BD Alaris™ GW volumetrische pomp Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
s
Alaris® GW volumetrische
pomp
Gebruiksaanwijzing
nl
1000DF00432 Uitgave 6
1/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Inhoud
Page
Inleiding .................................................................................................2
Over deze handleiding ....................................................................................2
Beknopte handleiding .....................................................................................2
Kenmerken van de Alaris® GW volumetrische pomp ........................................................3
Besturingselementen en indicatoren .......................................................................4
Omschrijving van de symbolen ............................................................................5
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik .......................................................................6
Beginnen .................................................................................................9
Het infuus met een druppelsensor starten ................................................................13
Het infuus zonder druppelsensor starten ..................................................................14
Secundaire/zij-infusen ....................................................................................15
Basisfuncties .............................................................................................16
Door de gebruiker selecteerbare opties ...................................................................18
Configureerbare opties ...................................................................................19
Alarmen .................................................................................................20
Waarschuwingen .........................................................................................21
Werking druppelsensor (optioneel) .......................................................................22
Compatibele infuussets ..................................................................................23
Bijbehorende producten .................................................................................26
Onderhoud ..............................................................................................27
Reiniging en opslag ......................................................................................28
Specificaties .............................................................................................29
IrDA, RS232 en Verpleegkundigenalarm-specificatie .......................................................32
Trompet- en flowsnelheidscurves .........................................................................33
Technische beschrijving ..................................................................................34
Reserveonderdelen ......................................................................................35
Contactadressen voor onderhoud ........................................................................36
1000DF00432 Uitgave 6
2/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Inleiding
Inleiding
De Alaris® GW volumetrische pomp (hierna 'pomp' genoemd) is een kleine lichtgewicht volumetrische infuuspomp die nauwkeurige en
betrouwbare infusen geeft in een aantal verschillende snelheden.
De ideale pomp voor algemene en kritische zorg.
WAARSCHUWING
Toedieningssets die geen antisifonkleppen of bescherming tegen vrije doorstroming bevatten, mogen
niet worden gebruikt voor het toedienen van risicovolle geneesmiddelen of bij kwetsbare patiënten.
Het gebruik van sets zonder bescherming tegen vrije doorstroming kan leiden tot een ongereguleerde
doorstroming, wat letsel bij de patiënt kan veroorzaken. Gebruik altijd een druppelsensor wanneer de
setdetectiemodus is uitgeschakeld.
Beoogd gebruik
De Alaris® GW volumetrische pomp dient te worden gebruikt door medisch personeel teneinde de infusiesnelheid en het volume te
kunnen controleren.
Gebruiksvoorwaarden
De Alaris® GW volumetrische pomp mag alleen worden bediend door medisch personeel dat bekwaam is in het gebruik van
geautomatiseerde volumetrische pompen en in het beheer van intraveneuze therapie. Het medisch personeel dient de geschiktheid
van het apparaat te beoordelen op hun verzorgingsgebied en voor het beoogde doel.
Indicaties
De Alaris® GW volumetrische pomp is bedoeld voor de infusie van vloeistoffen, medicatie, parenterale voeding, bloed en
bloedproducten via klinisch geaccepteerde toedieningswegen, zoals intraveneus (IV), intra-arterieel (IA), subcutaan, epiduraal of
uitspoeling van vloeistofruimten. De Alaris® GW volumetrische pomp is bedoeld voor gebruik bij volwassenen en kinderen.
Contra-indicaties
De Alaris® GW volumetrische pomp is gecontra-indiceerd voor enterale therapieën.
Over deze handleiding
Voor het gebruik moet de gebruiker volledig vertrouwd zijn met de in deze handleiding beschreven pomp.
Alle illustraties in deze handleiding tonen kenmerkende waarden en instellingen die kunnen worden gebruikt bij het instellen van de
functies van deze pomp.
Deze instellingen en waarden zijn alleen bedoeld ter illustratie. In het gedeelte Specificaties wordt het volledige scala aan instellingen
en waarden getoond.
A
Het is belangrijk dat u alleen de meest recente versie van de Gebruiksaanwijzing en Technische onderhoudshandleiding
van uw CareFusion-producten raadpleegt. Deze documenten vindt u op www.carefusion.com. Gedrukte exemplaren
van deze documentatie kunt u via uw plaatselijke CareFusion-vertegenwoordiger aanvragen.
Symbolen gebruikt in deze handleiding
VET Wordt gebruikt voor display, opdrachten in de software, bedieningselementen en indicatoren waarnaar in
deze handleiding wordt verwezen, bijvoorbeeld: Batterij-indicatielampje, VULLEN, AAN/UIT-knop.
'Enkele aanhalingstekens' Worden gebruikt om kruisverwijzingen naar andere paragrafen in deze handleiding aan te duiden.
Cursief Wordt gebruikt om naar andere documenten of handleidingen te verwijzen. Wordt ook gebruikt om iets
te benadrukken.
A
Belangrijke informatie: waar dit symbool staat, vindt u een belangrijke opmerking. Deze opmerkingen
belichten een gebruiksaspect dat de gebruiker zeker moet weten wanneer hij met de pomp werkt.
Beknopte handleiding
1. Vul de druppelkamer half.
2. Druk op
a om de pomp in te schakelen.
3. Plaats de infusieset en open de lijnklem.
4. Vul de set (
E): druk eenmaal op b. Terwijl E wordt weergegeven, drukt u nogmaals op b en houdt u de knop ingedrukt om
alle zichtbare lucht uit de lijn te verwijderen.
5. Voer de snelheid in met behulp van de toetsen
h/f.
6. Druk eenmaal op
e ter bevestiging en blader naar TIV.
1000DF00432 Uitgave 6
3/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Kenmerken van de Alaris® GW volumetrische pomp
7. Voer de TIV in met behulp van de toetsen
h/f. Als u een druppelsensor gebruikt, kunt u de TIV uitschakelen door de toets f te
verschuiven totdat OFF (UIT) wordt weergegeven.
8. Druk op
e ter bevestiging en blader naar ML?.
9. Druk indien nodig op
c om de ML? te wissen.
10. Sluit de infuusset aan op de toegang van de patiënt.
11. Druk op
d om de infusie te starten.
Kenmerken van de Alaris® GW volumetrische pomp
Hoofddisplay -
Toont de infuussnelheid, TIV, ML?
en resterende tijd voor TIV / tijd
infusen. Het display knippert als
de pomp op de batterij werkt.
Slanggeleider -
Geleider die helpt bij de
plaatsing van de infuusset.
Deurvergrendeling -
Druk op de buiten-
vergrendeling om de
pompdeur te openen.
Flowstop mechanisme -
Als het geactiveerd wordt, stopt
het mechanisme de flow.
Stroomrichtinglabel
Schuine rand -
Zet de hefboomarm
van het flowstop-
mechanisme vrij als de
deur gesloten is.
Toetsenpaneel
Displayindicatoren
Luchtsensor
Druksensor
Infrarode communicatiepoort (IrDA)
Ingeklapte paalklem
Aansluiting
potentiaalvereffening (PE)
Aansluiting elektriciteitsnet
Druppelsensorinterface
Aansluiting RS232 /
verpleegkundigenalarm
Ontkoppeling hefboom -
Voor draainok.
Zekeringen elektriciteitsnet
Draainok -
Om op rechthoekige
stangen te vergrendelen.
1000DF00432 Uitgave 6
4/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Besturingselementen en indicatoren
Besturingselementen en indicatoren
Bedieningstoetsen
Symbool Omschrijving
a
AAN/UIT – Druk eenmaal op deze knop om de pomp IN te schakelen. Houd de toets circa 3 seconden ingedrukt
om de pomp UIT te schakelen.
d
INFUNDEREN/PAUZE toets - Druk om het infuus te starten of om het infuus te pauzeren.
c
WIS/ALARMTOON UITSCHAKELEN - Druk op deze knop om het alarm 1 minuut stil te zetten. Na deze tijd zal
het alarm opnieuw klinken. Zet de numerieke waarden weer op nul.
b
VULLEN/BOLUS - Hiermee wordt de infuusset gevuld. Dient tijdens het infuus een bolus toe.
l
PRIMAIR/SECUNDAIR - Hiermee schakelt de pomp tussen de primaire en secundaire infuusmodi. (indien
ingeschakeld).
e
ENTER - Gaat van snelheid naar tijd, TIV en totaal geïnfundeerd volume (VI). Voert de waarden in voor de
geselecteerde infuus- / configuratieparameters. Bevestigt de snelheid tijdens een infuustitratie.
hf
CHEVRON - Verhoogt of verlaagt de infuussnelheid, TIJD-limiet en TIV. Houd de toets ingedrukt om de
selectiesnelheid te verhogen. Wordt gebruikt om door de gebruiker te selecteren opties aan te passen
Indicatoren: (als deze branden)
Symbool Omschrijving
S
NETVOEDING - Als deze indicator brandt, is de pomp aangesloten op het elektriciteitsnet.
SNELHEID De pomp geeft de infuussnelheid weer in milliliter per uur (ml/u).
TIV De pomp toont het te infunderen volume (TIV) in milliliter (ml).
ML? De pomp toont het geïnfundeerde volume (ML?) in milliliter (ml).
TIJD De pomp toont de infuustijd in uren: minuten.
MICRO De pomp werkte in de MICRO-modus. Wanneer deze niet brandt, staat de pomp in de STANDAARD-modus.
SEC De pomp werkt in de SECUNDAIRE modus. Wanneer deze niet brandt, staat de pomp in de PRIMAIRE modus.
ml/u
(Milliliter / uur) Wanneer ml brandt, geeft de pomp de snelheid, TIV of ML? weer. Wanneer u brandt, geeft de
pomp de snelheid of infuustijd weer.
1000DF00432 Uitgave 6
5/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Omschrijving van de symbolen
Omschrijving van de symbolen
Labelsymbolen:
Symbool Omschrijving
w
Attentie (raadpleeg het bijgeleverde document)
x
Aansluiting potentiaalvereffening (PE)
>
Connector RS232/verpleegkundigenalarm
k
Aangebracht type CF-onderdeel. (Mate van bescherming tegen elektrische schokken)
O
Beschermd tegen verticaal vallende waterdruppels
r
Wisselstroom
s
Het apparaat voldoet aan de vereisten van de Richtlijn van de Raad 93/42/EEC zoals gewijzigd
door 2007/47/EC.
T
Fabricagedatum
t
Fabrikant
+
Connector voor druppelsensor
U
Niet voor gemeentelijke afvalverwerking
W
Vermogen zekering
EC REP Geautoriseerde vertegenwoordiger in de Europese Gemeenschap
V
Infuusindicator - Infusie vindt plaats op normale snelheid
W
Infuusindicator - Infunderen in MICRO-modus.
X
Infuusindicator - Geeft de vloeistofdruppels weer die tijdens een infuus op de normale snelheid door de
druppelsensor zijn gedetecteerd.
Y
Infuusindicator - Geeft de vloeistofdruppels weer die tijdens een infuus in de MICRO-modus door de
druppelsensor zijn gedetecteerd.
1000DF00432 Uitgave 6
6/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Infuussets
Om zeker te zijn van een correcte en nauwkeurige werking, dient u uitsluitend de infuussystemen voor
eenmalig gebruik van CareFusion te gebruiken die in het gedeelte 'Compatibele infuussets' van deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven. Gebruik waar mogelijk een infusieset met een antisifonklep.
De antisifonklep voorkomt vrije flow als een infusieset op de verkeerde manier in de pomp wordt
geladen of eruit wordt verwijderd.
Aanbevolen wordt de infuussets te verwisselen overeenkomstig de gebruiksaanwijzing.
Lees de met de infuusset meegeleverde gebruiksaanwijzing zorgvuldig door, voordat u de set gebruikt.
Het gebruik van niet-gespecificeerde infuussets kan de werking van de pomp en de nauwkeurigheid
van het infuus nadelig beïnvloeden.
Door verschillende apparaten en/of instrumenten te combineren met infuussets en andere lijnen,
bijvoorbeeld door middel van een 3-wegkraantje of meervoudig infuus, kan de werking van de pomp
worden beïnvloed en moet deze nauwlettend gecontroleerd worden.
j
Als de infuusset niet goed van de patiënt geïsoleerd is, dat wil zeggen dat het kraantje in de set niet is
gesloten of de klem /rolklem in de lijn niet is geactiveerd kan er een ongecontroleerde flow ontstaan.
De infuusset kan met een inline klem worden bevestigd, die gebruikt kan worden om de lijn af te sluiten als
dat nodig is om de vloeistofflow te stoppen.
De Alaris® GW volumetrische pomp is een positieve drukpomp die gebruikt wordt in combinatie met
infuussets die met Luer lockfittingen of gelijkwaardige vergrendelconnectoren zijn bevestigd.
Om vanuit een buret te infunderen, sluit u de rolklem boven de buret en opent u de klem op de ontluchting
aan de bovenkant van de buret.
Gooi de infuusset weg als de verpakking niet intact is of te beschermkap losgekomen is. Zorg ervoor dat de
sets niet geknikt zijn omdat dit de lijnen af kan sluiten.
De pomp bevestigen
^
De hoogte van de vloeistof in de container mag niet meer dan een meter boven het hart van de patiënt staan.
%;
Monteer de pomp niet in een verticale positie waarbij de netstroomaansluiting naar boven gericht is,
aangezien dit van invloed is op de elektrische veiligheid als er vloeistof over de pomp gemorst wordt.
Bedrijfsdruk
Het pompdrukalarmsysteem is niet ontworpen om eventueel optredende IV-complicaties te voorkomen of
te constateren.
Alarmcondities
$
Diverse alarmcondities die de pomp constateert, zullen het infuus stoppen en visuele en geluidsalarmen
activeren. De gebruikers moeten regelmatig controleren of de infusie correct verloopt en of er geen alarm
actief is.
Gebruik Opvouwbare zakken, glazen flessen en Halfstijve containers
Aanbevolen wordt de ventilatieklep op de Alaris® GW volumetrische pompset te openen als er glazen flessen
of halfstijve containers worden gebruikt. Dit vermindert het partiële vacuüm dat gevormd wordt wanneer de
vloeistof vanuit de container wordt geïnfundeerd. Door deze handeling wordt ervoor gezorgd dat de pomp
de volumetrische nauwkeurigheid kan handhaven terwijl de container wordt geleegd. De ventilatieklep moet
voor halfstijve containers worden geopend nadat de container is aangeprikt en de druppelkamer is gevuld.
Stappen voor halfstijve containers
4.
5.
3.
2.
Doorprik de
container
Vul de
druppel-
kamer tot
de vullijn
Vul de set door de
rolklem te openen /
sluiten
1.
Sluit de
rolklem
Open de
ventilatieklep zodat
de druk gelijk kan
worden - klaar voor
het infuus
Stappen voor de opvouwbare zakken
Volgt te stappen 1 tot en met
3 zoals weergegeven voor de
halfstijve containers, maar open
de ventilatieklep niet zoals
aangegeven in stap 4, maar vul
de set zoals in stap 5. Zorg ervoor
dat de uitlaatopening van de zak
volledig is doorboord voordat u
de druppelkamer vult.
1000DF00432 Uitgave 6
7/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Gebruiksomgeving
Het gebruik van een infuuspomp in combinatie met andere pompen of apparaten waarvoor vasculaire
toegang noodzakelijk is, maakt extra controle noodzakelijk. De grote drukvariaties die dergelijke pompen
in het plaatselijke vaatstelsel veroorzaken, kunnen tot een verkeerde toediening van geneesmiddelen of
vocht leiden. Typische voorbeelden zijn de pompen die worden gebruikt bij dialyse, bypass of cardiale
ondersteuningstoepassingen.
Deze pomp is geschikt voor gebruik in een ziekenhuis en klinische omgeving anders dan huishoudelijke
en andere vestigingen die direct verbonden zijn met het openbare eenfase-wisselstroomnet, dat
gebouwen bestemd voor huishoudelijke doeleinden van stroom voorziet. Deze kan echter met de
noodzakelijke aanvullende maatregelen onder supervisie van medische professionals in huishoudelijke
vestigingen worden gebruikt. (Raadpleeg de handleiding Technisch onderhoud, goed opgeleid, bevoegd
onderhoudspersoneel of CareFusion voor meer informatie.)
Deze pomp is niet bedoeld voor gebruik in de nabijheid van brandbare anesthesiemengsels met lucht of
zuurstof of lachgas.
Elektromagnetische compatibiliteit en interferentie
/
Deze pomp is beschermd tegen de invloed van externe interferentie, inclusief hoogfrequente radio-
uitzendingen, magnetische velden en elektrostatische ontlading (bijvoorbeeld ten gevolge van
elektrochirurgische en cauterisatieapparatuur, grote motoren, draagbare radio’s, gsms enzovoort) en is
zodanig ontworpen dat deze veilig in gebruik blijft bij buitensporige interferentieniveaus.
Therapeutische stralingsapparatuur: Gebruik de pomp niet in de buurt van therapeutische
stralingsapparatuur van welke aard dan ook. De straling die door apparatuur voor stralingstherapie
(bijvoorbeeld een lineaire versneller) wordt gegenereerd, kan de werking van de pomp ernstig
belemmeren. Raadpleeg de aanbevelingen van de fabrikant met betrekking tot de veilige afstand
en andere voorzorgsmaatregelen. Neem voor meer informatie contact op met uw lokale CareFusion-
vertegenwoordiger.
Magnetic Resonance Imaging (MRI): De pomp bevat ferromagnetische materialen die vatbaar zijn voor de
storingen van het magneetveld dat wordt gegenereerd door een MRI-apparaat. Daarom wordt de pomp
niet beschouwd als een MRI-compatibele pomp als zodanig. Als het gebruik van de pomp binnen een MRI-
omgeving onvermijdelijk is, adviseert CareFusion dringend de pomp te installeren op een veilige afstand van
het magneetveld buiten het geïdentificeerde gebied voor gecontroleerde toegang’ teneinde magnetische
interferentie bij de pomp of vervorming van het MRI-beeld te voorkomen. Deze veilige afstand moet worden
vastgesteld conform de aanbevelingen van de fabrikant met betrekking tot elektromagnetische interferentie
(EMI). Raadpleeg de technische onderhoudshandleiding van het product (TSM) voor meer informatie. U kunt
ook contact opnemen met uw lokale vertegenwoordiger van CareFusion voor verdere richtlijnen.
Accessoires: Gebruik geen niet-aanbevolen accessoires bij de pomp. De pomp is getest en uitsluitend
conform de relevante EMC-claims bevonden als de aanbevolen accessoires worden gebruikt. Het gebruik
van andere accessoires, omvormers of kabels dan gespecificeerd door CareFusion kan leiden tot verhoogde
emissies of verminderde immuniteit van de pomp.
&
Onder bepaalde omstandigheden kan de pomp beïnvloed worden door een elektrostatische ontlading
via de lucht van circa 15 kV of meer; of door radiofrequente straling van circa 10 V/m of meer. Als de
pomp beïnvloed wordt door deze externe interferentie, blijft de pomp in een veilige modus; de pomp
stopt het infuus onmiddellijk en informeert de gebruiker door middel van een combinatie van visuele en
geluidsalarmen. Als een ontstane alarmconditie zelfs na interventie door de gebruiker blijft voortduren,
raden we u aan de betreffende pomp te vervangen, apart te houden en te laten controleren door bevoegd
onderhoudspersoneel.
Deze pomp is een CISPR 11, Groep 1, Klasse B-apparaat en maakt uitsluitend gebruik van RF-energie voor het
intern functioneren in de normale productomgeving. Derhalve zijn de radiofrequente emissies zeer laag en
is het onwaarschijnlijk dat deze interferentie veroorzaakt met de elektronische apparatuur in de nabijheid.
Deze pomp emitteert echter een bepaalde hoeveelheid elektromagnetische straling die binnen de grenzen
blijft zoals deze zijn vastgesteld in IEC/EN60601-1-2 en IEC/EN60601-2-24. Als er interactie optreedt tussen
de pomp en andere apparatuur, moeten er maatregelen worden genomen om de effecten hiervan tot een
minimum te beperken, bijvoorbeeld door de positie van het apparaat te wijzigen of het te verplaatsen.
Raadpleeg de handleiding Technisch onderhoud, 1000SM00006, voor meer informatie over
elektromagnetische compatibiliteit.
1000DF00432 Uitgave 6
8/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Aardgeleider
d
De Alaris® GW volumetrische pomp is een apparaat uit de Klasse 1, en moet daarom worden geaard als deze
wordt aangesloten op het voedingsnet.
Deze pomp beschikt ook over een interne stroombron.
Wanneer het systeem op een externe stroombron wordt aangesloten, moet er een drie-aderige (stroom,
neutraal, aarde) voeding worden gebruikt. Als de externe beschermende geleider op het netsnoer is
beschadigd, moet de pomp worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet en met behulp van de interne
batterij worden bediend.
Gevaren
Er bestaat explosiegevaar als de pomp wordt gebruikt in de nabijheid van brandbare anesthetica. Verwijder
de pomp voorzichtig uit de omgeving van dergelijke gevaarlijke stoffen.
Er kan brandgevaar bestaan als de pomp in aanwezigheid van hoge concentraties zuurstof wordt gebruikt.
m
Gevaarlijke spanning: Er bestaat gevaar voor elektrische schokken als de behuizing van de pomp
wordt geopend of verwijderd. Laat onderhoudswerkzaamheden alleen uitvoeren door gekwalificeerd
onderhoudspersoneel.
V
Voorzorgsmaatregelen voor elektrostatische ontlading (ESD) zijn noodzakelijk bij het aansluiten van
RS232/Verpleegkundigenalarm. Het aanraken van de pinnen van de aansluitingen kan leiden tot een
storing in de ESD-bescherming. Wij raden u aan alle handelingen te laten uitvoeren door daartoe bevoegd
onderhoudspersoneel.
*
Als deze pomp valt of wordt blootgesteld aan overmatig vocht, gemorste vloeistof, vochtigheid of hoge
temperaturen, of als u een andere beschadiging vermoedt, dient u de pomp buiten gebruik te stellen en te
laten controleren door bevoegd onderhoudspersoneel. Als u de pomp wilt verplaatsen of opslaan, doe dit
dan, voor zover mogelijk, in de originele verpakking en volg de instructies met betrekking tot temperatuur,
vochtigheid en druk op zoals die in de sectie Specificaties en op de buitenverpakking staan vermeld.
WAARSCHUWING
De Alaris® GW volumetrische pompen mogen op geen enkele wijze worden gewijzigd of aangepast, behalve
wanneer hiervoor expliciet opdracht of toestemming is gegeven door CareFusion. Ieder gebruik van een
Alaris® GW volumetrische pomp die is gewijzigd of aangepast anders dan volgens de strikte door CareFusion
verstrekte richtlijnen, is volledig op eigen risico en CareFusion biedt geen enkele garantie of goedkeuring
voor een Alaris® GW volumetrische pomp die op deze wijze is aangepast of gewijzigd. De productgarantie
van CareFusion is niet van toepassing indien de Alaris® GW volumetrische pomp beschadigd is geraakt,
voortijdig is versleten, defect is of anderszins niet correct functioneert als gevolg van niet-toegestane
wijziging of aanpassing van de Alaris® GW volumetrische pomp.
WAARSCHUWING
Toedieningssets die geen antisifonkleppen of bescherming tegen vrije doorstroming bevatten, mogen niet
worden gebruikt voor het toedienen van risicovolle geneesmiddelen of bij kwetsbare patiënten. Het gebruik
van sets zonder bescherming tegen vrije doorstroming kan leiden tot een ongereguleerde doorstroming,
wat letsel bij de patiënt kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd een IVAC® Model 180-druppelsensor bij het gebruik van sets zonder antisifonkleppen. Bij
gebruik bij een uitgeschakelde setdetectiemodus van de pomp moet de IVAC® Model 180-druppelsensor
verplicht worden gesteld. De druppelsensor controleert automatisch de infuussnelheid door de
druppelkamer en geeft een alarm als een significante afwijking van de infuussnelheid optreedt. De
druppelsensor detecteert ook lege containers.
1000DF00432 Uitgave 6
9/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Beginnen
Beginnen
A
Lees deze gebruikshandleiding zorgvuldig door vóór u de pomp gaat gebruiken.
Eerste set-up
1. Controleer of de pomp compleet en onbeschadigd is en ga na of het voltage dat op de label staat vermeld, overeenkomt met de
netvoeding.
2. De meegeleverde onderdelen zijn:
Alaris® GW volumetrische pomp
Cd voor gebruikersondersteuning (Gebruiksaanwijzing)
Netvoedingskabel (indien gewenst)
Beschermende verpakking
3. Sluit de pomp minimaal 2,5 uur aan op de netvoeding, zodat de interne batterij wordt opgeladen (controleer of de
S brandt).
A
Als de pomp wordt opgestart zonder dat deze is aangesloten op de elektriciteitsvoorziening, werkt de pomp
automatisch op de interne batterij.
Als de pomp niet goed functioneert, moet u deze zo mogelijk weer opbergen in de originele, beschermende
verpakking en laten controleren door bevoegd onderhoudspersoneel.
1000DF00432 Uitgave 6
10/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Beginnen
Installatie paalklem
Een paalklem wordt aan de achterzijde van de pomp bevestigd en zorgt voor een stevige aansluiting op verticale infuusstandaards met
een diameter tussen de 15 en 40 mm.
**
**
Uitgespaarde
ruimte
1. Trek de weggeklapte paalklem naar u toe en schroef de klem los tot er
voldoende ruimte ontstaat voor de paal.
2. Plaats de pomp rond de paal en draai de schroef vast tot de klem aan de paal
vastzit.
A
Monteer de pomp zodanig dat de infuusstandaard nooit
topzwaar of instabiel wordt.
Controleer of de paalklem is weggeklapt en opgeborgen in de
uitgespaarde ruimte aan de achterzijde van de pomp alvorens
de pomp aan te sluiten op een docking station/werkstation* of
als de pomp niet wordt gebruikt.
A
Controleer voorafgaand aan ieder gebruik of de paalklem:
geen tekenen van overmatige slijtage vertoont;
geen tekenen van overmatige losse beweging vertoont in de
verlengde, monteerbare positie.
Indien deze tekenen worden waargenomen, mogen de pompen
niet meer worden gebruikt en dienen ze te worden onderzocht
door bevoegd onderhoudspersoneel.
Docking station/werkstation* of installatie apparatuurrail
Ontkoppelingshefboom
Rechthoekige stang
Draainok
De draainok kan op de rechthoekige stang op het docking station/
werkstation* of apparatuurrails van 10 mm bij 25 mm worden
bevestigd.
1. Plaats de draainok aan de achterzijde van de pomp op één lijn
met de rechthoekige stang op het docking station/werkstation*
of de apparatuurrail.
2. Druk de pomp stevig op de rechthoekige stang of apparatuurrail.
3. Controleer of de pomp stevig in positie op de rail of stang ‘klikt’.
4. Zorg ervoor dat de pomp stevig vastzit. Controleer of de pomp
stevig vastzit, door de pomp voorzichtig van het docking station/
werkstation af te trekken zonder de ontgrendelingshendel te
gebruiken. Wanneer de pomp stevig vastzit, mag deze niet
loskomen van het docking station/werkstation.
5. Om de pomp te verwijderen, drukt u de ontgrendelingshendel in
en trekt u de pomp naar u toe.
Waarschuwing: De pomp kan van het docking station/werkstation af vallen als deze niet goed is gemonteerd. Dit kan
leiden tot letsel bij de gebruiker en/of de patiënt.
A
Aanbevolen wordt de infuuscontainers op een hanger te plaatsen direct boven de pomp in combinatie waarmee
ze worden gebruikt. Dit minimaliseert de mogelijke verwarring van infuussets als er verscheidene volumetrische
pompen worden gebruikt.
*Alaris® DS Docking Station en Alaris® Gateway Workstation.
1000DF00432 Uitgave 6
11/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Beginnen
Een infusieset plaatsen
A
Zorg dat de juiste infuusset voor de te infunderen vloeistof of het te infunderen geneesmiddel is geselecteerd.
Volg de instructies die met de afzonderlijke infuusset zijn meegeleverd.
Het gebruik van niet-gespecificeerde infuussets kan de werking van de pomp en de nauwkeurigheid van het infuus
nadelig beïnvloeden. Raadpleeg het gedeelte 'Infuussets' van de gebruiksaanwijzing voor de infuussets voor de
Alaris® GW volumetrische pomp.
Plaats de IV-vloeistofcontainer zodanig dat morsen op de pomp wordt voorkomen.
Zorg ervoor dat de slang volledig in het pompkanaal wordt geplaatst, zodat speling wordt voorkomen.
Zorg dat er bij gebruik van 273-003-, 273-003V-, 273-303E- en 273-303EV-infuussets een afstand van ten minste
50cm wordt bewaard tussen de pomp en de bovenste keerklep.
1. Sluit de lijnklem van de infuusset. Druk op de deurvergrendeling om het
deurtje te openen.
2. Ontgrendel het flowstopmechanisme door de hefboomarm omhoog en naar
rechts te duwen.
3. Plaats de infuusset van links naar rechts, zonder enige speling, in de daarvoor
bestemde groef. Volg hierbij het etiket voor de flowrichting. Zorg ervoor dat
de infusieset stevig langs de inklempunten en in de groeven aan beide kanten
van de behuizing wordt gedrukt.
4. Schakel het flowstopmechanisme weer in door de hefboom naar links en
omlaag te drukken.
5. Sluit het deurtje. Gebruik de uitsparingen in de deur om de deur stevig vast te
drukken, zodat dit ervoor zorgt dat de grendel goed op zijn plaats valt. Open
de lijnklem van de infuusset.
6. Houd de vloeistofkamer in de gaten en controleer of er geen vloeistofstroom
is.
1000DF00432 Uitgave 6
12/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Beginnen
Stroom aan/uit
De pomp inschakelen:
1. Druk eenmaal op toets a en laat de toets los.
2. Controleer of:
Er een zoemer wordt geactiveerd, die gedurende 3 seconden een hoog geluidsignaal geeft en eenmaal 'piept' bij het opstarten.
Alle displaysegmenten en indicatoren branden.
Als er tijdens de zelftest een storing optreedt, geeft de pomp een alarm af.
3. Na deze zelftest geeft de pomp de laatst ingevoerde snelheidsinstelling weer, of nul, afhankelijk van de configuratie.
De pomp uitschakelen:
1. Houd a-toets ingedrukt. Op het display van de pomp verschijnt UIT3-UIT2-UIT1.
2. Als de
a-toets tijdens het aftellen wordt losgelaten, wordt de pomp niet uitgeschakeld en keert deze terug naar zijn vorige toestand.
A
Als de pomp een alarm geeft, segmenten/indicatoren niet op de juiste wijze gaan branden of er geen 2
geluidssignalen klinken, moet de pomp onmiddellijk worden uitgeschakeld en dient u contact op te nemen
met bevoegd onderhoudspersoneel. Als transport naar een technicus noodzakelijk is, wordt aanbevolen de
oorspronkelijke beschermende verpakking te gebruiken.
De infuusset vullen
A
Gebruik waar mogelijk een infusieset met een antisifonklep. De antisifonklep voorkomt vrije flow als een infusieset
op de verkeerde manier in de pomp wordt geladen of eruit wordt verwijderd. Infusiesets met een antisifonklep
kunnen enkel worden gevuld wanneer ze in de pomp zijn geladen.
Wanneer infusiesets zonder antisifonklep worden gebruikt, bv. 273-004, 273-007 en 273-008, kan de infusieset
worden gevuld zonder de pomp te gebruiken. Het wordt aanbevolen om een druppelsensor te gebruiken wanneer
een infusieset zonder antisifonklep wordt gebruikt. De druppelsensor zorgt ervoor dat de pomp een alarm geeft als
een significante afwijking van de setinfusiesnelheid wordt waargenomen.
WAARSCHUWING Toedieningssets die geen antisifonkleppen of bescherming tegen vrije doorstroming bevatten, mogen
niet worden gebruikt voor het toedienen van risicovolle geneesmiddelen of bij kwetsbare patiënten.
Het gebruik van sets zonder bescherming tegen vrije doorstroming kan leiden tot een ongereguleerde
doorstroming, wat letsel bij de patiënt kan veroorzaken.
WAARSCHUWING Wanneer infusiesets zonder antisifonklep worden gebruikt, bv. 273-004, 273-007 en 273-008, kan de
infusieset worden gevuld zonder de pomp te gebruiken. Gebruik altijd een druppelsensor wanneer een
infuusset zonder antisifonklep wordt gebruikt. De druppelsensor zorgt ervoor dat de pomp een alarm
geeft als een significante afwijking van de setinfusiesnelheid wordt waargenomen.
1. Zorg ervoor dat de pomp is ingeschakeld en de lijnklem geopend is.
2. Plaats de infuusset (zie “De infuusset plaatsen).
3. Druk eenmaal op toets
b. E wordt weergegeven.
4. Houd toets
b ingedrukt terwijl E nog altijd wordt weergegeven en vul de infuusset tot er geen lucht meer in de IV-lijn zichtbaar
is (volgens het ziekenhuisprotocol).
5. Connecteer de set aan de patiënt of een andere infuusset.
6. Start de infusie (zie 'De infusie starten').
A
Gebruik de vulfunctie om de infuussets te vullen voordat er een infuus gestart wordt.
Sluit de infuusset nooit aan op de patiënt terwijl deze gevuld wordt.
Het geleverde vulvolume (E) wordt niet van de TIV afgetrokken of bij het totale geïnfundeerde volume geteld.
Automatische setdetectie
De pomp controleert automatisch of een compatibele infuusset van CareFusion op de juiste wijze is geplaatst (raadpleeg het gedeelte
"Compatibele infuussets" van deze gebruiksaanwijzing). De test vindt plaats aan het begin van de eerste infusie nadat de pomp is
ingeschakeld of nadat de deur is geopend. De pomp draait 10 seconden lang achteruit en vervolgens 10 seconden lang vooruit. De test
is na maximaal 20 seconden voltooid. Tijdens deze procedure kan de zorgverlener vaststellen dat er bloed terugstroomt. Dit valt vooral
op bij gebruik van een kleine katheter.
Als de pomp geen correcte infuusset van CareFusion detecteert of een mogelijk onjuist geladen set detecteert, geeft de pomp een
alarm af en wordt
Q weergegeven. Raadpleeg het gedeelte "Alarmen en waarschuwingen" van deze gebruiksaanwijzing.
Neem contact op met uw lokale vertegenwoordiger van CareFusion als u nadere informatie of ondersteuning nodig hebt met
betrekking tot de procedure voor automatische detectie van de infusieset of de toepassing van deze pomp onder specifieke klinische
omstandigheden, bijvoorbeeld bij neonaten.
1000DF00432 Uitgave 6
13/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Het infuus met een druppelsensor starten
Het infuus met een druppelsensor starten
A
De druppelsensor bewaakt de infusieflowsnelheid door de druppelkamer automatisch. De druppelsensor zorgt
ervoor dat de pomp een alarm geeft als een significante afwijking van de setinfusiesnelheid wordt waargenomen.
De druppelsensor kan ook lege containers waarnemen. Daarom wordt aanbevolen om een druppelsensor te
gebruiken wanneer een infusieset zonder antisifonklep wordt gebruikt.
Controleer of:
De pomp is ingeschakeld.
De infuusset is gevuld (raadpleeg het gedeelte “De infuusset vullen” in deze gebruiksaanwijzing).
De lijnklem open is.
De druppelsensor is aangesloten (raadpleeg het gedeelte Werking druppelsensor van deze gebruiksaanwijzing).
U geeft aan dat er tijdens het infuus een druppel door de druppelsensor is gedetecteerd.
Standaardmodus
1. Voer de infusiesnelheid in met behulp van de toetsen f en h.
2. Druk eenmaal op knop
e om de infusiesnelheid te bevestigen.
3. Voer de TIV in met de toetsen
f en h of schakel de TIV uit door op toets f te drukken totdat UIT wordt weergegeven.
4. Druk op knop
e om de TIV te bevestigen.
5. Druk op
c om VI te wissen, indien vereist.
6. Druk op knop
d om het infuus te starten.
Standaardmodus met TIV / Tijd infusie ingeschakeld
1. Voer de TIV in met behulp van de toetsen f en h.
2. Druk eenmaal op knop
e om de TIV te bevestigen.
3. Voer de TIJD in met behulp van de toetsen
f en h.
4. Druk op knop
e om de TIJD te bevestigen.
5. Druk op
c om VI te wissen, indien vereist.
6. Druk op knop
d om het infuus te starten.
Micro-modus
1. Voer de infusiesnelheid in met behulp van de toetsen f en h.
2. Druk eenmaal op knop
e om de infusiesnelheid te bevestigen.
3. Voer de TIV in met de toetsen
f en h of schakel de TIV uit door op toets f te drukken totdat UIT wordt weergegeven.
4. Druk op knop
e om de TIV te bevestigen.
5. Druk op
c om VI te wissen, indien vereist.
6. Druk op knop
d om het infuus te starten.
Micro-modus met TIV / Tijd infusie ingeschakeld
1. Voer de TIV in met behulp van de toetsen f en h.
2. Druk eenmaal op knop
e om de TIV te bevestigen.
3. Voer de TIJD in met behulp van de toetsen
f en h.
4. Druk op knop
e om de TIJD te bevestigen.
5. Druk op
c om VI te wissen, indien vereist.
6. Druk op knop
d om het infuus te starten.
1000DF00432 Uitgave 6
14/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Het infuus zonder druppelsensor starten
Het infuus zonder druppelsensor starten
Controleer of:
De pomp is ingeschakeld.
De infuusset is gevuld (raadpleeg het gedeelte “De infuusset vullen” in deze gebruiksaanwijzing).
De lijnklem open is.
geeft een infusie aan zonder dat er een druppelsensor wordt gebruikt.
Standaardmodus
1. Voer de infusiesnelheid in met behulp van de toetsen f en h.
2. Druk eenmaal op knop
e om de infusiesnelheid te bevestigen.
3. Voer de TIV in met behulp van de toetsen
f en h.
4. Druk op knop
e om de TIV te bevestigen.
5. Druk op
c om VI te wissen, indien vereist.
6. Druk op knop
d om het infuus te starten.
Standaardmodus met TIV / Tijd infusie ingeschakeld
1. Voer de TIV in met behulp van de toetsen f en h.
2. Druk eenmaal op knop
e om de TIV te bevestigen.
3. Voer de TIJD in met behulp van de toetsen
f en h.
4. Druk op knop
e om de TIJD te bevestigen.
5. Druk op
c om VI te wissen, indien vereist.
6. Druk op knop
d om het infuus te starten.
Micro-modus
1. Voer de infusiesnelheid in met behulp van de toetsen f en h.
2. Druk eenmaal op knop
e om de infusiesnelheid te bevestigen.
3. Voer de TIV in met behulp van de toetsen
f en h.
4. Druk op knop
e om de TIV te bevestigen.
5. Druk op
c om VI te wissen, indien vereist.
6. Druk op knop
d om het infuus te starten.
Micro-modus met TIV / Tijd infusie ingeschakeld
1. Voer de TIV in met behulp van de toetsen f en h.
2. Druk eenmaal op knop
e om de TIV te bevestigen.
3. Voer de TIJD in met behulp van de toetsen
f en h.
4. Druk op knop
e om de TIJD te bevestigen.
5. Druk op
c om VI te wissen, indien vereist.
6. Druk op knop
d om het infuus te starten.
1000DF00432 Uitgave 6
15/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Secundaire/zij-infusen
Secundaire/zij-infusen
De secundaire (of zij-) infusiemodus is alleen beschikbaar als deze is geconfigureerd, raadpleeg het gedeelte “Configureerbare opties”
van de gebruiksaanwijzing.
De secundaire infusiemodus wordt gebruikt om een periodieke vloeistof / geneesmiddeloplossing toe te dienen, bijvoorbeeld om
de 4 uur een antibiotica-infuus met:
Een primaire infusieset met een keerklep voor de Y-injectiesite bijv. 273-003 of 273-303E.
Een secundaire infusieset, bijv. 72213 of 72213N.
A
De primaire vloeistofcontainer moet lager hangen (circa 20 cm lager) dan de secundaire vloeistofcontainer om te zorgen
dat de secundaire infusie kan lopen. De primaire infusie zal worden hervat nadat de secundaire infusie voltooid is.
1. Stel het primaire infuus in maar start het niet (raadpleeg het gedeelte “De infusie starten van deze gebruiksaanwijzing). Als de pomp
loopt, drukt u op de
d-toets om de pomp in de pauzestand te zetten.
2. Vul de secundaire infuusset volgens de gegeven instructies.
3. Sluit de lijnklem van de secundaire set.
4. Sluit de secundaire infuusset aan op het bovenste Y-injectiegedeelte van de primaire infuusset.
5. Hang de primaire vloeistofcontainer lager met behulp van de extensiehaak die met de secundaire infuusset is meegeleverd.
6. Druk op de
l-toets, dan zal S worden weergegeven.
Snelheid / Volume Of TIV/TIJD
7. Voer de vereiste snelheid in met de toetsen
h en f
.
Voer de TIV in met behulp van de toetsen
h en f.
8. Druk op de
e
-toets om naar TIV te gaan. Druk op knop
e om naar TIJD te gaan.
9. Voer de TIV in met behulp van de toetsen
h en f. Voer de TIJD in met behulp van de toetsen h en f.
10. Open de lijnklem van de secundaire set.
11. Druk op de
e
-toets om verder te gaan, of druk op de
d
-knop om de secundaire infusie te starten.
12. Verzeker u ervan dat de SEC (secundaire)-indicator brandt.
Opmerking: de infusiesnelheid schakelt automatisch terug naar de primaire infusiesnelheid als de secundaire infusie voltooid is.
Als de primaire infusie voltooid is, gaat de pomp verder op de Keep Vein Open (KVO)-snelheid.
A
Tijdens de primaire/secundaire infusie van twee geneesmiddelen in een lijn met een enkel lumen, is het essentieel
de compatibiliteit van het geneesmiddel/de vloeistof te controleren door een medicijnencompatibiliteittabel of de
plaatselijke apotheker te raadplegen voordat u de infusie start.
De secundaire set is aangesloten op het bovenste Y-verbindingsstuk op de primaire infusieset.
Om het secundaire infuus in te stellen moet de pomp op
G staan of niet lopen.
Secundaire infusiesnelheden boven 270 ml/u kunnen een gelijktijdige stroom van de secundaire en primaire
vloeistofbronnen veroorzaken.
Typische secundaire infusen:
Extensiehaak
Normaal gesproken wordt deze met de
secundaire infuusset meegeleverd.
De primaire infuusset moet lager hangen zodat het
secundaire infuus kan lopen en het primaire infuus
weer kan starten als het secundaire voltooid is.
Primaire vloeistofcontainer
Secundaire vloeistof-container
Gewoonlijk een kleinere
container, bijv. 50 ml, 100 ml,
200 ml of 250 ml.
Secundaire infuusset
bijv. 72213. Gewoonlijk een kortere
leiding om het Y-gedeelte op de
primaire infuusset te bereiken.
Primaire infuusset
bijv. 273-003 met een bovenste
Y-injectiegedeelte.
Lijnklem
bijv. rollerklem.
Inline klem bijv. een Roberts-klem.
IV-statief
Keerklep
Voorkomt dat secundaire infusies terug
omhoog vloeien in de primaire infuusset
in plaats van naar de patiënt.
Bovenste Y-injectie-gedeelte op
de primaire infuusset.
1
2
A
Als er een druppelsensor wordt
gebruikt, moet deze op de
primaire infuusset zijn bevestigd.
1000DF00432 Uitgave 6
16/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Basisfuncties
Basisfuncties
Snelheid titreer
1. Voer de nieuwe infusiesnelheid in met behulp van de toetsen f en h.
2. Druk op knop
e om de infusiesnelheid te bevestigen.
Opmerking: de snelheid kan zonder onderbreking van de infusie worden verhoogd of verlaagd.
A
Als de nieuw geselecteerde snelheid niet bevestigd wordt, gaat de pomp terug naar de huidige snelheid en wordt
er geen wijziging in de infusiesnelheid aangebracht.
Bolusinfusies
Een bolusinfusie toedienen:
1. Druk een maal op de
b-toets, dan zal C worden weergegeven.
2. Houd knop
b ingedrukt terwijl C nog altijd wordt weergegeven, laat knop b los na toediening van het gewenste
bolusvolume.
Opmerking: het gegeven bolusvolume wordt opgeteld bij het totale geïnfundeerde volume (ML?) en afgetrokken van het te
infunderen volume (TIV).
Toetsvergrendeling
De functie Toetsvergrendeling minimaliseert het risico op onbedoelde wijzigingen van de infusie-instellingen tijdens de infusie.
p
Als toetsvergrendeling is ingeschakeld, wordt weergegeven steeds als er (niet operationeel) op een knop wordt gedrukt.
De toetsvergrendeling voorkomt dat de knoppen functioneren met uitzondering van:
Bladeren door infusieparameters met behulp van knop
e.
De onderdrukking van het alarm met knop
c.
Pauzeren/hervatten van de infusie met knop
d.
De prestatie van de pompen optimaliseren
De pompprestatie kan worden geoptimaliseerd door om de 24 uur een nieuw gedeelte van de infuusset in het pompmechanisme te
plaatsen. Een nieuw gedeelte van de slangen invoegen:
1. Druk op knop
d om de infusie te PAUZEREN.
2. Zorg ervoor dat de lijnklem gesloten is.
3. Open de pompdeur, ontgrendel het flowstopmechanisme en schuif de infuusset ongeveer 15 cm verder. Raadpleeg 'De infuusset
plaatsen'.
4. Sluit de deur en druk op
d-toets om de infusie opnieuw te starten.
Pauzemodus
Druk op d-toets om de infusie te pauzeren. Druk nog eens op knop d om de infusie te hervatten.
Een terugroepalarm activeert de pomp als deze gedurende meer dan twee minuten op
G blijft.
Keep Vein Open (KVO)-snelheid
Aan het eind van de infusie blijft de pomp met een hele lage snelheid infunderen (raadpleeg het gedeelte “Specificaties” van deze
gebruiksaanwijzing). KVO wordt gebruikt om de ader van de patiënt open te houden, om bloedstolsels en verstoppingen in de katheter
te voorkomen.
A
Als de KVO-snelheid groter is dan de ingestelde infusieparameters, blijft de pomp met de ingestelde infusiesnelheid
infunderen.
Als de KVO-snelheid geconfigureerd is op UIT, stopt de pomp met infunderen en produceert deze een alarm.
1000DF00432 Uitgave 6
17/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Basisfuncties
De infuusset vervangen
1. Druk op knop d om de pomp te PAUZEREN.
2. Sluit de lijnklem en zorg ervoor dat de IV-toegang tot de patiënt is afgesloten.
3. Maak de infuusset los van de patiënt.
4. Open de pompdeur en verwijder de infuusset uit de pomp en gooi de set en vloeistofcontainer weg in overeenstemming met het
ziekenhuisprotocol.
5. Plaats de nieuwe infuusset in de pomp, zie “De infuusset plaatsen
6. Druk de druppelkamer samen om deze ongeveer half of tot de vullijn (als de druppelkamer gemarkeerd is) met vloeistof te vullen.
7. Vul de set handmatig.
8. Start de infusie opnieuw, zie 'Beginnen'.
A
Gebruik als u de infuusset of de vloeistofcontainer verwisselt een aseptische techniek in overeenstemming met
het ziekenhuisprotocol. Aanbevolen wordt de infuussets te verwisselen overeenkomstig de gebruiksaanwijzing.
Lees de met de infuusset meegeleverde gebruiksaanwijzing zorgvuldig door, voordat u de set gebruikt. Het
vervangingsinterval van de set is 24 uur.
De vloeistofcontainer wisselen
1. Druk op knop d om de pomp te PAUZEREN.
2. Verwijder de spike op de infuusset van een lege / gebruikte container. Gooi de lege / gebruikte container weg in overeenstemming
met het ziekenhuisprotocol.
3. Steek de spike in de nieuwe container.
4. Druk de druppelkamer samen om deze ongeveer half of tot de vullijn (als de druppelkamer gemarkeerd is) met vloeistof te vullen.
5. Start de infusie opnieuw, zie 'Beginnen'.
A
Gebruik als u de infuusset of de vloeistofcontainer verwisselt een aseptische techniek in overeenstemming met het
ziekenhuisprotocol. Aanbevolen wordt de infuussets te verwisselen overeenkomstig de gebruiksaanwijzing. Lees
de met de infuusset meegeleverde gebruiksaanwijzing zorgvuldig door, voordat u de set gebruikt.
Instructies SmartSite® naaldvrij systeem
De SmartSite® naaldvrije klep is ontworpen voor een veilige stroom door middel van de zwaartekracht en een geautomatiseerde stroom,
injectie en aspiratie van vloeistoffen zonder naalden te gebruiken, maar in plaats daarvan luer lock- en luer-slipconnectoren.
A
Voorzorgsmaatregelen:
gooi het product weg als de verpakking beschadigd is of als de beschermkappen zijn losgeraakt.
Als de SmartSite® naaldvrije klep in een noodgeval met een naald wordt aangeprikt, zal de klep beschadigd raken
en gaan lekken. Vervang de SmartSite® naaldvrije klep onmiddellijk.
De SmartSite® naaldvrije klep is gecontra-indiceerd voor een stomp canulesysteem.
Laat slip-luerspuiten NIET onbewaakt achter.
AANWIJZINGEN - Gebruik een aseptische methode
1. Veeg voor iedere toegang de bovenkant van de SmartSite® naaldvrije kleppoort af met 70% isopropylalcohol (1-2 seconden) en laat
deze drogen (ongeveer 30 seconden).
OPMERKING: De droogtijd is afhankelijk van de temperatuur, vochtigheid en ventilatie van de ruimte.
2. Vul de kleppoort. Bevestig, als dat van toepassing is, de spuit aan de SmartSite® naaldvrije kleppoort en aspireer minuscule
luchtbelletjes.
3. Raadpleeg bij gebruik van toedieningssets altijd de gebruiksaanwijzingen voor de desbetreffende set aangezien het
verwisselingsinterval kan variëren afhankelijk van de klinische toepassing (bijv. infusies van bloed, bloedproducten en vettige
emulsies).
OPMERKING: Terwijl de naaldvrije kleppoort wordt gebruikt, kan vloeistof worden waargenomen tussen de behuizing en de
blauwe zuiger. Deze vloeistof komt niet in de vloeistofbaan en vereist geen actie.
OPMERKING: Voor vragen over producten of voor studiemateriaal voor de naaldvrije klep kunt u contact opnemen
met de vertegenwoordiger van CareFusion. Raadpleeg de inrichtingsprotocollen. Raadpleeg andere
organisaties die richtlijnen publiceren die nuttig zijn bij het ontwikkelen van inrichtingsprotocollen.
1000DF00432 Uitgave 6
18/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Door de gebruiker selecteerbare opties
Lucht uit de lijn verwijderen
1. Druk op knop d om het alarm Lucht in de lijn te onderdrukken en de pomp in de pauzestand te zetten.
2. Sluit de klem in de lijn.
3. Open de deur om de luchtbel te bekijken.
OPMERKING: Het alarm Lucht in de lijn kan zowel worden geactiveerd door afzonderlijke bellen als door bellen die in de loop van
de tijd zijn opgehoopt.
4. Maak de infuusset los van de patiënt en zorg ervoor dat de IV-toegang tot de patiënt is afgesloten.
5. Sluit de deur.
6. Open de lijnklem van de infuusset.
7. Druk één keer op knop
b. E zal worden weergegeven.
8. Houd knop
b ingedrukt terwijl E nog altijd wordt weergegeven, tot er geen lucht meer in de IV-lijn zichtbaar is (volgens het
ziekenhuisprotocol).
9. Sluit de klem in de lijn.
10. Bevestig de infuusset aan de patiënt.
11. Open de inline klem en herstel de IV-toegang tot de patiënt.
12. Druk op knop
d om de infusie te hervatten.
A
Gebruik een aseptische techniek in overeenstemming met het ziekenhuis protocol.
A
Infuussets zonder inline antisifonklep moeten worden afgeklemd voordat ze worden losgemaakt van de patiënt
en de vulprocedure (
E) is niet noodzakelijk om de lucht in de lijn te verwijderen, omdat de lucht door de
zwaartekracht kan worden verwijderd.
Door de gebruiker selecteerbare opties
A
Om de gebruikersopties in te stellen moet de pomp op G of in de instelmodus staan, en moeten de relevante,
door de gebruiker selecteerbare opties zijn ingeschakeld. Zie ook het gedeelte “Configureerbare opties” in deze
gebruiksaanwijzing.
Houd knop
e twee seconden ingedrukt om de door de gebruiker selecteerbare opties in te voeren.
Opmerking: hoe vaak u knop
e moet indrukken, hangt af van welke door de gebruiker selecteerbare opties zijn ingeschakeld.
Onderstaande instructies gaan uit van het feit dat alle opties zijn ingeschakeld.
Het occlusiedrukniveau instellen
1. Als PrES wordt weergegeven.
2. Selecteer HI, nor of Lo met behulp van de toetsen
h en f om het occlusiedrukniveau in te stellen op Hoog, Normaal of Laag.
3. Druk op knop
e om terug te gaan naar de G of instelmodus, of de volgende optie.
Het alarmvolume instellen
1. Druk op e totdat tonE wordt weergegeven.
2. Selecteer een alarmvolume tussen 1 (Laag) en 7 (Hoog) met behulp van de toetsen
h en f.
3. Druk op
e om terug te gaan naar de G of instelmodus, of de volgende optie.
Een TIV / Tijdinfusie instellen
1. Druk op e totdat R wordt weergegeven.
2. Selecteer Aan of UIT met behulp van de toetsen
h en f en zet de TIV-/tijdinfusie-instelling aan of uit.
3. Druk op
e om terug te gaan naar de G of instelmodus, of de volgende optie.
4. Zorg ervoor dat de TIJD-indicator brandt als deze op aan is gezet.
Opmerking: de TIJD neemt in snelheid toe/af, afhankelijk van de eenheden, bijvoorbeeld 10 ml bij 99,9 ml/u is 6 min, daarom
wordt 0:06 weergegeven.
Op de micromodus instellen
1. Druk op e totdat T wordt weergegeven.
2. Selecteer Aan of UIT met behulp van de toetsen
h en f en zet de micromodus aan of uit.
3. Druk eenmaal op
e om terug te gaan naar G of de instelmodus, een hoorbare zoemer bevestigt de status.
4. Zorg ervoor dat de MICRO-indicator brandt als deze op aan is gezet.
1000DF00432 Uitgave 6
19/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Configureerbare opties
Configureerbare opties
A
De standaardinstellingen zijn configureerbaar, zoals tussen haakjes in de volgende tabel is weergegeven. Alle
configureerbare opties hebben een code die alleen mag worden aangepast door bevoegd onderhoudspersoneel op
basis van de handleiding Technisch onderhoud (TSM) van dit product (referentie handleiding Technisch onderhoud:
1000SM00006).
Omschrijving Bereik Standaard Instelling
TIV / tijdinfusies inschakelen (AAN / UIT) UIT
Maximum vulvolume (UIT, 1 tot 40 ml) 40 ml
Wis bij het starten de infusieparameters
tot nul
(AAN / UIT) UIT
Maximum TIV in MICRO-modus (0,1 tot 999 ml) 999 ml
Bolussnelheid (1 tot 999 ml/u) 400 ml/u
Maximum bolusvolume (UIT, 1 tot 99 ml) 5 ml
Keep vein open-snelheid (UIT, 1,0 tot 5,0 ml/u) 5,0 ml/u
Lucht-in-de-lijn-alarmvolume -
afzonderlijke bel
(50, 100, 250, 500 µL) 100 µl
Vermogen tot secundair infuus
inschakelen
(AAN / UIT) UIT
Standaard occlusiedruk bij opstarten (Lo (250 mmHg), Nor (350 mmHg),
HI (500 mmHg))
HI
Alarmvolumeniveau (1 - 7) 4
Micromodus inschakelen (AAN / UIT) UIT
Maximum infusiesnelheid (1 - 999 ml/u) 999 ml/u
ASCII-modus voor communicatie
inschakelen
(AAN / UIT) UIT
Oneven pariteit voor communicatie
inschakelen
(AAN / UIT) UIT
Pompadres voor communicatie instellen (1 - 250) 1
Aansluitmodus druppelsensor** (AUTOMATISCH/AAN) AUTOMATISCH
Instelling van huidige tijd en datum (00:00 tot 23:59)
(01/01/00 tot 31/12/99)
n.v.t.
Taalkeuze (EnGL, FrAn, dEut, ItAL, ESPA, SE,
nEd)*
EnGL
IrDA-communicatieselectie (AAN / UIT) Aan
Activering verpleegkundigenalarm hoog
ingeschakeld
(AAN / UIT) Aan
Druppels per ml vloeistof (1 tot 200) 20
Stille modus (AAN / UIT) UIT
Opties gebruikerskeuzemodus
Druklimiet ingeschakeld
Alarmvolume ingeschakeld
Volume over tijd ingeschakeld
Microinfusies ingeschakeld
(AAN / UIT)
(AAN / UIT)
(AAN / UIT)
(AAN / UIT)
UIT
UIT
UIT
UIT
Druppelsensor gevoeligheidsniveau (Nor, Hi) Nor
*EnGL - Engels, FrAn - Frans, dEut - Duits, ItAL - Italiaans, ESPA - Spaans, SE - Zweeds, nEd - Nederlands.
**
Indien infusiesets zonder antisifonklep worden gebruikt, wordt aanbevolen om de instellingen van de verbindingsmodus van de druppelsensor
in te stellen op On. Als On geselecteerd is, zal de volumetrische pomp Alaris® GW alleen werken als een druppelsensor aangesloten is.
Serienummer Softwareversie
Geconfigureerd door Datum
Goedgekeurd door Datum
1000DF00432 Uitgave 6
20/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Alarmen
Alarmen
Alarmen stoppen de infusie en worden aangegeven door een combinatie van een hoorbaar geluid en een bericht op het display.
1. Controleer op het display of er een alarmbericht wordt weergegeven en raadpleeg de tabel hieronder voor oorzaak en actie.
Druk op
c om het geluid uit te zetten. (Uitzonderingen zijn M en K)
2. Als de oorzaak van het alarm is gecorrigeerd, drukt u op de
d-toets om het infuus te hervatten.
Display Oorzaak Actie
J
LUCHT-IN-DE-LIJN
OCCLUSIE VOOR/BOVEN DE POMP
Zie 'Lucht uit de lijn verwijderen'.
Verwijder de occlusie / lucht en start de infusie opnieuw door
op de
d-toets te drukken.
K
INTERNE BATTERIJ LEEG Om het alarm uit te zetten sluit u de pomp aan op de
netvoeding.
Sluit de pomp aan op de netspanning om de interne batterij
op te laden.
L
DEUR OPEN
De deur werd tijdens het infunderen
geopend.
Sluit de deur en start de infusie opnieuw.
M
SYSTEEMSTORING Schakel de pomp uit.
Stel de pomp buiten gebruik en laat deze controleren door
bevoegd onderhoudspersoneel.
N
FLOWFOUT
Tijdens een infusie zijn er geen druppels
gedetecteerd (lege container).
Excessieve toename of afname van de
vloeistofstroom door de druppelsensor
gedetecteerd.
Druppelsensor bevestigd aan de
secundaire infuusset.
Klem de slang af om de vloeistofstroom te stoppen.
Controleer of de infuussetslang op de juiste wijze, in
overeenstemming met de stroomrichtinglabel, in het
pompkanaal is geplaatst.
Zorg ervoor dat er ruimschoots voldoende vloeistof in de
vloeistofcontainer zit.
Controleer of er een blokkade/occlusie in de infuusset
aanwezig is.
Nadat de slang op de juiste wijze is geplaatst, sluit u de
pompdeur en hervat u de infusie.
Controleer of de druppelsensor aan de primaire infuusset is
bevestigd.
O
AANSLUITFOUT DRUPPELSENSOR
De druppelsensor is tijdens een infusie
aangesloten / losgekoppeld.
De druppelsensor is niet aangesloten en
de primaire TIV is UIT.
Te veel vloeistof in de druppelkamer.
Herstart de infusie met de druppelsensor aangesloten /
losgekoppeld, al naargelang vereist is.
Sluit de druppelsensor aan of stel een TIV in en start de infusie
opnieuw.
Zorg ervoor dat de vloeistof in de druppelkamer niet boven de
vullijn staat.
P
OCCLUSIE ONDER/VOORBIJ DE POMP
Voorbij de pomp heeft zich een blokkade
voor gedaan.
Neem de druk weg van de infuusset om toediening van een
postocclusiebolus aan de patiënt te voorkomen.
Verwijder de oorzaak van de blokkade.
Start de infusie opnieuw.
Q
Onjuiste SET GEPLAATST, set onjuist
geplaatst of set versleten.
Excessieve hoeveelheid lucht in de lijn.
De infusie is gestart terwijl de slang
voorbij de pomp was dichtgeklemd.
273-003 set geplaatst met het bovenste
Y-gedeelte te dicht bij de pomp.
Verwijder de infuusset en plaats de correcte of een nieuwe set
(zie “Compatibele infuussets”).
Verwijder de lucht uit de set. (Raadpleeg het gedeelte “Lucht
uit de lijn verwijderen.)
Maak de klem los en start opnieuw.
Plaats de set opnieuw met de pomp ten minste 30 cm van het
Y-gedeelte.
1000DF00432 Uitgave 6
21/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Waarschuwingen
Waarschuwingen
Waarschuwingen waarschuwen de gebruiker maar stoppen de infusie misschien niet. Ze worden aangegeven door een hoorbaar geluid,
een bericht op het display, of beide.
1. Controleer of er een waarschuwingsbericht op het display staat. Druk op
c om het geluid uit te zetten.
2. Verhelp de oorzaak van de waarschuwing of ga voorzichtig verder.
Display Oorzaak Actie
C
Bolus wordt toegediend.
Laat de
b-toets los om terug te gaan naar de infusie
als de juiste bolus eenmaal is toegediend.
D
Voltooid voorgeprogrammeerd volume dat
geïnfundeerd moest worden.
De pomp infundeert op de keep vein open-
snelheid, totdat er op de
d-toets wordt gedrukt.
Raadpleeg het gedeelte “KVO-snelheid” van deze
gebruiksaanwijzing.
E
De pomp vult de infuusset. Zorg ervoor dat alle lucht uit de infuusset is
verwijderd, voordat u de infusie start.
F
Lege batterij
(Ten minste 30 minuten voor het bAt-alarm).
Sluit de pomp aan op een netspanningsbron.
G
De pomp staat in de pauzestand.
Druk op
d-toets om terug te gaan naar de infusie,
of druk op
e-toets om terug te gaan naar de set-up.
H
De pomp is 2 minuten onbewaakt achtergebleven
en de infusie is niet gestart.
Blijf bij de pomp.
I
Automatische setcontrole. Laat de test helemaal uitvoeren voordat u de pomp
verder bedient.
1000DF00432 Uitgave 6
22/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Werking druppelsensor (optioneel)
Werking druppelsensor (optioneel)
A
De druppelsensor bewaakt de infusieflowsnelheid door de druppelkamer automatisch. De druppelsensor zorgt
ervoor dat de pomp een alarm geeft als een significante afwijking van de setinfusiesnelheid wordt waargenomen.
De druppelsensor kan ook lege containers waarnemen. Daarom wordt aanbevolen om een druppelsensor te
gebruiken wanneer een infusieset zonder antisifonklep wordt gebruikt.
Gebruik van de drupsensor
Infusieset met antisifonklep? Druppelsensor gebruikt?
JA Optioneel
NEE Aanbevolen
Model 180 druppelsensor
Hendels
Druppelkamer
Trek de hendels
naar achteren
Flenzen
Druppelsensor-
interface
Deksel
druppel-
sensor-
interface
1. Steek de druppelsensor in de druppelsensorinterface die zich op het bovenste gedeelte aan de zijkant van de pomp bevindt.
2. Bevestig de druppelsensor Model 180 aan de druppelkamer van de infuusset door de hendels naar achteren te trekken. Raadpleeg
de illustratie hierboven.
3. Ga verder met de plaatsing, het vullen en de instelinstructies, zoals beschreven in het gedeelte “Beginnen”.
OPMERKING: zorg ervoor dat de druppelkamer halfvol is en rechtop staat.
A
Bevestig de druppelsensor altijd vóór u een infusie start.
Vermijd gebruik van de drupsensor in direct zonlicht.
Zorg altijd dat de lens schoon is.
Plaats het deksel van de interface voor de druppelsensor altijd terug als de druppelsensor losgekoppeld is.
1000DF00432 Uitgave 6
23/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Compatibele infuussets
Compatibele infuussets
De pomp gebruikt standaard disposable infuussets met Luer lock-connectors voor eenmalig gebruik. De gebruiker is verantwoordelijk
voor verificatie van de geschiktheid van een gebruikt product als dit niet door CareFusion werd aanbevolen.
A
CareFusion beveelt waar mogelijk het gebruik van infusiesets met antisifonklep aan. De antisifonklep voorkomt
vrije flow als een infusieset op de verkeerde manier in de pomp wordt geladen of eruit wordt verwijderd.
Er worden voortdurend nieuwe sets ontwikkeld voor onze klanten. Neem contact op met uw plaatselijke
vertegenwoordiger van CareFusion voor informatie over de beschikbaarheid.
Aanbevolen wordt de infuussets te verwisselen overeenkomstig de gebruiksaanwijzing. Lees de met de infuusset
meegeleverde gebruiksaanwijzing zorgvuldig door, voordat u de set gebruikt.
WAARSCHUWING Toedieningssets die geen antisifonkleppen of bescherming tegen vrije doorstroming bevatten, mogen
niet worden gebruikt voor het toedienen van risicovolle geneesmiddelen of bij kwetsbare patiënten.
Het gebruik van sets zonder bescherming tegen vrije doorstroming kan leiden tot een ongereguleerde
doorstroming, wat letsel bij de patiënt kan veroorzaken. Gebruik altijd een druppelsensor wanneer de
setdetectiemodus is uitgeschakeld.
Houd er rekening mee dat deze tekeningen niet op schaal zijn.
Standaardsets
273-001 Infusieset met 15 μm druppelkamerfilter, antisifonklep. (220 cm)
273-002 Infuusset met 15 µm filter in druppelkamer, 1 Y-gedeelte en antisifonklep. (220 cm)
273-003 Infuusset met 15 µm filter in druppelkamer, 2 Y-gedeeltes, keerklep en antisifonklep. (220 cm)
273-004 Infuusset met 15 µm filter in druppelkamer, rolklem en luer-keerklep. (210 cm) Geschikt voor infusie door
zwaartekracht.
273-005 Infusieset met rollerklem. (225 cm) Geschikt voor infusie door zwaartekracht.
273-303E Infusieset met 15 μm druppelkamerfilter, twee antisifonkleppen en twee SmartSite® Y-poorten. (290 cm)
273-304 Infusieset met 15 µm druppelkamerfilter. (275 cm) Geschikt voor infusie door zwaartekracht.
1000DF00432 Uitgave 6
24/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Compatibele infuussets
Bloedsets
273-007 Bloedset met 1 bovenste Y-gedeelte, inline druppelkamer met 200 µm filter, en luer-keerklep. (285 cm) Geschikt
voor infusie door zwaartekracht.
273-008 Bloedset 1 bovenste en 1 onderste Y-gedeelte, keerklep, inline druppelkamer met 200 µm filter en luer-keerklep.
(285 cm) Geschikt voor infusie door zwaartekracht.
273-080 Bloedset met 2 naalden, 1 bovenste en 1 onderste Y-gedeelte met antisifonklep en inline druppelkamer met
200 µm filter. (225 cm)
Filtersets
273-009 1,2 µm filterset met antisifonklep, met 15 µm filter in druppelkamer. (230 cm)
Buretsets
273-103 Buretset met 1 Y-gedeelte en antisifonklep. (220 cm)
Opake sets
273-011 Opake pvc infuusset met antisifonklep en pompsegment met 15 µm filter in druppelkamer. (235 cm)
Lage absorptieset
273-053 Lage absorptieset van PVC met antisifonklep en pompsegment met 15 μm druppelkamerfilter. (260 cm)
Secundaire sets
72213-0006 Secundaire / zij-infuusset met 18G-naald en hanger. (circa 84 cm)
72213N-0006 Secundaire/zij-infuusset en verlenghaak. (circa 76 cm)
1000DF00432 Uitgave 6
25/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Compatibele infuussets
Filterextensiesets
C20128 Extensieset met 1,2µm filter en een Y-gedeelte. Draaibare male Luer lock. (circa 51 cm)
C20350 Extensieset met 0,2µm filter en een Y-gedeelte. Draaibare mannelijke luer-lock (circa 51 cm) Lage absorptieset
(polyethyleengevoerd)
20128E-0006 Extensieset met een filter van 1,2 μm en één SmartSite® Y-poort. Draaibare male Luer lock. (circa 51 cm)
20350E-0006 Extensieset met een filter van 0,2 μm en één SmartSite® Y-poort. Draaibare mannelijke luer-lock (circa 51 cm) Lage
absorptieset (polyethyleengevoerd)
Oncologiesets
MFX273-950E Oncologieset met vijf SmartSite® Y-poorten.
MFX273-952E Oranje oncologieset met vijf SmartSite® Y-poorten.
A
Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing van de volgende infusiesets zorgvuldig door voor informatie over het
gebruik van de druppelsensor bij onderstaande infusiesets:
MFX273-950E
MFX273-952E
1000DF00432 Uitgave 6
26/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Bijbehorende producten
Bijbehorende producten
Het Alaris® Gateway werkstation
Productserienummer 80203UNS0y-xx
Voedingsspanning 115-230 VAC, ~50-60 Hz
Elektrische classificatie 460 VA (maximum)
Bescherming tegen elektrische schokken Klasse 1
Classificatie Continu bedrijf
Stroomvoorziening pomp 115-230 V, ~50-60 Hz, 60 VA
Het Alaris® DS docking station
Productserienummer 80283UNS00-xx
Voedingsspanning 230 VAC, 50 of 60 Hz
Elektrische classificatie 500 VA (nominaal)
Bescherming tegen elektrische schokken Klasse 1
Classificatie Continu bedrijf
Stroomvoorziening pomp 20 VA max. 230 V 50-60 Hz
y = Connectiviteitsoptie - 1, 2 of 3
xx = Configuratie
1000DF00432 Uitgave 6
27/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Onderhoud
Onderhoud
Routineonderhoudsprocedures
Om te zorgen dat de pomp goed blijft functioneren, is het belangrijk dat u de pomp schoonhoudt en dat u de
routineonderhoudsprocedures uitvoert die hieronder worden beschreven. Onderhoud mag uitsluitend worden verricht door bevoegd
onderhoudspersoneel op basis van de handleiding Technisch onderhoud (TSM).
Schakelschema’s, lijsten met onderdelen en alle overige onderhoudsinformatie die het bevoegde onderhoudspersoneel kan helpen bij
het uitvoeren van reparaties aan de als te repareren aangeduide onderdelen, zijn op verzoek verkrijgbaar bij CareFusion.
A
Als de pomp valt, beschadigd raakt of wordt blootgesteld aan overmatig vocht of hoge temperaturen, dient deze
onmiddellijk buiten gebruik te worden gesteld en te worden gecontroleerd door bevoegd onderhoudspersoneel.
Alle preventieve en correctieve onderhoudswerkzaamheden en dergelijke moeten worden uitgevoerd op
een daarvoor geschikte locatie overeenkomstig de verstrekte informatie. CareFusion is op geen enkele wijze
verantwoordelijk in het geval één van deze handelingen wordt uitgevoerd in strijd met de door CareFusion
verstrekte instructies of informatie.
Interval Regelmatige onderhoudsprocedure
Volgens het ziekenhuisbeleid Reinig de externe oppervlakken van de pomp grondig vóór en na een lange periode van opslag.
Elk gebruik 1. Controleer de netspanningsstekker en kabel op beschadigingen.
2. Inspecteer behuizing, toetsenbord en mechanisme op schade.
3. Controleer of de zelftest bij het opstarten correct werkt.
4. Controleer of de waarschuwingsindicator en de audiofunctie bij het opstarten beide worden
geactiveerd.
Voordat de pomp bij een nieuwe
patiënt wordt gebruikt en
wanneer nodig
Reinig de pomp door deze af te nemen met een pluisvrije doek die licht is bevochtigd met warm
water en een standaard desinfecterende oplossing of reinigingsmiddeloplossing.
A
Raadpleeg de Technische onderhoudshandleiding voor kalibratieprocedures. De meeteenheden die voor de
kalibratieprocedure worden gebruikt, zijn standaard SI (het internationale Eenhedensysteem)-eenheden.
A
Het is belangrijk dat u alleen de meest recente versie van de Gebruiksaanwijzing en Technische onderhoudshandleiding
van uw CareFusion-producten raadpleegt. Deze documenten vindt u op www.carefusion.com. Gedrukte exemplaren
van deze documentatie kunt u via uw plaatselijke CareFusion-vertegenwoordiger aanvragen.
Werking van de batterij
Door de interne, oplaadbare batterij kan de pomp blijven werken als er geen netspanning beschikbaar is, bijvoorbeeld als de patiënt
wordt vervoerd of als de stroom uitvalt. De infusietijd op de batterij is afhankelijk van de snelheid, zie het gedeelte “Specificaties” van
de gebruiksaanwijzing. Als het alarm aangeeft dat de batterij bijna leeg is, duurt het ongeveer 24 uur voordat de batterij volledig is
opgeladen na aansluiting op de netspanning, ongeacht of de pomp in gebruik is. De batterij wordt automatisch opgeladen als de pomp
op netstroom werkt, en iedere keer wanneer de pomp aan het wisselstroomnet wordt gekoppeld en de wisselstroomindicator brandt.
De batterij is een onderhoudsvrije, gesealde nikkelmetaalhydride en heeft geen routineonderhoud nodig. Voor een optimale werking
echter moet de batterij voorafgaand aan en tijdens opslag met een regulier interval van 3 maanden en na volledige ontlading volledig
worden opgeladen.
Na verloop van tijd neemt het vermogen van de batterij lading vast te houden, af. Aangezien het vasthouden van lading van essentieel
belang is, moet de interne batterij elke 3 jaar worden vervangen.
Wij raden u aan de batterij alleen door bevoegd onderhoudspersoneel te laten vervangen. Voor meer informatie over het vervangen van
de batterij verwijzen wij naar de handleiding Technisch onderhoud.
Gebruik van batterijpakketten die niet zijn vervaardigd door CareFusion in de volumetrische pomp van Alaris®, is op eigen risico.
CareFusion biedt geen garantie op batterijpakketten die niet door CareFusion zijn vervaardigd, en raadt het gebruik hiervan af. De
productgarantie van CareFusion is niet van toepassing indien de volumetrische pomp van Alaris® beschadigd is, voortijdig versleten is,
defect is of anderszins niet juist functioneert ten gevolge van het gebruik van een batterijpakket dat niet door CareFusion is vervaardigd.
Afvoer
Informatie voor gebruikers over de afvoer van elektrische en elektronische apparatuur
Dit
U symbool op het product en/of bijbehorende documenten duidt erop dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet op
dezelfde wijze mogen worden afgevoerd als huishoudelijk afval.
Als u elektrische en elektronische apparatuur wilt afvoeren, dient u contact op te nemen met het plaatselijke CareFusion-kantoor of de
distributeur voor aanvullende informatie.
Het op de juiste wijze afvoeren van dit product draagt bij aan de conservering van waardevolle middelen en voorkomt een potentieel
nadelig effect op de volksgezondheid en het milieu wat het resultaat zou kunnen zijn van een onjuiste afvalverwerking.
Informatie over afvoer in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is uitsluitend geldig binnen de Europese Unie. Dit product dient te worden afgevoerd met inachtneming van
milieufactoren. Ter voorkoming van risicos en gevaren moeten de interne, oplaadbare batterij en de nikkelmetaalhydride-batterij uit het
controlepaneel worden gehaald en worden afgevoerd volgens de landelijk geldende regelgeving. Alle overige onderdelen kunnen op
veilige wijze worden afgevoerd volgens de plaatselijke regelgeving.
1000DF00432 Uitgave 6
28/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Reiniging en opslag
Reiniging en opslag
De pomp reinigen
Alvorens de pomp te gebruiken bij een nieuwe patiënt en periodiek tijdens gebruik dient de pomp gereinigd te worden door deze af te
nemen met een pluisvrije doek, licht bevochtigd met warm water en een standaard desinfecterend middel/ reinigingsmiddeloplossing.
Gebruik de volgende desinfecterende soorten niet:
Desinfectantia die corrosief zijn voor metalen, mogen niet worden gebruikt, zoals onder andere:
NaDcc (bijv. Presept),
Hypochlorieten (bijv. Chlorasol),
Aldehyden (bijv. Cidex),
Kationische surfactanten >1% (bijv. Benzalkoniumchloride).
Het gebruik van jodium (bijv. Betadine) veroorzaakt verkleuring van het oppervlak.
Reinigingsmiddelen op basis van geconcentreerde isopropylalcohol kunnen plastic onderdelen aantasten.
Aanbevolen reinigingsmiddelen zijn:
Merk Concentratie
Hibiscrub 20% (v/v)
Virkon 1% (m/v)
De volgende producten zijn getest en acceptabel bevonden voor gebruik op de pomp indien gebruikt volgens de richtlijnen van de
betreffende fabrikant.
Warm water met zeep TriGene Advance
Mild schoonmaakmiddel in water (bijv. Young’s Hospec) Tristel Fuse-zakjes
70% isopropylalcohol in water Tristel Trio-doekjessysteem
Chlor-Clean Tuffie 5-doekje
Hibiscrub Virkon Disinfectant
Clinell Universal-doekje
A
Voordat u de pomp schoonmaakt, moet u deze altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen. Zorg dat er
nooit vloeistof in de behuizing komt en voorkom dat zich teveel vocht op de pomp ophoopt.
Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen, aangezien deze het uitwendige oppervlak van de pomp kunnen
beschadigen. Deze pomp niet autoclaveren, steriliseren met ethyleenoxide of onderdompelen in vloeistoffen.
De pomp opslaan
Als de pomp voor een langere periode wordt opgeslagen, dient deze eerst te worden gereinigd en moet de interne batterij volledig
worden opgeladen. Sla de pomp op in een schone, droge atmosfeer bij kamertemperatuur en gebruik als bescherming de originele
verpakking, als u die nog hebt.
Tijdens de opslag moeten elke 3 maanden functietests worden gedaan volgens de beschrijving in de handleiding Technisch onderhoud
en moet de interne batterij volledig worden opgeladen.
A
Zie de handleiding Technisch onderhoud voor meer informatie in verband met het laden van de RTC-batterij BT1.
De infuusset reinigen en opslaan
De infuusset is een disposable artikel voor eenmalig gebruik en moet na gebruik in overeenstemming met het ziekenhuisprotocol
worden weggegooid.
De druppelsensor reinigen
Alvorens de druppelsensor bij een nieuwe infuusset te gebruiken en periodiek tijdens gebruik dient de druppelsensor gereinigd te
worden door deze af te nemen met een pluisvrije doek, licht bevochtigd met warm water en een standaard desinfecterend middel/
reinigingsmiddelop-lossing. Zorg ervoor dat de connector niet nat wordt. Droog de druppelsensor voor het gebruik.
Als de druppelsensor erg vervuild of verontreinigd is, of als de hendel niet meer vrij kan bewegen, mag de druppelsensor worden
ondergedompeld en in schoon zeepwater worden geweekt (zie
A). De binnenkant van het veermechanisme kan worden gereinigd
door het te activeren terwijl het is ondergedompeld in water.
Na reiniging dient u de druppelsensor volledig te laten drogen voordat u deze opnieuw gebruikt.
A
De stekker van de druppelsensor mag niet in water worden ondergedompeld, omdat hierdoor schade ontstaat.
1000DF00432 Uitgave 6
29/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Specificaties
Specificaties
Elektrische/mechanische veiligheid
Voldoet aan IEC/EN60601-1 en IEC/EN60601-2-24.
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
Voldoet aan IEC/EN60601-1-2 en IEC/EN60601-2-24.
Elektrische veiligheid
IEC/EN 60601-1 - Typische aardlekstroom 40 µA.
Potentiaalvereffeningsgeleider
De potentiaalvereffeningsconnector (geleider) wordt gebruikt voor een rechtstreekse aansluiting tussen de pomp en de
potentiaalvereffeningsaansluiting van de elektrische installatie. Om de geleider te gebruiken, sluit u de potentiaalvereffeningsconnector
van de pomp aan op de potentiaalvereffeningsaansluiting van de elektrische installatie.
Diëlektrische sterkte
Controlesterktetest 1,7 kV dc (stroomvoerend en neutraal naar aarde) gedurende 10 sec.
Prestatiesterktetest 500 V dc (stroomvoerend en neutraal naar aarde)
Controlesterktetest
De controlesterktetest is in de fabriek uitgevoerd. Aanbevolen wordt de controlesterktetest opnieuw uit te voeren als de pomp tijdens
het onderhoud opnieuw getest wordt.
Classificatie
Klasse I-apparatuur. Continue, draagbare apparatuur, type 4.
Netvoeding
100 - 120 VAC, 50 - 60 Hz, 10 VA (nominaal).
220 - 240 VAC, 50 - 60 Hz, 10 VA (nominaal).
Bescherming tegen binnendringende vloeistoffen
IPX1 - Beschermd tegen verticaal vallende waterdruppels.
Afmetingen
137 mm (b) x 140 mm (h) x 105 mm (d). Gewicht: circa 1,5 kg (exclusief elektriciteitskabel).
Milieu specificaties
Conditie In bedrijf Transport en opslag
Temperatuur +15°C - +38°C -20°C - + 50°C
Vochtigheid 20% - 90%* 10% - 95%*
Luchtdruk 700 hPa - 1060 hPa 500 hPa – 1060 hPa
De infuusset vullen / vullen
Parameter Bereik
Vulsnelheid Vast: >999 ml/u
Vulvolume 0 - 40 ml***
De infusie starten / set-up
Infusieparameter Micro Standaard
Flowsnelheid 1,0 - 99,9 ml/u** 1 - 999 ml/u***
TIV 0,1 - 99,9 ml**
100 - 999 ml***
1 - 9999 ml***
ML? 0,0 - 99,9 ml**
100 - 9999 ml***
0 - 9999 ml***
Een bolus toedienen
Parameter Bereik
Bolussnelheid 1 - 999 ml/u***
Bolusvolume 0 - 99 ml***
Max. bolusvolume na vrijkomen van harde occlusie <0,6 ml
* Niet condenserend.
** Gemeten in stappen van 0,1 ml.
*** Gemeten in stappen van 1 ml.
1000DF00432 Uitgave 6
30/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Specificaties
BATTERIJSPECIFICATIES
Oplaadbare NiMH (nikkel-metaalhydride). Wordt automatisch opgeladen als de pomp is aangesloten op de netvoeding.
Levensduur batterij - 10 uur bij 25 ml/u
Opladen batterij - 95% geladen - < 24 uur (alle condities).
Alarmcondities
SYSTEEMFOUT OCCLUSIE VOOR/BOVEN DE POMP
LUCHT-IN-DE-LIJN ONJUISTE INFUUSSET
BATTERIJ LEEG DEUR OPEN
OCCLUSIE ONDER/VOORBIJ DE POMP
Kritisch volume
Het maximaal geïnfundeerde volume na een enkele foutconditie is 1,0 ml.
KVO-infusiesnelheid
Maximaal 5 ml/u of de infusiesnelheid als deze lager is geprogrammeerd dan de ingestelde KVO-snelheid.
Occlusiedruk
Door de gebruiker selecteerbaar: Occlusiealarmdruk bij 125 ml/u - 250 mmHg (laag), 350 mmHg (normaal), 500 mmHg (hoog).
Type zekering
2 X T 125 mA, langzaam doorsmeltend (100 -120 VAC, nominaal).
2 X T 63 mA, langzaam doorsmeltend (220 -240 VAC, nominaal).
Luchtsensor
Integrale ultrasonische sensor.
Lucht-in-set-detector
Configureerbaar 50 µl, 100 µl, 250 µl, 500 µl.
Totale tijdsinstelling
Maximaal 99 uur en 59 minuten.
Handhavingscapaciteit geheugen
Het elektronische geheugen van de pomp blijft ten minste 6 maanden gehandhaafd als de pomp niet wordt gestart.
Minimum occlusiealarmdruk
100 mmHg
Maximum occlusiealarmdruk
1000 mmHg
Gegenereerd bolusvolume bij 25,0 ml/u wanneer de minimum occlusiealarmdrempel is bereikt
0,3 ml
Gegenereerd bolusvolume bij 25,0 ml/u wanneer de maximum occlusiealarmdrempel is bereikt
0,6 ml
Maximumtijd voor activering van het occlusiealarm
Maximumtijd tot alarm bij 1,0 ml/u is <45 min (hoge druk)
Maximumtijd tot alarm bij 1,0 ml/u is <30 min (lage druk)
Maximumtijd tot alarm bij 25 ml/u is <5,30 min (hoge druk)
Maximumtijd tot alarm bij 25 ml/u is <2,10 min (lage druk)
Maximumtijd tot alarm bij 999 ml/u is <3 sec (hoge druk)
Maximumtijd tot alarm bij 999 ml/u is <2 sec (lage druk)
Systeemnauwkeurigheid
Snelheidsnauwkeurigheid ± 5% bij 25 ml/u onder nominale condities
2
, getest volgens IEC60601-2-24 (95%
betrouwbaarheidsinterval/80% populatie).
A
Voor alle condities moet de nauwkeurigheid van de snelheid in overeenstemming hiermee worden aangepast.
6
Nauwkeurigheid bolusvolume - ± 10% bij 5 ml onder nominale condities
2
, getest volgens IEC60601-2-24. Onder alle condities
3
moet de
nauwkeurigheid van het bolusvolume ontdaan worden van de factor snelheid voor wat betreft de nauwkeurigheid van de snelheid.
Occlusiedruknauwkeurigheid
± 150 mmHg onder nominale condities
2
± 250 mmHg onder alle condities
3
Nauwkeurigheid lucht in de lijn
± 20% of ± 0,025 ml5 onder nominale condities
2
1000DF00432 Uitgave 6
31/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Specificaties
Opmerkingen:
1. Alle nauwkeurigheidspecificaties liggen binnen een 95% betrouwbaarheidsinterval / 95% populatie, tenzij anders aangegeven.
2. Nominale condities zijn gedefinieerd als:
Setsnelheid: 125 ml/u (25 ml/u voor snelheidsnauwkeurigheid);
Disposable type: 273-001;
Naald: 18 gauge x 40 mm;
Oplossingtype: Gedeïoniseerd en ontgast water;
Temperatuur: 23° ±2°C
Hoofdhoogte vloeistof: 0,3 ± 0,1 m;
Tegendruk: 0 ± 10 mmHg.
3. Alle zijn hetzelfde als de normale condities met de volgende aanvullingen:
Setsnelheid: 1 tot 999 ml/u;
Oplossingtype: Alle vloeistoffen
4
;
Temperatuur: 15 tot 38°C
Hoofdhoogte vloeistof: 0 ± 1,0 m;
4. Getest met behulp van gedistilleerd water, 20% vet, 50% glucose, 0,9% normale fysiologische zoutoplossing en
5% alcoholoplossingen.
5. Welke de grootste is voor de ingestelde limiet voor lucht in de lijn.
6. Voor alle condities moet de snelheidsnauwkeurigheid worden aangepast met de volgende percentages:
± 10% over het infusiesnelheidsbereik 1 tot 999 ml/u
Nominaal: 0,68 (± 0,36)% over 24 uur voortdurend gebruik.
Nominaal: -3,5 (± 1,08)% @ 15°C
Nominaal: -0,9 (± 0,62)% @ 38°C
1000DF00432 Uitgave 6
32/36
Alaris® GW volumetrische pompen
IrDA, RS232 en Verpleegkundigenalarm-specificatie
IrDA, RS232 en Verpleegkundigenalarm-specificatie
De optie RS232 / IrDA
De optie RS232 / IrDA is een standaardoptie op de Alaris® GW volumetrische pomp. Door deze functie kan de pomp op afstand worden
bewaakt via een geschikt centraal monitoring- of computersysteem. Hiermee is het ook mogelijk het interne logboek van de pomp te
downloaden met het oog op technische ondersteuning.
A
De interface voor verpleegkundigenalarm fungeert als afstandsondersteuning van het interne geluidsalarm.
De functie mag niet worden gebruikt ter vervanging van de monitoring van het interne alarm.
Zie de handleiding Technisch onderhoud voor meer informatie over de RS232-interface. Omdat het mogelijk
is de pomp met behulp van de RS232-interface op enige afstand van de pomp te besturen en dus op afstand
van de patiënt, ligt de verantwoordelijkheid voor de besturing van de pomp bij de software die draait op het
computerbesturingssysteem.
Het is aan de gebruiker van het apparaat om te beoordelen of de software die in de klinische omgeving wordt
gebruikt voor het aansturen of ontvangen van data van de pomp, geschikt is. Deze software moet het losraken
of een andere storing van de RS232-kabel kunnen constateren. Dit protocol wordt gedetailleerd beschreven in de
handleiding Technisch Onderhoud en dient uitsluitend ter algemene informatie.
Alle analoge en digitale componenten die worden aangesloten moeten voldoen aan IEC/EN60950 voor
dataprocessing en IEC/EN60601 voor medische apparatuur. Iedereen die extra onderdelen op de signaal-input en
-output aansluit, is een systeemconfigurator en is er verantwoordelijk voor dat wordt voldaan aan de eisen van
systeemstandaard IEC/EN60601-1-1.
De optie verpleegkundigenalarm
De verpleegkundigenalarminterface is bedoeld om te worden aangesloten op een geschikt bewakingsapparaat zodat op afstand wordt
aangegeven wanneer de pomp een alarmtoestand ingaat.
RS232 / Aansluitingsgegevens Verpleegkundigenalarm
Normale aansluitgegevens -
1. Verpleegkundigenalarm (relais) normaal gesloten (NC C)
2. Verzenden gegevens (TXD) output
3. Input ontvangen gegevens (RXD)
4. Netspanningsinput (DSR)
5. Aarding (GND)
6. Niet gebruikt
7. Netspanningsinput (CTS)
8. Verpleegkundigenalarm (relais) normaal geopend (NC O)
9. Verpleegkundigenalarm (relais) Normaal (NC COM)
1000DF00432 Uitgave 6
33/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Trompet- en flowsnelheidscurves
Trompet- en flowsnelheidscurves
Evenals bij alle andere infusiesystemen veroorzaken de werking van het pompmechanisme en variaties kortetermijnfluctuaties in de
nauwkeurigheid van de infusiesnelheid.
De volgende curves geven op twee manieren de kenmerkende werking van het systeem weer: 1) de nauwkeurigheid van de
vloeistofafgifte, gemeten over verschillende tijdsperioden (trompetcurves), en 2) het vertraagd op gang komen van de vloeistofstroom
wanneer de infusie wordt opgestart (opstartcurves).
De trompetcurves danken hun naam aan hun karakteristieke vorm. Zij geven discrete gegevens weer die zijn gemiddeld over bepaalde
tijdsperioden of observatievensters’; in de curves worden geen continue gegevens afgezet tegen de bedrijfstijd. Gedurende lange
observatievensters hebben kortetermijnfluctuaties weinig effect op de nauwkeurigheid zoals die wordt weergegeven door het
vlakke deel van de curve. Als het observatievenster verkleind wordt, hebben kortetermijnfluctuaties een groter effect; dit blijkt uit het
mondstuk van de trompet.
Kennis van de systeemnauwkeurigheid over verschillende observatievensters kan van belang zijn wanneer bepaalde geneesmiddelen
worden toegediend. Kortetermijnfluctuaties in de nauwkeurigheid van de snelheid kunnen, afhankelijk van de halfwaardetijd van het
geneesmiddel dat wordt toegediend en de mate van intervasculaire integratie, een klinische impact hebben. Het klinische effect kan
niet worden afgeleid uit de trompetcurves alleen.
In de opstartcurves wordt de continue flow gedurende twee uur afgezet tegen de bedrijfstijd vanaf de start van de infusie. Uit deze
curves blijkt dat de vloeistof als gevolg van mechanische compliantie niet onmiddellijk wordt afgegeven en de curves vormen een
visuele representatie van uniformiteit. De trompetcurves zijn afgeleid van het tweede uur van deze gegevens. De tests zijn uitgevoerd
volgens de IEC60601-2-24-standaard.
Opstartgrafiek bij 1,0 ml/u (beginperiode)
273-001 infuusset
Opstartgrafiek bij 25,0 ml/u (beginperiode)
273-001 infuusset
Stroomsnelheid (ml/u)
Start-up Graph at 1.0 ml/h (Initial Period)
-0.2
0.0
0.2
0.4
0.6
0.8
1.0
1.2
1.4
1.6
1.8
2.0
0102030405060708090 100 110 120
Time (minutes)
Flow (ml/h)
Stroomsnelheid (ml/u)
Start-up Graph at 25.0 ml/h (Initial Period)
0.0
5.0
10.0
15.0
20.0
25.0
30.0
35.0
40.0
45.0
50.0
0102030405060708090100 110120
Time (minutes)
Tijd (minuten) Tijd (minuten)
Trompetgrafiek bij 1,0 ml/u (beginperiode)
273-001 infuusset
Trompetgrafiek bij 25,0 ml/u (beginperiode)
273-001 infuusset
Stroomsnelheid (%)
Trumpet Graph at 1.0 ml/h (Initial Period)
-60
-50
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
50
60
0510 15 20 25 30 35
Flow Error (%)
Stroomsnelheid (%)
Trumpet Graph at 25.0 ml/h (Initial Period)
-15
-10
-5
0
5
10
15
0510 15 20 25 30 35
Flow Error (%)
Observatievenster (minuten) Observatievenster (minuten)
Maximum
snelheids-
fout
Minimum
snelheids-
fout
Totale gemiddelde fout
= + 2,5%
Maximum
snelheids-
fout
Minimum
snelheids-
fout
Totale gemiddelde
fout
= + 1,1%
Trompetgrafiek bij 1,0 ml/u (na 24 uur)
273-001 infuusset
Trompetgrafiek bij 25,0 ml/u (na 24 uur)
273-001 infuusset
Stroomsnelheid (%)
Trumpet Graph at 1.0 ml/h (After 24 Hours)
-80
-70
-60
-50
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
50
60
70
80
0510 15 20 25 30 35
Flow Error (%)
Stroomsnelheid (%)
Trumpet Graph at 25.0 ml/h (After 24 Hours)
-15
-10
-5
0
5
10
15
0510 15 20 25 30 35
Observation Window (minutes)
Flow Error (%)
Observatievenster (minuten) Observatievenster (minuten)
Maximum
snelheids-
fout
Minimum
snelheids-
fout
Totale gemiddelde
fout
= + 4,2%
Maximum
snelheids-
fout
Minimum
snelheids-
fout
Totale gemiddelde
fout
= + 1,1%
Opmerking: de typische stroomsnelheid en trompetcurves - infuusset 273 001
1000DF00432 Uitgave 6
34/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Technische beschrijving
Technische beschrijving
De volgende details schetsen de basisveiligheidscontroles die in de pomp ontworpen zijn om de mogelijkheid van onder- of
overinfusies te minimaliseren.
Opstartzelftests
De pomp is enkele-fout-tolerant, dat betekent dat de pomp als gevolg van een storing door een enkele fout ofwel zal stoppen en
alarm geven of ononderbroken door zal gaan met infunderen. Tijdens de opeenvolgende opstartzelftests voert de pomp automatisch
controles uit van de systeemintegriteit en slaat alarm en geeft
M weer als een van deze tests zou mislukken. Raadpleeg het gedeelte
Stroom aan/uit” van deze gebruiksaanwijzing.
Lucht in set
Twee ultrasone omvormers controleren tijdens de infusie continu op de aanwezigheid van lucht in de infuusset. Deze functie lucht-in-
de-lijn werkt in twee modi:
Enkele beldetectie - De pomp geeft alarm en toont
J wanneer er een enkele bel groter dan de volumealarmlimiet
voor lucht in de lijn wordt gedetecteerd. De alarmlimiet kan worden geconfigureerd op 50, 100, 250 of 500 µL. Zie ook het
gedeelte “Configureerbare opties” in deze gebruiksaanwijzing.
Lucht-in-de-lijnaccumulatie - Deze accumulatiefunctie bewaakt het volume van de lucht dat door de infuusset passeert, door het
volume van de afzonderlijke bellen over een venster van 15 minuten bij elkaar te voegen. Deze functie is buitengewoon nuttig
bij infusies voor patiënten die zeer sensitief zijn voor lucht (bijvoorbeeld peuters en kinderen) of wanneer er producten worden
geïnfundeerd die aanzienlijke volumes luchtbelletjes creëren.
A
Hoewel een afzonderlijke bel misschien niet groter is dan de voorgeprogrammeerde drempel, kan het toegevoegde
volume van de bellen in een 15-minuten-volume voldoende zijn om een lucht-in-de-lijnalarm in werking te stellen dat
wordt aangegeven door een ‘Lucht OCCL’-melding.
Benedenstroomse occlusiedruk
De pomp bevat een druksensor om de benedenstroomse infusiedruk te bewaken. Als de IV-druk de alarmdruklimiet overschrijdt,
bijvoorbeeld als gevolg van een geknikte IV-slang of geblokkeerde canule, geeft de pomp alarm en toont
P.
Als compensatie voor de veranderlijkheid in de infuussetslang, vormt de pomp een relatieve basislijndrukmeting uit. De pomp neemt als
referentiedruk een druk van de IV-lijn als de infusie begint en alarmeert bij een vooraf ingestelde limiet boven de druk van de basislijn.
De drukalarmlimieten zijn 250, 350 en 500 mmHg boven de druk van de basislijn. Deze komen overeen met de lage, normale of hoge
druklimieten. Om buitengewoon grote drukken te voorkomen wordt de pomp bij 1000 mmHg afgeschermd.
Stroomopwaartse occlusiedruk
Om stroomopwaartse occlusies als gevolg van, bijvoorbeeld, gesloten klemmen of verstopte druppelkamerfilters te detecteren,
controleert de pomp continu de stroomopwaartse IV-slangdruk. Bij detectie van een occlusie geeft de pomp alarm en toont
J. De pomp gebruikt de ultrasone omvormers van de luchtsensor om de stroomopwaartse occlusie te controleren en is
daardoor niet in staat onderscheid te maken tussen een stroomopwaartse occlusie en een luchtbel.
Op pomp gebaseerde vrije flowbescherming
De pomp is voorzien van een flowstopmechanisme dat ontworpen is om de IV-slang te blokkeren als de pompdeur openstaat
waarbij de slang op de juiste wijze in de pomp blijft zitten. Dit mechanisme wordt geactiveerd door de hefboomarm van het
flowstopmechanisme omhoog en naar rechts te duwen. Als het geactiveerd is, legt de gebruiker de IV-slang in het slanggeleiderkanaal.
Wanneer de pompdeur wordt gesloten, zal de schuine rand die is opgenomen in de deur, de hefboomarm vrijmaken zodat deze
automatisch de slang blokkeert wanneer de deur opnieuw wordt geopend. (Raadpleeg “Kenmerken van de Alaris® GW volumetrische
pomp.) De slang kan uit het slanggeleiderkanaal worden verwijderd door de hefboomarm opnieuw te activeren. Als de hefboomarm
opnieuw is geactiveerd en de deur dan wordt geopend, blokkeert het flowstopmechanisme de flow in de slang niet langer.
Antibolusfunctie
De antibolusfunctie is ontworpen om de bolus te verminderen die kan optreden als er een occlusie vrijkomt na een benedenstrooms
occlusiealarm. (De detectie van een benedenstroomse occlusie wordt aangegeven door een
P-alarm.) De pomp zet de
lijndruk van de infuusset binnen 15 seconden terug op neutraal door kort terug te pompen en de lijndruk in de infuusset te meten
via het inline drukdetectiesysteem. Deze functie kan de vloeistofbolus naar de patiënt voorkomen, die zich kan voordoen nadat een
occlusie is losgekomen. Deze kan zijn veroorzaakt door een stroomafwaartse beklemming.
1000DF00432 Uitgave 6
35/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Reserveonderdelen
Reserveonderdelen
Een uitgebreide lijst van reserveonderdelen voor deze pomp vindt u in de Technische onderhoudshandleiding.
De handleiding Technisch onderhoud (1000SM00006) is nu beschikbaar als elektronisch document op internet:
www.carefusion.co.uk/alaris-technical/
Voor toegang tot onze handleidingen is een gebruikersnaam en wachtwoord nodig. Neem voor inloggegevens contact op met een
plaatselijke klantenservicevertegenwoordiger.
Onderdeelnummer Omschrijving
1000EL00349 Intern batterijpakket
1001FAOPT91 Elektriciteitskabel- Verenigd Koninkrijk
1001FAOPT92 Elektriciteitskabel - Europa
1000DF00432 Uitgave 6
36/36
Alaris® GW volumetrische pompen
Contactadressen voor onderhoud
Contactadressen voor onderhoud
Voor onderhoud kunt u contact opnemen met uw plaatselijke filiaal of de distributeur.
AE DE HU PT
CareFusion,
PO Box 5527,
Dubai, United Arab Emirates.
CareFusion,
Tullastr. 8-12
69126 Heidelberg,
Deutschland.
CareFusion,
Döbrentei tér 1,
H-1013 Budapest,
Magyarország.
CareFusion,
Avda. São Miguel, 296 Atelier 14
2775-751 Carcavelos, Lisboa
Portugal
Tel: (971) 4 28 22 842 Tel: (49) 6221 305 0 Tel: (36) 1 488 0232
Tel: (36) 1 488 0233
Tel: +351 219 152 593
Fax: (971) 4 28 22 914 Fax: (49) 6221 305 216 Fax: (36) 1 201 5987 Fax: +351 219 152 598
AU DK IT SE
CareFusion,
3/167 Prospect Highway,
PO Box 355
Seven Hills, NSW 2147,
Australia.
CareFusion,
Firskovvej 25 B,
2800 Lyngby,
Danmark.
CareFusion,
Via Ticino 4,
50019 Sesto Fiorentino,
Firenze, Italia.
CareFusion,
Hammarbacken 4B,
191 46 Sollentuna,
Sverige.
Tel: (61) 1800 833 372 Tlf. (45)70 20 30 74 Tél: (39) 055 30 33 93 00 Tel: (46) 8 544 43 200
Fax: (61) 1800 833 518 Fax. (45)70 20 30 98 Fax: (39) 055 34 00 24 Fax: (46) 8 544 43 225
BE ES NL US
CareFusion,
Erembodegem-Dorp 86
B-9320 Erembodegem
Belgium.
CareFusion,
Edificio Veganova,
Avenida de La Vega, nº1,
Bloque 1 - Planta 1,
28108 Alcobendas, Madrid,
España.
CareFusion,
De Molen 8-10,
3994 DB Houten,
Nederland.
CareFusion,
10020 Pacific Mesa Blvd.,
San Diego, CA 92121,
USA.
Tel: +32 (0) 2 267 38 99 Tel: (34) 902 555 660 Tel: +31 (0)30 2289 711 Tel: (1) 800 854 7128
Fax: +32 (0) 2 267 99 21 Fax: (34) 902 555 661 Fax: +31 (0)30 2289 713 Fax: (1) 858 458 6179
CA FR NO ZA
CareFusion,
235 Shields Court,
Markham,
Ontario L3R 8V2,
Canada.
CareFusion,
Parc d’affaire le Val Saint Quentin
2, rue René Caudron
78960 Voisins le Bretonneux
France
CareFusion,
Fjordveien 3
1363 HØVIK
Norge.
CareFusion,
Unit 2 Oude Molen Business Park,
Oude Molen Road, Ndabeni,
Cape Town 7405, South Africa.
Tel: (1) 905-752-3333 Tél: (33) 01 30 02 81 41 Tel: (47) 64 00 99 00 Tel: (27) (0) 860 597 572
Tel: (27) 21 510 7562
Fax: (1) 905-752-3343 Fax: (33) 01 30 02 81 31 Fax: (27) 21 5107567
CH FI NZ
CareFusion,
A-One Business Centre
Zone d’activitiés Vers-la-Pièce
n° 10
1180 Rolle / Switzerland
CareFusion,
Kuortaneenkatu 2,
00510 Helsinki
CareFusion,
14B George Bourke Drive,
Mt Wellington 1060,
PO Box 14-518,
Panmure 1741, Auckland,
New Zealand
Ph.: 0848 244 433 Tel: +358 207871 090 Tel: 09 270 2420
Freephone: 0508 422734
Fax: 0848 244 100 Fax: 09 270 6285
CN GB PL
康尔福盛(上海)商贸有限公司
地址:上海市浦东新区张杨路
500号24楼E.F.G.H单元
CareFusion,
The Crescent, Jays Close,
Basingstoke,
Hampshire, RG22 4BS,
United Kingdom.
CareFusion,
ul. Rzymowskiego 53,
02-697 Warszawa,
Polska.
电话: +86-21-60369369
4008788885
Tel: (44) 0800 917 8776 Tel: (48) 22 548 0069
传真: +86-21-60369399
Fax: (44) 1256 330860 Fax: (48) 22 548 0001 Rev. N
carefusion.com
Alaris, Guardrails en SmartSite zijn geregistreerde
handelsmerken van CareFusion Corporation of
een van haar dochterondernemingen. Alle rechten
voorbehouden.
Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun
respectieve eigenaars.
© 2000-2020 CareFusion Corporation of een
van haar dochterondernemingen. Alle rechten
voorbehouden.
Dit document bevat eigendomsinformatie
van CareFusion Corporation of een van haar
dochterondernemingen en de ontvangst of
het in het bezit hebben ervan geeft niet het
recht de inhoud ervan te reproduceren of een
product, zoals hierin omschreven, te produceren
of te verkopen. Reproductie, openbaarmaking
of gebruik anders dan het beoogde gebruik
zonder de specieke, schriftelijke toestemming
van CareFusion Corporation of een van haar
dochtermaatschappijen is ten strengste verboden.
t
CareFusion Switzerland 317 Sarl,
A-One Business Centre, Z.A Vers –La-
Pièce n° 10, CH-1180, Rolle
EC REP
CareFusion UK 305 Ltd., The Crescent,
Jays Close, Basingstoke, Hampshire,
RG22 4BS, UK
1000DF00432 Uitgave 6
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38

BD Alaris™ GW volumetrische pomp Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding