling moet voor al uw clnten hetzelfde zijn.
3. Voer uw pre-shared key(PSK) in. Deze kan bestaan uit 8 tot 63 karakters
en wordt opgebouwd uit letters, cijfers, symbolen en spaties. U dient bij al
uw cliënten dezelfde sleutel te gebruiken. Uw PSK kan er als volgt uitzien:
“Netwerksleutel familie Jansen”.
4. Klik op Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om te eindigen. Ken nu aan
al uw cliënten deze instellingen toe.
Probleem:
Ik heb problemen met het installeren van Wi-Fi Protected Access (WPA)
beveiliging op een draadloze router of een draadloos accesspoint van Belkin in
een bedrijfsomgeving.
Oplossing:
Als uw netwerk een radiusserver gebruikt om de sleutels aan de cliënten toe
te wijzen, gebruik dan deze instelling. Van deze modus wordt doorgaans op
kantoren gebruik gemaakt.
1. Selecteer “WPA (met server)in het dropdown-menu “Security Mode
(Beveiligingsmodus).
2. Selecteer “TKIPof “AES” als Encryption Technique (Encryptietechniek). Deze
instelling moet voor al uw clnten hetzelfde zijn.
3. Voer het IP-adres van de radiusserver in in de daarvoor bestemde velden.
4. Voer de radius-sleutel in in het veld “Radius Key”.
5. Voer het sleutelinterval in. Het sleutelinterval geeft aan hoe vaak de sleutels
worden verdeeld (in pakketten).
6. Klik op Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om te eindigen. Ken nu aan
al uw cliënten deze instellingen toe.
Probleem:
Ik heb problemen met het installeren van Wi-Fi Protected Access (WPA)
beveiliging op een draadloze netwerkkaart van Belkin voor een thuisnetwerk.
Oplossing:
Cliënten moeten dezelfde sleutel gebruiken als de draadloze router / accesspoint.
Als bijvoorbeeld de sleutel “Netwerksleutel familie Jansendoor de draadloze
router of het draadloze accesspoint wordt gebruikt, moeten de cliënten ook van
diezelfde sleutel gebruik maken.
65
65
Problemen oplossen
1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network
Utilityte laten verschijnen.
2. Met de knopAdvanced” (Geavanceerd) kunt u meer opties van de kaart
bekijken en deze configureren.
3. Nadat u op “Advanced(Geavanceerd) hebt geklikt, verschijnt de Belkin
Wireless LAN Utility. Met dit hulpprogramma kunt u alle geavanceerde functies
van de draadloze kaart van Belkin beheren.
4. Op het tabblad “Wireless Networks Properties” (Eigenschappen draadloze
netwerken) selecteert u een netwerknaam uit de lijst “Available networks
(Beschikbare netwerken) en vervolgens klikt u op de knop “Properties”
(Eigenschappen).
5. Selecteer “WPA-PSK (no server)” (WPA-PSK (zonder server)) onder Network
Authentication” (Netwerkauthentificatie).
6. Typ de WPA-sleutel in in het daarvoor bestemde veld naast “Network Key”
(Netwerksleutel).
Belangrijk:WPA-PSK is opgebouwd uit een combinatie van cijfers en letters
van A tot Z en 0 tot 9. Voor WPA-PSK kunt u 8 tot 63 tekens invoeren. Deze
netwerksleutel dient overeen te komen met de sleutel die u toekent aan uw
draadloze router of accesspoint.
7. Klik op “OK” en vervolgens op “Apply” (Toepassen) om de instellingen op te slaan.
Probleem:
Ik heb problemen met het installeren van Wi-Fi Protected Access (WPA)
beveiliging op een draadloze netwerkkaart van Belkin voor een kantoornetwerk.
Oplossing:
1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network
Utility” te laten verschijnen.
2. Met de knopAdvanced” (Geavanceerd) kunt u meer opties van de kaart
bekijken en deze configureren.
3. Nadat u op “Advanced” (Geavanceerd) hebt geklikt, verschijnt de Belkin
Wireless LAN Utility. Met dit hulpprogramma kunt u alle geavanceerde functies
van de draadloze kaart van Belkin beheren.
4. Op het tabblad “Wireless Networks Properties(Eigenschappen draadloze
netwerken) selecteert u een netwerknaam uit de lijst “Available networks
(Beschikbare netwerken) en vervolgens klikt u op de knop “Properties”
(Eigenschappen).
5. Selecteer “WPA” onderNetwork Authentication” (Netwerkauthentificatie).
6. Selecteer op het tabblad “Authentication” (Authentificatie) de door uw
netwerkbeheerder bepaalde vereiste instellingen.
7. Klik op “OKen vervolgens op “Apply(Toepassen) om de instellingen op te
slaan.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
66
66
Problemen oplossen
Probleem:
Ik heb problemen bij het instellen van Wi-Fi Protected Access (WPA) beveiliging voor een
draadloze cliëntkaart van een andere fabrikant dan Belkin in een thuisnetwerk.
Oplossing:
Als u geen draadloze desktop- of notebooknetwerkkaart van Belkin gebruikt en uw
kaart niet voorzien is van software die WPA ondersteunt, dan kunt u van de website
van Microsoft kostelooss een bestand downloaden met de naam “Windows XP Support
Patch for Wireless Protected Access”. De patch van Microsoft kunt u downloaden door
de knowledge base voor Windows XP WPA te doorzoeken.
Opmerking: Dit bestand van Microsoft werkt alleen met Windows XP. Andere
besturingssystemen worden op dit moment nog niet ondersteund. U dient ook te
controleren of de kaartfabrikant WPA ondersteunt en of u het nieuwste stuurprogramma
van hun support site hebt gedownload.
Ondersteunde besturingssystemen:
• Windows XP Professional
• Windows XP Home Edition
Inschakelen WPA-PSK (zonder server)
1. In Windows XP klikt u op “Start > Control Panel > Network Connections” (Start >
Configuratiescherm > Netwerkverbindingen).
2. Klik met uw rechter muisknop op het tabblad “Wireless Networks” (Draadloze
netwerken). Het volgende venster zal verschijnen. Zorg ervoor dat de optie “Use
Windows to configure my wireless network settings” (Gebruik Windows om de
instellingen van mijn draadloze netwerk te configureren) is aangevinkt.
3. Klik in het tabblad “Wireless Networks” (Draadloze netwerken) op de knop “Configure”
(Configureren).
4. Voor gebruik in uw woning of op een klein kantoor, selecteert u onder “Network
Administration” (Netwerkbeheer) “WPA-PSK”.
Opmerking:Selecteer “WPA (with radius server)” (WPA met radiusserver) als u
deze computer gebruikt om verbinding te maken met een bedrijfsnetwerk dat een
authentificatieserver ondersteunt zoals een radiusserver. Neem contact op met uw
netwerkbeheerder voor meer informatie.
5. Selecteer onder “Data Encryption” (Data-encryptie) “TKIP” of “AES”. Deze instelling
moet gelijk zijn aan die van de draadloze router of het draadloze accesspoint.
6. Typ de encryptiesleutel in in het daarvoor bestemde vakje bij “Network Key”
(Netwerksleutel).
Belangrijk: Voer uw PSK in. Deze sleutel bestaat uit 8 tot 63 tekens, dit kunnen letters,
cijfers of symbolen zijn. U dient bij al uw cliënten dezelfde sleutel te gebruiken.
7. Klik op OKom de instellingen op te slaan.
67
67
Problemen oplossen
Wat is het verschil tussen 802.11b, 802.11g, 802.11a en Pre-N?
Op dit moment zijn er vier standaarden voor draadloze netwerken, waartussen grote
verschillen in overdrachtssnelheden bestaan. Elke norm is gebaseerd op de aanduiding
802.11(x), een benaming die is vastgesteld door het IEEE (Institute of Electrical and
Electronic Engineers), het Amerikaanse instituut dat verantwoordelijk is voor de
ontwikkeling en goedkeuring van ondermeer netwerknormen. De meest gebruikte
standaard voor draadloos netwerkverkeer, 802.11b, maakt een gegevensoverdracht
van 11 Mbps mogelijk; 802.11a en 802.11g maken snelheden tot 54 Mbps mogelijk; en
Pre-N snelheden tot 108Mbps. Pre-N, de voorloper van 802.11n, belooft snelheden te
realiseren die boven die van 802.11g-producten ligt, met een reikwijdte die twee keer zo
groot is. Zie voor nadere informatie de onderstaande tabel.
Vergelijkend overzicht van draadloze technologieën
Draadloze
technologie
G
(802.11g)
G+ MIMO
(802.11g met
MIMO MRC)
N MIMO
(draft 802.11n
met MIMO)
N1 MIMO
(draft 802.11n
met MIMO)
Snelheid/
gegevenssnelheid*
Tot 54 Mbps* Tot 54 Mbps* Tot 300 Mbps* Tot 300 Mbps*
Frequentie
De vrije 2,4 GHz-
band is gevoelig voor
interferentie door
stoorsignalen van
huishoudelijke apparatuur
als draadloze telefoons
en magnetrons.
De vrije 2,4 GHz-
band is gevoelig voor
interferentie door
stoorsignalen van
huishoudelijke apparatuur
als draadloze telefoons
en magnetrons.
De vrije 2,4 GHz-
band is gevoelig voor
interferentie door
stoorsignalen van
huishoudelijke apparatuur
als draadloze telefoons
en magnetrons.
De vrije 2,4 GHz-band is
gevoelig voor interferentie door
stoorsignalen van huishoudelijke
apparatuur als draadloze
telefoons en magnetrons.
Compatibiliteit
Compatibel met
802.11b/g
Compatibel met
802.11b/g
Compatibel met draft
802.11n** en 802.11b/g
Compatibel met draft 802.11n**
en 802.11b/g
Bereik*
Tot 120 m* Tot 300 m* Tot 365 m* Tot 425 m*
Voordeel
Veel gebruikt vooral
voor het delen van
internetaansluitingen
Betere dekking en bereik
en constante snelheden
Groter bereik en hogere
snelheden
Geavanceerd beste reikwijdte
en doorvoer
*Bereik en verbindingssnelheid afhankelijk van netwerkomgeving.
**Deze router is compatibel met producten die gebaseerd zijn op dezelfde 802.11n-specificaties
en vereisen mogelijkerwijs een software-upgrade ten behoeve van optimale resultaten.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
68
68
Technische ondersteuning
Gratis technische ondersteuning* *tegen lokaal telefoontarief www.belkin.com
Aanvullende informatie over technische ondersteuning is beschikbaar op onze
website www.belkin.com onder “Ondersteuning”. Als u telefonisch contact wilt
opnemen met onze afdeling voor technische ondersteuning, kunt u gebruik maken
van het voor u van toepassing zijnde telefoonnummer uit onderstaande lijst.
LAND NUMMER INTERNETADRES
OOSTENRIJK 0820 200766 www.belkin.com/uk/networking/
BELGIË 07 07 00 073 www.belkin.com/nl/networking/
TSJECHIË 239 000 406 www.belkin.com/uk/networking/
DENEMARKEN 701 22 403 www.belkin.com/uk/networking/
FINL AND 097 25 19 123 www.belkin.com/uk/networking/
FRANKRIJK 08 - 25 54 00 26 www.belkin.com/fr/networking/
DUITSL AND 0180 - 500 57 09 www.belkin.com/de/networking/
GRIEKENLAND 00800 - 44 14 23 90 www.belkin.com/uk/networking/
HONGARIJE 06 - 17 77 49 06 www.belkin.com/uk/networking/
IJSL AND 800 8534 www.belkin.com/uk/networking/
IERL AND 0818 55 50 06 www.belkin.com/uk/networking/
ITALIË 02 - 69 43 02 51 www.belkin.com/it/support/tech/issues_more.asp
LUXEMBURG 34 20 80 85 60 www.belkin.com/uk/networking/
NEDERLAND
0900 - 040 07 90
0,10 per minuut
www.belkin.com/nl/networking/
NOORWEGEN 81 50 0287 www.belkin.com/uk/networking/
POLEN 00800 - 441 17 37 www.belkin.com/uk/networking/
PORTUGAL 707 200 676 www.belkin.com/uk/networking/
RUSL AND 495 580 9541 www.belkin.com/networking/
ZUID-AFRIKA 0800 - 99 15 21 www.belkin.com/uk/networking/
SPANJE 902 - 02 43 66
www.belkin.com/es/support/tech/networkingsupport.asp
ZWEDEN 07 - 71 40 04 53
www.belkin.com/se/support/tech/networkingsupport.asp
ZWITSERL AND 08 - 48 00 02 19 www.belkin.com/uk/networking/
VERENIGD KONINKRIJK 0845 - 607 77 87 www.belkin.com/uk/networking/
OVERIGE LANDEN +44 - 1933 35 20 00
69
69
Appendix A: Verklarende woordenlijst
IP-adres
Het “IP addressis het interne IP-adres van de router. Om de geavanceerde
installatie-interface te openen, typt u dit adres in de adresbalk van uw browser
in. U kunt dit adres indien nodig wijzigen. Om het IP-adres te wijzigen, typt u het
nieuwe IP-adres in en klikt u opApply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). Het
IP-adres dat u kiest, moet een niet-routeerbaar IP zijn. Hieronder ziet u een paar
voorbeelden van een niet-routeerbaar IP:
192.168.x.x (waarbij x elke waarde kan hebben tussen 0 en 255)
10.x.x.x (waarbij x elke waarde kan hebben tussen 0 en 255)
Subnetmasker
Sommige netwerken zijn veel te groot om, waardoor niet al het verkeer in alle
uithoeken terecht komt. Deze netwerken moeten worden opgedeeld in kleinere,
werkbare delen, subnets genaamd. Het subnetmasker is het netwerkadres plus
de informatie die identificatie van het “subnetwerkmogelijk maakt.
DNS
DNS is de afkorting van Domain Name Server. Een Domain Name Server
is een server op het Internet die URL’s (Universal Resource Links) als “www.
belkin.comvertaalt naar IP-adressen. De meeste ISP’s verlangen niet van u dat
u deze informatie in de router invoert. Als u een statische IP gebruikt, moet u
waarschijnlijk een specifiek DNS-adres en een secundair DNS-adres invullen om
ervoor te zorgen dat uw verbinding correct functioneert. Als u een dynamische
verbinding of PPPoE gebruikt, hoeft u waarschijnlijk geen DNS-adres in te vullen.
PPPoE
De meeste ADSL-providers maken gebruik van PPPoE als type verbinding. Als u
gebruik maakt van een ADSL-modem voor het maken van een verbinding met het
Internet, dan gebruikt uw ISP mogelijk PPPoE om u aan te melden.
Uw type verbinding is PPPoE als:
1. Uw Internet Service Provider u een gebruikersnaam en wachtwoord heeft
gegeven die noodzakelijk zijn om de verbinding met het Internet tot stand te
brengen.
2. Uw provider u software als WinPoET of Enternet300 heeft verstrekt om de
internetverbinding tot stand te brengen.
3. U op een ander desktoppictogram dan uw browser moet dubbelklikken om op
Internet te kunnen.
Om de router geschikt te maken voor het gebruik van PPPoE, moet u uw
gebruikersnaam en wachtwoord invoeren in de daarvoor bestemde vakken.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
70
70
Appendix A: Verklarende woordenlijst
Nadat u alle noodzakelijke informatie hebt ingevoerd, klikt u opApply Changes”
(Wijzigingen aanbrengen).
Nadat u de noodzakelijke wijzigingen hebt aangebracht, geeft de
internetstatusindicator de melding “Connection OK” (Verbinding OK), als uw router
correct is geïnstalleerd.
PPPoA
Voer de PPPoA-informatie in de daarvoor bestemde ruimtes en klik op Next”
(Volgende). Klik op Apply (Toepassen) om de instellingen te activeren.
1. User name (Gebruikersnaam) - Voer de gebruikersnaam in. (Toegekend door uw ISP.)
2. Password (Wachtwoord) - Voer uw wachtwoord in. (Toegekend door uw ISP.)
3. Retype Password (Wachtwoord opnieuw intypen) - Typ het wachtwoord opnieuw
in. (Toegekend door uw ISP.)
4. VPI/VCI - Vul uw Virtual Path Identifier (VPI) en Virtual Circuit Identifier (VCI)
parameter hier in. (Toegekend door uw ISP.)
Verbinding verbreken na X...
Deze functie wordt gebruik om automatisch de verbinding van uw router met
het internet te verbreken als er gedurende bepaalde tijd geen activiteit is. Als u
bijvoorbeeld deze optie aanvinkt en het cijfer 5 in het minutenveld invult, wordt de
verbinding van de router met het Internet automatisch verbroken als er gedurende
vijf minuten geen Internetactiviteit is geweest.
Gebruik deze optie als u voor gebruik van het Internet per minuut moet betalen.
Kanaal en SSID
U kunt het kanaal waarvan de router gebruik maakt wijzigen door in het uitrolmenu
het gewenste kanaal te selecteren en uw kanaal te kiezen. Klik op “Apply Changes
(Wijzigingen aanbrengen) om de instellingen op te slaan. U kunt eveneens de SSID
wijzigen. De SSID is het equivalent van de naam van uw draadloze netwerk. U
kunt de SSID elke naam geven die u maar wilt. Als er zich nog andere draadloze
netwerken in uw omgeving bevinden, moet u uw draadloze netwerk een unieke
naam geven. KIik in het vakje voor de SSID en typ een nieuwe naam in. Klik op
“Apply Changes(Wijzigingen aanbrengen) om de wijzigingen door te voeren.
ESSID Broadcast (ESSID-uitzending)
Veel draadloze netwerkadapters die momenteel op de markt verkrijgbaar zijn,
beschikken over een functie genaamd site survey. Deze functie scant naar
beschikbare netwerken en stelt elke computer in staat automatisch een netwerk
uit de survey te selecteren. Dit gebeurt als de SSID van de computer is ingesteld
op “ANY”. Uw router van Belkin kan deze willekeurige zoektocht naar een netwerk
blokkeren. Indien u de “ESSID Broadcast”-functie uitschakelt, kan een computer het
71
71
Appendix A: Verklarende woordenlijst
netwerk alleen vinden als u de SSID van de computer op de specifieke naam van
het netwerk (zoals WLAN) instelt. Zorg er wel voor dat u uw SSID (netwerknaam)
kent voordat u deze functie inschakelt. U kunt uw draadloze netwerk zo goed
als onzichtbaar maken. Wanneer u de optie SSID-uitzending uitzet, verschijnt uw
netwerk niet in een site-survey. Door het uitschakelen van de SSID-uitzending,
helpt u de veiligheid te verhogen.
Encryptie
Door het gebruik van encryptie zorgt u voor een betere beveiliging van uw
netwerk. De router maakt gebruik van Wired Equivalent Privacy (WEP) om
uw gegevens te beschermen en biedt twee encryptiemogelijkheden: 64-bits
en 128-bits encryptie. Encryptie werkt met een sleutelsysteem. De sleutel op
de computer moet overeen komen met de sleutel van de router. Er zijn twee
manieren om een sleutel te crren. Bij de eenvoudigste methode laat u de
router’s software een passphrase (meervoudig wachtwoord) converteren naar
een sleutel. Een geavanceerde methode is het handmatig invoeren van de
sleutels.
Applicatiegateways
Met applicatiegateways kunt u bepaalde poorten aanwijzen die open moeten
zijn voor bepaalde applicaties om correct met de Network Address Translation
(NAT)-functie van de router samen te kunnen werken. Een overzicht van veel
gebruikte applicaties is hier opgenomen. In het dropdown-menu met veel
gebruikte keuzes kunt u een applicatie selecteren. Uw keuze zal in de router
worden ingeprogrammeerd. Selecteer in het dropdown-menu de regel waarvan
u de instellingen wilt kopiëren en de regel waarnaar u de gegevens wilt kopiëren
en klik op “Copy To” (Kopiëren naar). De instellingen worden overgebracht
naar de regel die u hebt opgegeven. Klik op “Apply Changes(Wijzigingen
aanbrengen) om de instelling voor deze applicatie op te slaan. Als uw applicatie
hier niet bij staat, neem dan contact op met de leverancier van de applicatie om
vast te stellen welke poorten u moet configureren. U kunt deze poortinformatie
handmatig in de router invoeren.
Virtuele servers
De functie Virtuele Servers biedt u de mogelijkheid externe (internet)verbindingen
voor diensten zoals een webserver (poort 80), FTP-server (poort 21) of andere
applicaties via uw router door te sturen naar uw interne netwerk. Aangezien
uw interne computers beschermd worden door een firewall, kunnen computers
buiten uw netwerk (via het Internet) de interne computers niet bereiken omdat
ze niet “zichtbaar” zijn. Als u de functie “virtual server” voor een specifieke
applicatie dient te configureren, neem dan contact op met de leverancier van de
applicatie om gnformeerd te worden welke poortinstellingen u nodig hebt.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
72
72
Appendix A: Verklarende woordenlijst
Om instellingen handmatig in te voeren, typt u het IP-adres in het vak voor de
interne computer in, geeft u het poorttype (TCP of UDP) op en de LAN- en publieke
poort(en) die gepasseerd moeten worden. Selecteer vervolgens Enable” (Activeren)
en klik op “Set” (Instellen). U kunt per intern IP-adres slechts één poort vrijgeven.
U neemt een zeker risico door poorten in uw firewall te openen. U kunt instellingen
zeer snel in- en uitschakelen. Het verdient aanbeveling de instellingen te deactiveren
wanneer u een bepaalde toepassing niet gebruikt.
IP-filters clnt
De router kan zo worden geconfigureerd dat toegang tot het Internet, e-mail of
andere netwerkdiensten op bepaalde dagen en tijden beperkt is. De beperking kan
worden ingesteld voor één enkele computer, een groep computers, of meerdere
computers.
URL Blocking (URL-blokkering)
Om de functie URL-blokkering te configureren, specificeert u de websites (www.
eenbepaaldesite.com) en/of trefwoorden waarop gefilterd dient te worden. Klik op
“Apply Changes(Wijzigingen aanbrengen) om de wijziging te activeren. Om de
configuratie te voltooien, dient u een toegangsregel te creëren of te wijzigen in het
“Client IP filters” deel. Om een bestaande regel te wijzigen, klikt u op de knop Edit”
(Wijzigen) naast de regel die u wenst te wijzigen. Om een nieuwe regel te crren,
klikt u op deAdd PC(PC toevoegen) optie. Via Access Control > Add PC”, kunt u
de optie voor “WWW with URL Blocking” (WWW met URL-blokkering) in de “Client
PC Service”-tabel aanvinken, zodat u op de websites en trefwoorden die u hebt
opgegeven, kunt filteren.
Schemaregel
Om de schemaregel te configureren, specificeert u de naam, opmerking, begin- en
eindtijd waarop u wilt filteren binnen uw netwerk. Zo wordt het schema geactiveerd
waarvan gebruik wordt gemaakt op de “Access Control”-pagina.
MAC-adressenfilter
Het MAC-adressenfilter is een krachtig beveiligingsinstrument waarmee u kunt
aangeven welke computers toegang hebben tot het netwerk. Computers die
proberen toegang te krijgen tot
het netwerk maar die niet op de filterlijst voorkomen, worden niet toegelaten.
Wanneer u deze functie activeert, moet u het MAC-adres invoeren van iedere cliënt
op uw netwerk om elk van deze computers toegang te geven tot het netwerk. U kunt
ook het MAC-adres kopiëren door de naam van de computer te selecteren in het
“DHCP Client List”-overzicht. Om deze functie te activeren, selecteert u “Enable”
(Activeren). Klik vervolgens opApply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de
instellingen op te slaan.
73
73
Appendix A: Verklarende woordenlijst
DMZ (Gedemilitariseerde Zone)
Indien een van uw cliënten van achter de firewall geen internetapplicatie kan draaien,
kunt u deze cliënt onbeperkte tweewegs internettoegang verstrekken. Dit kan nodig
zijn wanneer de NAT-functie problemen veroorzaakt met applicaties zoals games of
videoconferenties. Het is raadzaam deze functie alleen tijdelijk te activeren. De computer
in de gedemilitariseerde zone wordt namelijk niet beschermd tegen hackeraanvallen.
Om een computer in de gedemilitariseerde zone te plaatsen, dient u het LAN IP-adres
van deze computer in het “Static IP”-veld in te vullen en te klikken op “Apply Changes
(Wijzigingen aanbrengen).
Als u slechts een publiek (WAN) IP-adres hebt, kunt u het publieke IP laten staan op
“0.0.0.0”. Als u meerdere publieke WAN IP-adressen gebruikt, kunt u aangeven op welk
publiek WAN IP-adres de DMZ-host gericht zal zijn. Vul het (WAN) IP-adres in waaraan
de DMZ-host moet worden gericht, voer de laatste twee cijfers in van het IP-adres van
de DMZ-hostcomputer en klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen).
Beheerderswachtwoord
De router wordt geleverd ZONDER vooraf geprogrammeerd wachtwoord. Als u een
wachtwoord wilt toevoegen voor meer beveiliging, dan kunt u via de web-based
gebruikersinterface van uw router een wachtwoord instellen. Bewaar uw wachtwoord
op een veilige plek, want u zal het nodig hebben als u in de toekomst op de router wilt
inloggen. Wij raden u TEN ZEERSTE aan een wachtwoord in te stellen als u van plan
bent de functie “beheer op afstand” van uw router te gebruiken Met de optie inlog-
timeout kunt u de maximale tijdsduur instellen waarbinnen u ingelogd kunt blijven op
de Advanced Setup Interface (Geavanceerde setup-interface) van de router. De timer
start als er geen activiteit is geweest. U hebt bijvoorbeeld een aantal wijzigingen in de
geavanceerde gebruikersinterface aangebracht en daarna uw computer alleen gelaten
zonder op “Logout” (Afmelden) te klikken.
Als de timeout is ingesteld op 10 minuten, dan loopt de inlogsessie af 10 minuten nadat
u de router alleen hebt gelaten. Als u meer wijzigingen wilt aanbrengen, dient u opnieuw
op de router in te loggen. Deze inlog-timeoutoptie is bedoeld als extra beveiliging en
staat standaard ingesteld op 10 minuten. Let op: er kan slechts één computer tegelijk
ingelogd zijn op de Advanced Setup-interface van de router.
