6
MTU staat voor Maximal Transfer Unit en geeft de maximaal te versturen pakketgrootte aan. Als u over deze instelling niet
zeker bent, is het aan te bevelen de standaard ingestelde waarde te laten staan. Waarden tussen 512 en 1492 zijn mogelijk.
Met de vermelding van het Connection Type bepaalt u het inbelgedrag van uw router. U kunt kiezen uit:
Continuous: De router is altijd met het internet verbonden. Dit verbindingstype is aan te bevelen, als u bijv. een fl atrate zonder
tijdbegrenzing heeft.
Connect on demand: Bij dit type verbinding belt de router pas in als dit door een aangesloten computer als commando wordt
gegeven, bijv. als u op de computer de browser opent. De verbinding blijft zolang bestaan tot de, onder Idle Time Out ingestelde
tijd, zonder activiteit is verstreken.
Manual: Indien u voor het verbindingstype manual kiest, dan kunt u de verbinding via de knop Connect tot stand brengen en via
de knop disconnect weer beëindigen.
Aanwijzing !!! Bij internettarieven naar volume of tijd is het aan te bevelen de optie „Connect On-Demand“ (verbinding indien
nodig) te selecteren, zodat de internettoegang automatisch na de ingestelde tijd onder de optie „Idle“
(beschikbare tijd) verbroken wordt. Bij een permanente verbinding kunnen anders de verbindingskosten hoog
oplopen. Maar houdt u er ook rekening mee dat als u de browser sluit, de verbinding met het internet niet altijd
verbroken wordt. Veel programma’s sturen of ontvangen gegevens naar of van het internet zonder dat dit
duidelijk zichtbaar is . Dit is voor de router hetzelfde als bijvoorbeeld het openen van een browser. Als u zeker
wilt zijn dat de verbinding met het internet gedeactiveerd wordt, dient u het toestel uit te schakelen of de
verbinding met het modem te onderbreken.
Idle Time Out: Hier stelt u in, na hoeveel minuten inactief zijn de internetverbinding verbroken dient te worden. Waarden tussen
1 en 1000 zijn mogelijk. Bevestig de instelwaarde met een klik op OK. Vervolgens moet de router opnieuw gestart worden, zodat
de instellingen actief worden. Klik daartoe in het volgende venster op ‘Apply’. De router heeft nu ca. 30 seconden nodig om
opnieuw te starten. Na het opnieuw starten is de router in zoverre geconfigureerd dat u met de aangesloten computers weer
op het internet kunt inbellen. U kunt deze instellingen tevens handmatig wijzigen door in het menu links WAN en aansluitend het
betreffende verbindingstype te selecteren.
3.2 Configuratie van de Wireless LAN
Het Wireless LAN is standaard gedeactiveerd. Wilt u deze functie activeren, selecteer dan vanuit de startpositie gezien,
welke u door het aanklikken van Home bereikt, allereerst general Setup en aansluitend in de menulijst links Wireless. Houd er
rekening mee dat het activeren van het Wireless LAN zonder extra instelling van een codering veel risico’s draagt. Markeer nu
Enable en klik daarna op Apply. In de volgende weergave a.u.b. Next selecteren.
3.2.1 Basisinstellingen voor draadloze netwerken (WLAN)
Selecteer in het menu links Basic Settings.
Onder mode kunt u selecteren welke rol de router in het netwerk zal spelen.
Selecteer de functie Access-Point AP (3.2.1.1) als het toestel het enige Access-Point binnen uw netwerk is of geen verbinding op
bridge-niveau met andere Access-Points dient te worden gemaakt.
Selecteer het Ad-Hoc-station (3.2.1.2.), indien uw router als client en niet als Access-Point binnen uw netwerk dient te functioneren.
In deze bedrijfsmodus is een verbindíng met andere Ad-Hoc-clients mogelijk. (Ad-Hoc betekent WLAN-netwerk zonder Access-
Point)
Selecteer het Infrastructure-station (3.2.1.3.), indien uw router als client en niet als Access-Point binnen uw netwerk dient te
functioneren. In deze bedrijfsmodus kan de router als client aan een ander Access-Point worden aangemeld.
Selecteer AP bridge-point to point (3.2.1.4) indien u dit Access-Point met een tweede Access-Point draadloos wilt verbinden. Voor
clients bestaat in deze modus niet de mogelijkheid om zich via een draadloze verbinding aan te melden.
Selecteer AP bridge-point to multi-point (3.2.1.5), indien u dit Access-Point met meerdere andere Access-Points draadloos wilt
verbinden. Voor clients bestaat in deze modus niet de mogelijkheid om zich via een draadloze verbinding aan te melden.
Selecteer AP bridge WDS (3.2.1.6), indien u dit Access-Point met één of meerdere Access-Points draadloos wilt verbinden en clients
tevens de draadloze aanmelding wordt toegestaan.
Ga aan de hand van uw selectie verder met de configuratie.