40
beklemming van het zaagblad verminderd.
g) Gebruik altijd zaagbladen met de juiste grootte,
die geschikt zijn voor de vorm van de opna-
mefl ens (ruitvormig of rond). Zaagbladen die
niet bij de montagedelen van de zaag passen,
lopen onregelmatig en leiden tot controleverlies.
h) Gebruik nooit beschadigde of verkeerde zaag-
blad-spanfl enzen of -schroeven. De zaagblad-
spanfl enzen en -schroeven zijn speciaal voor
uw zaag ontworpen, voor optimale prestaties
en gebruiksveiligheid.
i)
Draag een passende persoon-
lijke veiligheidsuitrusting:
gehoorbescherming, veilig-
heidsbril, stofmasker bij werk-
zaamheden waarbij stof vrijkomt
en veiligheidshandschoenen bij
het bewerken van ruwe materialen en het wis-
selen van gereedschap.
2) Terugslagoorzaken en veiligheidsvoor-
schriften
- een terugslag is de onverwachte reactie van
een hakend, klemmend of verkeerd uitgericht
zaagblad, die tot gevolg heeft dat de zaag zich
ongecontroleerd van het werkstuk af en in de
richting van de gebruiker kan bewegen.
- wanneer het zaagblad zich in de sluitende
zaagspleet vasthaakt of klem komt te zitten, raakt
het geblokkeerd en wordt het apparaat door de
kracht van de motor in de richting van de gebrui-
ker teruggeslagen.
- wordt het zaagblad in de zaagsnede verdraaid of
verkeerd uitgericht, dan kunnen de tanden van
het achterste zaagbladgebied zich vasthaken in
het oppervlak van het werkstuk, waardoor het
zaagblad uit de zaagspleet en terug in de richting
van de gebruiker.
Een terugslag is het gevolg van een onjuist of
verkeerd gebruik van de zaag. Dit kan worden
voorkomen door de juiste voorzorgsmaatregelen
te nemen, zoals hierna beschreven.
a) Houd de zaag met beide handen vast en breng
uw armen in zo’n positie dat u de terugslag-
krachten kunt weerstaan. Blijf altijd aan de
zijkant van het zaagblad en breng het zaagblad
nooit in één lijn met uw lichaam. Bij een terug-
slag kan de cirkelzaag naar achteren springen,
maar wanneer de juiste maatregelen zijn ge-
troffen kan de gebruiker de terugslagkrachten
beheersen.
b) Als het zaagblad beklemd raakt of het zagen
om een andere reden wordt onderbroken, laat
u de in-/uit-schakelaar los en houdt u de zaag
rustig in het materiaal tot het zaagblad volle-
dig stilstaat. Probeer zolang het zaagblad zich
beweegt of er een terugslag kan plaatsvinden
nooit om de zaag uit het werkstuk te halen of
naar achteren te trekken. Ga na wat de oorza-
ken zijn van de beklemming van het zaagblad
en hef deze op door passende maatregelen te
nemen.
c) Wanneer u een zaag die in het werkstuk steekt
weer wilt starten, centreert u het zaagblad in
de zaagspleet en controleert u of de zaagtan-
den niet in het werkstuk zijn blijven haken. Is
het zaagblad beklemd geraakt, dan kan het zich
bij het opnieuw starten van de zaag uit het werk-
stuk bewegen of een terugslag veroorzaken.
d) U dient grote platen te stutten om het risico
van een terugslag als gevolg van een beklemd
zaagblad te verkleinen. Grote platen kunnen
doorbuigen onder hun eigen gewicht. Platen
dienen aan beide kanten, zowel bij de zaagspleet
als bij de rand, te worden gestut.
e) Gebruik geen stompe of beschadigde zaag-
bladen. Zaagbladen met stompe of verkeerd
uitgerichte tanden leiden door de te nauwe
zaagspleet tot een grotere wrijving, beklem-
ming van het zaagblad en terugslag.
f) Draai voor het zagen de snijdiepte- en snijhoe-
kinstellingen vast. Wanneer de instellingen tij-
dens het zagen gewijzigd worden, kan het zaag-
blad beklemd raken en een terugslag optreden.
g) Wees bijzonder voorzichtig wanneer u een
„invalsnede“ in een verborgen gebied, bijv. een
bestaande wand, uitvoert. Het invallende zaag-
blad kan bij het zagen in verborgen objecten ge-
blokkeerd raken en een terugslag veroorzaken.
3) Functie van de beschermkap
a) Controleer voor gebruik altijd of de bescherm-
kap goed sluit. Gebruik de zaag niet wanneer
de beschermkap niet vrij bewogen kan worden
en niet direct sluit. Klem of bind de bescherm-
kap nooit vast; daardoor zou het zaagblad
onbeschermd zijn. Als de zaag per ongeluk op
de grond valt, kan de beschermkap gebogen
worden. Zorg ervoor dat de beschermkap vrij
beweegt en bij alle zaaghoeken en -dieptes noch
het zaagblad noch andere deel raakt.
b) Controleer de toestand en de functie van de
veer van de beschermkap. Werken de be-
schermkap en de veer niet foutloos, wacht dan
met het gebruik van het apparaat. Beschadigde
delen, plakkerige afzettingen of ophopingen van
spaanders zorgen ervoor dat er bij de werking
van de beschermkap vertraging optreedt.
c) Beveilig bij de “invalzaagsnede”, die niet in een
rechte hoek uitgevoerd wordt, de grondplaat