Samsung SAMSUNG WB2000 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
User Manual
WB2000
Ä Klik op een onderwerp
Bekende problemen
Beknopt overzicht
Inhoudsopgave
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Appendices
Index
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Opmerking—opmerkingen, tips voor gebruik of extra
informatie
Waarschuwingen
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als
de camera of de accessoires van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk
zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Voorkom schade aan het gezichtsvermogen bij
gefotografeerde personen of dieren
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m
afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser
dicht bij de ogen van mens of dier kan tot tijdelijke of permanente
schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en
opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen
ernstig letsel of schade aan de camera veroorzaken.
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten,
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of
een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok
veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters
en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door
het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier
plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunnen poorten,
aansluitingen en accessoires beschadigd raken.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten,
sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg
van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor
kunt u anderen of uzelf verwonden.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende
onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan
beïnvloeden.
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën,
jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een
gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen,
stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
Veiligheidsvoorschriften
De camera voorzichtig en verstandig behandelen en
opslaan
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door
vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet
met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van
toepassing op waterschade aan het toestel.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of
hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht
of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne
onderdelen van het toestel veroorzaken.
Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde gebieden, om schade aan bewegende en
interne onderdelen te voorkomen.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op
het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Bescherm de camera tegen stoten, ruwe behandeling en
extreme trillingen om ernstige schade te voorkomen.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera
of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een
dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan de camera
beschadigen, verwondingen veroorzaken of de garantie ongeldig
maken.
Bescherm de cameralens
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de
lens met een zachte, schone doek.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten
aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C).
Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen
verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van de batterij en tijdelijke of permanente schade
aan batterijen veroorzaken. Dit kan ook brand of een schok
veroorzaken.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met
vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de
geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de
kaart in de camera plaatst.
Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt
met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen
kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw
camera en geheugenkaart beschadigen.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst
of verwijdert.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware
klappen of druk worden blootgesteld.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Belangrijke gebruiksinformatie
Laat uw camera uitsluitend door bevoegd personeel
onderhouden en repareren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en
probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit
ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en
oplader
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan
bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van
de camera los te koppelen.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van
tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als
u de oplader niet gebruikt.
Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn
bedoeld.
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in
vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en
vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische
schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming
optreden. Wacht in zo'n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is
verdampt, alvorens u de camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
5
Copyrightgegevens
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Corporation.
HDMI, het HDMI-logo en de
term “High Definition Multimedia
Interface” zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van
HDMI Licensing LLC.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden
gewijzigd bij veranderde camerafuncties.
Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u
het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde
cd-rom.
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 13
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 34
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt
door een modus te selecteren en hoe u video's en
spraakmemo's opneemt.
Opname-instellingen 51
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in
de opnamemodus kunt kiezen.
Weergeven en bewerken 79
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe
u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of
HDTV aansluit.
Appendices 108
Hier vindt u informatie over instellingen en
foutmeldingen, alsmede specificaties en
onderhoudstips.
6
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
t
Programma
p
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
Handmatig
M
DUAL IS
d
Scène
s
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt
wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de
modi Programma,
Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, DUAL
IS en Film
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor
de ontspanknop.
() Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer
a
Witbalans (dit betekent "selecteer
a
en vervolgens Witbalans").
* Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
AF
Automatische scherpstelling
DIS
Digitale beeldstabilisatie
DPOF
Digitale afdrukbestelling
EV
Belichtingswaarde
OIS
Optische beeldstabilisatie
WB
Witbalans
7
Op de ontspanknop drukken
Druk de [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop tot
halverwege in
Druk op de [Ontspanknop]: druk de ontspanknop helemaal in
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Onderwerp
Compositie
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van
sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
8
Bekende problemen
Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de
gefotografeerde zijn
rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitsoptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 59)
Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 93)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61)
Foto's zijn onscherp.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed
vasthoudt.
Druk de [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 32)
Gebruik de modus
d
. (pag. 45)
Bij nachtopnamen
zijn foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.
Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Selecteer Nacht in de modus
s
. (pag. 37)
Schakel de flitser in. (pag. 59)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen
de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
Neem geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus
s
. (pag. 37)
Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 59)
Pas de belichting aan. (pag. 71)
Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
(pag. 71)
9
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
s
-modus > Beautyshot, Portret, Kinderen
f
37
Rode ogen, Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of te corrigeren)
f
59
Gezichtsdetectie
f
66
's Nachts of in het donker foto's
maken
s
-modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk
f
37
Flitseropties
f
59
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
f
61
Actiefoto's maken
S
-modus
f
43
Modus voor het maken van reeksopnamen met een
hoge snelheid
f
55
Vooraf vastleggen
f
56
Foto's van de omgeving maken
s
-modus > Panorama, Landschap
f
37
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
s
-modus > Close-up, Tekst
f
37
Macro, Auto macro, Handm. scherp (close-upfoto's
maken)
f
62
Witbalans (de kleurtint wijzigen)
f
72
De belichting aanpassen (helderheid)
WB BKT (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met
verschillende witbalansinstellingen)
f
58
AE BKT (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met
verschillende belichtingen)
f
58
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
f
61
EV (de belichting bijstellen)
f
71
L.meting
f
71
Een speciaal effect toepassen
PSS BKT (9 foto's van dezelfde scène maken, maar
met verschillende fotostijlen)
f
58
Fotostijlen (een speciale tint aanbrengen)
f
75
Intelligente filtereffecten
f
76
Beeld aanpassen (kleurverzadiging, scherpte of contrast
bijstellen)
f
77
Bewegingsonscherpte voorkomen
OIS (Optical Image Stabilization)
f
30
d
-modus
f
45
Bestanden op categorie
bekijken in Smart Album
f
82
Alle bestanden op de
geheugenkaart wissen
f
85
Foto's als diavoorstelling
weergeven
f
86
Bestanden op een tv of
HDTV weergeven
f
95
De camera op een computer
aansluiten
f
97
Geluid en volume bijstellen
f
110
De helderheid van het
scherm bijstellen
f
110
De geheugenkaart
formatteren
f
111
De schermtaal wijzigen
f
111
De datum en tijd instellen
f
112
Problemen oplossen
f
121
10
Inhoudsopgave
Uitgebreide functies ...................................................... 34
De Smart Auto-modus gebruiken ..................................... 35
De Scènemodus gebruiken ............................................... 37
De Panoramamodus gebruiken ............................................ 37
De Panorama-actiemodus gebruiken .................................... 39
De Beautyshot-modus gebruiken .......................................... 40
De Programmamodus gebruiken ...................................... 41
Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige
modus gebruiken .............................................................. 42
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ................................ 43
De modus Sluiterprioriteit gebruiken ...................................... 43
De Handmatige modus gebruiken ......................................... 44
De Dual IS-modus gebruiken ............................................ 45
Een video opnemen .......................................................... 46
Video’s met een hoge snelheid opnemen .............................. 48
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ....................... 49
Spraakmemo's opnemen .................................................. 50
Een spraakmemo opnemen ................................................. 50
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. 50
Basisfuncties ................................................................. 13
Uitpakken .......................................................................... 14
Camera-indeling ................................................................ 15
De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. 18
De batterij opladen en de camera inschakelen .................. 19
De batterij opladen .............................................................. 19
De camera inschakelen ....................................................... 19
Minidashboard .................................................................... 20
De eerste instellingen uitvoeren ......................................... 21
Uitleg over de pictogrammen ............................................ 23
Opties selecteren .............................................................. 24
Scherm en geluid instellen ................................................. 26
Instellen welke informatie wordt weergegeven ........................ 26
Het geluid instellen .............................................................. 27
Foto's maken .................................................................... 28
Zoomen ............................................................................. 29
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................ 30
De draaiknop voor de transportmodus gebruiken ............. 31
Tips om betere foto's te maken ........................................ 32
11
Inhoudsopgave
Opname-instellingen ..................................................... 51
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... 52
De resolutie selecteren ........................................................ 52
De beeldkwaliteit selecteren ................................................. 53
De zelfontspanner gebruiken ............................................. 54
Serie-opname ................................................................... 55
Foto’s maken in de modus voor het maken van
reeksopnamen met een hoge snelheid
.................................. 55
Foto's maken in de Precapture-modus .................................. 56
Foto's maken in de Interval-modus ........................................ 57
Foto's met bracketing maken ............................................... 58
Opnamen in het donker maken ......................................... 59
Rode ogen voorkomen ........................................................ 59
De flitser gebruiken .............................................................. 59
De ISO-waarde aanpassen .................................................. 61
De scherpstelling aanpassen ............................................. 62
Macro gebruiken ................................................................. 62
Autofocus gebruiken ............................................................ 62
Selectief scherpstellen ......................................................... 63
Tracking AF gebruiken .......................................................... 64
Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... 65
Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... 66
Gezichten detecteren .......................................................... 66
Een zelfportret maken .......................................................... 67
Een foto van een lachend gezicht maken ............................... 67
Knipperende ogen detecteren .............................................. 68
Slimme gezichtsherkenning gebruiken ................................... 68
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................ 69
Helderheid en kleur aanpassen ......................................... 71
De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... 71
De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. 71
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... 72
Foto's mooier maken ........................................................ 75
Fotostijlen toepassen ........................................................... 75
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 76
Foto's aanpassen ................................................................ 77
HDR gebruiken .................................................................. 78
12
Inhoudsopgave
Weergeven en bewerken .............................................. 79
Weergeven ........................................................................ 80
De weergavemodus starten ................................................. 80
Foto's weergeven ................................................................ 85
Een video afspelen .............................................................. 86
Spraakmemo's afspelen ...................................................... 88
Foto's bewerken ............................................................... 90
Foto's in grootte aanpassen ................................................. 90
Een foto draaien .................................................................. 90
Fotostijlen toepassen ........................................................... 91
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 92
Belichtingsproblemen corrigeren ........................................... 93
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... 94
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................ 95
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... 97
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. 98
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten
........................................ 100
De camera loskoppelen (Windows XP) ................................ 101
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .. 102
Samsung RAW Converter gebruiken ............................... 103
Samsung RAW Converter installeren ................................... 103
Samsung RAW Converter openen ...................................... 103
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ........... 104
RAW-bestanden bewerken ................................................ 105
RAW-bestanden als JPEG/TIFF opslaan .............................. 106
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ........... 107
Appendices ................................................................. 108
Camera-instellingenmenu ................................................ 109
Het instellingenmenu openen ............................................. 109
Geluid .............................................................................. 110
Display ............................................................................. 110
Instellingen ........................................................................ 111
Foutmeldingen ................................................................ 114
Cameraonderhoud .......................................................... 115
De camera reinigen ........................................................... 115
Geheugenkaarten .............................................................. 116
De batterij ......................................................................... 117
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum ...... 121
Cameraspecificaties ........................................................ 124
Index ............................................................................... 129
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
……………………………………………… 14
Camera-indeling
……………………………………… 15
De batterij en geheugenkaart plaatsen
…………… 18
De batterij opladen en de camera inschakelen
…… 19
De batterij opladen
……………………………………… 19
De camera inschakelen
………………………………… 19
Minidashboard
………………………………………… 20
De eerste instellingen uitvoeren
…………………… 21
Uitleg over de pictogrammen
……………………… 23
Opties selecteren
……………………………………… 24
Scherm en geluid instellen
…………………………… 26
Instellen welke informatie wordt weergegeven
………… 26
Het geluid instellen
……………………………………… 27
Foto's maken
………………………………………… 28
Zoomen
………………………………………………… 29
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
……………… 30
De draaiknop voor de transportmodus gebruiken
31
Tips om betere foto's te maken
…………………… 32
Basisfuncties
14
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera AC-adapter/USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Software-cd-rom
(met gebruiksaanwijzing)
Snelstartgids
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
Optionele accessoires
Geheugenkaarten A/V-kabel
Batterijoplader HDMI-kabel
Basisfuncties
15
Camera-indeling
Voordat u begint, is het goed om vertrouwd te raken ’met de diverse onderdelen en functies van de camera.
Ontspanknop
Power-knop
AF-hulplampje/Timerlampje
Flitser
Batterijklep
Plaatsing van batterij en geheugenkaart
Statiefbevestigingspunt
Minidashboard (pag. 20)
Modusdraaiknop (pag. 17)
Lens
Microfoon
HDMI-aansluiting
Aansluiting van HDMI-kabel
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Basisfuncties
16
Camera-indeling
Scherm
Statuslampje
Knippert: bij opslaan van een foto of
video, uitlezen door een computer of
printer of bij een onscherp onderwerp
Licht op: bij aansluiting op een
computer of wanneer er op het
onderwerp is scherpgesteld
Zoomknop
In- en uitzoomen in de opnamemodus
Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als
miniaturen bekijken in de weergavemodus
Volume regelen in de weergavemodus
Schermen openen om instellingen aan te passen
Luidspreker
(Zie de onderstaande tabel)
Knop Beschrijving
o
Gemarkeerde optie of menu bevestigen
Weergave
Naar de weergavemodus gaan
Functie
In de opnamemodus naar opties gaan
In de weergavemodus bestanden verwijderen
Knop Beschrijving
m
Naar opties of menu's gaan
Opnameknop
Een video opnemen
Navigeren
Indrukken:
In de opnamemodus
Bij instellen
D
Weergaveoptie wijzigen
Omhoog
c
Macro-optie wijzigen
Omlaag
F
Flitseroptie wijzigen
Naar links
I
ISO-instelling wijzigen
Naar rechts
Draaien:
Naar een optie of menu scrollen
In de opnamemodus sluitertijd, diafragma of
belichtingswaarde aanpassen
In de weergavemodus door bestanden scrollen
Draaiknop voor transportmodus (pag. 31)
1
2
Basisfuncties
17
Camera-indeling
Modusdraaiknop
Pictogram Modus Beschrijving
t
Smart Auto
Hiermee maakt u een foto waarbij de
camera automatisch een geschikte
modus voor de scène selecteert.
p
Programma
Hiermee stelt u zelf opties in voor de
foto die u maakt.
A
Diafragmaprioriteit
Hiermee maakt u een foto bij een
door u ingestelde diafragmawaarde.
(De sluitertijd wordt automatisch
gekozen.)
S
Sluiterprioriteit
Hiermee maakt u een foto bij een
door u ingestelde sluitertijd. (De
diafragmawaarde wordt automatisch
gekozen.)
M
Handmatig
Hiermee maakt u een foto door zelf
zowel de diafragmawaarde als de
sluitertijd in te stellen
d
DUAL IS
Hiermee maakt u een foto
met opties die geschikt zijn
om bewegingsonscherpte te
voorkomen.
s
Scène
Hiermee maakt u een foto met
vooraf ingestelde opties voor een
specifieke scène.
v
Film
Controleer de geconfigureerde
instellingen om een video op te
nemen.
Basisfuncties
18
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek
de kaart vervolgens uit de
sleuf.
Druk op de vergrendeling
om de batterij los te
maken.
Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er
geen geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Batterij
Batterij-
vergrendeling
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Plaats de batterij met het
Samsung-logo omlaag
gericht.
Geheugenkaart
Batterij
Basisfuncties
19
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 21)
De camera in de weergavemodus inschakelen
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de weergavemodus.
Als u uw camera inschakelt door [
P
] ongeveer 5 seconden ingedrukt te
houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de
batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de AC-
adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het
indicatielampje op de camera aan.
Indicatielampje
Rood: Opladen
Groen: volledig opgeladen
Basisfuncties
20
De batterij opladen en de camera inschakelen
Minidashboard
Als de camera is ingeschakeld, geeft het minidashboard de
resterende capaciteit van batterij en geheugenkaart weer.
Als de camera aan een hete en vochtige omgeving wordt
blootgesteld, kan er condensvorming in de meters optreden.
Als de wijzer van een meter blijft ronddraaien, neemt u contact op met
een servicecentrum.
De resterende capaciteit van de batterij en geheugenkaart kunnen van
de weergave op de meter afwijken.
Basisfuncties
21
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te
configureren.
5
Druk op [
D
] of [
c
] om Home (Thuis) te selecteren en
druk vervolgens op [
o
].
6
Druk op [
F
] of [
I
] om een tijdzone te selecteren en
druk vervolgens op [
o
].
Als u zomertijd wilt instellen, drukt u op [
D
].
Menu
Me
n
u
London
[GMT +00:00] 2010/01/01 10:00 AM
Terug Zomertijd
7
Druk op [
D
] of [
c
] om Date & Time (Datum/tijd) te
selecteren en druk vervolgens op [
I
] of [
o
].
1
Druk op [POWER].
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u
de camera voor het eerst inschakelt.
Language
Time Zone
Date & Time
English
London
Exit Move
2010/01/01
2
Druk op [
I
] om Language te selecteren en druk
vervolgens op [
I
] of [
o
].
3
Druk op [
D
] of [
c
] om een taal te selecteren en druk
vervolgens op [
o
].
4
Druk op [
D
] of [
c
] om Time Zone (Tijdzone) te
selecteren en druk vervolgens op [
I
] of [
o
].
Basisfuncties
22
De eerste instellingen uitvoeren
8
Druk op [
F
] of [
I
] om een item te selecteren.
Menu
2010
Year Month Date Hour Min
01 01 10: 00
OK
Afsl. Instellen
Uit
9
Druk op [
D
] of [
c
] om de datum en tijd in te stellen
of om een datumnotatie te selecteren en druk vervolgens
op [
o
].
Basisfuncties
23
C. Informatie
Pictogram Beschrijving
Geselecteerde opnamemodus
F2.4
Diafragmawaarde
1/60
Sluitertijd
Belichtingswaarde
00001
Resterend aantal foto's
Interne geheugen
Geheugenkaart geplaatst
: Volledig opgeladen
: Deels opgeladen
(Rood): Opladen nodig
00:00:10
Beschikbare opnametijd
Spraakmemo
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
4.0
Zoomverhouding
Histogram (pag. 26)
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
B. Pictogrammen rechts
Pictogram Beschrijving
Eén opname
Precapture-modus
Interval-modus
Bracketing-modus
Modus voor het maken van
reeksopnamen met een hoge
snelheid
Zelfontspanner
Fotoresolutie
Videoresolutie
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitsoptie
Flitssterkte
ISO-waarde
Autofocusinstelling
A. Pictogrammen links
Pictogram Beschrijving
Witbalans
Gezichtsdetectie
Scherpstelgebied
Fotostijl
Intelligent filtereffect
Beeldaanpassing (contrast,
scherpte, kleurverzadiging)
Optical Image Stabilisation (OIS)
4.0
STBY 00:00:10
00001
F2.4 1/60
4.
0
STBY
00:00:10
0000
1
F2.4 1/60
C
B
A
Basisfuncties
24
Opties selecteren
U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([D], [c], [F], [I]).
U kunt de opnameopties ook openen door op [
f
] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [m] om naar het vorige menu terug te gaan.
Druk op de [Ontspanknop] om naar de opnamemodus terug te gaan.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Draai aan de navigatieknop of druk erop om naar een
optie of menu te scrollen.
Druk op [
D
] of [
c
] om omhoog of omlaag te gaan. Druk
op [
F
] of [
I
] om naar links of rechts te gaan.
Draai de navigatieknop in een willekeurige richting.
3
Druk op [
o
] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.
Basisfuncties
25
Opties selecteren
4
Draai aan de navigatieknop of druk op [
D
] of [
c
] om
naar Witbalans te scrollen en druk vervolgens op [
I
]
of [
o
].
Menu
(1/2)
Fotoformaat
Witbalans
Kwalit.
EV
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Autom. scherpstellen
Afsl. Verpl.
5
Draai aan de navigatieknop of druk op [
F
] of [
I
] om
naar de witbalansoptie te scrollen.
Verpl. Aanpassen
6
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
7
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Bijv. in de programmamodus de witbalansoptie selecteren
1
Draai de modusdraaiknop naar
p
.
2
Druk op [
m
].
Menu
Fotoformaat
Witbalans
Kwalit.
EV
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Autom. scherpstellen
Afsl. Verpl.
3
Draai aan de navigatieknop of druk op [
D
] of [
c
] om
naar
a
te scrollen en druk vervolgens op [
I
] of [
o
].
Basisfuncties
26
Scherm en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid naar wens kunt aanpassen.
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de
foto weergeeft. Als het histogram links een hoge piek heeft, is de
foto donker. Een piek aan de rechterkant betekent dat de foto’s
helder zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de
kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is,
des te hoger is de piek.
Onderbelicht Goed belicht Overbelicht
Instellen welke informatie wordt
weergegeven
Selecteer de informatie die in de opname- of weergavemodus
wordt weergegeven.
Druk meerdere keren op [
D
] totdat u de juiste
informatieoptie hebt gekozen.
00001
F2.4 1/60
Alle informatie over het
opnemen tonen
Modus Optie voor informatieweergave
Opname
Alle opname-informatie verbergen.
Alle opname-informatie verbergen, met uitzondering
van informatie onder in het scherm.
Alle opname-informatie weergeven.
Histogram weergeven.
Weergave
Alle informatie over de huidige foto verbergen.
Alle informatie over de huidige foto weergeven
Informatie over de huidige foto weergeven, behalve
de opname-instellingen en het histogram
Basisfuncties
27
Scherm en geluid instellen
Het geluid instellen
U kunt instellen of de camera een bepaald geluid laat klinken
wanneer u de camera bedient.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
<
Piepjes een optie.
Optie Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
1/2/3
De camera laat een geluid klinken.
Basisfuncties
28
Foto's maken
Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Smart Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar
t
.
2
Kadreer het onderwerp.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld
is.
00001
F2.4 1/60
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Zie pagina 32 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties
29
Foto's maken
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het
gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Optisch bereik
Zoomindicator
Digitaal bereik
4.0
De digitale zoom is niet beschikbaar als u gebruikmaakt van de modi
t
,
d
,
s
(in bepaalde scènes) en de modus
v
en als u
gebruikmaakt van Gezichtsdetectie, Handm. scherp, Smart filter,
Tracking AF en Smart bereik.
Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat
een foto is opgeslagen.
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft
5x optische zoom en 4x digitale zoom. Door beide te gebruiken,
kunt u tot 20 keer inzoomen.
Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te
zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
00001
F2.4 1/60
Uitzoomen Inzoomen
Zoomverhouding
4.0
00001
F2.4 1/60
Basisfuncties
30
Foto's maken
OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te
volgen
- wanneer u digitale zoom gebruikt
- wanneer de camera te veel trilt
- bij een lange sluitertijd (bijvoorbeeld als u Nacht selecteert in de
s
-modus)
- wanneer de batterij bijna leeg is
- wanneer u een close-up neemt.
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's
onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de
OIS-functie bij gebruik van een statief uit.
Als de camera een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Schakel in
dat geval de camera uit en weer in zodat de OIS-functie weer naar
behoren werkt.
In sommige scènes is de OIS-functie niet beschikbaar.
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch
beperken.
Vóór correctie Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
OIS een optie.
Optie Beschrijving
Uit: hiermee schakelt u de OIS-functie uit.
Aan: hiermee schakelt u de OIS-functie in.
pASMsv
Basisfuncties
31
De draaiknop voor de transportmodus gebruiken
Met de draaiknop voor de transportmodus kunt u een serie-opname aanpassen of de zelfontspanner instellen.
Pictogram Modus Beschrijving
10fps
Modus voor het maken van
reeksopnamen met een hoge snelheid.
(pag. 55)
Selecteer het aantal foto’s dat u wilt
vastleggen in een reeksopname met
een hoge snelheid. U kunt maximaal
10 foto's in één reekopname
vastleggen.
5fps
3fps
Vooraf
vastleggen
Gebruik deze modus om de eerste paar
belangrijke foto’s te maken. (pag. 56)
Hiermee neemt u een reeks van 8 foto's
wanneer u de ontspanknop half indrukt
en de laatste nadat u de ontspanknop
helemaal hebt ingedrukt.
1000fps
Het aantal frames per seconde voor het
opnemen van video’s.
Als u 1000 fps, 480 fps, or 240 fps
selecteert, kunt u video’s met hoge
snelheid opnemen. (pag. 48)
480fps
240fps
30 fps
* Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Draai de draaiknop van de transportmodus naar een van de
volgende mogelijkheden.
Pictogram Modus Beschrijving
1 opname
Hiermee maakt u één foto tegelijk.
Interval
Hiermee neemt u met een vooraf
ingesteld interval een ingesteld aantal
foto's. (pag. 57)
Gebruik een statief om onscherpe foto's
te voorkomen als u lang bezig bent.
10 sec
Stel de timer in om met een vertraging
een foto te maken. (
pag. 54)
Hiermee wordt er na 10 of na
2 seconden een foto gemaakt.
2 sec
Belichtingstrap
Hiermee maakt u volgens de gekozen
bracketing-optie (pag. 58):
1 foto en maakt u 8 foto’s met
verschillende fotostijlen.
3 foto's met een verschillende
witbalans.
3 foto's met een verschillende
belichting.
Basisfuncties
32
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in en pas de
scherpstelling aan. De scherpstelling en
belichting worden automatisch aangepast.
Diafragma en sluitertijd
worden ingesteld.
Scherpstelkader
Druk de [Ontspanknop] volledig in
om een foto te maken als het kader
groen is.
Pas de kadrering aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in
als het kader rood is.
00001
F2.4 1/60
Bewegingsonscherpte verminderen
Stel de OIS-optie (Optical Image Stabilisation)
in om de bewegingsonscherpte optisch te
reduceren. (pag. 30)
Selecteer de modus
d
om de
bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal
te reduceren. (pag. 45)
Als wordt weergegeven
00001
F2.4 1/60
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of
Uit is ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het
moeilijker is om de camera stil te houden.
Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 59)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
33
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
(als het onderwerp kleren draagt die qua kleur niet goed uitkomen
tegen de achtergrond)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is
-
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven
om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent
de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(pag. 59)
Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de modus
voor het maken van
reeksopnamen met een
hoge snelheid (pag. 55)
of de Precapture-modus.
(pag. 56)
De Smart Auto-modus gebruiken
…………………… 35
De Scènemodus gebruiken
………………………… 37
De Panoramamodus gebruiken
………………………… 37
De Panorama-actiemodus gebruiken
………………… 39
De Beautyshot-modus gebruiken
……………………… 40
De Programmamodus gebruiken
…………………… 41
Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de
handmatige modus gebruiken
……………………… 42
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken
……………… 43
De modus Sluiterprioriteit gebruiken
…………………… 43
De Handmatige modus gebruiken
……………………… 44
De Dual IS-modus gebruiken
……………………… 45
Een video opnemen
………………………………… 46
Video’s met een hoge snelheid opnemen
……………… 48
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
………… 49
Spraakmemo's opnemen
…………………………… 50
Een spraakmemo opnemen
…………………………… 50
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
…………… 50
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te
selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt.
Uitgebreide functies
35
De Smart Auto-modus gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als
u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij portretfoto's.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke
onderwerpen.
Verschijnt bij close-upfoto's van mensen.
Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje
stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in
het donker maakt.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende
onderwerpen.
Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is
alleen bij gebruik van een statief beschikbaar.
1
Draai de modusdraaiknop naar
t
.
2
Kadreer het onderwerp.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende modus wordt linksonder in het scherm
weergegeven.
00001
F2.4 1/60
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere witte
achtergrond.
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen
beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Uitgebreide functies
36
De Smart Auto-modus gebruiken
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Als de camera geen scènemodus herkent, wordt weergegeven
en worden de standaardinstellingen gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus niet
wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het onderwerp af.
Uitgebreide functies
37
De Scènemodus gebruiken
Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène.
De Panoramamodus gebruiken
Maak een serie foto's en plak deze aan elkaar voor een breed,
panoramisch beeld.
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer Panorama.
3
Richt de lens op het onderwerp en houd de
[Ontspanknop] ingedrukt om de eerste foto te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer een scène.
Panorama
Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [
m
] en
selecteert u
een scène.
Zie voor de Panoramamodus het gedeelte
“De Panoramamodus gebruiken”.
Zie voor de Beautyshot-modus het gedeelte
“De Beautyshot-modus gebruiken” op pagina 40.