Tijd en tijdzone
De tijdklok van de router wordt geregeld via de aansluiting op een SNTP (Simple
Network Time Protocol) server. Hierdoor loopt de systeemklok van de router
synchroon met de tijd van het wereldwijde Internet. De gesynchroniseerde klok in de
router wordt gebruikt voor de registratie van het beveiligingslog en de aansturing van
het cliëntfilter. Selecteer de tijdzone waarin u gevestigd bent. Als u in een land woont
dat de zomer- en wintertijd volgt, vink dan de optie “Enable Daylight Saving” (Zomer/
wintertijd inschakelen) aan. De systeemklok geeft niet onmiddellijk na inschakeling
de juiste tijd aan.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
74
74
Appendix B: Belangrijke factoren die een
rol spelen bij plaatsing en installatie.
De router heeft ten minste 15 minuten nodig om een verbinding op te bouwen met de
tijdservers op het Internet en voor het ontvangen van een antwoordsignaal. U kunt de klok
niet zelf instellen.
Beheer op afstand
Voordat u deze functie inschakelt, DIENT U HET BEHEERDERSWACHTWOORD IN TE
STELLEN De functie “Remote Management” (Beheer op afstand) biedt u de mogelijkheid
vanaf elke internetlocatie ter wereld de instellingen van uw router te wijzigen.
UPnP
UPnP (Universal Plug-and-Play is een technologie die naadloze werking van voice
messaging, video messaging, games en andere applicaties mogelijk maakt die voldoen
aan UPnP. Voor sommige applicaties dient de firewall van de router op een specifieke
manier geconfigureerd te zijn voor een juiste werking. Hiervoor moeten doorgaans de
TCP- en UDP-poorten worden geopend en in sommige gevallen triggerpoorten worden
ingesteld. Applicaties die voldoen aan UPnP kunnen met de router communiceren,
in principe om de router te “vertellen” op welke wijze de firewall moet worden
geconfigureerd. De router wordt geleverd met uitgeschakelde UPnP-functie. Als u
applicaties gebruikt die voldoen aan UpnP en u wilt profiteren van de mogelijkheden
van UPpnP dan heeft het zin de UPnP-functie te activeren. U selecteert eenvoudigweg
“Enable” (Activeren) in de paragraaf “UPnP Enabling” (UPnP activeren) van de pagina
“Utilities” (Hulpprogramma’s). Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de
wijziging op te slaan.
Opmerking: Ondanks dat onderstaande factoren de prestaties van uw netwerk nadelig
kunnen beïnvloeden, zullen zij er niet voor zorgen dat uw draadloze netwerk niet meer
functioneert. Als u vermoedt dat uw netwerk niet optimaal presteert kan deze checklist
uitkomst bieden.
1. Plaatsing van uw draadloze router (of accesspoint)
Plaats uw draadloze router (of accesspoint), het centrale verbindingspunt binnen uw
netwerk, op een centrale plek tussen uw draadloze netwerkapparatuur.
De beste netwerkdekking voor uw “draadloze cliënten(d.w.z. computers aangestuurd
door draadloze notebook- en desktopnetwerkkaarten en draadloze USB-adapters van
Belkin) bereikt u als volgt:
Zorg er voor dat de netwerkantennes van uw draadloze router (of accesspoint)
parallel aan elkaar en in verticale stand staan (naar het plafond wijzen). Als de
draadloze router (of het draadloze accesspoint) zelf al verticaal is gepositioneerd, laat
de antennes dan zo recht mogelijk naar het plafond wijzen.
In woningen met meer verdiepingen plaatst u de draadloze router (of accesspoint)
op de verdieping die zich het dichtst bij het midden van de woning bevindt. Dit kan
betekenen dat u de draadloze router (of accesspoint) op een hogere verdieping moet
plaatsen.
Plaats de draadloze router (of accesspoint) niet in de buurt van een draadloze
2,4GHz-telefoon.
75
75
Appendix B: Belangrijke factoren die een
rol spelen bij plaatsing en installatie.
2. Vermijd obstakels en interferentie
Plaats uw draadloze router (of accesspoint) bij voorkeur niet in de buurt
van apparaten die radiogolven uitzenden, zoals magnetrons. De volgende
ondoordringbare objecten kunnen draadloze communicatie hinderen:
Koelkasten
Wasmachines en/of drogers
Metalen kasten
Grote aquaria
Gemetalliseerde UV-werende ruiten
Indien uw draadloze signaal op sommige plaatsen zwakker lijkt te zijn, zorg er dan
voor dat dit soort objecten het signaal niet kunnen hinderen, dat wil zeggen dat ze
niet tussen uw computers en uw draadloze router (of accesspoint) in staan.
3. Draadloze telefoons
Ga als volgt te werk als de prestaties van het draadloze netwerk niet beter
worden nadat u de bovenstaande wenken hebt opgevolgd én u een draadloze
telefoon bezit:
Kijk wat er gebeurt als u uw draadloze telefoon uit de buurt houdt van uw
draadloze routers (of accesspoints) en uw computers die geschikt zijn voor
draadloze communicatie.
Verwijder de batterij uit alle draadloze telefoons die gebruik maken van de 2,4
GHz-band (zie de informatie van de fabrikant). Als het probleem hiermee is
opgelost, is(/zijn) uw telefoon(s) de storingsbron.
Als u voor uw telefoon ook andere kanalen kunt kiezen, kies dan voor het
kanaal dat het verst verwijderd is van het kanaal dat door uw draadloze
netwerk wordt gebruikt. Verander bijvoorbeeld het kanaal van uw telefoon
in kanaal 1 en stel het kanaal van uw draadloze router (of accesspoint) in op
kanaal 11. Raadpleeg de handleiding van uw telefoon voor gedetailleerde
instructies.
Gebruik zo nodig voortaan een draadloze telefoon van 900 MHz of 5 GHz.
4. Kies het “stilste” kanaal voor het draadloze netwerk
Op plaatsen waar meerdere woningen of kantoren dicht bij elkaar liggen, zoals
appartementen- of kantoorgebouwen, kunnen draadloze netwerken in de
omgeving problemen veroorzaken voor uw netwerk.
Maak gebruik van de Site Survey-mogelijkheid (site-overzicht) van de Wireless
LAN Utility (hulpprogramma voor draadloos LAN) om andere draadloze netwerken
te lokaliseren en verplaats uw router en computers naar een kanaal dat zo ver
mogelijk verwijderd is van andere netwerken.
Experimenteer met de verschillende beschikbare kanalen om de beste verbinding
te vinden en storing door draadloze telefoons en andere draadloze apparaten in
de omgeving te voorkomen.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
76
76
Appendix B: Belangrijke factoren die een
rol spelen bij plaatsing en installatie.
Gebruik voor niet van Belkin afkomstige draadloze netwerkproducten het
gedetailleerde site-overzicht en de informatie over draadloze kanalen in de
handleiding.
Bovenstaande suggesties en richtlijnen helpen u bij het optimaliseren van het
bereik van uw draadloze router (of accesspoint). Indien u een nog groter bereik
nodig hebt, raden wij u aan een draadloze range extender/accesspoint van Belkin
aan te schaffen.
5. Veilige verbindingen, VPN’s en AOL
Veilige verbindingen zijn verbindingen waarvoor een gebruikersnaam en een
wachtwoord vereist zijn. Hiervan wordt gebruik gemaakt in situaties waar
beveiliging van belang is. Veilige verbindingen zijn o.a.:
Virtual Private Network (VPN)-verbindingen, vaak gebruikt om op afstand
verbinding te maken met een kantoornetwerk
Het “Bring Your Own Access”-programma van America Online (AOL) - met dit
programma kunt u AOL gebruiken via een breedbandverbinding die door een
andere kabel- of DSL-service beschikbaar wordt gesteld.
De meeste websites voor Internetbankieren
Veel commercle websites die alleen te openen zijn nadat een gebruikersnaam
en een wachtwoord zijn ingevuld.
Veilige verbindingen kunnen worden onderbroken als het energiebeheer van
de computer de computer naar de slaapstand overschakelt. U kunt opnieuw
verbinding maken door de VPN of AOL-software te draaien, of door opnieuw op
de beveiligde website in te loggen.
Een tweede alternatief is het veranderen van de energiebeheerinstellinge
n van de computer, zodat deze niet overgaat op de slaapstand. Dit is niet
noodzakelijkerwijs van toepassing voor draagbare computers. Om de energi
ebeheerinstellingen te wijzigingen in Windows, gaat u naar “Power Options”
(Energiebeheer) in het Control Panel” (Configuratiescherm).
Als u moeilijkheden blijft houden met de beveiligde verbindingen, VPN en AOL,
raden wij u aan de bovenstaande stappen te doorlopen om te zien of u hiermee
rekening gehouden hebt.
77
77
Informatie
FCC-verklaring
Waarschuwing: Blootstelling aan radiofrequente straling.
Het door dit apparaat afgegeven uitgangsvermogen ligt ver beneden de hiervoor
in de FCC-voorschriften vastgelegde grenswaarden voor stralingsfrequenties.
Niettemin dient dit apparaat zodanig te worden gebruikt dat bij normaal gebruik
de mogelijkheid van persoonlijk contact tot een minimum beperkt blijft.
Ook bij het aansluiten van een externe antenne op dit apparaat moet de antenne
zodanig worden geplaatst dat bij normaal gebruik de kans op aanraking tot een
minimum beperkt blijft. Ter voorkoming van overschrijding van de in de FCC-
voorschriften aangegeven grenswaarden voor de blootstelling aan radiofrequente
straling, mogen personen de werkende antenne niet dichter naderen dan tot op
een afstand van 20 centimeter.
Kennisgeving van de Federal Communications Commission (FCC)
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de grenswaarden voor digitale apparaten
van Klasse B zoals vastgelegd in Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze normen
zorgen bij de installatie in een woonomgeving voor een aanvaardbare bescherming
tegen schadelijke interferentie.
Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequente energie en kan deze tevens
uitzenden. Als deze apparatuur de radio- of televisie-ontvangst stoort, wat u kunt
vaststellen door de apparatuur in- en uit te schakelen, kunt u proberen de storing op
te heffen met een of meer van de volgende maatregelen:
• Door de ontvangende antenne in een andere richting te draaien of de antenne op
een andere plaats te zetten.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en het ontvangende apparaat.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere groep dan die waarop
de ontvanger is aangesloten.
Neem contact op met de verkoper of een deskundig radio/televisietechnicus.
VERKLARING VAN CONFORMITEIT MET DE FCC-
VOORSCHRIFTEN VOOR ELEKTROMAGNETISCHE
COMPATIBILITEIT
Wij, Belkin International, Inc., gevestigd 501 West Walnut Street, Compton,
CA 90220, Verenigde Staten van Amerika, verklaren hierbij dat wij de
volledige verantwoordelijkheid aanvaarden dat het product met het
artikelnummer
F5D7632uk4A
waarop deze verklaring betrekking heeft, voldoet aan Deel 15 van de FCC-
Voorschriften. Het gebruik ervan is onderworpen aan de beide volgende
voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke storingen
opwekken en (2) het apparaat moet elke ontvangen interferentie
accepteren, waaronder storingen die een ongewenste werking kunnen
veroorzaken.
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
78
78
Informatie
Veranderingen
De Federal Communications Commission eist dat de gebruiker ervoor wordt
gewaarschuwd dat elke verandering aan het apparaat die niet uitdrukkelijk door
Belkin International, Inc. is goedgekeurd de bevoegdheid van de gebruiker om
het apparaat te bedienen teniet kan doen.
Canada-Industry Canada (IC)
De draadloze radio van dit apparaat voldoet aan RSS 139 & RSS 210 Industry
Canada. This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Cet appareil nurique de la classe B conforme á la norme NMB- 003 du
Canada.
Kennisgeving betreffende de Europese Unie
Radioproducten die voorzien zijn van de CE 0682- of de CE-aanduiding
voldoen aan de R&TTE-richtlijn (1995/5/EC) van de Commissie van de Europese
Gemeenschap.
Het voldoen aan deze richtlijn houdt in dat de betreffende apparatuur
beantwoordt aan de volgende Europese normen (de overeenkomstige
internationale normen zijn tussen haakjes vermeld).
EN 60950 (IEC60950) Productveiligheid
EN 300 328 Technische eisen voor radioapparatuur
ETS 300 826 Algemene EMC-vereisten voor radioapparatuur.
U kunt het zendertype vaststellen op het identificatie-etiket van uw apparaat van
Belkin.
Producten die voorzien zijn van het CE-merk voldoen aan de Richtlijn voor
Elektromagnetische Compatibiliteit (89/336/EEC) en aan de Richtlijn voor
Laagspanningsapparatuur
(72/23/EEC) van de Commissie van de Europese Economische Gemeenschap.
Apparaten die aan deze richtlijn voldoen beantwoorden aan de volgende
Europese normen (tussen haakjes zijn de overeenkomstige internationale normen
vermeld).
EN 55022 (CISPR 22) Elektromagnetische interferentie
EN 55024 (IEC61000-4-2,3,4,5,6,8,11) Elektromagnetische immuniteit
EN 61000-3-2 (IEC610000-3-2) Harmonischen in elektrische leidingen
EN 61000-3-3 (IEC610000) Spanningsfluctuaties in elektrische leidingen
EN 60950 (IEC60950) Productveiligheid
Producten die een radiozender bevatten zijn voorzien van de CE 0682- of CE-
aanduiding en kunnen tevens zijn voorzien van het CE-logo.
80
80
Informatie
Beperkte levenslange productgarantie van Belkin International, Inc.
Deze garantie dekt het volgende:
Belkin International, Inc. garandeert de oorspronkelijke koper van dit Belkin-product
dat het product vrij is van ontwerp-, assemblage-, materiaal- en fabricagefouten.
De geldigheidsduur van de dekking
Belkin International, Inc., garandeert het Belkin-product voor de levensduur van het
product.
Hoe worden problemen opgelost?
Productgarantie.
Belkin zal het product dat een defect vertoont naar eigen keus kosteloos (met
uitzondering van verzendkosten) repareren of vervangen.
Wat valt buiten deze garantie?
Alle hierin versterkte garanties zijn niet van toepassing als het product van Belkin
op verzoek van Belkin niet op kosten van de koper voor onderzoek aan Belkin
International, Inc., ter beschikking is gesteld of als Belkin International, Inc.
constateert dat het product van Belkin verkeerd is geïnstalleerd, op enige wijze is
veranderd of vervalst. De Belkin productgarantie biedt geen bescherming tegen
van buiten komend onheil, zoals blikseminslag, overstromingen, aardbevingen en
oorlogsmolest, vandalisme, diefstal, normale slijtage, afslijting, depletie, veroudering,
misbruik, beschadiging door netspanningsdalingen (z.g. “brown-outs” en sags”),
ongeoorloofde programmering en/of wijziging van de systeemapparatuur.
Hoe wordt service verleend?
Om voor serviceverlening door Belkin in aanmerking te komen, moet u het volgende
doen:
1. Neem binnen 15 dagen na het voorval schriftelijk contact op met de afdeling
Customer Service (Klantenservice) van Belkin International, Inc., 501 W. Walnut St.,
Compton CA 90220, Verenigde Staten, of bel (800)-223-5546. U moet de volgende
gegevens kunnen verstrekken:
a. Het artikelnummer van het Belkin-product.
b. Waar u het product hebt gekocht.
c. Wanneer u het product hebt gekocht.
d. Het originele aankoopbewijs.
2. De medewerker/ster van de klantenservice van Belkin zal u vervolgens instructies
geven hoe u het aankoopbewijs en het product moet verzenden en uitleggen hoe
de claim verder afgewikkeld wordt.
Belkin International, Inc. behoudt zich het recht voor het defecte Belkin-product
te onderzoeken. De kosten voor verzending van het Belkin-product naar Belkin
81
81
Informatie
International, Inc. komen volledig voor rekening van de koper. Als Belkin naar eigen
bevinding tot de conclusie komt dat het onpraktisch is de defecte apparatuur naar
Belkin International, Inc. te verzenden, kan Belkin naar eigen goeddunken een
deskundige reparatie-inrichting aanwijzen en deze opdragen de betreffende apparatuur
te inspecteren en de reparatiekosten ervan te begroten. De eventuele verzendkosten
van het product naar de reparatie-inrichting en van de terugzending naar de koper en
van de kostenbegroting komen geheel voor rekening van de koper. Het beschadigde
product moet voor onderzoek beschikbaar blijven totdat de claim is afgehandeld.
Belkin International, Inc. behoudt zich bij de vereffening van claims het recht voor tot
in-de-plaatstreding bij alle geldige verzekeringspolissen waarover de koper van het
product beschikt.
De garantie en de wet.
DEZE GARANTIE OMVAT DE ENIGE GARANTIE VAN BELKIN INTERNATIONAL, INC. EN
ER ZIJN GEEN ANDERE GARANTIES, NADRUKKELIJK OF TENZIJ WETTELIJK BEPAALD
IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN IMPLICIETE GARANTIES OF VOORZIENINGEN VAN
VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, EN ZULKE
IMPLICIETE GARANTIES, MITS VAN TOEPASSING, ZIJN WAT HUN GELDIGHEID BETREFT TOT
DE DUUR VAN DEZE GARANTIE BEPERKT.
In sommige staten of landen is het niet toegestaan de duur van impliciete garanties
te beperken in welk geval de bovenstaande garantiebeperkingen wellicht niet voor
u gelden.
ONDER TOEPASSELIJK RECHT IS BELKIN INTERNATIONAL, INC. NIET AANSPRAKELIJK
VOOR INCIDENTELE, BIJZONDERE, DIRECTE, INDIRECTE, BIJKOMENDE OF MEERVOUDIGE
SCHADE WAARTOE ZONDER ENIGE BEPERKING TE REKENEN SCHADE TEN GEVOLGE VAN
GEDERFDE WINST EN/OF GEMISTE OPBRENGSTEN VOORTKOMEND UIT DE VERKOOP OF
HET GEBRUIK VAN BELKIN PRODUCTEN, ZELFS ALS DE BETROKKENE VAN MOGELIJKHEID
VAN ZULKE SCHADE TEVOREN OP DE HOOGTE WAS GESTELD.
Deze garantie verleent u specifieke wettelijke rechten en wellicht hebt u andere rechten
die van staat tot staat kunnen verschillen. In sommige staten en landen is het niet
toegestaan incidentele schade, gevolgschade en andere schade uit te sluiten, daarom
is het mogelijk dat de bovenstaande garantiebeperkingen voor u niet gelden.
Voor informatie over de verwijdering van afgedankte apparatuur verwijzen
wij u naar http://environmental.belkin.com
WERKT OP DE KANALEN 1-13
BE
AT
CZ
CY
IT
IE
SK
PT
SE
PL
ES
SI
EE
HU
GR
DK
LV
LU
LT
NL
MT
RO
NO
CH
BG
TR
DE
FR
FI
GB
IS
LI
VOOR GEBRUIK IN
In sommige landen gelden gebruiksbeperkingen Klasse 2-apparaat
Hoofdstuk
2
1
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Technische ondersteuning
Verenigd Koninkrijk: 0845 607 77 87
Europa: www.belkin.com/support
© 2007 Belkin International, Inc. Alle rechten voorbehouden. Alle handelsnamen zijn gedeponeerde
handelsmerken van de betreffende rechthebbenden. Mac, Mac OS, Apple en AirPort zijn handelsmerken
van Apple Inc. die geregistreerd zijn in de Verenigde Staten en in andere landen. Microsoft, NT, Windows
en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation.
P74725ea-A
ADSL2+ modem met
ingebouwde draad
-
loze G router
Belkin Ltd.
Express Business Park
Shipton Way, Rushden
NN10 6GL, Verenigd Koninkrijk
+44 (0) 1933 35 2000
+44 (0) 1933 31 2000 fax
Belkin Iberia
C/ Anabel Segura, 10 planta baja, Of. 2
28108, Alcobendas, Madrid
Spanje
+34 91 791 23 00
+34 91 490 23 35 fax
Belkin SAS
130 rue de Silly
92100 Boulogne-Billancourt,
Frankrijk
+33 (0) 1 41 03 14 40
+33 (0) 1 41 31 01 72 fax
Belkin Italy & Greece
Via Carducci, 7
20123 Milaan
Italië
+39 02 862 719
+39 02 862 719 fax
Belkin GmbH
Hanebergstraße 2
80637 München
Duitsland
+49 (0) 89 143405 0
+49 (0) 89 143405 100 fax
Belkin B.V.
Boeing Avenue 333
1119 PH Schiphol-Rijk,
Nederland
+31 (0) 20 654 7300
+31 (0) 20 654 7349 fax

Documenttranscriptie

ADSL2+ modem met ingebouwde draadloze G router EN FR DE NL ES IT Handleiding F5D7632ea4A Inhoud 1.Inleiding ............................................................................................ 1 Productkenmerken ........................................................................... 1 Voordelen van een netwerk in uw woning ......................................... 3 Voordelen van een draadloos netwerk van Belkin ............................. 3 2. U dient over het volgende te beschikken ......................................... 4 Inhoud van de verpakking ................................................................ 4 Systeemvereisten ............................................................................ 4 Systeemvereisten voor de Setup-Assistent software ....................... 4 Internetverbindingsinstellingen ......................................................... 4 3 Kennismaken met uw router ............................................................. 5 4 Uw router aansluiten en configureren ............................................... 8 Stap 1A: Hardware aansluiten – Volg de aanwijzingen in de beknopte installatiehandleiding ........................................................................ 8 Stap 1B: Een bestaande modem of modem/router vervangen ......... 9 Stap 2: Installeer de router – Gebruik de Setup-Assistent software ........................................................................................ 10 5. Handmatige configuratie van de router .......................................... 13 De werking van de geavanceerde web-based gebruikersinterface 13 LAN-instellingen wijzigen ............................................................... 15 DHCP-cliëntenlijst .......................................................................... 16 Internet WAN .................................................................................. 17 Type verbinding .............................................................................. 17 Draadloos ....................................................................................... 23 Encryptie/Beveiliging ...................................................................... 25 Uitbreiding van het bereik van het draadloze netwerk en bridging 35 Firewall ........................................................................................... 37 Hulpprogramma’s ........................................................................... 43 6. Handmatige configuratie van netwerkadapters .............................. 51 7. Aanbevolen instellingen van de webbrowser .................................. 55 8. Problemen oplossen ....................................................................... 57 9. Technische ondersteuning ............................................................. 68 10. Appendices Appendix A: Appendix B: plaatsing en .................................................................................... 69 Verklarende woordenlijst ............................................ 69 Belangrijke factoren die een rol spelen bij installatie .................................................................... 74 11 Informatie ....................................................................................... 77 3 Inleiding Dank u voor het aanschaffen van dit ADSL2+ modem met ingebouwde draadloze G router (de router) van Belkin. Binnen een paar minuten kunt u uw internetaansluiting delen en vormen uw computers met uw nieuwe router een netwerk. Hier volgen enkele productkenmerken die deze router de ideale oplossing maken voor uw netwerk thuis of op kantoor. Wij raden u aan deze handleiding volledig door te lezen en extra aandacht te besteden aan Appendix B, getiteld “Belangrijke factoren die een rol spelen bij plaatsing en setup”. 2 Productkenmerken 4 De router ondersteunt een breed scala aan netwerkomgevingen waaronder Mac OS® 8.x, 9.x, X v10.x, AppleTalk®, Linux®, Windows® 95, 98SE, Me, NT®, 2000, XP en Vista. U heeft een Internetbrowser nodig en een netwerkadapter die TCP/IP (de standaard internettaal) ondersteunt. 3 5 6 LED-display frontpaneel 7 LED’s aan de voorkant van de router geven aan welke functies zijn ingeschakeld. U kunt in één oogopslag zien of uw router verbinding heeft gemaakt met het Internet. Deze functie maakt gecompliceerde software en statuscontroleprocedures overbodig. 8 Geavanceerde web-based gebruikersinterface U kunt de geavanceerde functies van de router eenvoudig instellen via uw webbrowser, zonder dat u extra software moet installeren op de computer. U hoeft geen disks te installeren of in de gaten te houden en bovendien kunt u snel en gemakkelijk wijzigingen aanbrengen en setupfuncties uitvoeren vanaf iedere op het netwerk aangesloten computer. Geïntegreerde 4-poorts 10/100-switch De router heeft een ingebouwde 4-poorts netwerkswitch waarmee uw bedrade computers onder meer printers, data, MP3-bestanden en digitale foto’s kunnen delen. De switch stelt zich met behulp van auto-sensing automatisch in op de snelheid van de aangesloten apparaten. De switch kan gelijktijdig - zonder onderbrekingen en zonder beslag te nemen op bronnen - data overzenden tussen computers en het Internet. Geïntegreerd draadloos 802.11g accesspoint 802.11g is een draadloze technologie die overdrachtssnelheden tot 54 Mbps mogelijk maakt. Dat is bijna vijf keer sneller dan 802.11b. 1 9 10 11 Hoofdstuk Werkt zowel met PC’s als Mac®-computers 1 Inleiding Ingebouwd Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) Het ingebouwde Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) zorgt voor absoluut probleemloze netwerkverbindingen. De DHCP-server wijst automatisch aan elke computer IP-adressen toe waardoor een gecompliceerde netwerk-setup overbodig is. NAT IP-adresdeling Uw router maakt gebruik van Network Address Translation (NAT) voor het delen van het unieke IP-adres dat door uw Internet Service Provider aan u is toegewezen, terwijl u de kosten bespaart van het toevoegen van extra IP-adressen aan uw Internetservice-account. SPI Firewall Uw router is uitgerust met een firewall die uw netwerk beschermt tegen een groot aantal veel voorkomende aanvallen van hackers waaronder IP Spoofing, Land Attack, Ping of Death (PoD), Denial of Service (DoS), IP met lengte nul, Smurf Attack, TCP Null Scan, SYN flood, UDP flooding, Tear Drop Attack, ICMP defect, RIP defect, en fragment flooding. MAC-adressenfilter Als extra beveiliging kunt u een lijst aanleggen van Media Access Control (MAC) adressen (unieke cliënten-ID’s) die toegang hebben tot uw netwerk. Elke computer heeft een eigen MAC-adres. U stelt eenvoudigweg - met behulp van de web-based gebruikersinterface - een lijst van deze MAC-adressen op en u hebt de toegang tot uw netwerk onder controle. Compatibel met Universal Plug-and-Play (UPnP) UPnP (Universal Plug-and-Play is een technologie die naadloze werking van voice messaging, video messaging, games en andere applicaties mogelijk maakt die voldoen aan UPnP. Ondersteuning voor VPN Pass-Through Als u met behulp van een VPN-aansluiting van huis uit verbinding maakt met uw bedrijfsnetwerk, dan maakt uw router het mogelijk dat uw met VPN-functionaliteit uitgeruste computer via de router contact maakt met uw bedrijfsnetwerk. 2 Inleiding Voordelen van een netwerk in uw woning • Bronnen als bestanden en harde schijven delen met alle aangesloten computers in huis • Een printer met het hele gezin delen • Documenten, muziek, videomateriaal en digitale foto’s delen • Bestanden opslaan, ophalen en kopiëren van de ene naar de andere computer • Samen on-line games spelen, uw e-mail ophalen en bekijken en chatten Voordelen van een draadloos netwerk van Belkin Mobiliteit — een speciale computerruimte is voortaan overbodig; u kunt nu overal binnen de draadloze reikwijdte op een laptop- of desktopcomputer binnen het netwerk werken Eenvoudige installatie — de Setup-Wizard van Belkin maakt installatie heel eenvoudig Flexibiliteit — toegang tot printers, computers en andere netwerkapparatuur vanaf elke plek in uw woning Eenvoudige uitbreiding — Belkin biedt u keus uit een complete reeks netwerkproducten die het u mogelijk maken uw netwerk uit te breiden met apparaten als printers en game-consoles Bekabeling is niet nodig — u bespaart uzelf de kosten en de moeite die komen kijken bij het aanleggen van Ethernet-bekabeling in uw woning of kantoor Algemeen aanvaard — keuze uit een groot aanbod van interoperabele netwerkproducten 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Als u de volgende eenvoudige installatie-instructies volgt, kunt u met uw thuisnetwerk van Belkin het volgende doen: • Een high-speed Internetverbinding met alle computers in huis delen U dient over het volgende te beschikken Inhoud van de verpakking • • • • • • ADSL2+ modem met ingebouwde draadloze G router RJ11-telefoonkabel – grijs RJ45 Ethernet-netwerkkabel – geel ADSL-microfilter* Voedingsadapter Handleiding en Belkin Setup-Assistent software op cd *Benodigde ADSL-microfilter verschilt per land en wordt niet in elk land meegeleverd. Als geen filter is meegeleverd, dient u er zelf een aan te schaffen. Systeemvereisten • • • • Een actieve ADSL-lijn in combinatie met een telefoonaansluiting aan de muur, voor het aansluiten van de router Ten minste één computer met een netwerkinterfacekaart (NIC) en een internetbrowser die op de juiste wijze zijn geïnstalleerd en geconfigureerd TCP/IP-netwerkprotocol geïnstalleerd op alle computers die zijn aangesloten op de router Geen andere DHCP-server op uw lokale netwerk die IPadressen aan computers en apparatuur toekent Systeemvereisten voor de Setup-Assistent software • Een PC met Windows® 2000, XP of Vista™ als besturingssysteem • Minimaal een 500MHz-processor en 128 MB RAM • Internetbrowser Internetverbindingsinstellingen De Setup-Assistent bevat een database van Internet Service Providers (ISP’s) in elke land, wat een snelle installatie van uw router mogelijk maakt. Als uw ISP niet in de lijst staat, vraag dan de volgende informatie bij uw ISP op voordat u de router installeert. • Internetverbindingsprotocol: (PPPoE, PPPoA, Dynamic IP, Static IP) • Multiplexing-methode of encapsulatie: (LLC of VC MUX) • Virtueel circuit: VPI (Virtual Path Identifier) ______________________________ (een getal tussen 0 en 255) • VCI (Virtual Channel Identifier) ____________________________ (een getal tussen 1 and 65535) • Voor PPPoE- en PPPoA-gebruikers: Gebruikersnaam en wachtwoord van uw ADSL-account_______________ • Voor gebruikers van een statisch IP: IP Address ___ . ___ . ___ . ___ Subnetmasker ___ . ___ . ___ . ___ Standaard-gatewayserver ___ . ___ . ___ . • IP-adres voor Domain Name Server ___ . ___ . ___ . ___ (Indien verstrekt door uw Internet Service Provider) 4 Kennismaken met uw router Voorzijde router De afbeelding geeft het vooraanzicht van de router weer. 1 2 3 4 5 6 7 8 ADSL-LED Internet-LED Voedings-LED Status-LED voor LAN (1-4) LED’s Status-LED voor draadloos LAN (WLAN) Het frontpaneel van de router is voorzien van negen LED’s, zoals omschreven op de volgende bladzijde (van links naar rechts): 5 9 10 11 Hoofdstuk De router is ontworpen voor plaatsing op een bureau of werktafel. Met het oog op praktische bruikbaarheid lopen alle kabels via de achterzijde van de router naar uw apparatuur. De LED’s aan de bovenzijde van de router zijn goed zichtbaar en geven u informatie over de netwerkactiviteit en de status. ��� �������� ����� Kennismaken met uw router LED ADSL Kleur ���� Status �������� Groen Beschrijving ��� ��������������� UIT Voeding uitgeschakeld of ADSL-lijn niet aangesloten Knippert Handshaking of training wordt uitgevoerd Brandt continu ADSL-verbinding is OK UIT Voeding uitgeschakeld of geen radiosignaal (WLAN-kaart Draadloos Groen niet aanwezig of werkt niet goed) Knippert Verkeer loopt via de WLAN-interface Brandt continu WLAN-interface klaar voor gebruik Internet Groen LAN 1 tot LAN 4 LAN - Groen UIT Geen Internetverbinding Knippert Er worden gegevens verzonden of ontvangen Brandt continu Er is een verbinding met het Internet tot stand gebracht ���������� ��������������� ����� �������� ���������� ����� �������� Groen �������� Voeding uitgeschakeld of geen Ethernet-kaart aanwezig Knippert Ethernet-kaart aanwezig en gebruikersgegevens gaan via Ethernet-poort Power (Voeding) ����� UIT Brandt continu Ethernet-kaart aanwezig UIT Voeding uitgeschakeld Brandt continu Voeding ingeschakeld 6 Kennismaken met uw router Achterzijde router De volgende afbeelding geeft het achterpaneel van de router weer. (9) (8) (7) 2 3 �������� ���������� ����������������������������� ����� ������������ 4 5 6 Power Plug (Voedingsaansluiting) — Sluit de meegeleverde voedingsadapter aan op deze poort. Als u het verkeerde type voedingsadapter gebruikt, kunt u uw router beschadigen. 7 8 Ethernet-poorten —De Ethernet-poorten zijn RJ45, 10/100 auto-negotiationpoorten. De poorten worden aangeduid met de cijfers 1 t/m 4. Deze cijfers corresponderen met genummerde LED’s aan de voorkant van de router. Sluit de netwerkcomputers of andere netwerkapparatuur aan op deze poorten. ADSL Line —Deze poort is voor de verbinding met uw ADSL-aansluiting. Verbind uw ADSL-lijn met deze poort. Resetknop —De resetknop kan gebruikt worden in het zeldzame geval dat de router niet goed functioneert. Door de router te resetten, herstelt u de normale werking van de router terwijl de geprogrammeerde instellingen in behouden blijven. Met de resetknop kunt u ook de fabrieksinstellingen van het draadloze accesspoint terugroepen. U kunt de optie “Restore” (Herstellen) gebruiken wanneer u uw persoonlijke wachtwoord bent vergeten. a. De router resetten Druk de resetknop een seconde lang in en laat hem daarna los. Wanneer de LED voor ‘Voeding/Gereed” weer continu brandt, is de resetprocedure voltooid. b. Fabriekswaarden herstellen Hou de resetknop gedurende 20 seconden ingedrukt en laat hem daarna los. Wanneer de LED voor “Voeding/Gereed” weer continu brandt, is de resetprocedure voltooid. 7 9 10 11 Hoofdstuk (6) 1 Uw router aansluiten en configureren Setup-Assistent Met de meegeleverde Setup-Assistent software is het installeren van de router erg eenvoudig. Hiermee hebt u uw router binnen een paar minuten aan de praat. Om de Setup-Assistent te kunnen gebruiken moet uw Windows 2000-, XP- of Vista™-computer rechtstreeks zijn aangesloten op de ADSL-lijn en moet de internetverbinding tijdens de installatie actief en operationeel zijn. Is dat niet het geval, ga dan te werk volgens het hoofdstuk “Alternatieve installatiemethode” in deze handleiding om uw router te configureren. Bij gebruik van een ander besturingssysteem dan Windows 2000, XP, Vista of Mac OS X, dient u gebruik te maken van het hoofdstuk “Alternatieve installatiemethode” in deze handleiding. Stap 1A: Hardware aansluiten – Volg de aanwijzingen in de beknopte installatiehandleiding Eerste installatie Volg deze stappen als u geen bestaande modem vervangt. Indien u een bestaande modem vervangt, ga dan verder op bladzijde 9 bij “Een bestaande modem of modem/ router vervangen”. 1A.1 Haal uw nieuwe router uit de verpakking en zet hem naast uw computer. Zet de antenne van de router in verticale stand. 1A.2 Pak de gele RJ45-kabel die met uw router is meegeleverd. +Sluit eerst het ene uiteinde van deze kabel aan op een gele poort aangeduid met “Wired Computers” (Bedrade computers) op de achterkant van uw router. Sluit vervolgens het andere uiteinde aan op de netwerkpoort aan de achterkant van uw computer. [Insert Ethernet logo] 1A.3 Pak de meegeleverde RJ11-telefoonkabel. Sluit het ene uiteinde aan op de grijze poort die wordt aangeduid met “DSL” aan de achterkant van uw router. Sluit vervolgens het andere uiteinde aan op de ADSL-aansluiting (op een aansluiting aan de wand of op een ADSL-splitter). Opmerking : Sommige ADSL-aansluitingen vereisen een microfilter. Uw ADSL-provider kan u vertellen of u een microfilter nodig hebt. Belkin levert een microfilter mee met het product in die regio’s waarin ze doorgaans nodig zijn. Raadpleeg de handleiding die u van uw ADSL-provider hebt gekregen om vast te stellen of u een microfilter nodig hebt. 8 Uw router aansluiten en configureren 1A.4 Stap 1B: Een bestaande modem of modem/router vervangen 1 2 3 4 Volg deze stappen als u nu al een modem of een modem/router gebruikt en u deze wilt vervangen door uw nieuwe router van Belkin. 5 1B.1 6 1B.2 1B0.3 Haal uw nieuwe router uit de verpakking en zet hem naast uw oude modem. Zet de antenne van de router in verticale stand. Maak de voedingskabel los van het oude modem. Lokaliseer de kabel die uw oude modem met uw computer verbindt. Koppel die kabel los van uw oude modem en sluit hem aan op de gele poort, aangeduid met “Wired Computers” (Bedrade computers) aan de achterkant van uw nieuwe router. Zoek de kabel op die uw oude modem met de ADSL-aansluiting aan de wand verbindt. Maak deze kabel los van uw oude modem en sluit hem aan op de grijze poort, aangeduid met “ADSL” (ADSL) aan de achterkant van uw nieuwe router. 1B.4 Sluit de voedingsadapter van uw router aan op de zwarte poort die wordt aangeduid met “Power”, aan de achterkant van de router. 1B.5 Wait Het kan 20 seconden duren tot de router is opgestart. Kijk naar het display aan de voorzijde van de router. Controleer of de LED’s voor “ADSL” en “LAN” branden. Als dit niet het geval is, controleer dan de verbindingen. 9 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Sluit de voedingsadapter van uw router aan op de zwarte poort die wordt aangeduid met “Power”, aan de achterkant van de router. Het kan 20 seconden duren tot de router is opgestart. Kijk naar het display aan de voorzijde van de router. De pictogrammen “Wired” (bedraad) en “Modem-Router” moeten groen oplichten. Als dit niet het geval is, controleer dan de verbindingen. Uw router aansluiten en configureren Stap 2: Installeer de router – Gebruik de Setup-Assistent software 2.1 Sluit alle programma’s af die momenteel op uw computer geopend zijn. Schakel op uw computer alle software voor firewalls of het delen van een internetverbinding uit. 2.2 Plaats de cd in het cd-romstation van uw computer. De Setup-assistent zal binnen 15 seconden automatisch op uw beeldscherm verschijnen. Klik op “Go” (Starten) om de Setup-Assistent te starten. Volg de instructies op het scherm. BELANGRIJK: Draai de Setup-Assistent op de computer die rechtstreeks is aangesloten op de router (Stap 1A). Opmerking voor Windows-gebruikers: Als de Setup-Assistent niet automatisch opstart, selecteer dan uw cd-romstation onder “My computer” (Deze computer) en dubbelklik op het bestand met de naam “SetupAssistant” om de Setup-Assistent te starten. 2.3 Selecteer een land. Selecteer uw land in het dropdown-menu. Klik op “Begin” (Beginnen) om door te gaan. 2.4 Bevestigingsscherm Bevestig dat u alle stappen van de beknopte installatiehandleiding hebt doorlopen door het vakje naast de pijl aan te vinken. Klik op “Next” (Volgende) om door te gaan. 2.5 Voortgangsscherm. Er zal een voortgangsscherm verschijnen zodra er een stap in de setup is afgerond. 2.6 Controle van de instellingen. De Setup-Assistent controleert nu de netwerkinstellingen van uw computer en verzamelt de informatie die benodigd is voor het voltooien van de verbinding van de router met het Internet. 10 Uw router aansluiten en configureren 2.7 Controle van de hardwareverbindingen De Setup-Assistent zal nu de hardwareverbindingen controleren. 2.8 Uw draadloze netwerk een naam geven 2.9 Internetaccountinformatie opvragen (indien nodig) Indien uw internetaccount een gebruikersnaam en wachtwoord vereist, verschijnt er een scherm als op de onderstaande afbeelding. Selecteer uw land of provider in het dropdown-menu. 2.10 2.10 Configuratie van de router De Setup-Assistent configureert nu de router door gegevens naar de router te versturen en hem te herstarten. Daarna hoeft u slechts de aanwijzingen op uw scherm te volgen. Opmerking: U mag tijdens het herstarten van de router de kabels of de voeding niet ontkoppelen. Als u dit wel zou doen, kan de router onbruikbaar worden. 2.11 Controle van de Internetverbinding U bent bijna klaar. De Setup-Assistent zal nu de verbinding met het Internet controleren. 11 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk De Setup-Assistent toont de standaardnaam (of Service Set Identifier (SSID)) voor een draadloos netwerk. De SSID is de naam van het draadloze netwerk waarmee uw computer of apparaten met draadloze netwerkadapters verbinding zullen maken. U kunt de standaard naam gebruiken of ervoor kiezen de naam te wijzigen. Noteer deze naam ergens, zodat u weet welke naam u hebt gekozen. Klik op “Next” (Volgende) om verder te gaan. 1 Uw router aansluiten en configureren Gefeliciteerd! De installatie van uw nieuwe router van Belkin is klaar. Dit scherm zal verschijnen als uw router verbinding heeft kunnen maken met het Internet. U kunt nu op het Internet gaan surfen door uw browser te openen en een website te bezoeken. U kunt de Setup-Assistent gebruiken voor het instellen van uw andere bedrade en draadloze computers zodat deze ook verbinding kunnen maken met het internet. Als u dit wilt doen, klik dan op “Next” (Volgende). Als u pas later computers wilt toevoegen, selecteer dan “Exit the Assistant” (Sluit de Assistent) en klik op “Next” (Volgende). Problemen oplossen Als de Setup-Assistent geen verbinding met het Internet kan maken, verschijnt het volgende scherm. Volg de aanwijzingen op het scherm om de oorzaak van het probleem te achterhalen. 2.12 Optioneel: Assistentie bij het aansluiten van andere computers.. Deze optionele stap helpt u bij het aansluiten van meer bedrade en draadloze computers op uw netwerk. Volg de aanwijzingen op het beeldscherm op. Zodra u hebt gecontroleerd of uw andere bedrade en draadloze computers correct zijn aangesloten, is uw netwerk klaar voor gebruik. U kunt nu op surfen op het Internet. Klik op “Next” (Volgende) om terug te gaan naar het hoofdmenu. 12 Handmatige configuratie van de router De werking van de geavanceerde web-gebruikersinterface Deze homepage geeft u een beknopt overzicht van de status en de instellingen van de router. Alle pagina’s voor geavanceerde installatie zijn vanaf deze pagina bereikbaar. Gebruik maken van web-based beheer Zodra uw host-PC op de juiste wijze is geconfigureerd, start u uw webbrowser en typt u het IP-adres van de router, “192.168.2.1”, in in het URL-veld. Vervolgens klikt u op “Enter”. 1 2 3 5 6 7 8 9 1. Snelnavigatiekoppelingen U kunt rechtstreeks naar elke pagina van de gebruikersinterface van de router gaan door rechtstreeks op deze koppelingen te klikken. Om het opzoeken van een bepaalde instelling te vergemakkelijken, zijn de koppelingen onderverdeeld in logische categorieën en gegroepeerd op tabbladen. Als u klikt op de koptekst van een tabblad krijgt u een beknopte beschrijving van de functie van het tabblad. 2. Home-knop De”Home”-knop is beschikbaar op elke pagina van de gebruikersinterface. Met een druk op deze knop gaat u terug naar de homepage. 3. Helpknop Door middel van de helpknop kunt u de helppagina’s van de router openen. Op veel pagina’s kunt u ook om hulp vragen met een klik op “More Info” (Meer informatie). 4. Login/Logout-knop Met één druk op deze knop kunt u op de router in- en uitloggen. Wanneer u bent ingelogd, verandert de tekst op de knop in “Logout”. Door op de router in te loggen, gaat u naar een afzonderlijke inlogpagina waar u een wachtwoord moet invoeren. Als u bent ingelogd, kunt u wijzigingen aanbrengen in de instellingen. Wanneer u klaar bent met het aanbrengen van wijzigingen, kunt u uitloggen door te klikken op de knop “Logout” (Afmelden). Meer informatie over inloggen op de router vindt u in het hoofdstuk “Inloggen op de router”. 13 10 11 Hoofdstuk 4 Handmatige configuratie van de router 5. Indicator Internetstatus Deze indicator is zichtbaar op alle pagina’s van de router en geeft de verbindingsstatus van de router weer. Wanneer de indicator in het GROEN “Connection OK” (Verbinding OK) aangeeft, dan is er een verbinding met Internet tot stand gebracht. Wanneer de indicator in het rood “No Connection” (Geen verbinding) aangeeft, is er geen verbinding met Internet tot stand gebracht. De indicator wordt automatisch aangepast wanneer u wijzigingen aanbrengt in de instellingen van de router. 6. LAN-instellingen Toont u de instellingen van de LAN-kant van de router. U kunt deze instellingen wijzigen door op de LAN-snelnavigatiekoppeling links in het scherm te klikken. 7. Productkenmerken Hiermee wordt de status getoond van de NAT, firewall, en draadloze functies van de router. U kunt deze instellingen wijzigen door te klikken op een van de koppelingen of door te klikken op de snelnavigatiekoppelingen aan de linkerzijde van het scherm. 8. Internetinstellingen Toont de instellingen van de internet/WAN-kant van de router die verbinding maakt met het internet. U kunt deze instellingen wijzigen door te klikken op de “Internet/WAN”-snelnavigatiekoppeling aan de linkerzijde van het scherm. 9. Versie-informatie Toont de firmwareversie, bootcode-versie, hardwareversie, en het serienummer van de router. 10. Paginanaam De pagina waarop u zich bevindt, is herkenbaar aan deze naam. Deze handleiding verwijst soms naar de naam van de pagina’s. “LAN > LAN Settings” verwijst bijvoorbeeld naar de pagina “LAN Settings” (LANinstellingen). 14 Handmatige configuratie van de router LAN-instellingen wijzigen Hier kunt u alle instellingen van de interne LAN-setup van de router bekijken en aanpassen. LAN-instellingen 2 3 4 5 6 (A) (B) 7 (C) 8 9 10 IP-adres Het “IP address” is het interne IP-adres van de router. Het standaard IP-adres is “192.168.2.1”. Om de geavanceerde installatie-interface te openen, moet u dit adres in de adresbalk van uw browser typen. U kunt dit adres indien nodig wijzigen. Om het IP-adres te wijzigen, typt u het nieuwe IP-adres in en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). Het IP-adres dat u kiest, moet een niet-routeerbaar IP zijn. Hieronder ziet u een paar voorbeelden van een niet-routeerbaar IP: 192.168.x.x (waarbij x elke waarde kan hebben tussen 0 en 255) 10.x.x.x (waarbij x elke waarde kan hebben tussen 0 en 255) Subnetmasker Het subnetmasker hoeft niet te worden veranderd. Dit is een unieke, geavanceerde eigenschap van uw router van Belkin. 15 11 Hoofdstuk Als u klikt op de header van de LAN-tab (A) gaat u naar die pagina van de LANtab. Hier vindt u een beknopte beschrijving van de functies. Om de instellingen te bekijken of één van de LAN-instellingen te wijzigen, klikt u op “LAN Settings” (LANinstellingen) (B). Als u een lijst van de aangesloten computers wilt bekijken, klikt u op “DHCP Client List” (C). 1 Handmatige configuratie van de router DHCP-server De DHCP-serverfunctie maakt het installeren van een netwerk bijzonder gemakkelijk omdat aan elke computer in het netwerk automatisch een IP-adres wordt toegekend. De standaardinstelling is “On” (Ingeschakeld). Indien nodig kan de DHCP-server worden uitgeschakeld, maar om dit te doen moet u voor iedere computer in uw netwerk handmatig een statisch IP-adres instellen. Om de DHCP-server uit te schakelen, selecteert u “Off” (Uitgeschakeld) en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). IP-pool Dit is een voorraad IP-adressen die u in reserve houdt voor dynamische toewijzing aan de computers in uw netwerk. Als u dit aantal wilt veranderen, voert u een nieuw start- en eind-IP-adres in en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). Het start-IP-adres moet altijd een lagere waarde hebben dan het eind-IP-adres. Leasetijd De tijd gedurende welke de DHCP-server het IP-adres voor elke computer bewaart. Het is beter dat de leasetijd ingesteld blijft op “Forever” (Altijd). Ook de standaard-instelling is “Forever” (Altijd). Dit betekent dat het door de DHCP-server aan een computer toegewezen IP-adres voor die bepaalde computer nooit verandert. Door het instellen van kortere leasetijden zoals een dag of een uur komen IP-adressen na de gespecificeerde tijdsduur vrij. Dit betekent ook dat het IP-adres van een bepaalde computer na verloop van tijd zou kunnen veranderen. Als u één van de andere geavanceerde functies van de router heeft ingesteld zoals DMZ of cliënt IP-filters, dan zijn deze afhankelijk van het IPadres. Daarom is het niet waarschijnlijk dat u het IP-adres wilt wijzigen. Lokale domeinnaam U kunt een lokale domeinnaam (netwerknaam) voor uw netwerk instellen. Het is niet nodig deze instelling te wijzigen tenzij daar een specifieke reden voor is. U kunt het netwerk elke naam geven die u wilt zoals “MIJN NETWERK”. DHCP-cliëntlijst U kunt een overzicht bekijken van de computers die zijn aangesloten op uw netwerk. U krijgt een overzicht met het IP-adres van de computer, de hostnaam (naam van de computer in uw netwerk) en het MAC-adres van de netwerkinterfacekaart (NIC) van de computer. Wanneer u de knop “Refresh” (Vernieuwen) indrukt, wordt het overzicht bijgewerkt. Als er dingen zijn gewijzigd, wordt de lijst bijgewerkt. 16 Handmatige configuratie van de router Internet WAN Via het tabblad “Internet/WAN” stelt u uw router zo in dat deze verbinding kan maken met uw Internet Service Provider (ISP). De router kan met vrijwel elke ADSL-serviceprovider verbinding maken mits u de instellingen van de router hebt afgestemd op het type verbinding dat uw ISP gebruikt. Uw ISP verstrekt u de benodigde gegevens. 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Verbindingstype Via de pagina “Connection Type” (Verbindingstype), kunt u een van deze vijf verbindingstypes selecteren afhankelijk van de instructies die uw ISP u heeft gegeven: PPPoE PPPoA Dynamic IP (1483 Bridged) (Dynamisch IP) Static IP (IPoA) (Statisch IP) Modem Only (Disable Internet Sharing) (Alleen modem (Internet delen uitschakelen)) Opmerking: Als u niet zeker weet welk verbindingstype u moet gebruiken, raden wij u aan contact op te nemen met uw ISP. Selecteer het type verbinding dat u gebruikt door op het keuzerondje naast uw type verbinding te klikken en vervolgens te klikken op “Next” (Volgende). 17 Hoofdstuk Om de router te configureren volgens de gegevens die uw ISP heeft verstrekt, klikt u op “Connection Type” (Verbindingstype) (1) links op het scherm. Selecteer het type verbinding dat u gebruikt. Als uw ISP u DNS-gegevens heeft gegeven, kunt u door op “DNS” (2) te klikken DNS-adresinformatie invoeren voor ISP’s die specifieke instellingen vereisen. Als u klaar bent met het aanbrengen van instellingen, geeft de internetstatusindicator aan dat de verbinding is gemaakt als de setup van uw router correct is verlopen. 1 Handmatige configuratie van de router Uw ISP-verbindingstype instellen op PPPoE of PPPoA PPPoE (Point-to-Point Protocol over Ethernet) is de standaardmethode voor het aansluiten van netwerkapparatuur. Een gebruikersnaam en wachtwoord zijn vereist om toegang tot het netwerk van uw ISP te verkrijgen en om een verbinding met Internet tot stand te kunnen brengen. PPPoA (PPP over ATM) is vergelijkbaar met PPPoE, maar wordt voornamelijk in het Verenigd Koninkrijk gebruikt. Selecteer PPPoE of PPPoA en klik op “Next” (Volgende). Voer vervolgens de informatie in die u van uw ISP gekregen hebt en klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de instellingen te activeren. (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) 1. Gebruikersnaam - Typ de gebruikersnaam in. (Toegekend door uw ISP.) 2. Password (Wachtwoord) - Voer uw wachtwoord in. (Toegekend door uw ISP.) 3. Retype Password (Wachtwoord opnieuw intypen) - Typ het wachtwoord opnieuw in. (Toegekend door uw ISP.) 4. IP toegekend door ISP – Laat “Yes” (Ja) staan indien uw ISP automatisch een IPadres toekent. Indien uw ISP u een vast IP-adres toekent, selecteert u “No” (Nee) en voert u de aan u verstrekte waarden in. 18 Handmatige configuratie van de router 5. VPI/VCI - Vul uw Virtual Path Identifier (VPI) en Virtual Circuit Identifier (VCI) parameter hier in. (Toegekend door uw ISP.) 1 6. Encapsulatie - Selecteer uw encapsulatietype (verstrekt door uw ISP) om aan te geven hoe meerdere protocols verwerkt moeten worden bij de ATMtransportlaag. VC-MUX: PPPoA Virtual Circuit Multiplexer (null encapsulation) laat slechts een protocol per virtueel circuit toe, met minder overheads. LLC: PPPoA Logical Link Control staat meerdere protocols toe op een virtueel circuit (meer overhead). 2 8. Niet-actieve tijd (minuten) — Voer de maximale niet-actieve tijd in voor de Internet-verbinding. Nadat deze tijd is verstreken, zal de verbinding verbroken worden. 9. MTU — De MTU (Maximum Transmission Unit) waarde mag nooit worden gewijzigd tenzij uw provider een specifieke MTU-waarde vereist. Door wijziging van de MTU-instelling kunnen problemen met uw internetverbinding ontstaan zoals verbreking van de verbinding, trage toegang tot het Internet en een gebrekkige werking van internetapplicaties. 4 5 6 7 8 9 10 11 Uw type internetverbinding instellen op Dynamic IP (1483 Bridged) Deze verbindingsmethode verbindt uw netwerk met dat van uw ISP. Aan de router zal automatisch een IP-adres worden toegekend door de DHCP-server van uw ISP. 19 Hoofdstuk 7. Dial on Demand — Als u “Dial on Demand” selecteert, zal uw router automatisch verbinding maken met het Internet zodra een gebruiker de webbrowser opent. 3 Handmatige configuratie van de router (1) (2) (3) 1. IP toegekend door ISP – Laat “Yes” (Ja) staan indien uw ISP automatisch een IPadres toekent. Indien uw ISP u een vast IP-adres toekent, selecteert u “No” (Nee) en voert u de aan u verstrekte waarden in. 2. VPI/VCI - Voer hier de VPI- en VCI-parameters in. Deze gegevens worden door uw ISP verstrekt. 3. Encapsulatie - Selecteer LLC of VC MUX afhankelijk van wat uw ISP gebruikt. Het verbindingstype van uw ISP instellen op Static IP (IPoA) (Statisch IP). Dit type verbinding wordt ook wel “Classical IP over ATM” of “CLIP” genoemd. Hierbij voorziet uw ISP u van een vast IP voor de verbinding van uw router met het Internet. (1) (2) (3) (4) (5) 1. IP-adres — Voer het IP-adres in dat u van uw ISP gekregen hebt voor de WANinterface van de router. 2. Subnetmasker - Vul het door uw ISP verstrekte subnetmasker in. 3. Standaard gateway — Voer een standaard gateway IP-adres in. Indien de router binnen het lokale netwerk geen bestemmingsadres kan vinden, zal hij de pakketten doorsturen naar de standaard gateway die uw ISP heeft toegekend. 4. VPI/VCI - Voer hier de VPI- en VCI-parameters in. Deze gegevens worden door uw ISP verstrekt. 5. Encapsulatie - Selecteer LLC of VC MUX afhankelijk van wat uw ISP gebruikt. 20 Handmatige configuratie van de router Het verbindingstype instellen op Modem Only (Disable Internet Sharing) (Alleen modem (“Internet delen” uitschakelen)). 1 In deze modus fungeert de router uitsluitend als een bridge (brug) voor de overdracht van pakketten via de DSL-poort. Om een verbinding met het Internet tot 2 3 5 6 stand te kunnen brengen, moet echter wel extra software op uw computer worden geïnstalleerd. 1. VPI/VCI — Voer hier de VPI- en VCI-parameters in. (Toegekend door uw ISP.) 2. Encapsulatie — Selecteer LLC of VC MUX. (Toegekend door uw ISP.) Instellingen DNS (Domain Name Server) Een “Domain Name Server” is een server op het Internet die URL’s (Universal Resource Links) als “www.belkin.com” vertaalt in IP-adressen. De meeste ISP’s verlangen niet van u dat u deze informatie in de router invoert. Selecteer de optie “Automatic from ISP” (1) als uw Internet Service Provider u geen specifiek DNSadres heeft gegeven. Als u een statische IP gebruikt, moet u waarschijnlijk een specifiek DNS-adres en een secundair DNS-adres invullen om ervoor te zorgen dat uw verbinding correct functioneert. Als u een dynamische verbinding of PPPoE gebruikt, hoeft u waarschijnlijk geen DNS-adres in te vullen. Laat het vakje behorend bij “Automatic from ISP” (Automatisch van ISP) aangevinkt. Om de gegevens van het DNS-adres in te voeren, verwijdert u het vinkje voor de optie “Automatic from ISP” en vult u uw DNS-gegevens in de daarvoor bestemde ruimte in. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) (2) om de instellingen te bewaren. (1) (2) 21 7 8 9 10 11 Hoofdstuk 4 (1) (2) Handmatige configuratie van de router Gebruik maken van DDNS (Dynamic DNS) De DDNS-service staat statische hostnamen toe voor dynamische IP-adressen in een van de vele domeinen van DynDNS.org, waardoor toegang tot uw netwerkcomputers vanaf verschillende plaatsen op het Internet eenvoudiger is. DynDNS.org biedt deze service, voor een maximum van vijf hostnamen, als een gratis dienst voor de internetgemeenschap. TZO.com is een alternatief voor DynDNS.org. De DDNS-service is ideaal voor een privé-website, bestandsserver, maar ook als u vanaf uw werk toegang wilt krijgen tot uw pc thuis en de bestanden die erop staan. Indien u gebruik maakt van deze service verzekert u zich ervan dat uw hostnaam altijd verwijst naar uw IP-adres, zelfs als uw ISP dit adres wijzigt. Indien uw IP-adres wijzigt, kunnen uw vrienden en zakenrelaties u altijd vinden via yourname.dyndns.org! U kunt zich gratis aanmelden voor een Dynamische DNS-host-naam via http://www.dyndns.org. De Dynamic DNS Update Client van de router installeren. Voordat u van deze functionaliteit gebruik kunt maken, dient u zich aan te melden voor de gratis update-service van DynDNS.org. Zodra u dit gedaan hebt, kunt u verder. Volg daartoe onderstaande aanwijzingen. 1. Voer uw DynDNS.org-gebruikersnaam in in het veld “Account / E-mail” (1). 2. Voer uw DynDNS.org-wachtwoord in in het veld “Password / Key” (2). 3. Voer de DynDNS.org domeinnaam die u met DynDNS.org hebt opgezet in in het veld “Domain Name” (3). 4. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om uw IP-adres bij te werken. Indien het door uw provider aan u toegewezen IP-adres wijzigt, zal de router uw nieuwe IP-adres automatisch doorspelen aan de DynDNS.org-servers. U kunt dit ook handmatig doen door te klikken op de knop “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) (4). Via de pagina “Connection Type” (Verbindingstype), kunt u het door u gebruikte verbindingstype selecteren. (1) (2) (3) (4) 22 Handmatige configuratie van de router Draadloos Op het tabblad “Wireless” (Draadloos) kunt u veranderingen aanbrengen in de instellingen van het draadloze netwerk. Op dit tabblad kunt u de naam van het draadloze netwerk (SSID), het gebruikte kanaal en de encryptie-instellingen aanpassen. 1 2 3 5 6 7 Kanaal en SSID 1. De naam van het draadloze netwerk (SSID) wijzigen Om uw draadloze netwerk te identificeren, wordt een naam gebruikt die bekend is als SSID (Service Set Identifier). U kunt deze naam veranderen in alles wat u maar wilt of u kunt hem onveranderd laten. Als er andere draadloze netwerken in uw omgeving actief zijn, stelt u het waarschijnlijk op prijs dat uw SSID uniek is (dus niet hetzelfde is als die van een ander draadloos netwerk in uw omgeving). Als u de SSID wil veranderen, typ dan de SSID die u wilt gebruiken in het SSID-veld in en klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). De verandering gaat onmiddellijk in. Als u de SSID verandert, moeten ook uw draadloos werkende computers opnieuw worden geconfigureerd om verbinding te kunnen maken met uw nieuwe netwerknaam. Zie de handleiding van uw draadloze netwerkadapter voor meer informatie over hoe u deze verandering moet aanbrengen. 2. Gebruik maken van de ESSID Broadcast-functie Om veiligheidsredenen kunt u ervoor kiezen de SSID van uw netwerk niet uit te zenden. Daardoor blijft de naam van uw netwerk verborgen voor computers die de ether aftasten naar de aanwezigheid van draadloze netwerken. Om de uitzending van het SSID stop te zetten, selecteert u “DISABLE” (Uitschakelen) en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). De verandering gaat onmiddellijk in. Elke computer moet nu worden ingesteld op het maken van verbinding met uw specifieke SSID; een SSID in de vorm van “ANY” (Elke) wordt niet langer geaccepteerd. Zie de handleiding van uw draadloze netwerkadapter voor meer informatie over hoe u deze verandering moet aanbrengen. 23 8 9 10 11 Hoofdstuk 4 Handmatige configuratie van de router Opmerking: Deze geavanceerde functie mag uitsluitend door ervaren gebruikers worden toegepast. 3. Wisselen van draadloze modus Uw router kan in drie verschillende draadloze modi werken: “Mixed (11b+11g)”, “11g Only” en “11b Only”. De verschillende modi worden hieronder toegelicht. Mixed (11b+11g) modus In deze modus is de router zowel compatibel met 802.11b als met 802.11g draadloze cliënten. Deze modus is de standaard-fabrieksinstelling die ervoor zorgt dat u volledige compatibiliteit geniet met alle met Wi-Fi® compatibele apparaten. Als zowel 802.11b- als 802.11g-cliënten in uw netwerk zijn opgenomen, raden wij u aan de standaard instelling te gebruiken. Deze instelling mag alleen gewijzigd worden als u daarvoor een specifieke reden heeft. 11g-Only-modus “802.11g-Only”-modus werkt alleen met 802.11g-cliënten. Gebruik van deze modus wordt aangeraden als u wilt voorkomen dat 802.11b-cliënten zich toegang verschaffen tot uw netwerk. Als u van modus wilt wisselen, selecteert u de gewenste modus in het dropdown-menu “Wireless Mode” (Draadloze modus). Klik vervolgens op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). 11b-Only-modus Wij raden u aan om deze modus NIET te gebruiken als u daar geen specifieke reden voor heeft. Deze modus is uitsluitend bedoeld om unieke problemen op te lossen die zouden kunnen voorkomen bij het gebruik van 802.11b-cliëntadapters en hoeft niet gebruikt te worden voor interoperabiliteit van de 802.11g- en 802.11bstandaard. 4. Van draadloos kanaal wisselen U kunt kiezen uit verschillende kanalen. In de Verenigde Staten zijn 11 kanalen beschikbaar. In het grootste deel van Europa, waaronder het Verenigd Koninkrijk, zijn 13 kanalen beschikbaar. Een klein aantal andere landen stelt andere eisen aan het kanaalgebruik. Uw router is zo ingesteld dat hij actief kan zijn op de juiste kanalen voor het land waarin u zich bevindt. Standaard is “Auto”. Indien nodig kan dit adres worden gewijzigd. Als er meer draadloze netwerken in uw gebied actief zijn, moet uw netwerk op een ander kanaal worden ingesteld dan de andere draadloze netwerken. U bereikt het beste resultaat door een kanaal te kiezen dat minstens vijf kanalen verwijderd is van een ander draadloos netwerk. Als een ander netwerk bijvoorbeeld kanaal 11 gebruikt, stel uw netwerk dan in op kanaal 6 of lager. Om het kanaal te veranderen, kiest u een kanaal in het dropdown-menu. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). De verandering gaat onmiddellijk in. 24 Handmatige configuratie van de router Encryptie/Beveiliging 1 Beveiliging van uw WiFi-netwerk Hier zijn een aantal manieren om de beveiliging van uw draadloze netwerk te verhogen en uw data voor nieuwsgierige ogen en oren af te schermen. Dit overzicht is van toepassing voor de privé- of kleinzakelijke gebruiker. Op het moment van publicatie van deze handleiding, zijn er drie encryptiemethodes beschikbaar. 64-Bit Wired Equivalent Privacy 128-Bit Wired Equivalent Privacy Wi-Fi Protected Access-TKIP Wi-Fi Protected Access 2 Acroniem 64-bits WEP 128-bits WEP WPA-TKIP/AES (of alleen WPA) WPA2-AES (of alleen WPA2) Beveiliging Goed Beter Uitstekend Uitstekend Productkenmerken Statische sleutels Statische sleutels Dynamische encryptiesleutels en tweezijdige authentificatie Dynamische encryptiesleutels en tweezijdige authentificatie Encryptiesleutels gebaseerd op het RC4-algoritme (meestal 40-bits sleutels) Veiliger dan 64-bits WEPencryptie met een sleutellengte van 104 bits plus 24 extra bits van door het systeem gegenereerde data. TKIP (Temporal Key Integrity Protocol); ter verhoging van de veiligheid worden de sleutels continu gewijzigd AES (Advanced Encryption Standard) beveiligt zonder snelheidsverlies Wired Equivalent Privacy (WEP) WEP is een protocol dat beveiliging van draadloze producten die voldoen aan de Wi-Fi-standaard mogelijk maakt. WEP werd ontwikkeld om draadloze netwerken dezelfde mate van privacybescherming te bieden als vergelijkbare bekabelde netwerken. 64-bits WEP-encryptie 64-bits WEP werd als eerste geïntroduceerd met 64-bits encryptie, bestaande uit een sleutel met een lengte van 40 bits plus 24 extra bits van door het systeem gegenereerde data (totaal 64 bits). Er zijn hardwarefabrikanten die 64-bits 40bits encryptie noemen. Kort na de introductie van deze technologie ontdekten onderzoekers dat 64-bits encryptie te gemakkelijk te decoderen is. 25 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Naam 2 Handmatige configuratie van de router 128-bits WEP-encryptie Aangezien beveiliging via 64-bits WEP-encryptie mogelijkerwijs niet toereikend zou zijn, werd een veiligere methode ontwikkeld, namelijk 128-bits WEP-encryptie. Bij 128-bits encryptie is er sprake van een sleutellengte van 104 bits plus 24 extra bits van door het systeem gegenereerde data (128 bits in totaal). Er zijn hardwarefabrikanten die 128-bits 104-bits encryptie noemen. De meeste nieuwe draadloze apparatuur die momenteel op de markt is, ondersteunt zowel 64-bits als 128-bits WEP-encryptie wat niet uitsluit dat u oudere apparatuur bezit die alleen 64-bits WEP-encryptie ondersteunt. Alle draadloze apparatuur van Belkin ondersteunt zowel 64-bits als 128-bits WEP-encryptie. Encryptiesleutels Nadat u de 64-bits of 128-bits WEP-encryptiemodus hebt gekozen, dient u een encryptiesleutel te genereren. Als de encryptiesleutel niet consequent in uw gehele draadloze netwerk gebruikt wordt, kunnen de op het netwerk aangesloten apparaten niet goed met elkaar communiceren. U kunt de sleutel invoeren door de hexadecimale sleutel handmatig in te typen of u kunt een “Passphrase” (Meervoudig wachtwoord) intypen in het daarvoor bestemde veld en klikken op “Generate” (Genereren) om een sleutel te genereren. Een hexadecimale sleutel bestaat uit een combinatie van cijfers en letters van A tot F en van 0 tot 9. Voor 64-bits WEP-encryptie dient u 10 hexadecimale sleutels in te voeren. Voor 128-bits WEP-encryptie dient u 26 hexadecimale sleutels in te voeren. Bijvoorbeeld: AF 0F 4B C3 D4 = 64-bits WEP-sleutel C3 03 0F AF 0F 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 = 128-bits WEP-sleutel Een WEP-passphrase (meervoudig wachtwoord) is NIET hetzelfde als een WEPsleutel. Uw draadloze netwerkkaart gebruikt deze passphrase om uw WEP-sleutels te genereren, maar de methode voor het aanmaken van sleutels verschilt per hardwarefabrikant. Als uw netwerk uit apparaten van verschillende leveranciers is opgebouwd, kunt u het beste de hexadecimale WEP-sleutel van uw router of accesspoint aanhouden en deze met de hand invoeren in de tabel voor de hexadecimale WEP-sleutel in het configuratiescherm van uw draadloze kaart. Wi-Fi Protected Access (WPA) WPA is een nieuwe Wi-Fi-standaard die is ontwikkeld ter verbetering van de beveiliging die geboden wordt door WEP-encryptie. De stuurprogramma’s en software van uw draadloze apparatuur ondersteunen WPA slechts na een upgrade. Updates kunt u vinden op de website van de leverancier van uw draadloze product. Er zijn twee soorten WPA-beveiliging: WPA-PSK (zonder server) en WPA (met 802.1x radiusserver). 26 Handmatige configuratie van de router WPA-PSK (zonder server) Deze methode maakt gebruik van een zogenaamde “pre-shared key” als netwerksleutel. Een netwerksleutel is een wachtwoord dat tussen de 8 en 63 tekens lang is. Dit wachtwoord kan zijn opgebouwd uit een combinatie van letters, cijfers en andere tekens. Elke cliënt gebruikt dezelfde sleutel om toegang te krijgen tot het netwerk. Dit is de modus die doorgaans gebruikt wordt in woningen. WPA (met 802.1x radiusserver) WPA2 De router maakt beveiliging van uw netwerk mogelijk via WPA2. WPA2 is de tweede generatie WPA die gebaseerd is op de 802.11i-standaard en maakt een betere beveiliging van uw draadloze netwerk mogelijk doordat geavanceerde netwerkauthentificatie en complexere AES encryptietechnieken gecombineerd worden. Systeemvereisten voor WPA2 BELANGRIJK: Om WPA2-beveiliging te kunnen gebruiken moeten al uw computers en netwerkadapters geüpgraded zijn en beschikken over stuurprogramma’s en software die WPA2 ondersteunen. Ten tijde van de publicatie van deze handleiding kunt kosteloos u een aantal beveiligingspatches van Microsoft® downloaden. Deze patches werkt alleen onder het Windows XPbesturingssysteem. Andere besturingssystemen worden op dit moment nog niet ondersteund. Voor een computer met Windows XP zonder Service Pack 2 (SP2) kan via http:// www.microsoft.com/downloads/details.aspx?displaylang=en&familyid=009D8425CE2B-47A4-ABEC-274845DC9E91 gratis een bestand van Microsoft genaamd “Windows XP Support Patch for Wireless Protected Access (KB 826942)” gedownload worden. Voor Windows XP met Service Pack 2 heeft Microsoft een gratis download uitgebracht voor het bijwerken van uw draadloze cliëntcomponenten ter ondersteuning van WPA2 (KB893357). De update kunt u downloaden via: http:// www.microsoft.com/downloads/details.aspx?FamilyID=662bb74d-e7c1-48d695ee-1459234f4483&DisplayLang=en. BELANGRIJK: U moet ook controleren of al uw draadloze netwerkkaarten en adapters WPA2 ondersteunen en of u de nieuwste stuurprogramma’s hebt gedownload en geïnstalleerd. Voor de meeste draadloze netwerkkaarten van Belkin is er een stuurprogramma-update beschikbaar op de website van Belkin: www.belkin.com/networking. Ga voor een overzicht van de draadloze producten van Belkin die WPA/WPA2 ondersteunen naar onze website: www.belkin.com/ networking. 27 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Bij dit systeem wordt er door een radiusserver automatisch een netwerksleutel aan de cliënten toegekend. Van deze modus wordt doorgaans op kantoren gebruik gemaakt. 1 Handmatige configuratie van de router Netwerksleutels delen De meeste Wi-Fi-producten worden geleverd met uitgeschakelde beveiliging. Dus zodra u uw netwerk hebt geïnstalleerd, dient u WEP- of WPA-beveiliging te activeren en ervoor te zorgen dat al uw draadloze apparatuur dezelfde netwerksleutel delen. Gebruik maken van een hexadecimale sleutel Een hexadecimale sleutel is een combinatie van cijfers en letters van A t/m F en van 0 t/m 9. 64-bits sleutels bestaan uit vijf tweecijferige getallen. 128-bits sleutels bestaan uit 13 tweecijferige getallen. Bijvoorbeeld: AF 0F 4B C3 D4 = 64-bits sleutel C3 03 0F AF 0F 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 = 128-bits sleutel Stel in de onderstaande vakken uw sleutel samen door twee letters en/of twee cijfers van A t/m F en 0 t/m 9 in te vullen. U gebruikt deze sleutel om de encryptie-instellingen van uw router en uw draadloze computers te programmeren. Opmerking voor Mac-gebruikers: De oorspronkelijke Apple AirPort®-producten ondersteunen uitsluitend 64-bits encryptie. Apple AirPort 2-producten kunnen 64bits en 128-bits encryptie ondersteunen. Controleer dus eerst welk type apparaat u gebruikt. Als het u niet lukt uw netwerk met 128-bits encryptie te configureren, probeer dan 64-bits encryptie. WEP-setup 1. Selecteer “WEP” in de dropdown-menu. 2. Selecteer een “WEP Mode” van 64-bits of 128-bits. 3. Nadat u de WEP-modus hebt geselecteerd, kunt u uw sleutel invoeren door de hexadecimale sleutel handmatig in te typen. Een hexadecimale sleutel bestaat uit een combinatie van cijfers en letters van A tot F en van 0 tot 9. Voor 64-bits WEP-encryptie dient u 10 hexadecimale sleutels in te voeren. Voor 128-bits WEP-encryptie dient u 26 hexadecimale sleutels in te voeren. Bijvoorbeeld: AF 0F 4B C3 D4 = 64-bits sleutel C3 03 0F AF 0F 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 = 128-bits sleutel 28 Handmatige configuratie van de router 3. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen toepassen) om te eindigen. De encryptie in de router is nu ingesteld. Iedere computer binnen uw draadloze netwerk moet nu worden geconfigureerd met dezelfde beveiligingsinstellingen. WAARSCHUWING: Als u de draadloze router op een computer met een draadloze cliënt configureert, moet u ervoor zorgen dat de beveiliging voor deze draadloze cliënt is ingeschakeld. Als dat niet zo is, zal de draadloze verbinding namelijk verbroken worden. Uw router is uitgerust met WPA/WPA2, de nieuwste beveiligingsstandaard voor draadloos netwerkverkeer. Hij ondersteunt tevens de WEP-beveiligingsstandaard. Beveiliging van uw draadloze netwerk is standaard uitgeschakeld. Om beveiliging mogelijk te maken, dient u eerst te bepalen welke standaardinstelling u wilt gebruiken. Om de beveiligingsinstellingen te wijzigen, klik op “Security” (Beveiliging) op het tabblad “Wireless” (Draadloos). WPA-setup Opmerking: Om WPA-beveiliging te kunnen gebruiken moeten al uw cliënten geüpgraded zijn naar stuurprogramma’s en software die WPA ondersteunen. U kunt ook gratis een beveiligingspatch van Microsoft downloaden. Deze patch werkt alleen onder het Windows XP-besturingssysteem. U dient tevens van de website van Belkin het nieuwste stuurprogramma te downloaden voor uw draadloze G desktop- of notebookkaart. Andere besturingssystemen worden op dit moment nog niet ondersteund. De patch van Microsoft ondersteunt uitsluitend apparaten zoals 802.11g-producten van Belkin met stuurprogramma’s die WPA ondersteunen. Er zijn twee soorten WPA-beveiliging: WPA-PSK (zonder server) en WPA (met radiusserver). WPA-PSK (zonder server) gebruikt een zogenaamde “Pre-shared key” (PSK) als beveiligingssleutel. Een pre-shared key is een wachtwoord dat tussen de 8 en 63 tekens lang is. Dit wachtwoord kan zijn opgebouwd uit een combinatie van letters, cijfers en andere tekens. Elke cliënt maakt gebruik van dezelfde sleutel om toegang te krijgen tot het netwerk. Deze modus wordt doorgaans in een woonomgeving gebruikt. WPA (met radiusserver) is een configuratie waarin een radiusserver automatisch de sleutels aan de cliënten toekent. Van deze modus wordt doorgaans in bedrijfsomgevingen gebruik gemaakt. WPA2 is de tweede generatie WPA die gebruik maakt van een complexere encryptietechniek dan WPA. WPA/WPA2-PSK (zonder server) activeren 1. Selecteer “WPA/WPA2” in het dropdown-menu “Allowed Client Type” (Toegestaan cliënttype). 29 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk De beveiligingsinstellingen van het draadloze netwerk wijzigen 1 Handmatige configuratie van de router 2. Voor “Authentication” (Authentificatie), selecteer “Pre-Shared Key” bij standaard gebruik in uw woning of een klein kantoor. Deze instelling moet voor al uw cliënten hetzelfde zijn. 3. Voer uw pre-shared sleutel in. Deze bestaat uit 8 tot 63 tekens, dit kunnen letters, cijfers of symbolen zijn. U dient bij al uw cliënten dezelfde sleutel te gebruiken. Uw pre-shared key kan er als volgt uitzien: “Netwerksleutel familie Jansen”. 4. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen toepassen) om te eindigen. Ken nu aan al uw cliënten deze instellingen toe. WPA/WPA2 (met radiusserver) instellen Als uw netwerk een radiusserver gebruikt om de sleutels aan de cliënten toe te wijzen, gebruik dan deze instelling. 1. Selecteer “WPA/WPA2” in het dropdown-menu “Allowed Client Type” (Toegestaan cliënttype). 2. Selecteer “802.1x” als “encryptietechniek” voor omgevingen met RADIUS-servers. Deze instelling moet voor al uw cliënten hetzelfde zijn. 3. Voer de “Session idle timeout” (Maximale niet-actieve tijd) van de radiusserver in in het daarvoor bestemde veld. 4. Voer het sleutelinterval, de frequentie waarmee de sleutels worden verdeeld (in pakketten), in in het veld “Re-Authentication Period” (Re-authentificatieperiode). 5. Voer de wachttijd na authentificatie in in het veld “Quiet Period”. 6. Voer het IP-adres en het poortnummer van de radiusserver in in de velden voor “Server-IP” en “Server-Port”. 7. Voer de radiussleutel in in het veld “Secret Key” (Geheime sleutel). 8. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen toepassen) om te eindigen. Stel nu al uw cliënten op deze manier in. 30 Handmatige configuratie van de router 1 2 3 5 6 Opmerking: Zorg ervoor dat uw draadloze computers geüpdatet zijn, WPA2 ondersteunen en voorzien zijn van de juiste instellingen die een verbinding met de router mogelijk maken. Uw draadloze G netwerkkaarten van Belkin configureren voor gebruik met beveiliging Opmerking: Deze paragraaf informeert u over hoe u uw draadloze G netwerkkaarten van Belkin kunt configureren voor gebruik met beveiliging. Op dit moment zou u uw draadloze router of draadloos accesspoint al zo moeten hebben ingesteld dat deze gebruik maakt van WPA of WEP. Om een draadloze verbinding tot stand te kunnen brengen dient u uw draadloze notebook- en desktopkaart te configureren met dezelfde beveiligingsinstellingen. Uw computer aansluiten op een draadloos netwerk dat een 64-bits of 128-bits WEP-sleutel vereist. 1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network Utility” te laten verschijnen. Als u op de knop “Advanced” (Geavanceerd) drukt, kunt u meer opties van de draadloze netwerkkaart bekijken en configureren. 2. Op het tabblad “Wireless Network Properties” (Eigenschappen draadloos netwerk) selecteert u een netwerknaam uit de lijst “Available networks” (Beschikbare netwerken) en vervolgens klikt u op “Configure” (Configureren). 3. Selecteer “WEP” onder “Data Encryption” (Dataencryptie) 4. Zorg ervoor dat het selectievakje voor “Network key is provided for me automatically” (Netwerksleutel wordt automatisch toegekend), onderaan, niet is aangevinkt. Als u deze computer gebruikt om in te loggen op een bedrijfsnetwerk, vraag dan aan uw netwerkbeheerder of deze optie aangevinkt moet zijn of niet. 5. Typ de WEP-sleutel in in het daarvoor bestemde vakje voor “Network Key” (Netwerksleutel). 31 7 8 9 10 11 Hoofdstuk 4 Handmatige configuratie van de router Belangrijk:Een WEP-sleutel is een combinatie van cijfers en letters van A tot F en 0 tot 9. Voor 128-bits WEP-encryptie dient u 26 hexadecimale sleutels in te voeren. Voor 64-bits WEP-encryptie dient u 10 hexadecimale sleutels in te voeren. Deze netwerksleutel dient overeen te komen met de sleutel die u toekent aan uw router. 6. Klik op “OK” om de instellingen op te slaan. Uw computer aansluiten op een draadloos netwerk dat WPA-PSK vereist (zonder server) 1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network Utility” te laten verschijnen. Als u op de knop “Advanced” (Geavanceerd) drukt, kunt u meer opties van de draadloze netwerkkaart bekijken en configureren. 2. Op het tabblad “Wireless Networks” (Draadloze netwerken) selecteert u een netwerknaam uit de lijst “Available networks” (Beschikbare netwerken) en vervolgens klikt u op “Configure” (Configureren). 3. Selecteer “WPA-PSK (no server)” (WPA-PSK (geen server)) onder “Network Authentication” (Netwerkauthentificatie). 4. Typ de WPA-sleutel in in het daarvoor bestemde vakje voor “Network Key” (Netwerksleutel). Belangrijk: WPA-PSK is opgebouwd uit een combinatie van cijfers en letters van A tot Z en 0 tot 9. Voor WPA-PSK kunt u 8 tot 63 sleutels invoeren. Deze netwerksleutel dient overeen te komen met de sleutel die u toekent aan uw router. 32 Handmatige configuratie van de router 1 2 3 5 6 5. Klik op “OK” om de instellingen op te slaan. Uw computer aansluiten op een draadloos netwerk dat WPA (met radiusserver) vereist 1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network Utility” te laten verschijnen. Als u op de knop “Advanced” (Geavanceerd) drukt, kunt u meer opties van de draadloze netwerkkaart bekijken en configureren. 2. Op het tabblad “Wireless Networks” (Draadloze netwerken) selecteert u een netwerknaam uit de lijst “Available networks” (Beschikbare netwerken) en vervolgens klikt u op “Configure” (Configureren). 3. Selecteer “WPA” onder “Network Authentication” (Netwerkauthentificatie). 4. Selecteer op het tabblad “Authentication” (Authentificatie) de door uw netwerkbeheerder bepaalde instellingen. 5. Klik op “OK” om de instellingen op te slaan. 33 7 8 9 10 11 Hoofdstuk 4 Handmatige configuratie van de router WPA instellen voor draadloze desktop- en notebookkaarten die NIET door Belkin zijn gemaakt. Voor niet-Belkin WPA draadloze desktop- en notebookkaarten die niet zijn voorzien van WPA-enabled software, kunt u gratis van de website van Microsoft een bestand downloaden met de naam “Windows XP Support Patch for Wireless Protected Access”. Opmerking: Dit bestand van Microsoft werkt alleen met Windows XP. Andere besturingssystemen worden op dit moment nog niet ondersteund. Belangrijk: U dient ook te controleren of de kaartfabrikant WPA ondersteunt en of u het nieuwste stuurprogramma van hun support site hebt gedownload. Ondersteunde besturingssystemen: • Windows XP Professional • Windows XP Home Edition De Windows XP Wireless Network Utility instellen voor gebruik met WPA-PSK Om WPA-PSK te kunnen gebruiken, dient u ervoor te zorgen dat u Windows Wireless Network Utility gebruikt. Dit doet u als volgt: 1. Om WPA-PSK te kunnen gebruiken, dient u ervoor te zorgen dat u Windows Wireless Network Utility gebruikt. Dit doet u als volgt: 2. Klik met de rechter muisknop op “Wireless Network Connection” (Verbinding met draadloos netwerk) en selecteer “Properties” (Eigenschappen). 3. Klik op het tabblad “Wireless Networks” (Draadloze netwerken). Het volgende venster zal verschijnen. Zorg ervoor dat het vakje “Use Windows to configure my wireless network settings” (Gebruik Windows om de instellingen van mijn draadloze netwerk te configureren) is aangevinkt. 4. Klik op het tabblad “Wireless Networks” op de knop “Configure” (Configureren). Het volgende venster zal verschijnen. 5. Voor een netwerk voor thuis- of klein zakelijk gebruik selecteert u onder “Network Authentication” (Netwerkauthentificatie) “WPA-PSK”. 34 Handmatige configuratie van de router Opmerking: Selecteer “WPA” als u deze computer gebruikt om verbinding te maken met een bedrijfsnetwerk dat een authentificatieserver ondersteunt, zoals bijvoorbeeld een radiusserver. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkbeheerder. 1 2 3 5 6 6. Selecteer onder “Data Encryption” (Data-encryptie) “TKIP” of “AES”. Deze instelling moet gelijk zijn aan die van de router. 7. Typ de encryptiesleutel in het vakje voor de netwerksleutel (Network Key) in. Belangrijk: Voer uw pre-shared sleutel in. Deze bestaat uit 8 tot 63 tekens, dit kunnen letters, cijfers of symbolen zijn. U dient bij al uw cliënten dezelfde sleutel te gebruiken. 8. Klik op “OK” om de instelling te voltooien. Uitbreiding van het netwerkbereik en bridging Wat is een draadloze bridge? Een draadloze bridge is eigenlijk een modus waarvan u gebruik kunt maken. U kunt de bridging-modus gebruiken om het bereik van uw draadloze netwerk uit te breiden of om uw netwerk uit te breiden naar een ander deel van uw kantoor of woning zonder dat u kabels hoeft aan te leggen. Opmerking: Wij kunnen niet garanderen dat deze functie werkt als u gebruik maakt van hardware van andere fabrikanten. Opmerking: Ten behoeve van optimale prestaties van uw netwerk, raden wij u aan de meest recente firmware voor de router te downloaden via: http://web.belkin. com/support. Draadloos en nieuw netwerksegment toevoegen Het aansluiten van een switch of een hub op de RJ45-aansluiting van de router geeft een aantal computers dat aangesloten is op de switch toegang tot de rest van het netwerk. 35 7 8 9 10 11 Hoofdstuk 4 Handmatige configuratie van de router Zorgen voor een bridge (brug) tussen uw draadloze router en een secundair accesspoint Als u een “bridge” (brug) tot stand wil brengen tussen uw router van Belkin en een secundair accesspoint, dan dient u het geavanceerde setup-hulpprogramma van de router te starten en het MAC-adres van het accesspoint in te vullen op de daarvoor bestemde plaats. Er zijn nog een paar andere vereisten. VOLG NAUWGEZET DE VOLGENDE STAPPEN. 1. Stel uw accesspoint in op hetzelfde kanaal als de router. Voor meer informatie over het wijzigen van kanalen verwijzen wij u naar het hoofdstuk “Draadloos Kanaal en SSID” in deze handleiding. 2. Lokaliseer het MAC-adres van het accesspoint aan de onderzijde van het apparaat. Er staan twee MAC-adressen op het label aan de onderzijde. U heeft het MAC-adres genaamd “WLAN MAC Address” nodig. Het MAC-adres begint met “0030BD”. Hierachter staan zes andere cijfers of letters (i.e. 0030BDXXXXXX). Schrijf het MAC-adres hieronder op. Ga verder met de volgende stap. 3. Plaats uw secundaire accesspoint binnen het bereik van uw router en dichtbij het gebied waarnaar u uw bereik wilt uitbreiden of waar het netwerksegment dat u wil toevoegen zich bevindt. Binnenshuis ligt het bereik doorgaans tussen de 30 en 60 meter. 4. Sluit uw accesspoint op het elektriciteitsnet aan. Controleer of het accesspoint gevoed wordt en ga verder met de volgende stap. 5. Start het geavanceerde setup-hulpprogramma (Advanced Setup Utility) door uw browser te openen vanaf een computer die al op uw router is aangesloten. In de adresbalk typt u het volgende in: 192.168.2.1. Typ hiervoor geen “www” of “http://” in. Opmerking: Als u het IP-adres van uw router hebt gewijzigd, maak dan gebruik van het nieuwe IP-adres. (1) (3) 36 Handmatige configuratie van de router 6. In uw browservenster verschijnt nu de gebruikersinterface van de router. Klik op “Wireless Bridge” (2) aan de linkerkant van het scherm. U krijgt nu het volgende venster te zien. 7. Selecteer de optie “Enable ONLY specific Access Points to connect” (Laat ALLEEN specifieke accesspoints verbinding maken) (1). 8. In het veld genaamd “AP1” (3) typt u het MAC-adres van uw secundaire accesspoint in. Nadat u het adres hebt ingetypt, klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). 9. De bridging (brug) is nu opgezet. Firewall Uw router is voorzien van een firewall die uw netwerk beschermt tegen uiteenlopende hackeraanvallen zoals: • IP Spoofing • Land Attack • Ping of Death (PoD) • Denial of Service (DoS) • IP met lengte nul • Smurf Attack • TCP Null Scan • SYN flood • UDP flooding • Tear Drop Attack • ICMP defect • RIP defect • Fragment flooding De firewall schermt ook gewone poorten af die vaak gebruikt worden om netwerken aan te vallen. Deze poorten zijn dan onzichtbaar gemaakt waardoor zij voor hackers eenvoudigweg niet lijken te bestaan. U kunt de firewallfunctie eventueel uitschakelen hoewel het aanbeveling verdient de firewall ingeschakeld te laten. Het uitschakelen van de firewall laat uw netwerk niet volledig onbeschermd tegen een aanval van hackers, maar wij raden u toch aan de firewall geactiveerd te houden. 37 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Opmerking: Het kan een minuut duren voordat de brug (bridge) gecreëerd is. In sommige gevallen moet u het accesspoint of de router herstarten om de brug tot stand te brengen. 1 Handmatige configuratie van de router Virtuele servers Via “Virtual Servers” kunt u externe (Internet)verbindingen voor diensten zoals een webserver (poort 80), FTP-server (poort 21), of andere applicaties, via uw router doorsturen naar uw interne netwerk. Aangezien uw interne computers beschermd worden door een firewall, kunnen computers buiten uw netwerk (via het Internet) de interne computers niet bereiken omdat ze niet “zichtbaar” zijn. Als u de functie “virtuele server” voor een specifieke applicatie dient te configureren, neem dan contact op met de leverancier van de applicatie om geïnformeerd te worden over welke poortinstellingen u nodig hebt. U kunt deze poortinformatie handmatig in de router vastleggen. Applicaties kiezen Selecteer de applicatie in het dropdown-menu. Klik op “Add” (Toevoegen). De instellingen worden overgebracht naar de eerste beschikbare regel. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de instelling voor deze applicatie op te slaan. Om een applicatie te verwijderen, selecteert u het nummer van de regel die u wilt verwijderen en vervolgens klikt u op “Clear” (Leeg maken). Instellingen handmatig in de virtuele server invoeren Om instellingen handmatig in te voeren, typt u het IP-adres in het vak voor de interne (server) computer in, geeft u de poort(en) op die vrijgegeven moeten worden, selecteert u het poorttype (TCP of UDP) en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). Voor elke binnenkomende poort zijn er twee velden in elk waarvan u maximaal 5 karakters kunt invoeren waarmee u begin en eind van het poortbereik kunt aangeven, bijvoorbeeld: [xxxxx]-[xxxxx]. Voor elke invoerpoort kunt u een enkele waarde invoeren door in de twee velden dezelfde waarde te typen (bijv. [7500][7500] of kiezen voor een breed poortbereik (bijv. [7500]-[9000]). Als u meerdere enkelvoudige poortwaarden nodig heeft of een combinatie van bereiken en een enkelvoudige waarde, dient u meervoudige invoeren tot een maximum van 20 te gebruiken (bijv. 1. [7500]-[7500], 2. [8023]-[8023], 3. [9000]-[9000]). U kunt per intern IP-adres slechts één poort vrijgeven. U neemt een zeker risico door poorten in uw firewall te openen. U kunt instellingen zeer snel in- en uitschakelen. Het is beter de instellingen uit te schakelen wanneer u een specifieke applicatie niet gebruikt. IP-filters cliënt De router kan zo worden geconfigureerd dat toegang tot het Internet, e-mail of andere netwerkdiensten op bepaalde dagen en tijden beperkt is. Deze beperking kan worden ingesteld voor één computer, een groep computers of verscheidene computers. 38 Handmatige configuratie van de router 1 2 3 Access control (toegangscontrole) stelt gebruikers in staat te definiëren welk uitgaand dataverkeer wel en niet toegang tot de WAN-interface krijgt. De standaardinstelling is dat al het uitgaande verkeer wordt doorgelaten. Om toegang voor uw computers te beperken, gaat u als volgt te werk: 1. Klik op “Add PC” (PC toevoegen) op het scherm “Access Control” (Toegangscontrole). 2. Definieer de juiste instelling voor cliënt PC services (zoals getoond op het volgende scherm). 4 5 6 7 8 9 10 11 3. Klik op “OK” en vervolgens op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de instellingen op te slaan. URL Blocking (URL-blokkering) Om de functie URL-blokkering te configureren, specificeert u de websites (www. eenbepaaldesite.com) en/of trefwoorden waarop gefilterd dient te worden. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de wijziging te activeren. Om de configuratie te voltooien, dient u een toegangsregel te creëren of te wijzigen in het “Client IP filters” deel. Om een bestaande regel te wijzigen, klikt u op de knop “Edit” (Wijzigen) naast de regel die u wenst te wijzigen. Om een nieuwe regel te creëren, klikt u op de “Add PC” (PC toevoegen) optie. Via “Access Control > Add PC”, kunt u de optie voor “WWW with URL Blocking” (WWW met URL-blokkering) in de “Client PC Service”-tabel aanvinken, zodat u op de websites en trefwoorden die u hebt opgegeven, kunt filteren. 39 Hoofdstuk Toegangscontrole Handmatige configuratie van de router Schemaregel U kunt op basis van regels filteren en zo bepalen welke locale cliënten wel en niet internettoegang krijgen. Elke toegangscontroleregel kan op een specifiek moment worden geactiveerd. Bepaal het schema via “Schedule Rule” (Schemaregel) en pas de regel toe op de pagina “Access Control” (Toegangscontrole). Volg deze stappen om een schema toe te voegen: 1. Klik op “Add Schedule Rule” (Schemaregel toevoegen). 2. U krijgt nu het volgende venster te zien. 3. Om de schemaregel te configureren, specificeert u de naam, opmerking, beginen eindtijd waarop u wilt filteren binnen uw netwerk. 4. Klik op “OK” en vervolgens op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de instellingen op te slaan. 5. Om de configuratie te voltooien, dient u een toegangsregel te creëren of te wijzigen in het “Client IP filters” deel. Zo wordt het schema geactiveerd waarvan gebruik wordt gemaakt op de “Access Control”-pagina. 40 Handmatige configuratie van de router Opmerking: Het MAC-adres van de computer waarmee u toegang hebt tot de beheerfuncties van de router (dus de computer die u nu gebruikt) kunt u niet verwijderen. (2) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 (1) 11 (3) (4) DMZ (Gedemilitariseerde zone) Indien een van uw cliënten van achter de firewall geen internetapplicatie kan draaien, kunt u deze cliënt onbeperkte tweewegs internettoegang verstrekken. Dit kan nodig zijn wanneer de NAT-functie problemen veroorzaakt met applicaties als games en videoconferenties. Het is raadzaam deze functie alleen tijdelijk te gebruiken. De computer in de gedemilitariseerde zone wordt namelijk niet beschermd tegen hackeraanvallen. 41 Hoofdstuk MAC-adressenfilter instellen Het MAC-adressenfilter is een krachtig beveiligingsinstrument waarmee u kunt aangeven welke computers toegang hebben tot het netwerk. Elke computer die probeert het netwerk binnen te komen maar die niet in de filterlijst voorkomt, wordt de toegang geweigerd. Wanneer u deze functie aanzet, dient u het MAC-adres in te voeren van iedere cliënt (computer) op uw netwerk om ieder van deze computers toegang te geven tot het netwerk. Met de functie “Block” (Blokkeren) kunt u de toegang tot het netwerk voor elke computer eenvoudig in- en uitschakelen zonder dat u verplicht bent het MAC-adres van deze computer aan de lijst toe te voegen of daaruit te verwijderen. Om deze functie te activeren, selecteert u “Enable MAC Address Filtering” (1) (MACadres-filter activeren). Selecteer vervolgens “Allow” (Toelaten) of “Deny” (Weigeren) voor de toegangsregel. Voer vervolgens het MAC-adres in van elke computer binnen uw netwerk, door ze een voor een te selecteren in het dropdown-menu “DHCP Client List” (2) en te klikken op “Copy to”. Zorg ervoor dat u niet twee keer hetzelfde adres kopieert. U kunt ook klikken op de gegeven ruimte (4) en het MAC-adres van de computer die u aan het overzicht wilt toevoegen, invoeren. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) (5) om de instellingen op te slaan. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de instellingen op te slaan. Handmatige configuratie van de router Om een computer in de gedemilitariseerde zone te plaatsen, vult u de laatste cijfers van het IP-adres van die computer in in het IP-veld. Vervolgens selecteert u “Enable” (Activeren). Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de wijziging te activeren. Als u meerdere statische WAN IP-adressen gebruikt, kunt u aangeven aan welk WAN IP-adres de DMZ-host wordt gericht. Vul het WAN IPadres in waaraan de DMZ-host moet worden gericht, voer de laatste twee cijfers in van het IP-adres van de DMZ-hostcomputer, selecteer “Enable” (Activeren) en klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). ICMP-pings blokkeren Computerhackers maken gebruik van een techniek die bekend is onder de naam “pingen” om potentiële slachtoffers op het Internet te vinden. Door naar een bepaald IP-adres te pingen en een reactie te ontvangen van het IP-adres, kan een (1) hacker vaststellen of zich daar misschien iets interessants bevindt. De router kan zo worden ingesteld dat hij niet op ICMP-pings van buiten reageert. Hierdoor wordt de veiligheidsmarge van uw router verhoogd. Om het ping-antwoordbericht uit te schakelen, selecteert u “Block ICMP Ping” (ICMP-ping blokkeren) (1) en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). De router reageert nu niet meer op een ICMP-ping. 42 Handmatige configuratie van de router Hulpprogramma’s In het scherm “Utilities” (Hulpprogramma’s), kunt u verschillende parameters van de router beheren en bepaalde beheerfuncties uitvoeren. 1 2 3 5 6 De router herstarten Als de werking van de router niet meer optimaal is, kan het soms nodig zijn de router opnieuw te starten. De configuratie-instellingen van de router worden door opnieuw starten NIET gewist. 7 8 9 10 11 De router opnieuw starten om de normale werking te herstellen 1. Klik op de knop “Restart Router” (Herstart de router). 2. Nu verschijnt het volgende bericht. Klik op “OK” om uw router te herstarten. Fabrieksinstellingen herstellen Wanneer u deze optie gebruikt, worden alle instellingen in de router naar de (standaard) fabrieksinstellingen teruggezet. Het is verstandig eerst van uw eigen instellingen een reservekopie te maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. 43 Hoofdstuk 4 Handmatige configuratie van de router 1. Klik op de knop “Restore Defaults” (standaardinstellingen herstellen). 2. Nu verschijnt het volgende bericht. Klik op “OK” om de standaard fabrieksinstellingen te herstellen. Huidige instellingen opslaan/als backupbestand opslaan Van deze functie kunt u de huidige configuratie opslaan. Door een reservekopie te maken van uw huidige configuratie kunt u deze in het geval van verlies of beschadiging herstellen. Het is raadzaam een reservekopie te maken van uw huidige configuratie voordat u uw firmware bijwerkt. 1. Klik op “Save” (Opslaan). Er gaat een venster open met de naam “File Download” (Bestand downloaden). Klik op “Save” (Opslaan). 2. Een scherm wordt geopend waarin u de locatie kunt selecteren waar u het configuratiebestand wilt opslaan. Selecteer een locatie. U kunt zelf bepalen hoe u het bestand noemt. Wij raden u echter aan er bij de naamgeving rekening mee te houden dat u het bestand nog wel terug moet kunnen vinden. Wanneer u de locatie hebt geselecteerd en de naam van het bestand hebt ingevoerd, klikt u op “Save” (Opslaan). 44 Handmatige configuratie van de router 3. Als het bestand is opgeslagen, ziet u het onderstaande scherm. Klik op “Close” (Sluiten). De configuratie is nu bewaard. 1 2 3 Met deze optie kunt u een eerder opgeslagen configuratie herstellen. 5 1. Klik op “Browse” (Zoeken). Er gaat een venster open waarin u de locatie van het configuratiebestand kunt selecteren. Zoek het configuratiebestand “config.bin” op en dubbelklik erop. 6 2. Klik vervolgens op “Open” (Openen). 7 Firmware bijwerken 8 9 10 Af en toe brengt Belkin een nieuwe versie uit van de firmware voor de router. Nieuwe firmwareversies bevatten verbeteringen van functies en oplossingen voor eventuele problemen. Wanneer Belkin nieuwe firmware publiceert, kunt u de firmware downloaden van de Belkin update-website en de firmware van de router bijwerken tot en met de nieuwste versie. Beschikbaarheid van nieuwe firmwareversies nagaan Met de knop “Check Firmware” (Firmware controleren) (1) kunt u onmiddellijk nagaan of er eventueel een nieuwe firmwareversie beschikbaar is. Als u op de knop klikt, verschijnt er een browservenster waarin wordt aangegeven dat er geen nieuwe firmware beschikbaar is, of dat er een nieuwe versie beschikbaar is. Als er een nieuwe versie beschikbaar is, kunt u deze downloaden. Een nieuwe firmwareversie downloaden Als u op de knop “Check Firmware” (Firmware controleren) klikt en er een nieuwe firmwareversie beschikbaar is, verschijnt er een scherm dat lijkt op onderstaande afbeelding. 45 11 Hoofdstuk 4 Vorige instellingen herstellen Handmatige configuratie van de router 1. Om de nieuwe firmwareversie te downloaden, klikt u op “Download”. 2. Er gaat een venster open waarin u de locatie kunt aangeven waar u het firmwarebestand wilt opslaan. Selecteer een locatie. U kunt het bestand elke naam geven die u wilt, of gewoon de standaard naam gebruiken. Zorg ervoor dat u het bestand later ook weer terug kunt vinden. Zodra u een locatie hebt geselecteerd, klikt u op “Save” (Opslaan). 3. Als het bestand is opgeslagen, ziet u het onderstaande scherm. Klik op “Close” (Sluiten). De firmware is gedownload. Om de firmware bij te werken, gaat u te werk als aangegeven in het volgende hoofdstuk “Firmware van de router bijwerken”. Firmware van de router bijwerken 1. Op de pagina “Firmware Update” (Firmware bijwerken) klikt u op “Browse” (Zoeken) (2). Er gaat een venster open waarin u de locatie van het bijgewerkte firmwarebestand kunt selecteren. 2. Blader naar het firmwarebestand dat u hebt gedownload. Selecteer het bestand door dubbel te klikken op de bestandsnaam. 3. Het venster “Update Firmware” (Firmware bijwerken) toont nu de lokatie en de naam van het firmwarebestand dat u zojuist hebt geselecteerd. Klik op “Update” (Bijwerken). 46 Handmatige configuratie van de router 1 2 3 5 4. U krijgt de vraag of u zeker weet dat u wilt doorgaan. Klik op “OK”. 6 7 8 5. U krijgt nu nog een bericht te zien. Dit bericht laat u weten dat de router mogelijk pas na één minuut reageert tijdens het laden van de firmware en dat de router opnieuw wordt opgestart. Klik op “OK”. 9 10 11 Op het scherm wordt van 60 seconden naar 0 seconden afgeteld. Zodra de nul bereikt is, zal de firmware van de router zijn bijgewerkt. De homepage van de router zou nu automatisch moeten verschijnen. Als dat niet gebeurt, typ dan het adres van de router in de navigatiebalk van uw browser in (standaard = 192.168.2.1). Systeeminstellingen Op de pagina “System Settings” (Systeeminstellingen) kunt u een nieuw wachtwoord invoeren voor de systeembeheerder, de tijdzone instellen, beheer op afstand inschakelen en de UPnP-functie van de router in- en uitschakelen. 47 Hoofdstuk 4 Handmatige configuratie van de router Het wachtwoord voor de systeembeheerder instellen of wijzigen De router wordt geleverd ZONDER vooraf geprogrammeerd wachtwoord. Als u een wachtwoord wilt toevoegen voor meer beveiliging, dan kunt u hier een wachtwoord instellen. Schrijf het wachtwoord op en bewaar het op een veilige plaats, aangezien u het nodig hebt als u in de toekomst wilt inloggen op de router. Het is ook verstandig een wachtwoord in te stellen als u van plan bent de mogelijkheid van extern beheer van uw router te gebruiken. De inlog-timeoutinstelling wijzigen Met de optie inlog-timeout kunt u de maximale tijdsduur instellen waarbinnen u ingelogd kunt blijven op de Advanced Setup Interface (Geavanceerde setup-interface) van de router. De timer start als er geen activiteit is geweest. U hebt bijvoorbeeld een aantal wijzigingen in de geavanceerde gebruikersinterface aangebracht en daarna uw computer alleen gelaten zonder op “Logout” (Afmelden) te klikken. Als de timeout is ingesteld op 10 minuten, dan loopt de inlogsessie 10 minuten nadat u de router alleen hebt gelaten af. Als u nog meer wijzigingen wilt aanbrengen, moet u zich opnieuw aanmelden bij de router. Deze inlog-timeoutoptie is bedoeld als extra beveiliging en staat standaard ingesteld op 10 minuten. Opmerking: Er kan slechts één computer tegelijk ingelogd zijn op de geavanceerde Setup-Interface van de router. Tijd en tijdzone instellen De tijdklok van de router wordt geregeld via de aansluiting op een SNTP (Simple Network Time Protocol) server. Hierdoor loopt de systeemklok van de router synchroon met de tijd van het wereldwijde Internet. De gesynchroniseerde klok in de router wordt gebruikt voor de registratie van de beveiligingslog en de aansturing van de cliëntfilter. Selecteer de tijdzone waarin u zich bevindt. Als u in een land woont dat de zomer- en wintertijd volgt, selecteer dan de optie “Enable Daylight Saving” (Zomer/wintertijd inschakelen). De systeemklok geeft niet onmiddellijk na inschakeling de juiste tijd aan. De router heeft ten minste 15 minuten nodig om een verbinding op te bouwen met de tijdservers op het Internet en voor het ontvangen van een antwoordsignaal. U kunt de klok niet zelf instellen. U heeft nu de mogelijkheid een primaire en een back-up NTPserver te selecteren zodat de klok van uw router synchroon loopt met de verschillende NTP-tijdservers op het Internet. Selecteer de gewenste NTP-server in het dropdown-menu’s, of gebruik de huidige instelling. 48 Handmatige configuratie van de router Network Address Translation (NAT) inschakelen/uitschakelen Opmerking: Deze geavanceerde functie mag uitsluitend door ervaren gebruikers worden toegepast. ZORG ERVOOR DAT U HET BEHEERDERSWACHTWOORD HEBT INGESTELD voordat u deze functie inschakelt. NAT is de methode waarvan de router gebruik maakt voor het delen van het enkele IP-adres dat uw ISP heeft toegekend met de andere computers binnen uw netwerk. Deze functie dient uitsluitend te worden gebruikt als uw provider u meerdere IP-adressen toekent of als u NAT moet uitschakelen in verband met een geavanceerde systeemconfiguratie. Als u slechts een enkel IP-adres heeft en u schakelt NAT uit, dan zullen de computers binnen uw netwerk geen gebruik kunnen maken van het Internet. Andere problemen kunnen ook voorkomen. Door het uitschakelen van NAT worden uw firewallfuncties niet uitgeschakeld. 49 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Beheer op afstand mogelijk maken ZORG ERVOOR DAT U HET BEHEERDERSWACHTWOORD HEBT INGESTELD voordat u deze geavanceerde functie van uw router inschakelt. De functie “Remote Management” (Beheer op afstand) biedt u de mogelijkheid vanaf elke internetlocatie ter wereld de instellingen van uw router te wijzigen. Er zijn twee methoden voor het op afstand beheren van de router. Met de eerste kunt u de router vanaf elke internetlocatie openen door het selecteren van “Any IP address can remotely manage the Router” (Elk IP-adres kan de router op afstand beheren). Wanneer u uw WAN IP-adres intypt vanaf iedere willekeurige computer op het Internet, dan krijgt u een inlogscherm te zien waarin u het wachtwoord van uw router moet invoeren. De tweede methode is een specifiek IP-adres uitsluitend te bestemmen voor het op afstand beheren van de router. Deze methode is veiliger, maar minder praktisch. Bij deze methode vult u in de daarvoor bestemde ruimte het IP-adres in van de computer waarmee u toegang tot de router wilt hebben en selecteert u “Only this IP address can remotely manage the Router” (Uitsluitend dit IP-adres kan de router op afstand beheren). Voordat u deze functie inschakelt, RADEN WIJ U TEN ZEERSTE AAN uw systee mbeheerderwachtwoord in te stellen. Als u geen wachtwoord gebruikt, loopt uw router het risico van indringers. De “Remote Access”-poort (poort voor toegang op afstand) is standaard poort 8080. U kunt een andere poort opgeven door een nieuw poortnummer in te vullen in het veld voor de “remote port” (Poort op afstand). Klik op de knop “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de instellingen op te slaan. Handmatige configuratie van de router Universal Plug-and-Play (UPnP) in/uitschakelen. UPnP is weer een andere geavanceerde mogelijkheid van uw router van Belkin. Het is een technologie die naadloze voice- en video-messaging, games en andere applicaties mogelijk maakt die voldoen aan UPnP. Sommige applicaties vereisen dat de firewall van de router op een bepaalde manier is geconfigureerd om correct te functioneren. Hiervoor moeten doorgaans de TCP- en UDP-poorten worden geopend en in sommige gevallen triggerpoorten worden ingesteld. Applicaties die voldoen aan UPnP kunnen met de router communiceren, in principe om de router te “vertellen” op welke wijze de firewall moet worden geconfigureerd. Bij levering van de router is de UPnP-functie gedeactiveerd. Als u applicaties gebruikt die voldoen aan UpnP en u wilt profiteren van de mogelijkheden van UpnP dan heeft het zin de UPnPfunctie in te schakelen. U selecteert eenvoudigweg “Enable” (Inschakelen) in de paragraaf “UPnP Enabling” (UPnP inschakelen) van de pagina “Utilities” (Hulpprogramma’s). Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de wijziging op te slaan. Automatische firmware-update activeren/deactiveren Deze vernieuwing geeft de router de ingebouwde mogelijkheid automatisch te controleren of er een nieuwe versie bestaat van de firmware en u te waarschuwen als de nieuwe firmware beschikbaar is. Als u inlogt op de geavanceerde web-based gebruikersinterface van de router, zal de router controleren of er nieuwe firmware beschikbaar is. Als er nieuwe firmware gedownload kan worden, wordt u daarvan op de hoogte gesteld. U kunt er dan voor kiezen de nieuwe versie te downloaden of verder te gaan met hetgene waar u mee bezig was. Bij levering van de router is deze functie gedeactiveerd. Als u deze functie wilt activeren, selecteert u “Enable” (Activeren) en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). Configuratie van uw computers Om ervoor te zorgen dat uw computer correct met uw router kan communiceren, dient u de “TCP/IP/Ethernet”-instellingen van uw computer te wijzigen in: “Obtain an IP address automatically/Using DHCP” (IP-adres automatisch ophalen/Gebruik maken van DHCP) Dit is de standaardinstelling voor de meeste homecomputers. 50 Handmatige configuratie van netwerkadapters Installeer EERST de computer die is verbonden met het ADSL-modem. Volg daarbij de volgende stappen. U kunt deze stappen ook gebruiken om computers aan uw router toe te voegen nadat de router geconfigureerd is voor aansluiting op het Internet. 1 Windows XP, 2000 of NT 2 1. Klik op “Start”, “Settings” (Instellingen) en vervolgens “Control Panel” (Configuratiescherm). 3 2. Dubbelklik op het pictogram “Network and dial-up connections” (Netwerk- en inbelverbindingen) (Windows 2000) of het pictogram “Network” (Netwerk) (Windows XP). 4 5 6 (2) 7 (3) 8 9 10 3. Klik met uw rechter muisknop op de “Local Area Connection” (Lokale verbinding) die is gekoppeld aan uw netwerkadapter en selecteer “Properties” (Eigenschappen) in het dropdown-menu. 4. In het venster “Local Area Connection Properties” klikt u op “Internet Protocol (TCP/IP)” en klik u op de knop “Properties” (Eigenschappen). Nu verschijnt het volgende scherm: 5. Als “Use the following IP address” (Gebruik het volgende IP-adres) (2) is geselecteerd, moet uw router worden geconfigureerd voor een statisch type IP-verbinding. Noteer de adresinformatie in de afgebeelde tabel. U dient deze informatie in de router in te voeren. 51 11 Hoofdstuk (1) Handmatige configuratie van netwerkadapters 6. Als dit niet al is geselecteerd, selecteert u “Obtain an IP address automatically” (1) en “Obtain DNS server address automatically” (3). Klik op “OK”. Uw netwerkadapter(s) is (/zijn) nu geconfigureerd voor gebruik met de router. (2) (1) Windows 98SE of Me 1. Klik in het dropdown-menu met uw rechter muisknop op “My Network Neighbourhood” (Mijn netwerkomgeving). 2. Selecteer “TCP/IP -> settings” (TCP/IPinstellingen) voor uw geïnstalleerde netwerkadapter. Het volgende venster zal verschijnen. 3. Als “Specify an IP address” (IP-adres specificeren) is geselecteerd, moet u de router configureren voor verbinding met een statisch IP. Noteer de adresinformatie in de afgebeelde tabel. U dient deze informatie in de router in te voeren. (3) 4. Schrijf het IP-adres en subnetmasker over van het tabblad “IP Address” (IP-adres) (3). 5. Klik op het tabblad “Gateway” (2). Vul het gatewayadres in het diagram in. 6. Klik op het tabblad “DNS Configuration” (DNS-configuratie) (1). Schrijf het DNSadres/de DNS-adressen in het diagram. 7. Als dit niet al is geselecteerd, selecteert u op het tabblad voor IP-adressen “Obtain an IP address automatically” (IP-adres automatisch ophalen). Klik op “OK”. Start de computer opnieuw. Wanneer de computer opnieuw is opgestart, zijn uw netwerkadapters geconfigureerd voor gebruik met de router. Installeer EERST de computer die is verbonden met het kabel- of DSL-modem. Volg daarbij de volgende stappen. U kunt deze stappen ook gebruiken om computers aan uw router toe te voegen nadat de router geconfigureerd is voor aansluiting op het Internet. Mac OS tot 9.x Om ervoor te zorgen dat uw computer correct met uw router kan communiceren, dient u de TCP/IP-instellingen van uw Mac-computer in te stellen op DHCP. 1. Open het “Apple”-menu. Selecteer “Control Panels” (Configuratieschermen) en dan “TCP/IP”. 2. U ziet nu het TCP/IP-configuratiescherm. Selecteer “Ethernet Built-In” (Ethernet (1) ingebouwd) of “Ethernet” in het dropdown-menu “Connect via:” (Verbinding maken via) (1). (2) 52 Handmatige configuratie van netwerkadapters 3. Als naast “Configure” (Configureren) (2), “Manually” (Handmatig) is geselecteerd, moet uw router worden geconfigureerd voor een verbinding met een statisch IP. Noteer de adresinformatie in de afgebeelde tabel. U zal deze informatie in de router moeten invoeren. 1 2 3 4 5 6 7 8 5. Sluit het venster. Als u veranderingen hebt aangebracht, verschijnt het volgende venster. Klik op “Save” (Opslaan). 9 10 11 Start de computer opnieuw. Wanneer de computer opnieuw is opgestart, zijn uw netwerkinstellingen geconfigureerd voor gebruik met de router. Mac® OS X 1. Klik op het pictogram “System Preferences” (Systeemvoorkeuren). 53 Hoofdstuk 4. Als dit niet al bij “Configure:” is ingesteld, kiest u “Using DHCP Server” (Gebruikt DHCP-server). Hierdoor geeft u de computer de opdracht bij de router een IP-adres op te halen. Handmatige configuratie van netwerkadapters 2. Selecteer “Network” (Netwerk) (1) in het menu “System Preferences” (Systeemvoorkeuren). (1) 3. Selecteer “Built-in Ethernet” (Ingebouwd Ethernet) (2) naast “Show” (Tonen) in het “Network”(Netwerk)-menu. 4. Selecteer het tabblad “TCP/IP” (3). Naast “Configure” (Configureren) (4) moet nu “Manually” (Handmatig) of “Using DHCP” (Gebruikt maken van DHCP) te zien zijn. Is dat niet het geval, ga dan naar het tabblad PPPoE (5) en zorg ervoor dat “Connect using PPPoE” (Met behulp van PPPoE verbinding maken) NIET is geselecteerd. Als dit wel het geval is, dan moet u uw router configureren voor een verbinding van het type PPPoE met behulp van uw gebruikersnaam en wachtwoord. (5) (2) (3) (4) 5. Als “Manually” (Handmatig) is geselecteerd, moet uw router worden geconfigureerd voor een statisch type IP-verbinding. Noteer de adresinformatie in de afgebeelde tabel. U zal deze informatie in de router moeten invoeren. 6. Als dit niet al is geselecteerd, selecteert u naast “Configure” (Configureren) (4) “Using DHCP” (DHCP gebruiken) en klikt u vervolgens op “Apply Now” (Nu toepassen). Uw netwerkadapter(s) is/zijn nu geconfigureerd voor gebruik met de router. 54 Aanbevolen instellingen van de webbrowser Meestal hoeft u aan de instellingen van uw webbrowser niets te veranderen. Als u problemen hebt met de toegang tot het Internet of de geavanceerde web-based gebruikersinterface, wijzig dan de huidige instellingen van uw browser in de aanbevolen instellingen die u in dit hoofdstuk vindt. Microsoft Internet Explorer 4.0 of hoger 1. Start uw webbrowser. Selecteer “Tools” (Extra) en vervolgens “Internet Options” (Internetopties). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 3. Klik onder het scherm “Internet Options” (Internetopties) op “Connections” (Aansluitingen) en selecteer “LAN Settings…” (LAN-instellingen). 4. Zorg ervoor dat er geen selectievakjes aangevinkt zijn naast de geboden opties: “Automatically detect settings” (Instellingen automatisch detecteren), “Use automatic configuration script” (Script voor automatische configuratie gebruiken) en “Use a proxy server” (Proxyserver gebruiken). Klik op “OK”. Klik vervolgens op de pagina “Internet Options” (Internetopties) opnieuw op “OK”. 55 Hoofdstuk 2. In het scherm “Internet Options” (Internetopties) vindt u drie keuzemogelijkheden. “Never dial a connection” (Nooit een verbinding maken), “Dial whenever a network connection is not present” (Maak verbinding indien er geen netwerkverbinding aanwezig is) en “Always dial my default connection” (Altijd mijn standaardverbinding gebruiken). Als u een keus kunt maken, selecteer dan “Never dial a connection” (Nooit een verbinding maken). Als u geen keus kunt maken, ga dan naar de volgende stap. Aanbevolen instellingen van de webbrowser Netscape® Navigator® 4.0 of hoger 1. Start Netscape. Klik op “Edit” (Bewerken) en vervolgens op “Preferences” (Voorkeurinstellingen). 2. Klik in het venster “Preferences” (Voorkeurinstellingen) op “Advanced” (Geavanceerd) en selecteer vervolgens “Proxies”. In het venster “Proxies” selecteert u “Direct connection to the Internet” (Rechtstreekse verbinding met het Internet). 56 Problemen oplossen Probleem: De ADSL-LED brandt niet. 1 Oplossing: 2 1. Controleer de verbinding tussen de router en de ADSL-lijn. Zorg ervoor dat de kabel van de ADSL-lijn is aangesloten op de poort van de router die wordt aangeduid met “DSL line”. 2. Zorg ervoor dat de router van stroom wordt voorzien. De LED voor Voeding op het frontpaneel zou nu moeten branden. 3 4 5 Probleem: De Internet-LED brandt niet. 6 Oplossing: 7 Probleem: 9 Mijn type verbinding is “Static IP Address” (Statisch IP-adres). Ik kan geen verbinding met het Internet tot stand brengen Oplossing: Omdat uw type verbinding dat van een statisch IP-adres is, moet uw Internet Service Provider u een IP-adres, een subnetmasker en een gateway-adres toewijzen. In plaats van gebruik te maken van de Wizard, gaat u naar “Connection Type” (Verbindingstype) en selecteert u het type verbinding. Klik op “Next” (Volgende) en selecteer “Static IP” (Statisch IP). Vervolgens voert u het IP-adres, subnetmasker en de standaard gateway-informatie in. Probleem: Ik ben mijn wachtwoord kwijt of vergeten. Oplossing: Druk de “Reset”-knop op het achterpaneel gedurende tenminste zes seconden in om de standaard fabrieksinstellingen te herstellen. 57 8 10 11 Hoofdstuk 1. Zorg ervoor dat de kabel van de ADSL-lijn is aangesloten op de poort van de router die wordt aangeduid met “DSL line”. 2. Zorg ervoor dat u over de juiste, door uw Internet Service Provider verstrekte, gegevens voor VPI/VCI, gebruikersnaam en wachtwoord beschikt. Problemen oplossen Probleem: Mijn draadloze PC kan geen verbinding maken met de router. Oplossing: 1. Zorg ervoor dat de draadloze PC dezelfde SSID-instellingen heeft als de router en dat de beveiligingsinstellingen voor de cliënten, zoals WPA-beveiliging of WEPencryptie, hetzelfde zijn. 2. Zorg ervoor dat de afstand tussen de router en de draadloze PC niet te groot is. Probleem: Het draadloze netwerkverbinding wordt vaak onderbroken. Oplossing: 1. Zet uw draadloze PC dichter bij de router voor een beter signaal. 2. Er kan ook sprake zijn van interferentie, mogelijk veroorzaakt door de aanwezigheid van een magnetron of 2,4GHz draadloze telefoon. Wijzig de locatie van de router of maak gebruik van een ander draadloos kanaal. Probleem: Ik kan geen draadloze verbinding met het Internet tot stand brengen. Oplossing: Indien u met een draadloze computer geen verbinding met het Internet tot stand kunt brengen, ga dan als volgt te werk: 1. Kijk naar de lampjes op uw router. Indien u gebruik maakt van een router van Belkin geldt het volgende voor de lampjes: • De LED voor de voeding moet nu oplichten. • De LED voor “Connected” (Verbinding gemaakt) moet constant branden en niet knipperen. • De LED voor “WAN” moet constant branden of knipperen. 2. Open de “wireless utility”-software door te klikken op het pictogram rechts onderin het scherm. Indien u een draadloze kaart van Belkin gebruikt, zou het pictogram in de taakbalk er als volgt uit moeten zien (het pictogram kan rood of groen zijn): 3. Het precieze venster dat geopend wordt, is afhankelijk van het type draadloze kaart waarvan u gebruik maakt; onderdeel van alle hulpprogramma’s is echter een overzicht van “Available Networks” (Beschikbare netwerken) de draadloze netwerken waarmee verbinding gemaakt kan worden. Komt de naam van uw draadloze netwerk in dit overzicht voor? Ja, mijn netwerknaam is opgenomen in het overzicht—ga naar de oplossing voor het probleem “Ik kan geen draadloze verbinding met internet tot stand brengen, maar de naam van mijn netwerk is bekend” in het hoofdstuk “Problemen oplossen”. Nee, de naam van mijn netwerk wordt niet vermeld — ga naar de probleemoplossing “Ik kan geen draadloze verbinding met het internet maken en de naam van mijn netwerk wordt niet vermeld”. 58 Problemen oplossen Probleem: Ik kan geen draadloze verbinding met het Internet tot stand brengen, maar de naam van mijn netwerk is bekend. Oplossing: Indien de juiste netwerknaam is opgenomen in het overzicht van “Available Networks” (Beschikbare netwerken), volg dan de onderstaande stappen om een draadloze verbinding tot stand te brengen. 1. Klik op de juiste netwerknaam in het overzicht met beschikbare netwerken. Indien voor het netwerk beveiligingsinstellingen (encryptie) zijn geactiveerd, dient u de netwerksleutel in te voeren. Meer informatie over beveiliging vindt u in het hoofdstuk “Instellingen voor beveiliging van uw draadloze netwerk wijzigen”. 2. Binnen enkele seconden wordt het pictogram in de taakbalk, links onderin uw scherm groen, om aan te geven dat u verbinding heeft met het netwerk. Probleem: Doorloop onderstaande stappen als de naam van uw netwerk niet is opgenomen in het overzicht “Available Networks” (Beschikbare netwerken) in de utility: 1. Verplaats, indien mogelijk, de computer tijdelijk op een afstand van tussen anderhalve en drie meter van de router vandaan. Sluit de utility en heropen hem. Als de naam van uw netwerk nu wel verschijnt in het overzicht “Available Networks” (beschikbare netwerken), heeft u wellicht een probleem met het bereik of last van storing. Wij verwijzen u ook naar Appendix B, getiteld “Belangrijke factoren die een rol spelen bij plaatsing en setup”. 2. Gebruik een computer die via een netwerkkabel op de router is aangesloten (in plaats van een draadloze verbinding) en zorg dat “Broadcast SSID” (SSID uitzenden) is ingeschakeld. Deze instelling vindt u op de pagina voor het configureren van “Channel and SSID” (Kanaal en SSID). Als u nog steeds geen toegang tot Internet kunt krijgen nadat u deze stappen heeft doorlopen, neem dan contact op met de afdeling Technische Ondersteuning van Belkin. Probleem: De prestaties van mijn draadloze netwerk zijn wisselvallig. De gegevensoverdracht geschiedt soms traag. Het signaal is zwak. Problemen bij het tot stand brengen/behouden van een Virtual Private Networkverbinding. 59 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Ik kan geen draadloze verbinding met het Internet tot stand brengen en de naam van mijn netwerk is niet bekend. Oplossing: 1 Problemen oplossen Oplossing: Draadloze technologie is gebaseerd op radiogolven. Dit betekent dat de connectiviteit en de doorvoersnelheid afnemen naarmate de afstand tussen de apparaten groter is. Andere factoren die een vermindering van de signaalkwaliteit veroorzaken (metaal is meestal de grootste boosdoener) zijn muren en metalen apparaten. Hierdoor is het bereik van uw draadloze apparatuur binnenshuis meestal zo’n 30 tot 60 meter. Hou er verder rekening mee dat de snelheid van de verbinding af zal nemen naarmate de afstand tot de router of het accesspoint groter wordt. Om vast te stellen of problemen met draadloze gegevensoverdracht te maken hebben met afstand, adviseren we u uw computer tijdelijk te verplaatsen, indien mogelijk, op een afstand van 1,5 tot 3 meter van de router. Het draadloze kanaal wijzigen - Het wijzigen van het kanaal kan een positief effect hebben op de prestaties en betrouwbaarheid van uw draadloze netwerk indien ander draadloos verkeer in uw omgeving en interferentie de prestaties van uw netwerk negatief beïnvloeden. Het kanaal waarop de router standaard is ingesteld is kanaal 11. Afhankelijk van uw regio kunt u voor verschillende andere kanalen kiezen. Raadpleeg op pagina XX het hoofdstuk “Het kanaal voor draadloze communicatie wijzigen” voor meer informatie over het kiezen van een kanaal. De overdrachtssnelheid verlagen - Het verlagen van de overdrachtssnelheid kan het draadloze bereik en de stabiliteit van de verbinding verhogen. Bij de meeste draadloze netwerkkaarten kan de overdrachtssnelheid aangepast worden. Als u deze eigenschap wilt wijzigen, gaat u naar “Control Panel” (Configuratiescherm) in Windows, opent u de “Network connections” (Netwerkverbindingen) en dubbelklikt u op de verbinding van uw draadloze kaart. Onder “Properties” (Eigenschappen) selecteert u de knop “Configure” (Configureren) op het tabblad “General” (Algemeen). (Gebruikers van Windows 98 dienen de draadloze kaart te selecteren en op “Properties” (Eigenschappen) te klikken.) Vervolgens selecteert u op het tabblad “Advanced” (Geavanceerd) de overdrachtssnelheid. Draadloze cliëntkaarten regelen doorgaans automatisch de draadloze overdrachtssnelheid voor u, maar dit kan periodiek onderbreking van de verbinding veroorzaken als het draadloze signaal te zwak is; in de regel zijn langzamere overdrachtssnelheden betrouwbaarder. Experimenteer met verschillende verbindingssnelheden totdat u de beste verbinding voor uw netwerkomgeving gevonden hebt; de beschikbare overdrachtssnelheden zouden allemaal geschikt moeten zijn voor internetgebruik. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding bij uw netwerkkaart. 60 Problemen oplossen Probleem: Hoe vergroot ik het bereik van mijn draadloze netwerk? 1 Oplossing: 2 Probleem: Ik heb problemen met het installeren van Wired Equivalent Privacy of WEPbeveiliging op een router of accesspoint van Belkin Oplossing: 1. Log in op uw draadloze router of accesspoint. 2. Open uw webbrowser en typ het IP-adres van uw router of accesspoint in. (De standaardinstelling voor de router is 192.168.2.1, het 802.11g accesspoint heeft 192.168.2.254.) Log in op uw router door op de knop “Login” in de rechter bovenhoek van uw scherm te drukken. U wordt gevraagd uw wachtwoord in te voeren. Als u geen wachtwoord hebt ingesteld dan vult u dit veld niet in en klikt u op “Submit” (indienen). 3. Klik op het tabblad “Wireless” (Draadloos) links op uw scherm. Selecteer het tabblad “Encryption” (Encryptie) of “Security” (Beveiliging) om naar de instellingenpagina voor beveiliging te gaan. 4. Selecteer “128-bit WEP” in het dropdown-menu. 5. Nadat u een WEP-encryptiemodus hebt geselecteerd, kunt u uw hexadecimale WEP-sleutel handmatig intypen of een passphrase (meervoudig wachtwoord) in het “Passphrase”-veld invoeren en klikken op “Generate” (Genereren) om uit de passphrase een WEP-sleutel te genereren. Klik op “Apply Changes” 61 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Belkin adviseert gebruik van één van onderstaande producten om het bereik van uw draadloze netwerk te vergroten: • Draadloos accesspoint: Een draadloos accesspoint kan het dekkingsgebied van uw draadloze netwerk verdubbelen. Een accesspoint wordt meestal geplaatst in het gebied dat niet door uw draadloze router wordt bestreken en wordt middels een Ethernet-kabel of via de elektriciteitskabels in het pand met twee Powerline Ethernet-adapters met de router verbonden. • Voor 802.11g (54g) draadloze netwerken biedt Belkin een draadloze range extender/accesspoint die draadloos op een draadloze 802.11g router van Belkin wordt aangesloten, zonder gebruik van een Ethernet-kabel of PowerlineEthernet-adapters. Deze producten zijn verkrijgbaar bij uw plaatselijke Belkin dealer of zijn rechtstreeks bij Belkin te bestellen. Ga voor meer informatie over het uitbreiden van draadloze netwerken en het bereik ervan naar www.belkin.com/networking en lees meer over de volgende producten: Draadloze G Range Extender/Accesspoint van Belkin (F5D7132) Problemen oplossen (Wijzigingen toepassen) om te eindigen. Zorg er nu voor dat al uw cliënten op deze manier zijn ingesteld. Een hexadecimale sleutel bestaat uit een combinatie van cijfers en letters van A tot F en van 0 tot 9. Voor 128-bits WEP-encryptie dient u 26 hexadecimale sleutels in te voeren. Bijvoorbeeld: C3 03 0F AF 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 E4 = 128-bits sleutel 6. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om te eindigen. De encryptie in de router is nu ingesteld. Iedere computer binnen uw draadloze netwerk moet nu worden geconfigureerd met dezelfde beveiligingsinstellingen. WAARSCHUWING: Als u de draadloze router of accesspoint vanaf een computer met een draadloze cliënt configureert, dient u ervoor te zorgen dat de beveiliging voor die draadloze cliënt is ingeschakeld. Als dat niet gebeurt, krijgt u geen draadloze verbinding. Opmerking voor Mac-gebruikers: De oorspronkelijke Apple AirPort-producten ondersteunen uitsluitend 64-bits encryptie. Apple AirPort 2-producten kunnen 64-bits en 128-bits encryptie ondersteunen. Controleer dus eerst het type Apple Airport-product dat u gebruikt. Als het u niet lukt uw netwerk met 128-bits encryptie te configureren, probeer dan 64-bits encryptie. Probleem: Ik heb problemen met het installeren van Wired Equivalent Privacy of WEPbeveiliging op een draadloze netwerkkaart van Belkin Oplossing: De draadloze netwerkkaart dient dezelfde sleutel te gebruiken als de draadloze router of het draadloze accesspoint. Als uw draadloze router of accesspoint de sleutel 00112233445566778899AABBCC gebruikt, dan moet de draadloze kaart exact dezelfde sleutel krijgen. 1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network Utility” te laten verschijnen. 2. Met de knop “Advanced” (Geavanceerd) kunt u meer opties van de kaart bekijken en deze configureren. 3. Nadat u op “Advanced” (Geavanceerd) hebt geklikt, verschijnt de Belkin Wireless LAN Utility. Met dit hulpprogramma kunt u alle geavanceerde functies van de draadloze kaart van Belkin beheren. 4. Op het tabblad “Wireless Networks Properties” (Eigenschappen draadloze netwerken) selecteert u een netwerknaam uit de lijst “Available networks” (Beschikbare netwerken) en vervolgens klikt u op de knop “Properties” (Eigenschappen). 62 Problemen oplossen 5. Selecteer “WEP” onder “Data Encryption” (Dataencryptie) 6. Zorg ervoor dat de optie “The key is provided for me automatically” (De sleutel wordt automatisch verstrekt) niet is aangevinkt. Als u deze computer gebruikt om in te loggen op een bedrijfsnetwerk, vraag dan aan uw netwerkbeheerder of deze optie aangevinkt moet zijn of niet. 7. Typ de WEP-sleutel in in het daarvoor bestemde veld naast “Network Key” (Netwerksleutel). 1 2 3 Belangrijk:Een WEP-sleutel is een combinatie van cijfers en letters van A tot F en 0 tot 9. Voor 128-bits WEP-encryptie dient u 26 hexadecimale sleutels in te voeren. Deze netwerksleutel dient overeen te komen met de sleutel die u toekent aan uw draadloze router of accesspoint. 4 Bijvoorbeeld: C3 03 0F AF 0F 4B B2 C3 D4 4B C3 D4 E7 = 128-bits sleutel 8. Klik op “OK” en vervolgens op “Apply” (Toepassen) om de instellingen op te slaan. Indien u GEEN draadloze netwerkkaart van Belkin gebruikt, raden wij u aan de handleiding die u van de fabrikant van uw netwerkkaart hebt gekregen, te raadplegen. Probleem: 6 Opmerking: Om WPA-beveiliging te kunnen gebruiken moeten al uw cliënten geüpgraded zijn naar stuurprogramma’s en software die WPA ondersteunen. U kunt gratis een beveiligingspatch van Microsoft downloaden. Deze patch werkt alleen onder het Windows XP-besturingssysteem. U kunt deze patch hier downloaden: http://www.microsoft.com/downloads/details.aspx?FamilyID=009d8425-ce2b47a4-abec-274845dc9e91&displaylang=en U dient tevens van de website van Belkin het nieuwste stuurprogramma te downloaden voor uw draadloze 802.11g desktop- of notebooknetwerkkaart van Belkin. Andere besturingssystemen worden op dit moment nog niet ondersteund. De patch van Microsoft ondersteunt uitsluitend apparaten zoals 802.11gproducten van Belkin met stuurprogramma’s die WPA ondersteunen. Download de nieuwste stuurprogramma’s van http://www.belkin.com/uk/support/ tech/index.asp Probleem: Ik heb problemen met het installeren van Wi-Fi Protected Access (WPA) beveiliging op een draadloze router / accesspoint van Belkin voor een thuisnetwerk. 63 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Ondersteunen de producten van Belkin WPA? Oplossing: 5 Problemen oplossen Oplossing: 1. Selecteer “WPA-PSK (zonder server)” in het dropdown-menu “Security Mode” (Beveiligingsmodus). 2. Selecteer “TKIP” of “AES” als Encryption Technique (Encryptietechniek). Deze instelling moet voor al uw cliënten hetzelfde zijn. 3. Voer uw “pre-shared key” (PSK) in. Deze kan bestaan uit 8 tot 63 karakters en wordt opgebouwd uit letters, cijfers, symbolen en spaties. U dient bij al uw cliënten dezelfde sleutel te gebruiken. Uw PSK kan er als volgt uitzien: “Netwerksleutel familie Jansen”. 4. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om te eindigen. Ken nu aan al uw cliënten deze instellingen toe. Probleem: Ik heb problemen met het installeren van Wi-Fi Protected Access (WPA) beveiliging op een draadloze router of een draadloos accesspoint van Belkin in een bedrijfsomgeving. Oplossing: Als uw netwerk een radiusserver gebruikt om de sleutels aan de cliënten toe te wijzen, gebruik dan deze instelling. Van deze modus wordt doorgaans op kantoren gebruik gemaakt. 1. Selecteer “WPA (met server)” in het dropdown-menu “Security Mode” (Beveiligingsmodus). 2. Selecteer “TKIP” of “AES” als Encryption Technique (Encryptietechniek). Deze instelling moet voor al uw cliënten hetzelfde zijn. 3. Voer het IP-adres van de radiusserver in in de daarvoor bestemde velden. 4. Voer de radius-sleutel in in het veld “Radius Key”. 5. Voer het sleutelinterval in. Het sleutelinterval geeft aan hoe vaak de sleutels worden verdeeld (in pakketten). 6. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om te eindigen. Ken nu aan al uw cliënten deze instellingen toe. Probleem: Ik heb problemen met het installeren van Wi-Fi Protected Access (WPA) beveiliging op een draadloze netwerkkaart van Belkin voor een thuisnetwerk. Oplossing: Cliënten moeten dezelfde sleutel gebruiken als de draadloze router / accesspoint. Als bijvoorbeeld de sleutel “Netwerksleutel familie Jansen” door de draadloze router of het draadloze accesspoint wordt gebruikt, moeten de cliënten ook van diezelfde sleutel gebruik maken. 64 Problemen oplossen 1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network Utility” te laten verschijnen. 2. Met de knop “Advanced” (Geavanceerd) kunt u meer opties van de kaart bekijken en deze configureren. 3. Nadat u op “Advanced” (Geavanceerd) hebt geklikt, verschijnt de Belkin Wireless LAN Utility. Met dit hulpprogramma kunt u alle geavanceerde functies van de draadloze kaart van Belkin beheren. 4. Op het tabblad “Wireless Networks Properties” (Eigenschappen draadloze netwerken) selecteert u een netwerknaam uit de lijst “Available networks” (Beschikbare netwerken) en vervolgens klikt u op de knop “Properties” (Eigenschappen). 5. Selecteer “WPA-PSK (no server)” (WPA-PSK (zonder server)) onder “Network Authentication” (Netwerkauthentificatie). 6. Typ de WPA-sleutel in in het daarvoor bestemde veld naast “Network Key” (Netwerksleutel). 7. Klik op “OK” en vervolgens op “Apply” (Toepassen) om de instellingen op te slaan. Probleem: Ik heb problemen met het installeren van Wi-Fi Protected Access (WPA) beveiliging op een draadloze netwerkkaart van Belkin voor een kantoornetwerk. Oplossing: 1. Dubbelklik op het signaalindicatorpictogram om het venster “Wireless Network Utility” te laten verschijnen. 2. Met de knop “Advanced” (Geavanceerd) kunt u meer opties van de kaart bekijken en deze configureren. 3. Nadat u op “Advanced” (Geavanceerd) hebt geklikt, verschijnt de Belkin Wireless LAN Utility. Met dit hulpprogramma kunt u alle geavanceerde functies van de draadloze kaart van Belkin beheren. 4. Op het tabblad “Wireless Networks Properties” (Eigenschappen draadloze netwerken) selecteert u een netwerknaam uit de lijst “Available networks” (Beschikbare netwerken) en vervolgens klikt u op de knop “Properties” (Eigenschappen). 5. Selecteer “WPA” onder “Network Authentication” (Netwerkauthentificatie). 6. Selecteer op het tabblad “Authentication” (Authentificatie) de door uw netwerkbeheerder bepaalde vereiste instellingen. 7. Klik op “OK” en vervolgens op “Apply” (Toepassen) om de instellingen op te slaan. 65 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Belangrijk:WPA-PSK is opgebouwd uit een combinatie van cijfers en letters van A tot Z en 0 tot 9. Voor WPA-PSK kunt u 8 tot 63 tekens invoeren. Deze netwerksleutel dient overeen te komen met de sleutel die u toekent aan uw draadloze router of accesspoint. 1 Problemen oplossen Probleem: Ik heb problemen bij het instellen van Wi-Fi Protected Access (WPA) beveiliging voor een draadloze cliëntkaart van een andere fabrikant dan Belkin in een thuisnetwerk. Oplossing: Als u geen draadloze desktop- of notebooknetwerkkaart van Belkin gebruikt en uw kaart niet voorzien is van software die WPA ondersteunt, dan kunt u van de website van Microsoft kostelooss een bestand downloaden met de naam “Windows XP Support Patch for Wireless Protected Access”. De patch van Microsoft kunt u downloaden door de knowledge base voor Windows XP WPA te doorzoeken. Opmerking: Dit bestand van Microsoft werkt alleen met Windows XP. Andere besturingssystemen worden op dit moment nog niet ondersteund. U dient ook te controleren of de kaartfabrikant WPA ondersteunt en of u het nieuwste stuurprogramma van hun support site hebt gedownload. Ondersteunde besturingssystemen: • Windows XP Professional • Windows XP Home Edition Inschakelen WPA-PSK (zonder server) 1. In Windows XP klikt u op “Start > Control Panel > Network Connections” (Start > Configuratiescherm > Netwerkverbindingen). 2. Klik met uw rechter muisknop op het tabblad “Wireless Networks” (Draadloze netwerken). Het volgende venster zal verschijnen. Zorg ervoor dat de optie “Use Windows to configure my wireless network settings” (Gebruik Windows om de instellingen van mijn draadloze netwerk te configureren) is aangevinkt. 3. Klik in het tabblad “Wireless Networks” (Draadloze netwerken) op de knop “Configure” (Configureren). 4. Voor gebruik in uw woning of op een klein kantoor, selecteert u onder “Network Administration” (Netwerkbeheer) “WPA-PSK”. Opmerking:Selecteer “WPA (with radius server)” (WPA met radiusserver) als u deze computer gebruikt om verbinding te maken met een bedrijfsnetwerk dat een authentificatieserver ondersteunt zoals een radiusserver. Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor meer informatie. 5. Selecteer onder “Data Encryption” (Data-encryptie) “TKIP” of “AES”. Deze instelling moet gelijk zijn aan die van de draadloze router of het draadloze accesspoint. 6. Typ de encryptiesleutel in in het daarvoor bestemde vakje bij “Network Key” (Netwerksleutel). Belangrijk: Voer uw PSK in. Deze sleutel bestaat uit 8 tot 63 tekens, dit kunnen letters, cijfers of symbolen zijn. U dient bij al uw cliënten dezelfde sleutel te gebruiken. 7. Klik op “OK” om de instellingen op te slaan. 66 Problemen oplossen Wat is het verschil tussen 802.11b, 802.11g, 802.11a en Pre-N? Op dit moment zijn er vier standaarden voor draadloze netwerken, waartussen grote verschillen in overdrachtssnelheden bestaan. Elke norm is gebaseerd op de aanduiding 802.11(x), een benaming die is vastgesteld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronic Engineers), het Amerikaanse instituut dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en goedkeuring van ondermeer netwerknormen. De meest gebruikte standaard voor draadloos netwerkverkeer, 802.11b, maakt een gegevensoverdracht van 11 Mbps mogelijk; 802.11a en 802.11g maken snelheden tot 54 Mbps mogelijk; en Pre-N snelheden tot 108Mbps. Pre-N, de voorloper van 802.11n, belooft snelheden te realiseren die boven die van 802.11g-producten ligt, met een reikwijdte die twee keer zo groot is. Zie voor nadere informatie de onderstaande tabel. (draft 802.11n met MIMO) N1 MIMO (draft 802.11n met MIMO) N MIMO (802.11g met MIMO MRC) G+ MIMO G (802.11g) 2 3 4 5 6 7 8 Tot 54 Mbps* Tot 54 Mbps* Tot 300 Mbps* Tot 300 Mbps* Frequentie De vrije 2,4 GHzband is gevoelig voor interferentie door stoorsignalen van huishoudelijke apparatuur als draadloze telefoons en magnetrons. De vrije 2,4 GHzband is gevoelig voor interferentie door stoorsignalen van huishoudelijke apparatuur als draadloze telefoons en magnetrons. De vrije 2,4 GHzband is gevoelig voor interferentie door stoorsignalen van huishoudelijke apparatuur als draadloze telefoons en magnetrons. De vrije 2,4 GHz-band is gevoelig voor interferentie door stoorsignalen van huishoudelijke apparatuur als draadloze telefoons en magnetrons. Compatibiliteit Compatibel met 802.11b/g Compatibel met 802.11b/g Compatibel met draft 802.11n** en 802.11b/g Compatibel met draft 802.11n** en 802.11b/g Bereik* Tot 120 m* Tot 300 m* Tot 365 m* Tot 425 m* Voordeel 9 Veel gebruikt – vooral voor het delen van internetaansluitingen Betere dekking en bereik en constante snelheden Groter bereik en hogere snelheden Geavanceerd – beste reikwijdte en doorvoer *Bereik en verbindingssnelheid afhankelijk van netwerkomgeving. **Deze router is compatibel met producten die gebaseerd zijn op dezelfde 802.11n-specificaties en vereisen mogelijkerwijs een software-upgrade ten behoeve van optimale resultaten. 67 10 11 Hoofdstuk Snelheid/ gegevenssnelheid* Draadloze technologie Vergelijkend overzicht van draadloze technologieën 1 Technische ondersteuning Gratis technische ondersteuning* *tegen lokaal telefoontarief www.belkin.com Aanvullende informatie over technische ondersteuning is beschikbaar op onze website www.belkin.com onder “Ondersteuning”. Als u telefonisch contact wilt opnemen met onze afdeling voor technische ondersteuning, kunt u gebruik maken van het voor u van toepassing zijnde telefoonnummer uit onderstaande lijst. L AND NUMMER INTERNETADRES OOSTENRIJK 0820 200766 www.belkin.com/uk/networking/ BELGIË 07 07 00 073 www.belkin.com/nl/networking/ TSJECHIË 239 000 406 www.belkin.com/uk/networking/ DENEMARKEN 701 22 403 www.belkin.com/uk/networking/ FINL AND 097 25 19 123 www.belkin.com/uk/networking/ FR ANKRIJK 08 - 25 54 00 26 www.belkin.com/fr/networking/ DUITSL AND 0180 - 500 57 09 www.belkin.com/de/networking/ GRIEKENL AND 00800 - 44 14 23 90 www.belkin.com/uk/networking/ HONG ARIJE 06 - 17 77 49 06 www.belkin.com/uk/networking/ IJSL AND 800 8534 www.belkin.com/uk/networking/ IERL AND 0818 55 50 06 www.belkin.com/uk/networking/ ITALIË 02 - 69 43 02 51 www.belkin.com/it/support/tech/issues_more.asp LUXEMBURG 34 20 80 85 60 www.belkin.com/uk/networking/ NEDERL AND 0900 - 040 07 90 € 0,10 per minuut www.belkin.com/nl/networking/ NOORWEGEN 81 50 0287 www.belkin.com/uk/networking/ POLEN 00800 - 441 17 37 www.belkin.com/uk/networking/ PORTUG AL 707 200 676 www.belkin.com/uk/networking/ RUSL AND 495 580 9541 www.belkin.com/networking/ ZUID-AFRIK A 0800 - 99 15 21 www.belkin.com/uk/networking/ SPANJE 902 - 02 43 66 www.belkin.com/es/support/tech/networkingsupport. asp Z WEDEN 07 - 71 40 04 53 www.belkin.com/se/support/tech/networkingsupport.asp Z WITSERL AND 08 - 48 00 02 19 www.belkin.com/uk/networking/ VERENIGD KONINKRIJK 0845 - 607 77 87 OVERIGE L ANDEN www.belkin.com/uk/networking/ +44 - 1933 35 20 00 68 Appendix A: Verklarende woordenlijst IP-adres Het “IP address” is het interne IP-adres van de router. Om de geavanceerde installatie-interface te openen, typt u dit adres in de adresbalk van uw browser in. U kunt dit adres indien nodig wijzigen. Om het IP-adres te wijzigen, typt u het nieuwe IP-adres in en klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). Het IP-adres dat u kiest, moet een niet-routeerbaar IP zijn. Hieronder ziet u een paar voorbeelden van een niet-routeerbaar IP: 1 2 3 192.168.x.x (waarbij x elke waarde kan hebben tussen 0 en 255) 10.x.x.x (waarbij x elke waarde kan hebben tussen 0 en 255) 4 Subnetmasker 5 Sommige netwerken zijn veel te groot om, waardoor niet al het verkeer in alle uithoeken terecht komt. Deze netwerken moeten worden opgedeeld in kleinere, werkbare delen, subnets genaamd. Het subnetmasker is het netwerkadres plus de informatie die identificatie van het “subnetwerk” mogelijk maakt. DNS 7 8 9 10 11 PPPoE De meeste ADSL-providers maken gebruik van PPPoE als type verbinding. Als u gebruik maakt van een ADSL-modem voor het maken van een verbinding met het Internet, dan gebruikt uw ISP mogelijk PPPoE om u aan te melden. Uw type verbinding is PPPoE als: 1. Uw Internet Service Provider u een gebruikersnaam en wachtwoord heeft gegeven die noodzakelijk zijn om de verbinding met het Internet tot stand te brengen. 2. Uw provider u software als WinPoET of Enternet300 heeft verstrekt om de internetverbinding tot stand te brengen. 3. U op een ander desktoppictogram dan uw browser moet dubbelklikken om op Internet te kunnen. Om de router geschikt te maken voor het gebruik van PPPoE, moet u uw gebruikersnaam en wachtwoord invoeren in de daarvoor bestemde vakken. 69 Hoofdstuk DNS is de afkorting van Domain Name Server. Een “Domain Name Server” is een server op het Internet die URL’s (Universal Resource Links) als “www. belkin.com” vertaalt naar IP-adressen. De meeste ISP’s verlangen niet van u dat u deze informatie in de router invoert. Als u een statische IP gebruikt, moet u waarschijnlijk een specifiek DNS-adres en een secundair DNS-adres invullen om ervoor te zorgen dat uw verbinding correct functioneert. Als u een dynamische verbinding of PPPoE gebruikt, hoeft u waarschijnlijk geen DNS-adres in te vullen. 6 Appendix A: Verklarende woordenlijst Nadat u alle noodzakelijke informatie hebt ingevoerd, klikt u op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). Nadat u de noodzakelijke wijzigingen hebt aangebracht, geeft de internetstatusindicator de melding “Connection OK” (Verbinding OK), als uw router correct is geïnstalleerd. PPPoA Voer de PPPoA-informatie in de daarvoor bestemde ruimtes en klik op “Next” (Volgende). Klik op “Apply” (Toepassen) om de instellingen te activeren. 1. User name (Gebruikersnaam) - Voer de gebruikersnaam in. (Toegekend door uw ISP.) 2. Password (Wachtwoord) - Voer uw wachtwoord in. (Toegekend door uw ISP.) 3. Retype Password (Wachtwoord opnieuw intypen) - Typ het wachtwoord opnieuw in. (Toegekend door uw ISP.) 4. VPI/VCI - Vul uw Virtual Path Identifier (VPI) en Virtual Circuit Identifier (VCI) parameter hier in. (Toegekend door uw ISP.) Verbinding verbreken na X... Deze functie wordt gebruik om automatisch de verbinding van uw router met het internet te verbreken als er gedurende bepaalde tijd geen activiteit is. Als u bijvoorbeeld deze optie aanvinkt en het cijfer 5 in het minutenveld invult, wordt de verbinding van de router met het Internet automatisch verbroken als er gedurende vijf minuten geen Internetactiviteit is geweest. Gebruik deze optie als u voor gebruik van het Internet per minuut moet betalen. Kanaal en SSID U kunt het kanaal waarvan de router gebruik maakt wijzigen door in het uitrolmenu het gewenste kanaal te selecteren en uw kanaal te kiezen. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de instellingen op te slaan. U kunt eveneens de SSID wijzigen. De SSID is het equivalent van de naam van uw draadloze netwerk. U kunt de SSID elke naam geven die u maar wilt. Als er zich nog andere draadloze netwerken in uw omgeving bevinden, moet u uw draadloze netwerk een unieke naam geven. KIik in het vakje voor de SSID en typ een nieuwe naam in. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de wijzigingen door te voeren. ESSID Broadcast (ESSID-uitzending) Veel draadloze netwerkadapters die momenteel op de markt verkrijgbaar zijn, beschikken over een functie genaamd site survey. Deze functie scant naar beschikbare netwerken en stelt elke computer in staat automatisch een netwerk uit de survey te selecteren. Dit gebeurt als de SSID van de computer is ingesteld op “ANY”. Uw router van Belkin kan deze willekeurige zoektocht naar een netwerk blokkeren. Indien u de “ESSID Broadcast”-functie uitschakelt, kan een computer het 70 Appendix A: Verklarende woordenlijst netwerk alleen vinden als u de SSID van de computer op de specifieke naam van het netwerk (zoals WLAN) instelt. Zorg er wel voor dat u uw SSID (netwerknaam) kent voordat u deze functie inschakelt. U kunt uw draadloze netwerk zo goed als onzichtbaar maken. Wanneer u de optie SSID-uitzending uitzet, verschijnt uw netwerk niet in een site-survey. Door het uitschakelen van de SSID-uitzending, helpt u de veiligheid te verhogen. Encryptie 1 2 3 Door het gebruik van encryptie zorgt u voor een betere beveiliging van uw netwerk. De router maakt gebruik van Wired Equivalent Privacy (WEP) om uw gegevens te beschermen en biedt twee encryptiemogelijkheden: 64-bits en 128-bits encryptie. Encryptie werkt met een sleutelsysteem. De sleutel op de computer moet overeen komen met de sleutel van de router. Er zijn twee manieren om een sleutel te creëren. Bij de eenvoudigste methode laat u de router’s software een passphrase (meervoudig wachtwoord) converteren naar een sleutel. Een geavanceerde methode is het handmatig invoeren van de sleutels. 4 Applicatiegateways 8 Virtuele servers De functie Virtuele Servers biedt u de mogelijkheid externe (internet)verbindingen voor diensten zoals een webserver (poort 80), FTP-server (poort 21) of andere applicaties via uw router door te sturen naar uw interne netwerk. Aangezien uw interne computers beschermd worden door een firewall, kunnen computers buiten uw netwerk (via het Internet) de interne computers niet bereiken omdat ze niet “zichtbaar” zijn. Als u de functie “virtual server” voor een specifieke applicatie dient te configureren, neem dan contact op met de leverancier van de applicatie om geïnformeerd te worden welke poortinstellingen u nodig hebt. 71 6 7 9 10 11 Hoofdstuk Met applicatiegateways kunt u bepaalde poorten aanwijzen die open moeten zijn voor bepaalde applicaties om correct met de Network Address Translation (NAT)-functie van de router samen te kunnen werken. Een overzicht van veel gebruikte applicaties is hier opgenomen. In het dropdown-menu met veel gebruikte keuzes kunt u een applicatie selecteren. Uw keuze zal in de router worden ingeprogrammeerd. Selecteer in het dropdown-menu de regel waarvan u de instellingen wilt kopiëren en de regel waarnaar u de gegevens wilt kopiëren en klik op “Copy To” (Kopiëren naar). De instellingen worden overgebracht naar de regel die u hebt opgegeven. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de instelling voor deze applicatie op te slaan. Als uw applicatie hier niet bij staat, neem dan contact op met de leverancier van de applicatie om vast te stellen welke poorten u moet configureren. U kunt deze poortinformatie handmatig in de router invoeren. 5 Appendix A: Verklarende woordenlijst Om instellingen handmatig in te voeren, typt u het IP-adres in het vak voor de interne computer in, geeft u het poorttype (TCP of UDP) op en de LAN- en publieke poort(en) die gepasseerd moeten worden. Selecteer vervolgens “Enable” (Activeren) en klik op “Set” (Instellen). U kunt per intern IP-adres slechts één poort vrijgeven. U neemt een zeker risico door poorten in uw firewall te openen. U kunt instellingen zeer snel in- en uitschakelen. Het verdient aanbeveling de instellingen te deactiveren wanneer u een bepaalde toepassing niet gebruikt. IP-filters cliënt De router kan zo worden geconfigureerd dat toegang tot het Internet, e-mail of andere netwerkdiensten op bepaalde dagen en tijden beperkt is. De beperking kan worden ingesteld voor één enkele computer, een groep computers, of meerdere computers. URL Blocking (URL-blokkering) Om de functie URL-blokkering te configureren, specificeert u de websites (www. eenbepaaldesite.com) en/of trefwoorden waarop gefilterd dient te worden. Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de wijziging te activeren. Om de configuratie te voltooien, dient u een toegangsregel te creëren of te wijzigen in het “Client IP filters” deel. Om een bestaande regel te wijzigen, klikt u op de knop “Edit” (Wijzigen) naast de regel die u wenst te wijzigen. Om een nieuwe regel te creëren, klikt u op de “Add PC” (PC toevoegen) optie. Via “Access Control > Add PC”, kunt u de optie voor “WWW with URL Blocking” (WWW met URL-blokkering) in de “Client PC Service”-tabel aanvinken, zodat u op de websites en trefwoorden die u hebt opgegeven, kunt filteren. Schemaregel Om de schemaregel te configureren, specificeert u de naam, opmerking, begin- en eindtijd waarop u wilt filteren binnen uw netwerk. Zo wordt het schema geactiveerd waarvan gebruik wordt gemaakt op de “Access Control”-pagina. MAC-adressenfilter Het MAC-adressenfilter is een krachtig beveiligingsinstrument waarmee u kunt aangeven welke computers toegang hebben tot het netwerk. Computers die proberen toegang te krijgen tot het netwerk maar die niet op de filterlijst voorkomen, worden niet toegelaten. Wanneer u deze functie activeert, moet u het MAC-adres invoeren van iedere cliënt op uw netwerk om elk van deze computers toegang te geven tot het netwerk. U kunt ook het MAC-adres kopiëren door de naam van de computer te selecteren in het “DHCP Client List”-overzicht. Om deze functie te activeren, selecteert u “Enable” (Activeren). Klik vervolgens op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de instellingen op te slaan. 72 Appendix A: Verklarende woordenlijst DMZ (Gedemilitariseerde Zone) Indien een van uw cliënten van achter de firewall geen internetapplicatie kan draaien, kunt u deze cliënt onbeperkte tweewegs internettoegang verstrekken. Dit kan nodig zijn wanneer de NAT-functie problemen veroorzaakt met applicaties zoals games of videoconferenties. Het is raadzaam deze functie alleen tijdelijk te activeren. De computer in de gedemilitariseerde zone wordt namelijk niet beschermd tegen hackeraanvallen. Om een computer in de gedemilitariseerde zone te plaatsen, dient u het LAN IP-adres van deze computer in het “Static IP”-veld in te vullen en te klikken op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). Als u slechts een publiek (WAN) IP-adres hebt, kunt u het publieke IP laten staan op “0.0.0.0”. Als u meerdere publieke WAN IP-adressen gebruikt, kunt u aangeven op welk publiek WAN IP-adres de DMZ-host gericht zal zijn. Vul het (WAN) IP-adres in waaraan de DMZ-host moet worden gericht, voer de laatste twee cijfers in van het IP-adres van de DMZ-hostcomputer en klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen). Beheerderswachtwoord Als de timeout is ingesteld op 10 minuten, dan loopt de inlogsessie af 10 minuten nadat u de router alleen hebt gelaten. Als u meer wijzigingen wilt aanbrengen, dient u opnieuw op de router in te loggen. Deze inlog-timeoutoptie is bedoeld als extra beveiliging en staat standaard ingesteld op 10 minuten. Let op: er kan slechts één computer tegelijk ingelogd zijn op de Advanced Setup-interface van de router. Tijd en tijdzone De tijdklok van de router wordt geregeld via de aansluiting op een SNTP (Simple Network Time Protocol) server. Hierdoor loopt de systeemklok van de router synchroon met de tijd van het wereldwijde Internet. De gesynchroniseerde klok in de router wordt gebruikt voor de registratie van het beveiligingslog en de aansturing van het cliëntfilter. Selecteer de tijdzone waarin u gevestigd bent. Als u in een land woont dat de zomer- en wintertijd volgt, vink dan de optie “Enable Daylight Saving” (Zomer/ wintertijd inschakelen) aan. De systeemklok geeft niet onmiddellijk na inschakeling de juiste tijd aan. 73 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk De router wordt geleverd ZONDER vooraf geprogrammeerd wachtwoord. Als u een wachtwoord wilt toevoegen voor meer beveiliging, dan kunt u via de web-based gebruikersinterface van uw router een wachtwoord instellen. Bewaar uw wachtwoord op een veilige plek, want u zal het nodig hebben als u in de toekomst op de router wilt inloggen. Wij raden u TEN ZEERSTE aan een wachtwoord in te stellen als u van plan bent de functie “beheer op afstand” van uw router te gebruiken Met de optie inlogtimeout kunt u de maximale tijdsduur instellen waarbinnen u ingelogd kunt blijven op de Advanced Setup Interface (Geavanceerde setup-interface) van de router. De timer start als er geen activiteit is geweest. U hebt bijvoorbeeld een aantal wijzigingen in de geavanceerde gebruikersinterface aangebracht en daarna uw computer alleen gelaten zonder op “Logout” (Afmelden) te klikken. 1 Appendix B: Belangrijke factoren die een rol spelen bij plaatsing en installatie. De router heeft ten minste 15 minuten nodig om een verbinding op te bouwen met de tijdservers op het Internet en voor het ontvangen van een antwoordsignaal. U kunt de klok niet zelf instellen. Beheer op afstand Voordat u deze functie inschakelt, DIENT U HET BEHEERDERSWACHTWOORD IN TE STELLEN De functie “Remote Management” (Beheer op afstand) biedt u de mogelijkheid vanaf elke internetlocatie ter wereld de instellingen van uw router te wijzigen. UPnP UPnP (Universal Plug-and-Play is een technologie die naadloze werking van voice messaging, video messaging, games en andere applicaties mogelijk maakt die voldoen aan UPnP. Voor sommige applicaties dient de firewall van de router op een specifieke manier geconfigureerd te zijn voor een juiste werking. Hiervoor moeten doorgaans de TCP- en UDP-poorten worden geopend en in sommige gevallen triggerpoorten worden ingesteld. Applicaties die voldoen aan UPnP kunnen met de router communiceren, in principe om de router te “vertellen” op welke wijze de firewall moet worden geconfigureerd. De router wordt geleverd met uitgeschakelde UPnP-functie. Als u applicaties gebruikt die voldoen aan UpnP en u wilt profiteren van de mogelijkheden van UPpnP dan heeft het zin de UPnP-functie te activeren. U selecteert eenvoudigweg “Enable” (Activeren) in de paragraaf “UPnP Enabling” (UPnP activeren) van de pagina “Utilities” (Hulpprogramma’s). Klik op “Apply Changes” (Wijzigingen aanbrengen) om de wijziging op te slaan. Opmerking: Ondanks dat onderstaande factoren de prestaties van uw netwerk nadelig kunnen beïnvloeden, zullen zij er niet voor zorgen dat uw draadloze netwerk niet meer functioneert. Als u vermoedt dat uw netwerk niet optimaal presteert kan deze checklist uitkomst bieden. 1. Plaatsing van uw draadloze router (of accesspoint) Plaats uw draadloze router (of accesspoint), het centrale verbindingspunt binnen uw netwerk, op een centrale plek tussen uw draadloze netwerkapparatuur. De beste netwerkdekking voor uw “draadloze cliënten” (d.w.z. computers aangestuurd door draadloze notebook- en desktopnetwerkkaarten en draadloze USB-adapters van Belkin) bereikt u als volgt: • Zorg er voor dat de netwerkantennes van uw draadloze router (of accesspoint) parallel aan elkaar en in verticale stand staan (naar het plafond wijzen). Als de draadloze router (of het draadloze accesspoint) zelf al verticaal is gepositioneerd, laat de antennes dan zo recht mogelijk naar het plafond wijzen. • In woningen met meer verdiepingen plaatst u de draadloze router (of accesspoint) op de verdieping die zich het dichtst bij het midden van de woning bevindt. Dit kan betekenen dat u de draadloze router (of accesspoint) op een hogere verdieping moet plaatsen. • Plaats de draadloze router (of accesspoint) niet in de buurt van een draadloze 2,4GHz-telefoon. 74 Appendix B: Belangrijke factoren die een rol spelen bij plaatsing en installatie. 2. Vermijd obstakels en interferentie Plaats uw draadloze router (of accesspoint) bij voorkeur niet in de buurt van apparaten die radiogolven uitzenden, zoals magnetrons. De volgende ondoordringbare objecten kunnen draadloze communicatie hinderen: • Koelkasten • Wasmachines en/of drogers • Metalen kasten • Grote aquaria • Gemetalliseerde UV-werende ruiten Indien uw draadloze signaal op sommige plaatsen zwakker lijkt te zijn, zorg er dan voor dat dit soort objecten het signaal niet kunnen hinderen, dat wil zeggen dat ze niet tussen uw computers en uw draadloze router (of accesspoint) in staan. 3. Draadloze telefoons 4. Kies het “stilste” kanaal voor het draadloze netwerk Op plaatsen waar meerdere woningen of kantoren dicht bij elkaar liggen, zoals appartementen- of kantoorgebouwen, kunnen draadloze netwerken in de omgeving problemen veroorzaken voor uw netwerk. Maak gebruik van de Site Survey-mogelijkheid (site-overzicht) van de Wireless LAN Utility (hulpprogramma voor draadloos LAN) om andere draadloze netwerken te lokaliseren en verplaats uw router en computers naar een kanaal dat zo ver mogelijk verwijderd is van andere netwerken. Experimenteer met de verschillende beschikbare kanalen om de beste verbinding te vinden en storing door draadloze telefoons en andere draadloze apparaten in de omgeving te voorkomen. 75 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Ga als volgt te werk als de prestaties van het draadloze netwerk niet beter worden nadat u de bovenstaande wenken hebt opgevolgd én u een draadloze telefoon bezit: • Kijk wat er gebeurt als u uw draadloze telefoon uit de buurt houdt van uw draadloze routers (of accesspoints) en uw computers die geschikt zijn voor draadloze communicatie. • Verwijder de batterij uit alle draadloze telefoons die gebruik maken van de 2,4 GHz-band (zie de informatie van de fabrikant). Als het probleem hiermee is opgelost, is(/zijn) uw telefoon(s) de storingsbron. • Als u voor uw telefoon ook andere kanalen kunt kiezen, kies dan voor het kanaal dat het verst verwijderd is van het kanaal dat door uw draadloze netwerk wordt gebruikt. Verander bijvoorbeeld het kanaal van uw telefoon in kanaal 1 en stel het kanaal van uw draadloze router (of accesspoint) in op kanaal 11. Raadpleeg de handleiding van uw telefoon voor gedetailleerde instructies. • Gebruik zo nodig voortaan een draadloze telefoon van 900 MHz of 5 GHz. 1 Appendix B: Belangrijke factoren die een rol spelen bij plaatsing en installatie. Gebruik voor niet van Belkin afkomstige draadloze netwerkproducten het gedetailleerde site-overzicht en de informatie over draadloze kanalen in de handleiding. Bovenstaande suggesties en richtlijnen helpen u bij het optimaliseren van het bereik van uw draadloze router (of accesspoint). Indien u een nog groter bereik nodig hebt, raden wij u aan een draadloze range extender/accesspoint van Belkin aan te schaffen. 5. Veilige verbindingen, VPN’s en AOL Veilige verbindingen zijn verbindingen waarvoor een gebruikersnaam en een wachtwoord vereist zijn. Hiervan wordt gebruik gemaakt in situaties waar beveiliging van belang is. Veilige verbindingen zijn o.a.: • Virtual Private Network (VPN)-verbindingen, vaak gebruikt om op afstand verbinding te maken met een kantoornetwerk • Het “Bring Your Own Access”-programma van America Online (AOL) - met dit programma kunt u AOL gebruiken via een breedbandverbinding die door een andere kabel- of DSL-service beschikbaar wordt gesteld. • De meeste websites voor Internetbankieren • Veel commerciële websites die alleen te openen zijn nadat een gebruikersnaam en een wachtwoord zijn ingevuld. Veilige verbindingen kunnen worden onderbroken als het energiebeheer van de computer de computer naar de slaapstand overschakelt. U kunt opnieuw verbinding maken door de VPN of AOL-software te draaien, of door opnieuw op de beveiligde website in te loggen. Een tweede alternatief is het veranderen van de energiebeheerinstellinge n van de computer, zodat deze niet overgaat op de slaapstand. Dit is niet noodzakelijkerwijs van toepassing voor draagbare computers. Om de energi ebeheerinstellingen te wijzigingen in Windows, gaat u naar “Power Options” (Energiebeheer) in het “Control Panel” (Configuratiescherm). Als u moeilijkheden blijft houden met de beveiligde verbindingen, VPN en AOL, raden wij u aan de bovenstaande stappen te doorlopen om te zien of u hiermee rekening gehouden hebt. 76 Informatie FCC-verklaring VERKLARING VAN CONFORMITEIT MET DE FCCVOORSCHRIFTEN VOOR ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT Wij, Belkin International, Inc., gevestigd 501 West Walnut Street, Compton, CA 90220, Verenigde Staten van Amerika, verklaren hierbij dat wij de volledige verantwoordelijkheid aanvaarden dat het product met het artikelnummer F5D7632uk4A waarop deze verklaring betrekking heeft, voldoet aan Deel 15 van de FCCVoorschriften. Het gebruik ervan is onderworpen aan de beide volgende voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke storingen opwekken en (2) het apparaat moet elke ontvangen interferentie accepteren, waaronder storingen die een ongewenste werking kunnen veroorzaken . Waarschuwing: Blootstelling aan radiofrequente straling. Kennisgeving van de Federal Communications Commission (FCC) Deze apparatuur is getest en voldoet aan de grenswaarden voor digitale apparaten van Klasse B zoals vastgelegd in Deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze normen zorgen bij de installatie in een woonomgeving voor een aanvaardbare bescherming tegen schadelijke interferentie. Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequente energie en kan deze tevens uitzenden. Als deze apparatuur de radio- of televisie-ontvangst stoort, wat u kunt vaststellen door de apparatuur in- en uit te schakelen, kunt u proberen de storing op te heffen met een of meer van de volgende maatregelen: • Door de ontvangende antenne in een andere richting te draaien of de antenne op een andere plaats te zetten. • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en het ontvangende apparaat. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere groep dan die waarop de ontvanger is aangesloten. • Neem contact op met de verkoper of een deskundig radio/televisietechnicus. 77 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk Het door dit apparaat afgegeven uitgangsvermogen ligt ver beneden de hiervoor in de FCC-voorschriften vastgelegde grenswaarden voor stralingsfrequenties. Niettemin dient dit apparaat zodanig te worden gebruikt dat bij normaal gebruik de mogelijkheid van persoonlijk contact tot een minimum beperkt blijft. Ook bij het aansluiten van een externe antenne op dit apparaat moet de antenne zodanig worden geplaatst dat bij normaal gebruik de kans op aanraking tot een minimum beperkt blijft. Ter voorkoming van overschrijding van de in de FCCvoorschriften aangegeven grenswaarden voor de blootstelling aan radiofrequente straling, mogen personen de werkende antenne niet dichter naderen dan tot op een afstand van 20 centimeter. 1 Informatie Veranderingen De Federal Communications Commission eist dat de gebruiker ervoor wordt gewaarschuwd dat elke verandering aan het apparaat die niet uitdrukkelijk door Belkin International, Inc. is goedgekeurd de bevoegdheid van de gebruiker om het apparaat te bedienen teniet kan doen. Canada-Industry Canada (IC) De draadloze radio van dit apparaat voldoet aan RSS 139 & RSS 210 Industry Canada. This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B conforme á la norme NMB- 003 du Canada. Kennisgeving betreffende de Europese Unie Radioproducten die voorzien zijn van de CE 0682- of de CE-aanduiding voldoen aan de R&TTE-richtlijn (1995/5/EC) van de Commissie van de Europese Gemeenschap. Het voldoen aan deze richtlijn houdt in dat de betreffende apparatuur beantwoordt aan de volgende Europese normen (de overeenkomstige internationale normen zijn tussen haakjes vermeld). • EN 60950 (IEC60950) – Productveiligheid • EN 300 328 Technische eisen voor radioapparatuur • ETS 300 826 Algemene EMC-vereisten voor radioapparatuur. U kunt het zendertype vaststellen op het identificatie-etiket van uw apparaat van Belkin. Producten die voorzien zijn van het CE-merk voldoen aan de Richtlijn voor Elektromagnetische Compatibiliteit (89/336/EEC) en aan de Richtlijn voor Laagspanningsapparatuur (72/23/EEC) van de Commissie van de Europese Economische Gemeenschap. Apparaten die aan deze richtlijn voldoen beantwoorden aan de volgende Europese normen (tussen haakjes zijn de overeenkomstige internationale normen vermeld). • EN 55022 (CISPR 22) – Elektromagnetische interferentie • EN 55024 (IEC61000-4-2,3,4,5,6,8,11) – Elektromagnetische immuniteit • EN 61000-3-2 (IEC610000-3-2) – Harmonischen in elektrische leidingen • EN 61000-3-3 (IEC610000) – Spanningsfluctuaties in elektrische leidingen • EN 60950 (IEC60950) – Productveiligheid Producten die een radiozender bevatten zijn voorzien van de CE 0682- of CEaanduiding en kunnen tevens zijn voorzien van het CE-logo. 78 Informatie Beperkte levenslange productgarantie van Belkin International, Inc. Deze garantie dekt het volgende: Belkin International, Inc. garandeert de oorspronkelijke koper van dit Belkin-product dat het product vrij is van ontwerp-, assemblage-, materiaal- en fabricagefouten. De geldigheidsduur van de dekking Belkin International, Inc., garandeert het Belkin-product voor de levensduur van het product. Hoe worden problemen opgelost? Productgarantie. Belkin zal het product dat een defect vertoont naar eigen keus kosteloos (met uitzondering van verzendkosten) repareren of vervangen. Wat valt buiten deze garantie? Alle hierin versterkte garanties zijn niet van toepassing als het product van Belkin op verzoek van Belkin niet op kosten van de koper voor onderzoek aan Belkin International, Inc., ter beschikking is gesteld of als Belkin International, Inc. constateert dat het product van Belkin verkeerd is geïnstalleerd, op enige wijze is veranderd of vervalst. De Belkin productgarantie biedt geen bescherming tegen van buiten komend onheil, zoals blikseminslag, overstromingen, aardbevingen en oorlogsmolest, vandalisme, diefstal, normale slijtage, afslijting, depletie, veroudering, misbruik, beschadiging door netspanningsdalingen (z.g. “brown-outs” en “sags”), ongeoorloofde programmering en/of wijziging van de systeemapparatuur. Hoe wordt service verleend? Om voor serviceverlening door Belkin in aanmerking te komen, moet u het volgende doen: 1.Neem binnen 15 dagen na het voorval schriftelijk contact op met de afdeling Customer Service (Klantenservice) van Belkin International, Inc., 501 W. Walnut St., Compton CA 90220, Verenigde Staten, of bel (800)-223-5546. U moet de volgende gegevens kunnen verstrekken: a. Het artikelnummer van het Belkin-product. b. Waar u het product hebt gekocht. c. Wanneer u het product hebt gekocht. d. Het originele aankoopbewijs. 2. De medewerker/ster van de klantenservice van Belkin zal u vervolgens instructies geven hoe u het aankoopbewijs en het product moet verzenden en uitleggen hoe de claim verder afgewikkeld wordt. Belkin International, Inc. behoudt zich het recht voor het defecte Belkin-product te onderzoeken. De kosten voor verzending van het Belkin-product naar Belkin 80 Informatie International, Inc. komen volledig voor rekening van de koper. Als Belkin naar eigen bevinding tot de conclusie komt dat het onpraktisch is de defecte apparatuur naar Belkin International, Inc. te verzenden, kan Belkin naar eigen goeddunken een deskundige reparatie-inrichting aanwijzen en deze opdragen de betreffende apparatuur te inspecteren en de reparatiekosten ervan te begroten. De eventuele verzendkosten van het product naar de reparatie-inrichting en van de terugzending naar de koper en van de kostenbegroting komen geheel voor rekening van de koper. Het beschadigde product moet voor onderzoek beschikbaar blijven totdat de claim is afgehandeld. Belkin International, Inc. behoudt zich bij de vereffening van claims het recht voor tot in-de-plaatstreding bij alle geldige verzekeringspolissen waarover de koper van het product beschikt. De garantie en de wet. DEZE GARANTIE OMVAT DE ENIGE GARANTIE VAN BELKIN INTERNATIONAL, INC. EN ER ZIJN GEEN ANDERE GARANTIES, NADRUKKELIJK OF TENZIJ WETTELIJK BEPAALD IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN IMPLICIETE GARANTIES OF VOORZIENINGEN VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, EN ZULKE IMPLICIETE GARANTIES, MITS VAN TOEPASSING, ZIJN WAT HUN GELDIGHEID BETREFT TOT DE DUUR VAN DEZE GARANTIE BEPERKT. In sommige staten of landen is het niet toegestaan de duur van impliciete garanties te beperken in welk geval de bovenstaande garantiebeperkingen wellicht niet voor u gelden. Deze garantie verleent u specifieke wettelijke rechten en wellicht hebt u andere rechten die van staat tot staat kunnen verschillen. In sommige staten en landen is het niet toegestaan incidentele schade, gevolgschade en andere schade uit te sluiten, daarom is het mogelijk dat de bovenstaande garantiebeperkingen voor u niet gelden. Voor informatie over de verwijdering van afgedankte apparatuur verwijzen wij u naar http://environmental.belkin.com VOOR GEBRUIK IN AT BE CY CZ DK EE FI FR DE GR HU IE IT LV LT LU MT NL PL PT SK SI ES SE GB IS LI NO CH BG RO TR WERKT OP DE KANALEN 1-13 In sommige landen gelden gebruiksbeperkingen 81 Klasse 2-apparaat 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Hoofdstuk ONDER TOEPASSELIJK RECHT IS BELKIN INTERNATIONAL, INC. NIET AANSPRAKELIJK VOOR INCIDENTELE, BIJZONDERE, DIRECTE, INDIRECTE, BIJKOMENDE OF MEERVOUDIGE SCHADE WAARTOE ZONDER ENIGE BEPERKING TE REKENEN SCHADE TEN GEVOLGE VAN GEDERFDE WINST EN/OF GEMISTE OPBRENGSTEN VOORTKOMEND UIT DE VERKOOP OF HET GEBRUIK VAN BELKIN PRODUCTEN, ZELFS ALS DE BETROKKENE VAN MOGELIJKHEID VAN ZULKE SCHADE TEVOREN OP DE HOOGTE WAS GESTELD. 1 ADSL2+ modem met ingebouwde draadloze G router Technische ondersteuning Verenigd Koninkrijk: 0845 607 77 87 Europa: www.belkin.com/support Belkin Ltd. Express Business Park Shipton Way, Rushden NN10 6GL, Verenigd Koninkrijk +44 (0) 1933 35 2000 +44 (0) 1933 31 2000 fax Belkin SAS 130 rue de Silly 92100 Boulogne-Billancourt, Frankrijk +33 (0) 1 41 03 14 40 +33 (0) 1 41 31 01 72 fax Belkin GmbH Hanebergstraße 2 80637 München Duitsland +49 (0) 89 143405 0 +49 (0) 89 143405 100 fax Belkin Iberia C/ Anabel Segura, 10 planta baja, Of. 2 28108, Alcobendas, Madrid Spanje +34 91 791 23 00 +34 91 490 23 35 fax Belkin Italy & Greece Via Carducci, 7 20123 Milaan Italië +39 02 862 719 +39 02 862 719 fax Belkin B.V. Boeing Avenue 333 1119 PH Schiphol-Rijk, Nederland +31 (0) 20 654 7300 +31 (0) 20 654 7349 fax © 2007 Belkin International, Inc. Alle rechten voorbehouden. Alle handelsnamen zijn gedeponeerde handelsmerken van de betreffende rechthebbenden. Mac, Mac OS, Apple en AirPort zijn handelsmerken van Apple Inc. die geregistreerd zijn in de Verenigde Staten en in andere landen. Microsoft, NT, Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde handelsmerken of P74725ea-A handelsmerken van Microsoft Corporation.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494
  • Page 495 495
  • Page 496 496
  • Page 497 497
  • Page 498 498
  • Page 499 499
  • Page 500 500
  • Page 501 501
  • Page 502 502
  • Page 503 503
  • Page 504 504

Belkin F5D7632EA4A Handleiding

Categorie
Routers
Type
Handleiding