Documenttranscriptie
Page
Directions For Use - English ....................................................................................
2
Mode d'emploi - Français ........................................................................................
15
Gebrauchsanweisung - Deutsch.............................................................................
28
Gebruiksaanwijzing - Nederlands..........................................................................
42
Instrucciones de uso - Español ...............................................................................
55
Bruksanvisning - Svenska .......................................................................................
68
Käyttöohje - Suomi..................................................................................................
81
Instruções de utilização - Português .....................................................................
94
Használati utasítás - Magyar ..................................................................................
107
Brugsanvisning - Dansk ..........................................................................................
120
Bruksanvisning - Norsk ...........................................................................................
133
Istruzioni - Italiano ..................................................................................................
146
Kullanım Talimatları - Türkçe...................................................................................
159
Instrukcja obsługi - Polski ......................................................................................
172
Instrucţiuni de utilizare - Română .........................................................................
185
Упатство за употреба - македонски....................................................................
198
1000DF00444 Iss. 2
1/210
Inhoud
Page
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Info over deze handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Kenmerken van het Alaris® DS Docking Station . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
Omschrijving van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Beginnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Producten en reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Contactpersonen voor service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Inleiding
Het Alaris® DS Docking Station (hierna genoemd het “Docking Station”) is ontworpen als een modulair systeem. Het systeem bevat
modules voor de Alaris®-productreeks van infusiepompen.
Meerdere Alaris®-infusiepompen aangesloten op één centraal beheersystem.
Minder losliggende kabels door gebruik van één voedingsingang.
Medical Device Interface (interface voor medische apparatuur, MDI) – een uniek bevestigingsmechanisme.
Eenvoudige installatie door aanpasbaar modulair ontwerp.
Efficiënte opzet van configuraties met meerdere toevoerbuizen.
De merknaam Asena® is onlangs gewijzigd in de merknaam Alaris®. Deze wijziging van merknaam heeft geen invloed op het beoogde
gebruik of de functionaliteit van het product. De voor gebruik met dit product aanbevolen pomp en accessoires kunnen betrekking
hebben op zowel de merknaam Asena® als Alaris®; beide types zijn geschikt voor gebruik met dit Docking Station.
Beoogd gebruik:
Het beoogde gebruik van het Docking Station is aanvullende bevestigingsmogelijkheden voor en voeding van de Alaris®-productreeks van
infusiepompen in een operatieve omgeving zoals aangegeven in deze Aanwijzingen voor gebruik (Directions For Use - DFU). In dergelijke
omgevingen kan het apparaat worden blootgesteld aan de volgende soorten behandelingen en therapieën:
vloeistofbehandeling, bloedtransfusies, parenterale voeding, behandelingen met geneesmiddelen, chemotherapie, dialyse en anesthesie.
Het ontwerp van het Alaris® Gateway Workstation is dusdanig dat het geen rechtstreekse invloed heeft op het infusieproces.
Info over deze handleiding
Vóór gebruik dient de gebruiker zeer vertrouwd te zijn met het in deze handleiding beschreven Docking Station.
Raadpleeg de relevante Aanwijzingen voor gebruik (Directions For Use) voor de correcte bediening van de pompen.
Alle illustraties in deze handleiding tonen kenmerkende waarden en instellingen die kunnen worden gebruikt bij het instellen van de
functies van het Docking Station. Deze instellingen en waarden zijn alleen bedoeld ter illustratie. De volledige reeks instellingen en
waarden staan aangegeven in de sectie Specificaties.
1000DF00444 Iss. 2
42/210
Kenmerken van het Alaris® DS Docking Station
Voorbeeld van een typische configuratie van het Docking Station.
Infuuszakhaken (2,5 kg max. totaal - 2 kg
bij transport op een trolley)
In hoogte
verstelbare
stang met
handgreep
Horizontale
behuizing
T-stuk
Vergrendelingshandwiel
Verticale
behuizing
Vergrendelingshendel
Moduleonderbreker
Bevestigingsrail apparaat
Waarschuwings-LED
(lichtdiode)
Netuitgang
Pompmodule
Specificatieplaatje (op
achterzijde - zie de
sectie Omschrijving
van de symbolen voor
een verklaring van de
gebruikte symbolen).
Infrarode
communicatiepoort
Aansluiting
potentiaalvereffening
(PE)
Spanningsmodule
AAN/UIT-schakelaar
Netingang
A
Zie Voorzorgsmaatregelen voor gebruik en Specificaties voor het maximumaantal Alaris®-infusiepompen dat is
toegestaan bij het gebruik van een trolley.
1000DF00444 Iss. 2
43/210
Omschrijving van de symbolen
Labelsymbolen:
Symbool
Omschrijving
w
x
O
r
Attentie (raadpleeg de bijgeleverde documentatie)
Aansluiting potentiaalvereffening (PE)
Beschermd tegen verticaal vallende waterdruppels
Wisselstroom
Het apparaat voldoet aan de vereisten van de Richtlijn van de Raad 93/42/EEC
zoals gewijzigd door 2007/47/EC.
T
t
U
A
W
EC
REP
Fabricagedatum
Fabrikant
Niet voor gemeentelijke afvalverwerking
Belangrijke informatie
Vermogen zekering
Geautoriseerde vertegenwoordiger in de Europese Gemeenschap
1000DF00444 Iss. 2
44/210
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
De pomp bevestigen
H
I
•
De op het Docking Station aangesloten pompen moeten binnen 1,0 m boven of onder het hart van
de patiënt worden opgesteld. De meest nauwkeurige drukmeting in de extensieset wordt verkregen
wanneer u de pomp ter hoogte van het hart van de patiënt plaatst.
•
U mag het Docking Station niet bevestigen in een dusdanige positie dat de spuit naar boven gericht is,
aangezien dit kan leiden tot het infunderen van lucht die zich in de spuit bevindt. Om de introductie
van lucht te voorkomen dient de gebruiker de voortgang van de infusie, de spuit, de extensielijn en de
aansluitingen op de patiënt regelmatig te controleren en de pomp te prepareren volgens de in deze
handleiding aangegeven Aanwijzingen voor gebruik (Directions For Use).
•
U mag het Docking Station niet bevestigen op een wijze waarbij de netingang naar boven wijst, aangezien
dit de elektrische veiligheid kan beïnvloeden in het geval er vloeistof wordt gemorst over het Docking
Station. Zorg ervoor dat het Docking Station wordt bevestigd in een verticale positie.
•
De stang waaraan het Docking Station wordt bevestigd, moet ten minste vier maal zo zwaar zijn als het
gewicht van het volledig belaste Docking Station (zie de tabel in de sectie ‘Specificaties’ voor het gewicht
van elke configuratie van het Docking Station).
•
De trolley van het Alaris® DS Docking Station is ontworpen voor het vervoer van maximaal 9 pompen (6
spuitpompen en 3 volumetrische pompen). Gebruik op de trolley geen configuratie die groter is dan deze
(zie de tabel in de sectie ‘Specificaties’).
•
Het Docking Station mag alleen aan een verplaatsbare infuusstandaard worden bevestigd als de stabiliteit
en sterkte van de constructie is beoordeeld aan de hand van de norm IEC/EN60601-1 voor mobiele
apparatuur.
•
Op de netuitgangen mogen geen andere apparaten dan Alaris®-infusiepompen worden aangesloten.
Het toegestaande aardingsspanningsverlies van het systeem mag worden overschreden als er andere
apparatuur is aangesloten.
Elektromagnetische compatibiliteit en interferentie
M
•
Dit Docking Station (uitgerust met pompen) is beschermd tegen de invloed van externe interferentie,
inclusief hoogenergetische radiofrequentie-emissies, magnetische velden en elektrostatische ontlading
(bijvoorbeeld ten gevolge van elektrochirurgische en cauterisatieapparatuur, grote motoren, draagbare
radio’s, mobiele telefoons, enzovoort) en is zodanig ontworpen dat deze veilig in gebruik blijft bij
buitensporige interferentieniveaus .
•
Het Docking Station valt buiten het bereik van CISPR 11, aangezien het geen wisselstroom of geschakelde
signalen van meer 9 kHz gebruikt. Derhalve zijn de radiofrequentie-emissies zeer laag en is het
onwaarschijnlijk dat deze interferentie met de elektronische apparatuur in de nabijheid veroorzaken. Dit
Docking Station (uitgerust met pompen) geeft echter wel een bepaalde hoeveelheid elektromagnetische
straling af, maar deze blijft binnen de niveaus die zijn aangegeven in IEC/EN60601-1-2 en IEC/EN606012-24. Als het Docking Station (uitgerust met pompen) een invloed heeft op andere apparatuur, moeten
voorzorgsmaatregelen worden genomen om de gevolgen hiervan tot een minimum te beperken,
bijvoorbeeld door de positie of locatie ervan te wijzigen.
Gevaren
B
A
•
Er bestaat explosiegevaar als het Docking Station wordt gebruikt in de nabijheid van brandbare anesthetica.
Verwijder het Docking Station voorzichtig uit de omgeving van dergelijke gevaarlijke stoffen.
•
Gevaarlijke spanning: Er bestaat gevaar voor elektrische schokken als de behuizing van het Docking Station
wordt geopend of verwijderd. Laat onderhoudswerkzaamheden alleen uitvoeren door gekwalificeerd
onderhoudspersoneel.
•
Wanneer het systeem op een externe stroombron wordt aangesloten, moet er een drieaderige voeding
(stroom, neutraal, aarde) worden gebruikt. Als niet zeker is of de externe beschermingsgeleider van de
installatie nog intact is of als er twijfels bestaan over de correcte bevestiging, dient u het Docking Station
niet te gebruiken.
•
Als het Docking Station is gevallen of is blootgesteld aan overmatig vocht, gemorste vloeistof, vochtigheid
of hoge temperatuur, of als u een andere beschadiging vermoedt, stelt u het apparaat buiten gebruik
en laat het controleren door een gekwalificeerd onderhoudstechnicus. Als u het Docking Station wilt
verplaatsen of opslaan, dient u, voor zover mogelijk, de originele verpakking te gebruiken en de instructies
met betrekking tot temperatuur, vochtigheid en druk op te volgen zoals die zijn opgenomen in de sectie
‘Specificaties’ en op de buitenverpakking.
1000DF00444 Iss. 2
45/210
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik (vervolg)
Gebruiksomgeving
•
Gebruikers van het Docking Station dienen alle instructies in deze handleiding te lezen vóór dat ze dit
medische apparaat gebruiken.
•
Het Docking Station is geschikt voor alle gebouwen, inclusief gebouwen voor bewoning en die gebouwen
die rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare stroomvoedingsnetwerk met lage spanning dat stroom
levert aan voor bewoning gebruikte gebouwen.
•
Bij de installatie van een Docking Station dient te worden beoordeeld of er potentiële risico’s bestaan
betreffende de omleiding van elektrische kabels en infuussystemen. Daar waar nodig, dienen bijzondere
maatregelen te worden onderkend en geïmplementeerd.
•
Het Docking Station dient alleen te worden gebruikt in combinatie met compatibele CareFusionproducten en -accessoires en de juiste infuuszakken en systemen.
•
Bij de behandeling van patiënten moet elk Docking Station aan de zorg van slechts één patiënt worden
besteed.
•
Dit Docking Station is niet bedoeld voor gebruik in de nabijheid van brandbare anesthesiemengsels met
lucht of zuurstof of lachgas.
1000DF00444 Iss. 2
46/210
Beginnen
Eerste installatie
A
Lees deze Aanwijzingen voor gebruik zorgvuldig door alvorens het Docking Station te gaan gebruiken.
1. Controleer of het Docking Station compleet en onbeschadigd is, en ga na of het voltage dat op de label staat vermeld, overeenkomt
met de netvoeding.
2. De meegeleverde onderdelen zijn:
Alaris® DS Docking Station
Aanwijzingen voor gebruik (Directions For Use)
Beschermende verpakking
Voedingsingang
Het Docking Station heeft een eigen voedingsdistributiecircuit. De wisselstroom wordt aangeleverd via een standaard IEC-connector in
spanningsmodule. Een verlichte voedingsschakelaar geeft aan wanneer de voedings is ingeschakeld.
Het Docking Station beschikt over een dubbele zekeringhouder die de wisselstroomingang beschermt. Zowel de stroomdragende fase als
de nulfase worden door de zekeringen beschermd.
A
Als het LED-lampje op een module voor de infusiepomp brandt terwijl er geen pomp op de module is aangesloten,
dient u uit te gaan van een storing van de voeding naar de module. Stel het Docking Station buiten gebruik en
neem contact op met een erkende onderhoudstechnicus.
In hoogte verstelbare infuuszakhaken
De in hoogte verstelbare stang is ontworpen als een handige manier om de infuuszakken met vloeistof veilig aan het Docking Station op
te hangen. De stang ondersteunt een maximale belasting van 2,5 kg per infuuszakhaak (2 kg bij transport op een trolley). De stang wordt
veilig op zijn plaats gehouden middels een klem en een vergrendelingshendel. Dit biedt aanvullende flexibiliteit bij het kiezen van de
vereiste hoogte van de zakken met vloeistof. U gebruikt de klem als volgt:
1.
Neem de klem vast aan het onderste gedeelte van de stang en draai voorzichtig het handwiel los.
2.
Zet de vergrendelingshendel vrij terwijl u de stang vasthoudt; hierdoor kan de stang vrijelijk bewegen.
3.
Stel de stang dusdanig in dat de zak met vloeistof op de gewenste hoogte komt te hangen.
4.
Draai het handwiel vast om de stang veilig in die positie vast te zetten.
1000DF00444 Iss. 2
47/210
Beginnen (vervolg)
Een Alaris®-infusiepomp aanbrengen
Bevestigingsrail
apparaat
Ontgrendelingshendel (indrukken om te ontgrendelen)
Draainok
A
Rechthoekige stang
Draainok
lte
dee
al ge
onta
Horiz
Ontgrendelingshendel
(indrukken om te
ontgrendelen)
Het wordt aanbevolen om de zakken met
infuusvloeistof op een haak te hangen direct
boven de pomp waarmee ze worden gebruikt. Dit
minimaliseert de kans op verwarring van infuussets
bij gebruik van meerdere volumetrische pompen.
De draainok kan worden bevestigd op de rechthoekige stang op het Docking Station.
1.
Plaats de draainok aan de achterzijde van de pomp op één lijn met de rechthoekige stang op het Docking Station.
2.
Houd de pomp horizontaal en druk de pomp stevig op de rechthoekige stang.
Controleer of de pomp stevig in positie op de stang ‘klikt’.
3.
Controleer of k op de pomp gaat branden.
A
De voeding naar een module en dus ook naar de pomp komt pas beschikbaar wanneer de pomp zich op de
correcte plaats op de module bevindt.
4.
Om de pomp te verwijderen, drukt u de ontgrendelingshendel in en trekt u de pomp naar u toe.
5.
Controleer of het rode LED-lampje op de module niet brandt nadat de pomp is verwijderd.
A
Als het LED-lampje blijft branden nadat de pomp is afgekoppeld, schakelt u het Docking Station UIT, stelt u deze
buiten werking en neemt u contact op met een erkende onderhoudstechnicus.
1000DF00444 Iss. 2
48/210
Beginnen (vervolg)
Bevestigen van het Docking Station op de trolley
1.
Bevestig de montagesets aan de verticale behuizing van het Docking Station.
2.
Bevestig de bovenste en onderste montagebeugel van het Docking Station aan
de trolley, pas de tussenruimte van de beugels aan aan de trolley en draai deze
vast voor een veilige bevestiging van het Docking Station.
A
2 kg - max.
gewicht van
zakken met
vloeistof bij
verplaatsing van
de trolley
Bevestig het Docking Station niet dusdanig op de trolley dat
het bovenste gedeelte van het Docking Station zich meer dan
160 cm boven de vloer bevindt.
160 cm - max.
hoogte van het
DS tot de vloer
De trolley is dusdanig ontworpen dat deze geschikt is voor
een Docking Station met een belasting van maximaal 9
pompen (6 spuitpompen en 3 volumetrische pompen - zie de
sectie ‘Specificaties’).
w
Wanneer u extra pompen/apparatuur op of aan de trolley
laadt of bevestigt, dient u altijd te controleren dat de
constructie op de juiste wijze wordt gestabiliseerd en in
evenwicht wordt gebracht.
Verplaatsen van het Docking Station na bevestiging op een trolley
Wanneer u de trolley met daarop een Docking Station verplaatst, dient u de onderstaande instructies op te volgen.
Verwijder alle overbodige bevestigingen en ga tijdens het transport voorzichtig met het Docking Station om.
Tijdens het transport mag maximaal 2 kg aan zakken met vloeistof aan de haken van het Docking Station zijn bevestigd.
Controleer dat de verstelbare stang in een zo laag mogelijke stand staat.
A
Controleer vóór het transport of de constructie op de juiste wijze is gestabiliseerd en in evenwicht is.
Transport van het Docking Station op de trolley met bevestiging van optionele stangen
Wanneer u de trolley met daarop het Docking Station en
met bevestiging van optionele stangen verplaatst, dient u de
onderstaande instructies op te volgen.
Per enkele stang,
maximaal 8,5 kg
aan massa
Aan elke
stang,
maximaal
4,25 kg aan
massa
Bevestig niet meer dan 2 kg aan zakken met vloeistof aan
de haken.
Controleer dat de verstelbare stang(en) in een zo laag
mogelijke stand staat (staan).
Verwijder alle overbodige bevestigingen en ga tijdens het
transport voorzichtig met het Docking Station om.
Bevestig geen massa van meer dan 8,5 kg aan een
afzonderlijke zijstang of 4,25 kg aan beide stangen.
w
Zorg ervoor dat
zijstangen in een
zo laag mogelijke
positie zijn
Bevestig geen pompen op meer dan 160 cm boven de vloer
aan de stangen; de stangen mogen niet in een neerwaartse
positie staan.
A
1000DF00444 Iss. 2
Controleer vóór het transport of de constructie
op de juiste wijze is gestabiliseerd en in
evenwicht is.
49/210
Specificaties
Mechanisch -
Aantal
verticale
modules
Aantal
horizontale
modules
Infuuszakhaken
Hoogte*
(mm)
Breedte*
(mm)
Diepte*
(mm)
Maximum gewicht
(ong. in kg)
Geschikt voor trolley
2
0
-
390
170
70
3.5
**
4
0
-
630
170
70
5,0
4
2
2
860
385
160
8,4
4
3
3
860
550
160
9,7
4
4
2/2
860
780
160
11,8
6
0
-
870
170
70
7,0
6
2
2
1100
385
160
10,4
6
3
3
1100
550
160
11,7
6
4
2/2
1100
780
160
13,8
8
0
-
1110
170
70
9,0
8
2
2
1340
385
160
12,4
8
3
3
1340
550
160
13,7
8
4
2/2
1340
780
160
15,8
* Met haken voor zakken op minimale hoogte. Exclusief trolley.
** 80083UN00-00 + 1000SP01187
Materiaal - Geanodiseerde aluminiumbehuizing.
Elektrisch - Voedingsspanning 230 V wisselspanning, 50 of 60 Hz, 500 VA (nominaal). Zekeringen 2 x T5 ampère met tegengaan van
piekbelastingen (5 x 20 mm) in ingang spanningsmodule.
Netuitgangswaarden 20 VA, max. 230 V, 50-60 Hz
Omgeving Bedrijfstemperatuur
+5 °C tot +40 °C
Relatieve vochtigheid voor gebruik 20% - 90%
Atmosferische bedrijfsdruk
700 hPa – 1060 hPa
Transporttemperatuur
-20 °C tot +50 °C
Relatieve vochtigheid transport
15% - 95% (niet-condenserend)
Atmosferische transportdruk
500 hPa – 1060 hPa
Naleving van richtlijnen - Elektrische / mechanische veiligheid - voldoet aan IEC/EN60601-1.
Classificatie - Continu in bedrijf
1000DF00444 Iss. 2
50/210
Onderhoud
Procedures voor routineonderhoud
Om te zorgen dat dit Docking Station goed blijft functioneren, is het belangrijk dat u het schoonhoudt en dat u de routineonderhoudsprocedures
uitvoert die hieronder worden beschreven. Reparaties mogen uitsluitend worden verricht door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus
op basis van de handleiding Technisch onderhoud (TSM).
Schakelschema’s en lijsten met onderdelen, alsmede alle overige onderhoudsinformatie die de gekwalificeerde onderhoudstechnicus
kunnen helpen bij het uitvoeren van reparaties aan de als te repareren aangeduide onderdelen, zijn op verzoek verkrijgbaar bij
CareFusion.
A
Als het Docking Station valt, beschadigd wordt of blootgesteld wordt aan overmatige vochtigheid of hoge
temperaturen, dient dit onmiddellijk buiten gebruik te worden gesteld voor onderzoek door een gekwalificeerde
onderhoudstechnicus.
Alle preventieve en correctieve onderhoudswerkzaamheden en dergelijke zullen worden uitgevoerd op een daarvoor
geschikte locatie overeenkomstig de verstrekte informatie. CareFusion is op geen enkele wijze verantwoordelijk in het
geval één van deze handelingen wordt uitgevoerd in strijd met de door CareFusion verstrekte instructies of informatie.
Interval
Procedure voor routineonderhoud
Bij laden van een Alaris®infusiepomp
Controleer of elke pomp op de juiste wijze is aangesloten op de desbetreffende elektrische
aansluitingen en of deze mechanisch in positie is vergrendeld.
Bij verwijderen van een
Alaris®-infusiepomp
Controleer of het rode LED-lampje UIT gaat wanneer de pomp wordt afgekoppeld. Als het LEDlampje BLIJFT branden, moet het Docking Station worden gecontroleerd door een gekwalificeerde
onderhoudstechnicus.
Volgens het ziekenhuisbeleid
Reinig de externe oppervlakken van het Docking Station grondig vóór en na een lange periode van
opslag.
Minimaal één maal per jaar
1. Controleer de stopcontacten, communicatieaansluitingen , netspanningsaansluiting en kabel op
beschadigingen.
(Raadpleeg de handleiding
Technisch onderhoud voor de
identificatie van de onderdelen)
2. Voer veiligheidscontroles voor de elektriciteit uit. Het spanningsverlies van de gehele eenheid
moet worden gemeten. Als de waarde groter is dan 500 μA, mag het Docking Station niet worden
gebruikt, maar moet het worden gecontroleerd door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus.
Vervangen van de wisselstroomzekeringen
Als het accusymbool van het Docking Station continu brandt en de spanningsschakelaar niet brandt als u het station hebt aangesloten
op de netspanning en hebt INgeschakeld, is ofwel de interne zekering, ofwel de eventueel aangebrachte voedingszekering in de stekker
doorgebrand.
Controleer eerst de voedingszekering in de netspanningsstekker, indien aanwezig. Als het voedingsindicatorlampje niet brandt, moet het
Docking Station buiten gebruik worden gesteld.
Wij raden u aan de interne wisselstroomzekeringen alleen door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus te laten vervangen. Voor
uitgebreidere informatie over het vervangen van interne wisselzekeringen verwijzen wij naar de handleiding Technisch onderhoud.
A
Als de zekering blijft doorbranden, is er waarschijnlijk een elektrische storing en moeten de pomp en de
stroomvoorziening worden gecontroleerd door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus.
1000DF00444 Iss. 2
51/210
Onderhoud (vervolg)
Reiniging en opslag
Alvorens de pomp te gebruiken bij een nieuwe patiënt en periodiek tijdens gebruik, dient het Docking Station gereinigd te worden door
het af te nemen met een pluisvrije doek, bevochtigd met warm water en een standaard desinfecterend middel / reinigingsmiddel. Voor
het reinigen van de onderplaat van de trolley dient u, in verband met de schurende afdeklaag op de onderplaat van de trolley, een zachte borstel
met warm water en een standaard desinfecterings- / reinigingsmiddel te gebruiken.
Aanbevolen reinigingsmiddelen zijn:
Merk
Concentratie
Hibiscrub
20% (v/v)
Virkon
1% (w/v)
Gebruik de volgende desinfecterende soorten niet:
• Desinfectantia die corrosief zijn voor metalen, mogen niet worden gebruikt, zoals onder andere:
• NaDcc (zoals Presept),
• Hypochlorieten (zoals Chlorasol)
• Aldehyden (zoals Cidex),
• Kationische surfactanten (zoals benzalkoniumchloride).
• Het gebruik van jodium (zoals Betadine) veroorzaakt oppervlakteverkleuringen.
• Geconcentreerde reinigingsmiddelen op basis van isopropylalcohol kunnen plastic onderdelen afbreken.
A
Voordat u de pomp schoonmaakt moet u deze altijd UIT-schakelen en de stekker uit het stopcontact halen. Laat
nooit vloeistof doordringen tot in de pompen, modules of elektrische contacten en vermijd excessieve opeenhoping
van vloeistof op het oppervlak van pompen of modules.Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen, aangezien
deze het uitwendige oppervlak van het Docking Station kunnen beschadigen. Niet stoomautoclaveren, niet
steriliseren met ethyleenoxide en de pomp niet onderdompelen in vloeistof.
Afvoer
Informatie voor gebruikers over de afvoer van elektrische en elektronische apparatuur
Dit U-symbool op het product en/of bijbehorende documenten duidt erop dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet op
dezelfde wijze mogen worden afgevoerd als gemeentelijk afval.
Als u elektrische en elektronische apparatuur wilt afvoeren, dient u contact op te nemen met het plaatselijke CareFusion-kantoor of de
distributeur voor aanvullende informatie.
Het op de juiste wijze afvoeren van dit product draagt bij aan de conservering van waardevolle middelen en voorkomt een potentieel
nadelig effect op de volksgezondheid en het milieu, wat het resultaat zou kunnen zijn van een onjuiste afvalverwerking.
Informatie over afvoer in landen buiten de Europese Unie.
Dit symbool is uitsluitend geldig binnen de Europese Unie. Dit product dient te worden afgevoerd met inachtneming van milieufactoren.
Alle onderdelen kunnen op veilige wijze worden afgevoerd volgens de plaatselijke regelgeving.
1000DF00444 Iss. 2
52/210
Producten en reserveonderdelen
Alaris®-infusiesysteem
Het scala van producten binnen de productfamilie van Alaris®-infusiesystemen omvat:
Onderdeelnummer
Omschrijving
80013UN01
Alaris® GS-spuitpomp
80023UN01
Alaris® GH-spuitpomp
80033UND1
Alaris® CC-spuitpomp
80043UN01
Alaris® TIVA-spuitpomp
80053UN01
Alaris® PK-spuitpomp
80033UND1-G
Alaris® CC-spuitpomp met Guardrails®-beveiligingssoftware
80023UN01-G
Alaris® GH-spuitpomp met Guardrails®-beveiligingssoftware
274
Alaris® Transporter
80283UNS00-xx1
Alaris® DS Docking Station
80203UNS0x-xx1
Alaris® Gateway Workstation
1 Neem voor Docking Stations en werkstation contact op met uw eigen Customer Services-vertegenwoordiger voor de beschikbaarheid van configuraties en onderdeelnummers.
Reserveonderdelen
Een uitgebreide lijst van reserveondedelen voor deze pomp treft u aan in het handleiding Technisch onderhoud.
handleiding Technisch onderhoud (1000SM00001) is nu in elektronisch vorm verkrijgbaar via het World Wide Web:www.carefusion.com/alaris-intl/
Voor toegang tot onze handleidingen zijn een gebruikersnaam en wachtwoord nodig. Voor de juiste gegevens om in te kunnen loggen
kunt u contact opnemen met uw plaatselijke klantenservice.
Onderdeelnummer
Omschrijving
0000EL00889
Elektriciteitskabel - Verenigd Koninkrijk
1001FAOPT92
Elektriciteitskabel - Europa
1000SP00169
Montageset - paalklem
1000SP00655
Montageset - Drager-stang
1000SP00192
Montageset - onderbreker
80083UN00-00
Trolley voor Docking Station
4017418
Set voor optionele zijstang
1000DF00444 Iss. 2
53/210
Contactpersonen voor service
Voor onderhoud kunt u contact opnemen met uw plaatselijke filiaal of de distributeur.
AE
CN
GB
NZ
CareFusion,
PO Box 5527,
Dubai, United Arab
Emirates.
CareFusion,
Shanghai Representative Office,
Suite A, Floor 24,
Shanghai Times Square Office
Building,
No.500 Zhangyang Road,
Shanghai 200122, China.
CareFusion,
The Crescent, Jays Close,
Basingstoke,
Hampshire, RG22 4BS,
United Kingdom.
CareFusion,
14B George Bourke Drive,
Mt Wellington 1060,
PO Box 14-518,
Panmure 1741, Auckland,
New Zealand
Tel: (971) 4 28 22 842
Tel: (86) 21 58368028
Tel: (44) 0800 917 8776
Tel: 09 270 2420
Freephone: 0508 422734
Fax: (971) 4 28 22 914
Fax: (86) 21 58368017
Fax: (44) 1256 330860
Fax: 09 270 6285
AU
DE
HU
SE
CareFusion,
3/167 Prospect Highway,
PO Box 355
Seven Hills, NSW 2147,
Australia.
CareFusion,
Pascalstr. 2,
52499 Baesweiler,
Deutschland.
CareFusion,
Döbrentei tér 1,
H-1013 Budapest,
Magyarország.
CareFusion,
Hammarbacken 4B,
191 46 Sollentuna,
Sverige.
Tel: (61) 2 9838 0255
Tel: (49) 2401 604 0
Tel: (36) 14 88 0232
Tel: (36) 14 88 0233
Tel: (46) 8 544 43 200
Fax: (61) 2 9674 4444
Fax: (49) 2401 604 121
Fax: (36) 12 01 5987
Fax: (46) 8 544 43 225
BE
DK
IT
US
CareFusion,
Leuvensesteenweg 248 D,
1800 Vilvoorde,
Belgium.
CareFusion,
Firskovvej 25 B,
2800 Lyngby,
Danmark.
CareFusion,
Via Ticino 4,
50019 Sesto Fiorentino,
Firenze, Italia.
CareFusion,
10020 Pacific Mesa Blvd.,
San Diego, CA 92121,
USA.
Tel: (32) 2 267 38 99
Tlf. (45)70 20 30 74
Tél: (39) 055 30 33 93 00
Tel: (1) 800 854 7128
Fax: (32) 2 267 99 21
Fax. (45)70 20 30 98
Fax: (39) 055 34 00 24
Fax: (1) 858 458 6179
CA
ES
NL
ZA
CareFusion,
235 Shields Court,
Markham,
Ontario L3R 8V2,
Canada.
CareFusion,
Edificio Veganova,
Avenida de La Vega, nº1,
Bloque 1 - Planta 1,
28108 Alcobendas, Madrid,
España.
CareFusion,
De Molen 8-10,
3994 DB Houten,
Nederland.
CareFusion,
Unit 2 Oude Molen Business
Park,
Oude Molen Road, Ndabeni,
Cape Town 7405, South Africa.
Tel: (1) 905-752-3333
Tel: (34) 902 555 660
Tel: (31) 30 228 97 11
Tel: (27) (0) 860 597 572
Tel: (27) 21 510 7562
Fax: (1) 905-752-3343
Fax: (34) 902 555 661
Fax: (31) 30 225 86 58
Fax: (27) 21 5107567
CH
FR
NO
CareFusion Switzerland 221
Sàrl
Critical Care
A-One Business Centre
Zone d’activitiés Vers-laPièce n° 10
1180 Rolle / Switzerland
CareFusion,
Parc d’affaire le Val Saint Quentin
2, rue René Caudron
78960 Voisins le Bretonneux
France
CareFusion,
Solbråveien 10 A,
1383 ASKER,
Norge.
Ph.: 0848 244 433
Tél: (33) 1 30 05 34 00
Tel: (47) 66 98 76 00
Fax: 0848 244 100
Fax: (33) 1 30 05 34 43
Fax: (47) 66 98 76 01
1000DF00444 Iss. 2
54/210