3
Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Uitgebreide functies
38
De Scènemodus gebruiken
Het maken van een panoramafoto kan in de volgende gevallen
mislukken:
- als u de camera te snel of te langzaam beweegt
- u draait de camera onder een kleine hoek
- als u de camera laat trillen
- als u de camera in een andere richting beweegt
- als u foto's maakt op een donkere plaats
- u legt een onderwerp vast dat zich op korte afstand van u beweegt.
- u maakt opnamen bij veranderlijk licht.
De resolutie is ingesteld op .
Als u de Panorama-modus selecteert, worden de optische en digitale
functies voor inzoomen uitgeschakeld.
Sommige opnameopties zijn in de Panoramamodus niet beschikbaar.
De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp
kunnen een reden zijn waarom de camera stopt met het maken van
opnamen in de Panorama-modus.
4
Beweeg de camera langzaam in de gekozen richting
terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Wanneer de optische zoeker op de volgende scène is
gekadreerd, neemt de camera automatisch de volgende foto.
5
Laat de [Ontspanknop] los wanneer u klaar bent.
Wanneer u alle foto’s voor de panoramafoto hebt genomen,
zal de camera deze tot één panoramafoto samenvoegen.
Uitgebreide functies
39
De Scènemodus gebruiken
De Panorama-actiemodus gebruiken
In de Panorama-actiemodus kunt u een reeks foto's van een
bewegend onderwerp maken en deze samenvoegen.
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer Panorama.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Panorama-actie Aan.
5
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
6
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en richt de camera
op het onderwerp.
Als er meerdere bewegende onderwerpen zijn, herkent de
camera mogelijk niet het juiste onderwerp.
7
Laat de [Ontspanknop] los wanneer u klaar bent.
De opnamen worden in de camera automatisch tot één foto
samengevoegd.
Het maken van een panoramafoto kan in de volgende gevallen
mislukken:
- als u de camera te snel of te langzaam beweegt
- u draait de camera onder een kleine hoek
- als u de camera laat trillen
- als u de camera in een andere richting beweegt
- als u foto's maakt op een donkere plaats
- u legt een onderwerp vast dat zich op korte afstand van u beweegt.
- u maakt opnamen bij veranderlijk licht.
De resolutie van foto’s is ingesteld op VGA.
Het kan enige tijd duren voordat de panoramafoto’s door de camera
zijn opgeslagen.
Sommige opnameopties zijn in de Panorama-actiemodus niet
beschikbaar.
Uitgebreide functies
40
De Scènemodus gebruiken
De Beautyshot-modus gebruiken
Maak een foto van iemand met opties om onvolkomenheden in
het gezicht te verbergen.
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer Beautyshot.
3
Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten
lijken (alleen het gezicht), drukt u op [
m
].
4
Selecteer
a
Gezichtstint een optie.
Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten
lijken.
Menu
OK
M
e
n
u
OK
Gezichtstint
Gezichtretouch.
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Fotoformaat
Kwalit.
Autom. scherpstellen
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Terug Instellen
5
Als u onvolkomenheden in het gezicht wilt verbergen,
selecteert u Gezichtretouch. een optie.
Selecteer een hogere instelling om een groter aantal
onvolkomenheden te verbergen.
Menu
OK
Gezichtstint
Gezichtretouch.
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Fotoformaat
Kwalit.
Autom. scherpstellen
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Terug Instellen
6
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
7
Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
8
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld.
Uitgebreide functies
41
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en het diafragma, die automatisch worden
ingesteld.
1
Draai de modusdraaiknop naar
p
.
2
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opname-
instellingen”.)
00001
F2.4 1/60
3
Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Uitgebreide functies
42
Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige modus
gebruiken
Selecteer de diafragmawaarde of sluitertijd om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi
Diafragmaprioriteit, Sluitertijdprioriteit en Handmatig.
Sluitertijd
De sluitertijd bepaalt hoelang de sluiter van de camera bij het
maken van een foto open blijft. Bij een langere sluitertijd valt er
meer licht in de camera en wordt de foto helderder. Een lange
sluitertijd kan echter tot onscherpe foto's leiden als het onderwerp
of de camera beweegt.
Bij een kortere sluitertijd wordt de foto donkerder. Een korte
sluitertijd kan echter ook helpen om onscherpte tegen te gaan als
het onderwerp of de camera beweegt.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
Diafragmawaarde
Het diafragma is een opening waardoor licht binnenvalt. U
kunt de diafragmawaarde instellen om de hoeveelheid licht te
regelen die bij het maken van een foto door de lens valt. Door de
diafragmawaarde te verlagen (grotere opening) valt er meer licht
door de lens en worden objecten die verder weg staan onscherp.
Hiermee kan bij bijvoorbeeld close-ups en portretopnamen de
aandacht op het hoofdonderwerp worden gevestigd.
U kunt ook de diafragmawaarde verhogen, om zowel
onderwerpen dichtbij als veraf scherp te krijgen. Bij bijvoorbeeld
landschapsfoto's kan hiermee de volledige scène scherp worden
weergegeven.
Grote diafragmawaarde Kleine diafragmawaarde
Uitgebreide functies
43
Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige modus gebruiken
De modus Sluiterprioriteit gebruiken
In de modus Sluiterprioriteit kunt u handmatig de sluitertijd
instellen terwijl de camera automatisch een geschikte
diafragmawaarde kiest.
1
Draai de modusdraaiknop naar
S
.
2
Druk op [
o
] en draai aan de navigatieknop om de
sluitertijd te kiezen.
Zie pagina 42 voor meer informatie over de sluitertijd.
00001
F2.4 1/60
3
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opname-
instellingen”.)
4
Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
5
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken
In de modus Diafragmaprioriteit kunt u handmatig de
diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een
geschikte sluitertijd kiest.
1
Draai de modusdraaiknop naar
A
.
2
Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te
kiezen.
Zie pagina 42 voor meer informatie over de diafragmawaarde.
00001
F2.4 1/60
3
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opname-
instellingen”.)
4
Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
5
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Uitgebreide functies
44
Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige modus gebruiken
4
Draai aan de navigatieknop om de sluitertijd te kiezen.
5
Druk op [
o
] om de sluitertijd te bewaren.
6
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opname-
instellingen”.)
7
Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
8
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
De Handmatige modus gebruiken
In de Handmatige modus kunt u zowel de diafragmawaarde als
de sluitertijd instellen.
1
Draai de modusdraaiknop naar
M
.
2
Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te
kiezen.
00001
F2.4 1/60
3
Druk op [
o
] om het diafragma te selecteren.
Uitgebreide functies
45
De Dual IS-modus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS
(Digital Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie.
Vóór correctie Na correctie
1
Draai de modusdraaiknop naar
d
.
2
Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
3
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet.
De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt
wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht.
Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.
Schakel de OIS-optie in om bewegingsonscherpte in verschillende
opnamemodi tegen te gaan. (pag. 30)
Uitgebreide functies
46
Een video opnemen
Neem video's van maximaal 20 minuten op. De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand (MPEG-4.AVC).
H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T.
Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in. (pag. 52)
Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid. Gebruik voor het opnemen van video’s met
een hoge resolutie of een hoge snelheid geheugenkaarten met een hoge schrijfsnelheid.
Wanneer de OIS (Optical Image Stabilization) actief is, kan het geluid van de OIS op de video worden opgenomen.
Als u tijdens de opname in- of uitzoomt, is het mogelijk dat het zoomgeluid in de opname hoorbaar is.
4
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
STBY 00:00:10
00001
5
Stel naar wens andere opties in. (Voor een lijst met
opties, zie “Opname-instellingen”.)
6
Druk op (opname) om de opname te starten.
7
Druk nogmaals op (opname) om de opname te
stoppen.
1
Draai de modusdraaiknop naar
v
.
Stel voor het opnemen van video's met een hoge snelheid de
opnamesnelheid in op 1000fps, 480fps of 240fps. (pag. 48)
De framegrootte van een video kan kleiner lijken tijdens de
opname van een video, afhankelijk van de videoresolutie en de
framesnelheid.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer
V
Spraak een geluidsoptie.
Optie Beschrijving
Uit: hiermee kunt u een video zonder geluid opnemen.
Aan: hiermee kunt u een video met geluid opnemen.
Zoom gedempt: video opnemen zonder geluid tijdens
in-/uitzoomen.
Uitgebreide functies
47
Een video opnemen
U hoeft de draaiknop van de transportmodus niet naar
v
te draaien
om een video op te nemen. U kunt vanuit elke modus een video
opnemen door op (opname) te drukken.
Opties voor de framesnelheid kunnen variëren afhankelijk van de
videoresolutie.
Als er, terwijl u bezig bent met het maken van een video-opname met
hoge resolutie, een bericht wordt weergegeven met de boodschap
dat het geheugen vol is, stelt u de resolutie in op de lagere waarde
zodat de resterende capaciteit van het geheugen toeneemt.
Beschikbare opnamesnelheid voor elke resolutie:
Resolutie Opnamesnelheid
Breed (16:9)
1920 X 1080 HQ
30 fps
1920 X 1080
30 fps
1280 X 720
30 fps
192 X 64
1000fps
Standaard (4:3)
432 X 320
240fps
224 X 160
480fps
640 X 480
30 fps
320 X 240
30 fps
Het opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u meerdere scènes
opnemen in één video.
Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren. Druk
nogmaals om de opname te hervatten.
00:00:07
Stilstaande beelden vastleggen tijdens een video-opname
U kunt stilstaande beelden vastleggen terwijl u bezig bent met
het opnemen van een video zonder dat u hoeft over te schakelen
naar een modus voor het maken van foto’s (tot maximaal zes
foto’s).
Druk op [Ontspanknop] als u beelden wilt vastleggen terwijl u
een video opneemt.
Vastgelegde beelden worden automatisch opgeslagen.
Uitgebreide functies
48
Een video opnemen
Vastgelegde beelden hebben dezelfde resolutie als een video. Als
de resolutie van de video echter 1920X1080HQ of 1920 X 1080
is, hebben de vastgelegde beelden dezelfde resolutie als foto’s die
gemaakt worden in de opnamemodus.
De vastgelegde beelden fungeren als bladwijzers waarmee u
direct naar dat specifieke punt in de video kunt gaan. Als u op het
videoscherm een beeld selecteert, speelt de camera de video af vanaf
de geselecteerde scène. (pag. 87)
U kunt geen stilstaande beelden vastleggen terwijl u video-opnamen
met hoge snelheid maakt.
Video’s met een hoge snelheid opnemen
U kunt video’s met een hoge snelheid opnemen door
opnamesnelheden in te stellen. Video’s met een hoge snelheid
worden vertraagd afgespeeld met een snelheid van 30 fps,
ongeacht de opnamesnelheid van de video.
Geheugenkaarten met lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video’s
met een hoge snelheid.
Als u video’s met een hoge snelheid opneemt, is het niet mogelijk om
de fotostijlen, intelligente filtereffecten of intelligente scènedetectie in
te stellen.
Video’s met een hoge snelheid ondersteunen geen optische zoom en
spraakopname.
U kunt geen video’s met een hoge snelheid opnemen wanneer de
camera is aangesloten op een televisie.
1
Draai de modusdraaiknop naar
V
.
Alleen in de
V
-modus kunt u video’s met een hoge snelheid
opnemen.
2
Draai de draaiknop voor de transportmodus om een
opnamesnelheid te selecteren:
Optie Beschrijving
1000fps: Er worden 1000 frames per seconde
opgenomen (gedurende maximaal 10 seconden).
480fps: Er worden 480 frames per seconde
opgenomen (gedurende maximaal 3 minuten).
240fps: Er worden 240 frames per seconde
opgenomen (gedurende maximaal 5 minuten).
3
Druk op (opname) om de opname te starten.
4
Druk nogmaals op (opname) om de opname te
stoppen.
Uitgebreide functies
49
Een video opnemen
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch video-instellingen die
bij het gedetecteerde type scène passen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
V
Intelligente scènedetectie Aan.
3
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
4
Kadreer het onderwerp.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende modus wordt linksonder in het scherm
weergegeven.
STBY 00:00:10
F2.4 1/60
00001
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij het maken van video’s van
landschappen.
Verschijnt bij het maken van video’s van heldere
luchten.
Verschijnt bij het maken van video’s van beboste
gebieden.
Verschijnt bij het maken van video’s van
zonsondergangen.
5
Druk op (opname) om de opname te starten.
6
Druk nogmaals op (opname) om de opname te
stoppen.
Als de camera geen scènemodus herkent, verandert niet en
worden de standaardinstellingen gebruikt.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
In de modus Intelligente scènedetectie kunt u geen intelligente
filtereffecten of fotostijlen instellen.
Als u de modus voor het maken van reeksopnamen wijzigt, wordt de
Intelligente scènedetectie-modus uitgeschakeld.
Uitgebreide functies
50
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan
een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
pASMds
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Spraak Memo.
3
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
4
Kadreer het onderwerp en maak een foto.
De camera begint direct nadat de foto is genomen met het
opnemen van de spraakmemo.
5
Neem een korte spraakmemo op (maximaal
10 seconden).
Druk op de [Ontspanknop] om de opname van de
spraakmemo te stoppen.
Het is niet mogelijk om spraakopnamen toe te voegen aan foto’s die zijn
gemaakt in de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge
snelheid en in de Bracketing-modus.
Een spraakmemo opnemen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Spraak Opname.
3
Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten.
Druk op [
o
] als u de opname wilt onderbreken of hervatten.
U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen.
00:00:10
OK
Shutter
K
S
hutte
r
Stop Pauze
4
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe
spraakmemo op te nemen.
5
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
…… 52
De resolutie selecteren
……………………… 52
De beeldkwaliteit selecteren
………………… 53
De zelfontspanner gebruiken
……………… 54
Serie-opname
……………………………… 55
Foto’s maken in de modus voor het maken
van reeksopnamen met een hoge snelheid
55
Foto's maken in de Precapture-modus
……… 56
Foto's maken in de Interval-modus
………… 57
Foto's met bracketing maken
……………… 58
Opnamen in het donker maken
………… 59
Rode ogen voorkomen
……………………… 59
De flitser gebruiken
…………………………… 59
De ISO-waarde aanpassen
………………… 61
De scherpstelling aanpassen
…………… 62
Macro gebruiken
…………………………… 62
Autofocus gebruiken
………………………… 62
Selectief scherpstellen
……………………… 63
Tracking AF gebruiken
……………………… 64
Het scherpstelgebied aanpassen
…………… 65
Gezichtsdetectie gebruiken
……………… 66
Gezichten detecteren
………………………… 66
Een zelfportret maken
……………………… 67
Een foto van een lachend gezicht maken
…… 67
Knipperende ogen detecteren
……………… 68
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
……… 68
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
69
Helderheid en kleur aanpassen
…………… 71
De belichting handmatig aanpassen (EV)
…… 71
De lichtmeetmethode wijzigen
……………… 71
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
………… 72
Foto's mooier maken
……………………… 75
Fotostijlen toepassen
………………………… 75
Intelligente filtereffecten toepassen
………… 76
Foto's aanpassen
…………………………… 77
HDR gebruiken
…………………………… 78
Opname-instellingen
52
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Optie Beschrijving
1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: Voor e-mailbijlagen.
Wanneer u een video gaat opnemen doet u het volgende:
1
Druk in de
v
-modus op [
m
].
2
Selecteer
V
Filmformaat een optie.
Optie Beschrijving
1920 X 1080 HQ: Hoogwaardige bestanden weergeven
op een HDTV in de verhouding 16:9 (panorama).
1920 X 1080: Weergeven op een HDTV in de
verhouding 16:9 (panorama).
1280 X 720: Weergeven op een HDTV in de verhouding
16:9 (panorama).
640 X 480: Afspelen op een gewone televisie.
320 X 240: Afspelen op een webpagina.
Wanneer er geen geheugenkaart is geplaatst, worden alleen 640 X 480
en 320 X 240 ondersteund.
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
Wanneer u een foto gaat maken doet u het volgende:
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Fotoformaat een optie.
Optie Beschrijving
3648 X 2736: Afdrukken op A2-papier in de verhouding
3:2 (breed).
3648 X 2432: Afdrukken op A3-papier in de verhouding
3:2 (breed).
3264 X 2448: Afdrukken op A3-papier.
3648 X 2048: Afdrukken op A3-formaat in de
verhouding 16:9 (panorama).
2736 X 2736: Afdrukken op A3-formaat in de
verhouding 1:1.
2592 X 1944: Afdrukken op A4-papier.
2048 X 1536: Afdrukken op A5-papier.
tpASMdsv
Opname-instellingen
53
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
De beeldkwaliteit selecteren
De foto’s die u maakt, worden opgeslagen in een JPEG- of RAW-
indeling. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere bestanden.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Kwalit. een optie.
Optie Beschrijving
Superhoog
Hoog
Normaal
RAW
RAW + S.Fijn
RAW + Fijn
RAW + Normaal
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
In de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid,
de Precapture- of de Bracketing-modus, kunt u geen foto’s in RAW-indeling
maken. De optie RAW wordt dan ingesteld op Superhoog.
pASMds
Wat zijn RAW-bestanden?
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet
naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen
volgens de instellingen van de camera op het moment van
de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een
JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen
opgeslagen. RAW-bestanden hebben de bestandsextensie
“RAW” (bijvoorbeeld: “SAM-9999 RAW”). Voor het aanpassen
en kalibreren van de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het
contrast van RAW-bestanden kunt u gebruikmaken van het
programma Samsung RAW Converter dat op de software-cd-
rom is meegeleverd. (Zie pagina 103)
Opname-instellingen
54
De zelfontspanner gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om de opname met een vertraging te maken.
tpASMdsv
1
Draai de draaiknop voor de transportmodus naar 2 sec
of 10 sec.
Optie Beschrijving
2 sec: Hiermee wordt er na 2 seconden een foto
gemaakt.
10 sec: Hiermee wordt er na 10 seconden een foto
gemaakt.
2
Druk op de [Ontspanknop] om de zelfontspanner te
starten.
Het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje gaat knipperen en
de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een
foto.
Draai de modusdraaiknop voor snelheid naar 1 opname om de
zelfontspanner te annuleren.
Afhankelijk van de timeroptie zijn bepaalde gezichtsdetectieopties niet
beschikbaar.
Het is niet mogelijk de timer te gebruiken in de Panorama-modus en in
de Action Panorama-modus.
Opname-instellingen
55
Serie-opname
Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren
van uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Daarnaast kan het moeilijk zijn de belichting correct in te stellen en een goede lichtbron te
selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serie-opname.
pASMd
Foto’s maken in de modus voor het maken
van reeksopnamen met een hoge snelheid
1
Draai de draaiknop van de transportmodus naar een van
de opties voor het maken van reeksopnamen met een
hoge snelheid.
Optie Beschrijving
10fps: 10 foto's per seconde nemen.
5fps: 5 foto's per seconde nemen.
3fps: 3 foto's per seconde nemen.
De flitser kan alleen worden gebruikt als u 1 opname selecteert.
Afhankelijk van de optie voor reeksopnamen zijn bepaalde
gezichtsdetectieopties niet beschikbaar.
In de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge
snelheid, de Precapture- of de Bracketing-modus, kunt u geen foto’s
in RAW-indeling maken.
In de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge
snelheid, de Precapture- of de Bracketing-modus, is het niet mogelijk
gezichtsdetectieopties, een aantal fotostijlen (Schets en Anti-nevel),
Smart filter, Tracking AF of Smart bereik in te stellen.
Opname-instellingen
56
Serie-opname
Foto's maken in de Precapture-modus
In de Precapture-modus begint de camera al met fotograferen
nog voordat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt. Als u
niet het risico wilt lopen dat u de eerste belangrijke momenten
mist, kunt u deze modus gebruiken en naderhand de foto met het
beste resultaat selecteren.
1
Draai de draaiknop voor de transportmodus naar Vooraf
vastleggen.
2
Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
De camera neemt 8 foto’s achter elkaar.
Als u de [Ontspanknop] te snel loslaat, maakt de camera minder dan
8 foto’s.
3
Druk op de [Ontspanknop].
De camera neemt de laatste foto en slaat vervolgens alle
gemaakte foto’s op terwijl u [Ontspanknop] half indrukt.
Als u [Ontspanknop] niet helemaal indrukt, worden de foto’s
die u hebt gemaakt met [Ontspanknop] half ingedrukt, niet
opgeslagen.
2
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt.
Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera
achter elkaar foto's maken.
U kunt maximaal 10 foto's in één reekopname maken.
Afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart en het vermogen,
kan het langer duren om de foto’s op te slaan.
De gemaakte foto’s worden altijd door de camera weergegeven
voordat deze terugkeert in de opnamemodus.
Opname-instellingen
57
Serie-opname
Foto's maken in de Interval-modus
In de Interval-modus kunt u in een vooraf ingestelde periode
een vooraf ingesteld aantal foto's nemen. Op de foto's is het
natuurlijke voortschrijden van de tijd zichtbaar. Deze modus
is handig om de beweging van wolken of het openen van
bloemknoppen vast te leggen.
In de Interval-modus neemt de camera meerdere foto’s gedurende
een bepaalde tijd. Controleer het resterende batterijniveau en de
resterende geheugencapaciteit voordat u deze functie gaat gebruiken.
Als het batterijniveau of de geheugencapaciteit onvoldoende zijn, stopt
de camera automatisch met het maken van foto’s.
U kunt de opname-interval vanaf 1 minuut instellen en u kunt foto’s in
de Interval-modus maken gedurende maximaal 48 uur.
Als u op [POWER] drukt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de
Interval-modus uitgeschakeld. Wees voorzichtig als u wilt voorkomen
dat u op [POWER] drukt, want de camera heeft geen indicators die in
de Interval-modus worden weergegeven.
Als u [Ontspanknop] half indrukt, op [Ontspanknop] of op
(opname) drukt, wordt de Interval-modus uitgeschakeld.
1
Draai de draaiknop voor de transportmodus naar
Interval.
2
Druk in de opnamemodus op [
m
].
3
Selecteer
a
Interval.
4
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Interval
Hier stelt u de opname-interval in.
Aant.
opnamen
Hier stelt u het aantal foto's in.
5
Kadreer het onderwerp.
6
Schakel de camera uit.
De camera wordt automatisch ingeschakeld en neemt de
eerste foto na ongeveer 1 minuut. Na de eerste foto wordt de
camera uitgeschakeld.
Na het ingestelde interval schakelt de camera automatisch
weer in en wordt de volgende foto genomen.
Indien u de modusdraaiknop draait als de camera in de Interval-modus wordt
uitgeschakeld, functioneert de geselecteerde opnamemodus mogelijk niet
goed.
Opname-instellingen
58
Serie-opname
Een bracketing-optie selecteren
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Belichtingstrap.
3
Selecteer een bracketing-optie.
Optie Beschrijving
PSS BKT: Neem 1 foto en maak 8 foto’s met
verschillende fotostijlen.
WB BKT: 3 foto's met een verschillende witbalans
maken.
AE BKT: 3 foto's met geselecteerde belichtingen
maken.
4
Pas de kleur aan de geselecteerde lichtbron aan
(witbalans) of selecteer een belichtingswaarde.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Foto's met bracketing maken
U kunt de automatische bracketing-functie gebruiken om
meerdere foto's van hetzelfde onderwerp te maken waarbij de
instellingen zoals belichting, witbalans en fotostijl bij elke foto in de
reeks anders zijn.
1
Draai de draaiknop voor de transportmodus naar
Belichtingstrap.
2
Druk op de [Ontspanknop].
Als WB BKT of AE BKT is geselecteerd, maakt de camera 3
foto's achter elkaar.
Als PSS BKT is geselecteerd, neemt de camera 1 foto en
worden er 8 foto’s gemaakt met verschillende fotostijlen. De
oorspronkelijke foto wordt automatisch opgeslagen en u kunt
nog een extra foto selecteren om op te slaan.
Gebruik een statief om onscherpe foto’s te voorkomen.
Opname-instellingen
59
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Druk in de opnamemodus op [
F
].
Verpl. Aanpassen
2
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Uit:
Er wordt geen flits afgevuurd.
De waarschuwing voor bewegingsonscherpte
(
) wordt weergegeven wanneer u bij weinig licht
opnamen maakt.
Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
tpASMs
Rode ogen voorkomen
Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van
de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp
verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-
rode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie “De flitser
gebruiken.”
ps
Opname-instellingen
60
Opnamen in het donker maken
Flitseropties zijn niet beschikbaar als de modus voor het maken van
reeksopnamen zijn ingesteld op Precapture-modus of Bracketing-
modus, of als u Zelfportret of Knipperen hebt geselecteerd.
Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de
flitser bevindt. (pag. 124)
Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen
er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn.
De flitssterkte regelen
Pas de sterkte van de flits aan om over- of onderbelichting te
voorkomen.
1
Druk in de opnamemodus op [
F
].
2
Scroll naar een optie.
3
Draai [Zoomknop] naar rechts.
Optie Beschrijving
Auto: In de modus
t
selecteert de camera een
geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène.
Rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is.
De camera gaat rode ogen tegen.
Invulflits:
De flitser gaat altijd af.
De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld.
Langz sync:
De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open.
Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond
zichtbaar te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
Anti-rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is.
De camera corrigeert rode ogen door middel van
geavanceerde softwarematige analyse van de
opname.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
* Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat
de tweede flits is afgegaan.
Opname-instellingen
61
Opnamen in het donker maken
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation
for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISO-
waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
I
].
OK
OK
OK
Verpl. Instellen
2
Selecteer een optie.
Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden.
pASM
4
Pas de sterkte aan.
OK
Terug Instellen
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Het bijstellen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende
gevallen:
- het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
- er is een hoge ISO-waarde ingesteld
- de belichtingswaarde is te groot of te klein
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
Opname-instellingen
62
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die
bij de afstand tot het onderwerp past.
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
OK
O
K
Verpl. Instellen
2
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 50 cm afstand.
Macro: scherpstellen op een onderwerp op 5 tot
50 cm afstand (50 tot 80 cm bij het gebruik van de
zoomfunctie).
Auto macro: scherpstellen op een onderwerp op meer
dan 5 cm afstand (meer dan 50 cm bij het gebruik van
de zoomfunctie)
Handm. scherp: scherpstellen op een onderwerp door
handmatig de scherpstelafstand te verstellen. (pag. 63)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
pASMdv
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld
van bloemen of insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus
gebruiken”.
Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm bedraagt.
pASMdv
Opname-instellingen
63
De scherpstelling aanpassen
Selectief scherpstellen
U kunt op een bepaald deel van de scène scherpstellen.
Selecteer het gedeelte waarop u wilt scherpstellen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Autom. scherpstellen Keuze AF.
3
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
00001
F2.4 1/60
OK: Selection AF
4
Druk op [
o
].
5
Verplaats het kader naar het gebied waarop u wilt
scherpstellen en druk op [
o
].
6
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Druk op [
o
] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
pASMd
De scherpstelafstand handmatig instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
2
Scroll naar Handm. scherp.
3
Draai [Zoomknop] naar rechts.
4
Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de
scherpstelafstand aan te passen.
OK
Terug Instellen
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Als u de scherpstelafstand handmatig instelt en het onderwerp zich
buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden.
Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de
opties voor scherpstelgebied en gezichtsdetectie in te stellen.
Opname-instellingen
64
De scherpstelling aanpassen
Tracking AF gebruiken
Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp
in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Autom. scherpstellen Tracking AF.
3
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
4
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
op [
o
].
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
00001
F2.4 1/60
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
pASMd
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
- het onderwerp is te klein of verplaatst zich;
- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats;
- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
overeen;
- de camera trilt erg.
In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één
witte lijn.
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het
scherpstelkader een kader met één rode lijn.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
Opname-instellingen
65
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Autom. scherpstellen een optie.
Optie Beschrijving
Centrum AF: scherpstelling op het midden (geschikt
voor onderwerpen in het midden van het beeld)
Multi AF: scherpstelling op een of meer van 9 mogelijke
gebieden.
