worden geschoven. In de meeste gevallen zal het ver-
schuiven van de magneetpakketten niet noodzakelijk zijn.
Als verschuiven van de magneetpakketten noodzakelijk
is, dient dit voor het aanbrengen van de magneethouder
op de machine te gebeuren.
1. Draai de klembout los met behulp van een ⁵/₁₆ inch
(8 mm) inbussleutel.
2. Schuif het magneetpakket op de buis naar de ge-
wenste plaats.
3. Zet de bevestigingsbout weer met 11 Nm vast.
AANWIJZING Bevestig de machine-ontvanger tus-
sen de magneetpakketten.
6.6 Aanbrengen van de magneethouder
AANWIJZING
Bij een minigraver kan de magneethouder aan de zijkant
of de voor- of achterkant van de graafarm worden be-
vestigd. De magneethouder kan ook onder hydraulische
leidingen of over lasnaden worden aangebracht, omdat
hij van speciale uitsparingen is voorzien.
1. Plaats de magneethouder op een magnetisch (ij-
zerhoudend) oppervlak. Let erop dat het oppervlak
egaal en schoon is.
2. Markeer het bevestigingspunt op de machine. Let
daarbij op de betreffende hoogte van de rotatielaser.
3. Breng de bovenzijde van het bovenste magneetpak-
ket op het bevestigingsoppervlak aan.
4. Beweeg het onderste magneetpakket langzaam
naar het bevestigingsoppervlak toe, tot beide
magneetpakketten stevig hechten.
AANWIJZING Sommige delen van de magneethou-
der zijn van metaal en kunnen daarom op bepaalde
oppervlakken sporen achterlaten.
AANWIJZING Om een zo goed mogelijke hechting
te waarborgen, moeten beide magneetpakketten
volledig tegen het bevestigingsoppervlak aan liggen.
6.7 Bevestiging van de machine-ontvanger
Breng de machine-ontvanger tussen beide magneetpak-
ketten aan. Leid hem daarbij door de haak en draai vervol-
gens de bevestigingsbout rechtsom vast. Het is mogelijk
dat de bevestigingsbout eerst linksom moet worden los-
gedraaid, voordat hij kan worden vastgeschroefd.
6.8 Verwijderen van de magneethouder
1. Neem de machine-ontvanger los van de magneet-
houder.
2. Verwijder de magneethouder van het bevestigings-
oppervlak.
6.9 Montage-instructies voor grondverzetmachines
AANWIJZING
Bij het gebruik van een grondverzetmachine of een rups-
graafmachine dient de graafarm verticaal of nagenoeg
verticaal te staan. De graafarm moet zo worden ge-
plaatst, dat hij bij elke aflezing van het richtniveau weer in
dezelfde positie kan worden gebracht. Deze positie wordt
hierna als "Positie voor de hoogtecontrole" aangeduid.
De machine-ontvanger kan voor het werken in of buiten
de bouwput worden gemonteerd.
6.9.1 Montage van de machine-ontvanger voor het
werken in de bouwput 3
1. Breng een klein oppervlak op de gewenste hoogte
resp. diepte. Plaats de graafbak in de bouwput in
de "Positie voor de hoogtecontrole".
2. Plaats de rotatielaser op een geschikte plek (naast
de bouwput) voor een optimale ontvangst van de la-
serstralen en een efficiënt machinegebruik en scha-
kel de laser in.
3. Bevestig de magneethouder aan de zijkant van de
graafarm op laserhoogte.
4. Bevestig de machine-ontvanger aan de magneet-
houder en schuif deze zo ver naar boven of bene-
den, tot het richtniveau van de laserstraal correct
wordt aangegeven en zet hem dan definitief vast.
5. Begin met de graafwerkzaamheden. Controleer re-
gelmatig of de graafdiepte nog overeenkomt met de
gewenste diepte.
6.9.2 Montage van de machine-ontvanger voor het
werken naast de bouwput 4
1. Plaats de rotatielaser op een geschikte plek (naast
de bouwput) voor een optimale ontvangst van de la-
serstralen en een efficiënt machinegebruik en scha-
kel de laser in.
2. Plaats de graafbak naast de bouwput in de "Positie
voor de hoogtecontrole".
3. Bepaal de graafarmafstand (L= afstand laservlak tot
gewenste graafdiepte).
4. Breng de hoogte van de graafarmafstand L over op
de graafarm, uitgaande van de baktanden aan het
uiteinde van de graafbak (naast de bouwput). Be-
vestig vervolgens de magneethouder aan de zijkant
van de graafarm/lepelsteel op deze hoogte L.
5. Bevestig de machine-ontvanger. Daarbij dient het
richtniveau overeen te komen met het uiteinde van
afstand L.
6. Schakel de machine-ontvanger in en begin met de
graafwerkzaamheden.
7. Controleer regelmatig of de graafdiepte nog over-
eenkomt met de gewenste diepte.
nl
60
Printed: 25.04.2016 | Doc-Nr: PUB / 5137519 / 000 / 01