16
©
2019 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Mavic Mini Gebruikershandleiding
Voer onderstaande stappen uit om het neerwaartse zichtsysteem te gebruiken
1. Zorg ervoor dat de drone op een vlakke ondergrond staat. Zet de drone aan.
2. Na het opstijgen hangt de drone stil op zijn plaats. Het statuslampje van de drone knippert tweemaal
groen, wat aangeeft dat het neerwaartse zichtsysteem in werking is.
De maximale zweefhoogte van de drone is 5 m als er geen GPS is. Het zichtsysteem werkt het best
wanneer de drone op een hoogte van 0,5 tot 10 meter vliegt. Als de drone hoger vliegt dan 10 meter,
werkt het zichtsysteem mogelijk niet naar behoren, waardoor extra voorzichtigheid vereist is.
Het zichtsysteem werkt mogelijk NIET goed als de drone boven water of een met sneeuw bedekt
gebied vliegt.
Denk erom dat het zichtsysteem mogelijk NIET goed werkt als de drone te snel vliegt. Wees
voorzichtig als u de drone sneller dan 10 m/s op een hoogte van 2 m of sneller dan 5 m/s op een
hoogte van 1 m vliegt.
Het zichtsysteem kan niet correct werken boven oppervlakken die GEEN duidelijke patroonverschillen
hebben. Het zichtsysteem kan in de volgende situaties niet goed functioneren. Bestuur de drone
voorzichtig.
a. Bij het vliegen boven oppervlakken die uit één kleur bestaan (bijv. volkomen zwart, volkomen wit,
volkomen groen).
b. Bij het vliegen boven zeer reecterende oppervlakken.
c. Bij het vliegen boven water of transparante oppervlakken.
d. Bij het vliegen boven bewegende oppervlakken of objecten.
e. Bij het vliegen in een gebied waar de verlichting vaak of drastisch verandert.
f. Bij het vliegen boven extreem donkere (<10 lux) of heldere (> 40.000 lux) oppervlakken.
g. Bij het vliegen boven oppervlakken die infraroodgolven sterk reflecteren of absorberen (bijv.
spiegels).
h. Bij het vliegen boven oppervlakken zonder duidelijke patronen of structuur.
i. Bij het vliegen boven oppervlakken met identiek herhalende patronen of structuren (bijvoorbeeld
tegels met hetzelfde ontwerp).
j. Bij het vliegen boven obstakels met kleine oppervlakken (bijv. boomtakken).
Zorg dat de sensoren te allen tijde schoon zijn. Probeer de sensoren NIET aan te passen. Gebruik de
drone NIET in een omgeving met stof en vocht. Blokkeer het systeem met infraroodsensor NIET.
Vlieg NIET op regenachtige, mistige dagen of als het zicht beperkt is.
Controleer het volgende vóór elke start:
a. Zorg dat stickers of andere obstakels de sensoren van het infraroodsysteem en het zichtsysteem
niet blokkeren.
b. Verwijder eventueel aanwezig vuil, stof of water op de sensoren van het infraroodsysteem en het
zichtsysteem met een zachte doek. Gebruik geen alcoholhoudende reinigingsmiddelen.
c. Neem contact op met de DJI Support als het glas van de sensor het infraroodsysteem of het
zichtsysteem beschadigd is.
Intelligent Flight Mode
Mavic Mini ondersteunt QuickShots Intelligent Flight Mode. De opnamestanden van QuickShot zijn:
Raket, Dronie, Cirkel en Spiraal. De Mavic Mini maakt een video-opname volgens de geselecteerde
opnamestand en maakt vervolgens automatisch daarvan een video van 15 seconden. De video kan via
het afspeelmenu worden bekeken, bewerkt of gedeeld op sociale media.
Dronie: De drone vliegt achteruit en omhoog, met de camera op het object gericht.
Raket: De drone stijgt op met de camera naar beneden gericht.
Cirkel: De drone vliegt rondjes rondom het object.