Keuze AF: scherpstellen op een door u geselecteerd
gebied. (pag. 63)
Tracking AF: Stel scherp op en beweeg mee met het
onderwerp. (pag. 64)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
pASMds
Opname-instellingen
66
Gezichtsdetectie gebruiken
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch menselijke gezichten. Wanneer u op een menselijk gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto
te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te
registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven.
pASMds
Gezichten detecteren
De camera detecteert automatisch menselijke gezichten
(maximaal 10).
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Normaal.
Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de
camera gezichten.
Als u reeksopnamen maakt, worden de gedetecteerde gezichten
mogelijk niet herkend.
In bepaalde
s
-modi is gezichtsdetectie niet beschikbaar.
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
- het onderwerp bevindt zich te ver van de camera;
(het scherpstelkader kleurt oranje bij Smile shot en Knipperen.)
- het is te licht of te donker;
- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera;
- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker;
- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn
veranderlijk;
- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch.
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij gebruik van een fotostijl, een
intelligent filtereffect, een beeldaanpassingsoptie of als u Handm.
scherp, Keuze AF of Tracking AF gebruikt.
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij gebruik van digitale zoom.
Afhankelijk van de optie voor reeksopnamen zijn bepaalde
gezichtsdetectieopties niet beschikbaar.
Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze in de
gezichtenlijst geregistreerd.
In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde
van prioriteit weergeven. (pag. 82) Ook als gezichten zijn geregistreerd,
worden ze mogelijk in de weergavemodus niet geclassificeerd.
Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt
mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
Opname-instellingen
67
Gezichtsdetectie gebruiken
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
4
Kadreer een lachend gezicht.
Als er een lachend gezicht wordt gedetecteerd, neemt de
camera automatisch een foto.
De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp
breeduit lacht.
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De scherpstelafstand wordt ingesteld op
close-up en u hoort een pieptoon.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
4
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de
[Ontspanknop].
Opname-instellingen
68
Gezichtsdetectie gebruiken
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert (maximaal 10). Met deze functie krijgt de
scherpstelling van deze gezichten prioriteit. Deze functie is alleen
bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Slimme gez.
herkenning.
Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
: Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven (zie
pagina 69 voor het registreren van favoriete gezichten).
: Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch
door de camera worden geregistreerd.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Knipperen.
Als knipperdetectie mislukt, verschijnt het bericht “Foto gemaakt met
gesloten ogen”. Neem in dat geval nog een foto.
Opname-instellingen
69
Gezichtsdetectie gebruiken
De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed
in extreme lichtomstandigheden, bij drastische veranderingen in
de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het
onderwerp de bril wel of niet draagt.
De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
De camera kan maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart FR redig. Mijn ster.
3
Kadreer het onderwerp met de ovale kaderlijn en druk
op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren.
Als het gezicht van het onderwerp niet is gekadreerd met de
ovale kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven.
U kunt foto’s nemen van het onderwerp van de voorkant, de
linkerkant, de rechterkant, de bovenkant en de onderkant van
het gezicht.
Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon
tegelijk.
OK
Menu
Terug Instellen
Opname-instellingen
70
Gezichtsdetectie gebruiken
4
Zodra u klaar bent met het maken van de foto’s, wordt
een lijst met gezichten weergegeven.
Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een
gemarkeerd.
U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren.
De flitseroptie wordt op Uit ingesteld.
Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten
uit de lijst verwijderen.
Uw favoriete gezichten weergeven
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart FR redig. Gezichtenlijst.
Als u de classificatie van het gezicht wilt wijzigen, drukt u op [
f
] en
selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 81)
Als u de favoriete gezichten wilt annuleren, drukt u op [
f
] en
selecteert u Mijn ster verwijdrn. (pag. 82)
Opname-instellingen
71
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
L.meting een optie.
Optie Beschrijving
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste
midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Multi:
De camera verdeelt het beeld onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op
het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het
midden van het beeld bevindt.
pASMdv
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal 0)
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
EV.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting bij andere foto's te voorkomen.
Als u niet kunt beslissen wat de juiste belichting zou zijn, wijzigt
u de optie voor belichtingstrappen in AE BKT en draait u de
modusdraaiknop voor snelheid naar Belichtingstrap. De camera
maakt dan een reeks foto's met verschillende belichtingen. (pag. 55)
pASdv
Opname-instellingen
72
Helderheid en kleur aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Witbalans een optie.
Optie Beschrijving
Auto witbalans: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige
dag.
Bewolkt: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte
dag of in de schaduw.
TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of drie-
wegfluorescentielampen.
TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: Uw vooraf gedefinieerde
instellingen gebruiken. (pag. 73)
Kleurtemperatuur: De kleurtemperatuur van de
lichtbron instellen. (pag. 74)
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron
en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren
wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de
witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt
of Kunstlicht, of past u de kleurtemperatuur handmatig aan. U
kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen
aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de
kleuren van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen.
Auto witbalans Daglicht
Bewolkt Kunstlicht
pASMdv
Opname-instellingen
73
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Witbalans.
3
Scroll naar Aangep. instelling.
4
Richt de lens op een wit stuk papier.
5
Druk op de [Ontspanknop].
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Witbalans.
3
Scroll naar een witbalansoptie.
4
Draai [Zoomknop] naar rechts.
5
Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de
waarde aan te passen.
G
B
M
A
OK
Terug Instellen
G: groen
A: oranje
M: magenta
B: blauw
6
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Opname-instellingen
74
Helderheid en kleur aanpassen
De kleurtemperatuur instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Witbalans.
3
Scroll naar Kleurtemperatuur.
4
Draai [Zoomknop] naar rechts.
5
Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de
kleurtemperatuur aan te passen.
OK
3900K
Terug Instellen
6
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint
van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Naarmate
de kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler.
En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de
kleurspreiding warmer.
Heldere lucht
TL-licht H
Bewolkt
Daglicht
TL-licht L
Halogeenlamp
Kunstlicht
Kaarslicht
Opname-instellingen
75
Foto's mooier maken
Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen, kleuren of intelligente filtereffecten toe te passen en door
aanpassingen uit te voeren.
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Fotostylerkeuze.
3
Scroll naar Aangep. RGB.
4
Draai [Zoomknop] naar rechts.
5
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
R
G
B
OK
Terug Instellen
6
Pas de mate van de geselecteerde kleur aan.
(-: minder of +: meer)
7
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Fotostijlen toepassen
Pas verschillende stijlen op uw foto's toe, zoals Zacht, Helder of
Bos.
Zacht Helder Bos
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Fotostylerkeuze een optie.
Selecteer Aangep. RGB om uw eigen RGB-tint te definiëren.
Als u Schets selecteert, wordt de foto automatisch naar het formaat
of kleiner teruggebracht.
In de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge
snelheid, de Precapture- of de Bracketing-modus, kunt u geen
Schets of Anti-nevel gebruiken.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, intelligent filtereffect en beeldaanpassing in te stellen.
pASMdv
Opname-instellingen
76
Foto's mooier maken
3
Selecteer een effect.
Optie Beschrijving
Normaal: Geen effect.
Miniatuur: Laat een foto van een levensgrote locatie
of object er uitzien als een foto van een miniatuur
schaalmodel. Door delen van de foto vaag af te
beelden, lijkt een scène veel kleiner dan deze in
werkelijkheid is.
Vignetten: Pas retro-kleuren, een hoog contrast en
sterke vignettering toe.
Visoog: Vervorm nabije objecten om de visuele effecten
van een vissenooglens te imiteren.
Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt de
opnametijd hiervoor met het pictogram weergegeven. Deze is
korter dan de daadwerkelijke opnametijd.
Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, kunt u
geen videogeluid opnemen of stilstaande beelden uit een video
vastleggen.
Wanneer u een intelligent filtereffect toepast terwijl u een video
opneemt, wordt de video automatisch verkleind tot of kleiner.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, fotostijlen en beeldbewerking in te stellen.
Als u de modus voor het maken van reeksopnamen wijzigt, worden de
intelligente filtereffecten uitgeschakeld.
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten toe op uw foto’s om unieke afbeeldingen
te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart filter.
pASMv
Opname-instellingen
77
Foto's mooier maken
Foto's aanpassen
U kunt het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging van uw
foto’s aanpassen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Beeld aanpassen.
3
Selecteer een aanpassingsoptie.
Contrast
Scherpte
Kleurverz.
4
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
aan te passen.
Contrastoptie Beschrijving
-
Verminder kleuren en helderheid.
+
Verhoog kleuren en helderheid.
Scherpteoptie Beschrijving
-
Verzacht randen in de foto (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
+
Verscherp randen om de foto duidelijker te
maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de
foto's toenemen.
pASM
Kleurverzadigingsoptie Beschrijving
-
Verminder de kleurverzadiging.
+
Verhoog de kleurverzadiging.
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
Opname-instellingen
78
HDR gebruiken
De camera maakt twee foto's met een verschillende belichting en legt de heldere delen van de onderbelichte foto en de donkere delen van
de overbelichte foto over de andere foto heen.
pASM
Zonder HDR-
effect
Met HDR-effect
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart bereik.
3
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Uit: Het HDR-effect is uitgeschakeld.
Aan: Het HDR-effect is ingeschakeld.
Het HDR-effect kan mislukken door bewegingsonscherpte, verkeerde
belichting, beweging in het onderwerp en bepaalde zaken in de
opnameomgeving.
Als u 's nachts foto's maakt, kunt u het beste de ISO-waarde laag
houden om ruis in de foto's tegen te gaan.
Gebruik 's nachts een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
Het is niet mogelijk de flitser te gebruiken als het HDR-effect is
ingeschakeld.
Het duurt langer om foto’s met HDR-effect op te slaan.
Bij gebruik van het HDR-effect kunnen de voorbeeldfoto en de foto
zelf op het scherm groter lijken dan een foto die zonder dit effect is
genomen.
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of
afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera
op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit.
Weergeven
………………………………… 80
De weergavemodus starten
………………… 80
Foto's weergeven
…………………………… 85
Een video afspelen
…………………………… 86
Spraakmemo's afspelen
…………………… 88
Foto's bewerken
…………………………… 90
Foto's in grootte aanpassen
………………… 90
Een foto draaien
……………………………… 90
Fotostijlen toepassen
………………………… 91
Intelligente filtereffecten toepassen
………… 92
Belichtingsproblemen corrigeren
…………… 93
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
………… 94
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
95
Bestanden naar de computer overbrengen
(Windows)
…………………………………… 97
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
………………………………… 98
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
…… 100
De camera loskoppelen (Windows XP)
…… 101
Bestanden naar de computer overbrengen
(Macintosh)
……………………………… 102
Samsung RAW Converter gebruiken
103
Samsung RAW Converter installeren
……… 103
Samsung RAW Converter openen
………… 103
De interface van Samsung RAW Converter
gebruiken
………………………………… 104
RAW-bestanden bewerken
……………… 105
RAW-bestanden als JPEG/TIFF opslaan
106
Foto's met een fotoprinter afdrukken
(PictBridge)
……………………………… 107
Weergeven en bewerken
80
Weergeven
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert.
Een foto in de weergavemodus
ISO 100
Flash OFF
Size 3648X2736
Date 2010/01/01
100-0001
F2.4 1/60
Histogram
Actieve geheugen
Informatie
Pictogram
Beschrijving
Foto heeft een spraakmemo
100-0001
Mapnaam – Bestandsnaam
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beschermd bestand
Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar
bij gebruik van een geheugenkaart
De weergavemodus starten
Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de
camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [
P
].
De inhoud van het laatst opgeslagen bestand wordt
weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, schakelt u deze in.
2
Draai aan de navigatieknop of druk op [
F
] of [
I
] om
door bestanden te scrollen.
Houd [
F
] of [
I
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u
de geheugenkaart.
Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een andere
fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden
weergegeven.
Weergeven en bewerken
81
Weergeven
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt de classificatie van uw favoriete gezichten aanpassen.
Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart
beschikbaar.
1
Druk in de weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Gezichtenlijst bewerken
Rangorde wijzigen.
3
Scroll naar een gezicht in de lijst en druk op [
o
].
Fn
Menu
Terug Instellen
4
Draai aan de navigatieknop of druk op [
D
] of [
c
]
om de rangorde van een gezicht te wijzigen en druk
vervolgens op [
f
].
Een video in de weergavemodus
100-0001
00:00:00/00:00:10
OK
OK
00:00:02 00:00:05 00:00:07
Afspelen Vastleggen
Miniatuur van bladwijzer
Pictogram Beschrijving
Videobestand
00:00:00/
00:00:10
Afspeeltijdstip – Totale afspeelduur
100-0001
Mapnaam – Bestandsnaam
Beschermd bestand
Weergeven en bewerken
82
Weergeven
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
U kunt bestanden op categorie, zoals datum, week of
bestandstype, bekijken en beheren.
1
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar links.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer een categorie.
Menu
30
27
16 1 3298 6
OK
Type
Datum
Kleur
Week
Gezicht
Terug Instellen
Uw favoriete gezichten annuleren
1
Druk in de weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Gezichtenlijst bewerken Mijn ster
verwijdrn.
3
Scroll naar een gezicht en druk op [
o
].
4
Druk op [
f
].
5
Selecteer Ja.
Weergeven en bewerken
83
Weergeven
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk vlug miniaturen van bestanden.
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar
links om 9 of 20 miniaturen weer te geven. Draai de
[Zoomknop] naar rechts om naar de vorige modus
terug te keren.
Menu
2010/01/01
26
27
28 29 30 231
1
Filter
Functie Actie
Door bestanden scrollen
Draai aan de navigatieknop of druk op
[
D
], [
c
], [
F
] of [
I
].
Bestanden wissen
Druk op [
f
] en selecteer Ja.
Optie Beschrijving
Type
Hiermee worden bestanden gesorteerd op
bestandstype weergegeven.
Datum
Hiermee worden bestanden op volgorde van de
opslagdatum weergegeven.
Kleur
Hiermee worden bestanden gesorteerd op de
dominante kleur in het beeld weergegeven.
Week
Hiermee worden bestanden weergegeven
op volgorde van de weekdag waarop ze zijn
opgeslagen.
Gezicht
Hiermee worden bestanden gesorteerd op
herkende en favoriete gezichten weergegeven.
(Maximaal 20 personen)
Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend
of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend.
4
Draai aan de navigatieknop of druk op [
F
] of [
I
] om
door bestanden te scrollen.
Houd [
F
] of [
I
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
5
Druk op [
o
] om terug te gaan naar de normale
weergave.
Weergeven en bewerken
84
Weergeven
Bestanden wissen
U kunt afzonderlijke bestanden wissen of alle bestanden tegelijk.
Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
1
Selecteer in de weergavemodus een bestand en druk
op [
f
].
2
Selecteer Ja om het bestand te wissen.
Meerdere bestanden tegelijk wissen
1
Druk in de weergavemodus op [
f
].
2
Selecteer Meer wissen.
3
Selecteer de bestanden die u wilt wissen en druk op
[
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om uw selectie op te heffen.
4
Druk op [
f
].
5
Selecteer Ja.
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden gewist.
1
Druk in de weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Beveiligen Select..
Als u alle bestanden wilt beveiligen selecteert u Alles 
Vergrendel.
3
Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op
[
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om uw selectie op te heffen.
Beschermd bestand
FnOK
Select. Instellen
4
Druk op [
f
].
Weergeven en bewerken
85
Weergeven
Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de
zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding
kan per resolutie verschillen.
OK
O
K
Bijsnijden
Functie Actie
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [
D
], [
c
], [
F
] of [
I
].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
o
]. Het wordt als een nieuw
bestand opgeslagen.
Als u geïmporteerde foto’s op uw camera bekijkt, worden foto’s mogelijk in
verschillende verhoudingen uitvergroot.
Alle bestanden wissen
1
Druk in de weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Wissen Alles Ja.
Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren
U kunt bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart kopiëren.
1
Druk in de weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
u
Kopie.
3
Selecteer Ja om bestanden te kopiëren.
Foto's weergeven
U kunt inzoomen op een deel van een foto of foto's als
diavoorstelling bekijken
Een foto vergroten
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop]
naar rechts om op een foto in te zoomen. Draai
de [Zoomknop] naar links om op een foto uit te
zoomen.
Weergeven en bewerken
86
Weergeven
4
Stel een effect voor de diavoorstelling in.
5
Selecteer Starten Afspelen.
Selecteer Herhalen om de diavoorstelling continu af te
spelen.
Druk op [
o
] om de diavoorstelling te pauzeren of te
hervatten.
U kunt de diavoorstelling stoppen en naar de weergavemodus teruggaan door
op [
o
] te drukken en vervolgens op [
F
] of [
I
].
Een video afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan
en video's bijsnijden.
1
Selecteer in de weergavemodus een video en druk op
[
o
].
OK
O
K
00:00:07/00:00:10
Pauze FF/REW
Afspeeltijdstip/
Totale afspeelduur
Een diavoorstelling starten
U kunt de diavoorstelling van geluid en effecten voorzien.
1
Druk in de weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
l
.
3
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
Ga naar stap 5 als u een diavoorstelling zonder effecten wilt.
Optie Beschrijving
Foto's
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt
weergeven.
Alles: alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
Datum: alle foto's van een specifieke datum in een
diavoorstelling weergeven.
Select.: geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
Interval
Hiermee stelt u het interval tussen foto's in.
Dit is beschikbaar als Uit bij de effectopties is
geselecteerd.
Effect
Hier selecteert u een overgangseffect.
Selecteer Uit als u geen effecten wilt.
Muziek
Achtergrondmuziek selecteren.
Weergeven en bewerken
87
Weergeven
2
Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
Druk op Functie
[
F
]
Terugspoelen. De camera spoelt terug met een
snelheid die 2, 4 of 8 maal zo hoog is als u op
[
F
] drukt.
[
o
]
Het afspelen onderbreken of hervatten.
[
I
]
Vooruitspoelen. De camera spoelt vooruit met
een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo hoog is als u
op [
I
] drukt.
[Zoomknop]
naar links of
rechts
Het volume regelen
Video’s met hoge snelheid afspelen
Selecteer in de weergavemodus videobestanden die zijn
opgenomen met een snelheid van 1000fps, 480fps of 240fps en
druk op [o].
Video’s met een hoge snelheid worden vertraagd afgespeeld
met een snelheid van 30 fps, ongeacht de opnamesnelheid
van de video.
Bladwijzers gebruiken
Vastgelegde beelden fungeren als bladwijzers waarmee u direct
naar dat specifieke punt in de video kunt gaan. Als u op het
videoscherm een beeld selecteert, speelt de camera de video af
vanaf de geselecteerde scène.
1
In de weergavemodus selecteert u een videobestand dat
stilstaande beelden bevat die u hebt vastgelegd terwijl u
een video opnam.
2
Draai [Zoomknop] naar rechts om een scene te
selecteren en druk op [
o
].
Het videobestand wordt afgespeeld vanaf de geselecteerde
scène.
100-0001
00:00:00/00:00:10
OK
OK
00:00:02 00:00:05 00:00:07
Afspelen
Bladwijzers blijven behouden ook als u de vastgelegde beelden verwijderd of
de bestandsnaam wijzigt.
Weergeven en bewerken
88
Weergeven
Spraakmemo's afspelen
Een spraakmemo afspelen
1
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo en
druk op [
o
].
2
Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
Druk op Functie
[
F
]
Terugspoelen.
[
o
]
Het afspelen onderbreken of hervatten.
[
I
]
Vooruitspoelen.
[
c
]
Het afspelen stoppen.
[Zoomknop] naar
links of rechts
Het volume regelen
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Druk op [
o
] op het punt waar u de nieuwe video wilt
laten beginnen en draai de [Zoomknop] naar rechts.
2
Druk op [
o
] om het afspelen te hervatten.
3
Druk op [
o
] op het punt waar u de nieuwe video wilt
laten eindigen en draai de [Zoomknop] naar rechts.
4
Selecteer Ja.
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan
1
Druk op [
o
] op het punt waarop u een foto wilt
opslaan.
2
Druk op [
c
].
Afzonderlijke beelden hebben dezelfde resolutie als de video waar ze uit zijn
gehaald en worden als nieuw bestand opgeslagen.
Weergeven en bewerken
89
Weergeven
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1
Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
u
Spraakmemo Aan.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een korte spraakmemo
op te nemen (maximaal 10 seconden).
Druk op de [Ontspanknop] om de opname van de
spraakmemo te stoppen.
Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een foto met een
spraakmemo en druk op [
o
].
Druk op [o] als u het afspelen wilt onderbreken of hervatten.
Weergeven en bewerken
90
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen.
Een foto draaien
1
Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
y
Draaien een optie.
OK
Verpl. Instellen
De gedraaide foto wordt als hetzelfde bestand opgeslagen, niet als een nieuw
bestand.
Foto's in grootte aanpassen
1
Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
y
Res.wijz een optie.
Selecteer om de foto als beginafbeelding op te slaan.
(pag. 110)
Menu
OK
Terug Instellen
Res.wijz
Draaien
Fotostylerkeuze
Smart filter
Beeld aanpassen
2592 x 1944
2048 x 1536
1024 x 768
Beginafb.
De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de
geselecteerde foto.
Weergeven en bewerken
91
Foto's bewerken
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
y
Fotostylerkeuze.
3
Scroll naar Aangep. RGB.
4
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
5
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
R
G
B
OK
Terug Instellen
6
Pas de mate van de geselecteerde kleur aan.
(-: minder of +: meer)
Fotostijlen toepassen
Pas een andere fotostijl op de foto toe, zoals
Zacht
,
Helder
of
Bos
.
De bewerkte foto wordt als nieuw bestand opgeslagen, maar de
resolutie ervan kan worden verkleind.
Zacht Helder Bos
1
Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
y
Fotostylerkeuze een optie.
Als u Aangep. RGB selecteert, kunt u uw eigen RGB-tint en
fotostijl definiëren.
OK
Verpl. Instellen
Weergeven en bewerken
92
Foto's bewerken
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke afbeeldingen
te maken. De bewerkte foto wordt als nieuw bestand opgeslagen,
maar de resolutie ervan kan worden verkleind.
Miniatuur Vignetten
Visoog
1
Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
y
Smart filter.
3
Selecteer een effect.
OK
Verpl. Instellen
Weergeven en bewerken
93
Foto's bewerken
Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen
1
Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
y
Beeld aanpassen.
3
Selecteer een aanpassingsoptie.
Optie Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
4
Draai [Zoomknop] naar rechts.
5
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
aan te passen. (-: minder of +: meer)
6
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Korrel aan de foto toevoegen
1
Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
y
Beeld aanpassen Ruis toevoegen.
Belichtingsproblemen corrigeren
U kunt rode ogen wegwerken, imperfecties in het gezicht
verbergen, helderheid, contrast en kleurverzadiging aanpassen
en korrel aan de foto toevoegen. De bewerkte foto wordt als
nieuw bestand opgeslagen, maar de resolutie ervan kan worden
verkleind.
Rode ogen verwijderen
1
Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
y
Beeld aanpassen Anti-rode ogen.
Imperfecties in het gezicht verbergen
1
Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer
y
Beeld aanpassen Gezichtretouch..
3
Draai [Zoomknop] naar rechts.
4
Selecteer een niveau.
Het gezicht wordt egaler naarmate u het nummer verhoogt.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Weergeven en bewerken
94
Foto's bewerken
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal
afdrukken en het papierformaat. Omdat de aangepaste opties
worden opgeslagen in de map MISC van de geheugenkaart,
hoeft u om de foto’s af te drukken alleen de geheugenkaart naar
een printshop te brengen en niet de hele camera.
De geheugenkaart kan naar een printshop worden gebracht die DPOF
(Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's
thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant
afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's.
Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken.
1
Druk in de weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
u
DPOF Standaard een optie.
Optie Beschrijving
Select.
De geselecteerde foto's afdrukken.
Alles
Hiermee drukt u alle foto's af.
Reset
Hiermee reset u de instellingen.
3
Als u Select. selecteert, scrollt u naar een foto en draait
u de [Zoomknop] naar links of rechts om het aantal
exemplaren te selecteren. Herhaal dit voor alle gewenste
foto's en druk op [
f
].
Als u Alles selecteert, drukt u op [
D
] of [
c
] om het aantal
exemplaren te selecteren en drukt u vervolgens op [
o
].
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer
u
DPOF Formaat een optie.
Optie Beschrijving
Select.
Het afdrukformaat van de geselecteerde foto
opgeven.
Alles
Het afdrukformaat van alle foto's opgeven.
Reset
Hiermee reset u de instellingen.
6
Als u Select. selecteert, scrollt u naar een foto en
draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het
afdrukformaat te selecteren. Herhaal dit voor alle
gewenste foto's en druk op [
f
].
Als u Alles selecteert, drukt u op [
D
] of [
c
] om het
afdrukformaat te selecteren en drukt u vervolgens op [
o
].
Foto's afdrukken als miniaturen
1
Druk in de weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
u
DPOF Index Ja.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Weergeven en bewerken
95
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de bijgeleverde A/V-kabel op een tv aan te sluiten.
6
Schakel de televisie in en selecteer de video-
uitvoermodus met de afstandsbediening van de televisie.
7
Schakel de camera in en druk op [
P
].
8
Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de
knoppen op de camera.
Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het
gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven.
Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Bepaalde opnamemodi zijn niet beschikbaar wanneer de camera is
aangesloten op een televisie.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Video.
3
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 112)
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
televisie aan.
Video
Audio
Weergeven en bewerken
96
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Bestanden op een HDTV weergeven
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit
op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel.
HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste
HDTV's ondersteund.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
n
HDMI-formaat.
3
Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 113)
4
Schakel de camera en HDTV uit.
5
Sluit de camera op de HDTV aan met behulp van een
optionele HDMI-kabel.
6
Schakel de camera in.
Als u Anynet+ uitschakelt, wordt de HDTV niet automatisch
ingeschakeld.
7
Bekijk bestanden met behulp van de knoppen op de
camera of de afstandsbediening van de HDTV.
Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, activeert u Anynet
+ in het instellingenmenu (pag. 113) om alle aangesloten Samsung
A/V-apparaten te bedienen met de afstandsbediening van de tv.
De verbindingstijd met een HDTV kan variëren afhankelijk van
het gebruikte type SD-kaart. Een snellere SD-kaart resulteert niet
noodzakelijk in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste
functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtsnelheid is
tijdens de opnames.
Weergeven en bewerken
97
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
U kunt bestanden naar de computer overbrengen met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden
bewerken en uploaden naar uw favoriete websites.
Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar
behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten
voldoet.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s
te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma
te gebruiken.
U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies
gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf te kunnen
aansluiten.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc
en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies
van Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Vereisten
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel
®
Core 2 Dual
®
1,66 GHz of hoger/
AMD Athlon™ X 2 Dual-Core 2,2 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2/Vista/7
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
Cd-romstation
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-serie of hoger
1024 x 768 pixels, monitor met
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
USB 2.0-poort, Microsoft DirectX 9.0c of
nieuwer
Weergeven en bewerken
98
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
5
Schakel de camera in.
De camera wordt automatisch herkend.
Als u de USB-optie op Selecteer een modus instelt, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
6
Selecteer een map op de computer waarin u nieuwe
bestanden wilt opslaan.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
7
Selecteer Ja.
Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer
overgebracht.
Selecteer bij Windows Vista en Windows 7 Run iStudio.exe in het venster
Automatisch afspelen.
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Pc-software Aan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
99
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee
uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Help Help in het programma voor meer informatie.
Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool Install Intelli-studio on PC.
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.
Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden gekopieerd.
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
- Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
- Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
De bestanden in de RAW-indeling kunnen niet worden geopend met het programma Intelli-studio.
12345
6
7
8
9
0
!
@
#
%
$
Weergeven en bewerken
100
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Nummer Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer
3
Hiermee gaat u naar de fotobewerkingsmodus
4
Hiermee gaat u naar de videobewerkingsmodus
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen
(u kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites
zoals Picasa en YouTube uploaden)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst
7
Hiermee selecteert u een bestandstype
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de computer weer
9
Hiermee geeft u bestanden van de aangesloten camera
weer of verbergt u ze
0
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de camera weer
!
Hiermee geeft u bestanden als miniaturen, in Smart Album
of op een kaart weer
@
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten
apparaat
#
Hiermee bladert u door mappen op de computer
$
Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map
%
Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden op een
kaart weer, slaat u bestanden in Mijn map op of registreert
u gezichten
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
U kunt de camera op de computer aansluiten als een
verwisselbare schijf.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Pc-software Uit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
101
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
De camera loskoppelen (Windows XP)
De USB-kabel wordt onder Windows Vista en Windows 7 op
soortgelijke wijze losgekoppeld.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
het knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de pc.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is.
Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen.
5
Schakel de camera in.
De camera wordt automatisch herkend.
Als u de USB-optie op Selecteer een modus instelt, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
6
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
7
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Weergeven en bewerken
102
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch herkend.
U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
2
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en geeft op
het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf
weer.
Als u de USB-optie op Selecteer een modus instelt, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
3
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
4
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
1
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
computer aan.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
103
Samsung RAW Converter gebruiken
Foto’s die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een jpeg-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een jpeg-indeling, maar zonder
aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Samsung RAW Converter kunt u de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het contrast van
foto’s kalibreren.
U kunt het programma Samsung RAW Converter voor Macintosh van de Samsung-website downloaden.
Het programma Samsung RAW Converter, dat op de cd-rom staat, is alleen compatibel met Windows XP en Windows Vista.
3
Selecteer Samsung RAW Converter in het
selectiescherm en klik vervolgens op Install.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm om Samsung RAW
Converter te installeren.
5
Klik op Exit wanneer de installatie voltooid is.
Samsung RAW Converter openen
Selecteer op uw computer start Alle programma's
Samsung RAW Converter Samsung RAW Converter.
Samsung RAW Converter installeren
1
Plaats de installatie-cd in een compatibel cd-romstation.
2
Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven,
klikt u op Samsung Digital Camera Installer om de
installatie te starten.
Weergeven en bewerken
104
Samsung RAW Converter gebruiken
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken
Klik op Help Open software manual voor meer informatie over Samsung RAW Converter.
4
1
2
3
Nummer Beschrijving
1
Menu
2
Werkbalk
Nummer Beschrijving
3
Bewerkingsopties
4
Open/Sluit het venster voor verfijnde bewerkingsopties
Weergeven en bewerken
105
Samsung RAW Converter gebruiken
Oorspronkelijke foto
p
-modus, diafragma:
f=8, Sluitertijd: 1/15 sec,
ISO=100
Gewijzigde foto na correctie
van de belichting
U kunt de helderheid van de foto zien in het histogramvenster.
Oorspronkelijke foto Gewijzigde foto na correctie
van de belichting
RAW-bestanden bewerken
Als u bestanden met RAW-indeling bewerkt met Samsung RAW
Converter, kunt u een hoge beeldkwaliteit behouden. U kunt ook
JPEG- en TIFF-bestanden bewerken.
De belichting van een foto aanpassen
1
Selecteer File Open file en open een bestand.
2
Selecteer de bewerkingsoptie .
3
Pas de belichting aan met de schuifbalk.
Weergeven en bewerken
106
Samsung RAW Converter gebruiken
RAW-bestanden als JPEG/TIFF opslaan
1
Selecteer File Open file en open een bestand.
2
Selecteer File Development.
3
Selecteer een bestandsindeling (JPEG of TIFF) en
selecteer Save.
De tint van een foto aanpassen
1
Selecteer File Open file en open een bestand.
2
Selecteer de bewerkingsoptie .
3
Pas de tint aan met de schuifbalk.
Oorspronkelijke foto
p
-modus, diafragma:
f=8, Sluitertijd: 1/15 sec,
ISO=100
Gewijzigde foto na correctie
van het contrast
Weergeven en bewerken
107
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Afdrukopties instellen
MenuM
e
n
u
Foto's
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Datum
Best.naam
Afsl. Printen
Eén
Auto
Auto
Auto
Auto
Auto
Auto
Optie Beschrijving
Foto's
Hier kiest u of alleen de huidige foto dan wel alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat
Hier geeft u de afdrukgrootte op.
Lay-out
Hiermee drukt u miniaturen af.
Type
Hier selecteert u het papiertype.
Kwalit.
Hier stelt u de afdrukkwaliteit in.
Datum
Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam
Hier stelt u in of de bestandsnaam moet worden
afgedrukt.
Reset
Hiermee stelt u de afdrukopties op de beginwaarden
terug.
Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund.
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer
n
USB .
3
Selecteer Printer.
4
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
USB-kabel op aan.
5
Schakel de camera in.
De printer herkent de camera automatisch.
6
Druk op [
F
] of [
I
] om een foto te selecteren.
Druk op [
m
] om afdrukopties in te stellen.
Zie “Afdrukopties instellen”.
7
Druk op [
o
] om af te drukken.
Het afdrukken begint. Druk op [
F
] om het afdrukken te
annuleren.
Appendices
Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen,
alsmede specificaties en onderhoudstips.
Camera-instellingenmenu
…………………………… 109
Het instellingenmenu openen
…………………………… 109
Geluid
…………………………………………………… 110
Display
………………………………………………… 110
Instellingen
……………………………………………… 111
Foutmeldingen
………………………………………… 114
Cameraonderhoud
…………………………………… 115
De camera reinigen
…………………………………… 115
Geheugenkaarten
……………………………………… 116
De batterij
……………………………………………… 117
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
121
Cameraspecificaties
………………………………… 124
Index
…………………………………………………… 129
Appendices
109
Camera-instellingenmenu
Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen.
3
Selecteer een optie en sla de instellingen op.
MenuMen
u
OK
OK
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Terug Instellen
Aan
Uit
Laag
Middel
Hoog
4
Druk op [
m
] om naar het vorige scherm terug te
keren.
Het instellingenmenu openen
1
Druk in de opname- of weergavemodus op [
m
].
2
Selecteer een menu.
MenuMenu
Middel
Uit
1
1
Aan
Afsl. Verpl.
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Menu Beschrijving
Geluid: hier stelt u de geluiden van de camera en het
volume in. (pag. 110)
Display: hier past u scherminstellingen zoals de
helderheid aan. (pag. 110)
Instellingen: hier past u de instellingen voor het
camerasysteem aan, zoals geheugenindeling,
standaardbestandsnaam en USB-modus. (pag. 111)
Appendices
110
Camera-instellingenmenu
Display
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Functiebeschrijving
Hiermee wordt een korte beschrijving van een
optie of menu weergegeven. (Uit, Aan*)
Rasterlijn
Hier selecteert u hulplijnen om u te helpen bij het
kadreren van een scène.
(Uit*, 3 X 3, 2 X 2
, +, X)
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt
weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld en zo ja, welke.
Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven.
Logo: Een standaardafbeelding uit het interne
geheugen weergeven.
Gebr.afb: Een afbeelding naar keuze
weergeven. (pag. 90)
Er wordt slechts één beginafbeelding in het
interne geheugen opgeslagen.
Als u een nieuwe foto selecteert of
de camera reset, wordt de huidige
beginafbeelding gewist.
Helderh. scherm
Hiermee past u de helderheid van het scherm
aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal staat voor de weergavemodus vast, zelfs
als Auto is geselecteerd.
Geluid
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee past u het volume van alle geluiden aan.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Begingeluid
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het
inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3)
Sl.toon
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het
indrukken van de ontspanknop. (Uit, 1*, 2, 3)
Piepjes
Hier kiest u een geluidssignaal voor het indrukken
van knoppen of het overschakelen op een andere
modus. (Uit, 1*, 2, 3)
AF-geluid
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het half
indrukken van de ontspanknop. (Uit, Aan*)
Appendices
111
Camera-instellingenmenu
Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt.
Hier formatteert u het interne geheugen en de
geheugenkaart. Alle bestanden, ook de beveiligde,
worden gewist. (Nee, Ja)
Geheugenkaarten die in een camera van een andere
fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die
met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de
camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer
dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken.
Reset
Hier reset u menu's en opname-instellingen.
Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer
worden niet gereset. (Nee, Ja)
Language
Hier selecteert u een taal voor de tekst op het
scherm.
Tijdzone
Hier selecteert u regio’s voor de eigen tijdzone en de
tijdzone waar u op bezoek bent.
Thuis: hier stelt u de tijdzone van uw eigen land in.
Gebruik deze optie als u de camera gereset hebt
of als u vanuit een andere tijdzone naar uw eigen
land terugkeert.
Bezoek: als u een andere tijdzone bezoekt, kunt
u de tijdzone met deze optie als secundaire klok
instellen. De secundaire klok berekent de actuele
tijd in de huidige tijdzone aan de hand van de tijd in
de eigen tijdzone.
Onderdeel Beschrijving
Snel tonen
Hier stelt u de weergaveduur voor een gemaakte
foto in, voordat naar de opnamemodus wordt
teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec )
De camera geeft eerst gemaakte foto’s weer die
zijn gemaakt in de modus voor het maken van
reeksopnamen met een hoge snelheid voordat
deze terugkeert in de opnamemodus.
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch op de
spaarstand over. (Uit*, Aan)
Druk op een willekeurige knop om de spaarstand
te deactiveren.
* Standaard
Appendices
112
Camera-instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Hier stelt u in of de datum en tijd op de foto's worden
afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de rechteronderhoek
geel weergegeven.
Bij bepaalde printermodellen worden de datum en
tijd niet afgedrukt.
Als u Tekst in de modus
s
selecteert, worden
de datum en tijd niet afgedrukt.
Automatisch
uit
Hier stelt u in dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Bij vervanging van de batterij blijven deze
instellingen behouden.
De camera schakelt in de volgende gevallen niet
automatisch uit:
- wanneer deze op een computer of printer is
aangesloten
- wanneer u een diavertoning of video's afspeelt
- wanneer u een spraakmemo opneemt
Video
Hier stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land
of regio in.
NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan,
Mexico.
PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland,
Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië,
Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden,
Zwitserland, Thailand, Noorwegen.
Onderdeel Beschrijving
Datum/tijd
Hier stelt u de datum en tijd in en selecteert u een
datumnotatie. (Uit*, dd/mm/jjjj, mm/dd/jjjj,
jjjj/mm/dd)
Bestandsnr.
Hier stelt u de naamgeving van bestanden in.
Op nul: hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer
er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst,
een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
Serie*: hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering doorloopt wanneer er
een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst,
een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. (Per
map kunnen 1000 bestanden worden opgeslagen.)
Het mapnummer wordt steeds met één
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximumaantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 1000.
De camera definieert bestandsnamen volgens de
Digital rule for Camera File system-norm (DCF).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
* Standaard * Standaard
Appendices
113
Camera-instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
USB
Hier stelt u de functie in die de camera gebruikt als
deze via een USB-kabel op een computer of printer
is aangesloten.
Selecteer een modus*: selecteer een USB-
modus als u de camera op een ander apparaat
aansluit.
Computer: sluit de camera op een computer aan
om bestanden over te brengen.
Printer: sluit de camera op een printer aan om
bestanden af te drukken.
Pc-software
Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera op uw computer
aansluit. (Uit*, Aan)
Onderdeel Beschrijving
AF-lamp
Hiermee stelt u een hulplampje in ter ondersteuning
van het scherpstellen in donkere omgevingen.
(Uit, Aan*)
Anynet+
(HDMI-CEC)
Als de camera is aangesloten op een Samsung-
HDTV die Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt u deze
met de afstandsbediening van de tv gebruiken door
deze optie in te schakelen.
Uit: bestanden weergeven zonder een HDTV-
afstandsbediening te gebruiken.
Aan*: de camera gebruiken met een HDTV-
afstandsbediening.
HDMI-
formaat
De resolutie van foto's selecteren wanneer u
bestanden op een HDTV afspeelt met de HDMI-
kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p /
PAL: 1080i*, 720p, 576p)
Als de geselecteerde resolutie niet door de
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
Als u 480p of 576p selecteert, zijn de
weergavemenu's en Smart Album niet beschikbaar
als de camera op een tv is aangesloten.
* Standaard * Standaard
Appendices
114
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
foto's.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart. (pag. 111)
Kaart vergrendeld
Ontgrendel de geheugenkaart.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart is niet met uw
camera compatibel. Plaats een SD- of SDHC-
geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart naar een computer over en
formatteer de kaart. (pag. 111)
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecentrum.
Bestandssysteem
wordt niet
ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet door de camera
ondersteund. Formatteer de geheugenkaar in
de camera.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Appendices
115
Cameraonderhoud
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de
lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Appendices
116
Cameraonderhoud
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn op een 1-GB SD-kaart gebaseerd:
Grootte Superhoog Hoog Normaal RAW
RAW +
S.Fijn
RAW +
Fijn
RAW +
Normaal
F
o
t
o
's
180 328 451 41 31 37 39
201 363 497 42 32 37 40
220 392 531 42 33 38 40
235 420 568 42 34 38 40
235 419 568 42 34 38 40
319 542 707 43 36 40 42
471 746 928 44 39 42 43
645 967 1161 45 41 43 44
1056 1331 1458 46 43 44 44
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten voor deze camera
U kunt geheugenkaarten van de volgende typen gebruiken: SD
(Secure Digital) en SDHC (Secure Digital High Capacity).
Contactpunten
Etiket (voorzijde)
Schrijfvergrendeling
Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden
worden gewist, door de schrijfvergrendeling op de kaart om
te zetten. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart
alleen-lezen te maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op
te heffen. Vergeet niet om voordat u gaat fotograferen de kaart te
ontgrendelen.
Appendices
117
Cameraonderhoud
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Modus
SLB-11A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1130 mAh
Voltage
3,8 V
Oplaadtijd*
(wanneer de camera is
uitgeschakeld)
Circa 190 min.
* Het opladen van de batterij door de USB-kabel aan te sluiten op een pc en
uw camera duurt mogelijk langer.
Grootte 1000fps 480fps 240fps 30 fps
*
V
i
d
e
o
's
- - - Circa 6’ 28’
- - - Circa 7’ 11’
- - - Circa 12’ 3’
- - - Circa 26’ 15’
- - - Circa 69’ 57’
- - Circa 8’ 20’ -
- Circa 6’ 3’ - -
Circa 8’ 20’ - - -
* De beschikbare opnametijd kan verschillen bij gebruik van de zoomfunctie.
Voor het bepalen van de totale opnametijd zijn er diverse video's achter
elkaar opgenomen.
Appendices
118
Cameraonderhoud
Levensduur van de batterij
Opnametijd/
Aantal foto's
Opnameomstandigheden
(bij een volledig geladen batterij)
Foto's
Circa 110 min./
Circa 220
opnamen
Dit is onder de volgende
omstandigheden gemeten: in de
modus
p
, resolutie 10M, kwaliteit
Hoog, OIS aan.
1. Stel de flitser in op Invulflits, zoom
in of uit en maak één foto.
2. Stel de flitser in op Uit, zoom in of
uit en maak één foto.
3. Voer stap 1 en 2 gedurende
30 seconden uit en herhaal dit
5 minuten lang. Schakel de camera
vervolgens 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Circa 90 min.
Neem video's op bij een HQ-resolutie
van 1920 x 1080 en met 30 fps.
De bovenstaande cijfers zijn op de testnormen van Samsung gebaseerd. De
resultaten die u tijdens het gebruik behaalt, kunnen hiervan afwijken.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
De batterij opladen
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste
wijze is geplaatst.
Gebruik de camera niet tijdens het opladen. Schakel de camera
uit voordat u de batterij oplaadt.
Schakel de camera pas in nadat u de batterij langer dan
10 minuten hebt opgeladen.
Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's
raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het
indicatielampje groen wordt.
Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de
kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze
opnieuw in de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden.
Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
Trek niet aan het elektriciteitssnoer om de stekker uit het
stopcontact te halen. Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Appendices
119
Cameraonderhoud
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet
opgeladen:
-
als u een USB-hub gebruikt;
-
als er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten;
-
als u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer
aansluit;
-
als de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet
ondersteunt (5 V, 500 mA).
Appendices
120
Cameraonderhoud
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
moet u het gebruik hiervan onmiddellijk staken en moet u
contact opnemen met de producent.
Gebruik alleen authentieke, door de producent
aanbevolen, batterijopladers en -adapters en laad
de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing
voorgeschreven wijze op.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zomer.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor
langere tijd in een afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels en horloges.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met
een scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld
door deze van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de
60 °C.
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige
warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
Voer de batterij met zorg af.
Werp de batterij nooit in een open vuur.
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met
betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af
volgens de lokale en federale regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in
deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of
exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen.
Appendices
121
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecentrum. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt,
kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecentrum.
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart. (pag. 111)
De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
De geheugenkaart is vergrendeld.
Ontgrendel de kaart. (pag. 116)
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De flitser werkt niet
Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld.
(pag. 59)
In de modi
d
,
v
en bepaalde
s
modi kan de flitser niet worden gebruikt.
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet
wor
den ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Laad de batterij op.
De camera bevindt zich mogelijk in de
energiebesparingsmodus. (pag. 111)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
De batterij raakt bij lage temperaturen
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
Met het gebruik van de flitser en het
opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg. Laad de batterij indien nodig
weer op.
Batterijen zijn verbruiksgoederen die
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Haal een nieuwe batterij als
de levensduur drastisch afneemt.
Appendices
122
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's zijn onscherp
Controleer of de ingestelde
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 62)
Controleer of de lens schoon is. Reinig
de lens indien nodig. (pag. 115)
Zorg dat het onderwerp zich binnen het
bereik van de flitser bevindt. (pag. 124)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de
juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 72)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
Selecteer de diafragmawaarde of
sluitertijd. (pag. 42)
Schakel de flitser uit. (pag. 59)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 71)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Selecteer de diafragmawaarde of
sluitertijd. (pag. 42)
Schakel de flitser in. (pag. 59)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 71)
Situatie Mogelijke oplossing
Er wordt onverwachts
een flits afgevuurd
De flitser wordt mogelijk afgevuurd vanwege
statische elektriciteit. Dit is geen defect van
de camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de
datum en tijd in. (pag. 112)
Het display of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
werkt niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm hierdoor
niet goed werken of verkleuren. Voor betere
prestaties van het scherm moet de camera
bij normale temperaturen worden gebruikt.
De geheugenkaart
heeft een fout
De geheugenkaart is niet gereset.
Formatteer de kaart. (pag. 111)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen). In
dergelijke gevallen kunt u de bestanden op
een computer afspelen of weergeven.
Appendices
123
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum
Situatie Mogelijke oplossing
Intelli-studio werkt niet
naar behoren
Sluit Intelli-studio af en start het
programma opnieuw.
Intelli-studio kan niet op Macintosh-
computers worden gebruikt.
Controleer in het instellingenmenu of
Pc-software op Aan is ingesteld.
(pag. 113)
Afhankelijk van de specificaties en
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op de computer
op start Deze computer
Intellistudio iStudio.exe.
Ik kan geen DPOF
voor RAW-bestanden
instellen
DPOF kan niet voor RAW-bestanden
worden ingesteld
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
Controleer of de camera correct op het
externe beeldscherm is aangesloten met
de A/V-kabel.
Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
De computer herkent
de camera niet
Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Controleer of het besturingssysteem
wordt ondersteund.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
Uw computer kan geen
video's afspelen.
Het hangt af van de programma’s die u
gebruikt voor het afspelen van video’s,
of de videobestanden kunnen worden
afgespeeld. Installeer en gebruik het
programma Intelli-studio op uw computer
voor het afspelen van videobestanden die u
met uw camera hebt opgenomen. (pag. 99)
Appendices
124
Cameraspecificaties
Bereik
Groothoek (G) Tele (T)
Normaal 50 cm - oneindig 80 cm - oneindig
Macro 5 cm - 50 cm 50 cm - 80 cm
Auto macro 5 cm - oneindig 50 cm - oneindig
Handm. scherp 5 cm - oneindig 50 cm - oneindig
Sluitertijd
Auto: 1/8 - 1/2000 sec.
Programma: 1 - 1/2000 sec.
Handmatig: 16 - 1/2000 sec.
Nacht: 8 - 1/2000 sec.
Vuurwerk: 2 sec.
Belichting
Bediening Programma AE, handmatige aanpassing diafragma
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen
Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW)
ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200
Beeldsensor
Type 1/2,4 inch (circa 7,59 mm) High Speed CMOS
Effectieve pixels Circa 10 megapixel
Totaal aantal pixels Circa 10,6 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Schneider-KREUZNACH-lens f = 4,3 - 21,5 mm
(35 mm equivalent: 24 - 120 mm)
Diafragmabereik f/2,4 (G) - f/5,8 (T)
Digitale zoom
Fotomodus: 1,0x - 4,0x
Weergavemodus: 1,0x - 11,4x
(afhankelijk van het beeldformaat)
Scherm
Type AMOLED
Eigenschap 3,0 inch (7,62 cm) VGA
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Keuze AF,
Handm. scherp, Gezichtsdetectie-AF, Tracking AF),
Movie AF (CAF)
Appendices
125
Cameraspecificaties
Opname
Foto's
Modi: Smart Auto (Macro, Macro tekst, Wit,
Landschap, Actie, Statief, Nacht, Nachtportret,
Tegenlicht, Portretfoto met tegenlicht, Portret,
Macro portret, Macro kleur, Vuurwerk, Blauwe
lucht, Zonsondergang, Natuurlijk groen),
Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit,
Handmatig, DUAL IS, Scène (Panorama,
Beautyshot, Nacht, Portret, Kinderen, Landschap,
Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl.,
Vuurwerk, Strand/sneeuw)
Snelheid: 1 opname, Interval, Vooraf vastleggen,
Belichtingstrap, 10fps, 5fps, 3fps
Timer: 10 sec, 2 sec
Video's
Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap,
Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang),
Film
Bestandsindeling: H.264 (MPEG-4, AVC)
(max. opnametijd: 20 min.)
Formaat: 1920 X 1080 HQ, 1920 X 1080,
1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240
Framesnelheid: 1000fps, 480fps, 240fps,
30 fps
Spraak: Uit, Aan, Zoom gedempt
OIS: Aan, Uit
Video bewerken (intern): pauzeren tijdens
opnemen, foto's maken, tijd bijsnijden
Flitser
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync,
Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 0,2 m - 4,4 m (ISO Auto)
Tele: 0,8 m - 1,8 m (ISO Auto)
EVC ±5 BW (in stappen van 1/2 BW)
Oplaadtijd
Circa 4 sec. (afhankelijk van de toestand van de
batterij)
Trillingsreductie
DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) +
Digitale beeldstabilisatie (DIS)]
Effect
Opnamemodus
Fotostylerkeuze: Normaal, Schets, Anti-nevel,
Zacht, Helder, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek,
Negatief, Aangep. RGB
Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling, Kleurtemperatuur
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Appendices
126
Cameraspecificaties
Spraakopname
Spraakopname (max. 10 uur)
Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.)
Stereo-opname
Opslag
Media
Intern geheugen: circa 22 MB
Extern geheugen (optioneel)
-
SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd)
-
SDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Bestandsindeling
Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1,
PictBridge 1.0
Video: H.264 (MPEG-4.AVC)
Audio: AAC
Beschikbare
opnamesnelheid
voor elke resolutie:
Resolutie Opnamesnelheid
Breed (16:9)
1920 X 1080 HQ 30 fps
1920 X 1080 30 fps
1280 X 720 30 fps
192 X 64 1000fps
Standaard (4:3)
432 X 320 240fps
224 X 160 480fps
640 X 480 30 fps
320 X 240 30 fps
Weergave
Type
Eén foto, Miniaturen, Diashow, Video, Smart Album
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week,
Gezicht
Bewerken Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen
Effect
Fotostylerkeuze: Normaal, Schets, Anti-nevel,
Zacht, Helder, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek,
Negatief, Aangep. RGB
Beeld aanpassen: Anti-rode ogen,
Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
Ruis toevoegen
Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog
Appendices
127
Cameraspecificaties
Beeldformaat
Voor 1-GB SD
Superhoog Hoog Normaal RAW
RAW +
S.Fijn
RAW +
Fijn
RAW +
Normaal
180 328 451 41 31 37 39
201 363 497 42 32 37 40
220 392 531 42 33 38 40
235 420 568 42 34 38 40
235 419 568 42 34 38 40
319 542 707 43 36 40 42
471 746 928 44 39 42 43
645 967 1161 45 41 43 44
1056 1331 1458 46 43 44 44
Deze waarden zijn gemeten onder
standaardcondities en kunnen variëren afhankelijk
van opnameomstandigheden en camera-instellingen.
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-uitvoer Mono (interne speaker), Stereo (microfoon)
Video-uitvoer
A/V: NTSC, PAL (keuze) SCC-AV20
HDMI 1.4: NTSC, PAL (keuze)
Gelijkstroom-
aansluiting
20-pins, 4,4 V
Voedingsbron
Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (SLB-11A, 1130 mAh)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
99,5 x 59 x 21,7 mm
Gewicht
153,3 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 ˚C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85 %
Software
Intelli-studio, Samsung RAW Converter
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Appendices
128
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv.
lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu
uit dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale
verantwoordelijkheid door middel van milieubewuste
bedrijfsvoering.
