Xerox DocuColor 7002/8002 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Xerox EX8002 Print Server,
Powered by Fiery
®
Hulpprogramma’s
© 2009 Electronics for Imaging, Inc. De informatie in deze publicatie wordt beschermd
volgens de Kennisgevingen voor dit product.
45086071
14 augustus 2009
INHOUD 3
INHOUD
INLEIDING 7
Terminologie en conventies 8
Over dit document 9
Over Help 9
Installatie voorbereiden op Windows-computers 10
Installatie voorbereiden op Mac OS X-computers 11
Lettertypen 11
Gebruikerssoftware installeren 12
Gebruikerssoftware installeren op een Windows-computer 12
Gebruikerssoftware installeren op een Mac OS-computer 14
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 16
Command WorkStation, Windows Edition installeren 17
Configureren van de verbinding met de EX8002 17
Command WorkStation, Windows Edition gebruiken 20
Extra functies 21
Gebruikersauthenticatie 21
Papierladen uitlijnen 21
Gemengde media 23
Tabbladen invoegen 28
Virtuele printers 31
ImageViewer 33
Problemen oplossen 34
Command WorkStation kan geen verbinding maken met de EX8002 34
Command WorkStation reageert niet 34
INHOUD
INHOUD 4
IMPOSE 35
Impose installeren en inschakelen 35
Impose installeren 35
Adobe Acrobat en Enfocus PitStop installeren 36
Impose gebruiken 38
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 39
Command WorkStation, Macintosh Edition installeren 39
Configureren van de verbinding met de EX8002 40
Command WorkStation, Macintosh Edition gebruiken 43
Extra functies 44
Gebruikersauthenticatie 44
Gemengde media 44
Tabbladen invoegen 48
Problemen oplossen 50
Command WorkStation kan geen verbinding maken met de EX8002 50
Command WorkStation reageert niet 50
PAPER CATALOG 51
Paper Catalog installeren 51
Paper Catalog-media opgeven voor taken 51
Paper Catalog instellen 53
Ingangen van Paper Catalog beheren 53
Catalogussen beheren 55
Weergaveopties instellen 57
Mediumkenmerken opgeven voor Paper Catalog 58
Profielen toewijzen 58
Aangepaste papierformaten opgeven 59
Beschrijving van mediumkenmerken 60
Papier/lade-koppeling gebruiken 65
Catalogusingangen koppelen aan laden 65
De mediastatus in laden controleren 66
INHOUD 5
PRODUCTIEFUNCTIES 67
De productiefuncties installeren 67
De productiefuncties gebruiken 68
Compose 68
Preflight 69
Taken opnieuw ordenen 71
Verkeerde combinatie in taak 72
Direct afdrukken 72
Afdrukken plannen 73
Volgende afdrukken 74
Volgende ver werken 74
Quick Doc Merge 75
HOT FOLDERS 78
Hot Folders installeren 78
Hot Folders gebruiken 78
Extra functies 79
Documentinstelling handhaven 79
Over Hot Folders-filters 79
De filter PDF naar PS gebruiken 79
Microsoft Office-filters voor Hot Folders 79
Filterinstellingen opgeven voor een Hot Folder 80
VDP RESOURCE MANAGER 81
VDP Resource Manager installeren 81
De verbinding met de EX8002 configureren 82
VDP Resource Manager gebruiken 84
INHOUD 6
WEBTOOLS 85
WebTools instellen 85
De homepage van WebTools openen 86
WebTools gebruiken 87
Begin 87
Downloads 87
Documenten 87
Configure 87
INDEX 89
INLEIDING 7
INLEIDING
Het mediapakket voor de Xerox EX8002 Print Server, Powered by Fiery bevat een set
hulpprogrammas waarmee u de Xerox EX8002 Print Server, Powered by Fiery, de workflow
voor afdruktaken en de inhoud van de taken op de Xerox EX8002 Print Server, Powered by
Fiery kunt beheren.
Dit document biedt een overzicht van de installatie, de configuratie en het gebruik van
de volgende hulpprogrammas van de EX8002:
Command WorkStation, Windows Edition
•Impose
Command WorkStation, Macintosh Edition
Paper Catalog
Extra productiefuncties
•HotFolders
VDP Resource Manager
WebTools
INLEIDING 8
Terminologie en conventies
Dit document gebruikt de volgende terminologie en conventies.
Term of conventie Verwijst naar
Aero EX8002 (in illustraties en voorbeelden)
Digitale pers DocuColor 8002/7002 digitale pers
EX8002 Xerox EX8002 Print Server, Powered by Fiery
Mac OS Apple Mac OS X
Titels in cursief Andere documenten in dit pakket
Windows Microsoft Windows 2000, Windows XP, Windows Vista,
Windows Server 2003, Windows Server 2008
Onderwerpen waarvoor aanvullende informatie beschikbaar is door
de Help te openen in de software
Tips en informatie
Belangrijke informatie
Belangrijke informatie over problemen die u of anderen lichamelijke
schade kunnen toebrengen
INLEIDING 9
Over dit document
Dit document behandelt de volgende onderwerpen:
Command WorkStation, Windows Edition: Controleren en beheren van de workflow
van afdruktaken op de EX8002.
Impose: Inslagfuncties toepassen op taken voor aangepast afdrukken, binden en bijsnijden
(alleen Windows).
Command WorkStation, Macintosh Edition: Controleren en beheren van de workflow van
afdruktaken op de EX8002.
Paper Catalog: Definiëren en opslaan van de kenmerken van afdrukmedia in een op het
systeem gebaseerde database van papiersoorten.
Productiefuncties: Gebruik van aanvullende taakbeheerfuncties die toegankelijk zijn via
Command WorkStation, inclusief de toepassing Compose.
Hot Folders: Veelgebruikte afdrukopties bij het afdrukken van PostScript- en
PDF-bestanden op de EX8002 opslaan en opnieuw gebruiken.
VDP Resource Manager: Globale objecten vinden en verwijderen die worden gebruikt bij
het afdrukken van variabele gegevens.
WebTools: Op afstand beheren van uw EX8002 via het internet of uw bedrijfsintranet.
Raadpleeg Afdrukken in kleur voor meer informatie over het installeren, configureren en
gebruiken van ColorWise Pro Tools.
Over Help
Gedetailleerde instructies voor het gebruik van de meeste hulpprogrammas voor EX8002 zijn
te vinden in de Help. Indien van toepassing wordt in dit document naar de Help verwezen
voor aanvullende informatie. Bovendien wordt uitgelegd hoe u de Help voor elk
hulpprogramma kunt openen.
INLEIDING 10
Installatie voorbereiden op Windows-computers
Doe het volgende voordat u EX8002-software op een Windows-computer installeert:
Als u de gebruikerssoftware van de EX8002 wilt gebruiken op een Windows-computer,
moet u het Sun Java-bestand Java Runtime Environment (JRE) op uw computer
installeren dat u kunt vinden in de map Common Utilities op de dvd met
gebruikersdocumentatie. Als het juiste Sun Java-bestand niet is geïnstalleerd, zal
de Fiery User Software Installer dit automatisch installeren voordat de software van
de EX8002 wordt geïnstalleerd.
OPMERKING: De aanbevolen versie van JRE bevindt zich op de dvd met
gebruikersdocumentatie.
Als u de EX8002-software wilt installeren op een Windows 2000-computer, moet
Service Pack 4 op de computer zijn geïnstalleerd. Als u met Windows XP werkt, moet
Service Pack 2 zijn geïnstalleerd. Als dat niet het geval is, wordt u via een
waarschuwingsbericht gevraagd het Service Pack te installeren.
U kunt verschillende versies van Sun Java JRE op uw computer hebben. De EX8002-software
vindt automatisch de juiste versie. U hoeft dus geen andere versies van Sun Java JRE te
verwijderen die nodig zijn voor andere toepassingen.
INLEIDING 11
Installatie voorbereiden op Mac OS X-computers
Voordat u de software van de EX8002 op een Mac OS X-computer installeert, moet
u printerlettertypen installeren.
Lettertypen
De lettertypen op de dvd met gebruikersdocumentatie bevatten scherm- en printerlettertypen
die overeenkomen met de 136 ingebouwde PostScript-printerlettertypen op de EX8002.
De schermlettertypen moeten worden geïnstalleerd in Mac OS X om in toepassingen te
kunnen worden gebruikt.
SCHERM- EN PRINTERLETTERTYPEN INSTALLEREN ONDER MAC OS X V10.4 EN V10.5
1 Plaats de dvd met gebruikersdocumentatie in het dvd-station van de Mac OS X-computer.
2 Start de toepassing Lettertypecatalogus in Programma’s : Lettertypecatalogus.
3 Kies Voeg lettertypen toe in het menu Archief.
4 Kies User Software : OS X: Fonts : Albertus MT.
5 Kies Selecteer alles in het menu Wijzig.
6 Kies een van de volgende opties voor Installeer lettertypen:
Voor uw persoonlijk gebruik: alleen voor uzelf
Voor gedeeld gebruik: voor alle gebruikers van deze computer
Voor Classic: voor Classic Mac OS X
OPMERKING: Voor Mac OS X v10.4 moet u vooraf Gebruiker, Computer of Classic Mac OS
selecteren bij Voorkeuren : Installeer standaard van Lettertypecatalogus.
OPMERKING: Voor Mac OS X v10.5 moet u Gebruiker of Computer selecteren bij
Voorkeuren : Installeer standaard van Lettertypecatalogus.
7 Klik op Openen.
8 Sluit de toepassing Lettertypecatalogus af.
INLEIDING 12
Gebruikerssoftware installeren
U kunt de gebruikerssoftware voor de EX8002 op de volgende manieren installeren:
Vanaf de dvd met gebruikersdocumentatie
Vanaf de EX8002 via het netwerk
Vanaf de EX8002 via internet of intranet
Als u al eerder EX8002-gebruikerssoftware hebt geïnstalleerd op uw computer, stelt het
installatieprogramma u in staat deze toepassingen te verwijderen.
Gebruikerssoftware installeren op een Windows-computer
De installatie van alle gebruikerssoftware op een Windows-computer gebeurt via de
Fiery User Software Installer. In de onderstaande procedures wordt beschreven hoe u
gebruikerssoftware installeert vanaf de dvd, via het netwerk of via het internet en hoe
u gebruikerssoftware wijzigt.
De enige toepassingen die niet worden geïnstalleerd door de Fiery User Software Installer zijn
Adobe Acrobat en Enfocus PitStop, die worden gebruikt met Impose. Raadpleeg Adobe
Acrobat en Enfocus PitStop installeren op pagina 36 voor meer informatie.
GEBRUIKERSSOFTWARE OP EEN WINDOWS-COMPUTER INSTALLEREN VANAF DE DVD MET
GEBRUIKERSDOCUMENTATIE
1 Plaats de dvd met gebruikersdocumentatie in het dvd-station van de computer.
Het welkomstvenster van het installatieprogramma wordt geopend.
2 Volg de instructies op het scherm.
Probeer de gebruikerssoftware niet te installeren door de afzonderlijke mappen voor de
toepassingen te openen. Gebruik steeds de Fiery User Software Installer.
INLEIDING 13
Als u gebruikerssoftware wilt wijzigen of verwijderen nadat u deze op de computer hebt
geïnstalleerd, gebruikt u de dvd met gebruikersdocumentatie en de onderstaande procedure.
GEBRUIKERSSOFTWARE WIJZIGEN MET HET INSTALLATIEPROGRAMMA OP DE DVD MET GEBRUIKERSDOCUMENTATIE
1 Plaats de dvd met gebruikersdocumentatie in het dvd-station van de computer.
2 In het venster dat verschijnt, selecteert u Wijzigen, Herstellen of Verwijderen.
3 Volg de instructies op het scherm.
Als uw computer geen dvd-station heeft, kunt u de gebruikerssoftware installeren vanaf
de EX8002 via het netwerk. Vraag de netwerkbeheerder om het IP-adres of de
DNS-servernaam van de EX8002.
U kunt de gebruikerssoftware voor de EX8002 ook via het internet installeren. Vraag uw
netwerkbeheerder om het IP-adres van de EX8002.
Gebruik uw internetbrowser om toegang te krijgen tot WebTools. Raadpleeg Welkom voor
volledige informatie over browser- en systeemvereisten.
GEBRUIKERSSOFTWARE OP EEN WINDOWS-COMPUTER INSTALLEREN VIA HET NETWERK
1 Klik op Start, kies Uitvoeren, en typ het IP-adres of de DNS-servernaam van de EX8002.
2 Typ indien nodig de gebruikersnaam en het wachtwoord.
Raadpleeg de netwerkbeheerder om te weten of een wachtwoord nodig is.
3 Dubbelklik op de directory PC_User_SW.
4 Dubbelklik op het pictogram Master Installer.
5 Volg de instructies op het scherm.
GEBRUIKERSSOFTWARE INSTALLEREN OP EEN WINDOWS-COMPUTER VIA HET INTERNET
1 Start uw internetbrowser.
2 Typ het IP-adres of de DNS-naam van de EX8002.
De homepage van EX8002 wordt weergegeven.
3 Klik op het tabblad Downloads.
4 Klik op de koppeling voor de software die u wilt installeren.
5 Kies Uitvoeren om het bestand te openen of Opslaan om het op uw computer op te slaan.
6 Als u Uitvoeren kiest, gaat u naar stap 9.
7 Als u Opslaan kiest, bladert u naar de locatie waar u het bestand USERSWMI.exe wilt opslaan
en klikt u vervolgens op Opslaan.
Het bestand wordt gedownload vanaf de EX8002.
8 Dubbelklik op het bestand USERSWMI.exe.
INLEIDING 14
9 Geef op of u het bestand wilt openen of het wilt opslaan op uw computer.
10 Voer de URL van de EX8002, http://<IP-adres>, in als u daarom wordt gevraagd.
11 Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg de Help van Downloads voor volledige instructies over het gebruik
van Downloads.
Raadpleeg WebTools voor meer informatie over WebTools en Downloads.
Probeer de gebruikerssoftware niet te installeren door de afzonderlijke mappen voor
de toepassingen te openen. Gebruik steeds de Fiery User Software Installer.
Gebruikerssoftware installeren op een Mac OS-computer
De installatie van gebruikerssoftware op een Mac OS-computer gebeurt afzonderlijk voor
elke toepassing.
GEBRUIKERSSOFTWARE INSTALLEREN OP EEN MAC OS-COMPUTER VANAF DE DVD MET GEBRUIKERSDOCUMENTATIE
1 Plaats de dvd met gebruikersdocumentatie in het dvd-station van de computer.
2Blader naar de mapOSX.
3 Dubbelklik op het installatiepictogram van de toepassing die u wilt installeren.
4 Volg de instructies op het scherm.
GEBRUIKERSSOFTWARE INSTALLEREN OP EEN MAC OS-COMPUTER VIA HET NETWERK
1 Kies Verbinden met server in het menu Ga.
2 Typ smb:// gevolgd door het IP-adres van de EX8002 en klik vervolgens op Verbind.
Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de EX8002 niet kunt vinden.
3 Typ indien nodig de gebruikersnaam en het wachtwoord.
Raadpleeg de netwerkbeheerder om te weten of een wachtwoord is vereist.
4 Selecteer het via smb gedeelde volume waarmee u verbinding wilt maken.
5 Selecteer Mac_User_SW en klik op OK.
6 Open de map OSX.
7 Dubbelklik op het installatiepictogram van de toepassing die u wilt installeren.
8 Volg de instructies op het scherm.
U kunt de gebruikerssoftware voor de EX8002 ook vanaf het internet installeren.
Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor het IP-adres van de EX8002.
Gebruik uw internetbrowser om toegang te krijgen tot WebTools. Raadpleeg Welkom
voor volledige informatie over browser- en systeemvereisten.
INLEIDING 15
GEBRUIKERSSOFTWARE INSTALLEREN OP EEN MAC OS-COMPUTER VIA HET INTERNET
1 Start uw internetbrowser.
2 Typ het IP-adres of de DNS-naam van de EX8002.
De homepage van EX8002 wordt weergegeven.
3 Klik op het tabblad Downloads.
4 Klik op de koppeling voor het installatieprogramma voor de Mac OS X-clientsoftware.
Het bestand osxutils.dmg wordt gedownload naar uw computer en er wordt een virtuele schijf
weergegeven op uw bureaublad.
5 Volg de instructies op het scherm.
Raadpleeg de Help van WebTool Downloads voor volledige instructies over het gebruik
van Downloads.
Raadpleeg WebTools voor meer informatie over WebTools en Downloads.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 16
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
Met Command WorkStation, Windows Edition kunnen operators van de EX8002
(of gebruikers met operator- of beheerdersrechten) de workflow voor afdruktaken op
de EX8002 controleren en beheren. Met Command WorkStation, Windows Edition kunt
u het volgende doen:
De status van afdruktaken op de EX8002 weergeven
Taken blokkeren, verwerken en afdrukken
Vervangende instellingen opgeven voor door de gebruiker ingestelde afdrukopties
Een voorbeeld weergeven van de pagina-inhoud van een taak
Paginas van een taak in een andere volgorde plaatsen en paginas van verschillende taken
met elkaar combineren
FreeForm-masterbestanden maken en gebruiken voor het afdrukken van
variabele gegevens
Taakbestanden archiveren
Takenlogboeken met recente afdrukactiviteiten bekijken
Virtuele printers definiëren
Lettertypen beheren
Toegang krijgen tot Impose, Compose en Quick Doc Merge
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 17
Command WorkStation, Windows Edition installeren
Installeer Command WorkStation, Windows Edition op een Microsoft Windows-computer
met een netwerkverbinding naar de EX8002. Raadpleeg Welkom voor een volledige lijst met
systeemvereisten.
Het installatieprogramma voor Command WorkStation, Windows Edition bevindt zich op
de dvd met gebruikersdocumentatie. Met het installatieprogramma worden behalve de
software van Command WorkStation ook de Java-bestanden geïnstalleerd die nodig zijn om
de instellingen van Fiery te gebruiken vanuit Command WorkStation. Raadpleeg Configuratie
en instellingen voor meer informatie over het gebruik van Fiery Setup.
OPMERKING: ColorWise Pro Tools wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u Command
WorkStation installeert. Raadpleeg Afdrukken in kleur voor meer informatie over het gebruik
van ColorWise Pro Tools.
Voordat u het hulpprogramma gaat installeren, leest u eerst de richtlijnen door in “Installatie
voorbereiden op Windows-computers op pagina 10.
Raadpleeg “Gebruikerssoftware installeren op een Windows-computer op pagina 12 voor
de installatie van Command WorkStation.
Configureren van de verbinding met de EX8002
De eerste keer dat u Command WorkStation gebruikt, wordt u gevraagd de verbinding met
de EX8002 te configureren.
U kunt ook de configuratie bijwerken na elke wijziging in uw EX8002 of netwerk, zoals een
wijziging in de servernaam of het IP-adres. Als u de instellingen van de EX8002 wijzigt,
moet u dit doen voordat u de configuratie van de verbinding aanpast. Raadpleeg “De
configuratie van Command WorkStation, Windows Edition wijzigen op pagina 20 voor
meer informatie over het bijwerken van de configuratie van de verbinding.
VOORDAT U BEGINT
Maak een afdruk van de configuratiepagina van de EX8002.
Raadpleeg Configuratie en instellingen voor nadere instructies voor het afdrukken van de
configuratiepagina.
Deze pagina bevat informatie die u nodig hebt bij het configureren van de verbinding, zoals
het IP-adres van de EX8002. Voor TCP/IP-installaties kunt u de DNS-naam gebruiken in
plaats van het IP-adres. Zorg dat de EX8002 geregistreerd is op een Domain Name Server
(DNS) op uw netwerk is geregistreerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer
informatie.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 18
DE VERBINDING VOOR COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION CONFIGUREREN
1 Kies Start > Programma’s > Fiery > Command WorkStation om het hulpprogramma te starten.
In het dialoogvenster Beschikbare servers worden alle servers weergegeven die zijn gevonden
in het lokale subnetwerk.
2 Als geen EX8002 wordt gevonden, klikt u op het tabblad Handmatig om te zoeken op
DNS-naam of IP-adres. Typ de DNS-naam of het IP-adres en klik op Toevoegen om de server
toe te voegen aan de lijst Beschikbare servers.
Als geen EX8002 wordt gevonden tijdens de handmatige zoekactie, klikt u op het tabblad
Automatisch zoeken en vervolgens op Geavanceerd om te zoeken op een bereik van
IP-adressen of op een IP-adres en subnetmasker.
Alle beschikbare servers worden weergegeven in de lijst Beschikbare servers.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 19
3 Selecteer de EX8002 die u wilt gebruiken en klik op Toevoegen.
De geselecteerde EX8002 wordt toegevoegd aan het venster Aanmeldserver.
4 Klik op de knop links van de servernaam.
Het dialoogvenster Aanmelden wordt weergegeven.
5 Klik op de sleutel links naast Beheerder, Operator of Gastgebruiker en typ het juiste
wachtwoord indien dit nodig is.
6 Klik op Aanmelden.
Raadpleeg Configuratie en instellingen voor meer informatie over het instellen
van wachtwoorden en het standaardbeheerderswachtwoord voor de EX8002.
Command WorkStation is nu verbonden met de EX8002.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 20
DE CONFIGURATIE VAN COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION WIJZIGEN
1 Start Command WorkStation.
Het venster Aanmeldserver wordt geopend.
2 Selecteer de EX8002 waarvoor u de configuratie wilt wijzigen en klik op Verwijderen.
3 Herhaal “De verbinding voor Command WorkStation, Windows Edition configureren” op
pagina 18.
Command WorkStation, Windows Edition gebruiken
Nadat u Command WorkStation hebt geïnstalleerd en geconfigureerd, kunt u het gaan
gebruiken voor het controleren en beheren van taken op de EX8002.
Volledige instructies met betrekking tot het gebruik van de standaardfuncties van
Command WorkStation kunt u vinden in de Help van Command WorkStation.
Extra functies worden beschreven in de secties die beginnen op pagina 21.
DE HELP VAN COMMAND WORKSTATION OPENEN
1 Start Command WorkStation.
Selecteer de EX8002 in het dialoogvenster Serverlijst en meld u aan bij de server.
Raadpleeg Configuratie en instellingen voor meer informatie over het instellen van
wachtwoorden en het standaardbeheerderswachtwoord voor de EX8002.
2 Kies Help in het menu Help.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 21
Extra functies
In de volgende secties wordt beschreven hoe u extra functies van Command WorkStation
kunt gebruiken die niet worden behandeld in de Help van Command WorkStation.
Gebruikersauthenticatie
Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld in de instellingen van EX8002, moeten gebruikers
mogelijk een gebruikersnaam en wachtwoord typen in het printerstuurprogramma om een
taak naar de EX8002 te kunnen zenden. Of en hoe u de taak kunt beheren in Command
WorkStation wordt bepaald door hoe u zich aanmeldt bij de EX8002 (als Beheerder,
Operator of Gastgebruiker).
Raadpleeg Configuratie en instellingen voor meer informatie over het instellen van gebruikers
en groepen en het inschakelen van gebruikersauthenticatie in de WebTool Configure.
Voor meer informatie over gebruikersauthenticatie in het printerstuurprogramma,
raadpleeg Afdrukken.
Papierladen uitlijnen
Met de functie Papierladen uitlijnen kunt u tekst en afbeeldingen zo op de pagina plaatsen dat
deze correct worden uitgelijnd op een vel papier. Hierdoor kunt u ervoor zorgen dat beide
zijden van een dubbelzijdig vel exact dezelfde uitlijning hebben.
U kunt de lade-uitlijning ook uitvoeren vanaf het bedieningspaneel van de digitale pers van
de EX8002 door Lade-uitlijning te kiezen in het menu Functies.
Ga als volgt te werk om laden uit te lijnen:
Meld u als beheerder aan op de EX8002 activeer Lade-uitlijning in de instellingen van
de EX8002.
Schakel Lade-uitlijning in het gebied Media van het printerstuurprogramma in.
Selecteer de juiste papierlade voordat u afdrukt.
OPMERKING: Lade-uitlijning werkt alleen tijdens het afdrukken van een taak als u de lade
selecteert die u voor het afdrukken hebt uitgelijnd op het tabblad Media. Lade-uitlijning
werkt niet als u later een taak afdrukt met de automatische ladekeuze.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 22
PAGINAS UITLIJNEN OM DEZE AF TE DRUKKEN
1 Selecteer in het venster Actieve taken de aangesloten EX8002 waarvoor u laden wilt
uitlijnen.
Als het venster Actieve taken niet zichtbaar is, kiest u Actieve taken in het menu Venster om
dit weer te geven.
2 Kies Papierladen uitlijnen in het menu Server.
Er wordt een dialoogvenster geopend met verschillende opties voor het uitlijnen van de laden.
3 Selecteer in het menu Lade de lade die u wilt uitlijnen.
4 Selecteer in het menu Mediaformaat het papierformaat dat in de lade is geplaatst.
OPMERKING: De uitlijning die wordt uitgevoerd, is afhankelijk van de specifieke combinatie
van lade en papierformaat. Als u een bepaalde lade uitlijnt voor papier van het formaat Letter
en u vervolgens papier van het formaat Legal in de lade legt, is de uitlijning onjuist. U moet
de uitlijning voor elke combinatie van lade en papierformaat opnieuw uitvoeren.
5 Schakel bij Uitlijnpagina afdrukken het selectievakje voor dubbelzijdig afdrukken in of laat
het vakje leeg als u de pagina enkelzijdig wilt bedrukken.
6 Klik op Afdrukken.
7 Voer de aanwijzingen op de afgedrukte uitlijnpagina uit.
Vouw het vel eerst in horizontale richting dubbel en vervolgens in verticale richting. Ga
hierbij zorgvuldig te werk. Wanneer u het vel openvouwt, ziet u dat de vouwen drie schalen
doorkruisen die aan drie zijden van de pagina zijn afgedrukt. Kijk bij welk nummer de
vouwlijn elke schaal doorkruist.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 23
8 Geef in het groepsvak Uitlijnwaarden invoeren voor Zijde 1 de waarden op die worden
weergegeven waar de vouwlijn elk van de drie schalen (A, B en C) doorkruist. Als u de lade
wilt uitlijnen voor dubbelzijdig afdrukken, moet u ook de waarden voor de drie schalen voor
Zijde 2 van de pagina invoeren.
OPMERKING: Als u verschillende waarden invoert in A en C, wordt het paginabeeld gedraaid,
wat tot gevolg heeft dat de afdruk ongelijkmatige gebieden bevat. Als dit het geval is, voert u
dezelfde waarde in bij A en C.
9 Klik op Toepassen nadat u de uitlijnwaarden hebt ingevoerd en klik vervolgens op Uitlijning
controleren om de uitlijnpagina af te drukken.
10 Als u de uitlijningen wilt verwijderen, selecteert u een lade en klikt u op Standaardwaarden
in het groepsvak Uitlijnwaarden invoeren.
11 Klik op Voltooid.
Gemengde media
Met de functie Gemengde media kunt u de subhoofdstukken voor een taak definiëren,
paginabereiken afdrukken op verschillende soorten media, lege media tussen paginas
toevoegen en tabbladen met tekst invoegen.
De volgende richtlijnen en beperkingen gelden voor de instellingen van Gemengde media:
In het dialoogvenster Gemengde media kunt u geen instellingen opgeven die conflicteren
met instellingen voor media, paginaformaat of afwerking die voor de taak zijn opgegeven
in het dialoogvenster Taakeigenschappen of in het printerstuurprogramma.
Als twee of meer instellingen voor gemengde media strijdig zijn, worden de namen van
deze instellingen rood gemarkeerd in het dialoogvenster Gemengde media om aan te geven
dat u het conflict moet oplossen.
Als u afdrukopties opgeeft (in het dialoogvenster Taakeigenschappen of in het
printerstuurprogramma) nadat u instellingen voor gemengde media hebt opgegeven,
kunnen bepaalde afdrukopties in conflict zijn met de paginaspecifieke instellingen voor
gemengde media. U moet dit conflict oplossen door andere afdrukopties te kiezen of
bepaalde specificaties voor gemengde media te verwijderen.
Instellingen voor gemengde media zijn van invloed op het gebruik van
kleurenuitvoerprofielen als de optie Mediaprofiel gebruiken is ingeschakeld in ColorWise
Pro Tools. Raadpleeg Afdrukken in kleur voor meer informatie.
Als tellers zijn geconfigureerd voor de digitale pers, tellen blanco media die tussen paginas
worden ingevoegd als afgedrukte paginas.
Basisinstructies voor het openen en gebruiken van Gemengde media vindt u in de Help
van Command WorkStation. In de onderstaande procedures worden de specifieke functies
van de EX8002 besproken.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 24
SPECIFICATIES VOOR GEMENGDE MEDIA DEFINIËREN
1 Selecteer of klik met de rechtermuisknop op een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd
in het venster Actieve taken en kies Eigenschappen in het menu Acties of dubbelklik op
een taak.
2 Klik op het pictogram Media en schuif naar Gemengde media.
In het dialoogvenster Gemengde media worden alle eerder gedefinieerde media-instellingen
weergegeven. Bovendien vindt u hier knoppen voor het definiëren, wijzigen en verwijderen
van instellingen.
3 Voer bij Hoofdstukbeginpagina’s de paginanummers in waarop u nieuwe hoofdstukken wilt
laten beginnen.
Typ de paginanummers als door komma gescheiden waarden (bijvoorbeeld: 4,9,17) om het
begin van elk nieuw hoofdstuk aan te geven. Met deze functie kunt u zorgen dat voor elke
beginpagina een rechterpagina wordt gebruikt, door indien nodig een voorafgaande lege
linkerpagina in te voegen.
OPMERKING: U hoeft niet de eerste pagina in te voeren. De paginanummers verwijzen naar
de nummering van het originele document. Als u de functie Hoofdstukbeginpagina gebruikt,
moeten alle media die zijn opgegeven in de keuzelijst Papier per hoofdstuk dezelfde
afmetingen hebben (bijvoorbeeld, allemaal Letter, allemaal Tabloid of allemaal A4).
4 Als u op elk hoofdstuk dat u met de functie Hoofdstukbeginpagina maakt afwerkingsopties
wilt toepassen (bijvoorbeeld nieten of sorteren), schakelt u de optie “Elk hoofdstuk
definiëren als een aparte afwerkingsset” in.
OPMERKING: Niet alle afwerkingsopties kunnen worden toegepast op hoofdstukken die media
van gemengd formaat bevatten (bijvoorbeeld Letter en A4).
5 U kunt eigenschappen voor voor- en achteromslagen definiëren door op Omslag definiëren
te klikken.
Raadpleeg “Instellingen voor omslagmedia definiëren op pagina 25 voor meer informatie.
6 U kunt eigenschappen voor afzonderlijke pagina’s of paginabereiken definiëren door op
Nieuw paginabereik te klikken.
Raadpleeg “Media definiëren voor specifieke paginas op pagina 26 voor meer informatie.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 25
7 Als u tabbladen wilt invoegen, klikt u op Nieuw tussenvel.
Het dialoogvenster Tabblad invoegen wordt weergegeven. Raadpleeg pagina 28 voor
informatie over het definiëren van tabbladinstellingen.
OPMERKING: De functie Tabblad invoegen wordt niet ondersteund voor ingeslagen taken.
8 Als u blanco pagina’s wilt invoegen, klikt u op Nieuw tussenvel.
Raadpleeg “Blanco paginas invoegen op pagina 27 voor meer informatie.
9 Als u een bestaande definitie wilt wijzigen of verwijderen, selecteert u deze definitie in
de lijst Definitie gemengde media en klikt u op Bewerken of Verwijderen.
Als u op Bewerken klikt, voert u nieuwe instellingen in voor de definitie en klikt u vervolgens
op Wijzigen.
10 Nadat u het definiëren van instellingen voor gemengde media hebt voltooid, klikt u op OK
om het dialoogvenster Gemengde media en Taakeigenschappen te sluiten.
De instellingen voor gemengde media worden toegepast op de taak.
OPMERKING: U kunt tot 100 verschillende instellingen voor de selectielijst opslaan in het
dialoogvenster Gemengde media.
INSTELLINGEN VOOR OMSLAGMEDIA DEFINIËREN
1 Klik in het dialoogvenster Gemengde media op Omslag definiëren.
Het dialoogvenster Omslagmedia wordt weergegeven.
2 Als u identieke media voor- en achteromslagen wilt definiëren, schakelt u de optie Zelfde
instellingen toepassen op voor- en achteromslag in. Als u aparte media-instellingen wilt
definiëren voor voor- en achteromslagen, schakelt u de optie Vooromslag of Achteromslag in.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 26
3 Kies andere instellingen naar wens.
4 Selecteer het gewenste medium in het menu Paper Catalog.
U kunt ook klikken op de knop Selecteren om het venster Paper Catalog te openen, het
gewenste medium selecteren en op OK klikken.
Het geselecteerde medium wordt weergegeven in het hoofdvenster van Omslagmedia.
Raadpleeg pagina 51 voor meer informatie over Paper Catalog.
5 Klik op OK om terug te gaan naar het dialoogvenster Gemengde media.
De instellingen voor voor-/achteromslagen hebben voorrang op instellingen die worden
gedefinieerd in het dialoogvenster Pagina/Paginabereik media.
MEDIA DEFINIËREN VOOR SPECIFIEKE PAGINAS
1 Klik in het dialoogvenster Gemengde media op Nieuw paginabereik.
Het dialoogvenster Pagina/Paginabereik media wordt weergegeven.
2 Typ pagina’s en paginabereiken als door komma gescheiden waarden
(bijvoorbeeld: 3,9–14,18).
3 Kies naar wens andere instellingen in de vervolgkeuzelijsten.
Als u een nieuwe mediasoort toewijst aan de achterzijde van een vel dat dubbelzijdig wordt
afgedrukt, wordt een blanco pagina ingevoegd zodat de inhoud van de toegewezen pagina
op de voorzijde van het volgende vel wordt afgedrukt.
4 Selecteer het gewenste medium in het menu Paper Catalog.
U kunt ook klikken op de knop Selecteren om het venster Paper Catalog te openen, het
gewenste medium selecteren en op OK klikken.
Het geselecteerde medium wordt weergegeven in het hoofdvenster van Paginabereik.
Raadpleeg pagina 51 voor meer informatie over Paper Catalog.
5 Klik op Definitie toevoegen na elke media-instelling die u definieert.
6 Klik op Sluiten om terug te gaan naar het dialoogvenster Gemengde media.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 27
BLANCO PAGINAS INVOEGEN
1 Klik op Nieuw tussenvel in het dialoogvenster Gemengde media.
Het dialoogvenster Blanco invoegen wordt weergegeven.
2 Geef aan of u de blanco pagina wilt invoegen vóór of na de doelpagina. Definieer de
doelpagina als de eerste of de laatste pagina in het document of als een pagina met een
specifiek nummer.
3 Kies naar wens andere instellingen in de vervolgkeuzelijsten.
4 Selecteer het gewenste medium in het menu Paper Catalog.
U kunt ook klikken op de knop Selecteren om het venster Paper Catalog te openen,
het gewenste medium selecteren en op OK klikken.
Het geselecteerde medium wordt weergegeven in het hoofdvenster van Blanco invoegen.
Raadpleeg pagina 51 voor meer informatie over Paper Catalog.
5 Klik op Invoegen na elke blanco pagina die u definieert.
6 Klik op Sluiten om terug te gaan naar het dialoogvenster Gemengde media.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 28
Tabbladen invoegen
Met de functie Tabbladen invoegen kunt u automatisch tabbladen in een taak invoegen.
Met deze functie beschikt u over diverse formaten en soorten tabbladen. U kunt tekst op het
tabblad invoegen en tekstattributen per taak vervangen.
OPMERKING: Wanneer u tellers configureert voor de digitale pers, worden bedrukte tabbladen
als zwart-witpaginas beschouwd, mits de kleuren zodanig zijn gekalibreerd dat puur zwarte
toner wordt gebruikt. Geroyeerde tabbladen worden niet als afgedrukte paginas beschouwd.
TABBLADEN INVOEGEN
1 Selecteer of klik met de rechtermuisknop op een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd
in het venster Actieve taken en kies Eigenschappen in het menu Acties of dubbelklik op
een taak.
2 Klik op het pictogram Media en schuif naar Gemengde media.
3 Klik op Nieuw tabblad in het dialoogvenster Gemengde media.
Het dialoogvenster Tabblad invoegen wordt weergegeven.
4 Voer het aantal tabbladposities in een volledige set tabbladen in bij Aantal tabs in een set.
Deze specificatie zorgt ervoor dat de tekst voor het tabblad op de juiste positie wordt
afgedrukt. Zo verschillen bijvoorbeeld de tabbladposities in een set van 10 tabbladen van
de tabbladposities in een set van 5 tabbladen.
5 Geef andere instellingen op voor het tabbladpapier indien gewenst.
De waarden bij Papierformaat hebben betrekking op de afmetingen van het papier, inclusief
het tabgedeelte.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 29
6 Selecteer het gewenste medium in het menu Paper Catalog.
U kunt ook klikken op de knop Selecteren om het venster Paper Catalog te openen,
het gewenste medium selecteren en op OK klikken.
Het geselecteerde medium wordt weergegeven in het hoofdvenster van Tabblad invoegen.
Raadpleeg pagina 51 voor meer informatie over Paper Catalog.
7 U kunt kenmerken voor de tabbladtekst opgeven door het aantal tabbladen in te voeren
bij Aantal in te voegen tabbladen en te klikken op Invoegen.
Volg de onderstaande procedure om de tabbladtekst te definiëren.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 30
TABBLADTEKST OPGEVEN
1 Schakel in het dialoogvenster Tabbladtekst de optie Dezelfde tekstkenmerken toepassen op
alle tabbladen in als u voor alle tabbladen dezelfde tekstkenmerken wilt gebruiken.
2 Klik op Invoegen.
3 Klik op Tekstkenmerken.
Geef de kenmerken voor draaihoek, uitlijning, lettertype en tekengrootte op voor de
tabbladtekst en klik vervolgens op OK.
4 Geef aan waar u elk tabblad wilt invoegen in het document.
Voer in het veld Pagina het paginanummer in waar u het tabblad wilt invoegen.
Selecteer Voor om het tabblad voor het paginanummer in te voegen of schakel de optie
uit.
OPMERKING: Als u definieert dat een tabblad moet worden ingevoegd tussen een pagina met
een oneven nummer en een pagina met een even nummer in een taak voor dubbelzijdig
afdrukken, wordt het tabblad ingevoegd na de pagina met het oneven nummer op de eerste
pagina, terwijl de pagina met het even nummer wordt afgedrukt op het volgende vel.
5 Typ de tabbladtekst voor elk tabblad in het veld Tabbladtekst.
U kunt tekstkenmerken voor elk afzonderlijk tabblad opgeven door op Tekstkenmerken voor
dat tabblad te klikken.
6 Nadat u de tabbladtekst hebt opgegeven, klikt u op OK om het dialoogvenster Tabbladtekst
te sluiten.
In de lijst Definitie gemengde media van het dialoogvenster Gemengde media worden
de huidige tabbladinstellingen weergegeven.
7 Als u media-instellingen voor de tabbladen wilt wijzigen, selecteert u de tabbladbeschrijving
in de lijst Definitie gemengde media en klikt u vervolgens op Bewerken.
8 U kunt uw instellingen voor het invoegen van tabbladen toepassen op het document door
op OK te klikken om het dialoogvenster Gemengde media en Taakeigenschappen te sluiten.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 31
Virtuele printers
Met virtuele printers beschikken gebruikers over een methode om af te drukken naar
de EX8002 met vooraf gedefinieerde instellingen om de afdruktaak te configureren.
De beheerder van de EX8002 kan virtuele printers en wachtrijen instellen en deze publiceren
zodat gebruikers toegang hebben tot deze printers via het netwerk. SMB-, LPR- en
FTP-services worden ondersteund. U hebt ook toegang tot virtuele printers via de functie
Bestand > Importeren in Command WorkStation en via de USB-mediaserver.
Raadpleeg Afdrukken voor meer informatie over USB-mediaserver en afdrukken vanaf een
USB-apparaat.
OPMERKING: Standaard zijn reeds drie virtuele printers ingesteld die overeenkomen met de
afdrukwachtrij, blokkeringswachtrij en directe verbinding. Deze virtuele printers kunnen niet
worden gewijzigd.
De beheerder geeft taakinstellingen voor de virtuele printer op. De beheerder kan een
inslagsjabloon toepassen op een virtuele printer. Inslaginstellingen krijgen voorrang op
de instellingen van de taakeigenschappen.
De beheerder kan de beschikbare virtuele printers en gepubliceerde wachtrijen bekijken,
een virtuele printer publiceren en een virtuele printer verwijderen, dupliceren of bewerken.
U moet zich aanmelden als beheerder om virtuele printers te configureren.
EEN VIRTUELE PRINTER CONFIGUREREN
1 Kies Virtuele printers in het menu Server van Command WorkStation.
2 Klik op Nieuw.
3 Geef de volgende instellingen op:
Naam virtuele printer: typ een alfanumerieke naam.
Opmerkingen: voeg commentaar toe om de virtuele printer te helpen definiëren voor
de gebruiker, bijvoorbeeld “dubbelzijdige bedrijfsbrochure”.
Bezig met afdrukken: selecteer een van de standaardacties van de EX8002 die beschikbaar
zijn vanuit Command WorkStation, zoals Blokkeren, Verwerken en blokkeren, Afdrukken
of Afdrukken en blokkeren.
Aangepaste taakeigenschappen gebruiken: open en kies Taakeigenschappen.
Inslaginstellingen toepassen: open en kies Inslaginstellingen.
OPMERKING: Alleen gebruikers die toegang hebben tot printerstuurprogrammas waarin
de optie Tweerichtingscommunicatie is ingeschakeld, kunnen de taakinstellingen zien en
vervangen.
4 Klik op OK.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 32
VIRTUELE PRINTERS BEHEREN
1 Kies Server> Virtuele printers.
2 Selecteer een virtuele printer in de lijst en klik op Bewerken, Dupliceren of Verwijderen.
OPMERKING: Wanneer een virtuele printer is gemaakt, kan zijn naam niet meer worden
gewijzigd, hoewel de afdrukinstellingen wel kunnen worden gewijzigd.
Afdrukken naar een virtuele printer via SMB
Virtuele printers worden gepubliceerd op het netwerk. Volg de onderstaande procedure als
u met behulp van SMB vanaf een clientcomputer wilt afdrukken naar een gepubliceerde
virtuele printer.
AFDRUKKEN NAAR EEN VIRTUELE PRINTER VIA SMB
1 Klik met de rechtermuisknop op Netwerkomgeving of Mijn netwerklocaties en klik op
Computer zoeken of Zoeken naar computers.
2 Typ de naam van de EX8002 die u zoekt en klik op Nu zoeken.
Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de EX8002 niet kunt vinden.
3 Dubbelklik op de naam van de EX8002 om gepubliceerde virtuele printers weer te geven.
4 Dubbelklik op de virtuele printer waarmee u verbinding wilt maken.
U moet het printerstuurprogramma vanaf de dvd met gebruikersdocumentatie installeren
zoals beschreven in Afdrukken.
De virtuele printer wordt weergegeven in Instellingen > Printers en faxapparaten.
Afdrukken naar een virtuele printer via LPR onder Windows
Als u vanaf een clientcomputer via een LPR-verbinding onder Windows wilt afdrukken naar
een virtuele printer, moet u een standaard-TCP/IP-poort voor afdrukken via LPR
configureren en de stuurprogrammas voor de EX8002 installeren. Selecteer tijdens
het configureren van de poort LPR als protocol en typ de naam van de virtuele printer als
wachtrijnaam.
Raadpleeg Afdrukken voor meer informatie.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 33
Afdrukken naar een virtuele printer via LPR onder Mac OS
Als u vanaf een clientcomputer via een LPR-verbinding onder Mac OS wilt afdrukken naar
een virtuele printer, volgt u de instructies voor het instellen van de EX8002 onder Mac OS X
voor afdrukken via IP. Typ bij Wachtrijnaam de naam van de virtuele printer.
Raadpleeg Afdrukken voor meer informatie.
Afdrukken naar een virtuele printer via FTP
Als dit is ingeschakeld in de Serverinstellingen, kan de EX8002 fungeren als een FTP-server.
Raadpleeg Configuratie en instellingen of de Help van WebTool Configure voor meer
informatie over instellingen.
Als u naar een virtuele printer wilt afdrukken via FTP, gebruikt u uw FTP-clientsoftware en
maakt u op dezelfde wijze als bij elke andere FTP-server verbinding met de EX8002.
Vraag uw netwerkbeheerder om de volgende informatie:
IP-adres of DNS-naam van de EX8002
Gebruikersnaam en wachtwoord, indien vereist
Naam van de virtuele printer
Zie Afdrukken voor meer informatie over FTP-afdrukken.
ImageViewer
Als Fiery Graphic Arts Package, Premium Edition op de EX8002 is geïnstalleerd en is
ingeschakeld, kunt u ImageViewer gebruiken om kleuren te bekijken en aan te passen.
Raadpleeg Fiery Graphic Arts Package voor meer informatie over ImageViewer.
OPMERKING: Indien ImageViewer beschikbaar is, vervangt dit programma het
standaardvoorbeeldvenster voor weergave op volledig scherm dat wordt beschreven in de
Help van Command WorkStation.
COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION 34
Problemen oplossen
Raadpleeg de volgende secties bij het oplossen van elementaire verbindings- en
softwareproblemen met Command WorkStation. Raadpleeg de Help van Command
WorkStation voor aanvullende informatie over het oplossen van problemen.
Command WorkStation kan geen verbinding maken met de EX8002
Als u geen verbinding kunt maken met de EX8002 of de EX8002 niet kunt vinden vanaf uw
computer, neemt u contact op met de netwerkbeheerder. Mogelijk moet de beheerder uw
netwerkverbindingen controleren en de instellingen op de servers bekijken waarop u afdrukt.
Als er instellingen zijn gewijzigd, kan het nodig zijn de EX8002 opnieuw te configureren
(raadpleeg Configuratie en instellingen).
Als u verbinding kunt maken met de EX8002 via een ander hulpprogramma, moet u mogelijk
de verbinding van Command WorkStation met de EX8002 opnieuw configureren (raadpleeg
pagina 17).
Als u de EX8002 hebt geconfigureerd en clientcomputers en netwerkservers hebt ingesteld
volgens de instructies in Configuratie en instellingen, drukt u een testpagina af. Als u wel
de testpagina kunt afdrukken, maar nog steeds geen document kunt afdrukken vanaf een
externe computer, moet u de netwerkbeheerder vragen de netwerkverbinding te controleren.
Als u geen verbinding kunt maken en geen testpagina kunt afdrukken, kijkt u op het
bedieningspaneel van de digitale pers voor informatie over de fout.
Command WorkStation reageert niet
Gebruik de volgende richtlijnen voor het oplossen van problemen als Command
WorkStation niet reageert.
ALS DE VENSTERS VAN COMMAND WORKSTATION NIET WORDEN BIJGEWERKT
1 Meld u af en sluit vervolgens Command WorkStation af.
2 Start Command WorkStation opnieuw of start de computer opnieuw op.
Als de vensters van Command WorkStation niet worden bijgewerkt of als geen taken worden
weergegeven en u de muis niet kunt gebruiken (u kunt geen taak of venster selecteren, een
opdracht in een snelmenu gebruiken of een menuopdracht kiezen), betekent dit dat
de EX8002 offline is of dat de netwerkcommunicatie is mislukt.
COMMAND WORKSTATION GEFORCEERD AFSLUITEN
1 Druk op Ctrl-Alt-Delete en gebruik Programmabeheer om Command WorkStation te sluiten.
2 Maak vervolgens de netwerkkabel van de EX8002 los, sluit de kabel weer aan en probeer
vervolgens een test- of configuratiepagina af te drukken.
3 Als dit niet lukt, moet u de EX8002 opnieuw starten.
IMPOSE 35
IMPOSE
Impose is een hulpprogramma (als optie verkrijgbaar) dat u opent vanuit
Command WorkStation, Windows Edition. Met Impose kunt u het volgende doen:
Inslagfuncties toepassen op taken voor aangepast afdrukken, binden en bijsnijden
Inslagfuncties toepassen op taken met variabele gegevens
De ingeslagen taken opslaan als PDF-bestanden
Impose installeren en inschakelen
In de volgende secties wordt beschreven hoe u Impose moet installeren en inschakelen.
Impose installeren
De Impose-software wordt automatisch geïnstalleerd als u Command WorkStation,
Windows Edition installeert. Alle gebruikerssoftware voor de EX8002 wordt geïnstalleerd via
de Fiery User Software Installer. Tijdens het installatieproces kiest u welke hulpprogrammas
u wilt installeren. Raadpleeg “Gebruikerssoftware installeren op een Windows-computer” op
pagina 12 voor meer informatie over het installeren van software voor de EX8002.
Probeer Impose niet handmatig te installeren vanaf de dvd met gebruikersdocumentatie
(door setup.exe te starten vanuit de map Impose). Impose wordt automatisch geïnstalleerd
wanneer u Command WorkStation installeert. Als u Impose afzonderlijk installeert vanaf
Command WorkStation, kan dit onvoorspelbare resultaten opleveren.
Om Impose in te schakelen op een clientcomputer, moet u het volgende doen:
Installeer Adobe Acrobat en Enfocus PitStop Professional.
OPMERKING: De dvd met Adobe Acrobat/Enfocus PitStop maakt deel uit van het
Impose-mediapakket.
Installeer de softwarebeveiligingssleutel (dongle) voor Impose op de juiste poort van
de clientcomputer.
Als u vaststelt dat er al een dongle is geïnstalleerd op de computer, is Impose reeds
ingeschakeld en klaar voor gebruik. Raadpleeg de documentatie in het Impose-pakket als de
dongle niet is geïnstalleerd. Zonder dongle kunt u Impose in demonstratiemodus gebruiken.
In demonstratiemodus kunt u documenten inslaan en opslaan, maar krijgt alle afgedrukte
materiaal een watermerk met “Demo”.
OPMERKING: De beveiligingssleutel (dongle) is een USB-dongle.
IMPOSE 36
Adobe Acrobat en Enfocus PitStop installeren
Als u Impose wilt gebruiken, moet u Acrobat en de PitStop Professional-invoegtoepassing
voor Acrobat voor gebruik met Impose installeren vanaf de installatie-dvd die bij uw Impose-
pakket wordt geleverd. Impose wordt geïnstalleerd wanneer u Command WorkStation
installeert en wordt geopend uit Command WorkStation.
OPMERKING: Als Acrobat na Command WorkStation wordt geïnstalleerd, kan het zijn dat
u Command WorkStation opnieuw moet starten om Impose te kunnen gebruiken.
In uw Impose-pakket vindt u instructies voor de installatie van Acrobat en PitStop
Professional. Wij adviseren u die instructies te volgen.
OPMERKING: Als u Acrobat en PitStop wilt installeren op een Windows 2000-computer, moet
Internet Explorer 6.0 of hoger op de computer zijn geïnstalleerd. Als dit niet het geval is, moet
u Internet Explorer 6.0 installeren voordat u probeert Acrobat en PitStop te installeren.
Wij adviseren u de bij uw Impose-pakket geleverde versie van Acrobat te installeren en
eventuele andere op uw computer geïnstalleerde versies van Acrobat te verwijderen.
DE PDF-ONDERSTEUNENDE TOEPASSINGEN INSTALLEREN
1 Verwijder alle versies van Acrobat die momenteel zijn geïnstalleerd op uw computer.
Sluit alle geopende toepassingen af.
Volg de instructies van Windows voor het verwijderen van programmas.
Zorg dat u niet alleen de hoofdmap van de toepassing maar ook de bijbehorende map
Acrobat verwijdert. Deze bevindt zich standaard in C:\Program Files\Common Files\Adobe.
(De precieze letter van het station kan verschillen volgens de computer.)
2 Start de computer opnieuw nadat u oudere versies van Acrobat hebt verwijderd.
3 Sluit alle momenteel geopende toepassingen af.
4 Plaats de dvd met Adobe Acrobat/Enfocus PitStop in het dvd-station.
5 Als het installatieprogramma niet automatisch start, bladert u naar de locatie van het dvd-
station en dubbelklikt u op het pictogram PDF_Applications.
6 Als u eraan herinnerd wordt dat u alle toepassingen moet afsluiten, klikt u op Ja.
7 Zorg op het volgende installatiescherm dat Adobe Acrobat en PitStop allebei geselecteerd
zijn en klik op Volgende.
Het installatieprogramma begint met het kopiëren van softwarebestanden naar de computer
en geeft voortgangsbalken weer. Wacht tot het kopiëren is voltooid.
8 Als u het bericht ziet dat de installatie geslaagd is, klikt u op Beëindigen.
Vervolgens kunt u Acrobat opstarten en de aanbevolen programma-instellingen configureren
volgens onderstaande procedure.
IMPOSE 37
ACROBAT-INSTELLINGEN CONFIGUREREN
OPMERKING: Wij adviseren u de volgende instellingen te configureren wanneer u Acrobat
de eerste keer start. Dit zijn de aanbevolen Acrobat-instellingen voor gebruik met Impose.
1 Dubbelklik op het programmapictogram Acrobat om de toepassing te starten.
Het programmapictogram van Acrobat bevindt zich standaard in C:\Program
Files\Adobe\Acrobat 8.0. (De precieze letter van het station kan verschillen volgens de
computer.)
2 Kies in het venster Licentieovereenkomst een taal voor de weergave van de overeenkomst
en klik vervolgens op Accepteren.
3 Doe in het venster Adobe Acrobat 8 Standard activeren een van de volgende dingen:
Klik op de knop Activeren om Acrobat via het internet te activeren. Wacht tot het
activeringsproces voltooid is.
Klik op Other activation options (Andere activeringsopties) om Acrobat via het internet te
activeren. Selecteer “Over the Telephone” (Telefonisch) en klik vervolgens op het venster
Phone Activation (Telefonische activering) weer te geven.
Bel naar het telefoonnummer dat voor uw locatie is weergegeven, en volg de instructies.
Wanneer u daarom wordt gevraagd, gebruikt u de druktoetsen van de telefoon om het
serienummer en het activeringsnummer van het venster Phone Activation (Telefonische
activering) in te voeren. Luister aandachtig naar de autorisatiecode en voer die in de velden
Authorization Code (Autorisatiecode) van het venster Phone Activation (Telefonische
activering) in. Klik op de knop Activate (Activeren) om het activeringsproces te
vervolledigen.
U moet het activeringsproces uitvoeren wanneer u Acrobat voor het eerst start om Acrobat
met Impose te kunnen gebruiken. Kies niet de optie Activate Later (Later activeren) als die op
het scherm verschijnt.
4 Als het activeringsproces beëindigd is, klikt u op Gereed.
5 Kies in het venster Getting Started (Aan de slag) “Do not show at startup” (Niet weergeven
bij opstarten) en sluit dit venster vervolgens.
U kunt later toegang krijgen tot het venster door Getting Started (Aan de slag) in het menu
Help te kiezen.
6 Sluit Acrobat om uw configuratie-instellingen op te slaan.
Als de nieuwste versie van Command WorkStation al op de computer is geïnstalleerd, is
Impose nu volledig ingeschakeld. Als Command WorkStation nog niet is geïnstalleerd,
installeert u Command WorkStation zoals beschreven op pagina 17.
IMPOSE 38
Impose gebruiken
Volledige instructies met betrekking tot het gebruik van Impose kunt u vinden in de Help
van Command WorkStation, Windows Edition.
DE HELP VAN IMPOSE OPENEN
1 Start Command WorkStation, Windows Edition.
2 Kies Help in het menu Help.
3 Gebruik de deelvensters Inhoud, Index of Zoeken om de Help-onderwerpen voor Impose te
bekijken.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 39
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION
Met Command WorkStation, Macintosh Edition kunnen operators van de EX8002,
of gebruikers met operator- of beheerdersrechten, de workflow voor afdruktaken op
de EX8002 controleren en beheren.
Met Command WorkStation, Macintosh Edition, kunt u het volgende doen:
De status van afdruktaken op de EX8002 weergeven
Taken blokkeren, verwerken en afdrukken
Vervangende instellingen opgeven voor door de gebruiker ingestelde afdrukopties
Een voorbeeld weergeven van de pagina-inhoud van een taak
FreeForm-masterbestanden maken en gebruiken voor het afdrukken van
variabele gegevens
Taakbestanden archiveren
Takenlogboeken met recente afdrukactiviteiten bekijken
Command WorkStation, Macintosh Edition installeren
Installeer Command WorkStation, Macintosh Edition op een Mac OS X-computer met een
netwerkverbinding naar de EX8002. Raadpleeg Welkom voor een volledig overzicht van de
systeemvereisten.
Voordat u het hulpprogramma gaat installeren, controleert u eerst of u de inleidende
procedures hebt uitgevoerd die worden beschreven op “Installatie voorbereiden op Mac OS
X-computers op pagina 11.
Raadpleeg “Gebruikerssoftware installeren op een Mac OS-computer op pagina 14 voor
de installatie van Command WorkStation, Macintosh Edition.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 40
Configureren van de verbinding met de EX8002
De eerste keer dat u Command WorkStation gebruikt, wordt u gevraagd de verbinding met
de EX8002 te configureren.
U kunt ook de configuratie bijwerken na elke wijziging in uw EX8002-server of netwerk,
zoals een wijziging in de servernaam of het IP-adres. Als u de instellingen van de EX8002
wijzigt, moet u dit doen voordat u de configuratie van de verbinding aanpast.
VOORDAT U BEGINT
Maak een afdruk van de configuratiepagina van de EX8002.
Raadpleeg Configuratie en instellingen voor nadere instructies voor het afdrukken van
de configuratiepagina.
Deze pagina bevat informatie die u nodig hebt bij het configureren van de verbinding, zoals
het IP-adres van de EX8002. Voor TCP/IP-installaties kunt u de DNS-naam gebruiken in
plaats van het IP-adres. Zorg dat de EX8002 al in een Domain Name Server (DNS) op uw
netwerk geregistreerd is. Raadpleeg de documentatie van uw netwerksysteem voor meer
informatie.
DE VERBINDING VOOR COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION CONFIGUREREN
1 CWS Macintosh Edition folder on the Mac OS X hard disk drive. Ga naar Programma’s : Fiery en
open de map CWS Macintosh Edition op de vaste schijf van de Mac OS X-computer.
Dubbelklik op het bestand CWS Macintosh Edition om de toepassing te starten.
In het dialoogvenster Beschikbare servers worden alle servers weergegeven die zijn gevonden
in het lokale subnetwerk.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 41
2 Als geen EX8002 wordt gevonden, klikt u op het tabblad Handmatig om te zoeken op
DNS-naam of IP-adres. Klik op Toevoegen om de server toe te voegen aan de lijst met
beschikbare servers.
Als geen EX8002 wordt gevonden tijdens de handmatige zoekactie, klikt u op het tabblad
Automatisch zoeken en vervolgens op Geavanceerd om te zoeken op een bereik van
IP-adressen of op een IP-adres en subnetmasker.
Alle beschikbare servers worden weergegeven in de lijst Beschikbare servers.
3 Selecteer de EX8002 die u wilt gebruiken, en klik op Toevoegen.
De geselecteerde EX8002 wordt weergegeven in het dialoogvenster Serverlijst.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 42
4 Klik op de servernaam om deze te selecteren en klik vervolgens op het sleutelpictogram of op
de knop Aanmelden.
Het dialoogvenster Aanmelden wordt weergegeven.
5 Klik op beheerder, operator of gastgebruiker, typ indien nodig het juiste wachtwoord in het
veld naast de sleutel en klik vervolgens op Aanmelden.
Er wordt een verbinding tot stand gebracht tussen uw computer en de server.
Raadpleeg Configuratie en instellingen voor meer informatie over het instellen van
wachtwoorden en het standaard beheerderswachtwoord voor de EX8002.
Als u de verbinding van Command WorkStation met de EX8002 wilt wijzigen, moet u de
server verwijderen uit de lijst in het venster Serverlijst en de procedure voor het configureren
van de verbinding uitvoeren.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 43
Command WorkStation, Macintosh Edition gebruiken
Nadat u Command WorkStation hebt geïnstalleerd en geconfigureerd, kunt u het gaan
gebruiken voor het controleren en beheren van taken op de EX8002.
Volledige instructies met betrekking tot het gebruik van de functies van Command
WorkStation kunt u vinden in de Help van Command WorkStation.
DE HELP VAN COMMAND WORKSTATION OPENEN
1 Start Command WorkStation.
Selecteer de EX8002 in de serverlijst en meld u aan bij de server.
Raadpleeg Configuratie en instellingen voor meer informatie over het instellen van
wachtwoorden en het standaardbeheerderswachtwoord voor de EX8002.
2 Kies Help in het menu Help.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 44
Extra functies
In de volgende secties wordt beschreven hoe u extra functies van Command WorkStation
kunt gebruiken die niet worden behandeld in de Help van Command WorkStation.
Gebruikersauthenticatie
Als gebruikersauthenticatie is ingeschakeld in de instellingen van de EX8002, moeten
gebruikers mogelijk een gebruikersnaam en wachtwoord invoeren in het
printerstuurprogramma om een taak naar de EX8002 te kunnen zenden. Of en hoe u de taak
kunt beheren in Command WorkStation wordt bepaald door hoe u zich aanmeldt bij
de EX8002: als Beheerder, Operator of Gastgebruiker.
Raadpleeg Configuratie en instellingen voor meer informatie over het instellen van gebruikers
en groepen en het inschakelen van gebruikersauthenticatie in de WebTool Configure.
Voor meer informatie over gebruikersauthenticatie in het printerstuurprogramma,
raadpleeg Afdrukken.
Gemengde media
Met de functie Gemengde media kunt u de subhoofdstukken voor een taak definiëren,
paginabereiken afdrukken op verschillende soorten media, lege media tussen paginas
toevoegen en tabbladen met tekst invoegen.
De volgende richtlijnen en beperkingen gelden voor de instellingen van Gemengde media:
In het dialoogvenster Gemengde media kunt u geen instellingen opgeven die conflicteren
met instellingen voor media, paginaformaat of afwerking die voor de taak zijn opgegeven
in het dialoogvenster Taakeigenschappen of in het printerstuurprogramma.
Als twee of meer instellingen voor gemengde media strijdig zijn, worden de namen van
deze instellingen rood gemarkeerd in het dialoogvenster Gemengde media om aan te geven
dat u het conflict moet oplossen.
Als u afdrukopties opgeeft (in het dialoogvenster Taakeigenschappen of in het
printerstuurprogramma) nadat u instellingen voor gemengde media hebt opgegeven,
kunnen bepaalde afdrukopties in conflict zijn met de paginaspecifieke instellingen voor
gemengde media. U moet dit conflict oplossen door andere afdrukopties te kiezen of
bepaalde specificaties voor gemengde media te verwijderen.
Als tellers zijn geconfigureerd voor de kopieermachine/printer, tellen blanco media die
tussen paginas worden ingevoegd als afgedrukte paginas.
In de onderstaande procedures worden de specifieke functies van de EX8002 besproken.
OPMERKING: De procedures voor het bepalen van de instellingen in Command WorkStation,
Windows Edition zijn dezelfde als in Command WorkStation, Macintosh Edition, maar
omvatten illustraties. Raadpleeg pagina 23 voor meer informatie.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 45
SPECIFICATIES VOOR GEMENGDE MEDIA DEFINIËREN
1 Selecteer of klik met de rechtermuisknop op een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd
in het venster Actieve taken en kies Eigenschappen in het menu Acties of dubbelklik op
een taak.
2 Klik op het pictogram Media en schuif naar Gemengde media.
In het dialoogvenster Gemengde media worden alle eerder gedefinieerde media-instellingen
weergegeven. Bovendien vindt u hier knoppen voor het definiëren, wijzigen en verwijderen
van instellingen.
3 Voer bij Hoofdstukbeginpagina’s de paginanummers in waarop u nieuwe hoofdstukken wilt
laten beginnen.
Typ de paginanummers als door komma gescheiden waarden (bijvoorbeeld: 4,9,17) om het
begin van elk nieuw hoofdstuk aan te geven. Met deze functie kunt u zorgen dat elke
beginpagina een rechterpagina is door indien nodig een voorafgaande lege linkerpagina in te
voegen.
OPMERKING: Het is niet nodig de eerste pagina te typen. De paginanummers verwijzen naar de
nummering van het oorspronkelijke document. Als u de functie Hoofdstukbeginpagina
gebruikt, moeten alle media die zijn opgegeven in de keuzelijst Papier per hoofdstuk dezelfde
afmetingen hebben (bijvoorbeeld, allemaal Letter, allemaal Tabloid of allemaal A4).
4 Als u op elk hoofdstuk dat u met de functie Hoofdstukbeginpagina maakt afwerkingsopties
wilt toepassen (bijvoorbeeld nieten of sorteren), schakelt u de optie “Elk hoofdstuk
definiëren als een aparte afwerkingsset” in.
OPMERKING: Niet alle afwerkingsopties kunnen worden toegepast op hoofdstukken die media
van gemengd formaat bevatten (bijvoorbeeld Letter en A4).
5 U kunt eigenschappen voor voor- en achteromslagen definiëren door op Omslag definiëren
te klikken.
Raadpleeg “Instellingen voor omslagmedia definiëren op pagina 46 voor meer informatie.
6 U kunt eigenschappen voor afzonderlijke pagina’s of paginabereiken definiëren door op
Nieuw paginabereik te klikken.
Raadpleeg “Media definiëren voor specifieke paginas op pagina 47 voor meer informatie.
7 Als u tabbladen wilt invoegen, klikt u op Nieuw tussenvel.
Het dialoogvenster Tabblad invoegen wordt weergegeven. Raadpleeg pagina 48
voor informatie over het definiëren van tabbladinstellingen.
OPMERKING: De functie Tabblad invoegen wordt niet ondersteund voor ingeslagen taken.
8 Als u blanco pagina’s wilt invoegen, klikt u op Nieuw tussenvel.
Raadpleeg “Blanco paginas invoegen op pagina 47 voor meer informatie.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 46
9 Als u een bestaande definitie wilt wijzigen of verwijderen, selecteert u deze definitie in
de lijst Definitie gemengde media en klikt u vervolgens op Bewerken of Verwijderen.
Als u op Bewerken klikt, voert u nieuwe instellingen in voor de definitie en klikt u vervolgens
op Wijzigen.
10 Nadat u het definiëren van instellingen voor gemengde media hebt voltooid, klikt u op OK om
het dialoogvenster Gemengde media en Taakeigenschappen te sluiten.
De instellingen voor gemengde media worden toegepast op de taak.
OPMERKING: U kunt tot 100 verschillende instellingen voor de selectielijst opslaan in het
dialoogvenster Gemengde media.
INSTELLINGEN VOOR OMSLAGMEDIA DEFINIËREN
1 Klik in het dialoogvenster Gemengde media op Omslag definiëren.
Het dialoogvenster Omslagmedia wordt weergegeven.
2 Als u identieke media voor- en achteromslagen wilt definiëren, schakelt u de optie Zelfde
instellingen toepassen op voor- en achteromslag in. Als u aparte media-instellingen wilt
definiëren voor voor- en achteromslagen, schakelt u de optie Vooromslag of Achteromslag in.
3 Kies andere instellingen naar wens.
4 Geef bij Omslagpaginamodus op hoe u de inhoud wilt laten afdrukken op het omslag. U kunt
opgeven dat u alleen op de voorkant wilt afdrukken, alleen op de achterkant of op beide
kanten van het omslag.
5 Selecteer het gewenste medium in het menu Paper Catalog.
U kunt ook klikken op de knop Selecteren om het venster Paper Catalog te openen, het
gewenste medium selecteren en op OK klikken.
Het geselecteerde medium wordt weergegeven in het hoofdvenster van Omslagmedia.
Raadpleeg pagina 51 voor meer informatie over Paper Catalog.
6 Klik op OK om terug te gaan naar het dialoogvenster Gemengde media.
De instellingen voor voor-/achteromslagen hebben voorrang op instellingen die worden
gedefinieerd in het dialoogvenster Pagina/Paginabereik media.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 47
MEDIA DEFINIËREN VOOR SPECIFIEKE PAGINAS
1 Klik op Nieuw paginabereik in het dialoogvenster Gemengde media.
Het dialoogvenster Pagina/Paginabereik media wordt weergegeven.
2 Typ pagina’s en paginabereiken als door komma gescheiden waarden
(bijvoorbeeld: 3,9–14,18).
3 Geef naar wens andere instellingen op.
Als u een nieuwe mediasoort toewijst aan de achterzijde van een vel dat dubbelzijdig wordt
afgedrukt, wordt een blanco pagina ingevoegd zodat de inhoud van de toegewezen pagina op
de voorzijde van het volgende vel wordt afgedrukt.
4 Selecteer het gewenste medium in het menu Paper Catalog.
U kunt ook klikken op de knop Selecteren om het venster Paper Catalog te openen, het
gewenste medium selecteren en op OK klikken.
Het geselecteerde medium wordt weergegeven in het hoofdvenster van Paginabereik.
Raadpleeg pagina 51 voor meer informatie over Paper Catalog.
5 Klik op Definitie toevoegen na elke media-instelling die u definieert.
6 Klik op Sluiten om terug te gaan naar het dialoogvenster Gemengde media.
BLANCO PAGINAS INVOEGEN
1 Klik op Nieuw tussenvel in het dialoogvenster Gemengde media.
Het dialoogvenster Blanco invoegen wordt weergegeven.
2 Geef aan of u de blanco pagina wilt invoegen vóór of na de doelpagina. Definieer de
doelpagina als de eerste pagina in het document, de laatste pagina in het document of als
een pagina met een specifiek nummer.
3 Geef naar wens andere instellingen op voor de blanco pagina.
4 Selecteer het gewenste medium in het menu Paper Catalog.
U kunt ook klikken op de knop Selecteren om het venster Paper Catalog te openen, het
gewenste medium selecteren en op OK klikken.
Het geselecteerde medium wordt weergegeven in het hoofdvenster van Blanco invoegen.
Raadpleeg pagina 51 voor meer informatie over Paper Catalog.
5 Klik op Invoegen na elke blanco pagina die u definieert.
6 Klik op Sluiten om terug te gaan naar het dialoogvenster Gemengde media.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 48
Tabbladen invoegen
Met de functie Tabbladen invoegen kunt u automatisch tabbladen in een taak invoegen.
Met deze functie beschikt u over diverse formaten en soorten tabbladen. De gebruikers
kunnen tekst op het tabblad invoegen en tekstkenmerken per taak vervangen.
OPMERKING: De functie Tabbladen invoegen wordt niet ondersteund voor ingeslagen taken.
OPMERKING: Wanneer u tellers configureert voor de digitale pers, worden bedrukte tabbladen
als zwart-witpaginas beschouwd, mits de kleuren zodanig zijn gekalibreerd dat puur zwarte
toner wordt gebruikt. Geroyeerde tabbladen worden niet als afgedrukte paginas beschouwd.
TABBLADEN INVOEGEN
1 Selecteer of klik met de rechtermuisknop op een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd
in het venster Actieve taken en kies Eigenschappen in het menu Acties of dubbelklik op
een taak.
2 Klik op het pictogram Media en schuif naar Gemengde media.
3 Klik op Nieuw tabblad in het dialoogvenster Gemengde media.
Het dialoogvenster Tabblad invoegen wordt weergegeven.
4 Voer het aantal tabbladposities in een volledige set tabbladen in bij Aantal tabs in een set.
Deze specificatie zorgt ervoor dat de tekst voor het tabblad op de juiste positie wordt
afgedrukt. Zo verschillen bijvoorbeeld de tabbladposities in een set van 10 tabbladen van
de tabbladposities in een set van 5 tabbladen.
5 Geef zo nodig instellingen op voor de tabbladen.
De waarden bij Papierformaat hebben betrekking op de afmetingen van het papier, inclusief
het tabgedeelte.
OPMERKING: De EX8002 noch de digitale pers herkennen de tabbladposities.
Maak documenten en selecteer items zodanig dat het afdrukbeeld niet buiten het
tabbladgebied valt.
6 Selecteer het gewenste medium in het menu Paper Catalog.
U kunt ook klikken op de knop Selecteren om het venster Paper Catalog te openen, het
gewenste medium selecteren en op OK klikken.
Raadpleeg pagina 51 voor meer informatie over Paper Catalog.
7 U kunt kenmerken voor de tabbladtekst opgeven door het aantal tabbladen in te voeren bij
Aantal in te voegen tabbladen en op Invoegen te klikken.
8 Schakel de optie Dezelfde tekstkenmerken toepassen op alle tabbladen in als u dezelfde
tekstkenmerken wilt gebruiken voor alle tabbladen.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 49
9 Klik in het gedeelte Tekstkenmerken op de pijlen om de keuzelijsten voor lettertype,
grootte, tekstrotatie en tekstuitlijning weer te geven en kies de gewenste kenmerken in elke
lijst.
10 Geef aan waar u elk tabblad wilt invoegen in het document.
Voer in het veld Pagina het paginanummer in waar u het tabblad wilt invoegen.
Selecteer Voor om het tabblad voor het paginanummer in te voegen of schakel de optie
uit.
OPMERKING: Als u aangeeft dat een tabblad moet worden ingevoegd tussen een pagina met
een oneven nummer en een pagina met een even nummer in een taak voor dubbelzijdig
afdrukken, wordt het tabblad ingevoegd na de pagina met het oneven nummer op de eerste
pagina, terwijl de pagina met het even nummer wordt afgedrukt op het volgende vel.
11 Typ de tabbladtekst voor elk tabblad in het veld Tabbladtekst.
Geef zo nodig tekstkenmerken op voor elk tabblad afzonderlijk.
12 Nadat u de tabbladtekst hebt opgegeven, klikt u op OK om het dialoogvenster Tabblad
invoegen te sluiten.
In de lijst Definitie gemengde media van het dialoogvenster Gemengde media worden de
huidige tabbladinstellingen weergegeven.
13 Als u media-instellingen voor de tabbladen wilt wijzigen, selecteert u de tabbladbeschrijving
in de lijst Definitie gemengde media en klikt u vervolgens op Bewerken.
14 U kunt uw instellingen voor het invoegen van tabbladen toepassen op het document door
op OK te klikken om het dialoogvenster Gemengde media en Taakeigenschappen te sluiten.
COMMAND WORKSTATION, MACINTOSH EDITION 50
Problemen oplossen
Raadpleeg de volgende secties bij het oplossen van elementaire verbindings- en
softwareproblemen met Command WorkStation. Raadpleeg de Help van Command
WorkStation voor aanvullende informatie over het oplossen van problemen.
Command WorkStation kan geen verbinding maken met de EX8002
Als u geen verbinding kunt maken met de EX8002 of de EX8002 niet kunt vinden vanaf uw
computer, neemt u contact op met de netwerkbeheerder. Mogelijk moet de beheerder uw
netwerkverbinding controleren en de instellingen op de servers bekijken waarop u afdrukt.
Als er instellingen zijn gewijzigd, kan het nodig zijn de EX8002 opnieuw te configureren.
Als u verbinding kunt maken met de EX8002 via een andere toepassing, moet u mogelijk
de verbinding van Command WorkStation met de EX8002 opnieuw configureren
(raadpleeg pagina 40).
Als u de EX8002 hebt geconfigureerd en clientcomputers en netwerkservers hebt ingesteld
volgens de instructies in Configuratie en instellingen, drukt u een testpagina af. Als u wel een
testpagina kunt afdrukken, maar nog steeds geen document kunt afdrukken vanaf een externe
computer, moet u de netwerkbeheerder vragen de netwerkverbinding te controleren.
Command WorkStation reageert niet
Gebruik de volgende richtlijnen voor het oplossen van problemen als Command
WorkStation niet reageert.
ALS DE VENSTERS VAN COMMAND WORKSTATION NIET WORDEN BIJGEWERKT
1 Meld u af en sluit vervolgens Command WorkStation af.
2 Start Command WorkStation opnieuw of start de computer opnieuw op.
Als de vensters van Command WorkStation niet worden bijgewerkt of als geen taken worden
weergegeven en u de muis niet kunt gebruiken (u kunt geen taak of venster selecteren, een
opdracht met de Ctrl-toets gebruiken of een menuopdracht kiezen), betekent dit dat
de EX8002 offline is of dat de netwerkcommunicatie is mislukt.
COMMAND WORKSTATION GEFORCEERD AFSLUITEN
1 Druk op Command-Option-Escape en gebruik het dialoogvenster Programma’s geforceerd
verlaten om Command WorkStation te sluiten.
2 Maak vervolgens de netwerkkabel van de EX8002 los, sluit de kabel weer aan en probeer
vervolgens een test- of configuratiepagina af te drukken.
3 Als dit niet lukt, moet u de EX8002 opnieuw starten.
PAPER CATALOG 51
PAPER CATALOG
Paper Catalog is een op het systeem gebaseerde magazijndatabase die kenmerken kan opslaan
van alle media die beschikbaar zijn voor afdrukken op de EX8002. Met Paper Catalog kunt u
aangepaste catalogusingangen maken op basis van een willekeurige combinatie van gewenste
kenmerken. U kunt elk mediumkenmerk dat beschikbaar is voor een catalogusingang
aanpassen. U kunt vervolgens in de lijst media selecteren voor uw taak.
Paper Catalog installeren
Paper Catalog wordt standaard met Command WorkStation geïnstalleerd.
Raadpleeg pagina 17 voor informatie over het installeren van Command WorkStation,
Windows Edition. Raadpleeg “Configureren van de verbinding met de EX8002” op
pagina 17 voor informatie over het configureren van Command WorkStation.
Raadpleeg de Help van Command WorkStation voor volledige instructies over het gebruik
van de standaardfuncties van Command WorkStation. Raadpleeg pagina 20 voor instructies
over het openen van de Help van Command WorkStation.
Paper Catalog-media opgeven voor taken
In deze sectie wordt beschreven hoe u Paper Catalog-media kunt opgeven die u met een
afdruktaak wilt gebruiken. U kunt Paper Catalog-media opgeven vanuit de volgende
interfaces:
Command WorkStation, Windows Edition
Taakeigenschappen in Command WorkStation
Instellingen gemengde media in Command WorkStation
•HotFolders
•Compose
Printerstuurprogramma (raadpleeg Afdrukken voor instructies)
OPMERKING: In de volgende procedures wordt ervan uitgegaan dat een beheerder al een of
meer ingangen in Paper Catalog heeft gedefinieerd. Raadpleeg “Paper Catalog instellen op
pagina 53 voor informatie over het definiëren van ingangen in Paper Catalog.
PAPER CATALOG 52
PAPER CATALOG OPENEN VANUIT COMMAND WORKSTATION, WINDOWS EDITION
Als u Paper Catalog wilt openen vanuit Command WorkStation, Windows Edition, selecteert
u een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve taken en kiest
u Paper Catalog in het menu Server.
PAPER CATALOG-MEDIA OPGEVEN VANUIT TAAKEIGENSCHAPPEN
1 Selecteer een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve taken en
kies Eigenschappen in het menu Acties van Command WorkStation.
2 Klik op het pictogram Media in het dialoogvenster Taakeigenschappen.
3 Selecteer het gewenste medium in het menu Paper Catalog.
OPMERKING: Wanneer u een ingang van de papiercatalogus opgeeft en vervolgens in
Taakeigenschappen het paginaformaat wijzigt (of een ander kenmerk dat is gekoppeld aan
de ingang van de papiercatalogus), wordt de toewijzing aan Paper Catalog geannuleerd.
In Taakeigenschappen wordt vervolgens voor Paper Catalog niets gedefinieerd” weergegeven.
PAPER CATALOG-MEDIA OPGEVEN VANUIT INSTELLINGEN GEMENGDE MEDIA
1 Selecteer of klik met de rechtermuisknop op een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd
in het venster Actieve taken en kies Eigenschappen in het menu Acties of dubbelklik op
een taak.
2 Klik op het pictogram Media in Taakeigenschappen en schuif naar beneden naar
Gemengde media.
3 Selecteer de gewenste ingang van Paper Catalog in het venster Nieuw paginabereik of
Nieuw tussenvel.
Raadpleeg “Gemengde media op pagina 23 voor meer informatie over het gebruik van
Instellingen gemengde media.
PAPER CATALOG-MEDIA OPGEVEN VANUIT COMPOSE
Selecteer een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve taken, kies
Compose in het menu Acties en kies Paper Catalog in het menu Bestand van Compose.
Raadpleeg de Help van Compose voor meer informatie over het gebruik van Compose.
De Help van Compose bevat ook informatie over het toepassen van ingangen van
Paper Catalog op uw taak.
PAPER CATALOG 53
PAPER CATALOG-MEDIA OPGEVEN VANUIT HOT FOLDERS
1 Selecteer Taakinstellingen in het dialoogvenster Mapeigenschappen en klik op Definiëren.
2 Klik in het dialoogvenster Taakeigenschappen op het pictogram Media en kies het gewenste
medium in het menu Paper Catalog.
3 U kunt ook klikken op de knop Selecteren om het venster Paper Catalog te openen, het
gewenste medium kiezen en vervolgens op OK klikken.
4 Klik op OK om terug te gaan naar het venster Eigenschappen van Hot Folders.
Paper Catalog instellen
In de volgende secties wordt beschreven hoe u de functies van Paper Catalog kunt gebruiken.
OPMERKING: Alleen beheerders kunnen ingangen en instellingen van Paper Catalog
configureren en bewerken.
Ingangen van Paper Catalog beheren
In de volgende procedure wordt beschreven hoe u catalogusingangen kunt maken, dupliceren,
bewerken en verwijderen.
EEN NIEUWE CATALOGUSINGANG MAKEN
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
Het hoofdvenster van Paper Catalog wordt weergegeven.
2 Kies Bestand > Nieuw papier of klik op het pictogram Nieuw .
3 Geef in het venster Nieuw medium de kenmerken op voor de nieuwe catalogusingang.
Markeer de gewenste kenmerkregel in het venster en klik vervolgens op de rechterkolom van
deze kenmerkregel om een vervolgkeuzelijst of tekstveld te openen.
Raadpleeg “Mediumkenmerken opgeven voor Paper Catalog” op pagina 58 voor meer
informatie over het instellen van een bepaald kenmerk.
4 Klik op OK.
De nieuwe ingang wordt met een witte achtergrond weergegeven in het venster Paper Catalog.
PAPER CATALOG 54
EEN CATALOGUSINGANG DUPLICEREN
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Selecteer de catalogusingang die u wilt dupliceren.
3 Kies Bestand > Nieuw papier of klik op het pictogram Nieuw .
De gedupliceerde ingang wordt onder aan de lijst weergegeven.
Raadpleeg de volgende procedure voor het aanpassen van de catalogusingang.
EEN CATALOGUSINGANG BEWERKEN IN HET HOOFDVENSTER VAN PAPER CATALOG
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Markeer de ingang die u wilt bewerken.
Bewerkbare ingangen worden weergegeven met een witte achtergrond.
3 Klik op een kenmerk in de ingangregel om de vervolgkeuzelijst of het tekstveld voor
dat kenmerk te openen en kies vervolgens de nieuwe instelling voor het kenmerk of
voer desgewenst de nieuwe waarde voor het kenmerk in.
Alle wijzigingen worden automatisch opgeslagen.
Raadpleeg “Mediumkenmerken opgeven voor Paper Catalog” op pagina 58 voor meer
informatie over het instellen van een bepaald kenmerk.
EEN CATALOGUSINGANG BEWERKEN IN HET VENSTER MEDIA BEWERKEN
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Markeer de ingang die u wilt bewerken.
Bewerkbare ingangen worden weergegeven met een witte achtergrond.
3 Kies Bewerken> Papiereigenschappen of klik op het pictogram Eigenschappen .
Het venster Media bewerken wordt weergegeven.
4 Markeer in het venster Media bewerken de kenmerkregel die u wilt bewerken en klik
vervolgens op de rechterkolom van deze kenmerkregel om een vervolgkeuzelijst of tekstveld
te openen.
Kies de gewenste nieuwe instelling voor het kenmerk of voer de gewenste nieuwe waarde voor
het kenmerk in.
Raadpleeg “Mediumkenmerken opgeven voor Paper Catalog” op pagina 58 voor meer
informatie over het instellen van een bepaald kenmerk.
Herhaal stap 2 en 3 als u nog andere kenmerken wilt bewerken.
5 Klik op OK.
PAPER CATALOG 55
EEN CATALOGUSINGANG VERWIJDEREN
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Markeer de catalogusingang die u wilt verwijderen.
3 Kies Bewerken > Verwijderen of klik op het pictogram Verwijderen .
Via een waarschuwingsbericht wordt u gevraagd of u de ingang wilt verwijderen.
4 Klik op Ja.
Catalogussen beheren
U kunt catalogussen met media-ingangen op de volgende manieren beheren:
De huidige catalogus met ingangen vervangen door een andere catalogus met ingangen.
De huidige catalogus met ingangen samenvoegen met een andere catalogus met ingangen
die is geïmporteerd vanuit een andere locatie.
De huidige catalogus met ingangen exporteren naar een andere locatie.
De fabrieksinstellingen voor ingangen en kenmerken van de huidige catalogus herstellen.
DE CATALOGUS VERVANGEN DOOR EEN ANDERE CATALOGUS
OPMERKING: Voordat u de catalogus vervangt, moet u de huidige catalogusingangen
archiveren met de opdracht Exporteren.
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Kies Bestand > Catalogus vervangen.
3 Navigeer op uw computer of netwerk naar het vervangende catalogusbestand
(bestandsindeling .xml) en klik op Openen.
Via een waarschuwingsbericht wordt u gevraagd of u de huidige catalogus wilt vervangen.
4 Klik op Ja.
PAPER CATALOG 56
DE CATALOGUS SAMENVOEGEN MET EEN GEÏMPORTEERDE CATALOGUS
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Kies Bestand > Catalogus samenvoegen.
3 Navigeer op uw computer of netwerk naar het catalogusbestand (bestandsindeling .xml)
dat u wilt importeren en klik op Openen.
De huidige catalogus wordt samengevoegd met de zojuist geïmporteerde catalogus.
OPMERKING: Wanneer u catalogussen samenvoegt, worden alle kleurprofielkoppelingen in de
geïmporteerde catalogus genegeerd. Wanneer de geïmporteerde catalogus een ingang bevat
die exact dezelfde kenmerken heeft als een ingang in de oorspronkelijke database, wordt de
nieuwe ingang niet geïmporteerd en blijft de oorspronkelijke ingang intact in de
samengevoegde catalogus.
Herhaal de procedure voor aanvullende catalogussen met ingangen die u wilt samenvoegen
met de huidige catalogus.
DE CATALOGUS EXPORTEREN
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Kies Bestand > Exporteren.
3 Navigeer op uw computer of netwerk naar de locatie waar u het geëxporteerde
catalogusbestand wilt opslaan.
4 Voer een naam voor het catalogusbestand in en klik op Opslaan.
De geëxporteerde catalogus wordt opgeslagen als XML-bestand. De geëxporteerde catalogus
kan weer worden geïmporteerd in het hoofdvenster van Paper Catalog met de opdracht
Catalogus samenvoegen.
DE FABRIEKSINSTELLINGEN VAN DE CATALOGUS HERSTELLEN
OPMERKING: Alle toegevoegde of bewerkte catalogusingangen gaan verloren wanneer u de
fabrieksinstellingen van de catalogus herstelt. Met de opdracht Exporteren kunt u de
catalogus archiveren om uw aangepaste ingangen op te slaan voordat u de fabrieksinstellingen
herstelt.
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Kies Bestand > Fabrieksinstellingen herstellen.
Via een waarschuwingsbericht wordt u gevraagd of u de fabrieksinstellingen van de catalogus
wilt herstellen.
3 Klik op Ja.
PAPER CATALOG 57
Weergaveopties instellen
In het dialoogvenster met voorkeursinstellingen worden de eenheden opgegeven waarin
kenmerken zoals aangepaste paginaformaten worden weergegeven. Deze voorkeursinstelling
heeft geen invloed op vooraf gedefinieerde waarden voor paginaformaten. De instelling is
alleen van toepassing op Paper Catalog en heeft voorrang op de instelling voor eenheden die is
opgegeven in de voorkeursinstellingen van Command WorkStation.
U kunt ook de weergave aanpassen van kenmerkkolommen in het hoofdvenster
van Paper Catalog.
EENHEDEN INSTELLEN VOOR PAPER CATALOG
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Kies Bewerken > Voorkeursinstellingen.
3 Geef de gewenste maateenheden op.
4 Klik op OK.
DE WEERGAVE VAN KENMERKKOLOMMEN AANPASSEN
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Kies een van de volgende opties:
Als u de catalogusingangen wilt sorteren op een bepaald kenmerk, klikt u op de titelbalk
van de kolom van het kenmerk.
Als een kenmerkkolom aan de weergave wilt toevoegen, klikt u met de rechtermuisknop
op de titelbalk van een kolom, klikt u op Toevoegen en kiest u het kenmerk dat u als
kolom wilt toevoegen.
De nieuwe kolom wordt onmiddellijk toegevoegd, rechts van de kolom waarop u
hebt geklikt.
Als u de weergavevolgorde van een kolom wilt wijzigen, klikt u op de titelbalk van
de kolom en sleept u deze.
Als u een kolom uit de weergave wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop op
de titelbalk van de kolom en klikt u op Verwijderen. U kunt ook de titelbalk van de kolom
buiten het venster van Paper Catalog slepen om deze te verwijderen.
OPMERKING: Kenmerkkolommen die door een beheerder zijn verwijderd, worden niet in
Paper Catalog of Papier/lade-koppeling weergegeven voor gebruikers die zijn aangesloten
op de EX8002. Deze kolommen kunnen uitsluitend door een beheerder worden hersteld.
PAPER CATALOG 58
Mediumkenmerken opgeven voor Paper Catalog
In de volgende secties wordt beschreven hoe u mediumkenmerken voor ingangen in
Paper Catalog kunt opgeven.
Profielen toewijzen
U kunt een kleurenuitvoerprofiel koppelen aan een catalogusingang.
Elk standaardkleurprofiel of aangepast kleurprofiel dat wordt beheerd door ColorWise
Pro Tools is beschikbaar als mediumkenmerk.
EEN KLEURPROFIEL TOEWIJZEN AAN EEN CATALOGUSINGANG
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Kies Bestand > Nieuw papier of klik op het pictogram Nieuw .
Of markeer een bestaande catalogusingang en klik op het pictogram Eigenschappen
om de ingang te bewerken.
3 Geef in het venster Nieuw medium (of Media bewerken) de gepaste profielopties op voor
de catalogusingang:
Kleurprofiel media: het standaardkleurprofiel dat wordt toegepast op de voor- en
achterzijde van het medium. U kunt dit kenmerk opheffen door in Taakeigenschappen
een ander kleurprofiel op te geven.
Kleurprofiel voorzijde media: het standaardkleurprofiel dat alleen wordt toegepast op de
voorzijde van het medium. U kunt dit kenmerk opheffen door in Taakeigenschappen een
ander kleurprofiel op te geven.
Kleurprofiel achterzijde media: het standaardkleurprofiel dat alleen wordt toegepast op de
achterzijde van het medium. U kunt dit kenmerk opheffen door in Taakeigenschappen
een ander kleurprofiel op te geven.
OPMERKING: Wanneer u een afzonderlijk profiel opgeeft voor Kleurprofiel voorzijde media
of Kleurprofiel achterzijde media worden in de kolom Kleurprofiel media in het venster
Paper Catalog de afzonderlijke profielen weergegeven in de notatie <kleurprofiel voorzijde>/
<kleurprofiel achterzijde>. Mogelijk moet u de kolom Kleurprofiel media breder maken om
de volledige inhoud weer te geven.
4 Klik op OK.
PAPER CATALOG 59
Aangepaste papierformaten opgeven
U kunt een aangepast papierformaat definiëren wanneer u een catalogusingang maakt
of bewerkt.
EEN AANGEPAST PAPIERFORMAAT OPGEVEN VOOR EEN CATALOGUSINGANG
1 Kies Paper Catalog in het menu Server van Command WorkStation.
2 Kies Bestand > Nieuw papier of klik op het pictogram Nieuw .
Of markeer een bestaande catalogusingang en klik op het pictogram Eigenschappen
om de ingang te bewerken.
3 Klik in het venster Nieuw medium op het veld Papierformaat en voer de aangepaste waarden
voor het papierformaat voor deze catalogusingang in.
Gebruik de notatie “m x n” voor het invoeren van aangepaste waarden voor het
papierformaat, bijvoorbeeld “8 × 10”.
Als u geen eenheid opgeeft (zoals mm, in of pt), wordt de standaardeenheid gebruikt die
is opgegeven in de voorkeursinstellingen van Paper Catalog.
Als u een andere eenheid opgeeft dan de standaardeenheid, wordt de waarde omgezet
en weergegeven in de standaardeenheid.
PAPER CATALOG 60
Beschrijving van mediumkenmerken
In de volgende tabel worden de mediumkenmerken beschreven die u kunt opgeven voor
catalogusingangen.
De namen van de kenmerken worden weergegeven in de kolomtitels van het hoofdvenster
van Paper Catalog. Bij verplichte kenmerken is het veld al ingevuld. U kunt het veld van
een verplicht kenmerk niet leeg laten.
Mediumkenmerk Beschrijving
% gerecycled
Het percentage gerecycled materiaal van het medium.
Aangepaste kleurnaam
Aangepaste kleur van het gebruikte medium. Gebruik dit kenmerk als de door u gewenste kleur niet
in het menu Kleurnaam voorkomt. Typ de naam van de aangepaste kleur in dit veld.
Aantal sets
Definieert het aantal stuks in een gegroepeerde mediaset. Voor bijvoorbeeld een set van vijf
voorgesneden tabbladen is Aantal sets “5”.
Amerikaans basisformaat
Type media (gemeten in inch), zoals gedefinieerd door Amerikaanse industriestandaarden.
Beeldzijden
Geeft op welke zijde(n) van het medium afdrukbeelden ondersteunt.
Beschrijving
Aanvullende beschrijvende informatie voor de catalogusingang, zoals fabrikant, model,
onderdeelnummer en soort gebruikte medium. Typ de gewenste beschrijving in dit veld.
CIE Lab-kleur
De apparaatonafhankelijke kleur van het medium. Geef de kleur op met CIE L*a*b*-waarden.
CIE-tint
Beschrijft hoe neutraal, niet-verzadigd of niet-chromatisch het medium is. Geef de tint van het
medium op met waarden in het CIE XYZ-coördinatensysteem. De coördinaten (0, 0, 0) geven een
perfect neutrale tint aan.
CIE-witheid
Beschrijft de totale hoeveelheid licht die wordt gereflecteerd door het medium, gemeten over het
volledige zichtbare spectrum. Geef de hoeveelheid reflectie op met waarden in het CIE XYZ-
coördinatensysteem. De coördinaten (100, 100, 100) geven perfecte witheid aan.
Coating achterzijde
Geeft het soort coating op dat vooraf aan de achterzijde van het mediumvel wordt aangebracht.
Coating voorzijde
Geeft het soort coating op dat vooraf aan de voorzijde van het mediumvel wordt aangebracht.
PAPER CATALOG 61
Details van type
Aanvullende details die het type van het gebruikte medium beschrijven. Kies uit de volgende opties:
Normaal Kies deze optie als voor de media geen speciale beschrijving is vereist.
Karton Media die zijn gemaakt van karton.
Doorlopend lang Ondoorschijnende media die bestaan uit ononderbroken aaneengesloten vellen
langs de lange zijde, zoals gedefinieerd in Papierformaat.
Doorlopend kort Ondoorschijnende media die bestaan uit ononderbroken aaneengesloten vellen
langs de korte zijde, zoals gedefinieerd in Papierformaat.
Envelop Media die u kunt gebruiken voor traditionele postdoeleinden. Dit kunnen gewone
enveloppen zijn of enveloppen met doorschijnende adresvensters.
Gewone envelop Enveloppen die niet zijn voorgedrukt en geen adresvensters hebben.
Vensterenvelop Enveloppen met doorschijnende vensters voor adresseringsdoeleinden.
Volledig gesneden tabs Media met een enkele lange tab die zich uitstrekt over de volledige lengte
van het vel.
Etiketten Klevende etiketten, zoals een stickervel.
Briefhoofd Losse vellen van ondoorschijnend medium die een voorgedrukt briefhoofd bevatten.
Meerdelig formulier Media die zijn ontworpen voor gebruik als een formulier met meerdere lagen.
Afzonderlijke lagen van het formulier worden van elkaar losgemaakt en kunnen uit verschillende
papierladen worden gehaald.
Fotopapier Losse vellen van ondoorschijnend medium voor afbeeldingen van fotokwaliteit.
Voorgesneden tabs Media met twee of meer tabs die zich uitstrekken langs een rand van het vel.
Postpapier Losse vellen van ondoorschijnend medium. Standaardpapier valt onder deze categorie.
Tabbladen Media met een of meer tabbladen. Dit kunnen volledig gesneden tabs of voorgesneden
tabs zijn.
Dikte
Dikte van het gebruikte medium, gemeten in micrometer.
Mediumkenmerk Beschrijving
PAPER CATALOG 62
Gewicht (g/m²)
Gewicht van het gebruikte medium, gemeten in gram per vierkante meter (g/m²).
De basisgewichten van de meeste Noord-Amerikaanse papiersoorten worden uitgedrukt in Engelse
ponden (lb.). Vermenigvuldig het basisgewicht met de betreffende conversiefactor voor de papiersoort
om het gewicht om te zetten naar g/m²:
Voor Bond-papier, Ledger-papier, manifold, cellofaan, stencilpapier of veiligheidspapier
vermenigvuldigt u met 3,76.
Voor vloeipapier vermenigvuldigt u met 3,08.
Voor omslagpapier vermenigvuldigt u met 2,70.
Voor blanco papier vermenigvuldigt u met 2,28.
Voor druk-bristolpapier of trouwbrief-bristolpapier vermenigvuldigt u met 2,19.
Voor index-bristolpapier vermenigvuldigt u met 1,81.
Voor kaartpapier of krantenpapier vermenigvuldigt u met 1,63.
Voor niet-gecoat boek, gecoat boek, tekstboek of etiketten vermenigvuldigt u met 1,48.
Het metrische gewicht van bijvoorbeeld Bond-papier van 50 lb. berekent u als volgt:
Basisgewicht x conversiefactor = 50 x 3,76 = 188 g/m²
Glanswaarde achterzijde
Het percentage licht dat wordt gereflecteerd door de achterzijde van het medium wanneer dit wordt
bekeken onder een lichtbron met een invalshoek van 75 graden. Een hoger reflectiepercentage
betekent een hogere glanswaarde.
Glanswaarde voorzijde
Het percentage licht dat wordt gereflecteerd door de voorzijde van het medium wanneer dit wordt
bekeken onder een lichtbron met een invalshoek van 75 graden. Een hoger reflectiepercentage
betekent een hogere glanswaarde.
Helderheid
Lichtreflectiecoëfficiënt van het gebruikte medium. Voer een waarde in van 0% (lage
reflectiecoëfficiënt) tot 100% (hoge reflectiecoëfficiënt).
Invoerrichting
Geeft op hoe het mediumvel door de printer wordt gevoerd. Kies tussen Lange kant en Korte kant.
Kleurnaam
Kleur van het gebruikte medium. Kies een kleuroptie met “Doorzichtig” om een doorschijnend
medium aan te geven.
Kleurprofiel achterzijde media
Raadpleeg “Profielen toewijzen op pagina 58.
Kleurprofiel media
Raadpleeg “Profielen toewijzen op pagina 58.
Kleurprofiel voorzijde media
Raadpleeg “Profielen toewijzen op pagina 58.
Mediumkenmerk Beschrijving
PAPER CATALOG 63
Kwaliteit
De kwaliteit van het oppervlak van het medium, uitgedrukt als kwaliteitsniveau van 1 tot en met 5.
Houd de volgende richtlijnen aan:
1 Glanzend gecoat papier
2 Mat gecoat papier
3 Glanzend gecoat rotatiedrukpapier
4 Niet-gecoat wit papier
5 Niet-gecoat geelachtig papier
Media-eenheid
De fysieke indeling van het medium dat door de printer wordt gevoerd. Kies uit de volgende opties:
Vel Losse vellen.
Rol Ononderbroken aaneengesloten medium dat om een spoel is gewonden.
Doorlopend Ononderbroken aaneengesloten medium dat is gevouwen, zoals bij een waaierindeling.
Naam
Beschrijvende naam voor de catalogusingang, zoals “Speciaal_A4”. Typ de gewenste naam in dit veld.
Opaciteit
De mate van doorzichtigheid van het medium. Kies uit de volgende opties:
Ondoorschijnend Het medium is ondoorschijnend. Als het medium aan beide zijden wordt bedrukt,
schijnt het beeld van de andere zijde onder normale verlichtingsomstandigheden niet door.
Doorschijnend Het medium is gedeeltelijk doorzichtig, onder bepaalde verlichtingsomstandigheden
zoals verlichting aan de achterzijde.
Transparant Het medium is volledig doorzichtig, onder alle verlichtingsomstandigheden.
Opaciteitsniveau
Het percentage opaciteit voor het medium. 0% staat voor volledige doorzichtigheid en 100% staat
voor volledige ondoorzichtigheid.
Papierformaat
Breedte- en hoogteafmetingen van het gebruikte medium. Raadpleeg Afdrukken voor meer informatie
over specifieke papierformaatopties. Raadpleeg Aangepaste papierformaten opgeven op pagina 59
voor meer informatie over het instellen van een aangepast papierformaat.
Perforatietype
Patroon van perforaties (indien aanwezig) voor het gebruikte medium.
Product-ID
Onderdeelnummer, itemcode, artikelnummer of andere ID voor het gebruikte medium, zoals
gedefinieerd door een managementinformatiesysteem (MIS). Voer de gewenste product-ID in dit
veld in.
Mediumkenmerk Beschrijving
PAPER CATALOG 64
Textuur
De textuur van het oppervlak van het gebruikte medium. Kies uit de volgende opties of typ een
aangepaste beschrijving:
Antiek Oppervlak dat grover is dan velijn.
Gekalanderd Extra glad of glanzend niet-gecoat papier.
Gerimpeld Oppervlak met een grove, rimpelige, onregelmatige afwerking.
Gesatineerd Machinale afwerking zonder glans of schittering.
Halfmat Oppervlak met een textuur die lijkt op een eierschaal.
Reliëf linnen Oppervlak dat lijkt op grof geweven stof, met een duidelijk reliëf.
Engels Oppervlak dat gladder is dan Machinaal afgewerkt maar grover dan Extra gekalanderd.
Vilt Afwerking door een speciaal merkvilt.
Geschept Oppervlak met een patroon van verticale en horizontale lijnen.
Licht gerimpeld Oppervlak met een grove, rimpelige, onregelmatige afwerking, met minder
duidelijke rimpels dan bij Gerimpeld.
Linnen Oppervlak met de textuur van grof geweven stof.
Glanzend Glimmend oppervlak.
Machinaal afgewerkt Extra glad of glanzend niet-gecoat papier, grover dan Engels.
Mat Matte afwerking zonder glans of schittering.
Gespikkeld Afwerking met verschillende strepen of vlekken.
Perkament Afwerking die lijkt op perkament.
Zijdeglanzend Gladde, matte afwerking die lijkt op satijn.
Halfvelijn Enigszins grove afwerking, gladder dan Velijn.
Zijden Gladde, matte afwerking die lijkt op zijde.
Glad Oppervlak met een gladde afwerking.
Gestippeld Fijne, korrelige afwerking.
Suède Gladde, matte afwerking die lijkt op suède.
Extra gekalanderd Gladst, meest glanzend niet-gecoat papier.
Extra glad Zeer vlakke en effen afwerking. Gladder dan Ultraglad.
Traditioneel geschept Oppervlak met een zwaarder patroon van verticale en horizontale lijnen dan
Geschept.
Ultraglad Zeer vlakke en effen afwerking, maar niet zo glad als Extra glad.
Niet-gekalanderd Grove, niet-glanzende en niet-gecoate afwerking.
Velijn Enigszins grove en matte afwerking.
Fluweel Gladde, matte afwerking die lijkt op fluweel.
Gesatineerd velijn Zachte, gladde afwerking.
Mediumkenmerk Beschrijving
PAPER CATALOG 65
Papier/lade-koppeling gebruiken
Met Papier/lade-koppeling kunt u een ingang van Paper Catalog koppelen aan een bepaalde
papierlade op de digitale pers. Deze functie zorgt ervoor dat de digitale pers de juiste media
invoert voor een taak die een bepaalde ingang van Paper Catalog gebruikt.
Catalogusingangen koppelen aan laden
Nadat u media in de digitale pers hebt geladen, kunt u met Papier/lade-koppeling de locatie
van de lade bepalen voor deze media. Eerst moet u de media definiëren als een ingang van
Paper Catalog, zoals beschreven in “Ingangen van Paper Catalog beheren op pagina 53.
EEN CATALOGUSINGANG KOPPELEN AAN EEN LADE
1 Kies in het hoofdvenster van Command WorkStation Server > Papier/lade-koppeling.
OPMERKING: Als u bent aangemeld als beheerder, kunt u ook naar Server > Paper
Catalog > Extra > Papier/lade-koppeling gaan.
Alle geïnstalleerde laden worden weergegeven in het hoofdvenster van Papier/lade-koppeling.
Plaats de cursor op een lade om de details van de koppeling weer te geven. Een niet-
gekoppelde lade wordt aangeduid met “Niet toegewezen”. Een gekoppelde lade geeft een
overzicht van de gekoppelde catalogusingang weer.
2 Klik op een lade in de lijst links.
Alle beschikbare catalogusingangen worden weergegeven voor de betreffende lade. Als de lade
geen gegevens van de Paper Catalog herkent, worden alle catalogusingangen weergegeven.
3 Selecteer een catalogusingang.
4 Klik op OK.
Type
Type van het gebruikte medium. Kies uit de volgende opties:
Papier Standaardpapier op vezelbasis.
Transparant Doorzichtig medium dat is ontworpen om met projectie weer te geven.
Vezelrichting
Richting van de papiervezel van het gebruikte medium. Kies uit de volgende opties:
Kort Vezel loopt evenwijdig aan de korte zijde van het medium, zoals gedefinieerd in Papierformaat.
Lang Vezel loopt evenwijdig aan de lange zijde van het medium, zoals gedefinieerd in Papierformaat.
Voorgedrukt
Geeft aan of het medium voorgedrukte inhoud bevat. Kies uit de volgende opties:
Uit Het medium is niet voorgedrukt.
Aan Het medium bevat voorgedrukte inhoud (bijvoorbeeld briefpapier met een voorgedrukt
briefhoofd).
Mediumkenmerk Beschrijving
PAPER CATALOG 66
De mediastatus in laden controleren
Als de digitale pers de hoeveelheid resterende media in elke lade kan rapporteren, kunt u de
mediastatus controleren vanuit het venster Papier/lade-koppeling.
DE MEDIASTATUS IN EEN LADE CONTROLEREN
1 Kies in het hoofdvenster van Command WorkStation Server > Papier/lade-koppeling.
Elke lade geeft de hoeveelheid resterende media weer, uitgedrukt in een percentage.
2 Klik op Annuleren om het venster te sluiten zonder wijzigingen aan te brengen in Papier/
lade-koppeling.
PRODUCTIEFUNCTIES 67
PRODUCTIEFUNCTIES
De EX8002 heeft extra productiefuncties voor de operators van de EX8002 (of gebruikers
met operator- of beheerdersrechten) om de workflow voor afdruktaken op de EX8002 te
controleren en te beheren. Alle functies zijn toegankelijk vanuit Command WorkStation,
Windows Edition. Afdrukken plannen en Preflight zijn ook beschikbaar vanuit
Command WorkStation, Macintosh Edition. De volgende functies zijn beschikbaar:
•Compose
Preflight (ook toegankelijk vanuit Command WorkStation, Macintosh Edition)
Volgende verwerken/Volgende afdrukken
Taken opnieuw ordenen
Onderbreken bij verkeerde combinatie
Direct afdrukken
Afdrukken plannen (ook toegankelijk vanuit Command WorkStation, Macintosh Edition)
Quick Doc Merge
De productiefuncties installeren
De extra productiefuncties worden met Command WorkStation geïnstalleerd.
Raadpleeg pagina 17 voor informatie over het installeren van Command WorkStation,
Windows Edition. Raadpleeg “Configureren van de verbinding met de EX8002” op
pagina 17 voor informatie over het configureren van Command WorkStation.
Raadpleeg pagina 39 voor informatie over het installeren van Command WorkStation,
Macintosh Edition. Raadpleeg “Configureren van de verbinding met de EX8002” op
pagina 40 voor informatie over het configureren van Command WorkStation.
Raadpleeg de Help van Command WorkStation voor volledige instructies over het gebruik
van de standaardfuncties van Command WorkStation. Raadpleeg pagina 20 voor instructies
voor het openen van de Help van Command WorkStation, Windows Edition en pagina 43
voor instructies voor het openen van de Help van Command WorkStation,
Macintosh Edition.
PRODUCTIEFUNCTIES 68
De productiefuncties gebruiken
Hierna wordt beschreven hoe u toegang krijgt tot de aanvullende productiefuncties van
de EX8002 en hoe u deze kunt gebruiken.
Compose
Met de toepassing Compose kunt u de subhoofdstukken voor een taak definiëren,
paginabereiken afdrukken op verschillende soorten media, lege media tussen paginas
toevoegen en tabbladen met tekst invoegen. U kunt ook voorbeelden van taken bekijken in
de vorm van miniaturen of op volledige schermgrootte en documenten bewerken met
Acrobat en PitStop.
Op elke computer die Compose gebruikt moet een speciale dongle worden geïnstalleerd.
Raadpleeg de documentatie bij het Compose-pakket voor meer informatie over de dongle en
zijn installatie.
Om Compose te gebruiken, moet u bovendien Acrobat en PitStop op de clientcomputer
installeren. Bij het Compose-pakket worden installatieprogrammas voor Acrobat en PitStop
geleverd. Raadpleeg het document bij het Compose-pakket of “Adobe Acrobat en Enfocus
PitStop installeren op pagina 36 voor meer informatie over de installatie van Acrobat
en PitStop.
Raadpleeg de Help van Compose voor volledige instructies over het gebruik van Compose.
COMPOSE EN DE HELP VAN COMPOSE OPENEN
1 Selecteer een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve taken en
kies Compose in het menu Acties of klik met de rechtermuisknop op de taak en kies Compose
in het menu dat wordt weergegeven.
2 Kies Help in het menu Help.
Als u over de functie Compose beschikt, raden wij u aan deze te gebruiken in plaats van
Gemengde media.
PRODUCTIEFUNCTIES 69
Preflight
De Preflight-functie voert een eenvoudige controle uit op de meest voorkomende
foutgebieden. Deze controle zorgt ervoor dat de taak met succes en met de verwachte kwaliteit
wordt afgedrukt op het gekozen afdrukapparaat.
OPMERKING: Deze functie is beschikbaar vanuit Command WorkStation op zowel
Windows-als Mac OS X-computers.
PREFLIGHT-CONTROLE UITVOEREN VOOR EEN TAAK
1 Selecteer een taak met de status In wachtrij/Geblokkeerd in het venster Actieve taken en
kies Acties > Preflight.
2 Stel een kennisgevingsniveau in voor elke fout of gebruik de standaard Voorkeuze.
Raadpleeg “Preflight-controles instellen op pagina 70 en “Kennisgevingsniveaus instellen
op pagina 70 voor meer informatie.
3 Klik op Opslaan om de instellingen op te slaan als een nieuwe voorkeuze als u deze later
opnieuw wilt gebruiken.
4 Klik op Preflight om de Preflight-controle uit te voeren.
5 Klik op Opslaan om het rapport op te slaan als PDF-bestand.
6 Klik op Rapport afdrukken om het rapport af te drukken.
7 Klik op Preflight om de Preflight-controle te herhalen.
8 Klik op Sluiten om Preflight af te sluiten.
Ondersteunde bestandsindelingen voor Preflight
De volgende bestandsindelingen worden ondersteund voor Preflight:
•PostScript
Adobe Acrobat PDF
•EPS
•PPML
•VPS
•VIPP
OPMERKING: TIFF wordt niet ondersteund voor Preflight-controles.
PRODUCTIEFUNCTIES 70
Preflight-controles instellen
U kunt de volgende Preflight-controles instellen:
Lettertypen: wanneer deze ontbreken en wanneer deze worden vervangen
Steunkleuren: wanneer deze ontbreken
Afbeeldingen met lage resolutie: wanneer de resolutie van een afbeelding lager is dan
de opgegeven dpi
VDP-hulpbronnen: wanneer geen bronnen worden gevonden
U kunt een Preflight-controle instellen voor afzonderlijke VDP-bronnen.
Haarlijnen: wanneer de lijnbreedte lager is dan de opgegeven puntgrootte
Overdruk: wanneer overdruk wordt gevonden
PostScript: wanneer een PostScript-fout wordt gevonden
Preflight beëindigen bij eerste fout: wanneer een fout wordt gevonden
Kennisgevingsniveaus instellen
Voor elke Preflight-categorie kunt u een kennisgevingsniveau opgeven:
Kritiek: markeert fouten met het pictogram Kritiek .
Waarschuwing: markeert fouten met het pictogram Waarschuwing .
Bericht: markeert fouten met het pictogram Informatie en geeft informatie.
Negeren: slaat de controle van de desbetreffende categorie over.
Een categorie zonder fouten wordt gemarkeerd met het pictogram In orde .
PRODUCTIEFUNCTIES 71
Taken opnieuw ordenen
De EX8002 verwerkt batches van geselecteerde taken en drukt deze af in de volgorde die
wordt bepaald door de positie van de taak in de wachtrij. Met de functie Taken opnieuw
ordenen kunt u de prioriteit bij het verwerken en afdrukken van taken sturen door de
volgorde in de takenwachtrij te wijzigen. Wanneer u taken naar voren verplaatst in de
wachtrij, krijgen deze taken een hogere prioriteit dan de overige taken op de EX8002.
Zo kunt u bijvoorbeeld de volgorde in de wachtrij wijzigen om taken met vergelijkbare
afdrukopties, zoals media- of ladeselecties, te groeperen. Als u de taken selecteert en de
opdracht Afdrukken toepast, worden batches van taken met vergelijkbare opties
samen afgedrukt.
U kunt alleen taken opnieuw ordenen als u zich als beheerder hebt aangemeld bij de EX8002.
TAKEN OPNIEUW ORDENEN
1 Kies Taken opnieuw ordenen in het menu Server.
Het dialoogvenster Taken opnieuw ordenen wordt weergegeven.
2 Klik op het tabblad voor het type taak dat u opnieuw wilt ordenen.
De EX8002 ondersteunt het opnieuw ordenen van taken met de status In wachtrij/
Geblokkeerd, taken met de status Verwerkt/Geblokkeerd en taken die wachten
op verwerking.
3 Selecteer de taak of taken die u opnieuw wilt ordenen.
Houd Ctrl ingedrukt en klik om meerdere taken te selecteren. Houd Shift ingedrukt en klik
om een reeks taken te selecteren.
PRODUCTIEFUNCTIES 72
4 Orden de geselecteerde taak of taken opnieuw.
U kunt de prioriteit van de taak verhogen of verlagen door op de knop Omhoog of Omlaag te
klikken. U kunt de taak of taken de hoogste of laagste prioriteit geven door op de knop
Bovenaan of Onderaan te klikken.
Taken boven aan de lijst hebben een hogere prioriteit dan taken onder aan de lijst.
5 Nadat u de volgorde hebt gedefinieerd, klikt u op Gereed.
Verkeerde combinatie in taak
Wanneer Verkeerde combinatie in taak is ingeschakeld, detecteert de EX8002 of een taak kan
worden afgedrukt op basis van de media die beschikbaar zijn op de digitale pers. Als het
medium niet beschikbaar is, wordt de taak verwijderd uit de lijst van momenteel afgedrukte
taken, zodat verder kan worden gegaan met het afdrukken van de overige taken.
Verkeerde combinatie in taak is ingeschakeld in Serverinstellingen. Raadpleeg Configuratie en
instellingen voor meer informatie.
In de instellingen kan de beheerder Verkeerde combinatie in taak als volgt instellen:
Een taak met een verkeerde combinatie annuleren, zodat de taak wordt verplaatst naar
de wachtrij Afgedrukt met een fout die beschrijft welk medium moet worden geplaatst.
Een taak met een verkeerde combinatie onderbreken, zodat de taak de status onderbroken
krijgt met een fout die beschrijft welk medium moet worden geplaatst.
Een time-out instellen die bepaalt hoe lang de taak wacht op het plaatsen van het juiste
medium.
Direct afdrukken
Met de functie Versneld afdrukken kunt u een taak onmiddellijk afdrukken en krijgt de taak
voorrang boven andere taken in de afdrukwachtrij. Om een taak versneld af te drukken, moet
u de taak eerst in de blokkeringswachtrij plaatsen en vervolgens Versneld afdrukken selecteren
in het menu Acties.
De volgende beperkingen zijn van toepassing:
U kunt geen afdruktaak met slechts één set onderbreken. Bij het afdrukken van variabele
gegevens of andere taken die worden gescheiden op basis van records, kunt u de taak
onderbreken tussen de records.
U kunt geen taak onderbreken die zich in het verwerkingsproces bevindt.
U kunt geen andere versnelde afdruktaak onderbreken.
PRODUCTIEFUNCTIES 73
Afdrukken plannen
Met de functie Afdrukken plannen kunt u een specifieke datum en tijd instellen voor het
afdrukken van een taak. Deze functie is toegankelijk vanuit Command WorkStation op zowel
Windows- als Mac OS X-computers.
U kunt instellingen voor het plannen van het afdrukken van een taak toewijzen vanuit de
volgende gebieden:
Printerstuurprogramma, alleen op een Windows-computer (raadpleeg Afdrukken)
Het venster Taakeigenschappen in Command WorkStation
Het venster Actieve taken in Command WorkStation
Command WorkStation biedt u tevens de mogelijkheid te zoeken naar taken die zijn gepland
voor afdrukken.
In de onderstaande procedures wordt beschreven hoe u Afdrukken plannen opent vanuit
Command WorkStation, Windows Edition en Command WorkStation, Macintosh Edition.
EEN TAAK PLANNEN VOOR AFDRUKKEN VANUIT HET VENSTER ACTIEVE TAKEN
1 Selecteer een taak in het venster Actieve taken en kies Afdrukken plannen in het
menu Acties.
2 Geef in het dialoogvenster dat wordt weergegeven de datum en tijd op waarop u de taak wilt
afdrukken en klik vervolgens op OK.
EEN TAAK PLANNEN VOOR AFDRUKKEN VANUIT HET VENSTER TAAKEIGENSCHAPPEN
1 Selecteer een taak in het venster Actieve taken en kies Eigenschappen in het menu Acties.
2 Klik op het pictogram Taakinfo en schuif naar Bestemming.
3 Selecteer Afdrukken plannen, geef de datum en tijd op waarop u de taak wilt afdrukken en
klik vervolgens op OK.
OPMERKING: Geef de geplande datum en tijd weer door een informatiekolom over het
geplande afdrukken toe te voegen in het venster Actieve taken. Raadpleeg de Help van
Command WorkStation voor informatie over het toevoegen van kolommen met informatie.
PRODUCTIEFUNCTIES 74
TAKEN VAN AFDRUKKEN PLANNEN ZOEKEN
1 Kies Zoeken in het menu Bewerken.
2 Selecteer Actieve taken.
3 Klik op het tabblad Geavanceerd.
4 Blader naar beneden en selecteer Afdrukken plannen.
5 Klik op Zoeken.
6 Klik op Venster afdrukken om de resultaten van uw zoekopdracht af te drukken.
7 Als u de resultaten van uw zoekopdracht wilt opslaan, klikt u op Venster exporteren, geeft
u een bestandsnaam en een bestemming op en klikt u vervolgens op Opslaan.
8 Sluit het dialoogvenster Zoekresultaten.
OPMERKING: U kunt geplande taken ook zoeken door de opdracht Geplande taken zoeken
te kiezen in het menu Bewerken in Command WorkStation, Windows Edition.
GEPLANDE TAKEN IN WINDOWS ZOEKEN
1 Kies Geplande taken zoeken in het menu Bewerken.
De zoekresultaten worden weergegeven in een venster.
2 Klik op Venster afdrukken om de resultaten van uw zoekopdracht af te drukken.
3 Als u de resultaten van uw zoekopdracht wilt opslaan, klikt u op Venster exporteren, geeft
u een bestandsnaam en een bestemming op en klikt u vervolgens op Opslaan.
4 Sluit het dialoogvenster Zoekresultaten.
Volgende afdrukken
De functie Volgende afdrukken verplaatst de geselecteerde taak onmiddellijk naar
de afdrukwachtrij. Als op dat moment een andere taak wordt afgedrukt, wordt de
geselecteerde taak voor Volgende afdrukken onmiddellijk daarna afgedrukt.
Volgende verwerken
De functie Volgende verwerken verplaatst de geselecteerde taak onmiddellijk naar de
verwerkingswachtrij. Als op dat moment een andere taak wordt verwerkt, wordt de
geselecteerde taak voor Volgende verwerken onmiddellijk daarna verwerkt.
PRODUCTIEFUNCTIES 75
Quick Doc Merge
De functie Quick Doc Merge stelt u in staat meerdere bestanden of taken samen te voegen,
zodat deze als één taak kunnen worden afgedrukt op de EX8002.
De documenten moeten de indeling PostScript of PDF hebben om te kunnen worden
samengevoegd tot één taak in Quick Doc Merge. Wanneer documenten worden
samengevoegd tot één taak op de EX8002, krijgt de taak de indeling VDP.
OPMERKING: Wanneer documenten worden samengevoegd tot een Quick Doc Merge-taak,
worden alle instellingen voor Taakeigenschappen voor de afzonderlijke documenten
overschreven en teruggezet op de standaardinstellingen van de EX8002. U moet
Taakeigenschappen instellen nadat u de afzonderlijke documenten hebt gecombineerd tot één
Quick Doc Merge-taak.
QUICK DOC MERGE GEBRUIKEN
1 U kunt Quick Doc Merge openen door met de rechtermuisknop te klikken op een taak
in het venster Actieve taken of Quick Doc Merge te kiezen in het menu Acties.
De geselecteerde taak wordt weergegeven.
PRODUCTIEFUNCTIES 76
U kunt ook Bestand > Importeren > Quick Doc Merge importeren kiezen.
Er worden geen geselecteerde taken weergegeven.
2 Klik op Toevoegen vanuit Netwerken om te bladeren naar de te importeren PostScript- of
PDF-bestanden en deze te selecteren.
Klik op Toevoegen vanuit Fiery om een lijst weer te geven van alle PostScript- en
PDF-bestanden in de blokkeringswachtrij op de EX8002.
3 Wanneer de taken die u hebt geselecteerd worden weergegeven, klikt u op Omhoog of Omlaag
om de volgorde waarin deze worden afgedrukt te wijzigen. Klik op Verwijderen om een taak
te verwijderen.
4 Kies of “Taakeigenschappen toepassen op elk document afzonderlijk” moet worden
geselecteerd.
Deze optie is van toepassing op de taakeigenschappen die u instelt na het maken en opslaan
van de Quick Doc Merge-taak. Raadpleeg “Taakeigenschappen toepassen op Quick Doc
Merge-taken” op pagina 77 voor meer informatie.
5 Typ een naam voor het samengevoegde document in het veld “QDM-taak opslaan als”.
6 Klik op Opslaan.
De taak wordt gemaakt en weergegeven in het venster Actieve taken.
7 Geef taakeigenschappen op voor de nieuwe Quick Doc Merge-taak.
PRODUCTIEFUNCTIES 77
Taakeigenschappen toepassen op Quick Doc Merge-taken
Wanneer een Quick Doc Merge-taak wordt gemaakt, worden alle vorige taakeigenschappen
die zijn ingesteld voor de afzonderlijke documenten teruggezet op de standaardinstellingen
van de EX8002. Na het maken en opslaan van de Quick Doc Merge-taak moet u
taakeigenschappen opgeven voor de taak. De optie “Taakeigenschappen toepassen op elk
document afzonderlijk” is van toepassing op deze taakeigenschappen.
Als u “Taakeigenschappen toepassen op elk document afzonderlijk” selecteert, worden de
taakeigenschappen afzonderlijk toegepast op elk document dat is samengevoegd tot de
Quick Doc Merge-taak. Als u de optie uitschakelt, worden de taakeigenschappen toegepast
op de Quick Doc Merge-taak als één enkele taak. De toegepaste instellingen (afhankelijk van
het wel of niet selecteren van deze optie), worden beschreven in de onderstaande tabel:
OPMERKING: Wanneer een Quick Doc Merge-taak wordt ingeslagen, stelt Impose het
paginaformaat voor de volledige taak in op basis van de eerste pagina van de Quick Doc
Merge-taak. Als de Quick Doc Merge-taak gemengde paginaformaten bevat, worden de
paginas met een ander formaat dan de eerste pagina ingeslagen alsof deze hetzelfde formaat
hadden als de eerste pagina (indien nodig wordt het beeld afgekapt).
Optie “Taakeigenschappen toepassen op elk document afzonderlijk”
Geselecteerd Niet geselecteerd
Afwerkingskenmerken Afzonderlijk toegepast op elk document Toegepast op de samengevoegde
taak als één taak
Dubbelzijdig De eerste pagina van elk document
wordt afgedrukt op de voorzijde van
het vel
Dubbelzijdig afdrukken wordt
continu uitgevoerd in de
samengevoegde taak
Instellingen gemengde
media
Afzonderlijk toegepast op elk document
in de samengevoegde taak
Toegepast op de samengevoegde
taak als één taak
Inslag Elk document wordt behandeld als een
afzonderlijke record van een VDP-taak
Het samengevoegde document
wordt behandeld als één record van
een VDP-taak
HOT FOLDERS 78
HOT FOLDERS
Met het hulpprogramma Hot Folders kunt u veelgebruikte afdrukopties opslaan en opnieuw
gebruiken wanneer u PostScript- en PDF-bestanden afdrukt op de EX8002. Met Hot Folders
kunt u het volgende doen:
Speciale mappen (Hot Folders) maken waarmee specifieke afdrukinstellingen
en afdrukwachtrijen worden toegewezen aan taken.
Taken afdrukken op de EX8002 door deze naar hot folders op het bureaublad van
uw computer te slepen.
De status controleren van taken die naar Hot Folders zijn verzonden.
Hot Folders installeren
Het installatieprogramma voor Hot Folders bevindt zich op de dvd met
gebruikersdocumentatie.
Voordat u het hulpprogramma gaat installeren, controleert u eerst of u de inleidende
procedures hebt uitgevoerd die worden beschreven op pagina 10.
Raadpleeg “Gebruikerssoftware installeren op een Windows-computer op pagina 12 voor
de installatie van Hot Folders op een Windows-computer. Raadpleeg “Gebruikerssoftware
installeren op een Mac OS-computer” op pagina 14 voor de installatie van Hot Folders op
een Mac OS-computer.
Hot Folders gebruiken
Volledige instructies met betrekking tot het gebruik van de standaardfuncties van Hot Folders
kunt u vinden in de Help van Hot Folders.
Als Fiery Graphic Arts Package, Premium Edition op de EX8002 is geïnstalleerd en
ingeschakeld, kunt u aanvullende bestandsindelingsfilters gebruiken in combinatie met Hot
Folders. Raadpleeg Fiery Graphic Arts Package voor meer informatie over het gebruik van deze
bestandsindelingsfilters.
DE HELP VAN HOT FOLDERS OPENEN
1 Start Hot Folders.
2 Kies Help > EFI Hot Folders Help.
HOT FOLDERS 79
Extra functies
In de volgende sectie wordt beschreven hoe u extra functies van Hot Folders kunt gebruiken
die niet worden behandeld in de Help van Hot Folders.
Documentinstelling handhaven
Als u taakinstellingen definieert voor een nieuwe Hot Folder en het venster
Taakeigenschappen opent, wordt de standaardwaarde voor veel instellingen weergegeven als
Documentinstelling handhaven. Met deze instelling kunt u de taakeigenschappen bewaren
die u hebt ingesteld bij het maken van de oorspronkelijke taak in de toepassing.
Over Hot Folders-filters
Met Hot Folders-filters kunt u bepaalde bestanden converteren naar PostScript of PDF, of
voor bestanden een Preflight-controle op conformiteit uitvoeren. De bestandsconversie en de
Preflight-controle vinden plaats op uw computer in Hot Folders, waar de EX8002-
hulpmiddelen worden opgeslagen. U kunt bestanden direct afdrukken via de Hot
Folders-filters zonder het programma te starten waarin deze zijn gemaakt.
De filter PDF naar PS gebruiken
De filter PDF naar PS is standaard. De filter PDF naar PS accepteert PDF-bestanden
(versies 1.2 tot en met 1.7) en voert PostScript-bestanden uit.
OPMERKING: De filter converteert PDF v1.2-bestanden naar PDF v1.7-bestanden en
vervolgens naar PostScript Level 3-bestanden, voordat deze naar de EX8002 worden
verstuurd.
OPMERKING: Deze filter wordt niet ondersteund op Mac OS X.
Microsoft Office-filters voor Hot Folders
Met de functie Microsoft Office-filters voor Hot Folders kunt u bepaalde MS Office-
bestandsindelingen converteren naar PostScript. De bestandsconversie vindt plaats op uw
computer in Hot Folders, waar de EX8002-hulpmiddelen worden opgeslagen. U kunt
bestanden direct afdrukken via de Hot Folders-filters zonder het programma te starten waarin
die zijn gemaakt.
OPMERKING: Deze filters worden niet ondersteund in Mac OS X.
HOT FOLDERS 80
De Microsoft Office-filters hebben geen opties die u kunt configureren. U moet echter wel
de volgende versies van elke toepassing hebben en Acrobat Distiller moet zijn geïnstalleerd om
de bestanden naar PostScript-bestanden te kunnen converteren.
Microsoft Excel 2000 of hoger
Microsoft Publisher 2002 of hoger
Microsoft PowerPoint 2000 of hoger
Microsoft Word 2000 of hoger
Filterinstellingen opgeven voor een Hot Folder
Eerst geeft u de filterinstellingen en opties voor uw Hot Folder op; vervolgens sleept u
de gewenste bestandsindelingen naar uw Hot Folder en zet u deze daar neer om de conversie
te starten.
Open het dialoogvenster Filterinstellingen onder het dialoogvenster Mapeigenschappen.
EEN FILTERINSTELLING SELECTEREN
1 Selecteer in het Hot Folders Configuratiescherm de Hot Folder en klik op Eigenschappen.
2 Selecteer Filterinstellingen en klik op Definiëren.
Het dialoogvenster Filterinstellingen wordt geopend. Hier kunt u de filter selecteren.
Voor Windows hebben de filters een kleurcode. Exclusieve filters zijn blauw en niet-exclusieve
filters zijn zwart.
Als u een exclusieve filter selecteert, kunt u geen andere filter selecteren. Microsoft
Office-filters zijn niet-exclusieve filters. U kunt er dus zoveel selecteren als u wilt.
3 U kunt alle PostScript-bestanden automatisch converteren naar PDF door PS converteren
naar PDF in te schakelen en een taakoptie te selecteren in de keuzelijst Distiller-profiel in
het deelvenster PS->PDF normalisatie.
4 Klik op OK.
VDP RESOURCE MANAGER 81
VDP RESOURCE MANAGER
Met VDP Resource Manager kunt u het volgende doen:
Zoeken naar globale objecten die worden gebruikt bij het afdrukken van
variabele gegevens.
Globale objecten verwijderen die worden gebruikt bij het afdrukken van
variabele gegevens.
VDP Resource Manager installeren
Als u VDP Resource Manager wilt installeren en gebruiken, moet u over een Windows- of
Mac OS-computer beschikken die u kunt verbinden met de EX8002. Raadpleeg Welkom
voor een gedetailleerd overzicht van de systeemvereisten.
Het installatieprogramma voor VDP Resource Manager is te vinden op de dvd met
gebruikersdocumentatie.
Voordat u het hulpprogramma gaat installeren, controleert u eerst of u de inleidende
procedures hebt uitgevoerd die worden beschreven op “Installatie voorbereiden op Windows-
computers op pagina 10 en “Installatie voorbereiden op Mac OS X-computers op
pagina 11.
Raadpleeg “Gebruikerssoftware installeren op een Windows-computer op pagina 12 voor de
installatie van VDP Resource Manager op een Windows-computer. Raadpleeg
“Gebruikerssoftware installeren op een Mac OS-computer op pagina 14 voor de installatie
van VDP Resource Manager op een Mac OS-computer.
VDP RESOURCE MANAGER 82
De verbinding met de EX8002 configureren
De eerste keer dat u VDP Resource Manager start, moet u de verbinding met de EX8002
configureren.
OPMERKING: De Windows- en Mac OS-versies van VDP Resource Manager lijken sterk
op elkaar. De volgende illustraties tonen de Windows-versie.
VOORDAT U BEGINT
Maak een afdruk van de configuratiepagina van de EX8002.
Raadpleeg Configuratie en instellingen voor nadere instructies voor het afdrukken van de
configuratiepagina.
Deze pagina bevat informatie die u nodig hebt bij het configureren van de verbinding, zoals
het IP-adres van de EX8002. Voor TCP/IP-installaties kunt u de DNS-naam gebruiken in
plaats van het IP-adres. Zorg dat de EX8002 al is geregistreerd op een Domain Name Server
(DNS) op het netwerk. Raadpleeg de documentatie van uw netwerksysteem voor meer
informatie.
DE VERBINDING VOOR FIERY VDP RESOURCE MANAGER CONFIGUREREN
1 Klik op Start, wijs Programma’s aan en klik op Fiery VDP Resource Manager in de map Fiery.
In het dialoogvenster Beschikbare servers worden alle EX8002-servers weergegeven die
zijn gevonden in het lokale subnetwerk.
VDP RESOURCE MANAGER 83
2 Als u een server wilt zoeken op basis van het IP-adres, klikt u op het tabblad Handmatig, typt
u het IP-adres en klikt u vervolgens op Toevoegen.
De server wordt weergegeven in het dialoogvenster Beschikbare servers.
3 Als u de EX8002 wilt zoeken op een bereik van IP-adressen of op het IP-adres en
subnetmasker, klikt u op het tabblad Automatisch zoeken en daarna op Geavanceerd.
4 Klik op het tabblad IP-bereik of het tabblad Subnet.
5 Als u op een bereik van IP-adressen wilt zoeken, typt u de informatie in het veld Van IP en
Naar IP. Klik vervolgens op Toevoegen en daarna op Zoeken.
Als u op een IP-adres en subnetmasker wilt zoeken, typt u de informatie in de velden Van IP
en Naar IP. Klik vervolgens op Toevoegen en daarna op Zoeken.
Alle beschikbare servers worden weergegeven in het dialoogvenster Beschikbare servers.
6 Selecteer de gewenste servers en klik op Toevoegen.
Alle verbonden servers worden weergegeven in de lijst Fiery-servers in het dialoogvenster
Fiery VDP Resource Manager.
VDP RESOURCE MANAGER 84
DE CONFIGURATIE VOOR FIERY VDP RESOURCE MANAGER WIJZIGEN
1 Klik op Start, wijs Programma’s aan en klik op Fiery VDP Resource Manager in de map Fiery.
Alle servers waarmee u eerder verbinding hebt gehad, worden weergegeven.
2 Als u een server wilt verwijderen, selecteert u de server die u wilt verwijderen en kiest
u Verbinding verbreken in het menu Server.
3 Als u een server wilt toevoegen, kiest u Verbinding maken in het menu Server en volgt u
de procedure “De verbinding voor Fiery VDP Resource Manager configureren” op pagina 82.
VDP Resource Manager gebruiken
Volledige instructies met betrekking tot het gebruik van VDP Resource Manager kunt
u vinden in de Help van VDP Resource Manager.
DE HELP VAN VDP RESOURCE MANAGER OPENEN
1 Start VDP Resource Manager.
2 Kies Help > Fiery VDP Resource Manager Help.
WEBTOOLS 85
WEBTOOLS
WebTools stelt u in staat uw EX8002 op afstand te beheren via het internet of uw
bedrijfsintranet. Vanaf de homepage van EX8002 kunt u een keuze maken uit de
volgende WebTools:
Begin biedt actuele informatie over de taken die worden verwerkt en afgedrukt op
de EX8002.
Downloads stelt externe gebruikers in staat installatieprogrammas (voor
printerstuurprogrammas, PPD’s en andere software) rechtstreeks te downloaden van
de EX8002.
Documenten stelt externe gebruikers in staat toegang te krijgen tot taken op de EX8002 via
het internet of intranet.
Configure stelt de beheerder van de EX8002 in staat op afstand instellingsopties te
bekijken en te wijzigen vanaf een Windows-computer.
WebTools instellen
De WebTools bevinden zich op de vaste schijf van de EX8002 en vereisen geen speciale
installatie. De WebTools moeten echter wel in eerste instantie worden ingesteld door de
beheerder van de EX8002.
Voordat netwerkgebruikers toegang kunnen krijgen tot WebTools en deze kunnen gebruiken,
moet de beheerder specifieke opties instellen in Netwerkinstellingen en Printerinstellingen.
Raadpleeg Configuratie en instellingenvoor meer informatie over deze specifieke opties van
Instelling.
De beheerder moet ook de computers van alle gebruikers voorbereiden voor communicatie
met de EX8002 via internet of intranet.
WEBTOOLS 86
CLIENTCOMPUTERS INSTELLEN VOOR GEBRUIK VAN WEBTOOLS
1 Activeer het TCP/IP-netwerkprotocol.
2 Controleer of de computer een geldig, uniek IP-adres heeft.
3 Zorg ervoor dat op de computer een ondersteunde internetbrowser is geïnstalleerd.
Raadpleeg Welkom voor meer informatie over ondersteunde browsers.
4 Controleer of Java is geactiveerd in uw internetbrowser.
Controleer bovendien of u de inleidende procedures hebt uitgevoerd die worden beschreven
in “Installatie voorbereiden op Windows-computers op pagina 10.
OPMERKING: Als de clientcomputer onder Windows XP met Service Pack 2 (SP2) of Service
Pack 3 (SP3) of onder Windows Vista draait, is Pop-upblokkering standaard ingeschakeld.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, ziet u een waarschuwing wanneer u WebTools opent
en wordt de toegang tot WebTools u ontzegd. Ga als volgt te werk om toegang te krijgen:
Wijzig de instelling van Pop-upblokkering door op de waarschuwing te klikken en een van
de selecties te kiezen die verschijnen.
Schakel Pop-upblokkering in Internet Explorer uit via het menu Extra of in
Internet-opties.
Raadpleeg Help van Internet Explorer of de documentatie van uw Windows-systeem voor
meer informatie.
De homepage van WebTools openen
Gebruik uw internetbrowser om toegang te krijgen tot WebTools. Raadpleeg Welkom voor
volledige informatie over browser- en systeemvereisten.
DE HOMEPAGE VAN WEBTOOLS OPENEN
1 Start uw internetbrowser.
2 Typ het IP-adres of de DNS-naam van de EX8002.
De homepage van EX8002 wordt weergegeven.
Als de homepage voor de digitale pers wordt weergegeven in plaats van de homepage van
WebTools, klikt u op de koppeling van WebTools.
3 Klik op het tabblad van de WebTool die u wilt gebruiken.
WEBTOOLS 87
WebTools gebruiken
In de volgende secties wordt beschreven hoe u WebTools kunt gebruiken.
Begin
Begin biedt u de mogelijkheid taken te bekijken die momenteel worden verwerkt en afgedrukt
op de EX8002. De afdruk- en verwerkingsinformatie wordt elke 30 seconden bijgewerkt.
Raadpleeg de Help van WebTool Begin voor volledige instructies over het gebruik van Begin.
Downloads
De WebTool Downloads stelt u in staat installatieprogrammas (voor stuurprogrammas,
PPD’s en andere software van de EX8002) rechtstreeks te downloaden van de EX8002.
Raadpleeg de Help van WebTool Downloads voor volledige instructies over het gebruik
van Downloads.
Documenten
Documenten stelt u in staat toegang te krijgen tot taken op de EX8002 via het internet
of intranet. U kunt:
Taken in uw postvak beheren en distribueren.
Postvakken worden ingesteld in de zone Gebruikers en groepen van de
WebTool Configure.
Taken besturen en wijzigen.
Taken naar de afdrukserver verzenden.
Raadpleeg de Help van WebTool Documenten voor volledige instructies over het gebruik
van Documenten.
Configure
Configure stelt de beheerder van de EX8002 in staat op afstand instellingsopties te bekijken
en te wijzigen vanaf een Windows-computer. Raadpleeg Configuratie en instellingen voor meer
informatie over het gebruik van Configure.
Controleer voordat u Configure gaat gebruiken, of u de procedures voor het voorbereiden
van Configure hebt uitgevoerd die worden beschreven in “Installatie voorbereiden op
Windows-computers op pagina 10.
Raadpleeg de Help van WebTool Configure voor volledige instructies over het gebruik
van Configure.
INDEX 89
A
aangepast paginaformaat 59
Afdrukken plannen 73
afdrukken van variabele gegevens, zie VDP-taken
afdrukken via FTP 33
afdrukken via LPR
in Mac OS 33
in Windows 32
afdrukken via slepen-en-neerzetten 78
Antiek 64
B
basisgewicht 62
Begin, WebTool 87
bestandsfilters
instellingen selecteren 80
opgeven 80
bestandsindelingsfilters 78
Boekje, optie 60
Briefhoofdpapier 61
C
Configure 87
configureren
Command WorkStation, Macintosh
Edition 40
Command WorkStation, Windows
Edition 18
server 87
VDP Resource Manager 82
virtuele printers 31
WebTools 85, 86
conventies 8
D
Direct afdrukken 72
DNS-naam 17, 40, 82
Documenten, WebTool 87
Domain Name Server, zie DNS-naam
dongle 35
Doorlopend kort 61
Doorlopend lang 61
Doorlopende indeling 63
Doorschijnend 63
Downloads, WebTool 87
E
EFI ImageViewer 33
Engels 64
Envelop 61
Etiketten 61
externe instelling 87
Extra gekalanderd 64
Extra glad 64
F
Fiery Graphic Arts Package, Premium Edition
bestandsindelingsfilters 78
ImageViewer 33
filter CT/LW naar PS
configureren 79
info 79
Filter DCS 2.0 naar PS
configureren 79
info 79
Fluweel 64
Fotopapier 61
G
gebruikers en groepen 21, 44
gebruikersauthenticatie 21, 44
Gekalanderd 64
Gemengde media 23
Gerimpeld 64
Gesatineerd 64
Gesatineerd velijn 64
Geschept 64
Gespikkeld 64
Gestippeld 64
Gewone envelop 61
Glanzend 64
globale objecten, in VDP 81
H
Halfmat 64
Halfvelijn 64
hoofdstukdefinities voor taken 24, 45
INDEX
INDEX 90
I
ImageViewer 33
inslaan van taken 35
inslaginstellingen 35
installeren
Impose 35
VDP Resource Manager 81
J
Java 17, 86
Java JRE 10
K
Karton 61
kolommen
verwijderen 57
wijzigen 57
Korte vezel 65
L
lade-uitlijning 21
Lange vezel 65
lettertypen voor Mac OS 11
Licht gerimpeld 64
Linnen 64
M
Mac OS, lettertypen 11
Machinaal afgewerkt 64
Mat 64
mediadefinities 23
Meerdelig formulier 61
N
Niet-gekalanderd 64
Normaal 61
O
omslagmedia 25, 46
Ondoorschijnend 63
opnieuw ordenen van taken 71
P
papierdefinities 23
Papierladen uitlijnen 21
papiersoorten 62
pictogrammen in documentatie 8
Postpapier 61
problemen oplossen
Command WorkStation, Macintosh
Edition 50
Command WorkStation, Windows
Edition 34
profielen, toewijzen 58
R
Reliëf linnen 64
Rolindeling 63
S
serverinstelling 87
software downloaden 87
softwarebeveiligingssleutel 35
Sun Java JRE 10
T
tabblad
invoegen 28, 48
media 28, 48
Tabbladen 61
Tabbladen invoegen 28, 48
taken
definities van gemengde media 23
direct afdrukken 72
hoofdstukdefinities 24, 45
omslagmedia 25, 46
plannen 73
VDP 35
taken naar achteren verplaatsen 71
taken naar voren verplaatsen 71
taken opnieuw ordenen 71
takenwachtrij, opnieuw ordenen 71
TCP/IP 17, 40, 82
terminologie 8
Tr a d i t i o n e e l g e s c h e p t 6 4
Transparant 63
U
Ultraglad 64
V
VDP-taken
globale objecten beheren 81
inslaan 35
veelgebruikte afdrukopties afdrukken 78
Velijn 6 4
INDEX 91
Velindeli ng 63
Vensterenvelop 61
Vilt 64
virtuele printers
afdrukken naar 32
afdrukken via FTP 33
afdrukken via LPR 32
configureren 31
Mac OS 33
overzicht 31
virtuele printers bewerken 32
virtuele printers dupliceren 32
virtuele printers verwijderen 32
Volledig gesneden tabs 61
voorbeeldvenster 33
Voorgesneden tabs 61
W
WebTools
Begin 87
Configure 87
Documenten 87
Downloads 87
homepage 13, 15, 86
weergave op volledig scherm 33
Z
Zijdeglanzend 64
Zijden 64
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91

Xerox DocuColor 7002/8002 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding