Samsung SAMSUNG EX1 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Ä Klik op een onderwerp
User Manual
EX1
Bekende problemen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Geavanceerde functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Bijlagen
Index
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere
apparatuur kunnen veroorzaken
Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende
informatie
Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of
explosieve gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar
materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar
geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in
dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires
van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires
kunnen ook een fysiek gevaar vormen.
Waarschuwingen
Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan
1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van
de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en t
opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen
ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken.
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale t
regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, t
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen t
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of
een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok
veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en t
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren
van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan
poorten, stekkers en accessoires.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, t
sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg
van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor t
kunt u anderen of uzelf verwonden.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende t
onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan
beïnvloeden.
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, t
jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een
gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen,
stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door t
vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet
met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van
toepassing op waterschade aan het toestel.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of t
hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht
of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne
onderdelen van het toestel veroorzaken.
Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, t
vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan
bewegende delen en interne onderdelen te vermijden.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere t
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op t
het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik t
en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Veiligheidsvoorschriften
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot
schade aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de
garantie.
Bescherm de cameralens
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de t
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de t
lens met een zachte, schone doek.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan t
extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door
extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen
afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen t
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade
aan de batterijen veroorzaken. Dit kan ook brand of een schok
veroorzaken.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, t
vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart
met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera
plaatst.
Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt t
met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen
kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt t
met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen
kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware t
klappen of druk worden blootgesteld.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera t
of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een
dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of t
geheugenkaart.
4
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in
vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en
vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische
schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming
optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is
verdampt, alvorens u de camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door
gekwalificeerd personeel uitvoeren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en
probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit
ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en
oplader
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan t
bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van
de camera los te koppelen.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van t
tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als t
u de oplader niet gebruikt.
Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn t
bedoeld.
Belangrijke gebruiksinformatie
Informatie over gezondheid en veiligheid
5
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde t
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.t
HDMI, het HDMI-logo en de t
term "High Definition Multimedia
Interface" zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van
HDMI Licensing LLC.
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing t
zijn het eigendom van de betreffende eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze t
gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden
gewijzigd bij veranderde camerafuncties.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze t
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te
hergebruiken of verspreiden.
Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u t
het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde
cd-rom.
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 13
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Geavanceerde functies 32
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een
modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's
opneemt.
Opnameopties 46
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in
de opnamemodus kunt kiezen.
Afspelen/bewerken 75
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe
u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of
HDTV aansluit.
Bijlagen 102
Hier vindt u informatie over instellingen en
foutmeldingen, alsmede specificaties en
onderhoudstips.
6
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
t
Programma
p
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
Handmatig
M
DUAL IS
d
Scène
s
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
desbetreffende modi beschikbaar is. De s modus ondersteunt
wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de
modi Programma,
Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, DUAL
IS en Film
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Cameratoetsen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor
de sluiterknop.
()
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer
a
Witbalans (dit betekent selecteer
a
en vervolgens Witbalans).
*
Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
AEL
Auto Exposure Lock
AF
Auto Focus (autofocus)
DIS
Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie)
DPOF
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
EV
Exposure Value (belichtingswaarde)
OIS
Optical Image Stabilisation (optische beeldstabilisatie)
WB
White Balance (witbalans)
7
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
tDruk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in
Druk op [t Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in
Druk [Ontspanknop] half in Druk op [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerpt : het belangrijkste object in een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrondt : de objecten rondom het onderwerp
Compositiet : de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Onderwerp
Compositie
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van
sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
8
Bekende problemen
Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de
gefotografeerde zijn
rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitsoptie in op t
Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 52)
Als de foto al is gemaakt, selecteert u t
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 87)
Foto's bevatten stof-
vlekjes.
Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.t
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 55)
Foto's zijn wazig.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil
houdt.
Druk [t Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 30)
Gebruik de t
d
-modus. (pag. 41)
Foto's zijn wazig bij
avondopnamen.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.
Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Selecteer t Nacht in de modus
s
. (pag. 35)
Schakel de flitser in. (pag. t 52)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 55)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.t
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen
de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.t
Selecteert
Tegenl. in de modus
s
. (pag. 35)
Stel de flitsoptie in op t
Invulflits. (pag. 52)
Pas de belichting aan. (pag. t 65)
Stel de lichtmeting in opt
Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
(pag. 66)
9
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
s
t -modus > Beautyshot, Portret, Kinderen
35
Rode ogent , Anti-rode ogen
(rode ogen voorkomen of verwijderen)
52
Gezichtsdetectiet
60
's Nachts of in het donker foto's
maken
s
t -modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk
35
Flitseropties t
52
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t
55
Actiefoto's maken
S
t -modus
50
Continut
50
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
s
t -modus > Close-up, Tekst
35
Macrot , Auto macro, Handm. scherp
(om foto's van dichtbij te maken)
56
Witbalanst (de tint wijzigen)
67
De belichting aanpassen (helderheid)
WB BKTt (3 foto's van dezelfde scène met een
verschillende witbalans maken)
50
AE BKTt (3 foto's van dezelfde scène met een
verschillende belichting maken)
50
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t
55
EVt (de belichting aanpassen)
65
L.metingt
66
Een speciaal effect toepassen
PSS BKTt (9 foto's van dezelfde scène met een
verschillende fotostijlen maken)
50
Fotostijlen (om een speciale tint aan te brengen) t
71
Intelligente filtereffectent
72
Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en t
contrast bij te stellen)
73
Bewegingsonscherpte voorkomen
OIS (Optical Image Stabilisation) t
29
d
t -modus
41
Bestanden op categorie t
bekijken in Smart Album
78
Alle bestanden op de t
geheugenkaart wissen
80
Foto's als diavertoning t
weergeven
81
Bestanden op een tv of t
HDTV weergeven
89
De camera op een computer t
aansluiten
91
Geluid en volume aanpassen t
104
De helderheid van het t
scherm aanpassen
105
De geheugenkaart t
formatteren
105
De schermtaal wijzigen t
105
De datum en tijd instellen t
106
Problemen oplossen t
117
10
Inhoud
Geavanceerde functies
.................................................. 32
De Smart Auto-modus gebruiken ..................................... 33
De Scènemodus gebruiken ............................................... 35
De Beautyshot-modus gebruiken .......................................... 35
De Programmamodus gebruiken ...................................... 37
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of
de handmatige modus gebruiken ...................................... 38
De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken .............................. 39
De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken ............................... 39
De Handmatige modus gebruiken ......................................... 40
De Dual IS-modus gebruiken ............................................ 41
Een video opnemen .......................................................... 42
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ....................... 43
Spraakmemo's opnemen .................................................. 45
Een spraakmemo opnemen ................................................. 45
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. 45
Basisfuncties
................................................................... 13
Uitpakken .......................................................................... 14
Camera-indeling ................................................................ 15
Het scherm gebruiken ......................................................... 18
Een polslus bevestigen. ....................................................... 18
Een lenskap bevestigen ....................................................... 19
De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. 20
De batterij opladen en de camera inschakelen .................. 21
De batterij opladen .............................................................. 21
De camera inschakelen ....................................................... 21
De eerste instellingen uitvoeren ......................................... 22
Uitleg over de pictogrammen ............................................ 23
Opties selecteren .............................................................. 24
Display en geluid instellen .................................................. 26
De weergegeven informatie wijzigen ...................................... 26
Het geluid instellen .............................................................. 26
Foto's maken .................................................................... 27
In- en uitzoomen ................................................................. 28
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................ 29
Tips om betere foto's te maken ........................................ 30
11
Inhoud
Opnameopties
................................................................ 46
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... 47
De resolutie selecteren ........................................................ 47
De beeldkwaliteit selecteren ................................................. 48
De zelfontspanner gebruiken ............................................. 49
Serie-opname ................................................................... 50
Continuopnamen maken ...................................................... 50
Bracketing .......................................................................... 51
Opnamen in het donker maken ......................................... 52
Rode ogen voorkomen ........................................................ 52
De flitser gebruiken .............................................................. 52
De ISO-waarde aanpassen .................................................. 55
De scherpstelling aanpassen ............................................. 56
Macro gebruiken ................................................................. 56
Autofocus gebruiken ............................................................ 56
Selectief scherpstellen ......................................................... 57
Tracking AF gebruiken .......................................................... 58
Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... 59
Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... 60
Gezichten detecteren .......................................................... 60
Een zelfportret maken .......................................................... 61
Een foto van een lachend gezicht maken ............................... 61
Knipperende ogen detecteren .............................................. 62
Slimme gezichtsherkenning gebruiken ................................... 62
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................ 63
Helderheid en kleur aanpassen ......................................... 65
De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... 65
De belichtingswaarde vergrendelen. ...................................... 66
De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. 66
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... 67
Foto's mooier maken ........................................................ 71
Fotostijlen toepassen ........................................................... 71
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 72
Foto's aanpassen ................................................................ 73
HDR gebruiken ................................................................. 74
12
Bijlagen
.......................................................................... 102
Camera-instellingenmenu ................................................ 103
Het instellingenmenu openen ............................................. 103
Geluid ............................................................................. 104
Display ............................................................................. 104
Instellingen ........................................................................ 105
Foutmeldingen ................................................................ 108
Onderhoud van de camera ............................................. 109
De camera reinigen ........................................................... 109
Geheugenkaarten .............................................................. 110
De batterij ......................................................................... 111
Optionele accessoires ..................................................... 114
Optionele flitsers gebruiken ................................................. 114
Een optionele optische zoeker gebruiken ............................. 114
Een optionele converter gebruiken ...................................... 115
Een optionele afstandsbediening gebruiken ......................... 116
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ......... 117
Cameraspecificaties ........................................................ 120
Index ............................................................................... 125
Inhoud
Afspelen/bewerken
......................................................... 75
Weergeven ........................................................................ 76
De weergavemodus starten ................................................. 76
Foto's weergeven ................................................................ 81
Een video afspelen .............................................................. 82
Spraakmemo's afspelen ...................................................... 83
Foto's bewerken ............................................................... 84
Foto's in grootte aanpassen ................................................. 84
Een foto draaien .................................................................. 84
Fotostijlen toepassen ........................................................... 85
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 86
Foto's aanpassen ................................................................ 87
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... 88
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................ 89
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... 91
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. 92
Bestanden overbrengen door de
camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten
.................. 94
De camera loskoppelen (Windows XP) .................................. 95
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .... 96
Samsung RAW Converter gebruiken ................................. 97
Samsung RAW Converter installeren ..................................... 97
Samsung RAW Converter openen ....................................... 97
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ............. 98
Bestanden met RAW-indeling bewerken .............................. 99
RAW-bestanden opslaan als JPEG/TIFF-bestanden ............ 100
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ........... 101
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
………………………………………………… 14
Camera-indeling
………………………………………… 15
Het scherm gebruiken
………………………………… 18
Een polslus bevestigen.
………………………………… 18
Een lenskap bevestigen
………………………………… 19
De batterij en geheugenkaart plaatsen
……………… 20
De batterij opladen en de camera inschakelen
……… 21
De batterij opladen
……………………………………… 21
De camera inschakelen
………………………………… 21
De eerste instellingen uitvoeren
……………………… 22
Uitleg over de pictogrammen
………………………… 23
Opties selecteren
………………………………………… 24
Display en geluid instellen
……………………………… 26
De weergegeven informatie wijzigen
…………………… 26
Het geluid instellen
……………………………………… 26
Foto's maken
…………………………………………… 27
In- en uitzoomen
……………………………………… 28
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
……………… 29
Tips om betere foto's te maken
……………………… 30
Basisfuncties
14
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.t
U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. t
Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires ontstaan.
Camera AC-adapter/USB-kabel
Software-cd-rom
(met gebruiksaanwijzing)
Snelstartgids
Oplaadbare batterij Polslus
Lenskap + bevestigingslus
Optionele accessoires
Camera case Conversion lens Optical viewfinder
A/V-kabel HDMI-kabel Batterijoplader
Afstandsbediening Geheugenkaart Flitser
Basisfuncties
15
Camera-indeling
Leer de diverse onderdelen en functies van de camera kennen voordat u begint.
Batterijklep
Plaatsing van batterij en
geheugenkaart
Statiefbevestigingspunt
AF-hulplampje/Zelfontspannerlampje
EV-draaiknop
Power-knop
Sensor voor de afstandsbediening
Flitser
Oogje voor de polslus
van de camera
Lens
Ontspanknop
Microfoon
Modusdraaiknop
(pag. 17)
Draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s (pag. 17)
HDMI-aansluiting
Geschikt voor HDMI-kabel
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Instelring
Verwijder de ring en plaats een
optionele converter
Basisfuncties
16
Camera-indeling
Knop Beschrijving
E
De aangepaste belichtingswaarde vergrendelen in t
de opnamemodus.
Het weergegeven bestand beschermen in de t
afspeelmodus.
opname
Een video opnemen.
m
Naar opties of menu's.
Lichtmeting
De lichtmeetmethode wijzigen.
Knop Beschrijving
Navigeren
Indrukken:
In de opnamemodus
Bij instellen
D
Weergaveoptie wijzigen
Omhoog
c
Macro-optie wijzigen
Omlaag
F
Flitseroptie wijzigen
Naar links
I
ISO-optie wijzigen
Naar rechts
Draaien:
Naar een optie of menu scrollen.t
Diafragmawaarde aanpassen in de opnamemodus.t
In de weergavemodus door bestanden scrollen.t
o
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Weergave
Naar de weergavemodus.
Functie
Toegang tot opties in de opnamemodus.t
Bestanden verwijderen in de weergavemodus.t
Statuslampje
Knippertt : Bij opslaan van een
foto of video, uitlezen door een
computer of printer of bij een
onscherp onderwerp
Licht opt : Bij aansluiting op een
computer of wanneer er op het
onderwerp is scherpgesteld
Scherm
(Zie rechter tabel.)(Zie linker tabel.)
Schuif om de flitser te ontgrendelen
Flitsschoentje
Zoomknop
In- en uitzoomen in de opnamemodust
Inzoomen op een deel van een foto of t
bestanden als miniaturen bekijken in de
weergavemodus
Volume regelen in de weergavemodust
Schermen openen tijdens het instellen om t
specifieke instellingen te definiëren
Luidspreker
Basisfuncties
17
Camera-indeling
Modusdraaiknop
Pictogram
Modus Beschrijving
t
Smart Auto
Hiermee maakt u een foto waarbij de
camera automatisch een geschikte
modus voor de scène selecteert.
p
Programma
Hiermee stelt u zelf opties in voor de
foto die u maakt.
A
Diafragmaprioriteit
Een foto maken door de
diafragmawaarde aan te passen.
(De sluitertijd wordt automatisch
bepaald.)
S
Sluiterprioriteit
Een foto maken door de sluitertijd aan
te passen.
(De diafragmawaarde wordt
automatisch bepaald.)
M
Handmatig
Een foto maken door zowel de
diafragmawaarde als de sluitertijd aan
te passen.
d
DUAL IS
Hiermee maakt u een foto met
opties die geschikt zijn om
bewegingsonscherpte te voorkomen.
s
Scène
Maak een foto met vooraf ingestelde
opties voor een specifieke scène.
v
Film
Controleer de geconfigureerde
instellingen om een video op te
nemen.
Draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s
Pictogram
Modus Beschrijving
g
1 opname
Hiermee maakt u één foto tegelijk.
C
Continu
Terwijl u [t Ontspanknop] ingedrukt
houdt, blijft de camera achter elkaar
foto's maken.
Het maximumaantal foto's is t
afhankelijk van de capaciteit van de
geheugenkaart.
x
10 sec
Hiermee wordt er na 10 seconden een
foto gemaakt.
w
2 sec
Hiermee wordt er na 2 seconden een
foto gemaakt.
B
Belichtingstrap
Afhankelijk van een optie voor
belichtingstrappen:
9 foto's maken met een t
verschillende fotostijl;
3 foto's maken met een t
verschillende witbalans;
3 foto's maken met een t
verschillende belichting.
Basisfuncties
18
Camera-indeling
Een polslus bevestigen.
Bevestig een polslus om uw camera eenvoudig te kunnen
dragen.
Het scherm gebruiken
Klap het scherm 180° naar buiten en draai het naar boven of naar
beneden voor foto's of portretten vanuit een hoge of lage hoek.
Het scherm kan maximaal 90° naar beneden en 180° naar boven
gedraaid worden.
Klap het scherm in als u het niet gebruikt.t
Draai het scherm uitsluitend binnen de aangegeven hoek.t
Basisfuncties
19
Camera-indeling
Een lenskap bevestigen
Bevestig een lenskap + bevestigingslus om de lens te
beschermen.
Basisfuncties
20
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Druk op de vergrendeling
om de batterij los te maken.
Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er
geen geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Batterij
Batterijvergrendeling
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
naar beneden wijzen.
Geheugenkaart
Plaats de batterij met het
Samsung-logo naar beneden.
Batterij
Basisfuncties
21
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de t
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 22)
De camera inschakelen in de weergavemodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de weergavemodus.
Als u uw camera inschakelt door [
P
] ongeveer 5 seconden ingedrukt te
houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gebruikt, moet de batterij
worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en
sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje
op de camera aan. Sluit de AC-adapter aan op een stopcontact.
Indicatielampje
Roodt : bezig met opladen
Groent : volledig opgeladen
Oranjet : fout
Basisfuncties
22
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, kunt u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.
Druk op [
6
F
] of [
I
] om een tijdzone te selecteren en
druk vervolgens op [
o
].
Als u zomertijd wilt instellen, drukt u op [t
D
].
Terug Zomertijd
Druk op
7
[
F
] [
D
] of [
c
] om Date & Time (Datum/
tijd) te selecteren en druk vervolgens op [
I
] of [
o
].
Druk op [
8
F
] of [
I
] om een onderdeel te selecteren.
Uit
Afsl. Instellen
Druk op [
9
D
] of [
c
] om de datum en tijd in te stellen
of om een datumnotatie te selecteren en druk vervolgens
op [
o
].
Druk op [
1
POWER].
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u t
de camera voor het eerst inschakelt.
Druk op [
2
I
] om Language te selecteren en vervolgens
op [
I
] of [
o
].
Druk op [
3
D
/
c
/
F
/
I
] om een taal te selecteren en
druk op [
o
].
Druk op [
4
D
] of [
c
] om Time Zone (Tijdzone) te
selecteren en druk vervolgens op [
I
] of [
o
].
Druk op [
5
D
] of [
c
] om Home (Thuis) te selecteren en
druk vervolgens op [
o
].
Basisfuncties
23
C. Informatie
Pictogram
Beschrijving
Geselecteerde opnamemodus
F2.4
Diafragmawaarde
1/60
Sluitertijd
Belichtingswaarde
Vergrendeling belichtingswaarde
00001
Resterend aantal foto's
Intern geheugen
Geheugenkaart geplaatst
t : Volledig opgeladen
t : Deels opgeladen
t (Rood): Opladen nodig
00:00:10
Beschikbare opnametijd
Spraakmemo
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
4.0
Zoomverhouding
Histogram (pag. 26)
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
B. Pictogrammen rechts
Pictogram
Beschrijving
Eén foto
Continuopnamen
Zelfontspanner
Belichtingstrappen
Afstandsbediening
Fotoresolutie
Videoresolutie
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitsoptie
Flitssterkte
ISO-waarde
Autofocusinstelling
A. Pictogrammen links
Pictogram
Beschrijving
Witbalans
Witbalans aangepast
Gezichtsdetectie
Scherpstelgebied
Fotostijl
Intelligent filtereffect
Beeldaanpassing (scherpte, contrast,
kleurverzadiging)
Optical Image Stabilization (OIS)
A
B
C
Basisfuncties
24
Opties selecteren
U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([D], [c], [F] en [I]).
U kunt de opnameopties ook openen door op [
f
] te drukken of de EV-draaiknop te gebruiken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [
m
] om naar het vorige menu terug te gaan.
Druk op [Ontspanknop] om naar de opnamemodus terug te gaan.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Druk op de navigatieknop of draai eraan om naar een
2
optie of menu te scrollen.
Druk op [t
D
] of [
c
] om omhoog of omlaag te gaan. Druk
op [
F
] of [
I
] om naar links of rechts te gaan.
Draai de navigatieknop in een willekeurige richting.t
Druk op [
3
o
] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.
Basisfuncties
25
Opties selecteren
Draai aan de navigatieknop of druk op [
4
D
] of [
c
] om
te scrollen naar Witbalans en druk vervolgens op [
I
]
of [
o
].
Fotoformaat
Witbalans
Kwalit.
EV
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Autom. scherpstellen
Afsl. Verpl.
Draai aan de navigatieknop of druk op [
5
F
] of [
I
] om
naar de witbalansoptie te scrollen.
Verpl. Aanpassen
Druk op [
6
o
] om de instellingen op te slaan.
Druk op [
7
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Voorbeeld: in de Programmamodus de witbalans
selecteren
Draai de modusdraaiknop naar
1
p
.
Druk op [
2
m
].
Fotoformaat
Witbalans
Kwalit.
EV
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Autom. scherpstellen
Afsl.
Verpl.
Draai aan de navigatieknop of druk op [
3
D
] of [
c
] om
te scrollen naar
a
en druk vervolgens op [
I
] of [
o
].
Basisfuncties
26
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de weergegeven basisinformatie en de geluidsinstellingen van de camera kunt wijzigen.
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de
foto weergeeft. Als het histogram links een hoge piek heeft, zijn
de foto's donker. Een piek aan de rechterkant betekent dat de
foto’s licht zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de
kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is,
des te hoger is de piek.
Onderbelicht Goed belicht Overbelicht
Het geluid instellen
Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken
wanneer u de camera bedient.
Druk in de opname- of weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
Y
Piepjes een optie.
Optie Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid horen.
1/2/3
De camera geeft een geluid.
De weergegeven informatie wijzigen
Selecteer welke informatie in de opname- of weergavemodus
wordt weergegeven.
Druk meerdere keren op [
D
] om de weergegeven
informatie te wijzigen.
Alle informatie over het
opnemen tonen
Modus Informatie-weergaveoptie
Opname
Alle opname-informatie verbergen.t
Opname-informatie verbergen, behalve informatie op t
de onderste regel.
Alle opname-informatie weergeven.t
Histogram weergeven.t
Weergave
Alle informatie over de huidige foto verbergen.t
Alle informatie over de huidige foto weergeven.t
Informatie over de huidige foto weergeven, behalve t
de opname-instellingen en het histogram.
Basisfuncties
27
Foto's maken
Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Smart Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken.
Draai de modusdraaiknop naar
1
t
.
Klap het scherm open en draai het vervolgens helemaal
2
naar boven of naar beneden.
Kadreer het onderwerp.
3
Klap het scherm terug naar de camerabehuizing voor normaal t
gebruik.
Druk [
4
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in t
beeld is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in t
beeld is.
Druk [
5
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 30 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties
28
Foto's maken
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het
gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Optisch bereik
Digitaal bereik
4.0
Zoomindicator
De digitale zoom is niet beschikbaar bij het gebruik van de modi t
t
,
d
,
s
(in bepaalde scènes) en
v
en tijdens het
gebruik van Gezichtsdetectie, Handm. scherp, Smart filter en
Tracking AF.
Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat t
een foto is opgeslagen.
In- en uitzoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft
3X optische zoom en 4X digitale zoom. Door beide te gebruiken,
kunt u tot 12 keer inzoomen.
Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te
zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
InzoomenUitzoomen
Zoomverhouding
Basisfuncties
29
Foto's maken
OIS werkt mogelijk niet goed wanneer:t
u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen; -
u digitale zoom gebruikt; -
er te veel bewegingsonscherpte is; -
er een lange sluitertijd gebruikt wordt. -
(bijvoorbeeld bij selectie van Nacht in de modus
s
);
de batterij bijna leeg is; -
u een close-up neemt. -
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's t
onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-
functie bij gebruik van een statief uit.
Als de camera een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Schakel in t
dat geval de camera uit en weer in zodat de OIS-functie weer naar
behoren werkt.
In sommige scènes is de OIS-functie niet beschikbaar.t
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch
beperken.
Vóór correctie Na correctie
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
OIS een optie.
Optie Beschrijving
Uit: Hiermee schakelt u de OIS-functie uit.
Aan: Hiermee schakelt u de OIS-functie in.
pASMsv
Basisfuncties
30
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk [Ontspanknop] half in en pas de
scherpstelling aan. De scherpstelling
en belichting worden automatisch
aangepast.
Diafragma en sluitertijd worden
ingesteld.
Scherpstelkader
Druk op [t Ontspanknop] om
een foto te maken als het kader
groen is.
Pas het kader aan en druk t
[Ontspanknop] nogmaals half in
als het kader rood is.
Bewegingsonscherpte verminderen
Stel de optie OIS (Optical Image Stabilization) t
in om de bewegingsonscherpte optisch te
reduceren. (pag. 29)
Selecteer de modus t
d
om de
bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal
te reduceren. (pag. 41)
Wanneer (
) wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op
Langz sync of Uit is ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open
en het kan moeilijk zijn de camera zo lang stil te houden.
Gebruik een statief of stel de flitser in op t Invulflits. (pag. 52)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 55)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
31
Voorkomen dat het onderwerp onscherp is
Het kan moeilijk zijn scherp te stellen op het onderwerp wanneer:
er weinig contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond -
(wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de
achtergrond);
de lichtbron achter het onderwerp te fel is;
-
het onderwerp glanst; -
het onderwerp horizontale patronen heeft, zoals bij jaloezieën het geval is; -
het onderwerp zich niet in het midden van het kader bevindt. -
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven
om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent
[Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Bij weinig licht fotograferent
Schakel de flitser in.
(pag. 52)
Snelbewegende onderwerpen fotograferent
Gebruik de functie
voor continuopnamen
of bewegingsdetectie.
(pag. 50)
Geavanceerde functies
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te
selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt.
De Smart Auto-modus gebruiken
……………………… 33
De Scènemodus gebruiken
…………………………… 35
De Beautyshot-modus gebruiken
……………………… 35
De Programmamodus gebruiken
……………………… 37
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de
handmatige modus gebruiken
………………………… 38
De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken
……………… 39
De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken
……………… 39
De Handmatige modus gebruiken
……………………… 40
De Dual IS-modus gebruiken
………………………… 41
Een video opnemen
…………………………………… 42
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
………… 43
Spraakmemo's opnemen
……………………………… 45
Een spraakmemo opnemen
…………………………… 45
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
…………… 45
Geavanceerde functies
33
De Smart Auto-modus gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als
u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Pictogram
Beschrijving
Verschijnt bij portretfoto's.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke
onderwerpen.
Verschijnt bij close-upfoto's van mensen.
Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje
stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het
donker maakt.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende
onderwerpen.
Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is alleen
bij gebruik van een statief beschikbaar.
Draai de modusdraaiknop naar
1
t
.
Kadreer het onderwerp.
2
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram t
voor de desbetreffende scènemodus wordt linksonder in het
scherm weergegeven.
Pictogram
Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere witte achtergrond.
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen
beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Geavanceerde functies
34
De Smart Auto-modus gebruiken
Druk [
3
Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Als de camera geen scènemodus herkent, wordt t weergegeven en
worden de standaardinstellingen gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de t
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat t
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus t
niet
wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het onderwerp af.
In de modus t
t
raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen
vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren.
Geavanceerde functies
35
De Scènemodus gebruiken
Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène.
De Beautyshot-modus gebruiken
Een foto maken van iemand met opties om onvolkomenheden in
het gezicht te verbergen.
Draai de modusdraaiknop naar
1
s
.
Selecteer
2
Beautyshot.
3
Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten
lijken (alleen het gezicht), drukt u op [
m
].
Selecteer
4
a
Gezichtstint een optie.
Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten t
lijken.
Gezichtstint
Gezichtretouch.
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Fotoformaat
Kwalit.
Autom. scherpstellen
Terug Instellen
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Draai de modusdraaiknop naar
1
s
.
Selecteer een scène.
2
Beautyshot
Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [t
m
] en
selecteert u
de gewenste scènemodus.
Voor de Beautyshot-modus, zie 't De Beautyshot-modus
gebruiken'.
Kadreer het onderwerp en druk [
3
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Geavanceerde functies
36
De Scènemodus gebruiken
Als u onvolkomenheden in het gezicht wilt verbergen,
5
selecteert u Gezichtretouch. een optie.
Selecteer een hogere instelling om een groter aantal t
onvolkomenheden te verbergen.
Gezichtstint
Gezichtretouch.
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Fotoformaat
Kwalit.
Autom. scherpstellen
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Terug
Instellen
Druk op [
6
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Kadreer het onderwerp en druk [
7
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
8
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld.
Geavanceerde functies
37
De Programmamodus gebruiken
In de programmamodus kunt u diverse opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde, die automatisch door de
camera worden ingesteld.
Draai de modusdraaiknop naar
1
p
.
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
2
'Opnameopties.')
Kadreer het onderwerp en druk [
3
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
4
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Geavanceerde functies
38
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus
gebruiken
Selecteer de diafragmawaarde of sluitertijd om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi
Diafragmavoorkeuze, Sluitertijdvoorkeuze en Handmatig.
Sluitertijd
De sluitertijd bepaalt hoelang de sluiter van de camera bij het
maken van een foto open blijft. Bij een langere sluitertijd valt er
meer licht in de camera en wordt de foto helderder. Een lange
sluitertijd kan echter tot onscherpe foto's leiden als het onderwerp
of de camera beweegt.
Bij een kortere sluitertijd wordt de foto donkerder. Een korte
sluitertijd kan echter ook helpen om onscherpte tegen te gaan als
het onderwerp of de camera beweegt.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
Diafragmawaarde
Het diafragma is een opening waardoor licht binnenvalt.
U kunt de diafragmawaarde instellen om de hoeveelheid licht te
regelen die bij het maken van een foto door de lens valt. Door de
diafragmawaarde te verlagen (grotere opening) valt er meer licht
door de lens en worden objecten die verder weg staan onscherp.
Hiermee kan bij bijvoorbeeld close-ups en portretopnamen de
aandacht op het hoofdonderwerp worden gevestigd.
U kunt ook de diafragmawaarde verhogen, om zowel
onderwerpen dichtbij als veraf scherp te krijgen. Bij bijvoorbeeld
landschapsfoto's kan hiermee de volledige scène scherp worden
weergegeven.
Grote diafragmawaarde Kleine diafragmawaarde
Geavanceerde functies
39
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus gebruiken
De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus kunt u handmatig de sluitertijd
instellen terwijl de camera automatisch een geschikte
diafragmawaarde kiest.
Draai de modusdraaiknop naar
1
S
.
Draai aan de EV-draaiknop om de sluitertijd te kiezen.
2
Zie pagina t 38 voor meer informatie over de sluitertijd.
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
3
'Opnameopties'.)
Kadreer het onderwerp en druk [
4
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
5
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken
In de Diafragmavoorkeuzemodus kunt u handmatig de
diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een
geschikte sluitertijd kiest.
Draai de modusdraaiknop naar
1
A
.
Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te
2
kiezen.
Zie pagina t 38 voor meer informatie over de diafragmawaarde.
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
3
'Opnameopties'.)
Kadreer het onderwerp en druk [
4
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
5
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Geavanceerde functies
40
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus gebruiken
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
4
'Opnameopties'.)
Kadreer het onderwerp en druk [
5
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
6
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De Handmatige modus gebruiken
In de Handmatige modus kunt u zowel de diafragmawaarde als
de sluitertijd instellen.
Draai de modusdraaiknop naar
1
M
.
Draai aan de EV-draaiknop om de sluitertijd te kiezen.
2
Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te
3
kiezen.
Geavanceerde functies
41
De Dual IS-modus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS (Digital
Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie.
Vóór correctie Na correctie
Draai de modusdraaiknop naar
1
d
.
Kadreer het onderwerp en druk [
2
Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [
3
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet.t
De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt t
wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht.
Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.t
Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in verschillende t
opnamemodi tegen te gaan. (pag. 29)
Geavanceerde functies
42
Een video opnemen
Neem video's op van maximaal 20 minuten. De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand (MPEG-4.AVC).
H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T.t
Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in. (pag. t 47)
Wanneer de OIS (Optical Image Stabilization) actief is, kan het geluid van de OIS op de video worden opgenomen.t
Als u tijdens de opname in- of uitzoomt, is het mogelijk dat het zoomgeluid in de opname hoorbaar is.t
Druk op [
4
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Stel naar wens andere opties in.
5
(Voor een lijst met opties, zie 'Opnameopties'.)
Druk op
6
(opname) om de opname te starten.
Druk nogmaals op
7
(opname) om de opname te
stoppen.
U hoeft de draaiknop van de transportmodus niet naar t
v
te draaien
om een video op te nemen. U kunt vanuit elke modus een video
opnemen door op (opname) te drukken.
Als u op [t Ontspanknop] drukt terwijl u een video opneemt, wordt het
huidige scherm bewaard en opgeslagen. De opgeslagen foto heeft
dezelfde resolutie als de video.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
2
Selecteer
V
Framesnelheid framesnelheid (het
aantal beelden per seconde).
Bij een hoger aantal frames ziet de actie er natuurlijker uit, t
maar wordt het bestand ook groter.
Selecteer
3
Spraak een geluidsoptie.
Optie Beschrijving
Uit: Hiermee kunt u een video opnemen zonder geluid.
Aan: Hiermee kunt u een video opnemen met geluid.
Zoom gedempt: Video opnemen zonder geluid tijdens
in-/uitzoomen.
Geavanceerde functies
43
Een video opnemen
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij
het gedetecteerde type scène passen.
Draai de modusdraaiknop naar
1
v
.
Druk in de opnamemodus op [
2
m
].
Selecteer
3
V
Intelligente scènedetectie Aan.
Druk op [
4
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Kadreer het onderwerp.
5
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram t
voor de desbetreffende scènemodus wordt linksonder in het
scherm weergegeven.
Het opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u meerdere scènes
opnemen in één video.
Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren. Druk nogmaals
om de opname te hervatten.
Geavanceerde functies
44
Een video opnemen
Pictogram
Beschrijving
Verschijnt bij het maken van video’s van landschappen.
Verschijnt bij het maken van video’s van heldere
luchten.
Verschijnt bij het maken van video’s van beboste
gebieden.
Verschijnt bij het maken van video’s van
zonsondergangen.
Druk op
6
(opname) om de opname te starten.
Druk nogmaals op
7
(opname) om de opname te
stoppen.
Als de camera geen scènemodus herkent, verandert t niet en
worden de standaardinstellingen gebruikt.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat t
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
In de modus Intelligente scènedetectie kunt u geen intelligente t
filtereffecten of fotostijlen instellen.
Geavanceerde functies
45
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan
een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
pASMds
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Spraak Memo.
Druk op [
3
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Kadreer het onderwerp en maak een foto.
4
Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen t
van een spraakmemo.
Neem een korte spraakmemo op
5
(maximaal 10 seconden).
Druk op [t Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
U kunt geen spraakmemo aan een foto toevoegen bij een serie-opname.
Een spraakmemo opnemen
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Spraak Opname.
Druk op [
3
Ontspanknop] om de opname te starten.
U kunt spraakmemo's opnemen van maximaal 10 uur.t
Druk op [t
o
] als u de opname wilt onderbreken of hervatten.
Stop Pauze
Druk op [
4
Ontspanknop] om de opname te stoppen.
Druk nogmaals op [t Ontspanknop] om een nieuwe
spraakmemo op te nemen.
Druk op [
5
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
…… 47
De resolutie selecteren
……………………… 47
De beeldkwaliteit selecteren
………………… 48
De zelfontspanner gebruiken
……………… 49
Serie-opname
……………………………… 50
Continuopnamen maken
…………………… 50
Bracketing
…………………………………… 51
Opnamen in het donker maken
………… 52
Rode ogen voorkomen
……………………… 52
De flitser gebruiken
…………………………… 52
De ISO-waarde aanpassen
………………… 55
De scherpstelling aanpassen
…………… 56
Macro gebruiken
…………………………… 56
Autofocus gebruiken
………………………… 56
Selectief scherpstellen
……………………… 57
Tracking AF gebruiken
……………………… 58
Het scherpstelgebied aanpassen
…………… 59
Gezichtsdetectie gebruiken
……………… 60
Gezichten detecteren
………………………… 60
Een zelfportret maken
……………………… 61
Een foto van een lachend gezicht maken
…… 61
Knipperende ogen detecteren
……………… 62
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
……… 62
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
63
Helderheid en kleur aanpassen
…………… 65
De belichting handmatig aanpassen (EV)
…… 65
De belichtingswaarde vergrendelen.
………… 66
De lichtmeetmethode wijzigen
……………… 66
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
………… 67
Foto's mooier maken
……………………… 71
Fotostijlen toepassen
………………………… 71
Intelligente filtereffecten toepassen
………… 72
Foto's aanpassen
…………………………… 73
HDR gebruiken
…………………………… 74
Opnameopties
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Opnameopties
47
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Wanneer u een video wilt opnemen, doet u het volgende:
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
V
Filmformaat een optie.
Optie Beschrijving
640 X 480: Afspelen op een gewone televisie.
320 X 240: Op een webpagina plaatsen.
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
Wanneer u een foto wilt maken, doet u het volgende:
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Fotoformaat een optie.
Optie Beschrijving
3648 X 2736: Afdrukken op A2-papier in de verhouding
4:3 (breed).
3648 X 2432: Afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (3:2) of weergeven op een HDTV.
3264 X 2448: Afdrukken op A3-papier.
3648 X 2048: Afdrukken op A3-papier in de verhouding
16:9 (panorama).
2736 X 2736: Afdrukken op A3-formaat in de verhouding
1:1.
2592 X 1944: Afdrukken op A4-papier.
2048 X 1536: Afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: Voor e-mailbijlagen.
tpASMdsv
Opnameopties
48
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Wat zijn RAW-bestanden?
Foto’s die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet
naar een jpeg-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens
de instellingen van de camera op het moment van de opname.
RAW-bestanden worden niet omgezet naar een jpeg-indeling,
maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie ‘RAW’.
(Bijvoorbeeld: ‘SAM_9999.RAW’)
Als u de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het contrast
van RAW-bestanden wilt bijstellen of kalibreren, gebruikt u het
programma Samsung RAW Converter op de meegeleverde
cd-rom. (Zie pagina 97.)
De beeldkwaliteit selecteren
De foto’s die u maakt, worden opgeslagen in een JPEG- of RAW-
indeling. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere bestanden.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Kwalit. een optie.
Optie Beschrijving
Superhoog
Hoog
Normaal
RAW
RAW + S.Fijn
RAW + Fijn
RAW + Normaal
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Als u een serie-opname maakt, kunt u geen foto’s in RAW-indeling maken. De
optie RAW wordt dan ingesteld op Superhoog.
pASMds
Opnameopties
49
De zelfontspanner gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om de opname met een vertraging te maken.
tpASMdsv
Draai de draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s
1
naar
w
of
x
.
Hiermee wordt er
na 2 seconden een
foto gemaakt.
Hiermee wordt er
na 10 seconden een
foto gemaakt.
Druk op [
2
Ontspanknop] om de zelfontspanner te
starten.
Het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje gaat knipperen en t
de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een
foto.
Druk op de [t Ontspanknop] om de timer te annuleren.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie, kan de t
zelfontspanner niet beschikbaar zijn.
Opnameopties
50
Serie-opname
Het kan soms moeilijk zijn foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van
uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Daarnaast kan het moeilijk zijn de belichting correct in te stellen en een goede lichtbron te
selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serie-opname.
pASMs
Continuopnamen maken
Draai de draaiknop voor de transportmodus naar
1
C
.
Houd de [
2
Ontspanknop] ingedrukt.
Terwijl u de [t Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera
achter elkaar foto's maken.
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van t
de geheugenkaart.
Als u foto’s in continumodus maakt kan het statuslampje gaan t
knipperen.
Zelfs als de draaiknop voor de transportmodus naar t
C
is gedraaid,
kan uw camera één afzonderlijke foto maken, afhankelijk van de
geselecteerde opties of modi.
U kunt de flitser alleen gebruiken wanneer u t 1 opname selecteert.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde t
opties voor serie-opname niet beschikbaar.
Opnameopties
51
Serie-opname
Een optie voor belichtingstrappen selecteren
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Belichtingstrap.
Selecteer een optie voor belichtingstrappen.
3
Optie Beschrijving
PSS BKT: 9 foto's maken met een verschillende
fotostijl;
WB BKT: 3 foto's maken met een verschillende
witbalans;
AE BKT: 3 foto's maken met een geselecteerde
belichting.
Stel de kleur in voor de geselecteerde lichtbron of
4
selecteer een belichtingswaarde.
Druk op [
5
o
] om de instellingen op te slaan.
Bracketing
Draai de draaiknop voor de transportmodus naar
1
B
.
Druk op de [
2
Ontspanknop].
Als t WB BKT of AE BKT is geselecteerd, maakt de camera 3
continuopnamen.
Als t PSS BKT is geselecteerd, neemt de camera 1 foto en
worden er 8 foto’s gemaakt met verschillende fotostijlen. De
oorspronkelijke foto wordt automatisch opgeslagen en u kunt
nog een extra foto selecteren om op te slaan.
Gebruik een statief om onscherpe foto’s te voorkomen.
Opnameopties
52
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
Als u de schuif om de flitser te ontgrendelen gebruikt,
1
komt de flitser omhoog wanneer dit nodig is.
Druk in de opnamemodus op [
2
F
].
Verpl. Aanpassen
Selecteer een optie.
3
Optie Beschrijving
Uit:
Er gaat geen flits af.t
De waarschuwing voor bewegingsonscherpte t
(
) wordt weergegeven wanneer u bij weinig licht
opnamen maakt.
tpASMs
Rode ogen voorkomen
Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van
de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp
verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode
ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie 'De flitser gebruiken'.
ps
Opnameopties
53
Opnamen in het donker maken
Er zijn geen flitseropties beschikbaar als u de draaiknop voor t
zelfontspanner/aantal foto’s draait naar
C
of
B
of als u
Knipperen selecteert.
Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de t
flitser bevindt. (pag. 121)
Als er licht wordt gereflecteerd of als er te veel stof in de lucht is, t
kunnen er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn.
Intensiteit van de flitser aanpassen
Pas de intensiteit van de flitser aan om over- of onderbelichting te
voorkomen.
Druk in de opnamemodus op [
1
F
].
Scroll naar een optie.
2
Draai de [
3
Zoomknop] naar rechts.
Optie Beschrijving
Auto: In de modus
t
selecteert de camera een
geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène.
Rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de t
achtergrond donker is.
De camera gaat rode ogen tegen.t
Invulflits:
De flitser gaat altijd af.t
De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld.t
Langz sync:
De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open.t
Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht t
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond
zichtbaar te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's t
onscherp worden.
Anti-rode ogen*:
De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de t
achtergrond donker is.
De camera corrigeert rode ogen door middel van t
geavanceerde softwarematige analyse van de
opname.
Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
* Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat
de tweede flits is afgegaan.
Opnameopties
54
Opnamen in het donker maken
Het gebruik van de flitser
Als u de schuif om de flitser te ontgrendelen gebruikt, komt de
flitser omhoog wanneer dit nodig is.
Als de flitser is gesloten, flitst deze niet, ongeacht de
geselecteerde optie. Als de flitser omhoog komt, flitst deze in
overeenstemming met de geselecteerde optie.
Houd de flitser naar beneden als u deze niet gebruikt, om t
beschadiging te voorkomen.
De flitser met kracht omhoog proberen te krijgen kan de camera t
beschadigen.
Druk de flitser voorzichtig omlaag om deze te sluiten.
Pas de intensiteit aan.
4
Terug Instellen
Druk op [
5
o
] om de instellingen op te slaan.
Het bijstellen van de intensiteit van de flits helpt mogelijk niet wanneer:t
het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt; -
er een hoge ISO-waarde is ingesteld; -
de belichtingswaarde te groot of te klein is. -
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.t
Opnameopties
55
Opnamen in het donker maken
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization
for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISO-
waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
Druk in de opnamemodus op [
1
I
].
OK
O
K
Verpl. Instellen
Selecteer een optie.
2
Selecteer t om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe meer beeldruis er kan optreden.
pASM
Opnameopties
56
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de scherpstelling van de camera kunt aanpassen voor diverse onderwerpen.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die
bij de afstand tot het onderwerp past.
Druk in de opnamemodus op [
1
c
].
OK
Verpl. Instellen
Selecteer een optie.
2
Optie Beschrijving
Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 80 cm afstand.
Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 5-80 cm
afstand (50- 80 cm bij gebruik van zoom).
Auto macro: Scherpstellen op een onderwerp op meer
dan 5 cm afstand (meer dan 50 cm bij gebruik van
zoom).
Handm. scherp: Scherpstellen op een onderwerp door
handmatig de scherpstelafstand te verstellen. (pag. 57)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
pASMd
Macro gebruiken
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie 'Autofocus
gebruiken'.
Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's t
onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 t
cm bedraagt.
pASMdv
Opnameopties
57
De scherpstelling aanpassen
Selectief scherpstellen
U kunt op een bepaald deel van de scène scherpstellen.
Selecteer het gedeelte waarop u wilt scherpstellen.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Autom. scherpstellen Keuze AF.
Druk op [
3
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
OK:
Keuze AF
Druk op [
4
o
].
Verplaats het kader naar het gebied waarop u wilt
5
scherpstellen en druk op [
o
].
Druk [
6
Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Druk op [t
o
] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de opties voor gezichtsdetectie,
fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
pASMd
De scherpstelafstand handmatig instellen
Druk in de opnamemodus op [
1
c
].
Scroll naar
2
Handm. scherp.
Draai de [
3
Zoomknop] naar rechts.
Druk op [
4
F
/
I
] om de scherpstelafstand aan te
passen.
Terug Instellen
Druk op [
5
o
] om de instellingen op te slaan.
Als u de scherpstelafstand handmatig instelt en het onderwerp zich t
buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden.
Als u deze functie gebruikt, kunt u sommige scherpstelopties niet t
instellen.
Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de t
opties voor gezichtsdetectie in te stellen.
Opnameopties
58
De scherpstelling aanpassen
Het volgen van een onderwerp kan mislukken wanneer:t
het onderwerp te klein is of te veel beweegt; -
er sprake is van tegenlicht of wanneer u foto's maakt op een -
donkere plaats;
kleuren of patronen van het onderwerp overeenkomen met de -
achtergrond;
de camera erg trilt. -
In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één
witte lijn.
Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het t
scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn.
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen t
onderwerp opnieuw selecteren.
Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het t
scherpstelkader een kader met één rode lijn.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de opties voor t
gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
Tracking AF gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Autom. scherpstellen Tracking AF.
Druk op [
3
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
4
op [
o
].
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het t
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.t
Een groen kader wanneer u [t Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
pASMd
Opnameopties
59
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Autom. scherpstellen een optie.
Optie Beschrijving
Centrum AF: Scherp stellen op het midden
(voor onderwerpen die zich in het midden bevinden).
Multi AF: Scherp stellen op een of meerdere gebieden
(max. 9).
Keuze AF: Scherpstellen op een door u geselecteerd
gebied. (pag. 57)
Tracking AF: Scherpstellen op het onderwerp en het
volgen. (pag. 58)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
pASMds
Opnameopties
60
Gezichtsdetectie gebruiken
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch menselijke gezichten. Wanneer u op een menselijk gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto
te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. U kunt tevens Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te
registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven.
pASMds
Gezichten detecteren
De camera detecteert automatisch menselijke gezichten
(maximaal 10).
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Gezichtsdetectie Normaal.
Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader t
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera t
gezichten detecteert.
Als u serieopties hebt ingesteld, registreert de camera wellicht geen t
gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde t
gezicht automatisch gevolgd.
In bepaalde t
s
-modi is gezichtsdetectie niet beschikbaar.
Gezichtsdetectie is mogelijk niet beschikbaar wanneer:t
het onderwerp zich ver van de camera bevindt (het scherpstelkader -
wordt oranje weergegeven voor Smile shot en Knipperen);
het te licht of te donker is; -
het onderwerp niet in de richting van de camera kijkt; -
het onderwerp een zonnebril of een masker draagt; -
er tegenlicht is of de lichtomstandigheden veranderlijk zijn; -
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp drastisch verandert. -
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het gebruik van een fotostijl, t
een intelligent foto-effect of een beeldaanpassingsoptie, of wanneer u
gebruik maakt van Keuze AF, Handm. scherp of Tracking AF.
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het maken van serie-opname.t
Wanneer u een optie voor gezichtsdetectie selecteert, wordt in plaats t
van de digitale zoomfunctie automatisch de optische zoomfunctie
gebruikt.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is t
de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde
zelfontspanneropties niet beschikbaar.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde t
opties voor serie-opname niet beschikbaar.
Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze t
geregistreerd in de gezichtenlijst.
In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde t
van prioriteit weergeven. (pag. 77) Ook als gezichten zijn geregistreerd,
worden ze mogelijk in de weergavemodus niet geclassificeerd.
Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt mogelijk t
niet voor in de gezichtenlijst of in Smart Album.
Opnameopties
61
Gezichtsdetectie gebruiken
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Gezichtsdetectie Smile shot.
Druk op [
3
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Kadreer een lachend gezicht.
4
Wanneer de camera het lachende gezicht detecteert, maakt t
deze automatisch een foto.
De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp t
breeduit lacht.
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De scherpstelafstand wordt ingesteld
op close-up en u hoort een pieptoon.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Gezichtsdetectie Zelfportret.
Druk op [
3
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Klap het scherm open en draai het voor een zelfportret.
4
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op
5
[Ontspanknop].
Opnameopties
62
Gezichtsdetectie gebruiken
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert (maximaal 10). Met deze functie krijgt de
scherpstelling van deze gezichten prioriteit. Deze functie is alleen
beschikbaar als u een geheugenkaart gebruikt.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Gezichtsdetectie
Slimme gez.herkenning.
Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader t
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
t : Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven (zie
pagina 63 om favoriete gezichten te registreren).
t : Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch
door de camera worden geregistreerd.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Gezichtsdetectie Knipperen.
Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding 'Foto gemaakt
met gesloten ogen' weergegeven. Neem in dat geval nog een foto.
Opnameopties
63
Gezichtsdetectie gebruiken
Kadreer het onderwerp met de ovale kaderlijn en druk
3
op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren.
Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon t
tegelijk.
Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de t
beste resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van
boven en van onderen.
Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven t
en van onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar
gezicht niet meer dan 30 graden te draaien.
U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van t
het gezicht van het onderwerp maakt.
Terug
Instellen
De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in t
extreme lichtomstandigheden, bij ongebruikelijke veranderingen
in de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het
onderwerp een bril draagt.
De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als t
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
De camera kan maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.t
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen beschikbaar als u een geheugenkaart gebruikt.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Smart FR redig. Mijn ster.
Opnameopties
64
Gezichtsdetectie gebruiken
Zodra u klaar bent met het maken van de foto’s, wordt
4
een lijst met gezichten weergegeven.
Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst gemarkeerd t
met een
.
U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren.t
De flitseroptie wordt ingesteld op t Uit.
Uw favoriete gezichten weergeven
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Smart FR redig. Gezichtenlijst.
Als u de classificatie van de favoriete gezichten wilt wijzigen, drukt u t
op [
f
] en selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 77)
Als u de favoriete gezichten wilt annuleren, drukt u op [t
f
] en
selecteert u Mijn ster verwijderen. (pag. 77)
Opnameopties
65
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De EV-draaiknop gebruiken
Druk op de EV-draaiknop in opnamemodus.
1
Draai aan de EV-draaiknop om de belichting aan te
2
passen.
+: Helderdert
–: Donkerdert
Druk nogmaals op de EV-draaiknop om uw instellingen
3
op te slaan.
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-) Neutraal (0) Helderder (+)
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
EV.
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
3
Druk op [
4
o
] om de instellingen op te slaan.
Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van t
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen bij foto's die u later neemt.
Als u niet kunt beslissen wat de juiste belichting zou zijn, wijzigt u de t
optie voor belichtingstrappen in AE BKT en draait u de draaiknop voor
zelfontspanner/aantal foto’s naar
B
. De camera maakt dan een
reeks foto's met verschillende belichtingen. (pag. 51)
pASdv
Opnameopties
66
Helderheid en kleur aanpassen
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert afhankelijk van de gekozen lichtmeetmethode.
Druk in de opnamemodus op [
1
e
].
OK
Verpl. Instellen
Selecteer een optie.