Appendices
129
Formatteren 111
Fotokwaliteit 53
Foto's afdrukken 107
Fotostijlen
in de opnamemodus 75
in de weergavemodus 91
Foutmeldingen 114
Functiebeschrijving 110
Functieknop 16
G
Geheugenkaart
Capaciteit 116
SD 116
SDHC 116
Geluid uitschakelen
Camera 19
Video 46
D
Datum en tijd 112
Diafragmaprioriteitmodus 43
Diafragmawaarde 42
Diavoorstelling 86
Digitale zoom 29
Digital Image Stabilisation
(digitale beeldstabilisatie) 45
DPOF 94
Draaien 90
DUAL IS-modus 45
F
Filmmodus 46
Flitser
Anti-rode ogen 60
Auto 59
Invul 60
Langz. sync 60
Rode ogen 60
Uit 59
Batterij-indicator 20
Beautyshot-modus 40
Beeld aanpassen
anti-rode ogen 93
contrast 93
gezichtretouch 93
helderheid 93
kleurverzadiging 93
korrel toevoegen 93
Beginafbeelding 110
Belichting 71
Bestanden beveiligen 84
Bestanden overbrengen
voor Mac 102
voor Windows 97
Bestanden weergeven
als miniatuur 83
Diavoorstelling 86
op categorie 82
op televisie 95
Bestanden wissen 84
Bewegingsonscherpte 32
Bewerken 90
Index
A
Aanpassen
Contrast
in de opnamemodus 77
in de weergavemodus 93
Helderheid 93
Kleurverzadiging
in de opnamemodus 77
in de weergavemodus 93
Scherpte 77
Afdruk 112
Afdrukbestelling 94
AF-geluid 110
AF-lamp 113
Afzonderlijke beelden uit een
video opslaan 88
Anynet+ 113
B
Batterij
Levensduur 118
Opladen 118
Specificaties 117
Appendices
130
Opnamemodus
Diafragmaprioriteit 43
Dual IS 45
Film 46
Handmatig 44
Programma 41
Scène 37
Sluiterprioriteit 43
Smart Auto 35
Opnemen
Spraakmemo 50
Video 46
Optical Image Stabilisation
(OIS) 30, 45
P
Panorama-actiemodus 39
Pictogrammen 23
Programmamodus 41
M
Macro 62
Meebewegende focus 64
Menuknop 16
Mijn ster
Classificeren 81
Gezichten annuleren 82
Gezichten registreren 69
Minidashboard 20
Modusdraaiknop 17
N
Navigatieknop 16
O
Onderhoud 115
Onvolkomenheden
in het gezicht 40
I
Instellingen
Camera 111
Geluid 110
Openen 109
Scherm 110
Intelligente filtereffecten
in de opnamemodus 76
in de weergavemodus 92
Intelligente
scènedetectie-modus 49
Intelli-studio 99
ISO-waarde 61
K
Knipperen 68
L
Lichtbron (Witbalans) 72
Lichtmeting
Centr. gewogen 71
Multi 71
Spot 71
Gezichtsdetectie
Glimlach 67
Knipperen 68
Normaal 66
Slimme
gezichtsherkenning 68
Zelfportret 67
Glimlach 67
Grootte aanpassen 90
H
Half indrukken 7
Handmatige modus 44
HDMI-formaat 113
HDR 78
HDTV 96
Helderheid scherm 110
Helderheid van het
gezicht 40
Het apparaat
loskoppelen 101
Histogram 26
Index
Appendices
131
Smart Face Recognition 68
Snel tonen 111
Spraakmemo
Afspelen 88
Opnemen 50
T
Type weergave 26
V
Vergroten 85
Video
Afspelen 86
Bladwijzers gebruiken 87
Opnemen 46
Stilstaande beelden uit een
video opslaan 47
Video met een hoge snelheid
Afspelen 87
Opnemen 48
Video Out 112
Volume 110
S
Samsung
RAW Converter 103
Scènemodus 37
Scherpstelafstand
Auto macro 62
Handmatige scherpstelling 62
Macro 62
Normaal (AF) 62
Scherpstelgebied
Centrum AF 65
Keuze AF 65
Multi AF 65
Tracking AF 64
Serie-opname
Precapture 56
Servicecentrum 121
Sluiterprioriteitmodus 43
Sluitertijd 42
Smart Album 82
Smart Auto-modus 35
R
Rasterlijnen 110
RAW-bestanden 53
Reeksopnamen
Bracket 58
Interval 57
Reinigen
Behuizing 115
Lens 115
Scherm 115
Reset 111
Resolutie
Foto 52
Video 52
RGB-tint
in de opnamemodus 75
in de weergavemodus 91
Rode ogen
in de opnamemodus 59
in de weergavemodus 93
Index
W
Weergaveknop 19
Weergavemodus 80
Witbalans 72
Z
Zelfontspanner 54
Zelfportret 67
Zoomen 29
Zoomknop 16
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantieinformatie
die met het product is meegeleverd of bezoek onze website
http://www.samsungimaging.com

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Ä Klik op een onderwerp Bekende problemen Beknopt overzicht User Manual WB2000 Inhoudsopgave Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen Weergeven en bewerken Appendices Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Voorkom schade aan het gezichtsvermogen bij gefotografeerde personen of dieren Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van mens of dier kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Opmerking—opmerkingen, tips voor gebruik of extra informatie Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften • Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan de camera veroorzaken. • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het verwijderen van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. • Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Waarschuwingen Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid • Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters Veiligheidsvoorschriften De camera voorzichtig en verstandig behandelen en opslaan • Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door • • • • • vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde gebieden, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. Bescherm de camera tegen stoten, ruwe behandeling en extreme trillingen om ernstige schade te voorkomen. • • • • 2 en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunnen poorten, aansluitingen en accessoires beschadigd raken. Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u anderen of uzelf verwonden. Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. Informatie over gezondheid en veiligheid • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. • Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten • • • • • • aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken. Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken. Dit kan ook brand of een schok veroorzaken. Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst. Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera en geheugenkaart beschadigen. Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan de camera beschadigen, verwondingen veroorzaken of de garantie ongeldig maken. Bescherm de cameralens • Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. 3 Informatie over gezondheid en veiligheid Belangrijke gebruiksinformatie Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in vochtige omgevingen Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo'n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt. Laat uw camera uitsluitend door bevoegd personeel onderhouden en repareren Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader • Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. • Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. • Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld. 4 Indeling van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties Copyrightgegevens 13 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Corporation. Uitgebreide functies • HDMI, het HDMI-logo en de 34 Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt. term “High Definition Multimedia Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. Opname-instellingen 51 Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties. • Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom. Weergeven en bewerken 79 Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Appendices Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips. 5 108 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Pictogram Smart Auto Programma t p Diafragmaprioriteit A Sluiterprioriteit S Handmatig M DUAL IS d s v Scène Film Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Pictogram Functie Aanvullende informatie Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Pictogrammen in de opnamemodus [ ] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de ontspanknop. ( ) Paginanummer van verwante informatie “ De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer a “ Witbalans (dit betekent "selecteer a en vervolgens Witbalans"). * Voetnoot Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes. Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing Bijvoorbeeld: Beschikbaar in de modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, DUAL IS en Film 6 Afkorting Betekenis AF Automatische scherpstelling DIS Digitale beeldstabilisatie DPOF Digitale afdrukbestelling EV Belichtingswaarde OIS Optische beeldstabilisatie WB Witbalans Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken Belichting (Helderheid) • Druk de [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop tot De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. halverwege in • Druk op de [Ontspanknop]: druk de ontspanknop helemaal in Normale belichting Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop] Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven • Achtergrond: de objecten rond het onderwerp • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Compositie Onderwerp 7 Overbelicht (te helder) Bekende problemen Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost. De ogen van de gefotografeerde zijn rood. Foto's bevatten stofvlekken. Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 59) • Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 93) • Stel de flitsoptie in op Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61) Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. • Druk de [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 32) • Gebruik de modus d. (pag. 45) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden. • Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 37) • Schakel de flitser in. (pag. 59) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden. • Neem geen foto's tegen de zon in. • Selecteer Tegenl. in de modus s. (pag. 37) • Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 59) • Pas de belichting aan. (pag. 71) • Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat. (pag. 71) 8 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken • s-modus > Beautyshot, Portret, Kinderen f 37 • Rode ogen, Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of te corrigeren) f 59 • Gezichtsdetectie f 66 's Nachts of in het donker foto's maken • s-modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk f 37 • Flitseropties f 59 • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 61 Actiefoto's maken • S-modus f 43 • Modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid f 55 • Vooraf vastleggen f 56 Foto's van de omgeving maken • s-modus > Panorama, Landschap f 37 De belichting aanpassen (helderheid) • WB BKT (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende witbalansinstellingen) f 58 • AE BKT (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende belichtingen) f 58 • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 61 • EV (de belichting bijstellen) f 71 • L.meting f 71 Een speciaal effect toepassen • PSS BKT (9 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende fotostijlen) f 58 • Fotostijlen (een speciale tint aanbrengen) f 75 • Intelligente filtereffecten f 76 • Beeld aanpassen (kleurverzadiging, scherpte of contrast bijstellen) f 77 Bewegingsonscherpte voorkomen • OIS (Optical Image Stabilization) f 30 • d-modus f 45 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen • s-modus > Close-up, Tekst f 37 • Macro, Auto macro, Handm. scherp (close-upfoto's maken) f 62 • Witbalans (de kleurtint wijzigen) f 72 9 • Bestanden op categorie bekijken in Smart Album f 82 • Alle bestanden op de geheugenkaart wissen f 85 • Foto's als diavoorstelling weergeven f 86 • Bestanden op een tv of HDTV weergeven f 95 • De camera op een computer aansluiten f 97 • Geluid en volume bijstellen f 110 • De helderheid van het scherm bijstellen f 110 • De geheugenkaart formatteren f 111 • De schermtaal wijzigen f 111 • De datum en tijd instellen f 112 • Problemen oplossen f 121 Inhoudsopgave Basisfuncties ................................................................. 13 Uitgebreide functies ...................................................... 34 Uitpakken .......................................................................... Camera-indeling ................................................................ De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. De batterij opladen en de camera inschakelen .................. De batterij opladen .............................................................. De camera inschakelen ....................................................... Minidashboard .................................................................... De eerste instellingen uitvoeren ......................................... Uitleg over de pictogrammen ............................................ Opties selecteren .............................................................. Scherm en geluid instellen ................................................. Instellen welke informatie wordt weergegeven ........................ Het geluid instellen .............................................................. Foto's maken .................................................................... Zoomen ............................................................................. Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................ De draaiknop voor de transportmodus gebruiken ............. Tips om betere foto's te maken ........................................ De Smart Auto-modus gebruiken ..................................... De Scènemodus gebruiken ............................................... De Panoramamodus gebruiken ............................................ De Panorama-actiemodus gebruiken .................................... De Beautyshot-modus gebruiken .......................................... De Programmamodus gebruiken ...................................... Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige modus gebruiken .............................................................. De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ................................ De modus Sluiterprioriteit gebruiken ...................................... De Handmatige modus gebruiken ......................................... De Dual IS-modus gebruiken ............................................ Een video opnemen .......................................................... Video’s met een hoge snelheid opnemen .............................. De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ....................... Spraakmemo's opnemen .................................................. Een spraakmemo opnemen ................................................. Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. 14 15 18 19 19 19 20 21 23 24 26 26 27 28 29 30 31 32 10 35 37 37 39 40 41 42 43 43 44 45 46 48 49 50 50 50 Inhoudsopgave Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... Gezichten detecteren .......................................................... Een zelfportret maken .......................................................... Een foto van een lachend gezicht maken ............................... Knipperende ogen detecteren .............................................. Slimme gezichtsherkenning gebruiken ................................... Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................ Helderheid en kleur aanpassen ......................................... De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... Foto's mooier maken ........................................................ Fotostijlen toepassen ........................................................... Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ Foto's aanpassen ................................................................ HDR gebruiken .................................................................. Opname-instellingen ..................................................... 51 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... De resolutie selecteren ........................................................ De beeldkwaliteit selecteren ................................................. De zelfontspanner gebruiken ............................................. Serie-opname ................................................................... Foto’s maken in de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid .................................. Foto's maken in de Precapture-modus .................................. Foto's maken in de Interval-modus ........................................ Foto's met bracketing maken ............................................... Opnamen in het donker maken ......................................... Rode ogen voorkomen ........................................................ De flitser gebruiken .............................................................. De ISO-waarde aanpassen .................................................. De scherpstelling aanpassen ............................................. Macro gebruiken ................................................................. Autofocus gebruiken ............................................................ Selectief scherpstellen ......................................................... Tracking AF gebruiken .......................................................... Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... 52 52 53 54 55 55 56 57 58 59 59 59 61 62 62 62 63 64 65 11 66 66 67 67 68 68 69 71 71 71 72 75 75 76 77 78 Inhoudsopgave Samsung RAW Converter gebruiken ............................... Samsung RAW Converter installeren ................................... Samsung RAW Converter openen ...................................... De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ........... RAW-bestanden bewerken ................................................ RAW-bestanden als JPEG/TIFF opslaan .............................. Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ........... Weergeven en bewerken .............................................. 79 Weergeven ........................................................................ 80 De weergavemodus starten ................................................. 80 Foto's weergeven ................................................................ 85 Een video afspelen .............................................................. 86 Spraakmemo's afspelen ...................................................... 88 Foto's bewerken ............................................................... 90 Foto's in grootte aanpassen ................................................. 90 Een foto draaien .................................................................. 90 Fotostijlen toepassen ........................................................... 91 Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 92 Belichtingsproblemen corrigeren ........................................... 93 Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... 94 Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................ 95 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... 97 Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. 98 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten ........................................ 100 De camera loskoppelen (Windows XP) ................................ 101 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .. 102 103 103 103 104 105 106 107 Appendices ................................................................. 108 Camera-instellingenmenu ................................................ Het instellingenmenu openen ............................................. Geluid .............................................................................. Display ............................................................................. Instellingen ........................................................................ Foutmeldingen ................................................................ Cameraonderhoud .......................................................... De camera reinigen ........................................................... Geheugenkaarten .............................................................. De batterij ......................................................................... Voordat u contact opneemt met een servicecentrum ...... Cameraspecificaties ........................................................ Index ............................................................................... 12 109 109 110 110 111 114 115 115 116 117 121 124 129 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken ……………………………………………… 14 Camera-indeling ……………………………………… 15 De batterij en geheugenkaart plaatsen …………… 18 De batterij opladen en de camera inschakelen …… 19 De batterij opladen ……………………………………… 19 De camera inschakelen ………………………………… 19 Minidashboard ………………………………………… 20 De eerste instellingen uitvoeren …………………… 21 Uitleg over de pictogrammen ……………………… 23 Opties selecteren ……………………………………… 24 Scherm en geluid instellen …………………………… 26 Instellen welke informatie wordt weergegeven ………… 26 Het geluid instellen ……………………………………… 27 Foto's maken ………………………………………… 28 Zoomen ………………………………………………… 29 Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ……………… 30 De draaiknop voor de transportmodus gebruiken … 31 Tips om betere foto's te maken …………………… 32 Uitpakken Controleer of de doos de volgende artikelen bevat: Optionele accessoires Camera AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij Software-cd-rom (met gebruiksaanwijzing) Geheugenkaarten A/V-kabel Batterijoplader HDMI-kabel Polslus Snelstartgids De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen. Basisfuncties 14 Camera-indeling Voordat u begint, is het goed om vertrouwd te raken ’met de diverse onderdelen en functies van de camera. Power-knop Ontspanknop Microfoon Modusdraaiknop (pag. 17) Flitser Minidashboard (pag. 20) AF-hulplampje/Timerlampje Lens HDMI-aansluiting Aansluiting van HDMI-kabel Statiefbevestigingspunt USB- en A/V-aansluiting Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel Batterijklep Plaatsing van batterij en geheugenkaart Basisfuncties 15 Camera-indeling Zoomknop Luidspreker • In- en uitzoomen in de opnamemodus • Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als miniaturen bekijken in de weergavemodus Statuslampje • Volume regelen in de weergavemodus • Schermen openen om instellingen aan te passen • Knippert: bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een computer of printer of bij een onscherp onderwerp • Licht op: bij aansluiting op een computer of wanneer er op het onderwerp is scherpgesteld Draaiknop voor transportmodus (pag. 31) 2 Scherm 1 (Zie de onderstaande tabel) Knop Beschrijving m Knop Indrukken: Navigeren Gemarkeerde optie of menu bevestigen Weergave Naar de weergavemodus gaan Opnameknop Een video opnemen In de opnamemodus D Weergaveoptie wijzigen c Macro-optie wijzigen F Flitseroptie wijzigen I ISO-instelling wijzigen Beschrijving o Naar opties of menu's gaan Functie Bij instellen Omhoog Omlaag Naar links Naar rechts Draaien: • Naar een optie of menu scrollen • In de opnamemodus sluitertijd, diafragma of belichtingswaarde aanpassen • In de weergavemodus door bestanden scrollen Basisfuncties 16 • In de opnamemodus naar opties gaan • In de weergavemodus bestanden verwijderen Camera-indeling Modusdraaiknop Pictogram Modus Beschrijving t Smart Auto Hiermee maakt u een foto waarbij de camera automatisch een geschikte modus voor de scène selecteert. p Programma Hiermee stelt u zelf opties in voor de foto die u maakt. A Diafragmaprioriteit Hiermee maakt u een foto bij een door u ingestelde diafragmawaarde. (De sluitertijd wordt automatisch gekozen.) S Sluiterprioriteit Hiermee maakt u een foto bij een door u ingestelde sluitertijd. (De diafragmawaarde wordt automatisch gekozen.) M Handmatig Hiermee maakt u een foto door zelf zowel de diafragmawaarde als de sluitertijd in te stellen d DUAL IS Hiermee maakt u een foto met opties die geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen. s Scène Hiermee maakt u een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. Film Controleer de geconfigureerde instellingen om een video op te nemen. v Basisfuncties 17 De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Geheugenkaart Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht. Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Batterijvergrendeling Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken. Geheugenkaart Batterij Plaats de batterij met het Samsung-logo omlaag gericht. Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst. Batterij Basisfuncties 18 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de ACadapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan. Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 21) De camera in de weergavemodus inschakelen Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus. Indicatielampje • Rood: Opladen • Groen: volledig opgeladen Als u uw camera inschakelt door [P] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid. Basisfuncties 19 De batterij opladen en de camera inschakelen Minidashboard Als de camera is ingeschakeld, geeft het minidashboard de resterende capaciteit van batterij en geheugenkaart weer. • Als de camera aan een hete en vochtige omgeving wordt blootgesteld, kan er condensvorming in de meters optreden. • Als de wijzer van een meter blijft ronddraaien, neemt u contact op met een servicecentrum. • De resterende capaciteit van de batterij en geheugenkaart kunnen van de weergave op de meter afwijken. Basisfuncties 20 De eerste instellingen uitvoeren Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. 1 Druk op [POWER]. 5 Druk op [D] of [c] om Home (Thuis) te selecteren en druk vervolgens op [o]. 6 Druk op [F] of [I] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op [o]. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. Language Time Zone Date & Time Exit English London • Als u zomertijd wilt instellen, drukt u op [D]. 2010/01/01 Move London 2 Druk op [I] om Language te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o]. 3 Druk op [D] of [c] om een taal te selecteren en druk vervolgens op [o]. 4 Druk op [D] of [c] om Time Zone (Tijdzone) te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o]. [GMT +00:00] 2010/01/01 10:00 AM Menu 7 Basisfuncties 21 Terug Zomertijd Druk op [D] of [c] om Date & Time (Datum/tijd) te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o]. De eerste instellingen uitvoeren 8 Druk op [F] of [I] om een item te selecteren. Year 2010 Menu 9 Month Date 01 Afsl. 01 Hour Min 10: 00 OK Uit Instellen Druk op [D] of [c] om de datum en tijd in te stellen of om een datumnotatie te selecteren en druk vervolgens op [o]. Basisfuncties 22 Uitleg over de pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. A STBY 00:00:10 Pictogram Beschrijving B 4.0 00001 F2.4 1/60 B. Pictogrammen rechts C. Informatie Pictogram Beschrijving Geselecteerde opnamemodus Eén opname Precapture-modus F2.4 Diafragmawaarde Interval-modus 1/60 Sluitertijd Belichtingswaarde Bracketing-modus C Modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid Resterend aantal foto's 00001 Interne geheugen Geheugenkaart geplaatst Zelfontspanner A. Pictogrammen links Pictogram Beschrijving Witbalans Gezichtsdetectie Scherpstelgebied • • • Fotoresolutie Videoresolutie Framesnelheid : Volledig opgeladen : Deels opgeladen (Rood): Opladen nodig Beschikbare opnametijd 00:00:10 Fotokwaliteit Spraakmemo Lichtmeting Autofocuskader Fotostijl Flitsoptie Intelligent filtereffect Flitssterkte Beeldaanpassing (contrast, scherpte, kleurverzadiging) ISO-waarde Autofocusinstelling Optical Image Stabilisation (OIS) Basisfuncties 23 Bewegingsonscherpte 4.0 Zoomverhouding Histogram (pag. 26) Opties selecteren U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([D], [c], [F], [I]). U kunt de opnameopties ook openen door op [f] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar. 1 2 Teruggaan naar het vorige menu Druk in de opnamemodus op [m]. Druk op [m] om naar het vorige menu terug te gaan. Draai aan de navigatieknop of druk erop om naar een optie of menu te scrollen. • Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan. Druk op [F] of [I] om naar links of rechts te gaan. • Draai de navigatieknop in een willekeurige richting. 3 Druk op [o] om de gemarkeerde keuze te bevestigen. Basisfuncties 24 Druk op de [Ontspanknop] om naar de opnamemodus terug te gaan. Opties selecteren Bijv. in de programmamodus de witbalansoptie selecteren 1 4 Draai de modusdraaiknop naar p. Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om naar Witbalans te scrollen en druk vervolgens op [I] of [o]. Fotoformaat Witbalans Kwalit. EV Gezichtsdetectie 2 Smart FR redig. Druk op [m]. Autom. scherpstellen Menu Afsl. Verpl. (1/2) Fotoformaat Witbalans 5 Kwalit. EV Gezichtsdetectie Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om naar de witbalansoptie te scrollen. Smart FR redig. Autom. scherpstellen Menu 3 Afsl. Verpl. Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om naar a te scrollen en druk vervolgens op [I] of [o]. Verpl. 6 7 Basisfuncties 25 Aanpassen Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Scherm en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid naar wens kunt aanpassen. Het histogram Instellen welke informatie wordt weergegeven Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de foto weergeeft. Als het histogram links een hoge piek heeft, is de foto donker. Een piek aan de rechterkant betekent dat de foto’s helder zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is, des te hoger is de piek. Selecteer de informatie die in de opname- of weergavemodus wordt weergegeven. Druk meerdere keren op [D] totdat u de juiste informatieoptie hebt gekozen. Onderbelicht Alle informatie over het opnemen tonen F2.4 1/60 Modus 00001 Optie voor informatieweergave • Alle opname-informatie verbergen. • Alle opname-informatie verbergen, met uitzondering Opname van informatie onder in het scherm. • Alle opname-informatie weergeven. • Histogram weergeven. Weergave • Alle informatie over de huidige foto verbergen. • Alle informatie over de huidige foto weergeven • Informatie over de huidige foto weergeven, behalve de opname-instellingen en het histogram Basisfuncties 26 Goed belicht Overbelicht Scherm en geluid instellen Het geluid instellen U kunt instellen of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient. 1 2 Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer < “ Piepjes “ een optie. Optie Beschrijving Uit De camera laat geen geluid klinken. 1/2/3 De camera laat een geluid klinken. Basisfuncties 27 Foto's maken Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Smart Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken. 1 Draai de modusdraaiknop naar t. 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. 2 Kadreer het onderwerp. F2.4 1/60 4 00001 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Zie pagina 32 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 28 Foto's maken Digitale zoom Zoomen U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft 5x optische zoom en 4x digitale zoom. Door beide te gebruiken, kunt u tot 20 keer inzoomen. Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan. Optisch bereik Zoomindicator 4.0 Digitaal bereik • De digitale zoom is niet beschikbaar als u gebruikmaakt van de modi 4.0 F2.4 1/60 00001 F2.4 1/60 t, d, s (in bepaalde scènes) en de modus v en als u gebruikmaakt van Gezichtsdetectie, Handm. scherp, Smart filter, Tracking AF en Smart bereik. • Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat een foto is opgeslagen. 00001 Zoomverhouding Uitzoomen Inzoomen Basisfuncties 29 Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) • OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed: pASMsv - wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen - wanneer u digitale zoom gebruikt - wanneer de camera te veel trilt - bij een lange sluitertijd (bijvoorbeeld als u Nacht selecteert in de s-modus) - wanneer de batterij bijna leeg is - wanneer u een close-up neemt. • Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik van een statief uit. • Als de camera een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Schakel in dat geval de camera uit en weer in zodat de OIS-functie weer naar behoren werkt. • In sommige scènes is de OIS-functie niet beschikbaar. In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken. Vóór correctie 1 2 Na correctie Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ OIS “ een optie. Optie Beschrijving Uit: hiermee schakelt u de OIS-functie uit. Aan: hiermee schakelt u de OIS-functie in. Basisfuncties 30 De draaiknop voor de transportmodus gebruiken Met de draaiknop voor de transportmodus kunt u een serie-opname aanpassen of de zelfontspanner instellen. Draai de draaiknop van de transportmodus naar een van de volgende mogelijkheden. Pictogram Modus 10fps 5fps 3fps Beschrijving • Modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid. (pag. 55) • Selecteer het aantal foto’s dat u wilt vastleggen in een reeksopname met een hoge snelheid. U kunt maximaal 10 foto's in één reekopname vastleggen. • Gebruik deze modus om de eerste paar belangrijke foto’s te maken. (pag. 56) • Hiermee neemt u een reeks van 8 foto's wanneer u de ontspanknop half indrukt en de laatste nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt. Vooraf vastleggen Hiermee maakt u één foto tegelijk. • Hiermee neemt u met een vooraf ingesteld interval een ingesteld aantal 1000fps • Het aantal frames per seconde voor het foto's. (pag. 57) Interval opnemen van video’s. 480fps • Gebruik een statief om onscherpe foto's • Als u 1000 fps, 480 fps, or 240 fps te voorkomen als u lang bezig bent. 240fps selecteert, kunt u video’s met hoge • Stel de timer in om met een vertraging 10 sec snelheid opnemen. (pag. 48) 30 fps een foto te maken. (pag. 54) • Hiermee wordt er na 10 of na 2 sec * Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. 2 seconden een foto gemaakt. Hiermee maakt u volgens de gekozen bracketing-optie (pag. 58): • 1 foto en maakt u 8 foto’s met verschillende fotostijlen. Belichtingstrap • 3 foto's met een verschillende witbalans. • 3 foto's met een verschillende belichting. Basisfuncties 31 Pictogram Modus 1 opname Beschrijving Tips om betere foto's te maken De camera op de juiste manier vasthouden Bewegingsonscherpte verminderen • Stel de OIS-optie (Optical Image Stabilisation) Controleer of er niets voor de lens zit. in om de bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (pag. 30) • Selecteer de modus d om de bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal te reduceren. (pag. 45) Als wordt weergegeven De ontspanknop half indrukken Druk de [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De scherpstelling en belichting worden automatisch aangepast. Bewegingsonscherpte F2.4 1/60 Scherpstelkader • Druk de [Ontspanknop] volledig in F2.4 1/60 00001 om een foto te maken als het kader groen is. • Pas de kadrering aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het kader rood is. 00001 Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit is ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 59) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61) Diafragma en sluitertijd worden ingesteld. Basisfuncties 32 Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: - er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp kleren draagt die qua kleur niet goed uitkomen tegen de achtergrond) - de lichtbron achter het onderwerp is te fel - het onderwerp glanst - het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is - het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader • Als u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 59) • Als onderwerpen snel bewegen Gebruik de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid (pag. 55) of de Precapture-modus. (pag. 56) Gebruik de scherpstelvergrendeling Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Basisfuncties 33 Uitgebreide functies Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's en spraakmemo's opneemt. De Smart Auto-modus gebruiken …………………… 35 De Scènemodus gebruiken ………………………… 37 De Panoramamodus gebruiken ………………………… 37 De Panorama-actiemodus gebruiken ………………… 39 De Beautyshot-modus gebruiken ……………………… 40 De Programmamodus gebruiken …………………… 41 Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige modus gebruiken ……………………… 42 De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ……………… 43 De modus Sluiterprioriteit gebruiken …………………… 43 De Handmatige modus gebruiken ……………………… 44 De Dual IS-modus gebruiken ……………………… 45 Een video opnemen ………………………………… 46 Video’s met een hoge snelheid opnemen ……………… 48 De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ………… 49 Spraakmemo's opnemen …………………………… 50 Een spraakmemo opnemen …………………………… 50 Een spraakmemo aan een foto toevoegen …………… 50 De Smart Auto-modus gebruiken In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar t. Pictogram Beschrijving Kadreer het onderwerp. Verschijnt bij portretfoto's. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram Verschijnt bij close-upfoto's van objecten. voor de desbetreffende modus wordt linksonder in het scherm weergegeven. Verschijnt bij close-upfoto's van tekst. Verschijnt bij foto's van zonsondergangen. Verschijnt bij foto's van heldere luchten. Verschijnt bij foto's van beboste gebieden. Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen. Verschijnt bij close-upfoto's van mensen. F2.4 1/60 Pictogram Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het donker maakt. 00001 Beschrijving Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen. Verschijnt bij foto's van landschappen. Verschijnt bij foto's met een heldere witte achtergrond. Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat. Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's. Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht. Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht. Uitgebreide functies 35 Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is alleen bij gebruik van een statief beschikbaar. De Smart Auto-modus gebruiken 3 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. • Als de camera geen scènemodus herkent, wordt weergegeven en worden de standaardinstellingen gebruikt. • Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus niet wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het onderwerp af. Uitgebreide functies 36 De Scènemodus gebruiken Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar s. De Panoramamodus gebruiken Selecteer een scène. Maak een serie foto's en plak deze aan elkaar voor een breed, panoramisch beeld. Panorama • Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [m] en selecteert u “ een scène. • Zie voor de Panoramamodus het gedeelte “De Panoramamodus gebruiken”. • Zie voor de Beautyshot-modus het gedeelte “De Beautyshot-modus gebruiken” op pagina 40. 3 Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. 1 2 3 Draai de modusdraaiknop naar s. Selecteer Panorama. Richt de lens op het onderwerp en houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de eerste foto te maken. Uitgebreide functies 37 De Scènemodus gebruiken 4 Beweeg de camera langzaam in de gekozen richting terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt. • Het maken van een panoramafoto kan in de volgende gevallen • Wanneer de optische zoeker op de volgende scène is gekadreerd, neemt de camera automatisch de volgende foto. • • • • 5 Laat de [Ontspanknop] los wanneer u klaar bent. • Wanneer u alle foto’s voor de panoramafoto hebt genomen, zal de camera deze tot één panoramafoto samenvoegen. Uitgebreide functies 38 mislukken: - als u de camera te snel of te langzaam beweegt - u draait de camera onder een kleine hoek - als u de camera laat trillen - als u de camera in een andere richting beweegt - als u foto's maakt op een donkere plaats - u legt een onderwerp vast dat zich op korte afstand van u beweegt. - u maakt opnamen bij veranderlijk licht. De resolutie is ingesteld op . Als u de Panorama-modus selecteert, worden de optische en digitale functies voor inzoomen uitgeschakeld. Sommige opnameopties zijn in de Panoramamodus niet beschikbaar. De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen een reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen in de Panorama-modus. De Scènemodus gebruiken 6 De Panorama-actiemodus gebruiken In de Panorama-actiemodus kunt u een reeks foto's van een bewegend onderwerp maken en deze samenvoegen. Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en richt de camera op het onderwerp. • Als er meerdere bewegende onderwerpen zijn, herkent de camera mogelijk niet het juiste onderwerp. 7 Laat de [Ontspanknop] los wanneer u klaar bent. • De opnamen worden in de camera automatisch tot één foto samengevoegd. 1 2 3 4 5 • Het maken van een panoramafoto kan in de volgende gevallen Draai de modusdraaiknop naar s. Selecteer Panorama. Druk op [m]. Selecteer a “ Panorama-actie “ Aan. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Uitgebreide functies 39 mislukken: - als u de camera te snel of te langzaam beweegt - u draait de camera onder een kleine hoek - als u de camera laat trillen - als u de camera in een andere richting beweegt - als u foto's maakt op een donkere plaats - u legt een onderwerp vast dat zich op korte afstand van u beweegt. - u maakt opnamen bij veranderlijk licht. • De resolutie van foto’s is ingesteld op VGA. • Het kan enige tijd duren voordat de panoramafoto’s door de camera zijn opgeslagen. • Sommige opnameopties zijn in de Panorama-actiemodus niet beschikbaar. De Scènemodus gebruiken 5 De Beautyshot-modus gebruiken Maak een foto van iemand met opties om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen. 1 2 3 4 Als u onvolkomenheden in het gezicht wilt verbergen, selecteert u Gezichtretouch. “ een optie. • Selecteer een hogere instelling om een groter aantal onvolkomenheden te verbergen. Draai de modusdraaiknop naar s. Gezichtstint Selecteer Beautyshot. Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten lijken (alleen het gezicht), drukt u op [m]. Gezichtretouch. Niveau 1 Gezichtsdetectie Niveau 2 Smart FR redig. Niveau 3 Fotoformaat Selecteer a “ Gezichtstint “ een optie. Kwalit. • Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten Autom. scherpstellen lijken. Menu Terug Gezichtstint Niveau 1 Gezichtretouch. Niveau 2 Gezichtsdetectie Niveau 3 Smart FR redig. Autom. scherpstellen Menu Terug OK Instellen 6 7 Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. 8 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Fotoformaat Kwalit. OK Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Instellen De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld. Uitgebreide functies 40 De Programmamodus gebruiken In de Programmamodus kunt u diverse opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en het diafragma, die automatisch worden ingesteld. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar p. Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opnameinstellingen”.) F2.4 1/60 00001 3 Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Uitgebreide functies 41 Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige modus gebruiken Selecteer de diafragmawaarde of sluitertijd om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi Diafragmaprioriteit, Sluitertijdprioriteit en Handmatig. Diafragmawaarde Sluitertijd Het diafragma is een opening waardoor licht binnenvalt. U kunt de diafragmawaarde instellen om de hoeveelheid licht te regelen die bij het maken van een foto door de lens valt. Door de diafragmawaarde te verlagen (grotere opening) valt er meer licht door de lens en worden objecten die verder weg staan onscherp. Hiermee kan bij bijvoorbeeld close-ups en portretopnamen de aandacht op het hoofdonderwerp worden gevestigd. U kunt ook de diafragmawaarde verhogen, om zowel onderwerpen dichtbij als veraf scherp te krijgen. Bij bijvoorbeeld landschapsfoto's kan hiermee de volledige scène scherp worden weergegeven. De sluitertijd bepaalt hoelang de sluiter van de camera bij het maken van een foto open blijft. Bij een langere sluitertijd valt er meer licht in de camera en wordt de foto helderder. Een lange sluitertijd kan echter tot onscherpe foto's leiden als het onderwerp of de camera beweegt. Bij een kortere sluitertijd wordt de foto donkerder. Een korte sluitertijd kan echter ook helpen om onscherpte tegen te gaan als het onderwerp of de camera beweegt. Lange sluitertijd Grote diafragmawaarde Kleine diafragmawaarde Uitgebreide functies 42 Korte sluitertijd Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige modus gebruiken De modus Diafragmaprioriteit gebruiken De modus Sluiterprioriteit gebruiken In de modus Diafragmaprioriteit kunt u handmatig de diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een geschikte sluitertijd kiest. In de modus Sluiterprioriteit kunt u handmatig de sluitertijd instellen terwijl de camera automatisch een geschikte diafragmawaarde kiest. 1 2 1 2 Draai de modusdraaiknop naar A. Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te kiezen. • Zie pagina 42 voor meer informatie over de diafragmawaarde. F2.4 1/60 Draai de modusdraaiknop naar S. Druk op [o] en draai aan de navigatieknop om de sluitertijd te kiezen. • Zie pagina 42 voor meer informatie over de sluitertijd. 00001 F2.4 1/60 00001 3 Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opnameinstellingen”.) 3 Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opnameinstellingen”.) 4 Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. 5 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Uitgebreide functies 43 Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige modus gebruiken De Handmatige modus gebruiken In de Handmatige modus kunt u zowel de diafragmawaarde als de sluitertijd instellen. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar M. Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te kiezen. F2.4 1/60 3 4 5 6 Draai aan de navigatieknop om de sluitertijd te kiezen. 7 Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 8 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Druk op [o] om de sluitertijd te bewaren. Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opnameinstellingen”.) 00001 Druk op [o] om het diafragma te selecteren. Uitgebreide functies 44 De Dual IS-modus gebruiken U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS (Digital Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie. Vóór correctie Na correctie 1 2 Draai de modusdraaiknop naar d. 3 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet. • De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht. • Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden. • Schakel de OIS-optie in om bewegingsonscherpte in verschillende opnamemodi tegen te gaan. (pag. 30) Uitgebreide functies 45 Een video opnemen Neem video's van maximaal 20 minuten op. De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand (MPEG-4.AVC). • H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T. • Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in. (pag. 52) • Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid. Gebruik voor het opnemen van video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid geheugenkaarten met een hoge schrijfsnelheid. • Wanneer de OIS (Optical Image Stabilization) actief is, kan het geluid van de OIS op de video worden opgenomen. • Als u tijdens de opname in- of uitzoomt, is het mogelijk dat het zoomgeluid in de opname hoorbaar is. 1 4 Draai de modusdraaiknop naar v. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. • Stel voor het opnemen van video's met een hoge snelheid de STBY 00:00:10 opnamesnelheid in op 1000fps, 480fps of 240fps. (pag. 48) • De framegrootte van een video kan kleiner lijken tijdens de opname van een video, afhankelijk van de videoresolutie en de framesnelheid. 2 3 Druk op [m]. 00001 Selecteer V “ Spraak “ een geluidsoptie. Optie Beschrijving 5 Stel naar wens andere opties in. (Voor een lijst met opties, zie “Opname-instellingen”.) 6 7 Druk op Uit: hiermee kunt u een video zonder geluid opnemen. Aan: hiermee kunt u een video met geluid opnemen. Zoom gedempt: video opnemen zonder geluid tijdens in-/uitzoomen. (opname) om de opname te starten. Druk nogmaals op stoppen. Uitgebreide functies 46 (opname) om de opname te Een video opnemen • U hoeft de draaiknop van de transportmodus niet naar v te draaien om een video op te nemen. U kunt vanuit elke modus een video opnemen door op (opname) te drukken. • Opties voor de framesnelheid kunnen variëren afhankelijk van de videoresolutie. • Als er, terwijl u bezig bent met het maken van een video-opname met hoge resolutie, een bericht wordt weergegeven met de boodschap dat het geheugen vol is, stelt u de resolutie in op de lagere waarde zodat de resterende capaciteit van het geheugen toeneemt. Het opnemen onderbreken U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u meerdere scènes opnemen in één video. Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren. Druk nogmaals om de opname te hervatten. 00:00:07 Beschikbare opnamesnelheid voor elke resolutie: Breed (16:9) Standaard (4:3) Resolutie Opnamesnelheid 1920 X 1080 HQ 30 fps 1920 X 1080 30 fps 1280 X 720 30 fps 192 X 64 1000fps Stilstaande beelden vastleggen tijdens een video-opname 432 X 320 240fps 224 X 160 480fps 640 X 480 30 fps 320 X 240 30 fps U kunt stilstaande beelden vastleggen terwijl u bezig bent met het opnemen van een video zonder dat u hoeft over te schakelen naar een modus voor het maken van foto’s (tot maximaal zes foto’s). Druk op [Ontspanknop] als u beelden wilt vastleggen terwijl u een video opneemt. • Vastgelegde beelden worden automatisch opgeslagen. Uitgebreide functies 47 Een video opnemen • Vastgelegde beelden hebben dezelfde resolutie als een video. Als de resolutie van de video echter 1920X1080HQ of 1920 X 1080 is, hebben de vastgelegde beelden dezelfde resolutie als foto’s die gemaakt worden in de opnamemodus. • De vastgelegde beelden fungeren als bladwijzers waarmee u direct naar dat specifieke punt in de video kunt gaan. Als u op het videoscherm een beeld selecteert, speelt de camera de video af vanaf de geselecteerde scène. (pag. 87) • U kunt geen stilstaande beelden vastleggen terwijl u video-opnamen met hoge snelheid maakt. 1 Draai de modusdraaiknop naar V. • Alleen in de V-modus kunt u video’s met een hoge snelheid opnemen. 2 Draai de draaiknop voor de transportmodus om een opnamesnelheid te selecteren: Optie Beschrijving 1000fps: Er worden 1000 frames per seconde opgenomen (gedurende maximaal 10 seconden). 480fps: Er worden 480 frames per seconde opgenomen (gedurende maximaal 3 minuten). 240fps: Er worden 240 frames per seconde opgenomen (gedurende maximaal 5 minuten). Video’s met een hoge snelheid opnemen U kunt video’s met een hoge snelheid opnemen door opnamesnelheden in te stellen. Video’s met een hoge snelheid worden vertraagd afgespeeld met een snelheid van 30 fps, ongeacht de opnamesnelheid van de video. 3 4 Druk op (opname) om de opname te starten. Druk nogmaals op stoppen. • Geheugenkaarten met lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video’s met een hoge snelheid. • Als u video’s met een hoge snelheid opneemt, is het niet mogelijk om de fotostijlen, intelligente filtereffecten of intelligente scènedetectie in te stellen. • Video’s met een hoge snelheid ondersteunen geen optische zoom en spraakopname. • U kunt geen video’s met een hoge snelheid opnemen wanneer de camera is aangesloten op een televisie. Uitgebreide functies 48 (opname) om de opname te Een video opnemen De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken Pictogram Verschijnt bij het maken van video’s van landschappen. In deze modus kiest de camera automatisch video-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. 1 2 3 4 Verschijnt bij het maken van video’s van heldere luchten. Druk in de opnamemodus op [m]. Verschijnt bij het maken van video’s van beboste gebieden. Selecteer V “ Intelligente scènedetectie “ Aan. Verschijnt bij het maken van video’s van zonsondergangen. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Kadreer het onderwerp. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksonder in het scherm weergegeven. 5 6 Druk op (opname) om de opname te starten. Druk nogmaals op stoppen. (opname) om de opname te • Als de camera geen scènemodus herkent, verandert STBY 00:00:10 F2.4 1/60 Beschrijving niet en worden de standaardinstellingen gebruikt. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • In de modus Intelligente scènedetectie kunt u geen intelligente filtereffecten of fotostijlen instellen. • Als u de modus voor het maken van reeksopnamen wijzigt, wordt de Intelligente scènedetectie-modus uitgeschakeld. 00001 Uitgebreide functies 49 Spraakmemo's opnemen pASMds Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden. U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt. Een spraakmemo opnemen Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 2 3 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Spraak “ Opname. Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten. • Druk op [o] als u de opname wilt onderbreken of hervatten. • U kunt spraakmemo's van maximaal 10 uur opnemen. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Spraak “ Memo. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Kadreer het onderwerp en maak een foto. • De camera begint direct nadat de foto is genomen met het opnemen van de spraakmemo. 00:00:10 5 Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden). • Druk op de [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. Shutter 4 Stop OK Het is niet mogelijk om spraakopnamen toe te voegen aan foto’s die zijn gemaakt in de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid en in de Bracketing-modus. Pauze Druk op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen. • Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe spraakmemo op te nemen. 5 Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Uitgebreide functies 50 Opname-instellingen Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren …… 52 Gezichtsdetectie gebruiken ……………… 66 De resolutie selecteren ……………………… 52 De beeldkwaliteit selecteren ………………… 53 Gezichten detecteren ………………………… Een zelfportret maken ……………………… Een foto van een lachend gezicht maken …… Knipperende ogen detecteren ……………… Slimme gezichtsherkenning gebruiken ……… Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) … De zelfontspanner gebruiken ……………… 54 Serie-opname ……………………………… 55 Foto’s maken in de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid … Foto's maken in de Precapture-modus ……… Foto's maken in de Interval-modus ………… Foto's met bracketing maken ……………… Opnamen in het donker maken 55 56 57 58 ………… Rode ogen voorkomen ……………………… De flitser gebruiken …………………………… De ISO-waarde aanpassen ………………… 59 59 59 61 De scherpstelling aanpassen 62 62 62 63 64 65 …………… Macro gebruiken …………………………… Autofocus gebruiken ………………………… Selectief scherpstellen ……………………… Tracking AF gebruiken ……………………… Het scherpstelgebied aanpassen …………… 66 67 67 68 68 69 Helderheid en kleur aanpassen …………… 71 De belichting handmatig aanpassen (EV) …… 71 De lichtmeetmethode wijzigen ……………… 71 Een lichtbron selecteren (Witbalans) ………… 72 Foto's mooier maken ……………………… 75 Fotostijlen toepassen ………………………… 75 Intelligente filtereffecten toepassen ………… 76 Foto's aanpassen …………………………… 77 HDR gebruiken …………………………… 78 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren tpASMdsv Optie Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Beschrijving 1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 1024 X 768: Voor e-mailbijlagen. Wanneer u een foto gaat maken doet u het volgende: 1 2 Wanneer u een video gaat opnemen doet u het volgende: Druk in de opnamemodus op [m]. 1 2 Selecteer a “ Fotoformaat “ een optie. Optie Beschrijving 3648 X 2736: Afdrukken op A2-papier in de verhouding 3:2 (breed). Druk in de v-modus op [m]. Selecteer V “ Filmformaat “ een optie. Optie 3648 X 2432: Afdrukken op A3-papier in de verhouding 3:2 (breed). Beschrijving 1920 X 1080 HQ: Hoogwaardige bestanden weergeven op een HDTV in de verhouding 16:9 (panorama). 3264 X 2448: Afdrukken op A3-papier. 1920 X 1080: Weergeven op een HDTV in de verhouding 16:9 (panorama). 3648 X 2048: Afdrukken op A3-formaat in de verhouding 16:9 (panorama). 1280 X 720: Weergeven op een HDTV in de verhouding 16:9 (panorama). 2736 X 2736: Afdrukken op A3-formaat in de verhouding 1:1. 640 X 480: Afspelen op een gewone televisie. 320 X 240: Afspelen op een webpagina. 2592 X 1944: Afdrukken op A4-papier. 2048 X 1536: Afdrukken op A5-papier. Wanneer er geen geheugenkaart is geplaatst, worden alleen 640 X 480 en 320 X 240 ondersteund. Opname-instellingen 52 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren De beeldkwaliteit selecteren pASMds De foto’s die u maakt, worden opgeslagen in een JPEG- of RAWindeling. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere bestanden. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Kwalit. “ een optie. Optie Beschrijving Superhoog Hoog Wat zijn RAW-bestanden? Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. RAW-bestanden hebben de bestandsextensie “RAW” (bijvoorbeeld: “SAM-9999 RAW”). Voor het aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het contrast van RAW-bestanden kunt u gebruikmaken van het programma Samsung RAW Converter dat op de software-cdrom is meegeleverd. (Zie pagina 103) Normaal RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. In de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid, de Precapture- of de Bracketing-modus, kunt u geen foto’s in RAW-indeling maken. De optie RAW wordt dan ingesteld op Superhoog. Opname-instellingen 53 De zelfontspanner gebruiken tpASMdsv Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 Draai de draaiknop voor de transportmodus naar 2 sec of 10 sec. Optie Beschrijving 2 sec: Hiermee wordt er na 2 seconden een foto gemaakt. 10 sec: Hiermee wordt er na 10 seconden een foto gemaakt. 2 Druk op de [Ontspanknop] om de zelfontspanner te starten. • Het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje gaat knipperen en de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. • Draai de modusdraaiknop voor snelheid naar 1 opname om de zelfontspanner te annuleren. • Afhankelijk van de timeroptie zijn bepaalde gezichtsdetectieopties niet beschikbaar. • Het is niet mogelijk de timer te gebruiken in de Panorama-modus en in de Action Panorama-modus. Opname-instellingen 54 Serie-opname pASMd Het kan soms moeilijk zijn om foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en om de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Daarnaast kan het moeilijk zijn de belichting correct in te stellen en een goede lichtbron te selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serie-opname. Foto’s maken in de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid 1 Draai de draaiknop van de transportmodus naar een van de opties voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid. • De flitser kan alleen worden gebruikt als u 1 opname selecteert. • Afhankelijk van de optie voor reeksopnamen zijn bepaalde gezichtsdetectieopties niet beschikbaar. • In de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid, de Precapture- of de Bracketing-modus, kunt u geen foto’s in RAW-indeling maken. • In de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid, de Precapture- of de Bracketing-modus, is het niet mogelijk gezichtsdetectieopties, een aantal fotostijlen (Schets en Anti-nevel), Smart filter, Tracking AF of Smart bereik in te stellen. Optie Beschrijving 10fps: 10 foto's per seconde nemen. 5fps: 5 foto's per seconde nemen. 3fps: 3 foto's per seconde nemen. Opname-instellingen 55 Serie-opname 2 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt. Foto's maken in de Precapture-modus • Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera In de Precapture-modus begint de camera al met fotograferen nog voordat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt. Als u niet het risico wilt lopen dat u de eerste belangrijke momenten mist, kunt u deze modus gebruiken en naderhand de foto met het beste resultaat selecteren. achter elkaar foto's maken. • U kunt maximaal 10 foto's in één reekopname maken. • Afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart en het vermogen, kan het langer duren om de foto’s op te slaan. • De gemaakte foto’s worden altijd door de camera weergegeven voordat deze terugkeert in de opnamemodus. 1 Draai de draaiknop voor de transportmodus naar Vooraf vastleggen. 2 Kadreer het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • De camera neemt 8 foto’s achter elkaar. Als u de [Ontspanknop] te snel loslaat, maakt de camera minder dan 8 foto’s. 3 Druk op de [Ontspanknop]. • De camera neemt de laatste foto en slaat vervolgens alle gemaakte foto’s op terwijl u [Ontspanknop] half indrukt. • Als u [Ontspanknop] niet helemaal indrukt, worden de foto’s die u hebt gemaakt met [Ontspanknop] half ingedrukt, niet opgeslagen. Opname-instellingen 56 Serie-opname 4 Foto's maken in de Interval-modus In de Interval-modus kunt u in een vooraf ingestelde periode een vooraf ingesteld aantal foto's nemen. Op de foto's is het natuurlijke voortschrijden van de tijd zichtbaar. Deze modus is handig om de beweging van wolken of het openen van bloemknoppen vast te leggen. • In de Interval-modus neemt de camera meerdere foto’s gedurende een bepaalde tijd. Controleer het resterende batterijniveau en de resterende geheugencapaciteit voordat u deze functie gaat gebruiken. Als het batterijniveau of de geheugencapaciteit onvoldoende zijn, stopt de camera automatisch met het maken van foto’s. • U kunt de opname-interval vanaf 1 minuut instellen en u kunt foto’s in de Interval-modus maken gedurende maximaal 48 uur. • Als u op [POWER] drukt terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de Interval-modus uitgeschakeld. Wees voorzichtig als u wilt voorkomen dat u op [POWER] drukt, want de camera heeft geen indicators die in de Interval-modus worden weergegeven. • Als u [Ontspanknop] half indrukt, op [Ontspanknop] of op (opname) drukt, wordt de Interval-modus uitgeschakeld. 1 Draai de draaiknop voor de transportmodus naar Interval. 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. 5 6 Selecteer een optie. Optie Beschrijving Interval Hier stelt u de opname-interval in. Aant. opnamen Hier stelt u het aantal foto's in. Kadreer het onderwerp. Schakel de camera uit. • De camera wordt automatisch ingeschakeld en neemt de eerste foto na ongeveer 1 minuut. Na de eerste foto wordt de camera uitgeschakeld. • Na het ingestelde interval schakelt de camera automatisch weer in en wordt de volgende foto genomen. Indien u de modusdraaiknop draait als de camera in de Interval-modus wordt uitgeschakeld, functioneert de geselecteerde opnamemodus mogelijk niet goed. Selecteer a “ Interval. Opname-instellingen 57 Serie-opname Een bracketing-optie selecteren Foto's met bracketing maken U kunt de automatische bracketing-functie gebruiken om meerdere foto's van hetzelfde onderwerp te maken waarbij de instellingen zoals belichting, witbalans en fotostijl bij elke foto in de reeks anders zijn. 1 Draai de draaiknop voor de transportmodus naar Belichtingstrap. 2 Druk op de [Ontspanknop]. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Belichtingstrap. Selecteer een bracketing-optie. Optie Beschrijving PSS BKT: Neem 1 foto en maak 8 foto’s met verschillende fotostijlen. • Als WB BKT of AE BKT is geselecteerd, maakt de camera 3 foto's achter elkaar. • Als PSS BKT is geselecteerd, neemt de camera 1 foto en worden er 8 foto’s gemaakt met verschillende fotostijlen. De oorspronkelijke foto wordt automatisch opgeslagen en u kunt nog een extra foto selecteren om op te slaan. WB BKT: 3 foto's met een verschillende witbalans maken. AE BKT: 3 foto's met geselecteerde belichtingen maken. 4 Pas de kleur aan de geselecteerde lichtbron aan (witbalans) of selecteer een belichtingswaarde. 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Gebruik een statief om onscherpe foto’s te voorkomen. Opname-instellingen 58 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken ps Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Antirode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie “De flitser gebruiken.” tpASMs Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 Druk in de opnamemodus op [F]. Verpl. 2 Aanpassen Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit: • Er wordt geen flits afgevuurd. • De waarschuwing voor bewegingsonscherpte ( ) wordt weergegeven wanneer u bij weinig licht opnamen maakt. Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Opname-instellingen 59 Opnamen in het donker maken Optie Beschrijving • Flitseropties zijn niet beschikbaar als de modus voor het maken van Auto: In de modus t selecteert de camera een geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène. reeksopnamen zijn ingesteld op Precapture-modus of Bracketingmodus, of als u Zelfportret of Knipperen hebt geselecteerd. • Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de Rode ogen*: • De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. • De camera gaat rode ogen tegen. flitser bevindt. (pag. 124) • Als er licht wordt gereflecteerd of er te veel stof in de lucht is, kunnen er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn. Invulflits: • De flitser gaat altijd af. • De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld. De flitssterkte regelen Langz sync: • De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open. • Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. Anti-rode ogen*: • De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. • De camera corrigeert rode ogen door middel van geavanceerde softwarematige analyse van de opname. Pas de sterkte van de flits aan om over- of onderbelichting te voorkomen. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [F]. Scroll naar een optie. Draai [Zoomknop] naar rechts. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. * Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is afgegaan. Opname-instellingen 60 Opnamen in het donker maken 4 Pas de sterkte aan. De ISO-waarde aanpassen pASM De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organisation for Standardisation (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISOwaarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken. 1 Terug 5 OK Druk in de opnamemodus op [I]. Instellen Druk op [o] om de instellingen op te slaan. • Het bijstellen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen: - het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera - er is een hoge ISO-waarde ingesteld - de belichtingswaarde is te groot of te klein • In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt. Verpl. 2 OK Instellen Selecteer een optie. • Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. Hoe hoger de ISO-waarde, des te meer beeldruis kan er optreden. Opname-instellingen 61 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u de manier waarop de camera scherpstelt voor diverse onderwerpen kunt aanpassen. Macro gebruiken Autofocus gebruiken pASMdv Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of insecten. Voor de macro-opties, zie “Autofocus gebruiken”. pASMdv Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp past. 1 Druk in de opnamemodus op [c]. Verpl. 2 OK Instellen Selecteer een optie. Optie Beschrijving Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp op meer dan 50 cm afstand. Macro: scherpstellen op een onderwerp op 5 tot 50 cm afstand (50 tot 80 cm bij het gebruik van de zoomfunctie). • Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Auto macro: scherpstellen op een onderwerp op meer dan 5 cm afstand (meer dan 50 cm bij het gebruik van de zoomfunctie) Handm. scherp: scherpstellen op een onderwerp door handmatig de scherpstelafstand te verstellen. (pag. 63) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opname-instellingen 62 De scherpstelling aanpassen De scherpstelafstand handmatig instellen 1 2 3 4 Selectief scherpstellen pASMd U kunt op een bepaald deel van de scène scherpstellen. Selecteer het gedeelte waarop u wilt scherpstellen. Druk in de opnamemodus op [c]. Scroll naar Handm. scherp. 1 2 3 Draai [Zoomknop] naar rechts. Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de scherpstelafstand aan te passen. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Autom. scherpstellen “ Keuze AF. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. OK: Selection AF F2.4 1/60 Terug 5 OK 00001 Instellen Druk op [o] om de instellingen op te slaan. • Als u de scherpstelafstand handmatig instelt en het onderwerp zich 4 5 Druk op [o]. 6 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden. • Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de opties voor scherpstelgebied en gezichtsdetectie in te stellen. Verplaats het kader naar het gebied waarop u wilt scherpstellen en druk op [o]. • Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen. Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen. Opname-instellingen 63 De scherpstelling aanpassen Tracking AF gebruiken pASMd • Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Autom. scherpstellen “ Tracking AF. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [o]. • Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het - het onderwerp is te klein of verplaatst zich; - er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats; - kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond overeen; - de camera trilt erg. In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één witte lijn. • Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. • Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het scherpstelkader een kader met één rode lijn. • Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen. onderwerp volgt als u de camera beweegt. F2.4 1/60 00001 • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. Opname-instellingen 64 De scherpstelling aanpassen Het scherpstelgebied aanpassen pASMds U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Autom. scherpstellen “ een optie. Optie Beschrijving Centrum AF: scherpstelling op het midden (geschikt voor onderwerpen in het midden van het beeld) Multi AF: scherpstelling op een of meer van 9 mogelijke gebieden. Keuze AF: scherpstellen op een door u geselecteerd gebied. (pag. 63) Tracking AF: Stel scherp op en beweeg mee met het onderwerp. (pag. 64) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opname-instellingen 65 Gezichtsdetectie gebruiken pASMds Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch menselijke gezichten. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven. • In bepaalde s-modi is gezichtsdetectie niet beschikbaar. • Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: • • • • • • - het onderwerp bevindt zich te ver van de camera; (het scherpstelkader kleurt oranje bij Smile shot en Knipperen.) - het is te licht of te donker; - het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera; - het onderwerp draagt een zonnebril of een masker; - het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk; - de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch. Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij gebruik van een fotostijl, een intelligent filtereffect, een beeldaanpassingsoptie of als u Handm. scherp, Keuze AF of Tracking AF gebruikt. Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij gebruik van digitale zoom. Afhankelijk van de optie voor reeksopnamen zijn bepaalde gezichtsdetectieopties niet beschikbaar. Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze in de gezichtenlijst geregistreerd. In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 82) Ook als gezichten zijn geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet geclassificeerd. Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor. Gezichten detecteren De camera detecteert automatisch menselijke gezichten (maximaal 10). 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Normaal. • Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader gevangen, de andere gezichten in grijze kaders. • Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de camera gezichten. • Als u reeksopnamen maakt, worden de gedetecteerde gezichten mogelijk niet herkend. Opname-instellingen 66 Gezichtsdetectie gebruiken Een zelfportret maken Een foto van een lachend gezicht maken Maak foto's van uzelf. De scherpstelafstand wordt ingesteld op close-up en u hoort een pieptoon. De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. 1 2 3 4 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Zelfportret. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop]. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Smile shot. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Kadreer een lachend gezicht. • Als er een lachend gezicht wordt gedetecteerd, neemt de camera automatisch een foto. • De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Opname-instellingen 67 Gezichtsdetectie gebruiken Knipperende ogen detecteren Slimme gezichtsherkenning gebruiken Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. De camera registreert automatisch gezichten die u vaak fotografeert (maximaal 10). Met deze functie krijgt de scherpstelling van deze gezichten prioriteit. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Knipperen. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Slimme gez. herkenning. Als knipperdetectie mislukt, verschijnt het bericht “Foto gemaakt met gesloten ogen”. Neem in dat geval nog een foto. • Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader gevangen, de andere gezichten in grijze kaders. : Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven (zie pagina 69 voor het registreren van favoriete gezichten). • : Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch door de camera worden geregistreerd. • Opname-instellingen 68 Gezichtsdetectie gebruiken • De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) in extreme lichtomstandigheden, bij drastische veranderingen in de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp de bril wel of niet draagt. • De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste prioriteit door het nieuwe vervangen. • De camera kan maximaal 10 gezichten in een scène detecteren. U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart FR redig. “ Mijn ster. Kadreer het onderwerp met de ovale kaderlijn en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren. • Als het gezicht van het onderwerp niet is gekadreerd met de ovale kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven. • U kunt foto’s nemen van het onderwerp van de voorkant, de linkerkant, de rechterkant, de bovenkant en de onderkant van het gezicht. • Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk. Menu Opname-instellingen 69 Terug OK Instellen Gezichtsdetectie gebruiken 4 Zodra u klaar bent met het maken van de foto’s, wordt een lijst met gezichten weergegeven. • Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een gemarkeerd. • U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren. • De flitseroptie wordt op Uit ingesteld. • Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten uit de lijst verwijderen. Uw favoriete gezichten weergeven 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart FR redig. “ Gezichtenlijst. • Als u de classificatie van het gezicht wilt wijzigen, drukt u op [f] en selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 81) • Als u de favoriete gezichten wilt annuleren, drukt u op [f] en selecteert u Mijn ster verwijdrn. (pag. 82) Opname-instellingen 70 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) De lichtmeetmethode wijzigen pASdv De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ L.meting “ een optie. Optie Donkerder (-) 1 2 3 4 Neutraal 0) pASMdv Beschrijving Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Helderder (+) Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ EV. Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. Druk op [o] om de instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting bij andere foto's te voorkomen. • Als u niet kunt beslissen wat de juiste belichting zou zijn, wijzigt u de optie voor belichtingstrappen in AE BKT en draait u de modusdraaiknop voor snelheid naar Belichtingstrap. De camera maakt dan een reeks foto's met verschillende belichtingen. (pag. 55) Opname-instellingen 71 Multi: • De camera verdeelt het beeld onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's. Centr. gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Helderheid en kleur aanpassen Een lichtbron selecteren (Witbalans) pASMdv De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht, of past u de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Witbalans “ een optie. Optie Beschrijving Auto witbalans: Automatische instellingen die per lichtomstandigheid verschillen. Daglicht: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Bewolkt: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de schaduw. TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Auto witbalans Aangep. instelling: Uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken. (pag. 73) Daglicht Kleurtemperatuur: De kleurtemperatuur van de lichtbron instellen. (pag. 74) Bewolkt Kunstlicht Opname-instellingen 72 Helderheid en kleur aanpassen Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Witbalans. Scroll naar een witbalansoptie. Draai [Zoomknop] naar rechts. Uw eigen witbalansinstelling configureren 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. 5 Druk op de [Ontspanknop]. Selecteer a “ Witbalans. Scroll naar Aangep. instelling. Richt de lens op een wit stuk papier. Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de waarde aan te passen. G A B M Terug • • • • 6 OK Instellen G: groen A: oranje M: magenta B: blauw Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opname-instellingen 73 Helderheid en kleur aanpassen De kleurtemperatuur instellen 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Witbalans. Scroll naar Kleurtemperatuur. Kleurtemperatuur Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler. En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de kleurspreiding warmer. Draai [Zoomknop] naar rechts. Heldere lucht Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de kleurtemperatuur aan te passen. TL-licht H Bewolkt Daglicht TL-licht L 3900K Halogeenlamp Kunstlicht Terug 6 OK Instellen Kaarslicht Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opname-instellingen 74 Foto's mooier maken Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen, kleuren of intelligente filtereffecten toe te passen en door aanpassingen uit te voeren. Fotostijlen toepassen Uw eigen RGB-tint definiëren pASMdv Pas verschillende stijlen op uw foto's toe, zoals Zacht, Helder of Bos. Zacht 1 2 Helder Bos 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Fotostylerkeuze. Scroll naar Aangep. RGB. Draai [Zoomknop] naar rechts. Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Fotostylerkeuze “ een optie. R G • Selecteer Aangep. RGB om uw eigen RGB-tint te definiëren. B • Als u Schets selecteert, wordt de foto automatisch naar het formaat of kleiner teruggebracht. Terug • In de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid, de Precapture- of de Bracketing-modus, kunt u geen Schets of Anti-nevel gebruiken. • Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, intelligent filtereffect en beeldaanpassing in te stellen. OK Instellen 6 Pas de mate van de geselecteerde kleur aan. (-: minder of +: meer) 7 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opname-instellingen 75 Foto's mooier maken 3 Intelligente filtereffecten toepassen Selecteer een effect. Optie pASMv Pas allerlei filtereffecten toe op uw foto’s om unieke afbeeldingen te maken. Miniatuur Beschrijving Normaal: Geen effect. Miniatuur: Laat een foto van een levensgrote locatie of object er uitzien als een foto van een miniatuur schaalmodel. Door delen van de foto vaag af te beelden, lijkt een scène veel kleiner dan deze in werkelijkheid is. Vignetten: Pas retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering toe. Vignetten Visoog: Vervorm nabije objecten om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. • Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt de Visoog 1 2 • Druk in de opnamemodus op [m]. • Selecteer a “ Smart filter. • • Opname-instellingen 76 opnametijd hiervoor met het pictogram weergegeven. Deze is korter dan de daadwerkelijke opnametijd. Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, kunt u geen videogeluid opnemen of stilstaande beelden uit een video vastleggen. Wanneer u een intelligent filtereffect toepast terwijl u een video opneemt, wordt de video automatisch verkleind tot of kleiner. Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, fotostijlen en beeldbewerking in te stellen. Als u de modus voor het maken van reeksopnamen wijzigt, worden de intelligente filtereffecten uitgeschakeld. Foto's mooier maken Foto's aanpassen Kleurverzadigingsoptie pASM U kunt het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging van uw foto’s aanpassen. 1 2 3 Verminder de kleurverzadiging. + Verhoog de kleurverzadiging. Druk in de opnamemodus op [m]. • Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). • Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor Selecteer a “ Beeld aanpassen. gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen. Selecteer een aanpassingsoptie. • Contrast • Scherpte • Kleurverz. 4 Beschrijving - Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. Contrastoptie Beschrijving - Verminder kleuren en helderheid. + Verhoog kleuren en helderheid. Scherpteoptie Beschrijving - Verzacht randen in de foto (geschikt voor fotobewerking op de computer). + Verscherp randen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Opname-instellingen 77 HDR gebruiken pASM De camera maakt twee foto's met een verschillende belichting en legt de heldere delen van de onderbelichte foto en de donkere delen van de overbelichte foto over de andere foto heen. • Het HDR-effect kan mislukken door bewegingsonscherpte, verkeerde • • • Zonder HDReffect 1 2 3 Met HDR-effect • • Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart bereik. Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit: Het HDR-effect is uitgeschakeld. Aan: Het HDR-effect is ingeschakeld. Opname-instellingen 78 belichting, beweging in het onderwerp en bepaalde zaken in de opnameomgeving. Als u 's nachts foto's maakt, kunt u het beste de ISO-waarde laag houden om ruis in de foto's tegen te gaan. Gebruik 's nachts een statief om onscherpe foto's te voorkomen. Het is niet mogelijk de flitser te gebruiken als het HDR-effect is ingeschakeld. Het duurt langer om foto’s met HDR-effect op te slaan. Bij gebruik van het HDR-effect kunnen de voorbeeldfoto en de foto zelf op het scherm groter lijken dan een foto die zonder dit effect is genomen. Weergeven en bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Weergeven ………………………………… 80 De weergavemodus starten ………………… Foto's weergeven …………………………… Een video afspelen …………………………… Spraakmemo's afspelen …………………… 80 85 86 88 Foto's bewerken …………………………… 90 Foto's in grootte aanpassen ………………… Een foto draaien ……………………………… Fotostijlen toepassen ………………………… Intelligente filtereffecten toepassen ………… Belichtingsproblemen corrigeren …………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ………… 90 90 91 92 93 94 Bestanden weergeven op een tv of HDTV 95 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) …………………………………… 97 Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ………………………………… 98 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten …… 100 De camera loskoppelen (Windows XP) …… 101 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) ……………………………… 102 Samsung RAW Converter gebruiken … 103 Samsung RAW Converter installeren ……… Samsung RAW Converter openen ………… De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ………………………………… RAW-bestanden bewerken ……………… RAW-bestanden als JPEG/TIFF opslaan … 103 103 104 105 106 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ……………………………… 107 Weergeven Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert. Een foto in de weergavemodus De weergavemodus starten Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de camera zijn opgeslagen. 1 100-0001 Druk op [P]. Histogram • De inhoud van het laatst opgeslagen bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, schakelt u deze in. ISO 100 Flash OFF Size 3648X2736 Informatie Date 2010/01/01 2 Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om door bestanden te scrollen. • Houd [F] of [I] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen. F2.4 1/60 Actieve geheugen Pictogram Beschrijving Foto heeft een spraakmemo • Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. 100-0001 Mapnaam – Bestandsnaam • Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een andere fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden weergegeven. Afdrukbestelling ingesteld (DPOF) Beschermd bestand Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart Weergeven en bewerken 80 Weergeven Een video in de weergavemodus 00:00:00/00:00:10 Uw favoriete gezichten classificeren U kunt de classificatie van uw favoriete gezichten aanpassen. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. 100-0001 Miniatuur van bladwijzer 00:00:02 OK Afspelen Pictogram 00:00:05 1 2 00:00:07 Vastleggen 3 Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer u “ Gezichtenlijst bewerken “ Rangorde wijzigen. Scroll naar een gezicht in de lijst en druk op [o]. Beschrijving Videobestand 00:00:00/ 00:00:10 Afspeeltijdstip – Totale afspeelduur 100-0001 Mapnaam – Bestandsnaam Beschermd bestand Menu 4 1 4 2 5 3 6 4 8 Terug Fn Instellen Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om de rangorde van een gezicht te wijzigen en druk vervolgens op [f]. Weergeven en bewerken 81 Weergeven Uw favoriete gezichten annuleren 1 2 3 4 5 Bestanden op categorie bekijken in Smart Album U kunt bestanden op categorie, zoals datum, week of bestandstype, bekijken en beheren. Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer u “ Gezichtenlijst bewerken “ Mijn ster verwijdrn. Scroll naar een gezicht en druk op [o]. Druk op [f]. 1 2 3 Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar links. Druk op [m]. Selecteer een categorie. Selecteer Ja. Type Datum Kleur Week Gezicht 30 27 16 1 3 8 6 Menu Terug Weergeven en bewerken 82 29 OK Instellen Weergeven Bestanden als miniatuur weergeven Optie Beschrijving Type Hiermee worden bestanden gesorteerd op bestandstype weergegeven. Datum Hiermee worden bestanden op volgorde van de opslagdatum weergegeven. Kleur Hiermee worden bestanden gesorteerd op de dominante kleur in het beeld weergegeven. Week Hiermee worden bestanden weergegeven op volgorde van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen. Gezicht Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende en favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20 personen) Bekijk vlug miniaturen van bestanden. Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar links om 9 of 20 miniaturen weer te geven. Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige modus terug te keren. 26 Menu Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend. 4 Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om door bestanden te scrollen. 27 28 29 30 31 1 Filter Functie Actie Door bestanden scrollen Draai aan de navigatieknop of druk op [D], [c], [F] of [I]. Bestanden wissen Druk op [f] en selecteer Ja. • Houd [F] of [I] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen. 5 2 2010/01/01 Druk op [o] om terug te gaan naar de normale weergave. Weergeven en bewerken 83 Weergeven Bestanden beveiligen Bestanden wissen Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. 1 2 Druk in de weergavemodus op [m]. Afzonderlijke bestanden wissen Selecteer u “ Beveiligen “ Select.. 1 Selecteer in de weergavemodus een bestand en druk op [f]. 2 Selecteer Ja om het bestand te wissen. • Als u alle bestanden wilt beveiligen selecteert u Alles “ Vergrendel. 3 U kunt afzonderlijke bestanden wissen of alle bestanden tegelijk. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist. Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op [o]. • Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen. Beschermd bestand Meerdere bestanden tegelijk wissen 1 2 3 Druk in de weergavemodus op [f]. Selecteer Meer wissen. Selecteer de bestanden die u wilt wissen en druk op [o]. • Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen. OK 4 Select. Fn Instellen 4 5 Druk op [f]. Selecteer Ja. Druk op [f]. Weergeven en bewerken 84 Weergeven Alle bestanden wissen 1 2 Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding kan per resolutie verschillen. Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer u “ Wissen “ Alles “ Ja. Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren U kunt bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. 1 2 3 Druk in de weergavemodus op [m]. OK Bijsnijden Selecteer u “ Kopie. Functie Actie Selecteer Ja om bestanden te kopiëren. Het vergrote gebied verplaatsen Druk op [D], [c], [F] of [I]. De vergrote foto bijsnijden Druk op [o]. Het wordt als een nieuw bestand opgeslagen. Foto's weergeven Als u geïmporteerde foto’s op uw camera bekijkt, worden foto’s mogelijk in verschillende verhoudingen uitvergroot. U kunt inzoomen op een deel van een foto of foto's als diavoorstelling bekijken Een foto vergroten Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar rechts om op een foto in te zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om op een foto uit te zoomen. Weergeven en bewerken 85 Weergeven 4 5 Een diavoorstelling starten U kunt de diavoorstelling van geluid en effecten voorzien. 1 2 3 Stel een effect voor de diavoorstelling in. Selecteer Starten “ Afspelen. Druk in de weergavemodus op [m]. • Selecteer Herhalen om de diavoorstelling continu af te Selecteer l. • Druk op [o] om de diavoorstelling te pauzeren of te spelen. hervatten. Selecteer een effect voor de diavoorstelling. • Ga naar stap 5 als u een diavoorstelling zonder effecten wilt. Optie Beschrijving Foto's Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt weergeven. • Alles: alle foto's in een diavoorstelling weergeven. • Datum: alle foto's van een specifieke datum in een diavoorstelling weergeven. • Select.: geselecteerde foto's in een diavoorstelling weergeven. • Hiermee stelt u het interval tussen foto's in. Interval U kunt de diavoorstelling stoppen en naar de weergavemodus teruggaan door op [o] te drukken en vervolgens op [F] of [I]. Een video afspelen U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden. 1 Selecteer in de weergavemodus een video en druk op [o]. • Dit is beschikbaar als Uit bij de effectopties is Afspeeltijdstip/ Totale afspeelduur 00:00:07/00:00:10 geselecteerd. Effect Muziek • Hier selecteert u een overgangseffect. • Selecteer Uit als u geen effecten wilt. Achtergrondmuziek selecteren. OK Weergeven en bewerken 86 Pauze FF/REW Weergeven 2 Gebruik de volgende knoppen voor de bediening: Druk op Functie [F] Terugspoelen. De camera spoelt terug met een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo hoog is als u op [F] drukt. [o] Het afspelen onderbreken of hervatten. [I] Vooruitspoelen. De camera spoelt vooruit met een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo hoog is als u op [I] drukt. [Zoomknop] naar links of rechts Het volume regelen Bladwijzers gebruiken Vastgelegde beelden fungeren als bladwijzers waarmee u direct naar dat specifieke punt in de video kunt gaan. Als u op het videoscherm een beeld selecteert, speelt de camera de video af vanaf de geselecteerde scène. 1 In de weergavemodus selecteert u een videobestand dat stilstaande beelden bevat die u hebt vastgelegd terwijl u een video opnam. 2 Draai [Zoomknop] naar rechts om een scene te selecteren en druk op [o]. • Het videobestand wordt afgespeeld vanaf de geselecteerde scène. 00:00:00/00:00:10 100-0001 Video’s met hoge snelheid afspelen Selecteer in de weergavemodus videobestanden die zijn opgenomen met een snelheid van 1000fps, 480fps of 240fps en druk op [o]. • Video’s met een hoge snelheid worden vertraagd afgespeeld met een snelheid van 30 fps, ongeacht de opnamesnelheid van de video. 00:00:02 OK 00:00:05 00:00:07 Afspelen Bladwijzers blijven behouden ook als u de vastgelegde beelden verwijderd of de bestandsnaam wijzigt. Weergeven en bewerken 87 Weergeven Een video tijdens het afspelen bijsnijden Spraakmemo's afspelen 1 Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten beginnen en draai de [Zoomknop] naar rechts. 2 3 Druk op [o] om het afspelen te hervatten. 1 Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten eindigen en draai de [Zoomknop] naar rechts. Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo en druk op [o]. 2 Gebruik de volgende knoppen voor de bediening: 4 Selecteer Ja. • De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. • De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen. Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan 1 Druk op [o] op het punt waarop u een foto wilt opslaan. 2 Druk op [c]. Een spraakmemo afspelen Druk op Functie [F] Terugspoelen. [o] Het afspelen onderbreken of hervatten. [I] Vooruitspoelen. [c] Het afspelen stoppen. [Zoomknop] naar links of rechts Het volume regelen Afzonderlijke beelden hebben dezelfde resolutie als de video waar ze uit zijn gehaald en worden als nieuw bestand opgeslagen. Weergeven en bewerken 88 Weergeven Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op [m]. 2 3 Selecteer u “ Spraakmemo “ Aan. Druk op de [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op te nemen (maximaal 10 seconden). • Druk op de [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen Selecteer in de weergavemodus een foto met een spraakmemo en druk op [o]. • Druk op [o] als u het afspelen wilt onderbreken of hervatten. Weergeven en bewerken 89 Foto's bewerken Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aan te passen. Foto's in grootte aanpassen Een foto draaien 1 Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op [m]. 1 Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op [m]. 2 Selecteer y “ Res.wijz “ een optie. 2 Selecteer y “ Draaien “ een optie. • Selecteer om de foto als beginafbeelding op te slaan. (pag. 110) Res.wijz 2592 x 1944 Draaien 2048 x 1536 Fotostylerkeuze 1024 x 768 Smart filter Beginafb. Beeld aanpassen Verpl. Menu Terug OK OK Instellen Instellen De gedraaide foto wordt als hetzelfde bestand opgeslagen, niet als een nieuw bestand. De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de geselecteerde foto. Weergeven en bewerken 90 Foto's bewerken Uw eigen RGB-tint definiëren Fotostijlen toepassen Pas een andere fotostijl op de foto toe, zoals Zacht, Helder of Bos. De bewerkte foto wordt als nieuw bestand opgeslagen, maar de resolutie ervan kan worden verkleind. Zacht 1 2 Helder Bos 1 Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op [m]. 2 3 4 5 Selecteer y “ Fotostylerkeuze. Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op [m]. Scroll naar Aangep. RGB. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). R G Selecteer y “ Fotostylerkeuze “ een optie. B • Als u Aangep. RGB selecteert, kunt u uw eigen RGB-tint en fotostijl definiëren. Terug 6 Verpl. OK OK Instellen Pas de mate van de geselecteerde kleur aan. (-: minder of +: meer) Instellen Weergeven en bewerken 91 Foto's bewerken Intelligente filtereffecten toepassen Pas allerlei filtereffecten op uw foto’s toe om unieke afbeeldingen te maken. De bewerkte foto wordt als nieuw bestand opgeslagen, maar de resolutie ervan kan worden verkleind. Miniatuur 1 Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op [m]. 2 3 Selecteer y “ Smart filter. Selecteer een effect. Vignetten Verpl. Visoog Weergeven en bewerken 92 OK Instellen Foto's bewerken Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen Belichtingsproblemen corrigeren U kunt rode ogen wegwerken, imperfecties in het gezicht verbergen, helderheid, contrast en kleurverzadiging aanpassen en korrel aan de foto toevoegen. De bewerkte foto wordt als nieuw bestand opgeslagen, maar de resolutie ervan kan worden verkleind. Rode ogen verwijderen 1 Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op [m]. 2 3 Selecteer y “ Beeld aanpassen. Selecteer een aanpassingsoptie. Optie Beschrijving 1 Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op [m]. Helderheid 2 Selecteer y “ Beeld aanpassen “ Anti-rode ogen. Kleurverz. Imperfecties in het gezicht verbergen 1 Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op [m]. 2 3 4 Selecteer y “ Beeld aanpassen “ Gezichtretouch.. Draai [Zoomknop] naar rechts. Selecteer een niveau. Druk op [o] om de instellingen op te slaan. 4 5 Draai [Zoomknop] naar rechts. 6 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. (-: minder of +: meer) Korrel aan de foto toevoegen • Het gezicht wordt egaler naarmate u het nummer verhoogt. 5 Contrast 1 Selecteer in de weergavemodus een foto en druk op [m]. 2 Selecteer y “ Beeld aanpassen “ Ruis toevoegen. Weergeven en bewerken 93 Foto's bewerken Een afdrukbestelling maken (DPOF) Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal afdrukken en het papierformaat. Omdat de aangepaste opties worden opgeslagen in de map MISC van de geheugenkaart, hoeft u om de foto’s af te drukken alleen de geheugenkaart naar een printshop te brengen en niet de hele camera. 1 2 3 4 5 Druk op [m]. Selecteer u “ DPOF “ Formaat “ een optie. Optie Beschrijving Select. Het afdrukformaat van de geselecteerde foto opgeven. • De geheugenkaart kan naar een printshop worden gebracht die DPOF Alles Het afdrukformaat van alle foto's opgeven. (Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. • Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's. • Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken. Reset Hiermee reset u de instellingen. 6 Druk in de weergavemodus op [m]. • Als u Alles selecteert, drukt u op [D] of [c] om het Selecteer u “ DPOF “ Standaard “ een optie. Optie Beschrijving Select. De geselecteerde foto's afdrukken. Alles Hiermee drukt u alle foto's af. Reset Hiermee reset u de instellingen. Als u Select. selecteert, scrollt u naar een foto en draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het afdrukformaat te selecteren. Herhaal dit voor alle gewenste foto's en druk op [f]. afdrukformaat te selecteren en drukt u vervolgens op [o]. Foto's afdrukken als miniaturen Als u Select. selecteert, scrollt u naar een foto en draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het aantal exemplaren te selecteren. Herhaal dit voor alle gewenste foto's en druk op [f]. 1 2 Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer u “ DPOF “ Index “ Ja. Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF 1.1-compatibele printers. • Als u Alles selecteert, drukt u op [D] of [c] om het aantal exemplaren te selecteren en drukt u vervolgens op [o]. Weergeven en bewerken 94 Bestanden weergeven op een tv of HDTV U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de bijgeleverde A/V-kabel op een tv aan te sluiten. 1 2 3 4 5 Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer n “ Video. Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 112) Schakel de camera en de televisie uit. Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de televisie aan. 6 Schakel de televisie in en selecteer de videouitvoermodus met de afstandsbediening van de televisie. 7 8 Schakel de camera in en druk op [P]. Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de knoppen op de camera. • Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven. • Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. Video Audio • Bepaalde opnamemodi zijn niet beschikbaar wanneer de camera is aangesloten op een televisie. Weergeven en bewerken 95 Bestanden weergeven op een tv of HDTV 6 Bestanden op een HDTV weergeven U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund. 1 2 3 4 5 Schakel de camera in. • Als u Anynet+ uitschakelt, wordt de HDTV niet automatisch ingeschakeld. 7 Bekijk bestanden met behulp van de knoppen op de camera of de afstandsbediening van de HDTV. Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. • Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, activeert u Anynet Selecteer n “ HDMI-formaat. + in het instellingenmenu (pag. 113) om alle aangesloten Samsung A/V-apparaten te bedienen met de afstandsbediening van de tv. Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 113) • De verbindingstijd met een HDTV kan variëren afhankelijk van Schakel de camera en HDTV uit. Sluit de camera op de HDTV aan met behulp van een optionele HDMI-kabel. het gebruikte type SD-kaart. Een snellere SD-kaart resulteert niet noodzakelijk in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtsnelheid is tijdens de opnames. Weergeven en bewerken 96 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) U kunt bestanden naar de computer overbrengen met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden bewerken en uploaden naar uw favoriete websites. Vereisten Onderdeel • Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar Vereisten ® ® Processor Intel Core 2 Dual 1,66 GHz of hoger/ AMD Athlon™ X 2 Dual-Core 2,2 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem Windows XP SP2/Vista/7 Schijfruimte 250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) • Cd-romstation behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten voldoet. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma te gebruiken. • U moet Windows XP/Vista/7 of Mac OS 10.4 of hogere versies gebruiken om de camera als een verwisselbare schijf te kunnen aansluiten. • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ • Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc ATI X1600-serie of hoger en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt. • 1024 x 768 pixels, monitor met Overig ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280 x 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort, Microsoft DirectX 9.0c of nieuwer • De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies Weergeven en bewerken 97 van Windows XP, Windows Vista en Windows 7. Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio 5 Schakel de camera in. • De camera wordt automatisch herkend. Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met de USB-kabel op uw computer aansluit. Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt de batterij opgeladen. 1 2 3 4 Als u de USB-optie op Selecteer een modus instelt, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 6 • Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. Selecteer n “ Pc-software “ Aan. 7 Schakel de camera uit. Selecteer een map op de computer waarin u nieuwe bestanden wilt opslaan. Selecteer Ja. • Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. overgebracht. Selecteer bij Windows Vista en Windows 7 Run iStudio.exe in het venster Automatisch afspelen. Weergeven en bewerken 98 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Intelli-studio gebruiken Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Help “ Help in het programma voor meer informatie. • • • • Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool “ Install Intelli-studio on PC. Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden gekopieerd. Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: - Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) - Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF • De bestanden in de RAW-indeling kunnen niet worden geopend met het programma Intelli-studio. 1 2 3 4 5 % $ 6 7 # 8 9 @ 0 ! Weergeven en bewerken 99 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten Nummer Beschrijving 1 Hiermee opent u menu's 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer 3 Hiermee gaat u naar de fotobewerkingsmodus 4 Hiermee gaat u naar de videobewerkingsmodus 5 Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites zoals Picasa en YouTube uploaden) 6 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst 7 Hiermee selecteert u een bestandstype 8 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer 9 Hiermee geeft u bestanden van de aangesloten camera weer of verbergt u ze 0 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera weer ! Hiermee geeft u bestanden als miniaturen, in Smart Album of op een kaart weer @ Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten apparaat # Hiermee bladert u door mappen op de computer $ Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map % Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden op een kaart weer, slaat u bestanden in Mijn map op of registreert u gezichten U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. 1 2 3 4 Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer n “ Pc-software “ Uit. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Weergeven en bewerken 100 Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) 5 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (Windows XP) • De camera wordt automatisch herkend. De USB-kabel wordt onder Windows Vista en Windows 7 op soortgelijke wijze losgekoppeld. Als u de USB-optie op Selecteer een modus instelt, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 6 Selecteer op de computer Deze computer “ Verwisselbare schijf “ DCIM “ 100PHOTO. 7 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de pc. 3 4 Klik op het pop-upbericht. Verwijder de USB-kabel. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is. Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen. Weergeven en bewerken 101 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. 1 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. 2 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft op het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf weer. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u de USB-optie op Selecteer een modus instelt, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 3 4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. Breng foto’s of video’s naar de computer over. Weergeven en bewerken 102 Samsung RAW Converter gebruiken Foto’s die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een jpeg-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een jpeg-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Samsung RAW Converter kunt u de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het contrast van foto’s kalibreren. • U kunt het programma Samsung RAW Converter voor Macintosh van de Samsung-website downloaden. • Het programma Samsung RAW Converter, dat op de cd-rom staat, is alleen compatibel met Windows XP en Windows Vista. Samsung RAW Converter installeren 3 1 2 Selecteer Samsung RAW Converter in het selectiescherm en klik vervolgens op Install. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om Samsung RAW Converter te installeren. 5 Klik op Exit wanneer de installatie voltooid is. Plaats de installatie-cd in een compatibel cd-romstation. Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven, klikt u op Samsung Digital Camera Installer om de installatie te starten. Samsung RAW Converter openen Selecteer op uw computer start “ Alle programma's “ Samsung RAW Converter “ Samsung RAW Converter. Weergeven en bewerken 103 Samsung RAW Converter gebruiken De interface van Samsung RAW Converter gebruiken Klik op Help “ Open software manual voor meer informatie over Samsung RAW Converter. 1 2 3 4 Nummer Beschrijving Nummer Beschrijving 1 Menu 3 Bewerkingsopties 2 Werkbalk 4 Open/Sluit het venster voor verfijnde bewerkingsopties Weergeven en bewerken 104 Samsung RAW Converter gebruiken RAW-bestanden bewerken Als u bestanden met RAW-indeling bewerkt met Samsung RAW Converter, kunt u een hoge beeldkwaliteit behouden. U kunt ook JPEG- en TIFF-bestanden bewerken. De belichting van een foto aanpassen 1 2 3 Selecteer File “ Open file en open een bestand. Selecteer de bewerkingsoptie . Pas de belichting aan met de schuifbalk. Oorspronkelijke foto p-modus, diafragma: f=8, Sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100 Gewijzigde foto na correctie van de belichting • U kunt de helderheid van de foto zien in het histogramvenster. Oorspronkelijke foto Weergeven en bewerken 105 Gewijzigde foto na correctie van de belichting Samsung RAW Converter gebruiken De tint van een foto aanpassen 1 2 3 RAW-bestanden als JPEG/TIFF opslaan Selecteer File “ Open file en open een bestand. Selecteer de bewerkingsoptie . Pas de tint aan met de schuifbalk. Oorspronkelijke foto p-modus, diafragma: f=8, Sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100 1 2 3 Selecteer File “ Open file en open een bestand. Selecteer File “ Development. Selecteer een bestandsindeling (JPEG of TIFF) en selecteer Save. Gewijzigde foto na correctie van het contrast Weergeven en bewerken 106 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. 1 2 3 4 Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Afdrukopties instellen Selecteer n “ USB . Foto's Selecteer Printer. Schakel de printer in en sluit de camera er met een USB-kabel op aan. Eén Formaat Auto Lay-out Auto Type Auto Kwalit. Auto Datum Auto Best.naam Menu 5 6 Auto Printen Optie Beschrijving Foto's Hier kiest u of alleen de huidige foto dan wel alle foto's moeten worden afgedrukt. Schakel de camera in. Formaat Hier geeft u de afdrukgrootte op. • De printer herkent de camera automatisch. Lay-out Hiermee drukt u miniaturen af. Type Hier selecteert u het papiertype. Kwalit. Hier stelt u de afdrukkwaliteit in. Datum Hier stelt u in of de datum moet worden afgedrukt. Best.naam Hier stelt u in of de bestandsnaam moet worden afgedrukt. Reset Hiermee stelt u de afdrukopties op de beginwaarden terug. Druk op [F] of [I] om een foto te selecteren. • Druk op [m] om afdrukopties in te stellen. Zie “Afdrukopties instellen”. 7 Afsl. Druk op [o] om af te drukken. • Het afdrukken begint. Druk op [F] om het afdrukken te annuleren. Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund. Weergeven en bewerken 107 Appendices Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips. Camera-instellingenmenu …………………………… 109 Het instellingenmenu openen …………………………… 109 Geluid …………………………………………………… 110 Display ………………………………………………… 110 Instellingen ……………………………………………… 111 Foutmeldingen ………………………………………… 114 Cameraonderhoud …………………………………… 115 De camera reinigen …………………………………… 115 Geheugenkaarten ……………………………………… 116 De batterij ……………………………………………… 117 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum 121 Cameraspecificaties ………………………………… 124 Index …………………………………………………… 129 Camera-instellingenmenu Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen. 3 Het instellingenmenu openen 1 2 Selecteer een optie en sla de instellingen op. Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer een menu. Volume Middel Begingeluid Laag Sl.toon Middel Piepjes Hoog AF-geluid Aan 1 Piepjes 1 AF-geluid Menu Terug Aan 4 Menu Uit Begingeluid Uit Sl.toon Menu Afsl. Volume Verpl. OK Instellen Druk op [m] om naar het vorige scherm terug te keren. Beschrijving Geluid: hier stelt u de geluiden van de camera en het volume in. (pag. 110) Display: hier past u scherminstellingen zoals de helderheid aan. (pag. 110) Instellingen: hier past u de instellingen voor het camerasysteem aan, zoals geheugenindeling, standaardbestandsnaam en USB-modus. (pag. 111) Appendices 109 Camera-instellingenmenu Geluid Display * Standaard * Standaard Onderdeel Beschrijving Onderdeel Volume Hiermee past u het volume van alle geluiden aan. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Functiebeschrijving Begingeluid Hier selecteert u een geluidssignaal voor het inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3) Rasterlijn Sl.toon Hier selecteert u een geluidssignaal voor het indrukken van de ontspanknop. (Uit, 1*, 2, 3) Piepjes Hier kiest u een geluidssignaal voor het indrukken van knoppen of het overschakelen op een andere modus. (Uit, 1*, 2, 3) AF-geluid Hier selecteert u een geluidssignaal voor het half indrukken van de ontspanknop. (Uit, Aan*) Beginafbeelding Beschrijving Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu weergegeven. (Uit, Aan*) Hier selecteert u hulplijnen om u te helpen bij het kadreren van een scène. (Uit*, 3 X 3, 2 X 2, +, X) Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke. • Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven. • Logo: Een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergeven. • Gebr.afb: Een afbeelding naar keuze weergeven. (pag. 90) • Er wordt slechts één beginafbeelding in het interne geheugen opgeslagen. • Als u een nieuwe foto selecteert of de camera reset, wordt de huidige beginafbeelding gewist. Helderh. scherm Appendices 110 Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) Normaal staat voor de weergavemodus vast, zelfs als Auto is geselecteerd. Camera-instellingenmenu Instellingen * Standaard Onderdeel * Standaard Onderdeel Beschrijving Hier formatteert u het interne geheugen en de geheugenkaart. Alle bestanden, ook de beveiligde, worden gewist. (Nee, Ja) Hier stelt u de weergaveduur voor een gemaakte foto in, voordat naar de opnamemodus wordt teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec ) Snel tonen Spaarstand De camera geeft eerst gemaakte foto’s weer die zijn gemaakt in de modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid voordat deze terugkeert in de opnamemodus. Formatt. Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch op de spaarstand over. (Uit*, Aan) Druk op een willekeurige knop om de spaarstand te deactiveren. Beschrijving Geheugenkaarten die in een camera van een andere fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken. Reset Hier reset u menu's en opname-instellingen. Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset. (Nee, Ja) Language Hier selecteert u een taal voor de tekst op het scherm. Tijdzone Hier selecteert u regio’s voor de eigen tijdzone en de tijdzone waar u op bezoek bent. • Thuis: hier stelt u de tijdzone van uw eigen land in. Gebruik deze optie als u de camera gereset hebt of als u vanuit een andere tijdzone naar uw eigen land terugkeert. • Bezoek: als u een andere tijdzone bezoekt, kunt u de tijdzone met deze optie als secundaire klok instellen. De secundaire klok berekent de actuele tijd in de huidige tijdzone aan de hand van de tijd in de eigen tijdzone. Appendices 111 Camera-instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving Datum/tijd Hier stelt u de datum en tijd in en selecteert u een datumnotatie. (Uit*, dd/mm/jjjj, mm/dd/jjjj, jjjj/mm/dd) • De datum en tijd worden in de rechteronderhoek Afdruk • • • 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. Het bestandsnummer wordt steeds met één opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. (Per map kunnen 1000 bestanden worden opgeslagen.) Het mapnummer wordt steeds met één opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. Het maximumaantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 1000. De camera definieert bestandsnamen volgens de Digital rule for Camera File system-norm (DCF). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. geel weergegeven. • Bij bepaalde printermodellen worden de datum en tijd niet afgedrukt. • Als u Tekst in de modus s selecteert, worden de datum en tijd niet afgedrukt. Hier stelt u in dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) • Bij vervanging van de batterij blijven deze Automatisch uit • De standaardnaam van de eerste map is • Beschrijving Hier stelt u in of de datum en tijd op de foto's worden afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd) Hier stelt u de naamgeving van bestanden in. • Op nul: hier kunt u instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. • Serie*: hier kunt u instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Bestandsnr. * Standaard Onderdeel Video Appendices 112 instellingen behouden. • De camera schakelt in de volgende gevallen niet automatisch uit: - wanneer deze op een computer of printer is aangesloten - wanneer u een diavertoning of video's afspeelt - wanneer u een spraakmemo opneemt Hier stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio in. • NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico. • PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland, Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand, Noorwegen. Camera-instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving AF-lamp Hiermee stelt u een hulplampje in ter ondersteuning van het scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*) Anynet+ (HDMI-CEC) Als de camera is aangesloten op een SamsungHDTV die Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt u deze met de afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te schakelen. • Uit: bestanden weergeven zonder een HDTVafstandsbediening te gebruiken. • Aan*: de camera gebruiken met een HDTVafstandsbediening. De resolutie van foto's selecteren wanneer u bestanden op een HDTV afspeelt met de HDMIkabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p / PAL: 1080i*, 720p, 576p) HDMIformaat * Standaard Onderdeel Beschrijving USB Hier stelt u de functie in die de camera gebruikt als deze via een USB-kabel op een computer of printer is aangesloten. • Selecteer een modus*: selecteer een USBmodus als u de camera op een ander apparaat aansluit. • Computer: sluit de camera op een computer aan om bestanden over te brengen. • Printer: sluit de camera op een printer aan om bestanden af te drukken. Pc-software Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch wordt gestart wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit*, Aan) • Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. • Als u 480p of 576p selecteert, zijn de weergavemenu's en Smart Album niet beschikbaar als de camera op een tv is aangesloten. Appendices 113 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing • Schakel de camera uit en weer in. Kaartfout • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. (pag. 111) Foutmelding Mogelijke oplossing Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's. Ontgrendel de geheugenkaart. Kaart vergrendeld Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart is niet met uw camera compatibel. Plaats een SD- of SDHCgeheugenkaart. DCF Full Error Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart naar een computer over en formatteer de kaart. (pag. 111) Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecentrum. Bestandssysteem wordt niet ondersteund. De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste geheugenkaart wordt niet door de camera ondersteund. Formatteer de geheugenkaar in de camera. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Appendices 114 Cameraonderhoud Camerabehuizing De camera reinigen Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en -scherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Appendices 115 Cameraonderhoud Capaciteit van de geheugenkaart Geheugenkaarten Geheugenkaarten voor deze camera U kunt geheugenkaarten van de volgende typen gebruiken: SD (Secure Digital) en SDHC (Secure Digital High Capacity). De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een 1-GB SD-kaart gebaseerd: Grootte Superhoog Hoog Normaal RAW Contactpunten Schrijfvergrendeling F o t o 's Etiket (voorzijde) Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden gewist, door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart alleen-lezen te maken, en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Vergeet niet om voordat u gaat fotograferen de kaart te ontgrendelen. Appendices 116 RAW + RAW + RAW + S.Fijn Fijn Normaal 180 328 451 41 31 37 39 201 363 497 42 32 37 40 220 392 531 42 33 38 40 235 420 568 42 34 38 40 235 419 568 42 34 38 40 319 542 707 43 36 40 42 471 746 928 44 39 42 43 645 967 1161 45 41 43 44 1056 1331 1458 46 43 44 44 Cameraonderhoud Grootte * V i d e o 's 1000fps 480fps Circa 8’ 20’’ Circa 6’ 3’’ - 240fps De batterij 30 fps Circa 6’ 28’’ Circa 7’ 11’’ Circa 12’ 3’’ Circa 26’ 15’’ Circa 69’ 57’’ Circa 8’ 20’’ - * De beschikbare opnametijd kan verschillen bij gebruik van de zoomfunctie. Voor het bepalen van de totale opnametijd zijn er diverse video's achter elkaar opgenomen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Batterijspecificaties Modus SLB-11A Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 1130 mAh Voltage 3,8 V Oplaadtijd* (wanneer de camera is uitgeschakeld) Circa 190 min. * Het opladen van de batterij door de USB-kabel aan te sluiten op een pc en uw camera duurt mogelijk langer. Appendices 117 Cameraonderhoud Levensduur van de batterij Opnametijd/ Aantal foto's De batterij opladen • Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste Opnameomstandigheden (bij een volledig geladen batterij) wijze is geplaatst. • Gebruik de camera niet tijdens het opladen. Schakel de camera Dit is onder de volgende omstandigheden gemeten: in de modus p, resolutie 10M, kwaliteit Hoog, OIS aan. Foto's Circa 110 min./ Circa 220 opnamen Video's Circa 90 min. uit voordat u de batterij oplaadt. • Schakel de camera pas in nadat u de batterij langer dan 10 minuten hebt opgeladen. 1. Stel de flitser in op Invulflits, zoom in of uit en maak één foto. 2. Stel de flitser in op Uit, zoom in of uit en maak één foto. 3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30 seconden uit en herhaal dit 5 minuten lang. Schakel de camera vervolgens 1 minuut uit. 4. Herhaal stap 1 tot 3. Neem video's op bij een HQ-resolutie van 1920 x 1080 en met 30 fps. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen wordt. • Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. • Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. • Trek niet aan het elektriciteitssnoer om de stekker uit het stopcontact te halen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. • De bovenstaande cijfers zijn op de testnormen van Samsung gebaseerd. De resultaten die u tijdens het gebruik behaalt, kunnen hiervan afwijken. • Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Appendices 118 Cameraonderhoud De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten • Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. • De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen: - als u een USB-hub gebruikt; - als er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten; - als u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit; - als de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA). Appendices 119 Cameraonderhoud Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, moet u het gebruik hiervan onmiddellijk staken en moet u contact opnemen met de producent. • Gebruik alleen authentieke, door de producent aanbevolen, batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals badkamer of douche. • Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. • Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Appendices 120 • Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. Richtlijnen voor afvoer • Voer de batterij met zorg af. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecentrum. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecentrum. Situatie Mogelijke oplossing Situatie • Controleer of de batterij in de camera is De camera kan niet worden ingeschakeld geplaatst. • Controleer of de batterij op de juiste wijze • is geplaatst. • Laad de batterij op. • • Laad de batterij op. Er kunnen geen foto's worden gemaakt • De camera bevindt zich mogelijk in de De camera wordt plotseling uitgeschakeld energiebesparingsmodus. (pag. 111) • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • De batterij raakt bij lage temperaturen De batterij raakt snel leeg Mogelijke oplossing • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. (onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksgoederen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Haal een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. • • • • De camera loopt vast Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. Formatteer de geheugenkaart. (pag. 111) De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart. (pag. 116) Controleer of de camera is ingeschakeld. Laad de batterij op. Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. • Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld. De flitser werkt niet Appendices 121 (pag. 59) • In de modi d, v en bepaalde s modi kan de flitser niet worden gebruikt. Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Situatie Mogelijke oplossing Er wordt onverwachts een flits afgevuurd De flitser wordt mogelijk afgevuurd vanwege statische elektriciteit. Dit is geen defect van de camera. Situatie De datum en tijd kloppen niet Stel in het scherminstellingenmenu de datum en tijd in. (pag. 112) Het display of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Het camerascherm werkt niet goed Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm hierdoor niet goed werken of verkleuren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. De geheugenkaart heeft een fout De geheugenkaart is niet gereset. Formatteer de kaart. (pag. 111) Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. Mogelijke oplossing • Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 62) De foto's zijn onscherp • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 115) • Zorg dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 124) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 72) De foto is te licht De foto is overbelicht. • Selecteer de diafragmawaarde of sluitertijd. (pag. 42) • Schakel de flitser uit. (pag. 59) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 71) De foto is te donker De foto is onderbelicht. • Selecteer de diafragmawaarde of sluitertijd. (pag. 42) • Schakel de flitser in. (pag. 59) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 71) Appendices 122 Voordat u contact opneemt met een servicecentrum Situatie Mogelijke oplossing Situatie • Controleer of de camera correct op het De foto's worden niet op de televisie weergegeven externe beeldscherm is aangesloten met de A/V-kabel. • Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. • Controleer of de USB-kabel op de juiste De computer herkent de camera niet Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Het hangt af van de programma’s die u gebruikt voor het afspelen van video’s, of de videobestanden kunnen worden Uw computer kan geen afgespeeld. Installeer en gebruik het video's afspelen. programma Intelli-studio op uw computer voor het afspelen van videobestanden die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 99) Mogelijke oplossing • Sluit Intelli-studio af en start het programma opnieuw. • Intelli-studio kan niet op Macintosh- computers worden gebruikt. • Controleer in het instellingenmenu of Intelli-studio werkt niet naar behoren Ik kan geen DPOF voor RAW-bestanden instellen Appendices 123 Pc-software op Aan is ingesteld. (pag. 113) • Afhankelijk van de specificaties en instellingen van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dat geval op de computer op start “ Deze computer “ Intellistudio “ iStudio.exe. DPOF kan niet voor RAW-bestanden worden ingesteld Cameraspecificaties Beeldsensor Type 1/2,4 inch (circa 7,59 mm) High Speed CMOS Effectieve pixels Circa 10 megapixel Totaal aantal pixels Normaal Bereik Circa 10,6 megapixel Groothoek (G) Tele (T) 50 cm - oneindig 80 cm - oneindig Macro 5 cm - 50 cm 50 cm - 80 cm Auto macro 5 cm - oneindig 50 cm - oneindig Handm. scherp 5 cm - oneindig 50 cm - oneindig Lens Sluitertijd Brandpuntsafstand Schneider-KREUZNACH-lens f = 4,3 - 21,5 mm (35 mm equivalent: 24 - 120 mm) Diafragmabereik f/2,4 (G) - f/5,8 (T) Digitale zoom • Fotomodus: 1,0x - 4,0x • Weergavemodus: 1,0x - 11,4x (afhankelijk van het beeldformaat) • • • • • Belichting Scherm Type AMOLED Eigenschap 3,0 inch (7,62 cm) VGA Scherpstelling Type Auto: 1/8 - 1/2000 sec. Programma: 1 - 1/2000 sec. Handmatig: 16 - 1/2000 sec. Nacht: 8 - 1/2000 sec. Vuurwerk: 2 sec. Bediening Programma AE, handmatige aanpassing diafragma Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen Compensatie ±2 BW (in stappen van 1/3 BW) ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200 TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Keuze AF, Handm. scherp, Gezichtsdetectie-AF, Tracking AF), Movie AF (CAF) Appendices 124 Cameraspecificaties Opname Flitser Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen Bereik • Groothoek: 0,2 m - 4,4 m (ISO Auto) • Tele: 0,8 m - 1,8 m (ISO Auto) EVC ±5 BW (in stappen van 1/2 BW) Oplaadtijd Circa 4 sec. (afhankelijk van de toestand van de batterij) Foto's • Modi: Smart Auto (Macro, Macro tekst, Wit, Landschap, Actie, Statief, Nacht, Nachtportret, Tegenlicht, Portretfoto met tegenlicht, Portret, Macro portret, Macro kleur, Vuurwerk, Blauwe lucht, Zonsondergang, Natuurlijk groen), Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig, DUAL IS, Scène (Panorama, Beautyshot, Nacht, Portret, Kinderen, Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw) • Snelheid: 1 opname, Interval, Vooraf vastleggen, Belichtingstrap, 10fps, 5fps, 3fps • Timer: 10 sec, 2 sec Video's • Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang), Film • Bestandsindeling: H.264 (MPEG-4, AVC) (max. opnametijd: 20 min.) • Formaat: 1920 X 1080 HQ, 1920 X 1080, 1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240 • Framesnelheid: 1000fps, 480fps, 240fps, 30 fps • Spraak: Uit, Aan, Zoom gedempt • OIS: Aan, Uit • Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen, foto's maken, tijd bijsnijden Trillingsreductie DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)] Effect Opnamemodus • Fotostylerkeuze: Normaal, Schets, Anti-nevel, Zacht, Helder, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep. RGB • Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. • Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog Witbalans Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling, Kleurtemperatuur Datering Datum/tijd, Datum, Uit Appendices 125 Cameraspecificaties Breed (16:9) Beschikbare opnamesnelheid voor elke resolutie: Standaard (4:3) Resolutie Opnamesnelheid 1920 X 1080 HQ 30 fps 1920 X 1080 30 fps 1280 X 720 30 fps 192 X 64 1000fps 432 X 320 240fps 224 X 160 480fps 640 X 480 30 fps 320 X 240 30 fps Spraakopname • Spraakopname (max. 10 uur) • Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.) • Stereo-opname Opslag Media • Intern geheugen: circa 22 MB • Extern geheugen (optioneel) - SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd) - SDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. Weergave Type Eén foto, Miniaturen, Diashow, Video, Smart Album * Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week, Gezicht Bewerken Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen Effect • Fotostylerkeuze: Normaal, Schets, Anti-nevel, Zacht, Helder, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep. RGB • Beeld aanpassen: Anti-rode ogen, Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz., Ruis toevoegen • Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog Bestandsindeling Appendices 126 • Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1, PictBridge 1.0 • Video: H.264 (MPEG-4.AVC) • Audio: AAC Cameraspecificaties Voedingsbron Voor 1-GB SD Superhoog Hoog Normaal RAW Beeldformaat RAW + RAW + RAW + S.Fijn Fijn Normaal Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (SLB-11A, 1130 mAh) 180 328 451 41 31 37 39 Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. 201 363 497 42 32 37 40 Afmetingen (B x H x D) 220 392 531 42 33 38 40 235 420 568 42 34 38 40 235 419 568 42 34 38 40 319 542 707 43 36 40 42 153,3 g (zonder batterij en geheugenkaart) 471 746 928 44 39 42 43 Bedrijfstemperatuur 645 967 1161 45 41 43 44 0 - 40 ˚C 1056 1331 1458 46 43 44 44 Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities en kunnen variëren afhankelijk van opnameomstandigheden en camera-instellingen. Interface 99,5 x 59 x 21,7 mm Gewicht Bedrijfsluchtvochtigheid 5 - 85 % Software Intelli-studio, Samsung RAW Converter Digitale uitvoer USB 2.0 Audio-uitvoer Mono (interne speaker), Stereo (microfoon) Video-uitvoer • A/V: NTSC, PAL (keuze) SCC-AV20 • HDMI 1.4: NTSC, PAL (keuze) Gelijkstroomaansluiting 20-pins, 4,4 V Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Appendices 127 Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van milieubewuste bedrijfsvoering. Appendices 128 Index A Batterij-indicator 20 D Formatteren 111 Aanpassen Beautyshot-modus 40 Datum en tijd 112 Fotokwaliteit 53 Beeld aanpassen Diafragmaprioriteitmodus 43 Foto's afdrukken 107 Diafragmawaarde 42 Fotostijlen Contrast in de opnamemodus 77 in de weergavemodus 93 Helderheid 93 Kleurverzadiging in de opnamemodus 77 in de weergavemodus 93 Scherpte 77 anti-rode ogen 93 contrast 93 gezichtretouch 93 helderheid 93 kleurverzadiging 93 korrel toevoegen 93 Diavoorstelling 86 Afdruk 112 Beginafbeelding 110 Afdrukbestelling 94 Belichting 71 AF-geluid 110 Bestanden beveiligen 84 AF-lamp 113 Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 88 Anynet+ 113 B Batterij Levensduur 118 Opladen 118 Specificaties 117 Digitale zoom 29 Foutmeldingen 114 Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie) 45 Functiebeschrijving 110 DPOF 94 Draaien 90 DUAL IS-modus 45 Bestanden overbrengen voor Mac 102 voor Windows 97 F Bestanden weergeven Filmmodus 46 als miniatuur 83 Diavoorstelling 86 op categorie 82 op televisie 95 Flitser Bestanden wissen 84 Bewegingsonscherpte 32 in de opnamemodus 75 in de weergavemodus 91 Anti-rode ogen 60 Auto 59 Invul 60 Langz. sync 60 Rode ogen 60 Uit 59 Bewerken 90 Appendices 129 Functieknop 16 G Geheugenkaart Capaciteit 116 SD 116 SDHC 116 Geluid uitschakelen Camera 19 Video 46 Index Gezichtsdetectie Glimlach 67 Knipperen 68 Normaal 66 Slimme gezichtsherkenning 68 Zelfportret 67 Glimlach 67 I M Instellingen Macro 62 Camera 111 Geluid 110 Openen 109 Scherm 110 Meebewegende focus 64 Menuknop 16 Mijn ster Intelligente filtereffecten in de opnamemodus 76 in de weergavemodus 92 Grootte aanpassen 90 H Intelligente scènedetectie-modus 49 Half indrukken 7 Intelli-studio 99 Handmatige modus 44 ISO-waarde 61 HDMI-formaat 113 K HDTV 96 Knipperen 68 Helderheid van het gezicht 40 Het apparaat loskoppelen 101 Histogram 26 Minidashboard 20 Modusdraaiknop 17 Lichtbron (Witbalans) 72 Opnemen Spraakmemo 50 Video 46 N P Panorama-actiemodus 39 O Onderhoud 115 L Diafragmaprioriteit 43 Dual IS 45 Film 46 Handmatig 44 Programma 41 Scène 37 Sluiterprioriteit 43 Smart Auto 35 Optical Image Stabilisation (OIS) 30, 45 Navigatieknop 16 HDR 78 Helderheid scherm 110 Classificeren 81 Gezichten annuleren 82 Gezichten registreren 69 Opnamemodus Onvolkomenheden in het gezicht 40 Lichtmeting Centr. gewogen 71 Multi 71 Spot 71 Appendices 130 Pictogrammen 23 Programmamodus 41 Index R S Smart Face Recognition 68 W Rasterlijnen 110 Samsung RAW Converter 103 Snel tonen 111 Weergaveknop 19 Spraakmemo Weergavemodus 80 RAW-bestanden 53 Reeksopnamen Bracket 58 Interval 57 Reinigen Behuizing 115 Lens 115 Scherm 115 Reset 111 Resolutie Foto 52 Video 52 RGB-tint in de opnamemodus 75 in de weergavemodus 91 Rode ogen in de opnamemodus 59 in de weergavemodus 93 Scènemodus 37 Afspelen 88 Opnemen 50 Scherpstelafstand Auto macro 62 Handmatige scherpstelling 62 Macro 62 Normaal (AF) 62 Centrum AF 65 Keuze AF 65 Multi AF 65 Tracking AF 64 Type weergave 26 Zelfontspanner 54 V Zoomen 29 Vergroten 85 Zoomknop 16 Afspelen 86 Bladwijzers gebruiken 87 Opnemen 46 Stilstaande beelden uit een video opslaan 47 Precapture 56 Servicecentrum 121 Sluiterprioriteitmodus 43 Smart Auto-modus 35 Z Video Serie-opname Smart Album 82 T Zelfportret 67 Scherpstelgebied Sluitertijd 42 Witbalans 72 Video met een hoge snelheid Afspelen 87 Opnemen 48 Video Out 112 Volume 110 Appendices 131 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantieinformatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsungimaging.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133

Samsung SAMSUNG WB2000 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor