34 NL
10. Sluit de stofafzuiginrichting aan.
Indien aansluitingen voor de stofafzuiging
voorhanden zijn, dient u uzelf ervan te overtui-
gen dat deze aangesloten zijn en correct worden
gebruikt.
11.
Gebruik de kabel niet
ondoelmatig.
Gebruik de kabel niet om de steker uit de con-
tactdoos te trekken. Bescherm de kabel tegen
hitte, olie en scherpe randen.
12. Beveilig het gereedschap.
Gebruik de spaninrichting of een bankschroef
om het werkstuk vast te zetten. Het wordt daar-
in veiliger gehouden dan in uw hand.
13. Vermijd een abnormale lichaamshou-
ding.
Zorg altijd voor een veilige stand en houd te
allen tijde het evenwicht.
14. Onderhoud uw gereedschappen
zorgvuldig.
Houd snijgereedschappen scherp en schoon
om beter en veiliger te kunnen werken.
Volg de aanwijzingen voor de smering en de
vervanging van de gereedschappen op.
Controleer de aansluitleiding van het elektrische
gereedschap regelmatig op schade en laat
deze in geval van schade vervangen door een
erkende vakman.
Controleer de verlengkabels regelmatig en
vervang deze wanneer ze beschadigd zijn.
Houd de handgrepen droog, schoon en vrij
van olie en vet.
15. Trek de steker uit de contactdoos.
Wanneer u het elektrische gereedschap niet
gebruikt, vóór onderhoudswerkzaamheden en
bij het vervangen van gereedschap zoals bijv.
zaagblad, boor of frees dient u de stroomtoe-
voer naar het gereedschap te onderbreken.
16. Laat geen gereedschapssleutel steken.
Controleer vóór het inschakelen van het
gereedschap of alle sleutels en instelgereed-
schappen verwijderd zijn.
17. Vermijd dat het gereedschap abusie-
velijk en zonder toezicht kan starten.
Waarborg dat de schakelaar uitgeschakeld is
bij het aansluiten van de steker op de contact-
doos.
18. Gebruik verlengkabels voor het
gebruik buitenshuis.
Gebruik in de open lucht alléén daarvoor
bestemde en dienovereenkomstig gekenmerkte
verlengkabels.
19. Wees steeds waakzaam.
Let op wat u doet. Ga met overleg te werk. Ge-
bruik het elektrische gereedschap niet wanneer
u ongeconcentreerd bent.
20. Controleer het elektrische gereedschap
op eventuele schade.
Vóór het verdere gebruik van het elektrische
gereedschap dienen veiligheidsinrichtingen of
licht beschadigde onderdelen zorgvuldig op
optimale en doelmatige functie te worden on-
derzocht.
Controleer of bewegende onderdelen optimaal
functioneren en niet klemmen en of onderdelen
beschadigd zijn. Alle onderdelen moeten cor-
rect gemonteerd zijn en aan alle voorwaarden
voldoen om het optimale bedrijf van het elektri-
sche gereedschap te waarborgen.
Beschadigde veiligheidsvoorzieningen en
onderdelen moeten, indien niets anders in de
gebruiksaanwijzing vermeld staat, deskundig
gerepareerd of vervangen worden door een
erkende vakmonteur.
Beschadigde schakelaars moeten door de
technische dienst worden vervangen.
Gebruik géén elektrische gereedschappen
waarbij de schakelaar niet in- en uitgeschakeld
kan worden.
21. VOORZICHTIG!
Het gebruik van andere gereedschappen en
toebehoren kan tot letsel leiden.
22. Laat uw elektrische gereedschap re-
pareren door een elektromonteur.
Dit elektrische gereedschap voldoet aan de
van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen.
Reparaties mogen alléén worden uitgevoerd
door een elektromonteur met gebruik van origi-
nele onderdelen; in het andere geval bestaat
gevaar voor ongevallen.
Algemene veiligheidsinstructies