2
Optie Beschrijving
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste t
midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld t
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.t
pASMdv
De belichtingswaarde vergrendelen.
De aangepaste belichtingswaarde wordt vergrendeld wanneer
[E] is ingedrukt en blijft vergrendeld tot [E] nogmaals wordt
ingedrukt.
Pas de belichting handmatig aan.
1
Druk op [
2
E
].
Het pictogram t AEL wordt ingeschakeld.
tpASdv
Opnameopties
67
Helderheid en kleur aanpassen
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
De kleur van uw foto is afhankelijk van het type en de kwaliteit van
de lichtbron. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben,
selecteert u een passende lichtomstandigheid om de witbalans
mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of
Kunstlicht, of past u de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt
tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen
aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de
kleuren van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen.
Auto witbalans Daglicht
Bewolkt Kunstlicht
pASMdv
Optie Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het beeld onder in diverse t
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.t
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de t
lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op
het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het t
midden van het beeld bevindt.
Opnameopties
68
Helderheid en kleur aanpassen
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Witbalans.
Scroll naar een witbalansoptie.
3
Draai de [
4
Zoomknop] naar rechts.
Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de
5
waarde aan te passen.
Terug
Instellen
G: Groent
A: Oranjet
M: Magentat
B: Blauwt
Druk op [
6
o
] om de instellingen op te slaan.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Witbalans een optie.
Optie Beschrijving
Auto witbalans: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige
dag.
Bewolkt: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte
dag of in de schaduw.
TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of drie-wegs
fluorescentielampen.
TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: Gebruik uw vooraf gedefinieerde
instellingen. (pag. 69)
Kleurtemperatuur: Pas de kleurtemperatuur van de
lichtbron aan. (pag. 69)
Opnameopties
69
Helderheid en kleur aanpassen
De kleurtemperatuur instellen
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Witbalans.
Scroll naar
3
Kleurtemperatuur.
Draai de [
4
Zoomknop] naar rechts.
Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de
5
kleurtemperatuur aan te passen.
Terug Instellen
Druk op [
6
o
] om de instellingen op te slaan.
Uw eigen witbalansinstelling configureren
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Witbalans.
Scroll naar
3
Aangep. instelling ( ).
Richt de lens op een wit stuk papier.
4
Druk op [
5
Ontspanknop].
Opnameopties
70
Helderheid en kleur aanpassen
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint
van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Naarmate
de kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler.
En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de
kleurspreiding warmer.
Heldere lucht
TL-licht H
Bewolkt
Daglicht
TL-licht L
Halogeenlamp
Kunstlicht
Kaarslicht
Opnameopties
71
Foto's mooier maken
Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen, kleuren of intelligente filtereffecten toe te passen en door
aanpassingen uit te voeren.
Uw eigen RGB-tint definiëren
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Fotostylerkeuze.
Scroll naar
3
Aangep. RGB.
Draai de [
4
Zoomknop] naar rechts.
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
5
Terug Instellen
Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan
6
(-: minder of +: meer).
Druk op [
7
o
] om de instellingen op te slaan.
Fotostijlen toepassen
Pas een andere stijl toe op uw foto's, zoals Zacht, Helder of Bos.
Zacht Helder Bos
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Fotostylerkeuze een optie.
Selecteer t Aangep. RGB om uw eigen RGB-tint te definiëren.
Wanneer u t Schets selecteert, wordt de foto automatisch verkleind
tot of kleiner.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor t
intelligente filtereffecten en beeldbewerking in te stellen.
pASMdv
Opnameopties
72
Foto's mooier maken
Selecteer een effect.
3
Optie Beschrijving
Normaal: Geen effect.
Miniatuur: Laat een foto van een levensgrote locatie
of object er uitzien als een foto van een miniatuur
schaalmodel. Door delen van de foto vaag af te beelden,
lijkt een scène veel kleiner dan deze in werkelijkheid is.
Vignetten: Pas retro-kleuren, een hoog contrast en
sterke vignettering toe.
Visoog: Vervorm nabije objecten om de visuele effecten
van een vissenooglens te imiteren.
Als u tijdens een video-opname t Miniatuur selecteert, wordt de
opnametijd hiervoor met het pictogram weergegeven. Deze is
korter dan de daadwerkelijke opnametijd.
Als u tijdens een video-opname t Miniatuur selecteert, wordt het geluid
niet opgenomen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor t
fotostijlen en beeldbewerking in te stellen.
Intelligente filtereffecten toepassen
Pas allerlei filtereffecten toe op uw foto’s om unieke afbeeldingen
te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Smart filter.
pASMdv
Opnameopties
73
Foto's mooier maken
Kleurverzadigingsoptie
Beschrijving
-
Verminder de kleurverzadiging.
+
Verhoog de kleurverzadiging.
Selecteer t 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de opties voor t
gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
Foto's aanpassen
U kunt het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging van uw
foto’s aanpassen.
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Beeld aanpassen.
Selecteer een aanpassingsoptie.
3
Contrastt
Scherptet
Kleurverz.t
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
4
aan te passen.
Contrast optie Beschrijving
-
Verminder kleuren en helderheid.
+
Verhoog kleuren en helderheid.
Scherpteoptie Beschrijving
-
Verzacht randen in de foto (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
+
Verscherp randen om de foto duidelijker te
maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de
foto's toenemen.
pASM
Opnameopties
74
HDR gebruiken
U neemt twee foto's met een verschillende belichting, waarna het lichte gedeelte van de onderbelichte foto en het donkere gedeelte van de
overbelichte foto worden samengevoegd.
pASM
Zonder
HDR-effect
Met
HDR-effect
Druk in de opnamemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
a
Smart bereik.
Selecteer een optie.
3
Optie Beschrijving
Uit: Het HDR-effect is uitgeschakeld.
Aan: Het HDR-effect is ingeschakeld.
Het HDR-effect kan mislukken door bewegingsonscherpte, verkeerde t
belichting, beweging in het onderwerp en bepaalde zaken in de
opnameomgeving.
Verlaag 's nachts de ISO-waarde als u beeldruis in de foto's wilt t
verminderen.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.t
Het duurt langer om foto’s met HDR-effect op te slaan.t
Bij gebruik van het HDR-effect kunnen de voorbeeldfoto en de foto t
zelf op het scherm groter lijken dan een foto die zonder dit effect is
genomen.
Weergeven
………………………………… 76
De weergavemodus starten
………………… 76
Foto's weergeven
…………………………… 81
Een video afspelen
…………………………… 82
Spraakmemo's afspelen
…………………… 83
Foto's bewerken
…………………………… 84
Foto's in grootte aanpassen
………………… 84
Een foto draaien
……………………………… 84
Fotostijlen toepassen
………………………… 85
Intelligente filtereffecten toepassen
………… 86
Foto's aanpassen
…………………………… 87
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
………… 88
Bestanden weergeven
op een tv of HDTV
………………………… 89
Bestanden naar de computer
overbrengen (Windows)
…………………… 91
Bestanden overbrengen
met behulp van Intelli-studio
………………… 92
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
……… 94
De camera loskoppelen (Windows XP)
……… 95
Bestanden naar de computer
overbrengen (Macintosh)
………………… 96
Samsung RAW Converter gebruiken
…… 97
Samsung RAW Converter installeren
………… 97
Samsung RAW Converter openen
………… 97
De interface van
Samsung RAW Converter gebruiken
………… 98
Bestanden met RAW-indeling bewerken
…… 99
RAW-bestanden opslaan als
JPEG/TIFF-bestanden
…………………… 100
Foto's met een fotoprinter afdrukken
(PictBridge)
……………………………… 101
Afspelen/bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe
u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter,
televisie of HDTV aansluit.
Afspelen/bewerken
76
Weergeven
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en beluisteren kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert.
Het scherm in de weergavemodus
Informatie
Histogram
Geheugen wordt gebruikt
Pictogram Beschrijving
Videobestand
Foto heeft een spraakmemo
00:00:00/
00:00:10
Weergavetijd – Totale weergavetijd
100-0001
Mapnaam – Bestandsnaam
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beschermd bestand
Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar
wanneer u een geheugenkaart gebruikt
De weergavemodus starten
Foto’s en video’s bekijken en spraakmemo's beluisteren die in de
camera zijn opgeslagen.
Druk op [
1
P
].
Het laatste bestand dat u hebt gemaakt of opgenomen wordt t
weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, schakelt u deze in.t
Draai aan de navigatieknop of druk op [
2
F
] of [
I
] om
door de bestanden te scrollen.
Houd [t
F
] of [
I
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u t
de geheugenkaart.
Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander t
fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden
weergegeven.
Afspelen/bewerken
77
Weergeven
Uw favoriete gezichten annuleren
U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. Deze functie is alleen
bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
Druk in de weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
u
Gezichtenlijst bewerken
Gezichtenlijst bewerken Mijn ster verwijderen.
Scroll naar een gezicht en druk op [
3
o
].
Druk op [
4
f
].
Selecteer
5
Ja.
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt de classificatie van uw favoriete gezichten aanpassen.
Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart
beschikbaar.
Druk in de weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
u
Gezichtenlijst bewerken
Gezichtenlijst bewerken Rangorde wijzigen.
Scroll naar een gezicht in de lijst en druk op [
3
o
].
Terug Instellen
Draai aan de navigatieknop of druk op [
4
D
] of [
c
]
om de rangorde van een gezicht te wijzigen en druk
vervolgens op [
f
].
Afspelen/bewerken
78
Weergeven
Optie Beschrijving
Type
Geef bestanden gesorteerd op bestandstype weer.
Datum
Geef bestanden op volgorde van de opslagdatum
weer.
Kleur
Geef bestanden gesorteerd op de dominante kleur in
het beeld weer.
Week
Geef bestanden weer op volgorde van de weekdag
waarop ze zijn opgeslagen.
Gezicht
Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende
en favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20
personen)
Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend
of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend.
Draai aan de navigatieknop of druk op [
4
F
] of [
I
] om
door de bestanden te scrollen.
Houd [t
F
] of [
I
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
Druk op [
5
o
] om terug te gaan naar de normale
weergave.
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
U kunt bestanden op categorie, zoals datum, week of
bestandstype, bekijken en beheren.
Draai in de Weergavemodus de [
1
Zoomknop] naar links.
Druk op [
2
m
].
Selecteer een categorie.
3
Type
Datum
Kleur
Week
Gezicht
Terug Instellen
Afspelen/bewerken
79
Weergeven
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden gewist.
Druk in de weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
u
Beveiligen Select..
Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u t Alles 
Vergrendel.
Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op
3
[
o
].
Druk nogmaals op [t
o
] om uw selectie op te heffen.
Select.
Instellen
Druk op [
4
f
].
Terwijl u een bestand bekijkt, kunt u het beveiligen door op [
E
] te drukken.
Bestanden als miniatuur weergeven
Blader vlug door miniaturen van bestanden heen.
Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links
om miniaturen weer te geven (3 per keer). Draai de
[Zoomknop] nog een of twee keer naar links om
meer miniaturen weer te geven (9 of 20 per keer).
Draai de [Zoomknop] naar rechts om terug te gaan
naar de vorige weergave.
Filter
Functie Actie
Door bestanden scrollen
Draai aan de navigatieknop of druk op
[
D
], [
c
], [
F
], of [
I
].
Bestanden wissen
Druk op [
f
] en selecteer Ja.
Afspelen/bewerken
80
Weergeven
Druk in de weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
u
Wissen Alles Ja.
Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren
U kunt bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart kopiëren.
Druk in de weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
u
Kopie.
Selecteer
3
Ja om bestanden te kopiëren.
Bestanden wissen
U kunt afzonderlijke bestanden wissen of alle bestanden tegelijk.
Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen:
Selecteer een bestand in de weergavemodus en druk
1
op [
f
].
Selecteer
2
Ja om het bestand te wissen.
Meerdere bestanden tegelijk wissen:
Druk in de weergavemodus op [
1
f
].
Selecteer
2
Meer wissen.
Selecteer de bestanden die u wilt wissen en druk op [
3
o
].
Druk nogmaals op [t
o
] om uw selectie op te heffen.
Druk op [
4
f
].
Selecteer
5
Ja.
Alle bestanden wissen:
Afspelen/bewerken
81
Weergeven
Een diavoorstelling starten
U kunt de diavoorstelling van geluid en effecten voorzien.
Druk in de weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
l
.
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
3
Ga naar stap 5 als u een diavoorstelling zonder effect wilt.t
Optie Beschrijving
Foto's
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt
weergeven.
Allest : Alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
Datumt : Alle foto's van een specifieke datum in een
diavoorstelling weergeven.
Select.t : Geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
Interval
Het interval tussen foto's instellen.t
Dit is alleen mogelijk als t Uit is geselecteerd in het
menu Effect.
Effect
Selecteer een overgangseffect.t
Selecteer t Uit als u geen effect wilt.
Muziek
Achtergrondmuziek selecteren.
Foto's weergeven
U kunt inzoomen op een deel van een foto of foto's als
diavoorstelling bekijken.
Een foto vergroten
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop]
naar rechts om een foto te vergroten. Draai de
[Zoomknop] naar links om een foto te verkleinen.
Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de
zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding
kan per resolutie verschillen.
OK
O
K
Bijsnijden
Functie Actie
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [
D
], [
c
], [
F
] of [
I
].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
o
]. De foto wordt opgeslagen als
een nieuw bestand.
Afspelen/bewerken
82
Weergeven
Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
2
Druk op Functie
[
F
]
Terugspoelen. De camera spoelt terug met
een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo groot is als
u op [
F
] drukt.
[
o
]
Het afspelen onderbreken of hervatten.
[
I
]
Vooruitspoelen. De camera spoelt vooruit met
een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo groot is als
u op [
I
] drukt.
[Zoomknop] naar
links of rechts
Het volume regelen.
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
Druk op [
1
o
] op het punt waar u de videoclip wilt laten
beginnen en draai de [Zoomknop] naar rechts.
Druk op [
2
o
] om het afspelen te hervatten.
Druk op [
3
o
] op het punt waar u de videoclip wilt laten
eindigen en draai de [Zoomknop] naar rechts.
Selecteer
4
Ja.
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.t
De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen.t
Stel het effect voor de diavertoning in.
4
Selecteer
5
Starten Afspelen.
Selecteer t Herhalen om de diavoorstelling continu af te
spelen.
Druk op [t
o
] om de diavoorstelling te pauzeren of te hervatten.
Als u de diavertoning wilt stoppen en terug wilt naar de Weergavemodus, drukt
u op [
o
] en vervolgens op [
F
] of [
I
].
Een video afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan
en video's bijsnijden.
Selecteer in de weergavemodus een video
1
en druk op [
o
].
Pauze
Weergavetijd/
Totale weergavetijd
Afspelen/bewerken
83
Weergeven
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
1
[
m
].
Selecteer
2
u
Spraakmemo Aan.
Druk op [
3
Ontspanknop] om een korte spraakmemo op
te nemen (maximaal 10 seconden).
Druk op [t Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een foto met een
spraakmemo en druk op [
o
].
Druk op [t o] als u het afspelen wilt onderbreken of hervatten.
Een beeld vastleggen tijdens het afspelen
Druk op [
1
o
] op het punt waarop u een foto wilt opslaan.
Druk op [
2
c
].
Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het
oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen.
Spraakmemo's afspelen
Een spraakmemo afspelen
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo en
1
druk op [
o
].
Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
2
Druk op Functie
[
F
]
Terugspoelen
[
o
]
Het afspelen onderbreken of hervatten
[
I
]
Vooruitspoelen
[
c
]
Het afspelen stoppen
[Zoomknop] naar
links of rechts
Het volume regelen
Afspelen/bewerken
84
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen.
Een foto draaien
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
1
[
m
].
Selecteer
2
y
Draaien een optie.
Verpl.
Instellen
De gedraaide foto wordt als hetzelfde bestand opgeslagen, niet als een nieuw
bestand.
Foto's in grootte aanpassen
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
1
[
m
].
Selecteer
2
y
Res.wijz een optie.
Selecteer t om de foto als beginafbeelding op te slaan.
(pag. 104)
Terug
2592 x 1944
2048 x 1536
1024 x 768
Beginafb.
Instellen
Res.wijz
Draaien
Fotostylerkeuze
Smart filter
Beeld aanpassen
De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de
geselecteerde foto.
Afspelen/bewerken
85
Foto's bewerken
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[
m
].
Selecteer
2
y
Fotostylerkeuze.
Scroll naar
3
Aangep. RGB.
Draai de [
4
Zoomknop] naar rechts.
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
5
Terug Instellen
Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan.
6
(-: minder of +: meer)
Fotostijlen toepassen
Pas verschillende stijlen op de foto toe, zoals Zacht, Helder en
Bos. De bewerkte foto wordt als een nieuw bestand opgeslagen,
maar kan een lagere resolutie krijgen.
Zacht Helder Bos
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
1
[
m
].
Selecteer
2
y
Fotostylerkeuze een optie.
Als u t Aangep. RGB, selecteert, kunt u uw eigen RGB en
fotostijl definiëren.
Verpl. Instellen
Afspelen/bewerken
86
Foto's bewerken
Intelligente filtereffecten toepassen
U kunt allerlei filtereffecten op uw foto’s toepassen om unieke
beelden te maken. De bewerkte foto wordt als een nieuw
bestand opgeslagen, maar kan een lagere resolutie krijgen.
Miniatuur Vignetten
Visoog
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
1
[
m
].
Selecteer
2
y
Smart filter.
Selecteer een effect.
3
Verpl.
Instellen
Afspelen/bewerken
87
Foto's bewerken
Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
1
[
m
].
Selecteer
2
y
Beeld aanpassen.
Selecteer een aanpassingsoptie.
3
Optie Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
4
aan te passen. (-: minder of +: meer)
Ruis aan de foto toevoegen
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
1
[
m
].
Selecteer
2
y
Beeld aanpassen Ruis toevoegen.
Foto's aanpassen
Verwijder rode ogen, imperfecties in het gezicht, pas helderheid,
contrast en kleurverzadiging aan en voeg korrel aan de foto toe.
De bewerkte foto wordt als een nieuw bestand opgeslagen, maar
kan een lagere resolutie krijgen.
Rode ogen verwijderen
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
1
[
m
].
Selecteer
2
y
Beeld aanpassen Anti-rode ogen.
Onvolmaaktheden in het gezicht verbergen
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
1
[
m
].
Selecteer
2
y
Beeld aanpassen Gezichtretouch..
Selecteer een niveau.
3
Het gezicht wordt egaler naarmate u het getal verhoogt.t
Afspelen/bewerken
88
Foto's bewerken
Druk op [
4
m
].
Selecteer
5
u
DPOF Formaat een optie.
Optie Beschrijving
Select.
Het afdrukformaat van de geselecteerde foto
opgeven.
Alles
Het afdrukformaat van alle foto's opgeven.
Reset
De instellingen terugzetten.
Als u
6
Select. selecteert, bladert u naar een foto en
draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het
afdrukformaat te selecteren. Herhaal dit voor de
gewenste foto's en druk op [
f
].
Als u t Alles selecteert, drukt u op [
D
] of [
c
] om het
afdrukformaat te selecteren en drukt u op [
o
].
Foto's afdrukken als miniaturen
Druk in de weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
u
DPOF Index Ja.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal
afdrukken en het papierformaat. Omdat de aangepaste opties
worden opgeslagen in de map MISC van de geheugenkaart,
hoeft u om de foto’s af te drukken alleen de geheugenkaart naar
een printshop te brengen en niet de hele camera.
De geheugenkaart kan naar een printshop die DPOF (Digital Print t
Order Format) ondersteunt worden gebracht, maar u kunt ook uw
foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant t
afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's.
Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken.t
Druk in de weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
u
DPOF Standaard een optie.
Optie Beschrijving
Select.
De geselecteerde foto's afdrukken.
Alles
Alle foto's afdrukken.
Reset
De instellingen terugzetten.
Als u
3
Select., selecteert, bladert u naar een foto en
draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het
aantal exemplaren te selecteren. Herhaal dit voor de
gewenste foto's en druk op [
f
].
Als u t Alles selecteert, drukt u op [
D
] of [
c
] om het aantal
exemplaren te selecteren en drukt u op [
o
].
Afspelen/bewerken
89
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
U kunt foto's en video’s op een tv weergeven door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het t
gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven.
Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de t
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's t
en video's maken.
Druk in de opname- of weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
n
Video.
Selecteer de video-uitvoer voor uw land of regio.
3
(pag. 106)
Schakel de camera en de televisie uit.
4
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
5
televisie aan.
Video
Audio
Schakel de televisie in en selecteer de
6
videouitvoermodus met de afstandsbediening van de
televisie.
Schakel de camera in en druk op [
7
P
].
Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de
8
knoppen op de camera.
Afspelen/bewerken
90
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
Sluit de camera op de HDTV aan met behulp van een
5
optionele HDMI-kabel.
Schakel de camera in.
6
De HDTV wordt automatisch aangezet en het camerascherm t
wordt weergegeven.
Als u Anynet+ uitschakelt, wordt de HDTV niet automatisch t
ingeschakeld.
Bekijk bestanden met behulp van de knoppen op de
7
camera of de afstandsbediening van de HDTV.
Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, activeert u t
Anynet + in het instellingenmenu (pag. 107) om alle aangesloten
Samsung A/V-apparaten te bedienen met de afstandsbediening van
de tv.
De verbindingstijd met een HDTV kan variëren afhankelijk van t
het gebruikte type SD-kaart. Een snellere SD-kaart resulteert niet
noodzakelijk in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste
functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtsnelheid is
tijdens de opnames.
Bestanden op een HDTV weergeven
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit
op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel.
HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste
HDTV's ondersteund.
Druk in de opname- of weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
n
HDMI-formaat.
Selecteer een HDMI-resolutie. (pag.
3
107)
Schakel de camera en HDTV uit.
4
Afspelen/bewerken
91
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
U kunt bestanden naar de computer overbrengen met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden
bewerken en uploaden naar uw favoriete websites.
Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar •
behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten
voldoet.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s •
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s
te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma •
te gebruiken.
Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet zijn geïnstalleerd op •
uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc •
en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies •
van Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Vereisten
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel
®
Pentium
®
4, 3.0 GHz of hoger/
AMD Athlon
TM
FX 2.2 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2/Vista/7
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
Cd-romstation•
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600 •
series of hoger
1024 X 768 pixels, monitor met •
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
USB 2.0 -poort, Microsoft DirectX 9.0c of •
nieuwer
Afspelen/bewerken
92
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Schakel de camera in.
5
De camera wordt automatisch herkend.t
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
Selecteer een map op de computer waarin u de
6
bestanden wilt opslaan.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het t
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
Selecteer
7
Ja.
Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer t
overgebracht.
Voor Windows Vista en Windows 7 selecteert u Run iStudio.exe in het
AutoPlay-venster.
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
Druk in de opname- of weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
n
Pc-softwareAan.
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
4
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Afspelen/bewerken
93
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee
uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Help Help in het programma voor meer informatie.
Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u t Tool Install Intelli-studio on PC.
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. t
Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden gekopieerd.t
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: t
Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) -
Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF -
De bestanden in de RAW-indeling kunnen niet worden geopend met het programma Intelli-studio.t
7
8
10
2 1 3 4 5
6
12
13
9
14
15
11
Afspelen/bewerken
94
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Cijfer Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer
3
Naar de Fotobewerkingsmodus gaan
4
Naar de Videobewerkingsmodus gaan
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen (u
kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites zoals
Flickr en YouTube uploaden.)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst
7
Een bestandstype selecteren
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de
computer weer
9
Bestanden van de aangesloten camera weergeven of
verbergen
10
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de
camera weer
11
Bestanden als miniaturen, in Smart Album of op een kaart
weergeven
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten
apparaat
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer
14
Naar de vorige of volgende pagina gaan
15
Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart weergeven,
bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
U kunt de camera op de computer aansluiten als een
verwisselbare schijf.
Druk in de opname- of weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
n
Pc-softwareUit.
Schakel de camera uit.
3
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
4
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Afspelen/bewerken
95
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
De camera loskoppelen (Windows XP)
De USB-kabel wordt onder Windows Vista en Windows 7 op
dezelfde wijze losgekoppeld.
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
1
het knipperen ophoudt.
Klik op
2
op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
Klik op het pop-upbericht.
3
Verwijder de USB-kabel.
4
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is.
Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen.
Schakel de camera in.
5
De camera wordt automatisch herkend.t
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
Selecteer op de computer
6
Deze computer 
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
7
computer of sla ze daar op.
Afspelen/bewerken
96
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
Schakel de camera in.
2
De computer herkent de camera automatisch en geeft op t
het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf
weer.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
3
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
4
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
1
computer aan.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Afspelen/bewerken
97
Samsung RAW Converter gebruiken
Foto’s die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een jpeg-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een jpeg-indeling, maar zonder
aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Samsung RAW Converter kunt u de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het contrast van
foto’s kalibreren.
U kunt het programma Samsung RAW Converter voor Macintosh downloaden van de Samsung-website.t
Het programma Samsung RAW Converter, dat op de cd-rom staat, is alleen compatibel met Windows XP en Windows Vista. t
Selecteer
3
Samsung RAW Converter in het
selectiescherm en klik vervolgens op Install.
Volg de aanwijzingen op het scherm om Samsung RAW
4
Converter te installeren.
Klik op
5
Exit wanneer de installatie voltooid is.
Samsung RAW Converter openen
Selecteer op uw computer start Alle programma's
Samsung RAW Converter Samsung RAW Converter.
Samsung RAW Converter installeren
Plaats de installatie-cd in een compatibel cd-romstation.
1
Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven,
2
klikt u op Samsung Digital Camera Installer om de
installatie te starten.
Afspelen/bewerken
98
Samsung RAW Converter gebruiken
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken
Klik op Help Open software manual voor meer informatie over Samsung RAW Converter.
4
3
2
1
Cijfer Beschrijving
1
Menu
2
Werkbalk
Cijfer Beschrijving
3
Bewerkingsopties
4
Open/Sluit het venster voor verfijnde bewerkingsopties
Afspelen/bewerken
99
Samsung RAW Converter gebruiken
Oorspronkelijke afbeelding
p
-modus, diafragma: f=8,
Sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100
Gewijzigde afbeelding na
correctie van de belichting
U kunt de helderheid van de afbeelding weergeven in het t
histogramvenster.
Oorspronkelijke afbeelding Gewijzigde afbeelding na
correctie van de belichting
Bestanden met RAW-indeling bewerken
Als u bestanden met RAW-indeling bewerkt met Samsung RAW
Converter, kunt u een hoge beeldkwaliteit behouden.
U kunt ook bestanden met een JPEG- of TIFF-indeling bewerken.
De belichting aanpassen
Selecteer
1
File Open file en open een bestand.
Selecteer
2
in de bewerkingsopties.
Pas de belichting aan met de scrollbalk.
3
Afspelen/bewerken
100
Samsung RAW Converter gebruiken
RAW-bestanden opslaan als JPEG/TIFF-
bestanden
Selecteer
1
File Open file en open een bestand.
Selecteer
2
File Development.
Selecteer een bestandsindeling (JPEG of TIFF) en
3
selecteer Save.
De tint aanpassen
Selecteer
1
File Open file en open een bestand.
Selecteer
2
in de bewerkingsopties.
Pas de tint aan met de scrollbalk.
3
Oorspronkelijke afbeelding
p
-modus, diafragma: f=8,
Sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100
Gewijzigde afbeelding na
correctie van het contrast
Afspelen/bewerken
101
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
U kunt foto's op een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Afdrukopties instellen
Foto's
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Datum
Best.naam
Afsl. Printen
Eén
Auto
Auto
Auto
Auto
Auto
Auto
Optie Beschrijving
Foto's
Kiezen of alleen de huidige foto dan wel alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat
Geef de afdrukgrootte op.
Lay-out
Maak indexprints.
Type
Selecteer de papiersoort.
Kwalit.
Stel de afdrukkwaliteit in.
Datum
Stel in dat de datum wordt afgedrukt.
Best.naam
Stel in dat de bestandsnaam wordt afgedrukt.
Reset
Stel de afdrukopties op de beginwaarden terug.
Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund.
Druk in de opname- of weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
n
USB .
Selecteer
3
Printer.
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
4
USB-kabel op aan.
Schakel de camera in.
5
De camera wordt automatisch herkend door de printer.t
Druk op [
6
F
] of [
I
] om een foto te selecteren.
Druk op [t
m
] om afdrukopties in te stellen.
Zie 'Afdrukopties instellen'.
Druk op [
7
o
] om af te drukken.
Het afdrukken begint. Druk op [t
F
] om het afdrukken te
annuleren.
Bijlagen
Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen,
alsmede specificaties en onderhoudstips.
Camera-instellingenmenu
…………………………… 103
Het instellingenmenu openen
…………………………… 103
Geluid
………………………………………………… 104
Display
………………………………………………… 104
Instellingen
……………………………………………… 105
Foutmeldingen
………………………………………… 108
Onderhoud van de camera
………………………… 109
De camera reinigen
…………………………………… 109
Geheugenkaarten
……………………………………… 110
De batterij
……………………………………………… 111
Optionele accessoires
……………………………… 114
Optionele flitsers gebruiken
…………………………… 114
Een optionele optische zoeker gebruiken
……………… 114
Een optionele converter gebruiken
…………………… 115
Een optionele afstandsbediening gebruiken
…………… 116
Voordat u contact opneemt
met een servicecenter
……………………………… 117
Cameraspecificaties
………………………………… 120
Index
…………………………………………………… 125
Bijlagen
103
Camera-instellingenmenu
Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen.
Selecteer een optie en sla de instellingen op.
3
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Terug Instellen
Uit
Laag
Middel
Hoog
Aan
Druk op [
4
m
] om naar het vorige scherm terug te
keren.
Het instellingenmenu openen
Druk in de opname- of weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer een menu.
2
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Afsl. Verpl.
Middel
Uit
1
1
Aan
Menu Beschrijving
Geluid: Hier stelt u de geluiden van de camera en het
volume in. (pag. 104)
Display: Scherminstellingen zoals helderheid
aanpassen. (pag. 104)
Instellingen: Hier wijzigt u de instellingen voor
het camerasysteem, zoals geheugenformaat,
standaardbestandsnaam en de USB-modus.
(pag. 105)
Bijlagen
104
Camera-instellingenmenu
Display
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Functiebeschrijving
Een korte beschrijving van een optie of menu
weergeven. (Uit, Aan*)
Rasterlijn
Een gids selecteren om u te helpen bij de
compositie van een scène.
(Uit*, 3 X 3, 2 X 2, +, X)
Beginafbeelding
Een afbeelding instellen die wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Uitt *: Er wordt geen afbeelding
weergegeven.
Logot : Er wordt een standaardafbeelding uit
het interne geheugen weergegeven.
Gebr.afbt : Een aangepaste afbeelding wordt
weergegeven. (pag. 84)
De camera slaat per keer slechts één t
gebruikersfoto in het interne geheugen op.
Als u een nieuwe foto selecteert als t
gebruikersfoto of de camera opnieuw
instelt, wordt de huidige afbeelding
verwijderd.
Geluid
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee past u het volume van alle geluiden aan.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Begingeluid
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het
inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3)
Sl.toon
Hier selecteert u een geluid voor het indrukken van de
ontspanknop. (Uit, 1*, 2, 3)
Piepjes
Hier kunt u kiezen welk geluid bij het indrukken
van knoppen of het wisselen van modi wordt
geproduceerd. (Uit, 1*, 2, 3)
AF-geluid
Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half
indrukken van de ontspanknop. (Uit, Aan*)
Bijlagen
105
Camera-instellingenmenu
Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt..
Het interne geheugen en de geheugenkaart
formatteren. Alle bestanden, ook beschermde,
worden gewist. (Ja, Nee)
Geheugenkaarten die in een camera van een andere
fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt,
of die met een computer zijn geformatteerd, kunnen
door de camera mogelijk niet correct worden gelezen.
Formatteer dergelijke kaarten in de camera alvorens ze
te gebruiken.
Reset
Menu's en opnameopties op de beginwaarden
instellen. Instellingen voor datum en tijd, taal en
video-uitvoer worden niet gereset. (Ja, Nee)
Language
Een taal selecteren voor de schermtekst.
Tijdzone
Regio’s selecteren voor de tijdzone thuis en de
tijdzone waar u op bezoek bent.
Thuist : Hier stelt u de tijdzone van uw eigen
land in. Gebruik deze optie als u de camera
gereset hebt of als u vanuit een andere tijdzone
naar uw eigen land terugkeert.
Bezoekt : Gebruik deze optie als u een andere
tijdzone bezoekt om deze als tweede klok in te
stellen. De tweede klok berekent de tijd in de
huidige tijdzone op basis van die in uw land.
Onderdeel Beschrijving
Helderh. scherm
De helderheid van het scherm aanpassen.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
In de weergavemodus staat deze vast op Normaal
,
ook als
Auto
is geselecteerd.
Snel tonen
Hier stelt u de weergaveduur voor een
gemaakte foto in, voordat naar de
opnamemodus wordt teruggekeerd.
(Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec )
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over
op de energiespaarstand. Druk op een knop
om deze modus weer te deactiveren.
(Uit*, Aan)
Als de Spaarstand is uitgeschakeld, gaat, als
u langer dan ongeveer 30 seconden geen
handelingen verricht, de verlichting van het
hoofdscherm uit om de levensduur van de batterij
te verlengen.
* Standaard
Bijlagen
106
Camera-instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Instellen of de datum en tijd op de foto's worden
afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de rechteronderhoek t
geel weergegeven.
Bij bepaalde printermodellen worden de datum t
en tijd niet afgedrukt.
Als ut Tekst selecteert in de
s
-modus,
worden de datum en tijd niet weergegeven.
Automatisch uit
Instellen dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Bij vervanging van de batterij blijven deze t
instellingen behouden.
De camera schakelt in de volgende gevallen niet t
automatisch uit:
Wanneer deze op een computer of printer is -
aangesloten
Wanneer u een diavertoning of video's afspeelt -
Wanneer u een spraakmemo opneemt -
Video
Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio
instellen.
NTSCt *: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan,
Mexico.
PALt (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland,
Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië,
Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden,
Zwitserland, Thailand, Noorwegen.
Onderdeel Beschrijving
Datum/tijd
De datum en tijd instellen en een datumnotatie
selecteren. (Uit*, dd/mm/jjjj, mm/dd/jjjj, jjjj/
mm/dd)
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden instellen.
Op nult : Instellen dat de bestandsnummering
weer bij 0001 begint wanneer er een
nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
Seriet *: Instellen dat de bestandsnummering
doorloopt wanneer er een nieuwe
geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
De standaardnaam van de eerste map is t
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één t
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
(Per map kunnen 1000 bestanden worden
opgeslagen.)
Het mapnummer wordt steeds met een t
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximumaantal bestanden dat in een map t
kan worden opgeslagen, is 1000.
De camera definieert bestandsnamen volgens de t
Digital rule for Camera File system-norm (DCF).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera
deze bestanden mogelijk niet meer weergeven.
* Standaard * Standaard
Bijlagen
107
Camera-instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
USB
Instellen welke functie de camera gebruikt
wanneer deze op een computer of printer is
aangesloten via een USB-kabel.
Selecteer een modust *: Selecteer een USB-
modus als u de camera op een ander apparaat
aansluit.
Computert : De camera op een computer
aansluiten om bestanden over te brengen.
Printert : De camera op een printer aansluiten
om bestanden af te drukken.
Pc-software
Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera op uw
computer aansluit. (Uit, Aan*)
Onderdeel Beschrijving
AF-lamp
Een hulplampje instellen ter ondersteuning van het
scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*)
Omvormingslens
Instellen voor gebruik van een optionele converter
op uw camera. (Uit*, Aan)
Afst.bed.
Instellen voor gebruik van een optionele
afstandsbediening op uw camera. (Uit*, Aan)
Anynet+ (HDMI-
CEC)
Als de camera is aangesloten op een Samsung-
HDTV die Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt
u voor het bedienen van de camera de
afstandsbediening van de tv gebruiken door deze
optie in te schakelen.
Uitt : Bestanden weergeven zonder een HDTV-
afstandsbediening te gebruiken.
Aant *: De camera gebruiken met een HDTV-
afstandsbediening.
HDMI-formaat
Hier kunt u de resolutie van foto's selecteren
wanneer u bestanden op een HDTV afspeelt met
behulp van de HDMI-kabel.
(NTSC: 1080i*, 720p, 480p /
PAL: 1080i*, 720p, 576p)
Als de geselecteerde resolutie niet door de t
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
Als u t 480p of 576p selecteert, zijn de
weergavemenu’s en Smart Album niet
beschikbaar wanneer de camera op een televisie
is aangesloten.
* Standaard * Standaard
Bijlagen
108
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats en geheugenkaart met
foto's.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.t
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze t
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart. t
Kaart vergrendeld
Ontgrendel de geheugenkaart.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar
voor uw camera. Plaats een SD- of SDHC-
geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart naar een computer over en
formatteer de kaart.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecenter.
Bestandssysteem
wordt niet
ondersteund.
Uw camera ondersteunt de FAT-
bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart niet. Formatteer de
geheugenkaart van de camera.
Bijlagen
109
Onderhoud van de camera
Camerabehuizing
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. t
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de t
lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Bijlagen
110
Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus
en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op
een 1-GB SD-kaart gebaseerd:
Formaat Superhoog Hoog Normaal RAW
RAW +
S.Fijn
RAW +
Fijn
RAW +
Normaal
F
o
t
o
'
s
180 328 451 41 31 37
39
201 363 497 42 32 37
40
220 392 531 42 33 38
40
235 420 568 42 34 38
40
235 419 568 42 34 38
40
319 542 707 43 36 40
42
471 746 928 44 39 42
43
645 967 1161 45 41 43
44
1056 1331 1458 46 43 44
44
Formaat 30 fps 15 fps
*
V
i
d
e
o
s
Circa 25 min 50 sec
Circa 48 min 36 sec
Circa 68 min 47 sec
Circa 99 min 53 sec
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven
waarden afwijken.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten voor deze camera
U kunt geheugenkaarten van de volgende typen gebruiken: SD
(Secure Digital) en SDHC (Secure Digital High Capacity).
Contactpunten
Etiket (voorzijde)
Schrijfvergrendeling
Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden
worden gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te
zetten. Schuif de vergrendeling omlaag om de kaart alleen-lezen
te maken en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen.
Vergeet de kaart niet te ontgrendelen voordat u gaat fotograferen.
Bijlagen
111
Onderhoud van de camera
Levensduur van de batterij
Opnametijd/
Aantal foto's
Opnameomstandigheden
(wanneer de batterij volledig is geladen)
Foto's
Circa 120 min/
Circa 240 foto’s
Dit is onder de volgende omstandigheden
gemeten: in de
p
-modus, resolutie 10M,
kwaliteit Hoog, OIS Aan.
1. Stel de flitser in op Invulflits, zoom in
of uit en maak één foto.
2.Stel de flitser in op Uit, zoom in of uit en
maak één foto.
3. Voer stap 1 en 2 gedurende
30 seconden uit en herhaal dit
5 minuten lang. Schakel de camera
vervolgens 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Circa 100 min
Neem video's op bij een HQ-resolutie van
640 X 480 en met 30 fps.
De bovenstaande waarden zijn gemeten onder standaardcondities en kunnen t
afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar t
opgenomen.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Model
SLB-11A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1130 mAh
Voltage
3,8 V
Oplaadtijd*
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Circa 190 min
* Het opladen van de batterij door de USB-kabel aan te sluiten op een pc en
uw camera duurt mogelijk langer.
Bijlagen
112
Onderhoud van de camera
Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de t
kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze
opnieuw in de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de t
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden.
Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
Trek niet aan het elektriciteitssnoer om de stekker uit het t
stopcontact te halen. Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Over het opladen terwijl er een computer is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.t
De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet t
opgeladen:
Wanneer u een USB-hub gebruikt -
Wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn -
aangesloten
Wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de -
computer aansluit
Wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm -
niet ondersteunt (5 V, 500 mA)
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram
rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'.
Opmerkingen over het gebruik van de batterij
Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en t
gebruiksduur van de batterij afnemen.
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar t
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de t
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
Over het opladen van de batterij
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste t
wijze is geplaatst.
Gebruik de camera niet tijdens het opladen. Schakel de camera t
uit voordat u de batterij oplaadt.
Schakel de camera pas in nadat u de batterij langer dan 10 t
minuten hebt opgeladen.
Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's t
raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het
indicatielampje groen wordt.
Bijlagen
113
Onderhoud van de camera
Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent t
aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen t
gat in met een scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme t
krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld t
door deze van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de t
60 °C (140 °F).
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.t
Stel de batterij niet bloot aan extreme hitte, zoals direct t
zonlicht, vuur enzovoort.
Verwijderingrichtlijnen
Verwijder de batterij met zorg.t
Werp de batterij nooit in een open vuur.t
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met t
betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af
volgens de lokale en federale regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze
handleiding. De batterij kan ontbranden of exploderen als
deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet t
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de producent.
Gebruik alleen authentieke, door de producent t
aanbevolen, batterijopladers en –adapters en laad
de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing
voorgeschreven wijze op.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel t
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zomer.
Plaats de batterij niet in een magnetron.t
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige t
omgeving, zoals badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare t
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor t
langere tijd in een afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact t
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels of horloges.
Bijlagen
114
Optionele accessoires
Een optionele optische zoeker gebruiken
Bevestig een optionele optische zoeker op het flitsschoentje van
de camera. Verwijder de bescherming van het flitsschoentje en
plaats de optische zoeker erop.
Optionele flitsers gebruiken
Bevestig een optionele flitser op het flitsschoentje van de camera.
Verwijder de bescherming van het flitsschoentje en plaats de
flitser erop.
Zie de handleiding van de flitser voor meer informatie. t
Uw camera is geschikt voor de volgende flitsermodellen: SEF20A, t
SEF42A
Laad de flitser volledig op voordat u deze gebruikt.t
Als de optionele flitser is bevestigd, laat de standaardflitser dan niet t
omhoogkomen.
Bijlagen
115
Optionele accessoires
Een optionele converter gebruiken
U kunt het bereik en de scherptediepte van uw camera vergroten
door een optionele converter te bevestigen.
Verwijder de instelring van de camera door deze tegen
1
de wijzers van de klok in te draaien.
Plaats de converter door deze met de wijzers van de
2
klok mee te draaien en tot deze vastklikt.
Druk in de opname- of weergavemodus op [
3
m
].
Selecteer
4
n
OmvormingslensAan.
Als de camera is ingesteld voor gebruik met een converter, zijn de t
optische en digitale zoomfuncties niet beschikbaar.
Als u t Omvormingslens niet op Aan zet nadat u de converter hebt
bevestigd, wordt de camera uitgeschakeld als u [Zoomknop] naar
links of rechts draait.
Bijlagen
116
Optionele accessoires
Een optionele afstandsbediening gebruiken
De camera maakte elke 2 seconden een foto nadat u de
ontspanknop op de afstandsbediening indrukt. U kunt de
afstandsbediening alleen gebruiken wanneer de draaiknop voor
de transportmodus naar g is gedraaid.
Druk in de opname- of weergavemodus op [
1
m
].
Selecteer
2
n
Afst.bed. Aan.
Bijlagen
117
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt,
kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. t
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart. t
De geheugenkaart is defect. Koop een t
nieuwe geheugenkaart.
De geheugenkaart is vergrendeld. t
Ontgrendel de kaart. (pag. 110)
Controleer of de camera is ingeschakeld.t
Laad de batterij op.t
Controleer of de batterij op de juiste t
wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De flitser werkt niet
Mogelijk is de flitser op t Uit ingesteld.
(pag. 52)
In sommige modi kunt u de flitser niet t
gebruiken.
De flitser gaat
onverwachts af
De flitser gaat mogelijk af vanwege
statische elektriciteit. Dit is geen defect van
de camera.
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is t
geplaatst.
Controleer of de batterij op de juiste wijze t
is geplaatst.
Laad de batterij op.t
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Laad de batterij op.t
De camera bevindt zich mogelijk in de t
Spaarstand. (pag. 105)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld t
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
De batterij raakt bij lage temperaturen t
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de
batterij warm door deze in uw zak te
steken.
Met het gebruik van de flitser en het t
opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg. Laad de batterij indien nodig
weer op.
Batterijen zijn verbruiksgoederen die t
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Haal een nieuwe batterij als
de levensduur drastisch afneemt.
Bijlagen
118
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's zijn onscherp
Controleer of de ingestelde t
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 56)
Reinig de lens indien nodig. (pag. t 109)
Zorg dat het onderwerp zich binnen het t
bereik van de flitser bevindt. (pag. 121)
Controleer of de lens schoon is.
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 67)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
Pas de diafragmawaarde of sluitertijd t
aan. (pag. 39)
Schakel de flitser uit. (pag. t 52)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 55)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. t 65)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Pas de diafragmawaarde of sluitertijd t
aan. (pag. 39)
Schakel de flitser in. (pag. t 52)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. t 55)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. t 65)
Situatie Mogelijke oplossing
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de
datum en tijd in. (pag. 106)
Het display of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
werkt niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm hierdoor
niet goed werken of verkleuren.
Voor betere prestaties van het scherm
moet de camera bij normale temperaturen
worden gebruikt.
De geheugenkaart heeft
een fout
Schakel de camera uit en weer in.t
Verwijder de geheugenkaart en plaats t
deze weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.t
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden
op een computer afspelen of weergeven.
Bijlagen
119
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
Intelli-studio werkt niet
naar behoren
Sluit Intelli-studio af en start het t
programma opnieuw.
Intelli-studio kan niet op Macintosh-t
computers worden gebruikt.
Controleer of t Pc-software in het
instellingen menu op Aan is ingesteld.
(pag. 107)
Afhankelijk van de specificaties en t
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op de computer
op start Deze computer Intelli-
studio iStudio.exe.
Kan DPOF voor RAW-
bestanden niet instellen
U kunt het DPOF voor RAW-bestanden niet
instellen.
Kan de
belichtingswaarde niet
vergrendelen door op
[
E
] te drukken
U kunt de belichtingswaarde niet
vergrendelen in de modus
t
.
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
Controleer of de camera goed met de t
A/V-kabel op de externe monitor is
aangesloten.
Controleer of de geheugenkaart foto's t
bevat.
Een optionele flitser
gaat niet af
Controleer of de optionele flitser is t
ingeschakeld.
Controleer of de optionele flitser correct t
op het flitsschoentje is geplaatst.
De computer herkent
de camera niet
Controleer of de USB-kabel op de juiste t
wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.t
Controleer of het besturingssysteem t
wordt ondersteund.
Tijdens het overbrengen
van bestanden
verbreekt de computer
de verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
Uw computer kan geen
video's afspelen
Video's kunnen mogelijk niet worden
afgespeeld met bepaalde videospelers.
Installeer en gebruik het programma
Intelli-Studio op uw computer voor het
afspelen van videobestanden die u met uw
camera hebt opgenomen. (pag. 93)
Bijlagen
120
Cameraspecificaties
Bereik
Groothoek (G)
Tele (T)
Normaal (AF)
80 cm-oneindig
80 cm-oneindig
Macro
5-80 cm
50-80 cm
Auto macro
5 cm-oneindig
50 cm-oneindig
Handm. scherp
5 cm-oneindig
50 cm-oneindig
Sluitertijd
Auto
t : 1/8-1/1500 sec.
Programma
t : 1-1/1500 sec.
Diafragmaprioriteit
t , Sluiterprioriteit, Handmatig: 16-1/1500 sec.
Nacht
t : 8-1/1500 sec.
Vuurwerk
t : 2 sec.
Belichting
Bediening
Programma AE, Diafragmavoorkeuze AE,
Sluitertijdvoorkeuze AE, Handmatige belichting
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen
Compensatie ±2 EV (1/3 EV Stap)
ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200
Beeldsensor
Type 1/1,7 inch (Circa 10,9 mm) High Sensitive CCD
Effectieve pixels Circa 10,0 megapixel
Totaal aantal
pixels
Circa 10,0 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Schneider-KREUZNACH-lens f = 5,2-15,6 mm
(35-mm equivalent: 24-72 mm)
Diafragmabereik F1.8 (W)-F2,4 (T)
Digitale zoom
Fotomodus: 1,0-4,0X
t
Weergavemodus: 1,0-11,4X t
(afhankelijk van het beeldformaat)
Scherm
Type AMOLED
Eigenschap 3,0 inch (Circa 7,6 cm) Draaibaar VGA-scherm
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Centrum AF, Multi AF, Keuze AF,
Tracking AF, Gezichtsdetectie-AF, Intelligente
gezichtsherkenning-AF)
Bijlagen
121
Cameraspecificaties
Opname
Foto's
Modi:
t Smart Auto (Wit, Macro kleur, Vuurwerk,
Portret, Nachtportret, Portret met tegenlicht, Macro
portret, Tegenlicht, Landschap, Actie, Statief, Nacht,
Macro, Macro tekst, Blauwe lucht, Zonsondergang,
Natuurlijk groen), Auto, Programma, DUAL IS,
Beautyshot, Nacht, Scène (Kaderlijnen, Portret,
Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad,
Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw)
Scherpstelstand:
t 1 opname, Continu, Belichtingstrap
Zelfontspanner:
t 10 sec, 2 sec, Afst.bed. (optioneel)
Video's
Modi:
t Intelligente scènedetectie (Landschap,
Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang),
Film
Bestandsindeling: H.264 (MPEG-4. AVC),
t
(max. opnametijd: 20 min.)
Formaat:
t 640 X 480 (30 fps, 15 fps),
320 X 240 (30 fps, 15 fps)
Framesnelheid
t : 30 fps, 15 fps
Spraak
t : Uit, Aan, Zoom gedempt
OIS
t : Aan, Uit
Video bewerken (intern): Pauzeren tijdens opnemen,
t
Foto's maken, Tijd bijsnijden
Weergave
Flitser
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync,
Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 0,2-4,8 m (ISO Auto)
t
Tele: 0,5-4,8 m (ISO Auto)t
Oplaadtijd
Circa 4 sec. (afhankelijk van de toestand van de
batterij)
Trillingsreductie
DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)]
Effect
Opnamemodus
Fotostylerkeuze
t : Normaal, Schets, Anti-nevel, Zacht,
Helder, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief,
Aangep. RGB
Beeld aanpassen
t : Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Smart filter
t : Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling, Kleurtemperatuur
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Bijlagen
122
Cameraspecificaties
Beeldformaat
Voor SD kaart van 1 GB: Aantal foto's
Superhoog Hoog Normaal RAW
RAW +
S.Fijn
RAW +
Fijn
RAW +
Normaal
180 328 451 41 31 37 39
201 363 497 42 32 37 40
220 392 531 42 33 38 40
235 420 568 42 34 38 40
235 419 568 42 34 38 40
319 542 707 43 36 40 42
471 746 928 44 39 42 43
645 967 1161 45 41 43 44
1056 1331 1458 46 43 44 44
Deze waarden zijn gemeten onder de standaardcondities van
Samsung en kunnen afhankelijk van de opnameomstandigheden
en camera-instellingen variëren.
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-uitvoer Mono (interne speaker), Mono (microfoon)
Video-uitvoer
A/V: NTSC, PAL (keuze)
t
HDMI 1.4: NTSC, PAL (keuze)t
Gelijkstroom-
aansluiting
20-pins, 4,4 V
Type
Eén foto, Miniaturen, Diashow, Video, Smart Album
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week,
Gezicht
Bewerken Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen
Effect
Fotostylerkeuze
t : Normaal, Schets, Anti-nevel, Zacht,
Helder, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek,
Negatief, Aangep. RGB
Beeld aanpassen
t : Anti-rode ogen, Gezichtretouch.,
Helderheid, Contrast, Kleurverz., Ruis toevoegen
Smart filter
t : Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog
Spraakopname
Spraakopname (max. 10 uur)
t
Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.)t
Opslag
Media
Intern geheugen: Circa 22 MB
t
Extern geheugen (optioneel):t
SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd) -
SDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd) -
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Bestandsindeling
Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1,
t
PictBridge 1.0
Video: H.264 (MPEG-4.AVC)
t
Audio: AACt
Bijlagen
123
Cameraspecificaties
Voedingsbron
Oplaadbare
batterij
Lithium-ionbatterij (SLB-11A, 1130 mAh)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B X H X D)
114,4 X 64,6 X 30 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
315 g (zonder batterij en geheugenkaart/met lenskap en flitsschoentje)
Bedrijfstemperatuur
0-40 ˚C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
Software
Intelli-studio, Samsung RAW Converter
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Bijlagen
124
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader,
headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd
mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur.
Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en
sociale verantwoordelijkheid door middel van een
milieubewuste bedrijfsvoering.
Bijlagen
125
Index
A
Aanpassen
Contrast
in de Opnamemodus 73
in de weergavemodus 87
Helderheid 87
Kleurverzadiging
in de Opnamemodus 73
In de weergavemodus 87
Scherpte 73
AEL 66
Afdruk 106
Afdrukbestelling 88
AF-geluid 104
AF-lamp 107
Afzonderlijke beelden opslaan
van een video 83
Anynet+ 107
Automodus 27
B
Batterij
Levensduur 111
Opladen 112
Specificaties 111
Beautyshot-modus 35
Beeld aanpassen
Anti-rode ogen 87
Contrast 87
Gezichtretouch 87
Helderheid 87
Kleurverzadiging 87
Ruis toevoegen 87
Beginafbeelding 104
Belichting 65
Belichting vergrendelen 66
Bestanden beveiligen 79
Bestanden overbrengen
voor Mac 96
voor Windows 91
Bestanden weergeven
als miniatuur 79
Diavertoning 81
op categorie 78
op televisie 89
Bestanden wissen 80
Bewegingsonscherpte 30
Bewegingsonscherpte
voorkomen (OIS) 29, 41
Bewerken 84
D
Datum en tijd 106
Diafragmavoorkeuzemodus 39
Diafragmawaarde 38
Diavertoning 81
Digitale zoom 28
Digital Image Stabilization
(digitale beeldstabilisatie) 41
DPOF 88
Draaien 84
Scherm 18
Draaiknop voor timer/
aantal foto’s 17
DUAL IS-modus 41
F
Filmmodus 42
Flitser
Anti-rode ogen 53
Auto 53
Invulflits 53
Langz. sync 53
Rode ogen 53
Uit 52
Flitser openen 52
Format 105
Fotokwaliteit 48
Foto's afdrukken 101
Bijlagen
126
Index
Fotostijlen
in de Opnamemodus 71
in de weergavemodus 85
Foutmeldingen 108
Framesnelheid 42
Functiebeschrijving 104
Functieknop 16
G
Geheugenkaart
Capaciteit 110
SD 110
SDHC 110
Geluid uitschakelen
Camera 21
Video 42
Gezichtsdetectie
Glimlach 61
Intelligente
gezichtsherkenning 62
Knipperen 62
Normaal 60
Zelfportret 61
Glimlach 61
Grid lines 104
Grootte aanpassen 84
H
Half indrukken 7
Handmatige modus 40
HDTV 90
Helderheid scherm 105
Helderheid van
het gezicht 35
Het apparaat loskoppelen 95
High Dynamic Range 74
I
In- en uitzoomen 28
Instellingen
Camera 105
Display 104
Geluid 104
Openen 103
Intelligente
gezichtsherkenning 62
Intelligente
scènedetectiemodus 43
Intelligent filtereffect
in de Opnamemodus 72
in de weergavemodus 86
Intelli-studio 93
ISO-waarde 55
K
Knipperen 62
L
Lichtbron (Witbalans) 67
Lichtmeting
Centr. gewogen 67
Multi 67
Spot 66
M
Macro 56
Meebewegende focus 58
Menuknop 16
Mijn ster
Classificeren 77
Gezichten annuleren 77
Gezichten registreren 63
Modusdraaiknop 17
N
Navigatieknop 16
Bijlagen
127
Index
O
Onderhoud 109
Opnamemodus
Diafragmavoorkeuze 39
Dual IS 41
Film 42
Handmatig 40
Programma 37
Scène 35
Sluitertijdvoorkeuze 39
Smart Auto 33
Opnemen
Spraakmemo 45
Video 42
P
Pictogrammen 23
Programmamodus 37
R
Rasterlijn 104
RAW-bestanden 48
Reinigen
Behuizing 109
Display 109
Lens 109
Reset 105
Resolutie
Foto 47
Video 47
RGB-tint
in de Opnamemodus 71
in de weergavemodus 85
Rode ogen
in de Opnamemodus 52
in de weergavemodus 87
S
Samsung RAW Converter 97
Scènemodus 35
Scherm openen 18
Scherpstelafstand
Auto macro 56
Handm. scherpte 57
Macro 56
Normaal (AF) 56
Scherpstelgebied
Centrum AF 59
Keuze AF 57
Multi AF 59
Tracking AF 59
SD, SDHC 110
Servicecenter 117
Sluitertijd 38
Sluitertijdvoorkeuzemodus 39
Smart Album 78
Smart Auto-modus 33
Snel tonen 105
Spraakmemo
Afspelen 83
Opnemen 45
T
Type weergave 26
V
Vergroten 81
Video
Afspelen 82
Opnemen 42
W
Weergaveknop 21
Weergavemodus 76
Witbalans 67
Z
Zelfontspanner 49
Zelfportret 61
Zoomknop 16
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de
garantie-informatie die met het product is meegeleverd of
bezoek onze website www.samsung.com.

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Ä Klik op een onderwerp Bekende problemen User Manual EX1 Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties Geavanceerde functies Opnameopties Afspelen/bewerken Bijlagen Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden. Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende informatie Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften t Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken. t Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen. t Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. t Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Waarschuwingen Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires van de camera. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires kunnen ook een fysiek gevaar vormen. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid t Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan poorten, stekkers en accessoires. t Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. t Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u anderen of uzelf verwonden. t Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. t Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. Veiligheidsvoorschriften Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig t Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel. t Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. t Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan bewegende delen en interne onderdelen te vermijden. t Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. t Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. t Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot schade aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de garantie. t Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen. t Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen veroorzaken. Dit kan ook brand of een schok veroorzaken. t Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst. t Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. t Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. t Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. t Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. t Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. Bescherm de cameralens t Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. t Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. 3 Informatie over gezondheid en veiligheid Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in vochtige omgevingen Belangrijke gebruiksinformatie Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door gekwalificeerd personeel uitvoeren Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt. Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. t Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. t Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. t Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. t Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld. 4 Indeling van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties Copyrightinformatie 13 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. t Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. t Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. t HDMI, het HDMI-logo en de term "High Definition Multimedia Interface" zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. t Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars. Geavanceerde functies 32 Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt. Opnameopties 46 Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Afspelen/bewerken t Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties. t Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. t Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom. 75 Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Bijlagen Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips. 5 102 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Pictogram Smart Auto t Pictogram Functie Aanvullende informatie Programma p Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Diafragmaprioriteit A Sluiterprioriteit S [ ] Cameratoetsen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop. Handmatig M ( ) Paginanummer van verwante informatie DUAL IS d Scène s “ Film v De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer a “ Witbalans (dit betekent selecteer a en vervolgens Witbalans). * Voetnoot Pictogrammen in de opnamemodus Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De s modus ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes. Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing Bijvoorbeeld: Beschikbaar in de modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, DUAL IS en Film 6 Afkorting Betekenis AEL Auto Exposure Lock AF Auto Focus (autofocus) DIS Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie) DPOF Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling) EV Exposure Value (belichtingswaarde) OIS Optical Image Stabilisation (optische beeldstabilisatie) WB White Balance (witbalans) Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken Belichting (Helderheid) tDruk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in t Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Druk [Ontspanknop] half in Normale belichting Druk op [Ontspanknop] Onderwerp, achtergrond en compositie t Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven t Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp t Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Compositie Onderwerp 7 Overbelicht (te helder) Bekende problemen Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost. De ogen van de gefotografeerde zijn rood. Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 52) t Stel de flitsoptie in op Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 87) t Als de foto al is gemaakt, selecteert u Foto's bevatten stof- Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt. vlekjes. t Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 55) Foto's zijn wazig. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil houdt. t Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 30) t Gebruik de d-modus. (pag. 41) Foto's zijn wazig bij avondopnamen. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden. t Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 35) t Schakel de flitser in. (pag. 52) t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 55) t Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden. t Maak geen foto's tegen de zon in. Tegenl. in de modus s. (pag. 35) t Selecteer t Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 52) t Pas de belichting aan. (pag. 65) Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat. t Stel de lichtmeting in op (pag. 66) 8 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken t s-modus > Beautyshot, Portret, Kinderen t Rode ogen, Anti-rode ogen (rode ogen voorkomen of verwijderen) 52 t Gezichtsdetectie 60 De belichting aanpassen (helderheid) 35 's Nachts of in het donker foto's maken t s-modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk 35 t Flitseropties 52 t ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) 55 Actiefoto's maken t S-modus 50 t Continu 50 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen t s-modus > Close-up, Tekst 35 t Macro, Auto macro, Handm. scherp (om foto's van dichtbij te maken) 56 t Witbalans (de tint wijzigen) 67 t WB BKT (3 foto's van dezelfde scène met een verschillende witbalans maken) 50 t AE BKT (3 foto's van dezelfde scène met een verschillende belichting maken) 50 t ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) t EV (de belichting aanpassen) 65 t L.meting 66 55 Een speciaal effect toepassen t PSS BKT (9 foto's van dezelfde scène met een verschillende fotostijlen maken) 50 t Fotostijlen (om een speciale tint aan te brengen) 71 t Intelligente filtereffecten 72 t Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en contrast bij te stellen) 73 Bewegingsonscherpte voorkomen t OIS (Optical Image Stabilisation) t d-modus 41 9 29 t Bestanden op categorie bekijken in Smart Album 78 t Alle bestanden op de geheugenkaart wissen 80 t Foto's als diavertoning weergeven 81 t Bestanden op een tv of HDTV weergeven 89 t De camera op een computer aansluiten 91 t Geluid en volume aanpassen 104 t De helderheid van het scherm aanpassen 105 t De geheugenkaart formatteren 105 t De schermtaal wijzigen 105 t De datum en tijd instellen 106 t Problemen oplossen 117 Inhoud Basisfuncties ................................................................... Uitpakken .......................................................................... Camera-indeling ................................................................ Het scherm gebruiken ......................................................... Een polslus bevestigen. ....................................................... Een lenskap bevestigen ....................................................... De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. De batterij opladen en de camera inschakelen .................. De batterij opladen .............................................................. De camera inschakelen ....................................................... De eerste instellingen uitvoeren ......................................... Uitleg over de pictogrammen ............................................ Opties selecteren .............................................................. Display en geluid instellen .................................................. De weergegeven informatie wijzigen ...................................... Het geluid instellen .............................................................. Foto's maken .................................................................... In- en uitzoomen ................................................................. Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................ Tips om betere foto's te maken ........................................ Geavanceerde functies .................................................. De Smart Auto-modus gebruiken ..................................... De Scènemodus gebruiken ............................................... De Beautyshot-modus gebruiken .......................................... De Programmamodus gebruiken ...................................... Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus gebruiken ...................................... De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken .............................. De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken ............................... De Handmatige modus gebruiken ......................................... De Dual IS-modus gebruiken ............................................ Een video opnemen .......................................................... De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ....................... Spraakmemo's opnemen .................................................. Een spraakmemo opnemen ................................................. Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. 13 14 15 18 18 19 20 21 21 21 22 23 24 26 26 26 27 28 29 30 10 32 33 35 35 37 38 39 39 40 41 42 43 45 45 45 Inhoud Opnameopties ................................................................ Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... De resolutie selecteren ........................................................ De beeldkwaliteit selecteren ................................................. De zelfontspanner gebruiken ............................................. Serie-opname ................................................................... Continuopnamen maken ...................................................... Bracketing .......................................................................... Opnamen in het donker maken ......................................... Rode ogen voorkomen ........................................................ De flitser gebruiken .............................................................. De ISO-waarde aanpassen .................................................. De scherpstelling aanpassen ............................................. Macro gebruiken ................................................................. Autofocus gebruiken ............................................................ Selectief scherpstellen ......................................................... Tracking AF gebruiken .......................................................... Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... Gezichten detecteren .......................................................... Een zelfportret maken .......................................................... Een foto van een lachend gezicht maken ............................... Knipperende ogen detecteren .............................................. Slimme gezichtsherkenning gebruiken ................................... Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................ Helderheid en kleur aanpassen ......................................... De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... De belichtingswaarde vergrendelen. ...................................... De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... Foto's mooier maken ........................................................ Fotostijlen toepassen ........................................................... Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ Foto's aanpassen ................................................................ HDR gebruiken ................................................................. 46 47 47 48 49 50 50 51 52 52 52 55 56 56 56 57 58 59 11 60 60 61 61 62 62 63 65 65 66 66 67 71 71 72 73 74 Inhoud Afspelen/bewerken ......................................................... 75 Weergeven ........................................................................ 76 De weergavemodus starten ................................................. 76 Foto's weergeven ................................................................ 81 Een video afspelen .............................................................. 82 Spraakmemo's afspelen ...................................................... 83 Foto's bewerken ............................................................... 84 Foto's in grootte aanpassen ................................................. 84 Een foto draaien .................................................................. 84 Fotostijlen toepassen ........................................................... 85 Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 86 Foto's aanpassen ................................................................ 87 Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... 88 Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................ 89 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... 91 Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. 92 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten .................. 94 De camera loskoppelen (Windows XP) .................................. 95 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .... 96 Samsung RAW Converter gebruiken ................................. 97 Samsung RAW Converter installeren ..................................... 97 Samsung RAW Converter openen ....................................... 97 De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ............. 98 Bestanden met RAW-indeling bewerken .............................. 99 RAW-bestanden opslaan als JPEG/TIFF-bestanden ............ 100 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ........... 101 Bijlagen .......................................................................... Camera-instellingenmenu ................................................ Het instellingenmenu openen ............................................. Geluid ............................................................................. Display ............................................................................. Instellingen ........................................................................ Foutmeldingen ................................................................ Onderhoud van de camera ............................................. De camera reinigen ........................................................... Geheugenkaarten .............................................................. De batterij ......................................................................... Optionele accessoires ..................................................... Optionele flitsers gebruiken ................................................. Een optionele optische zoeker gebruiken ............................. Een optionele converter gebruiken ...................................... Een optionele afstandsbediening gebruiken ......................... Voordat u contact opneemt met een servicecenter ......... Cameraspecificaties ........................................................ Index ............................................................................... 12 102 103 103 104 104 105 108 109 109 110 111 114 114 114 115 116 117 120 125 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken ………………………………………………… 14 Camera-indeling ………………………………………… 15 Het scherm gebruiken ………………………………… Een polslus bevestigen. ………………………………… Een lenskap bevestigen ………………………………… De batterij en geheugenkaart plaatsen 18 18 19 ……………… 20 De batterij opladen en de camera inschakelen ……… 21 De batterij opladen ……………………………………… De camera inschakelen ………………………………… De eerste instellingen uitvoeren 21 21 ……………………… 22 Uitleg over de pictogrammen ………………………… 23 Opties selecteren ………………………………………… 24 Display en geluid instellen ……………………………… 26 De weergegeven informatie wijzigen …………………… Het geluid instellen ……………………………………… 26 26 Foto's maken …………………………………………… 27 In- en uitzoomen ……………………………………… Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ……………… Tips om betere foto's te maken 28 29 ……………………… 30 Uitpakken Controleer of de doos de volgende artikelen bevat: Optionele accessoires Camera Software-cd-rom (met gebruiksaanwijzing) Oplaadbare batterij AC-adapter/USB-kabel Camera case Conversion lens Optical viewfinder A/V-kabel HDMI-kabel Batterijoplader Afstandsbediening Geheugenkaart Flitser Snelstartgids Polslus Lenskap + bevestigingslus t De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen. t U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires ontstaan. Basisfuncties 14 Camera-indeling Leer de diverse onderdelen en functies van de camera kennen voordat u begint. Draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s (pag. 17) Power-knop Modusdraaiknop (pag. 17) Ontspanknop Flitser Microfoon Sensor voor de afstandsbediening Oogje voor de polslus van de camera Lens AF-hulplampje/Zelfontspannerlampje EV-draaiknop Instelring Verwijder de ring en plaats een optionele converter HDMI-aansluiting Statiefbevestigingspunt Geschikt voor HDMI-kabel USB- en A/V-aansluiting Batterijklep Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel Plaatsing van batterij en geheugenkaart Basisfuncties 15 Camera-indeling Flitsschoentje Luidspreker Schuif om de flitser te ontgrendelen Zoomknop t In- en uitzoomen in de opnamemodus t Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als miniaturen bekijken in de weergavemodus t Volume regelen in de weergavemodus t Schermen openen tijdens het instellen om specifieke instellingen te definiëren Statuslampje t Knippert: Bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een computer of printer of bij een onscherp onderwerp t Licht op: Bij aansluiting op een computer of wanneer er op het onderwerp is scherpgesteld Scherm (Zie linker tabel.) Knop Beschrijving (Zie rechter tabel.) Knop E t De aangepaste belichtingswaarde vergrendelen in de opnamemodus. t Het weergegeven bestand beschermen in de afspeelmodus. opname Een video opnemen. m Naar opties of menu's. Beschrijving Indrukken: Navigeren D c F I In de opnamemodus Weergaveoptie wijzigen Macro-optie wijzigen Flitseroptie wijzigen ISO-optie wijzigen Bij instellen Omhoog Omlaag Naar links Naar rechts Draaien: t Naar een optie of menu scrollen. t Diafragmawaarde aanpassen in de opnamemodus. t In de weergavemodus door bestanden scrollen. Lichtmeting De lichtmeetmethode wijzigen. o Basisfuncties 16 Gemarkeerde optie of menu bevestigen. Weergave Naar de weergavemodus. Functie t Toegang tot opties in de opnamemodus. t Bestanden verwijderen in de weergavemodus. Camera-indeling Modusdraaiknop Pictogram Modus Draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s Beschrijving Pictogram Modus t Smart Auto Hiermee maakt u een foto waarbij de camera automatisch een geschikte modus voor de scène selecteert. p Programma Hiermee stelt u zelf opties in voor de foto die u maakt. A Een foto maken door de diafragmawaarde aan te passen. Diafragmaprioriteit (De sluitertijd wordt automatisch bepaald.) Een foto maken door de sluitertijd aan te passen. (De diafragmawaarde wordt automatisch bepaald.) Handmatig Een foto maken door zowel de diafragmawaarde als de sluitertijd aan te passen. d DUAL IS Hiermee maakt u een foto met opties die geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen. s Scène Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. v Film Controleer de geconfigureerde instellingen om een video op te nemen. M Basisfuncties Hiermee maakt u één foto tegelijk. Continu t Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. t Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. x 10 sec Hiermee wordt er na 10 seconden een foto gemaakt. w 2 sec Hiermee wordt er na 2 seconden een foto gemaakt. Belichtingstrap Afhankelijk van een optie voor belichtingstrappen: t 9 foto's maken met een verschillende fotostijl; t 3 foto's maken met een verschillende witbalans; t 3 foto's maken met een verschillende belichting. B 17 Beschrijving 1 opname C Sluiterprioriteit S g Camera-indeling Het scherm gebruiken Een polslus bevestigen. Klap het scherm 180° naar buiten en draai het naar boven of naar beneden voor foto's of portretten vanuit een hoge of lage hoek. Het scherm kan maximaal 90° naar beneden en 180° naar boven gedraaid worden. Bevestig een polslus om uw camera eenvoudig te kunnen dragen. t Klap het scherm in als u het niet gebruikt. t Draai het scherm uitsluitend binnen de aangegeven hoek. Basisfuncties 18 Camera-indeling Een lenskap bevestigen Bevestig een lenskap + bevestigingslus om de lens te beschermen. Basisfuncties 19 De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Geheugenkaart Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten naar beneden wijzen. Batterijvergrendeling Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken. Geheugenkaart Batterij Plaats de batterij met het Samsung-logo naar beneden. Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst. Batterij Basisfuncties 20 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Voordat u de camera voor het eerst gebruikt, moet de batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan. Sluit de AC-adapter aan op een stopcontact. Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen. t Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 22) De camera inschakelen in de weergavemodus Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus. Indicatielampje t Rood: bezig met opladen t Groen: volledig opgeladen t Oranje: fout Als u uw camera inschakelt door [P] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid. Basisfuncties 21 De eerste instellingen uitvoeren Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, kunt u de basisinstellingen van de camera kunt configureren. 1 6 Druk op [POWER]. t Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. Druk op [F] of [I] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op [o]. t Als u zomertijd wilt instellen, drukt u op [D]. Terug 2 Druk op [I] om Language te selecteren en vervolgens op [I] of [o]. 3 Druk op [D/c/F/I] om een taal te selecteren en druk op [o]. 4 Druk op [D] of [c] om Time Zone (Tijdzone) te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o]. 5 Druk op [D] of [c] om Home (Thuis) te selecteren en druk vervolgens op [o]. Zomertijd 7 Druk op [F] “[D] of [c] om Date & Time (Datum/ tijd) te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o]. 8 Druk op [F] of [I] om een onderdeel te selecteren. Uit Afsl. 9 Basisfuncties 22 Instellen Druk op [D] of [c] om de datum en tijd in te stellen of om een datumnotatie te selecteren en druk vervolgens op [o]. Uitleg over de pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. A B. Pictogrammen rechts C. Informatie Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving Geselecteerde opnamemodus Eén foto B Continuopnamen F2.4 Diafragmawaarde Zelfontspanner 1/60 Sluitertijd Belichtingswaarde Belichtingstrappen C Vergrendeling belichtingswaarde Afstandsbediening 00001 Fotoresolutie A. Pictogrammen links Resterend aantal foto's Videoresolutie Intern geheugen Witbalans Framesnelheid Geheugenkaart geplaatst Witbalans aangepast Fotokwaliteit Gezichtsdetectie Lichtmeting t t t Scherpstelgebied Flitsoptie Fotostijl Flitssterkte Spraakmemo Intelligent filtereffect ISO-waarde Autofocuskader Beeldaanpassing (scherpte, contrast, kleurverzadiging) Autofocusinstelling Pictogram Beschrijving 00:00:10 : Volledig opgeladen : Deels opgeladen (Rood): Opladen nodig Beschikbare opnametijd Bewegingsonscherpte 4.0 Zoomverhouding Optical Image Stabilization (OIS) Histogram (pag. 26) Basisfuncties 23 Opties selecteren U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([D], [c], [F] en [I]). U kunt de opnameopties ook openen door op [f] te drukken of de EV-draaiknop te gebruiken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Teruggaan naar het vorige menu Druk op [m] om naar het vorige menu terug te gaan. Druk op de navigatieknop of draai eraan om naar een optie of menu te scrollen. t Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan. Druk op [F] of [I] om naar links of rechts te gaan. Druk op [Ontspanknop] om naar de opnamemodus terug te gaan. t Draai de navigatieknop in een willekeurige richting. 3 Druk op [o] om de gemarkeerde keuze te bevestigen. Basisfuncties 24 Opties selecteren 4 Voorbeeld: in de Programmamodus de witbalans selecteren 1 Draai de modusdraaiknop naar p. Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om te scrollen naar Witbalans en druk vervolgens op [I] of [o]. Fotoformaat Witbalans Kwalit. EV Gezichtsdetectie Smart FR redig. 2 Autom. scherpstellen Druk op [m]. Afsl. Fotoformaat Witbalans 5 Kwalit. EV Verpl. Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om naar de witbalansoptie te scrollen. Gezichtsdetectie Smart FR redig. Autom. scherpstellen Afsl. 3 Verpl. Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om te scrollen naar a en druk vervolgens op [I] of [o]. Verpl. 6 7 Basisfuncties 25 Aanpassen Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Display en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de weergegeven basisinformatie en de geluidsinstellingen van de camera kunt wijzigen. Het histogram De weergegeven informatie wijzigen Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de foto weergeeft. Als het histogram links een hoge piek heeft, zijn de foto's donker. Een piek aan de rechterkant betekent dat de foto’s licht zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is, des te hoger is de piek. Selecteer welke informatie in de opname- of weergavemodus wordt weergegeven. Druk meerdere keren op [D] om de weergegeven informatie te wijzigen. Alle informatie over het opnemen tonen Onderbelicht Goed belicht Overbelicht Het geluid instellen Modus Informatie-weergaveoptie Opname t Alle opname-informatie verbergen. t Opname-informatie verbergen, behalve informatie op de onderste regel. t Alle opname-informatie weergeven. t Histogram weergeven. Weergave t Alle informatie over de huidige foto verbergen. t Alle informatie over de huidige foto weergeven. t Informatie over de huidige foto weergeven, behalve de opname-instellingen en het histogram. Basisfuncties Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient. 1 2 26 Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer Y “ Piepjes “ een optie. Optie Beschrijving Uit De camera laat geen geluid horen. 1/2/3 De camera geeft een geluid. Foto's maken Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Smart Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken. 1 4 Draai de modusdraaiknop naar t. 2 Klap het scherm open en draai het vervolgens helemaal naar boven of naar beneden. 3 Kadreer het onderwerp. 5 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. t Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. t Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is. Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Zie pagina 30 voor tips om betere foto's te maken. t Klap het scherm terug naar de camerabehuizing voor normaal gebruik. Basisfuncties 27 Foto's maken Digitale zoom In- en uitzoomen U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft 3X optische zoom en 4X digitale zoom. Door beide te gebruiken, kunt u tot 12 keer inzoomen. Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan. Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. Optisch bereik Zoomindicator 4.0 Digitaal bereik t De digitale zoom is niet beschikbaar bij het gebruik van de modi t, d, s (in bepaalde scènes) en v en tijdens het gebruik van Gezichtsdetectie, Handm. scherp, Smart filter en Tracking AF. t Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat een foto is opgeslagen. Zoomverhouding Uitzoomen Inzoomen Basisfuncties 28 Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) t OIS werkt mogelijk niet goed wanneer: - u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen; - u digitale zoom gebruikt; - er te veel bewegingsonscherpte is; - er een lange sluitertijd gebruikt wordt. (bijvoorbeeld bij selectie van Nacht in de modus s); - de batterij bijna leeg is; - u een close-up neemt. t Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OISfunctie bij gebruik van een statief uit. t Als de camera een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Schakel in dat geval de camera uit en weer in zodat de OIS-functie weer naar behoren werkt. t In sommige scènes is de OIS-functie niet beschikbaar. pASMsv In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken. Vóór correctie 1 2 Na correctie Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ OIS “ een optie. Optie Beschrijving Uit: Hiermee schakelt u de OIS-functie uit. Aan: Hiermee schakelt u de OIS-functie in. Basisfuncties 29 Tips om betere foto's te maken De camera op de juiste manier vasthouden Bewegingsonscherpte verminderen t Stel de optie OIS (Optical Image Stabilization) in om de bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (pag. 29) t Selecteer de modus d om de bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal te reduceren. (pag. 41) Controleer of er niets voor de lens zit. Wanneer ( ) wordt weergegeven De ontspanknop half indrukken Druk [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De scherpstelling en belichting worden automatisch aangepast. Scherpstelkader t Druk op [Ontspanknop] om een foto te maken als het kader groen is. t Pas het kader aan en druk [Ontspanknop] nogmaals half in als het kader rood is. Diafragma en sluitertijd worden ingesteld. Basisfuncties Bewegingsonscherpte Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit is ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open en het kan moeilijk zijn de camera zo lang stil te houden. t Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 52) t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 55) 30 Voorkomen dat het onderwerp onscherp is t Bij weinig licht fotograferen Het kan moeilijk zijn scherp te stellen op het onderwerp wanneer: - er weinig contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond - Schakel de flitser in. (pag. 52) (wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de achtergrond); de lichtbron achter het onderwerp te fel is; het onderwerp glanst; het onderwerp horizontale patronen heeft, zoals bij jaloezieën het geval is; het onderwerp zich niet in het midden van het kader bevindt. t Snelbewegende onderwerpen fotograferen Gebruik de functie voor continuopnamen of bewegingsdetectie. (pag. 50) Gebruik de scherpstelvergrendeling Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Basisfuncties 31 Geavanceerde functies Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt. De Smart Auto-modus gebruiken ……………………… 33 De Scènemodus gebruiken …………………………… 35 De Beautyshot-modus gebruiken ……………………… 35 De Programmamodus gebruiken ……………………… 37 Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus gebruiken ………………………… 38 De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken ……………… De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken ……………… De Handmatige modus gebruiken ……………………… De Dual IS-modus gebruiken 39 39 40 ………………………… 41 Een video opnemen …………………………………… 42 De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ………… 43 Spraakmemo's opnemen ……………………………… 45 Een spraakmemo opnemen …………………………… Een spraakmemo aan een foto toevoegen …………… 45 45 De Smart Auto-modus gebruiken In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar t. Pictogram Beschrijving Verschijnt bij portretfoto's. Kadreer het onderwerp. t De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende scènemodus wordt linksonder in het scherm weergegeven. Verschijnt bij close-upfoto's van objecten. Verschijnt bij close-upfoto's van tekst. Verschijnt bij foto's van zonsondergangen. Verschijnt bij foto's van heldere luchten. Verschijnt bij foto's van beboste gebieden. Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen. Verschijnt bij close-upfoto's van mensen. Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het donker maakt. Pictogram Beschrijving Verschijnt bij foto's van landschappen. Verschijnt bij foto's met een heldere witte achtergrond. Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen. Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat. Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is alleen bij gebruik van een statief beschikbaar. Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's. Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht. Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht. Geavanceerde functies 33 De Smart Auto-modus gebruiken 3 4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. t Als de camera geen scènemodus herkent, wordt weergegeven en worden de standaardinstellingen gebruikt. t Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. t Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. t Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus niet wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het onderwerp af. t In de modus t raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. Geavanceerde functies 34 De Scènemodus gebruiken Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar s. De Beautyshot-modus gebruiken Selecteer een scène. Een foto maken van iemand met opties om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen. Beautyshot 1 2 3 Selecteer Beautyshot. 4 Selecteer a “ Gezichtstint “ een optie. Draai de modusdraaiknop naar s. Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten lijken (alleen het gezicht), drukt u op [m]. t Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten lijken. t Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [m] en selecteert u “de gewenste scènemodus. t Voor de Beautyshot-modus, zie 'De Beautyshot-modus gebruiken'. Gezichtstint Niveau 1 Gezichtretouch. Niveau 2 Gezichtsdetectie Niveau 3 Smart FR redig. 3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Fotoformaat Kwalit. Autom. scherpstellen Terug Geavanceerde functies 35 Instellen De Scènemodus gebruiken 5 Als u onvolkomenheden in het gezicht wilt verbergen, selecteert u Gezichtretouch. “een optie. t Selecteer een hogere instelling om een groter aantal onvolkomenheden te verbergen. Gezichtstint Gezichtretouch. Niveau 1 Gezichtsdetectie Niveau 2 Smart FR redig. Niveau 3 Fotoformaat Kwalit. Autom. scherpstellen Terug 6 7 8 Instellen Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld. Geavanceerde functies 36 De Programmamodus gebruiken In de programmamodus kunt u diverse opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde, die automatisch door de camera worden ingesteld. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar p. 3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie 'Opnameopties.') Geavanceerde functies 37 Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus gebruiken Selecteer de diafragmawaarde of sluitertijd om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi Diafragmavoorkeuze, Sluitertijdvoorkeuze en Handmatig. Diafragmawaarde Sluitertijd Het diafragma is een opening waardoor licht binnenvalt. U kunt de diafragmawaarde instellen om de hoeveelheid licht te regelen die bij het maken van een foto door de lens valt. Door de diafragmawaarde te verlagen (grotere opening) valt er meer licht door de lens en worden objecten die verder weg staan onscherp. Hiermee kan bij bijvoorbeeld close-ups en portretopnamen de aandacht op het hoofdonderwerp worden gevestigd. De sluitertijd bepaalt hoelang de sluiter van de camera bij het maken van een foto open blijft. Bij een langere sluitertijd valt er meer licht in de camera en wordt de foto helderder. Een lange sluitertijd kan echter tot onscherpe foto's leiden als het onderwerp of de camera beweegt. U kunt ook de diafragmawaarde verhogen, om zowel onderwerpen dichtbij als veraf scherp te krijgen. Bij bijvoorbeeld landschapsfoto's kan hiermee de volledige scène scherp worden weergegeven. Bij een kortere sluitertijd wordt de foto donkerder. Een korte sluitertijd kan echter ook helpen om onscherpte tegen te gaan als het onderwerp of de camera beweegt. Lange sluitertijd Grote diafragmawaarde Kleine diafragmawaarde Geavanceerde functies 38 Korte sluitertijd Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus gebruiken De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken In de Diafragmavoorkeuzemodus kunt u handmatig de diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een geschikte sluitertijd kiest. In de Sluitertijdvoorkeuzemodus kunt u handmatig de sluitertijd instellen terwijl de camera automatisch een geschikte diafragmawaarde kiest. 1 2 1 2 Draai de modusdraaiknop naar A. Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te kiezen. Draai de modusdraaiknop naar S. Draai aan de EV-draaiknop om de sluitertijd te kiezen. t Zie pagina 38 voor meer informatie over de sluitertijd. t Zie pagina 38 voor meer informatie over de diafragmawaarde. 3 Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie 'Opnameopties'.) 4 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. 3 Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie 'Opnameopties'.) 4 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Geavanceerde functies 39 Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus gebruiken De Handmatige modus gebruiken In de Handmatige modus kunt u zowel de diafragmawaarde als de sluitertijd instellen. 1 2 3 4 Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie 'Opnameopties'.) 5 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 6 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Draai de modusdraaiknop naar M. Draai aan de EV-draaiknop om de sluitertijd te kiezen. Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te kiezen. Geavanceerde functies 40 De Dual IS-modus gebruiken U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS (Digital Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie. Vóór correctie 1 2 3 Na correctie Draai de modusdraaiknop naar d. Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. t De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet. t De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht. t Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden. t Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in verschillende opnamemodi tegen te gaan. (pag. 29) Geavanceerde functies 41 Een video opnemen Neem video's op van maximaal 20 minuten. De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand (MPEG-4.AVC). t H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T. t Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in. (pag. 47) t Wanneer de OIS (Optical Image Stabilization) actief is, kan het geluid van de OIS op de video worden opgenomen. t Als u tijdens de opname in- of uitzoomt, is het mogelijk dat het zoomgeluid in de opname hoorbaar is. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. 4 Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. 5 Stel naar wens andere opties in. (Voor een lijst met opties, zie 'Opnameopties'.) Selecteer V “ Framesnelheid “framesnelheid (het aantal beelden per seconde). t Bij een hoger aantal frames ziet de actie er natuurlijker uit, maar wordt het bestand ook groter. 3 Selecteer Spraak “een geluidsoptie. Optie Beschrijving Uit: Hiermee kunt u een video opnemen zonder geluid. Aan: Hiermee kunt u een video opnemen met geluid. Zoom gedempt: Video opnemen zonder geluid tijdens in-/uitzoomen. 6 7 Druk op (opname) om de opname te starten. Druk nogmaals op stoppen. (opname) om de opname te t U hoeft de draaiknop van de transportmodus niet naar v te draaien om een video op te nemen. U kunt vanuit elke modus een video opnemen door op (opname) te drukken. t Als u op [Ontspanknop] drukt terwijl u een video opneemt, wordt het huidige scherm bewaard en opgeslagen. De opgeslagen foto heeft dezelfde resolutie als de video. Geavanceerde functies 42 Een video opnemen Het opnemen onderbreken U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u meerdere scènes opnemen in één video. Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren. Druk nogmaals om de opname te hervatten. De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. 1 2 3 4 5 Draai de modusdraaiknop naar v. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer V “ Intelligente scènedetectie “ Aan. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Kadreer het onderwerp. t De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende scènemodus wordt linksonder in het scherm weergegeven. Geavanceerde functies 43 Een video opnemen Pictogram Beschrijving Verschijnt bij het maken van video’s van landschappen. Verschijnt bij het maken van video’s van heldere luchten. Verschijnt bij het maken van video’s van beboste gebieden. Verschijnt bij het maken van video’s van zonsondergangen. 6 7 Druk op (opname) om de opname te starten. Druk nogmaals op stoppen. (opname) om de opname te t Als de camera geen scènemodus herkent, verandert niet en worden de standaardinstellingen gebruikt. t Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. t In de modus Intelligente scènedetectie kunt u geen intelligente filtereffecten of fotostijlen instellen. Geavanceerde functies 44 Spraakmemo's opnemen pASMds Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden. U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt. Een spraakmemo opnemen Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 2 3 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Spraak “ Opname. Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten. t U kunt spraakmemo's opnemen van maximaal 10 uur. t Druk op [o] als u de opname wilt onderbreken of hervatten. 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Spraak “ Memo. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Kadreer het onderwerp en maak een foto. t Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen van een spraakmemo. Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden). t Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. Stop 4 5 Pauze U kunt geen spraakmemo aan een foto toevoegen bij een serie-opname. Druk op [Ontspanknop] om de opname te stoppen. t Druk nogmaals op [Ontspanknop] om een nieuwe spraakmemo op te nemen. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Geavanceerde functies 45 Opnameopties Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren …… 47 Gezichtsdetectie gebruiken ……………… 60 De resolutie selecteren ……………………… 47 De beeldkwaliteit selecteren ………………… 48 Gezichten detecteren ………………………… Een zelfportret maken ……………………… Een foto van een lachend gezicht maken …… Knipperende ogen detecteren ……………… Slimme gezichtsherkenning gebruiken ……… Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) … De zelfontspanner gebruiken ……………… 49 Serie-opname ……………………………… 50 Continuopnamen maken …………………… 50 Bracketing …………………………………… 51 Opnamen in het donker maken ………… Rode ogen voorkomen ……………………… De flitser gebruiken …………………………… De ISO-waarde aanpassen ………………… 52 52 52 55 De scherpstelling aanpassen 56 56 56 57 58 59 …………… Macro gebruiken …………………………… Autofocus gebruiken ………………………… Selectief scherpstellen ……………………… Tracking AF gebruiken ……………………… Het scherpstelgebied aanpassen …………… 60 61 61 62 62 63 Helderheid en kleur aanpassen …………… 65 De belichting handmatig aanpassen (EV) …… De belichtingswaarde vergrendelen. ………… De lichtmeetmethode wijzigen ……………… Een lichtbron selecteren (Witbalans) ………… 65 66 66 67 Foto's mooier maken ……………………… 71 Fotostijlen toepassen ………………………… 71 Intelligente filtereffecten toepassen ………… 72 Foto's aanpassen …………………………… 73 HDR gebruiken …………………………… 74 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren tpASMdsv Wanneer u een video wilt opnemen, doet u het volgende: 1 2 Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer V “ Filmformaat “ een optie. Optie Beschrijving Wanneer u een foto wilt maken, doet u het volgende: 640 X 480: Afspelen op een gewone televisie. 1 2 320 X 240: Op een webpagina plaatsen. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Fotoformaat “ een optie. Optie Beschrijving 3648 X 2736: Afdrukken op A2-papier in de verhouding 4:3 (breed). 3648 X 2432: Afdrukken op A2-formaat in panoramaverhouding (3:2) of weergeven op een HDTV. 3264 X 2448: Afdrukken op A3-papier. 3648 X 2048: Afdrukken op A3-papier in de verhouding 16:9 (panorama). 2736 X 2736: Afdrukken op A3-formaat in de verhouding 1:1. 2592 X 1944: Afdrukken op A4-papier. 2048 X 1536: Afdrukken op A5-papier. 1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 1024 X 768: Voor e-mailbijlagen. Opnameopties 47 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren De beeldkwaliteit selecteren pASMds De foto’s die u maakt, worden opgeslagen in een JPEG- of RAWindeling. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere bestanden. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Kwalit. “een optie. Optie Beschrijving Superhoog Hoog Normaal Wat zijn RAW-bestanden? Foto’s die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een jpeg-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een jpeg-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. RAW-bestanden hebben de bestandsextensie ‘RAW’. (Bijvoorbeeld: ‘SAM_9999.RAW’) Als u de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het contrast van RAW-bestanden wilt bijstellen of kalibreren, gebruikt u het programma Samsung RAW Converter op de meegeleverde cd-rom. (Zie pagina 97.) RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Als u een serie-opname maakt, kunt u geen foto’s in RAW-indeling maken. De optie RAW wordt dan ingesteld op Superhoog. Opnameopties 48 De zelfontspanner gebruiken tpASMdsv Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 Draai de draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s naar w of x. Hiermee wordt er na 2 seconden een foto gemaakt. 2 Hiermee wordt er na 10 seconden een foto gemaakt. Druk op [Ontspanknop] om de zelfontspanner te starten. t Het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje gaat knipperen en de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. t Druk op de [Ontspanknop] om de timer te annuleren. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie, kan de zelfontspanner niet beschikbaar zijn. Opnameopties 49 Serie-opname pASMs Het kan soms moeilijk zijn foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Daarnaast kan het moeilijk zijn de belichting correct in te stellen en een goede lichtbron te selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serie-opname. Continuopnamen maken 1 t U kunt de flitser alleen gebruiken wanneer u 1 opname selecteert. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde opties voor serie-opname niet beschikbaar. 2 Draai de draaiknop voor de transportmodus naar C. Houd de [Ontspanknop] ingedrukt. t Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. t Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. t Als u foto’s in continumodus maakt kan het statuslampje gaan knipperen. t Zelfs als de draaiknop voor de transportmodus naar C is gedraaid, kan uw camera één afzonderlijke foto maken, afhankelijk van de geselecteerde opties of modi. Opnameopties 50 Serie-opname Een optie voor belichtingstrappen selecteren Bracketing 1 Draai de draaiknop voor de transportmodus naar B. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Belichtingstrap. Selecteer een optie voor belichtingstrappen. Optie 2 PSS BKT: 9 foto's maken met een verschillende fotostijl; Druk op de [Ontspanknop]. t Als WB BKT of AE BKT is geselecteerd, maakt de camera 3 continuopnamen. t Als PSS BKT is geselecteerd, neemt de camera 1 foto en worden er 8 foto’s gemaakt met verschillende fotostijlen. De oorspronkelijke foto wordt automatisch opgeslagen en u kunt nog een extra foto selecteren om op te slaan. Gebruik een statief om onscherpe foto’s te voorkomen. Beschrijving WB BKT: 3 foto's maken met een verschillende witbalans; AE BKT: 3 foto's maken met een geselecteerde belichting. 4 Stel de kleur in voor de geselecteerde lichtbron of selecteer een belichtingswaarde. 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opnameopties 51 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken ps Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie 'De flitser gebruiken'. tpASMs Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 Als u de schuif om de flitser te ontgrendelen gebruikt, komt de flitser omhoog wanneer dit nodig is. 2 Druk in de opnamemodus op [F]. Verpl. 3 Aanpassen Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit: t Er gaat geen flits af. t De waarschuwing voor bewegingsonscherpte ( ) wordt weergegeven wanneer u bij weinig licht opnamen maakt. Opnameopties 52 Opnamen in het donker maken Optie Beschrijving t Er zijn geen flitseropties beschikbaar als u de draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s draait naar C of B of als u Knipperen selecteert. t Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 121) t Als er licht wordt gereflecteerd of als er te veel stof in de lucht is, kunnen er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn. Auto: In de modus t selecteert de camera een geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène. Rode ogen*: t De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. t De camera gaat rode ogen tegen. Invulflits: t De flitser gaat altijd af. t De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld. Intensiteit van de flitser aanpassen Langz sync: t De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open. t Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. t Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. Pas de intensiteit van de flitser aan om over- of onderbelichting te voorkomen. 1 2 3 Anti-rode ogen*: t De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. t De camera corrigeert rode ogen door middel van geavanceerde softwarematige analyse van de opname. Druk in de opnamemodus op [F]. Scroll naar een optie. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. * Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is afgegaan. Opnameopties 53 Opnamen in het donker maken 4 Het gebruik van de flitser Pas de intensiteit aan. Als u de schuif om de flitser te ontgrendelen gebruikt, komt de flitser omhoog wanneer dit nodig is. Terug 5 Instellen Druk op [o] om de instellingen op te slaan. t Het bijstellen van de intensiteit van de flits helpt mogelijk niet wanneer: - het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt; - er een hoge ISO-waarde is ingesteld; - de belichtingswaarde te groot of te klein is. t In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt. Als de flitser is gesloten, flitst deze niet, ongeacht de geselecteerde optie. Als de flitser omhoog komt, flitst deze in overeenstemming met de geselecteerde optie. t Houd de flitser naar beneden als u deze niet gebruikt, om beschadiging te voorkomen. t De flitser met kracht omhoog proberen te krijgen kan de camera beschadigen. Druk de flitser voorzichtig omlaag om deze te sluiten. Opnameopties 54 Opnamen in het donker maken De ISO-waarde aanpassen pASM De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISOwaarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken. 1 Druk in de opnamemodus op [I]. Verpl. 2 OK Instellen Selecteer een optie. t Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe meer beeldruis er kan optreden. Opnameopties 55 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u de scherpstelling van de camera kunt aanpassen voor diverse onderwerpen. Macro gebruiken Autofocus gebruiken pASMdv Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie 'Autofocus gebruiken'. pASMd Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp past. 1 Druk in de opnamemodus op [c]. Verpl. 2 OK Instellen Selecteer een optie. Optie Beschrijving Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op meer dan 80 cm afstand. t Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. t Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 5-80 cm afstand (50- 80 cm bij gebruik van zoom). Auto macro: Scherpstellen op een onderwerp op meer dan 5 cm afstand (meer dan 50 cm bij gebruik van zoom). Handm. scherp: Scherpstellen op een onderwerp door handmatig de scherpstelafstand te verstellen. (pag. 57) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 56 De scherpstelling aanpassen De scherpstelafstand handmatig instellen 1 2 3 4 Selectief scherpstellen pASMd Druk in de opnamemodus op [c]. U kunt op een bepaald deel van de scène scherpstellen. Selecteer het gedeelte waarop u wilt scherpstellen. Scroll naar Handm. scherp. 1 2 3 Draai de [Zoomknop] naar rechts. Druk op [F/I] om de scherpstelafstand aan te passen. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Autom. scherpstellen “ Keuze AF. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. OK: Keuze AF Terug 5 Instellen Druk op [o] om de instellingen op te slaan. t Als u de scherpstelafstand handmatig instelt en het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden. t Als u deze functie gebruikt, kunt u sommige scherpstelopties niet instellen. t Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie in te stellen. 4 5 6 Druk op [o]. Verplaats het kader naar het gebied waarop u wilt scherpstellen en druk op [o]. Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. t Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen. Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de opties voor gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen. Opnameopties 57 De scherpstelling aanpassen Tracking AF gebruiken pASMd t Het volgen van een onderwerp kan mislukken wanneer: - het onderwerp te klein is of te veel beweegt; - er sprake is van tegenlicht of wanneer u foto's maakt op een donkere plaats; - kleuren of patronen van het onderwerp overeenkomen met de achtergrond; - de camera erg trilt. In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één witte lijn. t Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn. t Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. t Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het scherpstelkader een kader met één rode lijn. t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de opties voor gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen. Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Autom. scherpstellen “ Tracking AF. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [o]. t Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp volgt als u de camera beweegt. t Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. t Een groen kader wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. Opnameopties 58 De scherpstelling aanpassen Het scherpstelgebied aanpassen pASMds U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Autom. scherpstellen “ een optie. Optie Beschrijving Centrum AF: Scherp stellen op het midden (voor onderwerpen die zich in het midden bevinden). Multi AF: Scherp stellen op een of meerdere gebieden (max. 9). Keuze AF: Scherpstellen op een door u geselecteerd gebied. (pag. 57) Tracking AF: Scherpstellen op het onderwerp en het volgen. (pag. 58) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opnameopties 59 Gezichtsdetectie gebruiken pASMds Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch menselijke gezichten. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. U kunt tevens Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven. t Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht automatisch gevolgd. t In bepaalde s-modi is gezichtsdetectie niet beschikbaar. t Gezichtsdetectie is mogelijk niet beschikbaar wanneer: - het onderwerp zich ver van de camera bevindt (het scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en Knipperen); - het te licht of te donker is; - het onderwerp niet in de richting van de camera kijkt; - het onderwerp een zonnebril of een masker draagt; - er tegenlicht is of de lichtomstandigheden veranderlijk zijn; - de gezichtsuitdrukking van het onderwerp drastisch verandert. t Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het gebruik van een fotostijl, een intelligent foto-effect of een beeldaanpassingsoptie, of wanneer u gebruik maakt van Keuze AF, Handm. scherp of Tracking AF. t Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het maken van serie-opname. t Wanneer u een optie voor gezichtsdetectie selecteert, wordt in plaats van de digitale zoomfunctie automatisch de optische zoomfunctie gebruikt. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde zelfontspanneropties niet beschikbaar. t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde opties voor serie-opname niet beschikbaar. t Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze geregistreerd in de gezichtenlijst. t In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 77) Ook als gezichten zijn geregistreerd, worden ze mogelijk in de weergavemodus niet geclassificeerd. t Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt mogelijk niet voor in de gezichtenlijst of in Smart Album. Gezichten detecteren De camera detecteert automatisch menselijke gezichten (maximaal 10). 1 2 Opnameopties Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Normaal. t Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader gevangen, de andere gezichten in grijze kaders. t Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera gezichten detecteert. t Als u serieopties hebt ingesteld, registreert de camera wellicht geen gedetecteerde gezichten. 60 Gezichtsdetectie gebruiken Een zelfportret maken Een foto van een lachend gezicht maken Maak foto's van uzelf. De scherpstelafstand wordt ingesteld op close-up en u hoort een pieptoon. De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. 1 2 3 4 5 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Zelfportret. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Klap het scherm open en draai het voor een zelfportret. Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op [Ontspanknop]. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Smile shot. Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Kadreer een lachend gezicht. t Wanneer de camera het lachende gezicht detecteert, maakt deze automatisch een foto. t De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Opnameopties 61 Gezichtsdetectie gebruiken Knipperende ogen detecteren Slimme gezichtsherkenning gebruiken Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. De camera registreert automatisch gezichten die u vaak fotografeert (maximaal 10). Met deze functie krijgt de scherpstelling van deze gezichten prioriteit. Deze functie is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart gebruikt. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. 1 2 Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Knipperen. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Slimme gez.herkenning. Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding 'Foto gemaakt met gesloten ogen' weergegeven. Neem in dat geval nog een foto. t Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader gevangen, de andere gezichten in grijze kaders. t : Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven (zie pagina 63 om favoriete gezichten te registreren). t : Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch door de camera worden geregistreerd. Opnameopties 62 Gezichtsdetectie gebruiken t De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in extreme lichtomstandigheden, bij ongebruikelijke veranderingen in de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp een bril draagt. t De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste prioriteit door het nieuwe vervangen. t De camera kan maximaal 10 gezichten in een scène detecteren. 3 Kadreer het onderwerp met de ovale kaderlijn en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren. t Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk. t Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van onderen. t Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet meer dan 30 graden te draaien. t U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het gezicht van het onderwerp maakt. Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart gebruikt. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Terug Selecteer a “ Smart FR redig. “ Mijn ster. Opnameopties 63 Instellen Gezichtsdetectie gebruiken 4 Zodra u klaar bent met het maken van de foto’s, wordt een lijst met gezichten weergegeven. t Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst gemarkeerd met een . t U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren. t De flitseroptie wordt ingesteld op Uit. Uw favoriete gezichten weergeven 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart FR redig. “ Gezichtenlijst. t Als u de classificatie van de favoriete gezichten wilt wijzigen, drukt u op [f] en selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 77) t Als u de favoriete gezichten wilt annuleren, drukt u op [f] en selecteert u Mijn ster verwijderen. (pag. 77) Opnameopties 64 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De EV-draaiknop gebruiken De belichting handmatig aanpassen (EV) pASdv Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. Donkerder (-) 1 2 3 4 Neutraal (0) Helderder (+) 1 Druk op de EV-draaiknop in opnamemodus. 2 Draai aan de EV-draaiknop om de belichting aan te passen. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “EV. Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. Druk op [o] om de instellingen op te slaan. t Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen bij foto's die u later neemt. t Als u niet kunt beslissen wat de juiste belichting zou zijn, wijzigt u de optie voor belichtingstrappen in AE BKT en draait u de draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s naar B. De camera maakt dan een reeks foto's met verschillende belichtingen. (pag. 51) t +: Helderder t –: Donkerder 3 Opnameopties Druk nogmaals op de EV-draaiknop om uw instellingen op te slaan. 65 Helderheid en kleur aanpassen De belichtingswaarde vergrendelen. De lichtmeetmethode wijzigen tpASdv De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert afhankelijk van de gekozen lichtmeetmethode. De aangepaste belichtingswaarde wordt vergrendeld wanneer [E] is ingedrukt en blijft vergrendeld tot [E] nogmaals wordt ingedrukt. 1 2 1 pASMdv Druk in de opnamemodus op [e]. Pas de belichting handmatig aan. Druk op [E]. t Het pictogram AEL wordt ingeschakeld. Verpl. 2 OK Instellen Selecteer een optie. Optie Beschrijving Spot: t De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. t Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. t Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Opnameopties 66 Helderheid en kleur aanpassen Optie Een lichtbron selecteren (Witbalans) Beschrijving Multi: t De camera verdeelt het beeld onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. t Geschikt voor algemene foto's. pASMdv Centr. gewogen: t De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. t Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. De kleur van uw foto is afhankelijk van het type en de kwaliteit van de lichtbron. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een passende lichtomstandigheid om de witbalans mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht, of past u de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen. Auto witbalans Bewolkt Opnameopties 67 Daglicht Kunstlicht Helderheid en kleur aanpassen 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen Selecteer a “Witbalans “ een optie. Optie Beschrijving Auto witbalans: Automatische instellingen die per lichtomstandigheid verschillen. Daglicht: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Bewolkt: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de schaduw. 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Witbalans. Scroll naar een witbalansoptie. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de waarde aan te passen. TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of drie-wegs fluorescentielampen. TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Aangep. instelling: Gebruik uw vooraf gedefinieerde instellingen. (pag. 69) Terug Kleurtemperatuur: Pas de kleurtemperatuur van de lichtbron aan. (pag. 69) t t t t 6 Opnameopties Instellen G: Groen A: Oranje M: Magenta B: Blauw Druk op [o] om de instellingen op te slaan. 68 Helderheid en kleur aanpassen De kleurtemperatuur instellen Uw eigen witbalansinstelling configureren 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “Witbalans. Scroll naar Aangep. instelling ( ). Richt de lens op een wit stuk papier. 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Witbalans. Scroll naar Kleurtemperatuur. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de kleurtemperatuur aan te passen. Terug Druk op [Ontspanknop]. 6 Opnameopties Instellen Druk op [o] om de instellingen op te slaan. 69 Helderheid en kleur aanpassen Kleurtemperatuur Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler. En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de kleurspreiding warmer. Heldere lucht TL-licht H Bewolkt Daglicht TL-licht L Halogeenlamp Kunstlicht Kaarslicht Opnameopties 70 Foto's mooier maken Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen, kleuren of intelligente filtereffecten toe te passen en door aanpassingen uit te voeren. Fotostijlen toepassen Uw eigen RGB-tint definiëren pASMdv Pas een andere stijl toe op uw foto's, zoals Zacht, Helder of Bos. Zacht 1 2 Helder Bos 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “Fotostylerkeuze. Scroll naar Aangep. RGB. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “Fotostylerkeuze “ een optie. t Selecteer Aangep. RGB om uw eigen RGB-tint te definiëren. t Wanneer u Schets selecteert, wordt de foto automatisch verkleind of kleiner. tot t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor intelligente filtereffecten en beeldbewerking in te stellen. Terug Instellen 6 Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan (-: minder of +: meer). 7 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opnameopties 71 Foto's mooier maken 3 Intelligente filtereffecten toepassen Selecteer een effect. pASMdv Optie Pas allerlei filtereffecten toe op uw foto’s om unieke afbeeldingen te maken. Beschrijving Normaal: Geen effect. Miniatuur: Laat een foto van een levensgrote locatie of object er uitzien als een foto van een miniatuur schaalmodel. Door delen van de foto vaag af te beelden, lijkt een scène veel kleiner dan deze in werkelijkheid is. Vignetten: Pas retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering toe. Miniatuur Visoog: Vervorm nabije objecten om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Vignetten t Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt de opnametijd hiervoor met het pictogram weergegeven. Deze is korter dan de daadwerkelijke opnametijd. t Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt het geluid niet opgenomen. t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor fotostijlen en beeldbewerking in te stellen. Visoog 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “Smart filter. Opnameopties 72 Foto's mooier maken Foto's aanpassen pASM Kleurverzadigingsoptie Beschrijving U kunt het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging van uw foto’s aanpassen. 1 2 3 4 - Verminder de kleurverzadiging. + Verhoog de kleurverzadiging. Druk in de opnamemodus op [m]. t Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de opties voor gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen. Selecteer a “Beeld aanpassen. Selecteer een aanpassingsoptie. t Contrast t Scherpte t Kleurverz. Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. Contrast optie Beschrijving - Verminder kleuren en helderheid. + Verhoog kleuren en helderheid. Scherpteoptie Beschrijving - Verzacht randen in de foto (geschikt voor fotobewerking op de computer). + Verscherp randen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Opnameopties 73 HDR gebruiken pASM U neemt twee foto's met een verschillende belichting, waarna het lichte gedeelte van de onderbelichte foto en het donkere gedeelte van de overbelichte foto worden samengevoegd. Zonder HDR-effect 1 2 3 t Het HDR-effect kan mislukken door bewegingsonscherpte, verkeerde belichting, beweging in het onderwerp en bepaalde zaken in de opnameomgeving. t Verlaag 's nachts de ISO-waarde als u beeldruis in de foto's wilt verminderen. t Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. t Het duurt langer om foto’s met HDR-effect op te slaan. t Bij gebruik van het HDR-effect kunnen de voorbeeldfoto en de foto zelf op het scherm groter lijken dan een foto die zonder dit effect is genomen. Met HDR-effect Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart bereik. Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit: Het HDR-effect is uitgeschakeld. Aan: Het HDR-effect is ingeschakeld. Opnameopties 74 Afspelen/bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of HDTV aansluit. Weergeven ………………………………… 76 De weergavemodus starten ………………… Foto's weergeven …………………………… Een video afspelen …………………………… Spraakmemo's afspelen …………………… 76 81 82 83 Foto's bewerken …………………………… 84 Foto's in grootte aanpassen ………………… Een foto draaien ……………………………… Fotostijlen toepassen ………………………… Intelligente filtereffecten toepassen ………… Foto's aanpassen …………………………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ………… 84 84 85 86 87 88 Bestanden weergeven op een tv of HDTV ………………………… 89 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) …………………… 91 Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ………………… 92 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten ……… 94 De camera loskoppelen (Windows XP) ……… 95 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) ………………… 96 Samsung RAW Converter gebruiken …… 97 Samsung RAW Converter installeren ………… 97 Samsung RAW Converter openen ………… 97 De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ………… 98 Bestanden met RAW-indeling bewerken …… 99 RAW-bestanden opslaan als JPEG/TIFF-bestanden …………………… 100 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ……………………………… 101 Weergeven Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en beluisteren kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert. Het scherm in de weergavemodus De weergavemodus starten Foto’s en video’s bekijken en spraakmemo's beluisteren die in de camera zijn opgeslagen. 1 Druk op [P]. Histogram t Het laatste bestand dat u hebt gemaakt of opgenomen wordt weergegeven. t Als de camera is uitgeschakeld, schakelt u deze in. 2 Informatie Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om door de bestanden te scrollen. t Houd [F] of [I] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen. Geheugen wordt gebruikt Pictogram Beschrijving Videobestand t Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. t Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden weergegeven. Foto heeft een spraakmemo 00:00:00/ 00:00:10 Weergavetijd – Totale weergavetijd 100-0001 Mapnaam – Bestandsnaam Afdrukbestelling ingesteld (DPOF) Beschermd bestand Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar wanneer u een geheugenkaart gebruikt Afspelen/bewerken 76 Weergeven Uw favoriete gezichten classificeren Uw favoriete gezichten annuleren U kunt de classificatie van uw favoriete gezichten aanpassen. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. 1 2 3 Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer u “ Gezichtenlijst bewerken Gezichtenlijst bewerken “ Rangorde wijzigen. 4 1 2 3 4 5 Scroll naar een gezicht in de lijst en druk op [o]. Terug U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer u “ Gezichtenlijst bewerken Gezichtenlijst bewerken “ Mijn ster verwijderen. Scroll naar een gezicht en druk op [o]. Druk op [f]. Selecteer Ja. Instellen Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om de rangorde van een gezicht te wijzigen en druk vervolgens op [f]. Afspelen/bewerken 77 Weergeven Bestanden op categorie bekijken in Smart Album Optie Beschrijving Type Geef bestanden gesorteerd op bestandstype weer. Datum Geef bestanden op volgorde van de opslagdatum weer. Druk op [m]. Kleur Geef bestanden gesorteerd op de dominante kleur in het beeld weer. Selecteer een categorie. Week Geef bestanden weer op volgorde van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen. Gezicht Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende en favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20 personen) U kunt bestanden op categorie, zoals datum, week of bestandstype, bekijken en beheren. 1 2 3 Draai in de Weergavemodus de [Zoomknop] naar links. Type Datum Kleur Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend. Week Gezicht Terug Instellen 4 Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om door de bestanden te scrollen. t Houd [F] of [I] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen. 5 Afspelen/bewerken Druk op [o] om terug te gaan naar de normale weergave. 78 Weergeven Bestanden als miniatuur weergeven Bestanden beveiligen Blader vlug door miniaturen van bestanden heen. Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om miniaturen weer te geven (3 per keer). Draai de [Zoomknop] nog een of twee keer naar links om meer miniaturen weer te geven (9 of 20 per keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om terug te gaan naar de vorige weergave. Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. 1 2 Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer u “Beveiligen “Select.. t Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles “ Vergrendel. 3 Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op [o]. t Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen. Filter Functie Actie Door bestanden scrollen Draai aan de navigatieknop of druk op [D], [c], [F], of [I]. Bestanden wissen Druk op [f] en selecteer Ja. Select. 4 Instellen Druk op [f]. Terwijl u een bestand bekijkt, kunt u het beveiligen door op [E] te drukken. Afspelen/bewerken 79 Weergeven Bestanden wissen U kunt afzonderlijke bestanden wissen of alle bestanden tegelijk. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist. Afzonderlijke bestanden wissen: Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer u “ Wissen “ Alles “ Ja. Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren 1 Selecteer een bestand in de weergavemodus en druk op [f]. 2 Selecteer Ja om het bestand te wissen. U kunt bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. 1 2 3 Meerdere bestanden tegelijk wissen: 1 2 3 1 2 Druk in de weergavemodus op [f]. Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer u “Kopie. Selecteer Ja om bestanden te kopiëren. Selecteer Meer wissen. Selecteer de bestanden die u wilt wissen en druk op [o]. t Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen. 4 5 Druk op [f]. Selecteer Ja. Alle bestanden wissen: Afspelen/bewerken 80 Weergeven Een diavoorstelling starten Foto's weergeven U kunt de diavoorstelling van geluid en effecten voorzien. U kunt inzoomen op een deel van een foto of foto's als diavoorstelling bekijken. Een foto vergroten Draai in de weergavemodus de [Zoomknop] naar rechts om een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om een foto te verkleinen. 1 2 3 Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding kan per resolutie verschillen. OK Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer l. Selecteer een effect voor de diavoorstelling. t Ga naar stap 5 als u een diavoorstelling zonder effect wilt. Optie Beschrijving Foto's Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt weergeven. t Alles: Alle foto's in een diavoorstelling weergeven. t Datum: Alle foto's van een specifieke datum in een diavoorstelling weergeven. t Select.: Geselecteerde foto's in een diavoorstelling weergeven. Interval t Het interval tussen foto's instellen. t Dit is alleen mogelijk als Uit is geselecteerd in het menu Effect. Effect t Selecteer een overgangseffect. t Selecteer Uit als u geen effect wilt. Muziek Achtergrondmuziek selecteren. Bijsnijden Functie Actie Het vergrote gebied verplaatsen Druk op [D], [c], [F] of [I]. De vergrote foto bijsnijden Druk op [o]. De foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand. Afspelen/bewerken 81 Weergeven 4 5 2 Stel het effect voor de diavertoning in. Gebruik de volgende knoppen voor de bediening: Selecteer Starten “Afspelen. Druk op Functie t Selecteer Herhalen om de diavoorstelling continu af te spelen. t Druk op [o] om de diavoorstelling te pauzeren of te hervatten. [F] Terugspoelen. De camera spoelt terug met een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo groot is als u op [F] drukt. [o] Het afspelen onderbreken of hervatten. [I] Vooruitspoelen. De camera spoelt vooruit met een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo groot is als u op [I] drukt. Als u de diavertoning wilt stoppen en terug wilt naar de Weergavemodus, drukt u op [o] en vervolgens op [F] of [I]. [Zoomknop] naar Het volume regelen. links of rechts Een video afspelen U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden. 1 Selecteer in de weergavemodus een video en druk op [o]. Weergavetijd/ Totale weergavetijd Een video tijdens het afspelen bijsnijden 1 Druk op [o] op het punt waar u de videoclip wilt laten beginnen en draai de [Zoomknop] naar rechts. 2 3 Druk op [o] om het afspelen te hervatten. 4 Selecteer Ja. Druk op [o] op het punt waar u de videoclip wilt laten eindigen en draai de [Zoomknop] naar rechts. t De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. t De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen. Pauze Afspelen/bewerken 82 Weergeven Een beeld vastleggen tijdens het afspelen 1 2 Een spraakmemo aan een foto toevoegen Druk op [o] op het punt waarop u een foto wilt opslaan. 1 Druk op [c]. Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen. 2 3 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [m]. Selecteer u “ Spraakmemo “ Aan. Druk op [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op te nemen (maximaal 10 seconden). t Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. Spraakmemo's afspelen Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen Een spraakmemo afspelen 1 2 Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo en druk op [o]. Selecteer in de weergavemodus een foto met een spraakmemo en druk op [o]. t Druk op [o] als u het afspelen wilt onderbreken of hervatten. Gebruik de volgende knoppen voor de bediening: Druk op Functie [F] Terugspoelen [o] Het afspelen onderbreken of hervatten [I] Vooruitspoelen [c] Het afspelen stoppen [Zoomknop] naar links of rechts Het volume regelen Afspelen/bewerken 83 Foto's bewerken Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aan te passen. Foto's in grootte aanpassen Een foto draaien 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [m]. 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [m]. Selecteer y “ Res.wijz “ een optie. 2 Selecteer y “ Draaien “ een optie. 2 t Selecteer (pag. 104) om de foto als beginafbeelding op te slaan. Res.wijz 2592 x 1944 Draaien 2048 x 1536 Fotostylerkeuze 1024 x 768 Smart filter Beginafb. Beeld aanpassen Verpl. Terug Instellen Instellen De gedraaide foto wordt als hetzelfde bestand opgeslagen, niet als een nieuw bestand. De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de geselecteerde foto. Afspelen/bewerken 84 Foto's bewerken Uw eigen RGB-tint definiëren Fotostijlen toepassen Pas verschillende stijlen op de foto toe, zoals Zacht, Helder en Bos. De bewerkte foto wordt als een nieuw bestand opgeslagen, maar kan een lagere resolutie krijgen. Zacht 1 2 Helder 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [m]. 2 3 4 5 Selecteer y “ Fotostylerkeuze. Scroll naar Aangep. RGB. Draai de [Zoomknop] naar rechts. Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Bos Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [m]. Selecteer y “Fotostylerkeuze “een optie. t Als u Aangep. RGB, selecteert, kunt u uw eigen RGB en fotostijl definiëren. Terug 6 Verpl. Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan. (-: minder of +: meer) Instellen Afspelen/bewerken Instellen 85 Foto's bewerken Intelligente filtereffecten toepassen U kunt allerlei filtereffecten op uw foto’s toepassen om unieke beelden te maken. De bewerkte foto wordt als een nieuw bestand opgeslagen, maar kan een lagere resolutie krijgen. Miniatuur 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer y “Smart filter. Selecteer een effect. Vignetten Verpl. Visoog Afspelen/bewerken 86 Instellen Foto's bewerken Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen Foto's aanpassen Verwijder rode ogen, imperfecties in het gezicht, pas helderheid, contrast en kleurverzadiging aan en voeg korrel aan de foto toe. De bewerkte foto wordt als een nieuw bestand opgeslagen, maar kan een lagere resolutie krijgen. Rode ogen verwijderen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [m]. 2 Selecteer y “ Beeld aanpassen “ Anti-rode ogen. Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer y “ Beeld aanpassen. 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer y “ Beeld aanpassen “ Gezichtretouch.. Selecteer een aanpassingsoptie. Optie Beschrijving Helderheid Contrast Kleurverz. 4 Onvolmaaktheden in het gezicht verbergen Selecteer een niveau. 1 Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel aan te passen. (-: minder of +: meer) Ruis aan de foto toevoegen 1 Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op [m]. 2 Selecteer y “ Beeld aanpassen “ Ruis toevoegen. t Het gezicht wordt egaler naarmate u het getal verhoogt. Afspelen/bewerken 87 Foto's bewerken Een afdrukbestelling maken (DPOF) Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal afdrukken en het papierformaat. Omdat de aangepaste opties worden opgeslagen in de map MISC van de geheugenkaart, hoeft u om de foto’s af te drukken alleen de geheugenkaart naar een printshop te brengen en niet de hele camera. t De geheugenkaart kan naar een printshop die DPOF (Digital Print Order Format) ondersteunt worden gebracht, maar u kunt ook uw foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. t Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's. t Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken. 1 2 3 4 5 6 Druk in de weergavemodus op [m]. Beschrijving Select. De geselecteerde foto's afdrukken. Alles Alle foto's afdrukken. Reset De instellingen terugzetten. Selecteer u “ DPOF “ Formaat “ een optie. Optie Beschrijving Select. Het afdrukformaat van de geselecteerde foto opgeven. Alles Het afdrukformaat van alle foto's opgeven. Reset De instellingen terugzetten. Als u Select. selecteert, bladert u naar een foto en draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het afdrukformaat te selecteren. Herhaal dit voor de gewenste foto's en druk op [f]. t Als u Alles selecteert, drukt u op [D] of [c] om het afdrukformaat te selecteren en drukt u op [o]. Selecteer u “ DPOF “ Standaard “ een optie. Optie Druk op [m]. Foto's afdrukken als miniaturen 1 2 Druk in de weergavemodus op [m]. Selecteer u “ DPOF “ Index “ Ja. Als u Select., selecteert, bladert u naar een foto en draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het aantal exemplaren te selecteren. Herhaal dit voor de gewenste foto's en druk op [f]. Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF 1.1-compatibele printers. t Als u Alles selecteert, drukt u op [D] of [c] om het aantal exemplaren te selecteren en drukt u op [o]. Afspelen/bewerken 88 Bestanden weergeven op een tv of HDTV U kunt foto's en video’s op een tv weergeven door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten. 1 2 3 4 5 Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. t Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven. t Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. t Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's en video's maken. Selecteer n “ Video. Selecteer de video-uitvoer voor uw land of regio. (pag. 106) Schakel de camera en de televisie uit. Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de televisie aan. Video Audio 6 Schakel de televisie in en selecteer de videouitvoermodus met de afstandsbediening van de televisie. 7 8 Schakel de camera in en druk op [P]. Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de knoppen op de camera. Afspelen/bewerken 89 Bestanden weergeven op een tv of HDTV 5 Bestanden op een HDTV weergeven U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund. 1 2 3 4 Sluit de camera op de HDTV aan met behulp van een optionele HDMI-kabel. Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer n “ HDMI-formaat. Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 107) Schakel de camera en HDTV uit. 6 Schakel de camera in. t De HDTV wordt automatisch aangezet en het camerascherm wordt weergegeven. t Als u Anynet+ uitschakelt, wordt de HDTV niet automatisch ingeschakeld. 7 Bekijk bestanden met behulp van de knoppen op de camera of de afstandsbediening van de HDTV. t Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, activeert u Anynet + in het instellingenmenu (pag. 107) om alle aangesloten Samsung A/V-apparaten te bedienen met de afstandsbediening van de tv. t De verbindingstijd met een HDTV kan variëren afhankelijk van het gebruikte type SD-kaart. Een snellere SD-kaart resulteert niet noodzakelijk in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtsnelheid is tijdens de opnames. Afspelen/bewerken 90 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) U kunt bestanden naar de computer overbrengen met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden bewerken en uploaden naar uw favoriete websites. Vereisten Onderdeel Vereisten Processor Intel® Pentium® 4, 3.0 GHz of hoger/ AMD AthlonTM FX 2.2 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem Windows XP SP2/Vista/7 Schijfruimte 250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) Overig • Cd-romstation • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600 series of hoger • 1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0 -poort, Microsoft DirectX 9.0c of nieuwer Afspelen/bewerken • Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten voldoet. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma te gebruiken. • Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet zijn geïnstalleerd op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf. • Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt. • De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van Windows XP, Windows Vista en Windows 7. 91 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) 5 Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio Schakel de camera in. t De camera wordt automatisch herkend. Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met de USB-kabel op uw computer aansluit. Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt de batterij opgeladen. 1 2 3 4 Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 6 t Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer n“Pc-software“Aan. 7 Schakel de camera uit. Selecteer een map op de computer waarin u de bestanden wilt opslaan. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Selecteer Ja. t Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer overgebracht. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Afspelen/bewerken Voor Windows Vista en Windows 7 selecteert u Run iStudio.exe in het AutoPlay-venster. 92 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Intelli-studio gebruiken Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Help “ Help in het programma voor meer informatie. t Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool “ Install Intelli-studio on PC. t Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. t Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden gekopieerd. t Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: - Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) - Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF t De bestanden in de RAW-indeling kunnen niet worden geopend met het programma Intelli-studio. 1 2 3 4 5 15 6 14 7 13 8 9 12 10 11 Afspelen/bewerken 93 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) Cijfer Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten Beschrijving 1 Hiermee opent u menu's 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer 3 Naar de Fotobewerkingsmodus gaan 4 Naar de Videobewerkingsmodus gaan 5 Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen (u kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites zoals Flickr en YouTube uploaden.) 6 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst 7 Een bestandstype selecteren 8 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer 9 Bestanden van de aangesloten camera weergeven of verbergen 10 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de camera weer 11 Bestanden als miniaturen, in Smart Album of op een kaart weergeven 12 Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten apparaat 13 Hiermee bladert u door mappen op de computer 14 Naar de vorige of volgende pagina gaan 15 Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart weergeven, bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. 1 2 3 4 Afspelen/bewerken Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer n “Pc-software“Uit. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 94 Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) 5 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (Windows XP) t De camera wordt automatisch herkend. De USB-kabel wordt onder Windows Vista en Windows 7 op dezelfde wijze losgekoppeld. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 6 Selecteer op de computer Deze computer “ Verwisselbare schijf “DCIM “100PHOTO. 7 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 3 4 Klik op het pop-upbericht. Verwijder de USB-kabel. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is. Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen. Afspelen/bewerken 95 Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. 1 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. 2 Schakel de camera in. t De computer herkent de camera automatisch en geeft op het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf weer. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 3 4 Afspelen/bewerken Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. Breng foto’s of video’s naar de computer over. 96 Samsung RAW Converter gebruiken Foto’s die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een jpeg-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een jpeg-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Samsung RAW Converter kunt u de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het contrast van foto’s kalibreren. t U kunt het programma Samsung RAW Converter voor Macintosh downloaden van de Samsung-website. t Het programma Samsung RAW Converter, dat op de cd-rom staat, is alleen compatibel met Windows XP en Windows Vista. Samsung RAW Converter installeren 3 1 2 Selecteer Samsung RAW Converter in het selectiescherm en klik vervolgens op Install. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm om Samsung RAW Converter te installeren. 5 Klik op Exit wanneer de installatie voltooid is. Plaats de installatie-cd in een compatibel cd-romstation. Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven, klikt u op Samsung Digital Camera Installer om de installatie te starten. Samsung RAW Converter openen Selecteer op uw computer start “ Alle programma's “ Samsung RAW Converter “ Samsung RAW Converter. Afspelen/bewerken 97 Samsung RAW Converter gebruiken De interface van Samsung RAW Converter gebruiken Klik op Help “Open software manual voor meer informatie over Samsung RAW Converter. 1 2 3 4 Cijfer Beschrijving Cijfer Beschrijving 1 Menu 3 Bewerkingsopties 2 Werkbalk 4 Open/Sluit het venster voor verfijnde bewerkingsopties Afspelen/bewerken 98 Samsung RAW Converter gebruiken Bestanden met RAW-indeling bewerken Als u bestanden met RAW-indeling bewerkt met Samsung RAW Converter, kunt u een hoge beeldkwaliteit behouden. U kunt ook bestanden met een JPEG- of TIFF-indeling bewerken. De belichting aanpassen 1 2 3 Oorspronkelijke afbeelding p-modus, diafragma: f=8, Sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100 Selecteer File “ Open file en open een bestand. Selecteer in de bewerkingsopties. Gewijzigde afbeelding na correctie van de belichting t U kunt de helderheid van de afbeelding weergeven in het histogramvenster. Pas de belichting aan met de scrollbalk. Oorspronkelijke afbeelding Afspelen/bewerken 99 Gewijzigde afbeelding na correctie van de belichting Samsung RAW Converter gebruiken De tint aanpassen 1 2 3 Selecteer File “ Open file en open een bestand. Selecteer in de bewerkingsopties. Pas de tint aan met de scrollbalk. Oorspronkelijke afbeelding p-modus, diafragma: f=8, Sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100 RAW-bestanden opslaan als JPEG/TIFFbestanden 1 2 3 Selecteer File “ Open file en open een bestand. Selecteer File “ Development. Selecteer een bestandsindeling (JPEG of TIFF) en selecteer Save. Gewijzigde afbeelding na correctie van het contrast Afspelen/bewerken 100 Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) U kunt foto's op een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. 1 2 3 4 Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Afdrukopties instellen Selecteer n “ USB . Foto's Selecteer Printer. Formaat Auto Lay-out Auto Type Auto Kwalit. Auto Datum Auto Schakel de printer in en sluit de camera er met een USB-kabel op aan. Eén Best.naam Afsl. 5 6 7 Auto Printen Optie Beschrijving Foto's Kiezen of alleen de huidige foto dan wel alle foto's moeten worden afgedrukt. t De camera wordt automatisch herkend door de printer. Formaat Geef de afdrukgrootte op. Druk op [F] of [I] om een foto te selecteren. Lay-out Maak indexprints. t Druk op [m] om afdrukopties in te stellen. Zie 'Afdrukopties instellen'. Type Selecteer de papiersoort. Kwalit. Stel de afdrukkwaliteit in. Druk op [o] om af te drukken. Datum Stel in dat de datum wordt afgedrukt. t Het afdrukken begint. Druk op [F] om het afdrukken te annuleren. Best.naam Stel in dat de bestandsnaam wordt afgedrukt. Reset Stel de afdrukopties op de beginwaarden terug. Schakel de camera in. Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund. Afspelen/bewerken 101 Bijlagen Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen, alsmede specificaties en onderhoudstips. Camera-instellingenmenu …………………………… 103 Het instellingenmenu openen …………………………… Geluid ………………………………………………… Display ………………………………………………… Instellingen ……………………………………………… 103 104 104 105 Foutmeldingen ………………………………………… 108 Onderhoud van de camera ………………………… 109 De camera reinigen …………………………………… 109 Geheugenkaarten ……………………………………… 110 De batterij ……………………………………………… 111 Optionele accessoires ……………………………… Optionele flitsers gebruiken …………………………… Een optionele optische zoeker gebruiken ……………… Een optionele converter gebruiken …………………… Een optionele afstandsbediening gebruiken …………… 114 114 114 115 116 Voordat u contact opneemt met een servicecenter ……………………………… 117 Cameraspecificaties ………………………………… 120 Index …………………………………………………… 125 Camera-instellingenmenu Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen. 3 Het instellingenmenu openen 1 2 Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer een menu. Volume Middel Begingeluid Laag Sl.toon Middel Piepjes Hoog Aan 1 AF-geluid Terug Aan 4 Menu Uit Begingeluid 1 Piepjes Afsl. Volume AF-geluid Uit Sl.toon Selecteer een optie en sla de instellingen op. Verpl. Beschrijving Geluid: Hier stelt u de geluiden van de camera en het volume in. (pag. 104) Display: Scherminstellingen zoals helderheid aanpassen. (pag. 104) Instellingen: Hier wijzigt u de instellingen voor het camerasysteem, zoals geheugenformaat, standaardbestandsnaam en de USB-modus. (pag. 105) Bijlagen 103 Instellen Druk op [m] om naar het vorige scherm terug te keren. Camera-instellingenmenu Geluid Display * Standaard * Standaard Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving Volume Hiermee past u het volume van alle geluiden aan. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Functiebeschrijving Een korte beschrijving van een optie of menu weergeven. (Uit, Aan*) Begingeluid Hier selecteert u een geluidssignaal voor het inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3) Rasterlijn Sl.toon Hier selecteert u een geluid voor het indrukken van de ontspanknop. (Uit, 1*, 2, 3) Een gids selecteren om u te helpen bij de compositie van een scène. (Uit*, 3 X 3, 2 X 2, +, X) Piepjes Hier kunt u kiezen welk geluid bij het indrukken van knoppen of het wisselen van modi wordt geproduceerd. (Uit, 1*, 2, 3) AF-geluid Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half indrukken van de ontspanknop. (Uit, Aan*) Beginafbeelding Een afbeelding instellen die wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. t Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven. t Logo: Er wordt een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergegeven. t Gebr.afb: Een aangepaste afbeelding wordt weergegeven. (pag. 84) t De camera slaat per keer slechts één gebruikersfoto in het interne geheugen op. t Als u een nieuwe foto selecteert als gebruikersfoto of de camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding verwijderd. Bijlagen 104 Camera-instellingenmenu Instellingen * Standaard Onderdeel Helderh. scherm Snel tonen Spaarstand Beschrijving * Standaard Onderdeel Het interne geheugen en de geheugenkaart formatteren. Alle bestanden, ook beschermde, worden gewist. (Ja, Nee) De helderheid van het scherm aanpassen. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) In de weergavemodus staat deze vast op Normaal, ook als Auto is geselecteerd. Formatt.. Hier stelt u de weergaveduur voor een gemaakte foto in, voordat naar de opnamemodus wordt teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec ) Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de energiespaarstand. Druk op een knop om deze modus weer te deactiveren. (Uit*, Aan) Geheugenkaarten die in een camera van een andere fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt, of die met een computer zijn geformatteerd, kunnen door de camera mogelijk niet correct worden gelezen. Formatteer dergelijke kaarten in de camera alvorens ze te gebruiken. Reset Menu's en opnameopties op de beginwaarden instellen. Instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset. (Ja, Nee) Language Een taal selecteren voor de schermtekst. Tijdzone Regio’s selecteren voor de tijdzone thuis en de tijdzone waar u op bezoek bent. t Thuis: Hier stelt u de tijdzone van uw eigen land in. Gebruik deze optie als u de camera gereset hebt of als u vanuit een andere tijdzone naar uw eigen land terugkeert. t Bezoek: Gebruik deze optie als u een andere tijdzone bezoekt om deze als tweede klok in te stellen. De tweede klok berekent de tijd in de huidige tijdzone op basis van die in uw land. Als de Spaarstand is uitgeschakeld, gaat, als u langer dan ongeveer 30 seconden geen handelingen verricht, de verlichting van het hoofdscherm uit om de levensduur van de batterij te verlengen. Bijlagen Beschrijving 105 Camera-instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving Datum/tijd De datum en tijd instellen en een datumnotatie selecteren. (Uit*, dd/mm/jjjj, mm/dd/jjjj, jjjj/ mm/dd) Beschrijving Instellen of de datum en tijd op de foto's worden afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd) De naamgeving van bestanden instellen. t Op nul: Instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. t Serie*: Instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Bestandsnr. * Standaard Onderdeel Afdruk t De datum en tijd worden in de rechteronderhoek geel weergegeven. t Bij bepaalde printermodellen worden de datum en tijd niet afgedrukt. t Als u Tekst selecteert in de s-modus, worden de datum en tijd niet weergegeven. Instellen dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) Automatisch uit t De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. t Het bestandsnummer wordt steeds met één opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. (Per map kunnen 1000 bestanden worden opgeslagen.) t Het mapnummer wordt steeds met een opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. t Het maximumaantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 1000. t De camera definieert bestandsnamen volgens de Digital rule for Camera File system-norm (DCF). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Bijlagen Video 106 t Bij vervanging van de batterij blijven deze instellingen behouden. t De camera schakelt in de volgende gevallen niet automatisch uit: - Wanneer deze op een computer of printer is aangesloten - Wanneer u een diavertoning of video's afspeelt - Wanneer u een spraakmemo opneemt Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio instellen. t NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico. t PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland, Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand, Noorwegen. Camera-instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving AF-lamp Een hulplampje instellen ter ondersteuning van het scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*) Omvormingslens Instellen voor gebruik van een optionele converter op uw camera. (Uit*, Aan) Afst.bed. Instellen voor gebruik van een optionele afstandsbediening op uw camera. (Uit*, Aan) Anynet+ (HDMICEC) Als de camera is aangesloten op een SamsungHDTV die Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt u voor het bedienen van de camera de afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te schakelen. t Uit: Bestanden weergeven zonder een HDTVafstandsbediening te gebruiken. t Aan*: De camera gebruiken met een HDTVafstandsbediening. * Standaard Onderdeel Beschrijving USB Instellen welke functie de camera gebruikt wanneer deze op een computer of printer is aangesloten via een USB-kabel. t Selecteer een modus*: Selecteer een USBmodus als u de camera op een ander apparaat aansluit. t Computer: De camera op een computer aansluiten om bestanden over te brengen. t Printer: De camera op een printer aansluiten om bestanden af te drukken. Pc-software Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch wordt gestart wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*) Hier kunt u de resolutie van foto's selecteren wanneer u bestanden op een HDTV afspeelt met behulp van de HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p / PAL: 1080i*, 720p, 576p) HDMI-formaat t Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. t Als u 480p of 576p selecteert, zijn de weergavemenu’s en Smart Album niet beschikbaar wanneer de camera op een televisie is aangesloten. Bijlagen 107 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing Kaartfout t Schakel de camera uit en weer in. t Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. t Formatteer de geheugenkaart. Ontgrendel de geheugenkaart. Foutmelding Mogelijke oplossing Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats en geheugenkaart met foto's. Kaart vergrendeld Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar voor uw camera. Plaats een SD- of SDHCgeheugenkaart. DCF Full Error Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart naar een computer over en formatteer de kaart. Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Uw camera ondersteunt de FAT- Bestandssysteem bestandsstructuur van de geplaatste wordt niet geheugenkaart niet. Formatteer de ondersteund. geheugenkaart van de camera. Bijlagen 108 Onderhoud van de camera Camerabehuizing De camera reinigen Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en -scherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. t Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. t Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Bijlagen 109 Onderhoud van de camera Capaciteit van de geheugenkaart Geheugenkaarten De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een 1-GB SD-kaart gebaseerd: Geheugenkaarten voor deze camera U kunt geheugenkaarten van de volgende typen gebruiken: SD (Secure Digital) en SDHC (Secure Digital High Capacity). Formaat Superhoog Hoog Normaal RAW Contactpunten Schrijfvergrendeling F o t o ' s Etiket (voorzijde) Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te zetten. Schuif de vergrendeling omlaag om de kaart alleen-lezen te maken en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen. Vergeet de kaart niet te ontgrendelen voordat u gaat fotograferen. Formaat * V i d e o s RAW + RAW + RAW + S.Fijn Fijn Normaal 180 328 451 41 31 37 39 201 363 497 42 32 37 40 220 392 531 42 33 38 40 235 420 568 42 34 38 40 235 419 568 42 34 38 40 319 542 707 43 36 40 42 471 746 928 44 39 42 43 645 967 1161 45 41 43 44 1056 1331 1458 46 43 44 44 30 fps 15 fps Circa 25 min 50 sec Circa 48 min 36 sec Circa 68 min 47 sec Circa 99 min 53 sec * Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven waarden afwijken. Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Bijlagen 110 Onderhoud van de camera De batterij Levensduur van de batterij Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Opnametijd/ Aantal foto's Batterijspecificaties Model SLB-11A Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 1130 mAh Voltage 3,8 V Oplaadtijd* (wanneer de camera is uitgeschakeld) Circa 190 min Opnameomstandigheden (wanneer de batterij volledig is geladen) Dit is onder de volgende omstandigheden gemeten: in de p-modus, resolutie 10M, kwaliteit Hoog, OIS Aan. 1. Stel de flitser in op Invulflits, zoom in of uit en maak één foto. Foto's Circa 120 min/ 2.Stel de flitser in op Uit, zoom in of uit en Circa 240 foto’s maak één foto. 3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30 seconden uit en herhaal dit 5 minuten lang. Schakel de camera vervolgens 1 minuut uit. * Het opladen van de batterij door de USB-kabel aan te sluiten op een pc en uw camera duurt mogelijk langer. 4. Herhaal stap 1 tot 3. Video's Circa 100 min Neem video's op bij een HQ-resolutie van 640 X 480 en met 30 fps. t De bovenstaande waarden zijn gemeten onder standaardcondities en kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik. t Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Bijlagen 111 Onderhoud van de camera Melding Batterij bijna leeg Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'. Opmerkingen over het gebruik van de batterij t Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en gebruiksduur van de batterij afnemen. t Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. t Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. Over het opladen van de batterij t Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. t Gebruik de camera niet tijdens het opladen. Schakel de camera uit voordat u de batterij oplaadt. t Schakel de camera pas in nadat u de batterij langer dan 10 minuten hebt opgeladen. t Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen wordt. Bijlagen t Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. t Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. t Trek niet aan het elektriciteitssnoer om de stekker uit het stopcontact te halen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Over het opladen terwijl er een computer is aangesloten t Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. t De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen: - Wanneer u een USB-hub gebruikt - Wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten - Wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit - Wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA) 112 Onderhoud van de camera t Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter vervanging. t Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een scherp voorwerp. t Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. t Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. t Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C (140 °F). t Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. t Stel de batterij niet bloot aan extreme hitte, zoals direct zonlicht, vuur enzovoort. Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: t De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de producent. t Gebruik alleen authentieke, door de producent aanbevolen, batterijopladers en –adapters en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op. t Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer. t Plaats de batterij niet in een magnetron. t Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals badkamer of douche. t Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. t Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. t Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels of horloges. Verwijderingrichtlijnen t Verwijder de batterij met zorg. t Werp de batterij nooit in een open vuur. t Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze handleiding. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. Bijlagen 113 Optionele accessoires Optionele flitsers gebruiken Een optionele optische zoeker gebruiken Bevestig een optionele flitser op het flitsschoentje van de camera. Verwijder de bescherming van het flitsschoentje en plaats de flitser erop. Bevestig een optionele optische zoeker op het flitsschoentje van de camera. Verwijder de bescherming van het flitsschoentje en plaats de optische zoeker erop. t Zie de handleiding van de flitser voor meer informatie. t Uw camera is geschikt voor de volgende flitsermodellen: SEF20A, SEF42A t Laad de flitser volledig op voordat u deze gebruikt. t Als de optionele flitser is bevestigd, laat de standaardflitser dan niet omhoogkomen. Bijlagen 114 Optionele accessoires Een optionele converter gebruiken U kunt het bereik en de scherptediepte van uw camera vergroten door een optionele converter te bevestigen. 1 Verwijder de instelring van de camera door deze tegen de wijzers van de klok in te draaien. 2 Plaats de converter door deze met de wijzers van de klok mee te draaien en tot deze vastklikt. 3 4 Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer n “Omvormingslens“Aan. t Als de camera is ingesteld voor gebruik met een converter, zijn de optische en digitale zoomfuncties niet beschikbaar. t Als u Omvormingslens niet op Aan zet nadat u de converter hebt bevestigd, wordt de camera uitgeschakeld als u [Zoomknop] naar links of rechts draait. Bijlagen 115 Optionele accessoires Een optionele afstandsbediening gebruiken De camera maakte elke 2 seconden een foto nadat u de ontspanknop op de afstandsbediening indrukt. U kunt de afstandsbediening alleen gebruiken wanneer de draaiknop voor de transportmodus naar g is gedraaid. 1 2 Druk in de opname- of weergavemodus op [m]. Selecteer n “Afst.bed. “Aan. Bijlagen 116 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Situatie Mogelijke oplossing De camera kan niet worden ingeschakeld t Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. t Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. t Laad de batterij op. De camera wordt plotseling uitgeschakeld t Laad de batterij op. t De camera bevindt zich mogelijk in de Spaarstand. (pag. 105) t De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. De batterij raakt snel leeg t De batterij raakt bij lage temperaturen (onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. t Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. t Batterijen zijn verbruiksgoederen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Haal een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. Bijlagen Situatie Mogelijke oplossing Er kunnen geen foto's worden gemaakt t Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. t Formatteer de geheugenkaart. t De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. t De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart. (pag. 110) t Controleer of de camera is ingeschakeld. t Laad de batterij op. t Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De flitser werkt niet t Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld. (pag. 52) t In sommige modi kunt u de flitser niet gebruiken. De flitser gaat onverwachts af De flitser gaat mogelijk af vanwege statische elektriciteit. Dit is geen defect van de camera. 117 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing De datum en tijd kloppen niet Stel in het scherminstellingenmenu de datum en tijd in. (pag. 106) Het display of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Het camerascherm werkt niet goed Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm hierdoor niet goed werken of verkleuren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. Situatie Mogelijke oplossing De foto's zijn onscherp t Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 56) t Reinig de lens indien nodig. (pag. 109) t Zorg dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 121) Controleer of de lens schoon is. De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 67) De foto is te licht De foto is overbelicht. t Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan. (pag. 39) t Schakel de flitser uit. (pag. 52) t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 55) t Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 65) De foto is te donker De foto is onderbelicht. t Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan. (pag. 39) t Schakel de flitser in. (pag. 52) t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 55) t Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 65) t Schakel de camera uit en weer in. De geheugenkaart heeft t Verwijder de geheugenkaart en plaats een fout deze weer terug. t Formatteer de geheugenkaart. Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. Bijlagen 118 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing De foto's worden niet op de televisie weergegeven t Controleer of de camera goed met de A/V-kabel op de externe monitor is aangesloten. t Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. Een optionele flitser gaat niet af t Controleer of de optionele flitser is ingeschakeld. t Controleer of de optionele flitser correct op het flitsschoentje is geplaatst. De computer herkent de camera niet t Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst. t Controleer of de camera is ingeschakeld. t Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. Tijdens het overbrengen De bestandsoverdracht kan door statische van bestanden elektriciteit worden gestoord. Koppel de verbreekt de computer USB-kabel los en sluit deze weer aan. de verbinding Situatie Mogelijke oplossing Intelli-studio werkt niet naar behoren t Sluit Intelli-studio af en start het programma opnieuw. t Intelli-studio kan niet op Macintoshcomputers worden gebruikt. t Controleer of Pc-software in het instellingen menu op Aan is ingesteld. (pag. 107) t Afhankelijk van de specificaties en instellingen van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dat geval op de computer op start “ Deze computer “ Intellistudio “ iStudio.exe. U kunt het DPOF voor RAW-bestanden niet Kan DPOF voor RAWbestanden niet instellen instellen. Kan de belichtingswaarde niet vergrendelen door op [E] te drukken Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met bepaalde videospelers. Uw computer kan geen Installeer en gebruik het programma video's afspelen Intelli-Studio op uw computer voor het afspelen van videobestanden die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 93) Bijlagen 119 U kunt de belichtingswaarde niet vergrendelen in de modus t. Cameraspecificaties Beeldsensor Type 1/1,7 inch (Circa 10,9 mm) High Sensitive CCD Effectieve pixels Circa 10,0 megapixel Totaal aantal pixels Normaal (AF) Bereik Circa 10,0 megapixel Macro 5-80 cm 50-80 cm Auto macro 5 cm-oneindig 50 cm-oneindig Handm. scherp 5 cm-oneindig 50 cm-oneindig t Auto: 1/8-1/1500 sec. t Programma: 1-1/1500 sec. t Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig: 16-1/1500 sec. t Nacht: 8-1/1500 sec. t Vuurwerk: 2 sec. Schneider-KREUZNACH-lens f = 5,2-15,6 mm (35-mm equivalent: 24-72 mm) Diafragmabereik F1.8 (W)-F2,4 (T) Digitale zoom t Fotomodus: 1,0-4,0X t Weergavemodus: 1,0-11,4X Belichting (afhankelijk van het beeldformaat) Scherm Type AMOLED Eigenschap 3,0 inch (Circa 7,6 cm) Draaibaar VGA-scherm Scherpstelling Type Tele (T) 80 cm-oneindig Sluitertijd Lens Brandpuntsafstand Groothoek (G) 80 cm-oneindig Bediening Programma AE, Diafragmavoorkeuze AE, Sluitertijdvoorkeuze AE, Handmatige belichting Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen Compensatie ±2 EV (1/3 EV Stap) ISO-equivalent Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200 TTL-autofocus (Centrum AF, Multi AF, Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie-AF, Intelligente gezichtsherkenning-AF) Bijlagen 120 Cameraspecificaties Opname Flitser Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen Bereik t Groothoek: 0,2-4,8 m (ISO Auto) t Tele: 0,5-4,8 m (ISO Auto) Oplaadtijd Circa 4 sec. (afhankelijk van de toestand van de batterij) t Modi: Smart Auto (Wit, Macro kleur, Vuurwerk, DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)] Portret, Nachtportret, Portret met tegenlicht, Macro portret, Tegenlicht, Landschap, Actie, Statief, Nacht, Macro, Macro tekst, Blauwe lucht, Zonsondergang, Natuurlijk groen), Auto, Programma, DUAL IS, Beautyshot, Nacht, Scène (Kaderlijnen, Portret, Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw) t Scherpstelstand: 1 opname, Continu, Belichtingstrap t Zelfontspanner: 10 sec, 2 sec, Afst.bed. (optioneel) Effect t Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Foto's Trillingsreductie t Fotostylerkeuze: Normaal, Schets, Anti-nevel, Zacht, Opnamemodus Helder, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep. RGB t Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. t Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog t Video's t t t t t Witbalans Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling, Kleurtemperatuur Datering Weergave Datum/tijd, Datum, Uit Bijlagen 121 Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang), Film Bestandsindeling: H.264 (MPEG-4. AVC), (max. opnametijd: 20 min.) Formaat: 640 X 480 (30 fps, 15 fps), 320 X 240 (30 fps, 15 fps) Framesnelheid: 30 fps, 15 fps Spraak: Uit, Aan, Zoom gedempt OIS: Aan, Uit Video bewerken (intern): Pauzeren tijdens opnemen, Foto's maken, Tijd bijsnijden Cameraspecificaties Type Eén foto, Miniaturen, Diashow, Video, Smart Album * Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week, Gezicht Bewerken Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen Voor SD kaart van 1 GB: Aantal foto's + RAW + RAW + Superhoog Hoog Normaal RAW RAW S.Fijn Fijn Normaal 180 328 451 41 31 37 39 201 363 497 42 32 37 40 220 392 531 42 33 38 40 235 420 568 42 34 38 40 235 419 568 42 34 38 40 319 542 707 43 36 40 42 471 746 928 44 39 42 43 645 967 1161 45 41 43 44 1056 1331 1458 46 43 44 44 t Fotostylerkeuze: Normaal, Schets, Anti-nevel, Zacht, Effect Helder, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief, Aangep. RGB t Beeld aanpassen: Anti-rode ogen, Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz., Ruis toevoegen t Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog Beeldformaat Spraakopname t Spraakopname (max. 10 uur) t Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.) Deze waarden zijn gemeten onder de standaardcondities van Samsung en kunnen afhankelijk van de opnameomstandigheden en camera-instellingen variëren. Opslag Media Interface t Intern geheugen: Circa 22 MB t Extern geheugen (optioneel): - SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd) - SDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. t Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1, Bestandsindeling PictBridge 1.0 t Video: H.264 (MPEG-4.AVC) t Audio: AAC Bijlagen Digitale uitvoer USB 2.0 Audio-uitvoer Mono (interne speaker), Mono (microfoon) Video-uitvoer t A/V: NTSC, PAL (keuze) t HDMI 1.4: NTSC, PAL (keuze) Gelijkstroomaansluiting 20-pins, 4,4 V 122 Cameraspecificaties Voedingsbron Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (SLB-11A, 1130 mAh) Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. Afmetingen (B X H X D) 114,4 X 64,6 X 30 mm (zonder uitsteeksels) Gewicht 315 g (zonder batterij en geheugenkaart/met lenskap en flitsschoentje) Bedrijfstemperatuur 0-40 ˚C Bedrijfsluchtvochtigheid 5-85 % Software Intelli-studio, Samsung RAW Converter Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Bijlagen 123 Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering. Bijlagen 124 Index A B Aanpassen Batterij Contrast in de Opnamemodus 73 in de weergavemodus 87 Helderheid 87 Kleurverzadiging in de Opnamemodus 73 In de weergavemodus 87 Scherpte 73 AEL 66 Afdruk 106 Afdrukbestelling 88 AF-geluid 104 AF-lamp 107 Afzonderlijke beelden opslaan van een video 83 Anynet+ 107 Automodus 27 Bestanden weergeven als miniatuur 79 Diavertoning 81 op categorie 78 op televisie 89 Levensduur 111 Opladen 112 Specificaties 111 Bestanden wissen 80 Beautyshot-modus 35 DPOF 88 Draaien 84 Scherm 18 Draaiknop voor timer/ aantal foto’s 17 DUAL IS-modus 41 Bewegingsonscherpte 30 Beeld aanpassen Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) 29, 41 Anti-rode ogen 87 Contrast 87 Gezichtretouch 87 Helderheid 87 Kleurverzadiging 87 Ruis toevoegen 87 Bewerken 84 F Filmmodus 42 Flitser D Datum en tijd 106 Beginafbeelding 104 Diafragmavoorkeuzemodus 39 Belichting 65 Belichting vergrendelen 66 Bestanden beveiligen 79 Bestanden overbrengen voor Mac 96 voor Windows 91 Diafragmawaarde 38 Anti-rode ogen 53 Auto 53 Invulflits 53 Langz. sync 53 Rode ogen 53 Uit 52 Diavertoning 81 Flitser openen 52 Digitale zoom 28 Format 105 Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie) 41 Fotokwaliteit 48 Foto's afdrukken 101 Bijlagen 125 Index Fotostijlen in de Opnamemodus 71 in de weergavemodus 85 Foutmeldingen 108 Framesnelheid 42 Functiebeschrijving 104 Functieknop 16 G Geheugenkaart Capaciteit 110 SD 110 SDHC 110 Geluid uitschakelen Camera 21 Video 42 Gezichtsdetectie Glimlach 61 Intelligente gezichtsherkenning 62 Knipperen 62 Normaal 60 Zelfportret 61 Glimlach 61 Grid lines 104 Grootte aanpassen 84 Intelligente gezichtsherkenning 62 M Intelligente scènedetectiemodus 43 Meebewegende focus 58 Intelligent filtereffect Menuknop 16 H in de Opnamemodus 72 in de weergavemodus 86 Half indrukken 7 Handmatige modus 40 Intelli-studio 93 HDTV 90 ISO-waarde 55 Macro 56 Mijn ster Classificeren 77 Gezichten annuleren 77 Gezichten registreren 63 Modusdraaiknop 17 Helderheid scherm 105 K Helderheid van het gezicht 35 Knipperen 62 Navigatieknop 16 Het apparaat loskoppelen 95 L High Dynamic Range 74 Lichtbron (Witbalans) 67 I Lichtmeting Centr. gewogen 67 Multi 67 Spot 66 In- en uitzoomen 28 Instellingen Camera 105 Display 104 Geluid 104 Openen 103 Bijlagen N 126 Index O Onderhoud 109 Opnamemodus Diafragmavoorkeuze 39 Dual IS 41 Film 42 Handmatig 40 Programma 37 Scène 35 Sluitertijdvoorkeuze 39 Smart Auto 33 Opnemen Spraakmemo 45 Video 42 RAW-bestanden 48 Scherpstelafstand Auto macro 56 Handm. scherpte 57 Macro 56 Normaal (AF) 56 Reinigen Behuizing 109 Display 109 Lens 109 Scherpstelgebied Reset 105 Centrum AF 59 Keuze AF 57 Multi AF 59 Tracking AF 59 Resolutie Foto 47 Video 47 RGB-tint SD, SDHC 110 in de Opnamemodus 71 in de weergavemodus 85 Servicecenter 117 Sluitertijd 38 Rode ogen Sluitertijdvoorkeuzemodus 39 in de Opnamemodus 52 in de weergavemodus 87 Programmamodus 37 S Samsung RAW Converter 97 Scènemodus 35 R Type weergave 26 V Vergroten 81 Video Afspelen 82 Opnemen 42 W Weergaveknop 21 Weergavemodus 76 Witbalans 67 Smart Album 78 P Pictogrammen 23 T Smart Auto-modus 33 Z Snel tonen 105 Zelfontspanner 49 Spraakmemo Zelfportret 61 Afspelen 83 Opnemen 45 Scherm openen 18 Rasterlijn 104 Bijlagen 127 Zoomknop 16 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129

Samsung SAMSUNG EX1 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding