Festool ts 55 ebq, ts 55 ebq-plus-fs, TS 55 EQ, TS 55 Q, TS 75 EBQ, TS 75 EQ de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Festool ts 55 ebq de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Originalbetriebsanleitung/Ersatzteilliste 7
Original operating manual/Spare parts list 14
Notice d’utilisation d’origine/Liste de pièces de rechange 20
Manual de instrucciones original/Lista de piezas de repuesto 26
Istruzioni per l’uso originali/Elenco parti di ricambio 33
Originele gebruiksaanwijzing/Lijst met reserveonderdelen 39
Originalbruksanvisning/Reservdelslista 45
Alkuperäiset käyttöohjeet/Varaosaluettelo 51
Original brugsanvisning/Reservedelsliste 57
Originalbruksanvisning/Reservedelsliste 63
Manual de instruções original/Lista de peças sobresselentes 69
Оригинал Руководства по эксплуатации/Перечень запасных частей 76
Originál návodu k obsluze/Seznam náhradních dílù 83
Oryginalna instrukcja eksploatacji/Lista części zamiennych 88
TS 55 EBQ
TS 55 EQ
TS 55 Q
468001_007
39
Inval-cirkelzaagmachine
Technische gegevens TS 55 EBQ/TS 55 EQ TS 55 Q
Vermogen 1200 W 1050 W
Toerental (onbelast toerental) 2000 - 5200 min
-1
6500 min
-1
Schuine stand 0° - 45° 0° - 45°
Zaagdiepte bij 0° 0 – 55 mm 0 – 55 mm
Zaagdiepte bij 45° 0 – 43 mm 0 – 43 mm
Afmetingen zaagblad 160x2,2x20 mm 160x2,2x20 mm
Gewicht machine 4,5 kg 4,4 kg
Beschermingsklasse
/II /II
De aangegeven afbeeldingen staan aan het begin van de gebruiksaanwijzing.
Symbolen
Waarschuwing voor algemeen gevaar
Handleiding, instructies lezen!
Draag oorbeschermers!
Veiligheidsbril dragen.
1 Reglementair gebruik
Conform de bepalingen zijn de machines bestemd
voor het zagen van hout, op hout gelijkende ma-
terialen, gips- en cementgebonden vezelstoffen
en kunststoffen. Met de door Festool aangeboden
speciale zaagbladen voor aluminium kunnen de
machines ook voor het zagen van aluminium wor-
den gebruikt.
Er mogen alleen zaagbladen met de volgende ei-
genschappen worden gebruikt: diameter zaagblad
160 mm; zaagbreedte 2,2 mm tot 2,6 mm; uitboring
20 mm; stambladdikte max. 1,8 mm; geschikt voor
een toerental van maximaal 9500 min
-1
.
Geen slijpschijven gebruiken.
Festool-elektrogereedschap mag alleen worden
ingebouwd in werktafels die hiervoor door Festool
bestemd zijn. Door inbouw in andere of zelfge-
maakte werktafels kan het elektrogereedschap
onveilig worden, met mogelijk ernstige ongevallen
als gevolg.
Voor schade en ongevallen ten gevolge
van nietreglementair gebruik is uitslui-
tend de gebruiker aansprakelijk!
2 Veiligheidsinstructies
2.1 Algemene veiligheidsvoorschriften
LET OP! Lees alle veiligheidsvoorschriften
en instructies. Wanneer de waarschuwin-
gen en instructies niet in acht worden genomen,
kan dit een elektrische schok, brand of ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsinstructies en handleidin-
gen om ze later te kunnen raadplegen.
Het in de waarschuwingen gebruikte begrip
„elektrisch gereedschap” heeft betrekking op
elektrische gereedschappen voor gebruik op het
stroomnet (met netsnoer) en op elektrische ge-
reedschappen voor gebruik met een accu (zonder
netsnoer).
2.2 Machinespecifieke veiligheidsinstruc-
ties
1) Zaagmethode
a)
GEVAAR: Kom met uw handen niet in het
zaagbereik en raak het zaagblad niet aan. Houd
met uw tweede hand de extra greep of de mo-
torbehuizing vast. Wanneer u de cirkelzaag
vasthoudt met beide handen, kunnen ze niet
gewond raken door het zaagblad.
b) Kom niet met uw handen onder het werkstuk.
De beschermkap kan u onder het werkstuk niet
beschermen tegen het zaagblad.
c) Pas de zaagdiepte aan de dikte van het werk-
stuk aan. Er mag minder dan een volledige
tandhoogte zichtbaar zijn onder het werkstuk.
d) Houd het werkstuk dat gezaagd moet worden
nooit met de hand of boven uw been vast. Zet
het werkstuk vast op een stabiele ondergrond.
Het is belangrijk het werkstuk goed te beves-
tigen, om het gevaar van lichaamscontact, be-
klemming van het zaagblad of controleverlies
tot een minimum terug te brengen.
e) Houd het apparaat alleen aan de geïsoleerde
greepvlakken vast wanneer u werkzaam-
heden uitvoert waarbij het snijgereedschap
verborgen stroomleidingen of de kabel van het
apparaat zelf kan raken. Contact met een span-
ningvoerende leiding zet de metalen onderdelen
van het apparaat onder spanning en veroorzaakt
een elektrische schok.
f) Gebruik bij het in de lengte snijden altijd een
aanslag of een geleiderail. Hierdoor wordt de
snijnauwkeurigheid verbeterd en de kans op
40
beklemming van het zaagblad verminderd.
g) Gebruik altijd zaagbladen met de juiste grootte,
die geschikt zijn voor de vorm van de opna-
mefl ens (ruitvormig of rond). Zaagbladen die
niet bij de montagedelen van de zaag passen,
lopen onregelmatig en leiden tot controleverlies.
h) Gebruik nooit beschadigde of verkeerde zaag-
blad-spanfl enzen of -schroeven. De zaagblad-
spanfl enzen en -schroeven zijn speciaal voor
uw zaag ontworpen, voor optimale prestaties
en gebruiksveiligheid.
i)
Draag een passende persoon-
lijke veiligheidsuitrusting:
gehoorbescherming, veilig-
heidsbril, stofmasker bij werk-
zaamheden waarbij stof vrijkomt
en veiligheidshandschoenen bij
het bewerken van ruwe materialen en het wis-
selen van gereedschap.
2) Terugslagoorzaken en veiligheidsvoor-
schriften
- een terugslag is de onverwachte reactie van
een hakend, klemmend of verkeerd uitgericht
zaagblad, die tot gevolg heeft dat de zaag zich
ongecontroleerd van het werkstuk af en in de
richting van de gebruiker kan bewegen.
- wanneer het zaagblad zich in de sluitende
zaagspleet vasthaakt of klem komt te zitten, raakt
het geblokkeerd en wordt het apparaat door de
kracht van de motor in de richting van de gebrui-
ker teruggeslagen.
- wordt het zaagblad in de zaagsnede verdraaid of
verkeerd uitgericht, dan kunnen de tanden van
het achterste zaagbladgebied zich vasthaken in
het oppervlak van het werkstuk, waardoor het
zaagblad uit de zaagspleet en terug in de richting
van de gebruiker.
Een terugslag is het gevolg van een onjuist of
verkeerd gebruik van de zaag. Dit kan worden
voorkomen door de juiste voorzorgsmaatregelen
te nemen, zoals hierna beschreven.
a) Houd de zaag met beide handen vast en breng
uw armen in zo’n positie dat u de terugslag-
krachten kunt weerstaan. Blijf altijd aan de
zijkant van het zaagblad en breng het zaagblad
nooit in één lijn met uw lichaam. Bij een terug-
slag kan de cirkelzaag naar achteren springen,
maar wanneer de juiste maatregelen zijn ge-
troffen kan de gebruiker de terugslagkrachten
beheersen.
b) Als het zaagblad beklemd raakt of het zagen
om een andere reden wordt onderbroken, laat
u de in-/uit-schakelaar los en houdt u de zaag
rustig in het materiaal tot het zaagblad volle-
dig stilstaat. Probeer zolang het zaagblad zich
beweegt of er een terugslag kan plaatsvinden
nooit om de zaag uit het werkstuk te halen of
naar achteren te trekken. Ga na wat de oorza-
ken zijn van de beklemming van het zaagblad
en hef deze op door passende maatregelen te
nemen.
c) Wanneer u een zaag die in het werkstuk steekt
weer wilt starten, centreert u het zaagblad in
de zaagspleet en controleert u of de zaagtan-
den niet in het werkstuk zijn blijven haken. Is
het zaagblad beklemd geraakt, dan kan het zich
bij het opnieuw starten van de zaag uit het werk-
stuk bewegen of een terugslag veroorzaken.
d) U dient grote platen te stutten om het risico
van een terugslag als gevolg van een beklemd
zaagblad te verkleinen. Grote platen kunnen
doorbuigen onder hun eigen gewicht. Platen
dienen aan beide kanten, zowel bij de zaagspleet
als bij de rand, te worden gestut.
e) Gebruik geen stompe of beschadigde zaag-
bladen. Zaagbladen met stompe of verkeerd
uitgerichte tanden leiden door de te nauwe
zaagspleet tot een grotere wrijving, beklem-
ming van het zaagblad en terugslag.
f) Draai voor het zagen de snijdiepte- en snijhoe-
kinstellingen vast. Wanneer de instellingen tij-
dens het zagen gewijzigd worden, kan het zaag-
blad beklemd raken en een terugslag optreden.
g) Wees bijzonder voorzichtig wanneer u een
„invalsnede“ in een verborgen gebied, bijv. een
bestaande wand, uitvoert. Het invallende zaag-
blad kan bij het zagen in verborgen objecten ge-
blokkeerd raken en een terugslag veroorzaken.
3) Functie van de beschermkap
a) Controleer voor gebruik altijd of de bescherm-
kap goed sluit. Gebruik de zaag niet wanneer
de beschermkap niet vrij bewogen kan worden
en niet direct sluit. Klem of bind de bescherm-
kap nooit vast; daardoor zou het zaagblad
onbeschermd zijn. Als de zaag per ongeluk op
de grond valt, kan de beschermkap gebogen
worden. Zorg ervoor dat de beschermkap vrij
beweegt en bij alle zaaghoeken en -dieptes noch
het zaagblad noch andere deel raakt.
b) Controleer de toestand en de functie van de
veer van de beschermkap. Werken de be-
schermkap en de veer niet foutloos, wacht dan
met het gebruik van het apparaat. Beschadigde
delen, plakkerige afzettingen of ophopingen van
spaanders zorgen ervoor dat er bij de werking
van de beschermkap vertraging optreedt.
c) Beveilig bij de “invalzaagsnede”, die niet in een
rechte hoek uitgevoerd wordt, de grondplaat
41
van de zaag tegen het zijdelings verschuiven.
Verschuiven in zijwaartse richting kan ertoe
leiden dat het zaagblad beklemd raakt en een
terugslag veroorzaakt.
d) Leg de zaag niet op de werkbank of op de grond
zonder dat de beschermkap het zaagblad af-
dekt. Een onbeschermd, nalopend zaagblad
beweegt de zaag tegen de zaagrichting in en
zaagt wat het op zijn weg tegenkomt. Houd
hierbij rekening met de nalooptijd van de zaag.
4) Functie van de spouwmes
a) Gebruik het voor het spouwmes passende
zaagblad. Opdat het spouwmes werkt, moet
het stamblad van het zaagblad dunner zijn dan
het spouwmes en de tandbreedte meer dan de
dikte van het spouwmes bedragen.
b) Stel de splijtwig af volgens de beschrijving in
de gebruiksaanwijzing. Een verkeerde sterkte,
stand en uitlijning kunnen tot gevolg hebben dat
de splijtwig een terugslag niet effectief verhindert.
c) Gebruik de splijtwig altijd, ook bij „invalsne-
des“. De splijtwig wordt bij de materiaalinval
naar boven gedrukt en veert na de inval bij het
naar voren schuiven van de cirkelzaag zelfstan-
dig in de zaagspleet.
d) De splijtwig kan alleen werken als hij zich in
de zaagspleet bevindt. Bij korte snedes kan de
splijtwig een terugslag niet effectief verhinderen.
e) Gebruik de zaag niet met een verbogen splijt-
wig. Door een kleine storing kan vertraging
optreden bij het sluiten van de beschermkap.
2.3 Informatie over geluidsoverlast en trilling
De volgens EN 60745 bepaalde waarden bedragen
gewoonlijk:
Geluidsdrukniveau/geluidsvermogensniveau
TS 55 EBQ/TS 55 EQ 95/106 dB(A)
TS 55 Q 96/107 dB(A)
Meetonzekerheidstoeslag K = 3 dB
Draag gehoorbescherming!
Totale trillingswaarden (vectorsom van drie rich-
tingen) bepaald volgens EN 60745:
Trillingsemissiewaarde (3-assig)
Zagen van hout: a
h
< 2,5 m/s²
Zagen van metaal: a
h
< 2,5 m/s²
Onzekerheid K = 1,5 m/s²
De aangegeven emissiewaarden (trilling, geluid)
zijn gemeten volgens de testvoorwaarden in EN
60745 en dienen voor de machinevergelijking. Aan
de hand van deze waarden kan ook een voorlopige
inschatting van de trillings- en geluidsbelasting
tijdens het gebruik worden gemaakt. De aangege-
ven emissiewaarden gelden voor de belangrijkste
toepassingen van het elektrische gereedschap.
Wordt het elektrisch gereedschap echter voor an-
dere toepassingen of met ander inzetgereedschap
gebruikt, of is het onvoldoende onderhouden, dan
kan hierdoor de trillings- en geluidsbelasting
gedurende de hele werktijd aanzienlijk worden
verhoogd. Met het oog op een vastgelegde werk-
periode dienen voor een juiste beoordeling ook de
hierin optredende vrijloop- en stilstandtijden van de
machine in acht te worden genomen. De belasting
over de totale werkperiode kan op deze manier
aanzienlijk worden verminderd.
3 Elektrische aansluiting en inbedrijfstel-
ling
De netspanning dient overeen te komen
met de indicatie op de kenplaat.
Schakel de machine vóór het aansluiten
of loskoppelen van de aansluiting op het
elektriciteitsnet altijd uit!
Zie fi guur 2 voor het aansluiten en ontkoppelen
van het netsnoer.
De schakelaar [1-8] dient als in-/uitschakelaar
(drukken is = AAN, loslaten = UIT).
De schakelaar kan pas in werking worden gesteld
nadat de inschakelblokkering [1-9] naar boven is
geschoven. Door de inschakelblokkering in wer-
king te zetten wordt gelijktijdig de invalvoorziening
ontgrendeld en kan het zaagaggregaat tegen de
veerkracht in naar beneden worden bewogen.
Hierbij komt het zaagblad uit de beschermkap.
Bij het optillen van de machine veert het zaagag-
gregaat weer in de oorspronkelijke stand terug.
Geleid de machine alleen in ingescha-
kelde toestand tegen een werkstuk.
Controleer voor gebruik altijd of het in-
bouwapparaat functioneert en neem het
alleen in gebruik wanneer het functioneert
volgens de voorschriften.
4 Instellingen aan de machine
Als aan de machine wordt gewerkt, dient
altijd de stekker uit het stopcontact te
worden gehaald!
4.1 De elektronica
De TS 55 EBQ/TS 55 EQ beschikt over een
volledige golfelektronica met de volgende
kenmerken:
Zachte aanloop
De zachte aanloop zorgt voor een stootvrije aanloop
van de machine.
42
Toerentalregeling
Het toerental kan met de stelknop [1-6] traploos
tussen 2000 en 5200 min
-1
worden ingesteld. Hier-
mee kunt u de freessnelheid van het betreffende
materiaal optimaal aanpassen (zie tabel 1).
Constant toerental
Het vooraf ingestelde toerental wordt bij onbelast
toerental en bij bewerking constant gehouden.
Temperatuurbeveiliging
Als bescherming tegen oververhitting wordt de
machine bij het bereiken van een kritische mo-
tortemperatuur door de veiligheidselektronica
uitgeschakeld. Na een afkoeltijd van ca. 3-5 mi-
nuten is de machine weer bedrijfsklaar. Bij een
draaiende machine (onbelast toerental) neemt de
afkoeltijd af.
Stroombegrenzing
De stroombegrenzing zorgt er bij extreme overbe-
lasting voor dat de hoogte van de stroomopname
toelaatbaar blijft. Dit kan leiden tot een lager mo-
tortoerental. Na ontlasting komt de motor direct
weer op toeren.
Rem (allen maar TS 55 EBQ)
Bij het uitschakelen wordt het zaagblad in 1,5 – 2
seconden elektronisch tot stilstand afgeremd.
4.2 Zaagdiepte
De zaagdiepte kan van 0 – 55 mm worden inge-
steld:
- de zaagdiepteaanslag [2-3] indrukken en tot
de gewenste zaagdiepte verschuiven (de op de
schaal [2-1] aangegeven waarden gelden voor
0°-zaagsneden zonder geleiderail),
- de zaagdiepteaanslag loslaten (de zaag-diepte-
aanslag klikt in stappen van 1 mm in).
Het zaagaggregaat kan nu tot de ingestelde zaag-
diepte naar beneden worden gedrukt.
In de boring [2-2] van de zaagdiepteaanslag kan een
draadpen (M4x8 tot M4x12) worden aangebracht.
Door aan de draadpen te draaien kan de zaagdiepte
nog exacter (± 0,1 mm) worden ingesteld.
4.3 Zaaghoek
Het zaagaggregaat kan tussen de 0° en 45° worden
gedraaid:
- draaiknoppen [2-4, 2-6] losdraaien,
- zaagaggregaat in de gewenste zaaghoek [2-5]
brengen,
- draaiknoppen weer vastdraaien.
Aanwijzing: de beide eindstanden (0° en 45°) zijn
standaard ingesteld en kunnen door de klanten-
service worden aangepast.
4.4 Wisselen van het zaagblad
- Alvorens het zaagblad te wisselen de machine in
de 0°-stand draaien.
- Hendel [3-2] omdraaien tot de aanslag,
- inschakelblokkering [3-1] naar boven draaien
en zaagaggregaat naar beneden drukken tot het
inklikt,
- bout [3-4] met de inbussleutel [3-3] losdraaien,
- zaagblad afnemen,
- fl enzen [3-8, 3-10] schoonmaken,
- nieuw zaagblad inzetten.
De draairichting van het zaagblad [3-9] en
de machine [3-7] dienen overeen te ko-
men!
- buitenste ens [3-10] zo inzetten dat de mee-
neempennen in de uitsparingen van de binnenste
ens [3-8] grijpen.
- Bout [3-4] vast aandraaien,
- hendel [3-2] terugdraaien.
4.5 splijtwig instellen
- hendel [3-2] tot de aanslag omdraaien,
- inschakelblokkering [3-1] naar boven draaien
en zaagaggregaat naar beneden drukken tot het
inklikt,
- bout [3-6] met inbussleutel [3-3] losdraaien,
- splijtwig volgens afbeelding 3 instellen,
- bout [3-6] vast aandraaien,
- hendel [3-2] terugdraaien.
4.6 Afzuiging
Sluit de machine altijd aan op een afzui-
ging.
Op de draaibare afzuigaansluiting [4-1] kan een
Festool-afzuigapparaat met een afzuigslang met
een diameter van 36 mm of 27 mm (36 mm aan-
bevolen wegens het geringere verstoppingsgevaar)
worden aangesloten
4.7 Splinterbescherming monteren
Bij 0°-zaagsneden verbetert de splinterbescher-
ming (accessoires) duidelijk de kwaliteit van de
snijrand van het afgezaagde werkstukdeel aan de
bovenliggende zijde.
- splinterbescherming [5-1] op de beschermkap
bevestigen,
- machine op het werkstuk resp. de geleiderail
plaatsen,
- splinterbescherming tot op het werkstuk naar
beneden drukken en met de draaiknop [5-2]
vastschroeven.
- splinterbescherming inzagen (machine op maxi-
male zaagdiepte en toerentaltrap 6).
5 Werken met de machine
Bevestig het werkstuk altijd zo, dat het
tijdens de bewerking niet kan bewegen.
43
De machine dient steeds met beide handen
aan de daarvoor bestemde handgrepen
[1-1, 1-7] te worden vastgehouden.
De machine altijd in naar voren bewegen
[1-2], in geen geval de machine achter-
waarts naar zich toetrekken.
Voorkom oververhitting van de snijkanten
van het zaagblad door de snelheid aan te
passen en zorg er bij het zagen van kunst-
stof voor dat dit niet smelt.
5.1 Zagen volgens de afgetekende lijn
De zaagindicatie [4-3] geeft bij 0°- en 45°-zaagsne-
den (zonder geleiderail) het zaagverloop aan.
5.2 Delen afzagen
De machine met het voorste deel van de zaagtafel
op het werkstuk plaatsen, de machine inschakelen,
tot de ingestelde zaagdiepte naar beneden drukken
en in de zaagrichting naar voren bewegen.
5.3 Delen uitzagen (invallend zagen)
Om een terugslag te voorkomen dienen bij inval-
lend zagen de volgende aanwijzingen beslist in acht
te worden genomen:
- De machine dient steeds met de achterkant van
de zaagtafel tegen een vaste aanslag te worden
geplaatst.
Bij het werken met een geleiderail dient de ma-
chine te worden geplaatst tegen de terugslagstop
[1-4] die vastgeklemd zit op de geleiderail.
- De machine dient steeds met beide handen te
worden vastgehouden en slechts langzaam in te
vallen.
Handelwijze: de machine op het werkstuk plaat-
sen en tegen de aanslag (terugslagstop) zetten,
machine inschakelen, langzaam tot de ingestelde
zaagdiepte naar benenden drukken en in de zaag-
richting bewegen. De markeringen [4-2] geven bij
maximale zaagdiepte en gebruik van de geleiderail
het voorste en achterste zaagpunt van het zaagblad
(Ø 160 mm) aan.
5.4 Aluminium zagen
Bij de bewerking van aluminium dient men
zich uit veiligheidsoverwegingen te houden
aan de volgende maatregelen:
- Voorschakelen van een differentiaal- (FI) veilig-
heidsschakelaar.
- Machine aansluiten op een geschikt afzuigap-
paraat.
- Machine regelmatig ontdoen van stofafzetting in
het motorhuis en in de beschermkap.
Veiligheidsbril dragen.
- Aluminium mag alleen met de daarvoor door
Festool bestemde speciale zaagbladen worden
gezaagd.
Bij het zagen van platen dienen de zaagbladen
met petroleum te worden ingesmeerd, dunwan-
dige profi elen (tot 3 mm) kunnen zonder smeren
worden bewerkt.
5.5 Gips- en cementgebonden vezel-platen
Vanwege de hoge stofontwikkeling wordt het ge-
bruik van aan de zijkant van de beschermkap te
monteren afdekking (accessoires) aanbevolen.
6 Accessoires
De bestelnummers van de hieronder beschreven
accessoires kunt u vinden in de Festool-catalogus
of op het Internet onder „www.festool.com“.
6.1 Parallelaanslag, tafelverbreding
Voor het afzagen van delen met een maximale
breedte van 180 mm kan een parallelaanslag
worden ingezet. De parallelaanslag kan ook als
tafelverbreding worden gebruikt.
6.2 Afdekking aan de zijkant, schaduwvoegen
Door de aan de zijkant van de beschermkap te mon-
teren afdekking wordt bij 0°-zaagsneden de wer-
king van de afzuiging verbeterd. Tegelijkertijd kan
de afdekking als schaduwvoegaanslag voor scha-
duwvoeg-breedtes vanaf 18 mm worden gebruikt.
6.3 Geleidesysteem
De in verschillende lengtes verkrijgbare geleide-
rails maken precieze en zuivere zaagsneden mo-
gelijk en beschermen tegelijkertijd het werkstu-
koppervlak tegen beschadigingen. In combinatie
met de omvangrijke accessoires kunnen met het
geleidesysteem exacte hoekzaagsneden, verstek-
zaagsneden en inpaswerkzaamheden worden uit-
gevoerd. De bevestigingsmogelijkheid met behulp
van lijmklemmen [4-4] zorgt voor een stevige hou-
vast en voor veilig werken. De geleidetolerantie van
de zaagtafel op de geleiderails kan met de beide
stelklauwen [1-3] worden ingesteld.
De geleiderails beschikken over een splinterbe-
scherming [1-5], die voor het eerste gebruik op
maat moet worden gesneden:
- toerental van de machine op niveau 6 zetten,
- machine op het achterste einde van de geleiderail
plaatsen,
- machine inschakelen, tot de ingestelde zaag-
diepte naar beneden drukken en de splinterbe-
scherming zonder af te zetten over de gehele
lengte aanzagen.
De rand van de splinterbescherming komt nu
precies overeen met de snijrand.
44
6.4 Multifunctionele tafel
Met de multifunctionele tafel MFT/3 kan het werk-
stuk eenvoudig worden opgespannen en kunnen
grotere en kleinere werkstukken in combinatie
met het geleidesysteem veilig en precies worden
bewerkt. Door zijn talrijke gebruiksmogelijkheden
is het mogelijk economisch en ergonomisch te
werken.
6.5 Zaagbladen, overige accessoires
Om verschillende materialen snel en zuiver te
kunnen bewerken, biedt Festool speciaal op de
machine afgestemde zaagbladen.
De bestelnummers hiervoor, evenals de overige
accessoires waardoor u uw Festool-handcirkel-
zaagmachines op vele manieren en effectief kunt
gebruiken, vindt u in de Festool-catalogus of op het
Internet onder „www.festool.com“.
7 Onderhoud
Voor aanvang van alle werkzaamheden
aan de machine moet absoluut eerst de
stekker uit het stopcontact worden ge-
trokken!
Machine en ventilatiesleuven altijd schoon hou-
den.
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden,
waarvoor de motorbehuizing moet worden ge-
opend, mogen alleen door een daartoe geautori-
seerde servicewerkplaats worden uitgevoerd. Het
apparaat is voorzien van zichzelf uitschakelende
koolborstels. Als deze versleten zijn, wordt de
stroom automatisch onderbroken en komt het
apparaat tot stilstand.
8 Afvalverwijdering
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil
mee! Voer de apparaten, accessoires en verpak-
kingen op milieuvriendelijke wijze af! Neem daarbij
de geldende nationale voorschriften in acht.
Alleen EU: Volgens de Europese richtlijn 2002/96/
EG dienen oude elektroapparaten gescheiden te
worden ingezameld en op milieuvriendelijke wijze
te worden afgevoerd.
9 Garantie
Voor onze toestellen verlenen we op materiaal- of
productiefouten garantie conform de landspeci-
eke wettelijke bepalingen, minstens echter 12
maanden. Binnen de lidstaten van de EU bedraagt
de garantietermijn 24 maanden (bewijs door reke-
ning of afl everingsbewijs). Schade door natuurlijke
slijtage, overbelasting, ondeskundige behandeling
of schade veroorzaakt door de gebruiker of door
gebruik ingaande tegen de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing of schade die bij de aankoop
gekend was, blijft uitgesloten van de garantie. Ook
schade die is terug te voeren op het gebruik van
niet-originele accessoires en verbruiksmaterialen
(bijv. steunschijf) wordt niet in aanmerking geno-
men. Klachten kunnen alleen aanvaard worden
als het toestel in zijn geheel naar de leverancier
of naar een geautoriseerde Festool-onderhouds-
werkplaats teruggestuurd wordt. Bewaar de
gebruiksaanwijzing, veiligheidsvoorschriften,
onderdelenlijst en het aankoopbewijs zorgvuldig.
Overigens gelden de actuele garantiebepalingen
van de fabrikant.
Opmerking: Wegens de permanente onderzoeks-
en ontwikkelingswerkzaamheden zijn wijzigingen
aan de hier gegeven technische informatie voor-
behouden.
REACh voor producten, accessoires en verbruiks-
materiaal van Festool
REACh is de sinds 2007 in heel Europa toepasselij-
ke chemicaliënverordening. Wij als „downstream-
gebruiker“, dus als fabrikant van producten, zijn
ons bewust van onze informatieplicht tegenover
onze klanten. Om u altijd over de meest actuele
stand van zaken op de hoogte te houden en over
mogelijke stoffen van de kandidatenlijst in onze
producten te informeren, hebben wij de volgende
website voor u geopend: www.festool.com/reach
1/94