Documenttranscriptie
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Ä Klik op een onderwerp
Bekende problemen
User Manual
EX1
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Geavanceerde functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Bijlagen
Index
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere
apparatuur kunnen veroorzaken
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan
1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van
de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende
informatie
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
t Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en
opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen
ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken.
t Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
t Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten,
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
t Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of
een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok
veroorzaken.
Waarschuwingen
Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of
explosieve gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar
materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar
geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in
dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires
van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires
kunnen ook een fysiek gevaar vormen.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
t Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren
van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan
poorten, stekkers en accessoires.
t Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten,
sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg
van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
t Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor
kunt u anderen of uzelf verwonden.
t Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende
onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan
beïnvloeden.
t Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën,
jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een
gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen,
stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
Veiligheidsvoorschriften
Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig
t Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door
vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet
met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van
toepassing op waterschade aan het toestel.
t Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of
hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht
of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne
onderdelen van het toestel veroorzaken.
t Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde,
vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan
bewegende delen en interne onderdelen te vermijden.
t Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
t Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op
het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
t Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik
en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot
schade aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de
garantie.
t Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan
extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door
extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen
afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen.
t Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade
aan de batterijen veroorzaken. Dit kan ook brand of een schok
veroorzaken.
t Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof,
vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart
met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera
plaatst.
t Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt
met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen
kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
t Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt
met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen
kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
t Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware
klappen of druk worden blootgesteld.
t Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera
of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een
dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
t Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Bescherm de cameralens
t Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
t Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de
lens met een zachte, schone doek.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in
vochtige omgevingen
Belangrijke gebruiksinformatie
Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door
gekwalificeerd personeel uitvoeren
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en
vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische
schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming
optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is
verdampt, alvorens u de camera gebruikt.
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en
probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit
ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en
oplader
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
t Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan
bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van
de camera los te koppelen.
t Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van
tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
t Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als
u de oplader niet gebruikt.
t Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn
bedoeld.
4
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties
Copyrightinformatie
13
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
t Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
t Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
t HDMI, het HDMI-logo en de
term "High Definition Multimedia
Interface" zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van
HDMI Licensing LLC.
t Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing
zijn het eigendom van de betreffende eigenaars.
Geavanceerde functies
32
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een
modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's
opneemt.
Opnameopties
46
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in
de opnamemodus kunt kiezen.
Afspelen/bewerken
t Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden
gewijzigd bij veranderde camerafuncties.
t Het is niet toegestaan om enig deel van deze
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te
hergebruiken of verspreiden.
t Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u
het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde
cd-rom.
75
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe
u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of
HDTV aansluit.
Bijlagen
Hier vindt u informatie over instellingen en
foutmeldingen, alsmede specificaties en
onderhoudstips.
5
102
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus
Pictogram
Smart Auto
t
Pictogram
Functie
Aanvullende informatie
Programma
p
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
[ ]
Cameratoetsen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor
de sluiterknop.
Handmatig
M
( )
Paginanummer van verwante informatie
DUAL IS
d
Scène
s
Film
v
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer a Witbalans (dit betekent selecteer a
en vervolgens Witbalans).
*
Voetnoot
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
desbetreffende modi beschikbaar is. De s modus ondersteunt
wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de
modi Programma,
Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, DUAL
IS en Film
6
Afkorting
Betekenis
AEL
Auto Exposure Lock
AF
Auto Focus (autofocus)
DIS
Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie)
DPOF
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
EV
Exposure Value (belichtingswaarde)
OIS
Optical Image Stabilisation (optische beeldstabilisatie)
WB
White Balance (witbalans)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
Belichting (Helderheid)
tDruk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in
t Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van
sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Druk [Ontspanknop] half in
Normale belichting
Druk op [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
t Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
t Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp
t Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Compositie
Onderwerp
7
Overbelicht (te helder)
Bekende problemen
Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de
gefotografeerde zijn
rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Rode ogen of
Anti-rode ogen. (pag. 52)
t Stel de flitsoptie in op
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 87)
t Als de foto al is gemaakt, selecteert u
Foto's bevatten stof- Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt.
vlekjes.
t Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 55)
Foto's zijn wazig.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil
houdt.
t Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 30)
t Gebruik de d-modus. (pag. 41)
Foto's zijn wazig bij
avondopnamen.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.
Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
t Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 35)
t Schakel de flitser in. (pag. 52)
t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 55)
t Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen
de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.
t Maak geen foto's tegen de zon in.
Tegenl. in de modus s. (pag. 35)
t Selecteer
t Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 52)
t Pas de belichting aan. (pag. 65)
Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
t Stel de lichtmeting in op
(pag. 66)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
t s-modus > Beautyshot, Portret, Kinderen
t Rode ogen, Anti-rode ogen
(rode ogen voorkomen of verwijderen) 52
t Gezichtsdetectie 60
De belichting aanpassen (helderheid)
35
's Nachts of in het donker foto's
maken
t s-modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk 35
t Flitseropties 52
t ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) 55
Actiefoto's maken
t S-modus 50
t Continu 50
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
t s-modus > Close-up, Tekst 35
t Macro, Auto macro, Handm. scherp
(om foto's van dichtbij te maken) 56
t Witbalans (de tint wijzigen) 67
t WB BKT (3 foto's van dezelfde scène met een
verschillende witbalans maken) 50
t AE BKT (3 foto's van dezelfde scène met een
verschillende belichting maken) 50
t ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
t EV (de belichting aanpassen) 65
t L.meting 66
55
Een speciaal effect toepassen
t PSS BKT (9 foto's van dezelfde scène met een
verschillende fotostijlen maken) 50
t Fotostijlen (om een speciale tint aan te brengen) 71
t Intelligente filtereffecten 72
t Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en
contrast bij te stellen) 73
Bewegingsonscherpte voorkomen
t OIS (Optical Image Stabilisation)
t d-modus 41
9
29
t Bestanden op categorie
bekijken in Smart Album
78
t Alle bestanden op de
geheugenkaart wissen 80
t Foto's als diavertoning
weergeven 81
t Bestanden op een tv of
HDTV weergeven 89
t De camera op een computer
aansluiten 91
t Geluid en volume aanpassen
104
t De helderheid van het
scherm aanpassen 105
t De geheugenkaart
formatteren 105
t De schermtaal wijzigen
105
t De datum en tijd instellen
106
t Problemen oplossen 117
Inhoud
Basisfuncties ...................................................................
Uitpakken ..........................................................................
Camera-indeling ................................................................
Het scherm gebruiken .........................................................
Een polslus bevestigen. .......................................................
Een lenskap bevestigen .......................................................
De batterij en geheugenkaart plaatsen ..............................
De batterij opladen en de camera inschakelen ..................
De batterij opladen ..............................................................
De camera inschakelen .......................................................
De eerste instellingen uitvoeren .........................................
Uitleg over de pictogrammen ............................................
Opties selecteren ..............................................................
Display en geluid instellen ..................................................
De weergegeven informatie wijzigen ......................................
Het geluid instellen ..............................................................
Foto's maken ....................................................................
In- en uitzoomen .................................................................
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................
Tips om betere foto's te maken ........................................
Geavanceerde functies ..................................................
De Smart Auto-modus gebruiken .....................................
De Scènemodus gebruiken ...............................................
De Beautyshot-modus gebruiken ..........................................
De Programmamodus gebruiken ......................................
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of
de handmatige modus gebruiken ......................................
De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken ..............................
De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken ...............................
De Handmatige modus gebruiken .........................................
De Dual IS-modus gebruiken ............................................
Een video opnemen ..........................................................
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .......................
Spraakmemo's opnemen ..................................................
Een spraakmemo opnemen .................................................
Een spraakmemo aan een foto toevoegen .............................
13
14
15
18
18
19
20
21
21
21
22
23
24
26
26
26
27
28
29
30
10
32
33
35
35
37
38
39
39
40
41
42
43
45
45
45
Inhoud
Opnameopties ................................................................
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ...............................
De resolutie selecteren ........................................................
De beeldkwaliteit selecteren .................................................
De zelfontspanner gebruiken .............................................
Serie-opname ...................................................................
Continuopnamen maken ......................................................
Bracketing ..........................................................................
Opnamen in het donker maken .........................................
Rode ogen voorkomen ........................................................
De flitser gebruiken ..............................................................
De ISO-waarde aanpassen ..................................................
De scherpstelling aanpassen .............................................
Macro gebruiken .................................................................
Autofocus gebruiken ............................................................
Selectief scherpstellen .........................................................
Tracking AF gebruiken ..........................................................
Het scherpstelgebied aanpassen ..........................................
Gezichtsdetectie gebruiken ...............................................
Gezichten detecteren ..........................................................
Een zelfportret maken ..........................................................
Een foto van een lachend gezicht maken ...............................
Knipperende ogen detecteren ..............................................
Slimme gezichtsherkenning gebruiken ...................................
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................
Helderheid en kleur aanpassen .........................................
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...............................
De belichtingswaarde vergrendelen. ......................................
De lichtmeetmethode wijzigen ..............................................
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ......................................
Foto's mooier maken ........................................................
Fotostijlen toepassen ...........................................................
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................
Foto's aanpassen ................................................................
HDR gebruiken .................................................................
46
47
47
48
49
50
50
51
52
52
52
55
56
56
56
57
58
59
11
60
60
61
61
62
62
63
65
65
66
66
67
71
71
72
73
74
Inhoud
Afspelen/bewerken ......................................................... 75
Weergeven ........................................................................ 76
De weergavemodus starten ................................................. 76
Foto's weergeven ................................................................ 81
Een video afspelen .............................................................. 82
Spraakmemo's afspelen ...................................................... 83
Foto's bewerken ............................................................... 84
Foto's in grootte aanpassen ................................................. 84
Een foto draaien .................................................................. 84
Fotostijlen toepassen ........................................................... 85
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ 86
Foto's aanpassen ................................................................ 87
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... 88
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................ 89
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... 91
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. 92
Bestanden overbrengen door de
camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten .................. 94
De camera loskoppelen (Windows XP) .................................. 95
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .... 96
Samsung RAW Converter gebruiken ................................. 97
Samsung RAW Converter installeren ..................................... 97
Samsung RAW Converter openen ....................................... 97
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ............. 98
Bestanden met RAW-indeling bewerken .............................. 99
RAW-bestanden opslaan als JPEG/TIFF-bestanden ............ 100
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ........... 101
Bijlagen ..........................................................................
Camera-instellingenmenu ................................................
Het instellingenmenu openen .............................................
Geluid .............................................................................
Display .............................................................................
Instellingen ........................................................................
Foutmeldingen ................................................................
Onderhoud van de camera .............................................
De camera reinigen ...........................................................
Geheugenkaarten ..............................................................
De batterij .........................................................................
Optionele accessoires .....................................................
Optionele flitsers gebruiken .................................................
Een optionele optische zoeker gebruiken .............................
Een optionele converter gebruiken ......................................
Een optionele afstandsbediening gebruiken .........................
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .........
Cameraspecificaties ........................................................
Index ...............................................................................
12
102
103
103
104
104
105
108
109
109
110
111
114
114
114
115
116
117
120
125
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken ………………………………………………… 14
Camera-indeling ………………………………………… 15
Het scherm gebruiken …………………………………
Een polslus bevestigen. …………………………………
Een lenskap bevestigen …………………………………
De batterij en geheugenkaart plaatsen
18
18
19
……………… 20
De batterij opladen en de camera inschakelen ……… 21
De batterij opladen ………………………………………
De camera inschakelen …………………………………
De eerste instellingen uitvoeren
21
21
……………………… 22
Uitleg over de pictogrammen ………………………… 23
Opties selecteren ………………………………………… 24
Display en geluid instellen ……………………………… 26
De weergegeven informatie wijzigen ……………………
Het geluid instellen ………………………………………
26
26
Foto's maken …………………………………………… 27
In- en uitzoomen ………………………………………
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ………………
Tips om betere foto's te maken
28
29
……………………… 30
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Optionele accessoires
Camera
Software-cd-rom
(met gebruiksaanwijzing)
Oplaadbare batterij
AC-adapter/USB-kabel
Camera case
Conversion lens
Optical viewfinder
A/V-kabel
HDMI-kabel
Batterijoplader
Afstandsbediening
Geheugenkaart
Flitser
Snelstartgids
Polslus
Lenskap + bevestigingslus
t De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
t U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung.
Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires ontstaan.
Basisfuncties
14
Camera-indeling
Leer de diverse onderdelen en functies van de camera kennen voordat u begint.
Draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s (pag. 17)
Power-knop
Modusdraaiknop (pag. 17)
Ontspanknop
Flitser
Microfoon
Sensor voor de afstandsbediening
Oogje voor de polslus
van de camera
Lens
AF-hulplampje/Zelfontspannerlampje
EV-draaiknop
Instelring
Verwijder de ring en plaats een
optionele converter
HDMI-aansluiting
Statiefbevestigingspunt
Geschikt voor HDMI-kabel
USB- en A/V-aansluiting
Batterijklep
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Plaatsing van batterij en
geheugenkaart
Basisfuncties
15
Camera-indeling
Flitsschoentje
Luidspreker
Schuif om de flitser te ontgrendelen
Zoomknop
t In- en uitzoomen in de opnamemodus
t Inzoomen op een deel van een foto of
bestanden als miniaturen bekijken in de
weergavemodus
t Volume regelen in de weergavemodus
t Schermen openen tijdens het instellen om
specifieke instellingen te definiëren
Statuslampje
t Knippert: Bij opslaan van een
foto of video, uitlezen door een
computer of printer of bij een
onscherp onderwerp
t Licht op: Bij aansluiting op een
computer of wanneer er op het
onderwerp is scherpgesteld
Scherm
(Zie linker tabel.)
Knop
Beschrijving
(Zie rechter tabel.)
Knop
E
t De aangepaste belichtingswaarde vergrendelen in
de opnamemodus.
t Het weergegeven bestand beschermen in de
afspeelmodus.
opname
Een video opnemen.
m
Naar opties of menu's.
Beschrijving
Indrukken:
Navigeren
D
c
F
I
In de opnamemodus
Weergaveoptie wijzigen
Macro-optie wijzigen
Flitseroptie wijzigen
ISO-optie wijzigen
Bij instellen
Omhoog
Omlaag
Naar links
Naar rechts
Draaien:
t Naar een optie of menu scrollen.
t Diafragmawaarde aanpassen in de opnamemodus.
t In de weergavemodus door bestanden scrollen.
Lichtmeting De lichtmeetmethode wijzigen.
o
Basisfuncties
16
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Weergave
Naar de weergavemodus.
Functie
t Toegang tot opties in de opnamemodus.
t Bestanden verwijderen in de weergavemodus.
Camera-indeling
Modusdraaiknop
Pictogram Modus
Draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s
Beschrijving
Pictogram Modus
t
Smart Auto
Hiermee maakt u een foto waarbij de
camera automatisch een geschikte
modus voor de scène selecteert.
p
Programma
Hiermee stelt u zelf opties in voor de
foto die u maakt.
A
Een foto maken door de
diafragmawaarde aan te passen.
Diafragmaprioriteit
(De sluitertijd wordt automatisch
bepaald.)
Een foto maken door de sluitertijd aan
te passen.
(De diafragmawaarde wordt
automatisch bepaald.)
Handmatig
Een foto maken door zowel de
diafragmawaarde als de sluitertijd aan
te passen.
d
DUAL IS
Hiermee maakt u een foto met
opties die geschikt zijn om
bewegingsonscherpte te voorkomen.
s
Scène
Maak een foto met vooraf ingestelde
opties voor een specifieke scène.
v
Film
Controleer de geconfigureerde
instellingen om een video op te
nemen.
M
Basisfuncties
Hiermee maakt u één foto tegelijk.
Continu
t Terwijl u [Ontspanknop] ingedrukt
houdt, blijft de camera achter elkaar
foto's maken.
t Het maximumaantal foto's is
afhankelijk van de capaciteit van de
geheugenkaart.
x
10 sec
Hiermee wordt er na 10 seconden een
foto gemaakt.
w
2 sec
Hiermee wordt er na 2 seconden een
foto gemaakt.
Belichtingstrap
Afhankelijk van een optie voor
belichtingstrappen:
t 9 foto's maken met een
verschillende fotostijl;
t 3 foto's maken met een
verschillende witbalans;
t 3 foto's maken met een
verschillende belichting.
B
17
Beschrijving
1 opname
C
Sluiterprioriteit
S
g
Camera-indeling
Het scherm gebruiken
Een polslus bevestigen.
Klap het scherm 180° naar buiten en draai het naar boven of naar
beneden voor foto's of portretten vanuit een hoge of lage hoek.
Het scherm kan maximaal 90° naar beneden en 180° naar boven
gedraaid worden.
Bevestig een polslus om uw camera eenvoudig te kunnen
dragen.
t Klap het scherm in als u het niet gebruikt.
t Draai het scherm uitsluitend binnen de aangegeven hoek.
Basisfuncties
18
Camera-indeling
Een lenskap bevestigen
Bevestig een lenskap + bevestigingslus om de lens te
beschermen.
Basisfuncties
19
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
naar beneden wijzen.
Batterijvergrendeling
Druk op de vergrendeling
om de batterij los te maken.
Geheugenkaart
Batterij
Plaats de batterij met het
Samsung-logo naar beneden.
Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er
geen geheugenkaart is geplaatst.
Batterij
Basisfuncties
20
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
De camera inschakelen
Voordat u de camera voor het eerst gebruikt, moet de batterij
worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de AC-adapter en
sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje
op de camera aan. Sluit de AC-adapter aan op een stopcontact.
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
t Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 22)
De camera inschakelen in de weergavemodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de weergavemodus.
Indicatielampje
t Rood: bezig met opladen
t Groen: volledig opgeladen
t Oranje: fout
Als u uw camera inschakelt door [P] ongeveer 5 seconden ingedrukt te
houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
Basisfuncties
21
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, kunt u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.
1
6
Druk op [POWER].
t Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u
de camera voor het eerst inschakelt.
Druk op [F] of [I] om een tijdzone te selecteren en
druk vervolgens op [o].
t Als u zomertijd wilt instellen, drukt u op [D].
Terug
2
Druk op [I] om Language te selecteren en vervolgens
op [I] of [o].
3
Druk op [D/c/F/I] om een taal te selecteren en
druk op [o].
4
Druk op [D] of [c] om Time Zone (Tijdzone) te
selecteren en druk vervolgens op [I] of [o].
5
Druk op [D] of [c] om Home (Thuis) te selecteren en
druk vervolgens op [o].
Zomertijd
7
Druk op [F] [D] of [c] om Date & Time (Datum/
tijd) te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o].
8
Druk op [F] of [I] om een onderdeel te selecteren.
Uit
Afsl.
9
Basisfuncties
22
Instellen
Druk op [D] of [c] om de datum en tijd in te stellen
of om een datumnotatie te selecteren en druk vervolgens
op [o].
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
A
B. Pictogrammen rechts
C. Informatie
Pictogram Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
Geselecteerde opnamemodus
Eén foto
B
Continuopnamen
F2.4
Diafragmawaarde
Zelfontspanner
1/60
Sluitertijd
Belichtingswaarde
Belichtingstrappen
C
Vergrendeling belichtingswaarde
Afstandsbediening
00001
Fotoresolutie
A. Pictogrammen links
Resterend aantal foto's
Videoresolutie
Intern geheugen
Witbalans
Framesnelheid
Geheugenkaart geplaatst
Witbalans aangepast
Fotokwaliteit
Gezichtsdetectie
Lichtmeting
t
t
t
Scherpstelgebied
Flitsoptie
Fotostijl
Flitssterkte
Spraakmemo
Intelligent filtereffect
ISO-waarde
Autofocuskader
Beeldaanpassing (scherpte, contrast,
kleurverzadiging)
Autofocusinstelling
Pictogram Beschrijving
00:00:10
: Volledig opgeladen
: Deels opgeladen
(Rood): Opladen nodig
Beschikbare opnametijd
Bewegingsonscherpte
4.0
Zoomverhouding
Optical Image Stabilization (OIS)
Histogram (pag. 26)
Basisfuncties
23
Opties selecteren
U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([D], [c], [F] en [I]).
U kunt de opnameopties ook openen door op [f] te drukken of de EV-draaiknop te gebruiken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
1
2
Druk in de opnamemodus op [m].
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [m] om naar het vorige menu terug te gaan.
Druk op de navigatieknop of draai eraan om naar een
optie of menu te scrollen.
t Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan. Druk
op [F] of [I] om naar links of rechts te gaan.
Druk op [Ontspanknop] om naar de opnamemodus terug te gaan.
t Draai de navigatieknop in een willekeurige richting.
3
Druk op [o] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.
Basisfuncties
24
Opties selecteren
4
Voorbeeld: in de Programmamodus de witbalans
selecteren
1
Draai de modusdraaiknop naar p.
Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om
te scrollen naar Witbalans en druk vervolgens op [I]
of [o].
Fotoformaat
Witbalans
Kwalit.
EV
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
2
Autom. scherpstellen
Druk op [m].
Afsl.
Fotoformaat
Witbalans
5
Kwalit.
EV
Verpl.
Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om
naar de witbalansoptie te scrollen.
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Autom. scherpstellen
Afsl.
3
Verpl.
Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om
te scrollen naar a en druk vervolgens op [I] of [o].
Verpl.
6
7
Basisfuncties
25
Aanpassen
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de weergegeven basisinformatie en de geluidsinstellingen van de camera kunt wijzigen.
Het histogram
De weergegeven informatie wijzigen
Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de
foto weergeeft. Als het histogram links een hoge piek heeft, zijn
de foto's donker. Een piek aan de rechterkant betekent dat de
foto’s licht zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de
kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is,
des te hoger is de piek.
Selecteer welke informatie in de opname- of weergavemodus
wordt weergegeven.
Druk meerdere keren op [D] om de weergegeven
informatie te wijzigen.
Alle informatie over het
opnemen tonen
Onderbelicht
Goed belicht
Overbelicht
Het geluid instellen
Modus
Informatie-weergaveoptie
Opname
t Alle opname-informatie verbergen.
t Opname-informatie verbergen, behalve informatie op
de onderste regel.
t Alle opname-informatie weergeven.
t Histogram weergeven.
Weergave
t Alle informatie over de huidige foto verbergen.
t Alle informatie over de huidige foto weergeven.
t Informatie over de huidige foto weergeven, behalve
de opname-instellingen en het histogram.
Basisfuncties
Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken
wanneer u de camera bedient.
1
2
26
Druk in de opname- of weergavemodus op [m].
Selecteer Y Piepjes een optie.
Optie
Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid horen.
1/2/3
De camera geeft een geluid.
Foto's maken
Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Smart Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken.
1
4
Draai de modusdraaiknop naar t.
2
Klap het scherm open en draai het vervolgens helemaal
naar boven of naar beneden.
3
Kadreer het onderwerp.
5
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
t Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in
beeld is.
t Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 30 voor tips om betere foto's te maken.
t Klap het scherm terug naar de camerabehuizing voor normaal
gebruik.
Basisfuncties
27
Foto's maken
Digitale zoom
In- en uitzoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft
3X optische zoom en 4X digitale zoom. Door beide te gebruiken,
kunt u tot 12 keer inzoomen.
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het
gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te
zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
Optisch bereik
Zoomindicator
4.0
Digitaal bereik
t De digitale zoom is niet beschikbaar bij het gebruik van de modi
t, d, s (in bepaalde scènes) en v en tijdens het
gebruik van Gezichtsdetectie, Handm. scherp, Smart filter en
Tracking AF.
t Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat
een foto is opgeslagen.
Zoomverhouding
Uitzoomen
Inzoomen
Basisfuncties
28
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
t OIS werkt mogelijk niet goed wanneer:
- u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen;
- u digitale zoom gebruikt;
- er te veel bewegingsonscherpte is;
- er een lange sluitertijd gebruikt wordt.
(bijvoorbeeld bij selectie van Nacht in de modus s);
- de batterij bijna leeg is;
- u een close-up neemt.
t Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's
onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OISfunctie bij gebruik van een statief uit.
t Als de camera een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Schakel in
dat geval de camera uit en weer in zodat de OIS-functie weer naar
behoren werkt.
t In sommige scènes is de OIS-functie niet beschikbaar.
pASMsv
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch
beperken.
Vóór correctie
1
2
Na correctie
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a OIS een optie.
Optie
Beschrijving
Uit: Hiermee schakelt u de OIS-functie uit.
Aan: Hiermee schakelt u de OIS-functie in.
Basisfuncties
29
Tips om betere foto's te maken
De camera op de juiste manier vasthouden
Bewegingsonscherpte verminderen
t Stel de optie OIS (Optical Image Stabilization)
in om de bewegingsonscherpte optisch te
reduceren. (pag. 29)
t Selecteer de modus d om de
bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal
te reduceren. (pag. 41)
Controleer of er niets
voor de lens zit.
Wanneer (
) wordt weergegeven
De ontspanknop half indrukken
Druk [Ontspanknop] half in en pas de
scherpstelling aan. De scherpstelling
en belichting worden automatisch
aangepast.
Scherpstelkader
t Druk op [Ontspanknop] om
een foto te maken als het kader
groen is.
t Pas het kader aan en druk
[Ontspanknop] nogmaals half in
als het kader rood is.
Diafragma en sluitertijd worden
ingesteld.
Basisfuncties
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op
Langz sync of Uit is ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open
en het kan moeilijk zijn de camera zo lang stil te houden.
t Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 52)
t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 55)
30
Voorkomen dat het onderwerp onscherp is
t Bij weinig licht fotograferen
Het kan moeilijk zijn scherp te stellen op het onderwerp wanneer:
- er weinig contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond
-
Schakel de flitser in.
(pag. 52)
(wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de
achtergrond);
de lichtbron achter het onderwerp te fel is;
het onderwerp glanst;
het onderwerp horizontale patronen heeft, zoals bij jaloezieën het geval is;
het onderwerp zich niet in het midden van het kader bevindt.
t Snelbewegende onderwerpen fotograferen
Gebruik de functie
voor continuopnamen
of bewegingsdetectie.
(pag. 50)
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven
om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent
[Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Basisfuncties
31
Geavanceerde functies
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te
selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt.
De Smart Auto-modus gebruiken ……………………… 33
De Scènemodus gebruiken …………………………… 35
De Beautyshot-modus gebruiken ………………………
35
De Programmamodus gebruiken ……………………… 37
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de
handmatige modus gebruiken ………………………… 38
De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken ………………
De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken ………………
De Handmatige modus gebruiken ………………………
De Dual IS-modus gebruiken
39
39
40
………………………… 41
Een video opnemen
…………………………………… 42
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ………… 43
Spraakmemo's opnemen ……………………………… 45
Een spraakmemo opnemen ……………………………
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ……………
45
45
De Smart Auto-modus gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als
u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
1
2
Draai de modusdraaiknop naar t.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij portretfoto's.
Kadreer het onderwerp.
t De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende scènemodus wordt linksonder in het
scherm weergegeven.
Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.
Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.
Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.
Verschijnt bij foto's van heldere luchten.
Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.
Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke
onderwerpen.
Verschijnt bij close-upfoto's van mensen.
Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje
stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het
donker maakt.
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij foto's van landschappen.
Verschijnt bij foto's met een heldere witte achtergrond.
Verschijnt bij foto's van actief bewegende
onderwerpen.
Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen
beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.
Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is alleen
bij gebruik van een statief beschikbaar.
Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.
Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.
Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.
Geavanceerde functies
33
De Smart Auto-modus gebruiken
3
4
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
t Als de camera geen scènemodus herkent, wordt
weergegeven en
worden de standaardinstellingen gebruikt.
t Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
t Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
t Ook als u een statief gebruikt, kan het gebeuren dat de modus niet
wordt gedetecteerd. Dit hangt van de beweging van het onderwerp af.
t In de modus t raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen
vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren.
Geavanceerde functies
34
De Scènemodus gebruiken
Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène.
1
2
Draai de modusdraaiknop naar s.
De Beautyshot-modus gebruiken
Selecteer een scène.
Een foto maken van iemand met opties om onvolkomenheden in
het gezicht te verbergen.
Beautyshot
1
2
3
Selecteer Beautyshot.
4
Selecteer a Gezichtstint een optie.
Draai de modusdraaiknop naar s.
Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten
lijken (alleen het gezicht), drukt u op [m].
t Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten
lijken.
t Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [m] en
selecteert u
de gewenste scènemodus.
t Voor de Beautyshot-modus, zie 'De Beautyshot-modus
gebruiken'.
Gezichtstint
Niveau 1
Gezichtretouch.
Niveau 2
Gezichtsdetectie
Niveau 3
Smart FR redig.
3
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
4
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Fotoformaat
Kwalit.
Autom. scherpstellen
Terug
Geavanceerde functies
35
Instellen
De Scènemodus gebruiken
5
Als u onvolkomenheden in het gezicht wilt verbergen,
selecteert u Gezichtretouch. een optie.
t Selecteer een hogere instelling om een groter aantal
onvolkomenheden te verbergen.
Gezichtstint
Gezichtretouch.
Niveau 1
Gezichtsdetectie
Niveau 2
Smart FR redig.
Niveau 3
Fotoformaat
Kwalit.
Autom. scherpstellen
Terug
6
7
8
Instellen
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld.
Geavanceerde functies
36
De Programmamodus gebruiken
In de programmamodus kunt u diverse opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde, die automatisch door de
camera worden ingesteld.
1
2
Draai de modusdraaiknop naar p.
3
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
4
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
'Opnameopties.')
Geavanceerde functies
37
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus
gebruiken
Selecteer de diafragmawaarde of sluitertijd om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi
Diafragmavoorkeuze, Sluitertijdvoorkeuze en Handmatig.
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Het diafragma is een opening waardoor licht binnenvalt.
U kunt de diafragmawaarde instellen om de hoeveelheid licht te
regelen die bij het maken van een foto door de lens valt. Door de
diafragmawaarde te verlagen (grotere opening) valt er meer licht
door de lens en worden objecten die verder weg staan onscherp.
Hiermee kan bij bijvoorbeeld close-ups en portretopnamen de
aandacht op het hoofdonderwerp worden gevestigd.
De sluitertijd bepaalt hoelang de sluiter van de camera bij het
maken van een foto open blijft. Bij een langere sluitertijd valt er
meer licht in de camera en wordt de foto helderder. Een lange
sluitertijd kan echter tot onscherpe foto's leiden als het onderwerp
of de camera beweegt.
U kunt ook de diafragmawaarde verhogen, om zowel
onderwerpen dichtbij als veraf scherp te krijgen. Bij bijvoorbeeld
landschapsfoto's kan hiermee de volledige scène scherp worden
weergegeven.
Bij een kortere sluitertijd wordt de foto donkerder. Een korte
sluitertijd kan echter ook helpen om onscherpte tegen te gaan als
het onderwerp of de camera beweegt.
Lange sluitertijd
Grote diafragmawaarde
Kleine diafragmawaarde
Geavanceerde functies
38
Korte sluitertijd
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus gebruiken
De Diafragmavoorkeuzemodus gebruiken
De Sluitertijdvoorkeuzemodus gebruiken
In de Diafragmavoorkeuzemodus kunt u handmatig de
diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een
geschikte sluitertijd kiest.
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus kunt u handmatig de sluitertijd
instellen terwijl de camera automatisch een geschikte
diafragmawaarde kiest.
1
2
1
2
Draai de modusdraaiknop naar A.
Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te
kiezen.
Draai de modusdraaiknop naar S.
Draai aan de EV-draaiknop om de sluitertijd te kiezen.
t Zie pagina 38 voor meer informatie over de sluitertijd.
t Zie pagina 38 voor meer informatie over de diafragmawaarde.
3
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
'Opnameopties'.)
4
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
5
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
3
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
'Opnameopties'.)
4
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
5
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Geavanceerde functies
39
Diafragmavoorkeuze, sluitertijdvoorkeuze of de handmatige modus gebruiken
De Handmatige modus gebruiken
In de Handmatige modus kunt u zowel de diafragmawaarde als
de sluitertijd instellen.
1
2
3
4
Stel opties in. (Voor een lijst met opties, zie
'Opnameopties'.)
5
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
6
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Draai de modusdraaiknop naar M.
Draai aan de EV-draaiknop om de sluitertijd te kiezen.
Draai aan de navigatieknop om de diafragmawaarde te
kiezen.
Geavanceerde functies
40
De Dual IS-modus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS (Digital
Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie.
Vóór correctie
1
2
3
Na correctie
Draai de modusdraaiknop naar d.
Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
t De digitale zoomfunctie werkt in deze modus niet.
t De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd wanneer deze gemaakt
wordt bij een lichtbron die helderder is dan TL-licht.
t Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.
t Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in verschillende
opnamemodi tegen te gaan. (pag. 29)
Geavanceerde functies
41
Een video opnemen
Neem video's op van maximaal 20 minuten. De video-opname wordt opgeslagen als een H.264-bestand (MPEG-4.AVC).
t H.264 (MPEG-4 part 10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T.
t Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in. (pag. 47)
t Wanneer de OIS (Optical Image Stabilization) actief is, kan het geluid van de OIS op de video worden opgenomen.
t Als u tijdens de opname in- of uitzoomt, is het mogelijk dat het zoomgeluid in de opname hoorbaar is.
1
2
Druk in de opnamemodus op [m].
4
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.
5
Stel naar wens andere opties in.
(Voor een lijst met opties, zie 'Opnameopties'.)
Selecteer V Framesnelheid framesnelheid (het
aantal beelden per seconde).
t Bij een hoger aantal frames ziet de actie er natuurlijker uit,
maar wordt het bestand ook groter.
3
Selecteer Spraak een geluidsoptie.
Optie
Beschrijving
Uit: Hiermee kunt u een video opnemen zonder geluid.
Aan: Hiermee kunt u een video opnemen met geluid.
Zoom gedempt: Video opnemen zonder geluid tijdens
in-/uitzoomen.
6
7
Druk op
(opname) om de opname te starten.
Druk nogmaals op
stoppen.
(opname) om de opname te
t U hoeft de draaiknop van de transportmodus niet naar v te draaien
om een video op te nemen. U kunt vanuit elke modus een video
opnemen door op
(opname) te drukken.
t Als u op [Ontspanknop] drukt terwijl u een video opneemt, wordt het
huidige scherm bewaard en opgeslagen. De opgeslagen foto heeft
dezelfde resolutie als de video.
Geavanceerde functies
42
Een video opnemen
Het opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u meerdere scènes
opnemen in één video.
Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren. Druk nogmaals
om de opname te hervatten.
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
In deze modus kiest de camera automatisch instellingen die bij
het gedetecteerde type scène passen.
1
2
3
4
5
Draai de modusdraaiknop naar v.
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer V Intelligente scènedetectie Aan.
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.
Kadreer het onderwerp.
t De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende scènemodus wordt linksonder in het
scherm weergegeven.
Geavanceerde functies
43
Een video opnemen
Pictogram Beschrijving
Verschijnt bij het maken van video’s van landschappen.
Verschijnt bij het maken van video’s van heldere
luchten.
Verschijnt bij het maken van video’s van beboste
gebieden.
Verschijnt bij het maken van video’s van
zonsondergangen.
6
7
Druk op
(opname) om de opname te starten.
Druk nogmaals op
stoppen.
(opname) om de opname te
t Als de camera geen scènemodus herkent, verandert
niet en
worden de standaardinstellingen gebruikt.
t Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
t In de modus Intelligente scènedetectie kunt u geen intelligente
filtereffecten of fotostijlen instellen.
Geavanceerde functies
44
Spraakmemo's opnemen
pASMds
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u op elk gewenst moment kunt afspelen. U kunt een spraakmemo aan
een foto toevoegen als een korte herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
Een spraakmemo opnemen
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1
2
3
1
2
3
4
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Spraak Opname.
Druk op [Ontspanknop] om de opname te starten.
t U kunt spraakmemo's opnemen van maximaal 10 uur.
t Druk op [o] als u de opname wilt onderbreken of hervatten.
5
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Spraak Memo.
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.
Kadreer het onderwerp en maak een foto.
t Direct nadat de foto is gemaakt, begint u met het opnemen
van een spraakmemo.
Neem een korte spraakmemo op
(maximaal 10 seconden).
t Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
Stop
4
5
Pauze
U kunt geen spraakmemo aan een foto toevoegen bij een serie-opname.
Druk op [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
t Druk nogmaals op [Ontspanknop] om een nieuwe
spraakmemo op te nemen.
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.
Geavanceerde functies
45
Opnameopties
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in de opnamemodus kunt kiezen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren …… 47
Gezichtsdetectie gebruiken ……………… 60
De resolutie selecteren ……………………… 47
De beeldkwaliteit selecteren ………………… 48
Gezichten detecteren …………………………
Een zelfportret maken ………………………
Een foto van een lachend gezicht maken ……
Knipperende ogen detecteren ………………
Slimme gezichtsherkenning gebruiken ………
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) …
De zelfontspanner gebruiken ……………… 49
Serie-opname ……………………………… 50
Continuopnamen maken …………………… 50
Bracketing …………………………………… 51
Opnamen in het donker maken
…………
Rode ogen voorkomen ………………………
De flitser gebruiken ……………………………
De ISO-waarde aanpassen …………………
52
52
52
55
De scherpstelling aanpassen
56
56
56
57
58
59
……………
Macro gebruiken ……………………………
Autofocus gebruiken …………………………
Selectief scherpstellen ………………………
Tracking AF gebruiken ………………………
Het scherpstelgebied aanpassen ……………
60
61
61
62
62
63
Helderheid en kleur aanpassen …………… 65
De belichting handmatig aanpassen (EV) ……
De belichtingswaarde vergrendelen. …………
De lichtmeetmethode wijzigen ………………
Een lichtbron selecteren (Witbalans) …………
65
66
66
67
Foto's mooier maken ……………………… 71
Fotostijlen toepassen ………………………… 71
Intelligente filtereffecten toepassen ………… 72
Foto's aanpassen …………………………… 73
HDR gebruiken
…………………………… 74
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
De resolutie selecteren
tpASMdsv
Wanneer u een video wilt opnemen, doet u het volgende:
1
2
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer V Filmformaat een optie.
Optie
Beschrijving
Wanneer u een foto wilt maken, doet u het volgende:
640 X 480: Afspelen op een gewone televisie.
1
2
320 X 240: Op een webpagina plaatsen.
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Fotoformaat een optie.
Optie
Beschrijving
3648 X 2736: Afdrukken op A2-papier in de verhouding
4:3 (breed).
3648 X 2432: Afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (3:2) of weergeven op een HDTV.
3264 X 2448: Afdrukken op A3-papier.
3648 X 2048: Afdrukken op A3-papier in de verhouding
16:9 (panorama).
2736 X 2736: Afdrukken op A3-formaat in de verhouding
1:1.
2592 X 1944: Afdrukken op A4-papier.
2048 X 1536: Afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: Voor e-mailbijlagen.
Opnameopties
47
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
De beeldkwaliteit selecteren
pASMds
De foto’s die u maakt, worden opgeslagen in een JPEG- of RAWindeling. Een hogere kwaliteit resulteert in grotere bestanden.
1
2
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Kwalit. een optie.
Optie
Beschrijving
Superhoog
Hoog
Normaal
Wat zijn RAW-bestanden?
Foto’s die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet
naar een jpeg-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens
de instellingen van de camera op het moment van de opname.
RAW-bestanden worden niet omgezet naar een jpeg-indeling,
maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie ‘RAW’.
(Bijvoorbeeld: ‘SAM_9999.RAW’)
Als u de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het contrast
van RAW-bestanden wilt bijstellen of kalibreren, gebruikt u het
programma Samsung RAW Converter op de meegeleverde
cd-rom. (Zie pagina 97.)
RAW
RAW + S.Fijn
RAW + Fijn
RAW + Normaal
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Als u een serie-opname maakt, kunt u geen foto’s in RAW-indeling maken. De
optie RAW wordt dan ingesteld op Superhoog.
Opnameopties
48
De zelfontspanner gebruiken
tpASMdsv
Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om de opname met een vertraging te maken.
1
Draai de draaiknop voor zelfontspanner/aantal foto’s
naar w of x.
Hiermee wordt er
na 2 seconden een
foto gemaakt.
2
Hiermee wordt er
na 10 seconden een
foto gemaakt.
Druk op [Ontspanknop] om de zelfontspanner te
starten.
t Het AF-hulplampje/zelfontspannerlampje gaat knipperen en
de camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een
foto.
t Druk op de [Ontspanknop] om de timer te annuleren.
t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie, kan de
zelfontspanner niet beschikbaar zijn.
Opnameopties
49
Serie-opname
pASMs
Het kan soms moeilijk zijn foto's van snelbewegende onderwerpen te maken en de natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van
uw onderwerpen op de foto vast te leggen. Daarnaast kan het moeilijk zijn de belichting correct in te stellen en een goede lichtbron te
selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serie-opname.
Continuopnamen maken
1
t U kunt de flitser alleen gebruiken wanneer u 1 opname selecteert.
t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde
opties voor serie-opname niet beschikbaar.
2
Draai de draaiknop voor de transportmodus naar C.
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt.
t Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera
achter elkaar foto's maken.
t Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van
de geheugenkaart.
t Als u foto’s in continumodus maakt kan het statuslampje gaan
knipperen.
t Zelfs als de draaiknop voor de transportmodus naar C is gedraaid,
kan uw camera één afzonderlijke foto maken, afhankelijk van de
geselecteerde opties of modi.
Opnameopties
50
Serie-opname
Een optie voor belichtingstrappen selecteren
Bracketing
1
Draai de draaiknop voor de transportmodus naar B.
1
2
3
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Belichtingstrap.
Selecteer een optie voor belichtingstrappen.
Optie
2
PSS BKT: 9 foto's maken met een verschillende
fotostijl;
Druk op de [Ontspanknop].
t Als WB BKT of AE BKT is geselecteerd, maakt de camera 3
continuopnamen.
t Als PSS BKT is geselecteerd, neemt de camera 1 foto en
worden er 8 foto’s gemaakt met verschillende fotostijlen. De
oorspronkelijke foto wordt automatisch opgeslagen en u kunt
nog een extra foto selecteren om op te slaan.
Gebruik een statief om onscherpe foto’s te voorkomen.
Beschrijving
WB BKT: 3 foto's maken met een verschillende
witbalans;
AE BKT: 3 foto's maken met een geselecteerde
belichting.
4
Stel de kleur in voor de geselecteerde lichtbron of
selecteer een belichtingswaarde.
5
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
Opnameopties
51
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
Rode ogen voorkomen
De flitser gebruiken
ps
Als u in het donker een foto van iemand maakt met gebruik van
de flitser, kan er een rode gloed in de ogen van het onderwerp
verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode
ogen te selecteren. Voor de flitseropties, zie 'De flitser gebruiken'.
tpASMs
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Als u de schuif om de flitser te ontgrendelen gebruikt,
komt de flitser omhoog wanneer dit nodig is.
2
Druk in de opnamemodus op [F].
Verpl.
3
Aanpassen
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Uit:
t Er gaat geen flits af.
t De waarschuwing voor bewegingsonscherpte
( ) wordt weergegeven wanneer u bij weinig licht
opnamen maakt.
Opnameopties
52
Opnamen in het donker maken
Optie
Beschrijving
t Er zijn geen flitseropties beschikbaar als u de draaiknop voor
zelfontspanner/aantal foto’s draait naar C of B of als u
Knipperen selecteert.
t Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de
flitser bevindt. (pag. 121)
t Als er licht wordt gereflecteerd of als er te veel stof in de lucht is,
kunnen er kleine spikkels op de foto zichtbaar zijn.
Auto: In de modus t selecteert de camera een
geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène.
Rode ogen*:
t De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is.
t De camera gaat rode ogen tegen.
Invulflits:
t De flitser gaat altijd af.
t De lichtintensiteit wordt automatisch bijgesteld.
Intensiteit van de flitser aanpassen
Langz sync:
t De flitser gaat af en de sluiter blijft langer open.
t Selecteer deze optie wanneer u het omgevingslicht
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond
zichtbaar te maken.
t Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
Pas de intensiteit van de flitser aan om over- of onderbelichting te
voorkomen.
1
2
3
Anti-rode ogen*:
t De flitser gaat af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is.
t De camera corrigeert rode ogen door middel van
geavanceerde softwarematige analyse van de
opname.
Druk in de opnamemodus op [F].
Scroll naar een optie.
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
Auto: De flitser gaat automatisch af wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
* Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat
de tweede flits is afgegaan.
Opnameopties
53
Opnamen in het donker maken
4
Het gebruik van de flitser
Pas de intensiteit aan.
Als u de schuif om de flitser te ontgrendelen gebruikt, komt de
flitser omhoog wanneer dit nodig is.
Terug
5
Instellen
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
t Het bijstellen van de intensiteit van de flits helpt mogelijk niet wanneer:
- het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt;
- er een hoge ISO-waarde is ingesteld;
- de belichtingswaarde te groot of te klein is.
t In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
Als de flitser is gesloten, flitst deze niet, ongeacht de
geselecteerde optie. Als de flitser omhoog komt, flitst deze in
overeenstemming met de geselecteerde optie.
t Houd de flitser naar beneden als u deze niet gebruikt, om
beschadiging te voorkomen.
t De flitser met kracht omhoog proberen te krijgen kan de camera
beschadigen.
Druk de flitser voorzichtig omlaag om deze te sluiten.
Opnameopties
54
Opnamen in het donker maken
De ISO-waarde aanpassen
pASM
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization
for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISOwaarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken.
1
Druk in de opnamemodus op [I].
Verpl.
2
OK
Instellen
Selecteer een optie.
t Selecteer
om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe meer beeldruis er kan optreden.
Opnameopties
55
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u de scherpstelling van de camera kunt aanpassen voor diverse onderwerpen.
Macro gebruiken
Autofocus gebruiken
pASMdv
Gebruik macro om close-upfoto's te maken van onderwerpen
zoals bloemen en insecten. Voor de macro-opties, zie 'Autofocus
gebruiken'.
pASMd
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die
bij de afstand tot het onderwerp past.
1
Druk in de opnamemodus op [c].
Verpl.
2
OK
Instellen
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp op
meer dan 80 cm afstand.
t Probeer de camera heel stil te houden, om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
t Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40
cm bedraagt.
Macro: Scherpstellen op een onderwerp op 5-80 cm
afstand (50- 80 cm bij gebruik van zoom).
Auto macro: Scherpstellen op een onderwerp op meer
dan 5 cm afstand (meer dan 50 cm bij gebruik van
zoom).
Handm. scherp: Scherpstellen op een onderwerp door
handmatig de scherpstelafstand te verstellen. (pag. 57)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
56
De scherpstelling aanpassen
De scherpstelafstand handmatig instellen
1
2
3
4
Selectief scherpstellen
pASMd
Druk in de opnamemodus op [c].
U kunt op een bepaald deel van de scène scherpstellen.
Selecteer het gedeelte waarop u wilt scherpstellen.
Scroll naar Handm. scherp.
1
2
3
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
Druk op [F/I] om de scherpstelafstand aan te
passen.
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Autom. scherpstellen Keuze AF.
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.
OK: Keuze AF
Terug
5
Instellen
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
t Als u de scherpstelafstand handmatig instelt en het onderwerp zich
buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden.
t Als u deze functie gebruikt, kunt u sommige scherpstelopties niet
instellen.
t Als u deze functie niet kunt gebruiken, is het niet mogelijk om de
opties voor gezichtsdetectie in te stellen.
4
5
6
Druk op [o].
Verplaats het kader naar het gebied waarop u wilt
scherpstellen en druk op [o].
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
t Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de opties voor gezichtsdetectie,
fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
Opnameopties
57
De scherpstelling aanpassen
Tracking AF gebruiken
pASMd
t Het volgen van een onderwerp kan mislukken wanneer:
- het onderwerp te klein is of te veel beweegt;
- er sprake is van tegenlicht of wanneer u foto's maakt op een
donkere plaats;
- kleuren of patronen van het onderwerp overeenkomen met de
achtergrond;
- de camera erg trilt.
In deze gevallen ziet het scherpstelkader eruit als een kader met één
witte lijn.
t Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het
scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn.
t Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
t Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het
scherpstelkader een kader met één rode lijn.
t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de opties voor
gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
2
3
4
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Autom. scherpstellen Tracking AF.
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
op [o].
t Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
t Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
t Een groen kader wanneer u [Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
Opnameopties
58
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
pASMds
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
1
2
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Autom. scherpstellen een optie.
Optie
Beschrijving
Centrum AF: Scherp stellen op het midden
(voor onderwerpen die zich in het midden bevinden).
Multi AF: Scherp stellen op een of meerdere gebieden
(max. 9).
Keuze AF: Scherpstellen op een door u geselecteerd
gebied. (pag. 57)
Tracking AF: Scherpstellen op het onderwerp en het
volgen. (pag. 58)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opnameopties
59
Gezichtsdetectie gebruiken
pASMds
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch menselijke gezichten. Wanneer u op een menselijk gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Maak snel en eenvoudig foto's met Knipperen om gesloten ogen op de foto
te voorkomen en Smile shot om een lachend gezicht vast te leggen. U kunt tevens Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te
registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven.
t Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde
gezicht automatisch gevolgd.
t In bepaalde s-modi is gezichtsdetectie niet beschikbaar.
t Gezichtsdetectie is mogelijk niet beschikbaar wanneer:
- het onderwerp zich ver van de camera bevindt (het scherpstelkader
wordt oranje weergegeven voor Smile shot en Knipperen);
- het te licht of te donker is;
- het onderwerp niet in de richting van de camera kijkt;
- het onderwerp een zonnebril of een masker draagt;
- er tegenlicht is of de lichtomstandigheden veranderlijk zijn;
- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp drastisch verandert.
t Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het gebruik van een fotostijl,
een intelligent foto-effect of een beeldaanpassingsoptie, of wanneer u
gebruik maakt van Keuze AF, Handm. scherp of Tracking AF.
t Gezichtsdetectie is niet beschikbaar bij het maken van serie-opname.
t Wanneer u een optie voor gezichtsdetectie selecteert, wordt in plaats
van de digitale zoomfunctie automatisch de optische zoomfunctie
gebruikt.
t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie is
de zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar of zijn bepaalde
zelfontspanneropties niet beschikbaar.
t Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde
opties voor serie-opname niet beschikbaar.
t Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze
geregistreerd in de gezichtenlijst.
t In de weergavemodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde
van prioriteit weergeven. (pag. 77) Ook als gezichten zijn geregistreerd,
worden ze mogelijk in de weergavemodus niet geclassificeerd.
t Het gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd komt mogelijk
niet voor in de gezichtenlijst of in Smart Album.
Gezichten detecteren
De camera detecteert automatisch menselijke gezichten
(maximaal 10).
1
2
Opnameopties
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Gezichtsdetectie Normaal.
t Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
t Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera
gezichten detecteert.
t Als u serieopties hebt ingesteld, registreert de camera wellicht geen
gedetecteerde gezichten.
60
Gezichtsdetectie gebruiken
Een zelfportret maken
Een foto van een lachend gezicht maken
Maak foto's van uzelf. De scherpstelafstand wordt ingesteld
op close-up en u hoort een pieptoon.
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
1
2
3
4
5
1
2
3
4
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Gezichtsdetectie Zelfportret.
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.
Klap het scherm open en draai het voor een zelfportret.
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op
[Ontspanknop].
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Gezichtsdetectie Smile shot.
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.
Kadreer een lachend gezicht.
t Wanneer de camera het lachende gezicht detecteert, maakt
deze automatisch een foto.
t De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp
breeduit lacht.
Opnameopties
61
Gezichtsdetectie gebruiken
Knipperende ogen detecteren
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert (maximaal 10). Met deze functie krijgt de
scherpstelling van deze gezichten prioriteit. Deze functie is alleen
beschikbaar als u een geheugenkaart gebruikt.
1
2
Druk in de opnamemodus op [m].
1
2
Selecteer a Gezichtsdetectie Knipperen.
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Gezichtsdetectie
Slimme gez.herkenning.
Als de knipperdetectie niet heeft gewerkt, wordt de melding 'Foto gemaakt
met gesloten ogen' weergegeven. Neem in dat geval nog een foto.
t Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
gevangen, de andere gezichten in grijze kaders.
t
: Hiermee worden favoriete gezichten aangegeven (zie
pagina 63 om favoriete gezichten te registreren).
t
: Hiermee worden gezichten aangegeven die automatisch
door de camera worden geregistreerd.
Opnameopties
62
Gezichtsdetectie gebruiken
t De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in
extreme lichtomstandigheden, bij ongebruikelijke veranderingen
in de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het
onderwerp een bril draagt.
t De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
t De camera kan maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.
3
Kadreer het onderwerp met de ovale kaderlijn en druk
op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren.
t Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon
tegelijk.
t Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de
beste resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van
boven en van onderen.
t Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven
en van onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar
gezicht niet meer dan 30 graden te draaien.
t U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van
het gezicht van het onderwerp maakt.
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen beschikbaar als u een geheugenkaart gebruikt.
1
2
Druk in de opnamemodus op [m].
Terug
Selecteer a Smart FR redig. Mijn ster.
Opnameopties
63
Instellen
Gezichtsdetectie gebruiken
4
Zodra u klaar bent met het maken van de foto’s, wordt
een lijst met gezichten weergegeven.
t Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst gemarkeerd
met een .
t U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren.
t De flitseroptie wordt ingesteld op Uit.
Uw favoriete gezichten weergeven
1
2
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Smart FR redig. Gezichtenlijst.
t Als u de classificatie van de favoriete gezichten wilt wijzigen, drukt u
op [f] en selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 77)
t Als u de favoriete gezichten wilt annuleren, drukt u op [f] en
selecteert u Mijn ster verwijderen. (pag. 77)
Opnameopties
64
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De EV-draaiknop gebruiken
De belichting handmatig aanpassen (EV)
pASdv
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-)
1
2
3
4
Neutraal (0)
Helderder (+)
1
Druk op de EV-draaiknop in opnamemodus.
2
Draai aan de EV-draaiknop om de belichting aan te
passen.
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a EV.
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
t Nadat u de belichting hebt aangepast, blijft deze instelling van
kracht. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen bij foto's die u later neemt.
t Als u niet kunt beslissen wat de juiste belichting zou zijn, wijzigt u de
optie voor belichtingstrappen in AE BKT en draait u de draaiknop voor
zelfontspanner/aantal foto’s naar B. De camera maakt dan een
reeks foto's met verschillende belichtingen. (pag. 51)
t +: Helderder
t –: Donkerder
3
Opnameopties
Druk nogmaals op de EV-draaiknop om uw instellingen
op te slaan.
65
Helderheid en kleur aanpassen
De belichtingswaarde vergrendelen.
De lichtmeetmethode wijzigen
tpASdv
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert afhankelijk van de gekozen lichtmeetmethode.
De aangepaste belichtingswaarde wordt vergrendeld wanneer
[E] is ingedrukt en blijft vergrendeld tot [E] nogmaals wordt
ingedrukt.
1
2
1
pASMdv
Druk in de opnamemodus op [e].
Pas de belichting handmatig aan.
Druk op [E].
t Het pictogram AEL wordt ingeschakeld.
Verpl.
2
OK
Instellen
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Spot:
t De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste
midden van het kader.
t Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
t Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Opnameopties
66
Helderheid en kleur aanpassen
Optie
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
Beschrijving
Multi:
t De camera verdeelt het beeld onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
t Geschikt voor algemene foto's.
pASMdv
Centr. gewogen:
t De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op
het midden.
t Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het
midden van het beeld bevindt.
De kleur van uw foto is afhankelijk van het type en de kwaliteit van
de lichtbron. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben,
selecteert u een passende lichtomstandigheid om de witbalans
mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of
Kunstlicht, of past u de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt
tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen
aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de
kleuren van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen.
Auto witbalans
Bewolkt
Opnameopties
67
Daglicht
Kunstlicht
Helderheid en kleur aanpassen
1
2
Druk in de opnamemodus op [m].
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
Selecteer a Witbalans een optie.
Optie
Beschrijving
Auto witbalans: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige
dag.
Bewolkt: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte
dag of in de schaduw.
1
2
3
4
5
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Witbalans.
Scroll naar een witbalansoptie.
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de
waarde aan te passen.
TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of drie-wegs
fluorescentielampen.
TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: Gebruik uw vooraf gedefinieerde
instellingen. (pag. 69)
Terug
Kleurtemperatuur: Pas de kleurtemperatuur van de
lichtbron aan. (pag. 69)
t
t
t
t
6
Opnameopties
Instellen
G: Groen
A: Oranje
M: Magenta
B: Blauw
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
68
Helderheid en kleur aanpassen
De kleurtemperatuur instellen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
1
2
3
4
5
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Witbalans.
Scroll naar Aangep. instelling ( ).
Richt de lens op een wit stuk papier.
1
2
3
4
5
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Witbalans.
Scroll naar Kleurtemperatuur.
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
Draai aan de navigatieknop of druk deze in om de
kleurtemperatuur aan te passen.
Terug
Druk op [Ontspanknop].
6
Opnameopties
Instellen
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
69
Helderheid en kleur aanpassen
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint
van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Naarmate
de kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler.
En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de
kleurspreiding warmer.
Heldere lucht
TL-licht H
Bewolkt
Daglicht
TL-licht L
Halogeenlamp
Kunstlicht
Kaarslicht
Opnameopties
70
Foto's mooier maken
Hier vindt u informatie over hoe u uw foto's mooier kunt maken door fotostijlen, kleuren of intelligente filtereffecten toe te passen en door
aanpassingen uit te voeren.
Fotostijlen toepassen
Uw eigen RGB-tint definiëren
pASMdv
Pas een andere stijl toe op uw foto's, zoals Zacht, Helder of Bos.
Zacht
1
2
Helder
Bos
1
2
3
4
5
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Fotostylerkeuze.
Scroll naar Aangep. RGB.
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Fotostylerkeuze een optie.
t Selecteer Aangep. RGB om uw eigen RGB-tint te definiëren.
t Wanneer u Schets selecteert, wordt de foto automatisch verkleind
of kleiner.
tot
t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
intelligente filtereffecten en beeldbewerking in te stellen.
Terug
Instellen
6
Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan
(-: minder of +: meer).
7
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
Opnameopties
71
Foto's mooier maken
3
Intelligente filtereffecten toepassen
Selecteer een effect.
pASMdv
Optie
Pas allerlei filtereffecten toe op uw foto’s om unieke afbeeldingen
te maken.
Beschrijving
Normaal: Geen effect.
Miniatuur: Laat een foto van een levensgrote locatie
of object er uitzien als een foto van een miniatuur
schaalmodel. Door delen van de foto vaag af te beelden,
lijkt een scène veel kleiner dan deze in werkelijkheid is.
Vignetten: Pas retro-kleuren, een hoog contrast en
sterke vignettering toe.
Miniatuur
Visoog: Vervorm nabije objecten om de visuele effecten
van een vissenooglens te imiteren.
Vignetten
t Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt de
opnametijd hiervoor met het pictogram
weergegeven. Deze is
korter dan de daadwerkelijke opnametijd.
t Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt het geluid
niet opgenomen.
t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
fotostijlen en beeldbewerking in te stellen.
Visoog
1
2
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Smart filter.
Opnameopties
72
Foto's mooier maken
Foto's aanpassen
pASM
Kleurverzadigingsoptie Beschrijving
U kunt het contrast, de scherpte en de kleurverzadiging van uw
foto’s aanpassen.
1
2
3
4
-
Verminder de kleurverzadiging.
+
Verhoog de kleurverzadiging.
Druk in de opnamemodus op [m].
t Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
t Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk de opties voor
gezichtsdetectie, fotostijlen en intelligente filtereffecten in te stellen.
Selecteer a Beeld aanpassen.
Selecteer een aanpassingsoptie.
t Contrast
t Scherpte
t Kleurverz.
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
aan te passen.
Contrast optie
Beschrijving
-
Verminder kleuren en helderheid.
+
Verhoog kleuren en helderheid.
Scherpteoptie
Beschrijving
-
Verzacht randen in de foto (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
+
Verscherp randen om de foto duidelijker te
maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de
foto's toenemen.
Opnameopties
73
HDR gebruiken
pASM
U neemt twee foto's met een verschillende belichting, waarna het lichte gedeelte van de onderbelichte foto en het donkere gedeelte van de
overbelichte foto worden samengevoegd.
Zonder
HDR-effect
1
2
3
t Het HDR-effect kan mislukken door bewegingsonscherpte, verkeerde
belichting, beweging in het onderwerp en bepaalde zaken in de
opnameomgeving.
t Verlaag 's nachts de ISO-waarde als u beeldruis in de foto's wilt
verminderen.
t Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
t Het duurt langer om foto’s met HDR-effect op te slaan.
t Bij gebruik van het HDR-effect kunnen de voorbeeldfoto en de foto
zelf op het scherm groter lijken dan een foto die zonder dit effect is
genomen.
Met
HDR-effect
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer a Smart bereik.
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Uit: Het HDR-effect is uitgeschakeld.
Aan: Het HDR-effect is ingeschakeld.
Opnameopties
74
Afspelen/bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe
u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter,
televisie of HDTV aansluit.
Weergeven ………………………………… 76
De weergavemodus starten …………………
Foto's weergeven ……………………………
Een video afspelen ……………………………
Spraakmemo's afspelen ……………………
76
81
82
83
Foto's bewerken …………………………… 84
Foto's in grootte aanpassen …………………
Een foto draaien ………………………………
Fotostijlen toepassen …………………………
Intelligente filtereffecten toepassen …………
Foto's aanpassen ……………………………
Een afdrukbestelling maken (DPOF) …………
84
84
85
86
87
88
Bestanden weergeven
op een tv of HDTV ………………………… 89
Bestanden naar de computer
overbrengen (Windows) …………………… 91
Bestanden overbrengen
met behulp van Intelli-studio ………………… 92
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten ……… 94
De camera loskoppelen (Windows XP) ……… 95
Bestanden naar de computer
overbrengen (Macintosh) ………………… 96
Samsung RAW Converter gebruiken …… 97
Samsung RAW Converter installeren ………… 97
Samsung RAW Converter openen ………… 97
De interface van
Samsung RAW Converter gebruiken ………… 98
Bestanden met RAW-indeling bewerken …… 99
RAW-bestanden opslaan als
JPEG/TIFF-bestanden …………………… 100
Foto's met een fotoprinter afdrukken
(PictBridge) ……………………………… 101
Weergeven
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en beluisteren kunt weergeven of afspelen en hoe u bestanden beheert.
Het scherm in de weergavemodus
De weergavemodus starten
Foto’s en video’s bekijken en spraakmemo's beluisteren die in de
camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [P].
Histogram
t Het laatste bestand dat u hebt gemaakt of opgenomen wordt
weergegeven.
t Als de camera is uitgeschakeld, schakelt u deze in.
2
Informatie
Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om
door de bestanden te scrollen.
t Houd [F] of [I] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
Geheugen wordt gebruikt
Pictogram
Beschrijving
Videobestand
t Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u
de geheugenkaart.
t Bestanden die te groot zijn of die met een camera van een ander
fabrikant zijn gemaakt, kunnen niet goed door de camera worden
weergegeven.
Foto heeft een spraakmemo
00:00:00/
00:00:10
Weergavetijd – Totale weergavetijd
100-0001 Mapnaam – Bestandsnaam
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beschermd bestand
Foto bevat een geregistreerd gezicht; alleen beschikbaar
wanneer u een geheugenkaart gebruikt
Afspelen/bewerken
76
Weergeven
Uw favoriete gezichten classificeren
Uw favoriete gezichten annuleren
U kunt de classificatie van uw favoriete gezichten aanpassen.
Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart
beschikbaar.
1
2
3
Druk in de weergavemodus op [m].
Selecteer u Gezichtenlijst bewerken
Gezichtenlijst bewerken Rangorde wijzigen.
4
1
2
3
4
5
Scroll naar een gezicht in de lijst en druk op [o].
Terug
U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. Deze functie is alleen
bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
Druk in de weergavemodus op [m].
Selecteer u Gezichtenlijst bewerken
Gezichtenlijst bewerken Mijn ster verwijderen.
Scroll naar een gezicht en druk op [o].
Druk op [f].
Selecteer Ja.
Instellen
Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c]
om de rangorde van een gezicht te wijzigen en druk
vervolgens op [f].
Afspelen/bewerken
77
Weergeven
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Optie
Beschrijving
Type
Geef bestanden gesorteerd op bestandstype weer.
Datum
Geef bestanden op volgorde van de opslagdatum
weer.
Druk op [m].
Kleur
Geef bestanden gesorteerd op de dominante kleur in
het beeld weer.
Selecteer een categorie.
Week
Geef bestanden weer op volgorde van de weekdag
waarop ze zijn opgeslagen.
Gezicht
Hiermee worden bestanden gesorteerd op herkende
en favoriete gezichten weergegeven. (Maximaal 20
personen)
U kunt bestanden op categorie, zoals datum, week of
bestandstype, bekijken en beheren.
1
2
3
Draai in de Weergavemodus de [Zoomknop] naar links.
Type
Datum
Kleur
Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend
of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend.
Week
Gezicht
Terug
Instellen
4
Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om
door de bestanden te scrollen.
t Houd [F] of [I] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
5
Afspelen/bewerken
Druk op [o] om terug te gaan naar de normale
weergave.
78
Weergeven
Bestanden als miniatuur weergeven
Bestanden beveiligen
Blader vlug door miniaturen van bestanden heen.
Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links
om miniaturen weer te geven (3 per keer). Draai de
[Zoomknop] nog een of twee keer naar links om
meer miniaturen weer te geven (9 of 20 per keer).
Draai de [Zoomknop] naar rechts om terug te gaan
naar de vorige weergave.
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden gewist.
1
2
Druk in de weergavemodus op [m].
Selecteer u Beveiligen Select..
t Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles
Vergrendel.
3
Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op
[o].
t Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen.
Filter
Functie
Actie
Door bestanden scrollen
Draai aan de navigatieknop of druk op
[D], [c], [F], of [I].
Bestanden wissen
Druk op [f] en selecteer Ja.
Select.
4
Instellen
Druk op [f].
Terwijl u een bestand bekijkt, kunt u het beveiligen door op [E] te drukken.
Afspelen/bewerken
79
Weergeven
Bestanden wissen
U kunt afzonderlijke bestanden wissen of alle bestanden tegelijk.
Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen:
Druk in de weergavemodus op [m].
Selecteer u Wissen Alles Ja.
Bestanden naar de geheugenkaart kopiëren
1
Selecteer een bestand in de weergavemodus en druk
op [f].
2
Selecteer Ja om het bestand te wissen.
U kunt bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart kopiëren.
1
2
3
Meerdere bestanden tegelijk wissen:
1
2
3
1
2
Druk in de weergavemodus op [f].
Druk in de weergavemodus op [m].
Selecteer u Kopie.
Selecteer Ja om bestanden te kopiëren.
Selecteer Meer wissen.
Selecteer de bestanden die u wilt wissen en druk op [o].
t Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen.
4
5
Druk op [f].
Selecteer Ja.
Alle bestanden wissen:
Afspelen/bewerken
80
Weergeven
Een diavoorstelling starten
Foto's weergeven
U kunt de diavoorstelling van geluid en effecten voorzien.
U kunt inzoomen op een deel van een foto of foto's als
diavoorstelling bekijken.
Een foto vergroten
Draai in de weergavemodus de [Zoomknop]
naar rechts om een foto te vergroten. Draai de
[Zoomknop] naar links om een foto te verkleinen.
1
2
3
Boven aan het scherm worden het vergrote gedeelte en de
zoomverhouding weergegeven. De maximale zoomverhouding
kan per resolutie verschillen.
OK
Druk in de weergavemodus op [m].
Selecteer l.
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
t Ga naar stap 5 als u een diavoorstelling zonder effect wilt.
Optie
Beschrijving
Foto's
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt
weergeven.
t Alles: Alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
t Datum: Alle foto's van een specifieke datum in een
diavoorstelling weergeven.
t Select.: Geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
Interval
t Het interval tussen foto's instellen.
t Dit is alleen mogelijk als Uit is geselecteerd in het
menu Effect.
Effect
t Selecteer een overgangseffect.
t Selecteer Uit als u geen effect wilt.
Muziek
Achtergrondmuziek selecteren.
Bijsnijden
Functie
Actie
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [D], [c], [F] of [I].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [o]. De foto wordt opgeslagen als
een nieuw bestand.
Afspelen/bewerken
81
Weergeven
4
5
2
Stel het effect voor de diavertoning in.
Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
Selecteer Starten Afspelen.
Druk op
Functie
t Selecteer Herhalen om de diavoorstelling continu af te
spelen.
t Druk op [o] om de diavoorstelling te pauzeren of te hervatten.
[F]
Terugspoelen. De camera spoelt terug met
een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo groot is als
u op [F] drukt.
[o]
Het afspelen onderbreken of hervatten.
[I]
Vooruitspoelen. De camera spoelt vooruit met
een snelheid die 2, 4 of 8 maal zo groot is als
u op [I] drukt.
Als u de diavertoning wilt stoppen en terug wilt naar de Weergavemodus, drukt
u op [o] en vervolgens op [F] of [I].
[Zoomknop] naar
Het volume regelen.
links of rechts
Een video afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan
en video's bijsnijden.
1
Selecteer in de weergavemodus een video
en druk op [o].
Weergavetijd/
Totale weergavetijd
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Druk op [o] op het punt waar u de videoclip wilt laten
beginnen en draai de [Zoomknop] naar rechts.
2
3
Druk op [o] om het afspelen te hervatten.
4
Selecteer Ja.
Druk op [o] op het punt waar u de videoclip wilt laten
eindigen en draai de [Zoomknop] naar rechts.
t De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
t De bewerkte video wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Pauze
Afspelen/bewerken
82
Weergeven
Een beeld vastleggen tijdens het afspelen
1
2
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
Druk op [o] op het punt waarop u een foto wilt opslaan.
1
Druk op [c].
Afzonderlijke beelden die worden bewaard hebben dezelfde grootte als het
oorspronkelijke videobestand en worden als een nieuw bestand opgeslagen.
2
3
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[m].
Selecteer u Spraakmemo Aan.
Druk op [Ontspanknop] om een korte spraakmemo op
te nemen (maximaal 10 seconden).
t Druk op [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo
te stoppen.
Spraakmemo's afspelen
Een aan een foto toegevoegde spraakmemo afspelen
Een spraakmemo afspelen
1
2
Selecteer in de weergavemodus een spraakmemo en
druk op [o].
Selecteer in de weergavemodus een foto met een
spraakmemo en druk op [o].
t Druk op [o] als u het afspelen wilt onderbreken of hervatten.
Gebruik de volgende knoppen voor de bediening:
Druk op
Functie
[F]
Terugspoelen
[o]
Het afspelen onderbreken of hervatten
[I]
Vooruitspoelen
[c]
Het afspelen stoppen
[Zoomknop] naar
links of rechts
Het volume regelen
Afspelen/bewerken
83
Foto's bewerken
Bewerk foto's door ze te draaien, in grootte aan te passen, rode ogen te verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aan te passen.
Foto's in grootte aanpassen
Een foto draaien
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[m].
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[m].
Selecteer y Res.wijz een optie.
2
Selecteer y Draaien een optie.
2
t Selecteer
(pag. 104)
om de foto als beginafbeelding op te slaan.
Res.wijz
2592 x 1944
Draaien
2048 x 1536
Fotostylerkeuze
1024 x 768
Smart filter
Beginafb.
Beeld aanpassen
Verpl.
Terug
Instellen
Instellen
De gedraaide foto wordt als hetzelfde bestand opgeslagen, niet als een nieuw
bestand.
De beschikbare opties verschillen, afhankelijk van de grootte van de
geselecteerde foto.
Afspelen/bewerken
84
Foto's bewerken
Uw eigen RGB-tint definiëren
Fotostijlen toepassen
Pas verschillende stijlen op de foto toe, zoals Zacht, Helder en
Bos. De bewerkte foto wordt als een nieuw bestand opgeslagen,
maar kan een lagere resolutie krijgen.
Zacht
1
2
Helder
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[m].
2
3
4
5
Selecteer y Fotostylerkeuze.
Scroll naar Aangep. RGB.
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
Bos
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[m].
Selecteer y Fotostylerkeuze een optie.
t Als u Aangep. RGB, selecteert, kunt u uw eigen RGB en
fotostijl definiëren.
Terug
6
Verpl.
Pas de hoeveelheid van de geselecteerde kleur aan.
(-: minder of +: meer)
Instellen
Afspelen/bewerken
Instellen
85
Foto's bewerken
Intelligente filtereffecten toepassen
U kunt allerlei filtereffecten op uw foto’s toepassen om unieke
beelden te maken. De bewerkte foto wordt als een nieuw
bestand opgeslagen, maar kan een lagere resolutie krijgen.
Miniatuur
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[m].
2
3
Selecteer y Smart filter.
Selecteer een effect.
Vignetten
Verpl.
Visoog
Afspelen/bewerken
86
Instellen
Foto's bewerken
Helderheid/contrast/kleurverzadiging aanpassen
Foto's aanpassen
Verwijder rode ogen, imperfecties in het gezicht, pas helderheid,
contrast en kleurverzadiging aan en voeg korrel aan de foto toe.
De bewerkte foto wordt als een nieuw bestand opgeslagen, maar
kan een lagere resolutie krijgen.
Rode ogen verwijderen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[m].
2
Selecteer y Beeld aanpassen Anti-rode ogen.
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[m].
2
3
Selecteer y Beeld aanpassen.
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[m].
2
3
Selecteer y Beeld aanpassen Gezichtretouch..
Selecteer een aanpassingsoptie.
Optie
Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
4
Onvolmaaktheden in het gezicht verbergen
Selecteer een niveau.
1
Selecteer een waarde om het geselecteerde onderdeel
aan te passen. (-: minder of +: meer)
Ruis aan de foto toevoegen
1
Selecteer een foto in de weergavemodus en druk op
[m].
2
Selecteer y Beeld aanpassen Ruis toevoegen.
t Het gezicht wordt egaler naarmate u het getal verhoogt.
Afspelen/bewerken
87
Foto's bewerken
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's om af te drukken en stel opties in zoals het aantal
afdrukken en het papierformaat. Omdat de aangepaste opties
worden opgeslagen in de map MISC van de geheugenkaart,
hoeft u om de foto’s af te drukken alleen de geheugenkaart naar
een printshop te brengen en niet de hele camera.
t De geheugenkaart kan naar een printshop die DPOF (Digital Print
Order Format) ondersteunt worden gebracht, maar u kunt ook uw
foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
t Brede foto's worden mogelijk met verlies van de linker- en rechterkant
afgedrukt, dus houd rekening met de afmetingen van de foto's.
t Voor de foto's in het interne geheugen kunt u geen DPOF gebruiken.
1
2
3
4
5
6
Druk in de weergavemodus op [m].
Beschrijving
Select.
De geselecteerde foto's afdrukken.
Alles
Alle foto's afdrukken.
Reset
De instellingen terugzetten.
Selecteer u DPOF Formaat een optie.
Optie
Beschrijving
Select.
Het afdrukformaat van de geselecteerde foto
opgeven.
Alles
Het afdrukformaat van alle foto's opgeven.
Reset
De instellingen terugzetten.
Als u Select. selecteert, bladert u naar een foto en
draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het
afdrukformaat te selecteren. Herhaal dit voor de
gewenste foto's en druk op [f].
t Als u Alles selecteert, drukt u op [D] of [c] om het
afdrukformaat te selecteren en drukt u op [o].
Selecteer u DPOF Standaard een optie.
Optie
Druk op [m].
Foto's afdrukken als miniaturen
1
2
Druk in de weergavemodus op [m].
Selecteer u DPOF Index Ja.
Als u Select., selecteert, bladert u naar een foto en
draait u de [Zoomknop] naar links of rechts om het
aantal exemplaren te selecteren. Herhaal dit voor de
gewenste foto's en druk op [f].
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
t Als u Alles selecteert, drukt u op [D] of [c] om het aantal
exemplaren te selecteren en drukt u op [o].
Afspelen/bewerken
88
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
U kunt foto's en video’s op een tv weergeven door de camera met behulp van de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
1
2
3
4
5
Druk in de opname- of weergavemodus op [m].
t Bij bepaalde televisies kan er digitale ruis optreden of kan het
gebeuren dat het beeld niet geheel wordt weergegeven.
t Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
t Terwijl de camera op de televisie is aangesloten, kunt u gewoon foto's
en video's maken.
Selecteer n Video.
Selecteer de video-uitvoer voor uw land of regio.
(pag. 106)
Schakel de camera en de televisie uit.
Sluit de camera met behulp van de A/V-kabel op de
televisie aan.
Video
Audio
6
Schakel de televisie in en selecteer de
videouitvoermodus met de afstandsbediening van de
televisie.
7
8
Schakel de camera in en druk op [P].
Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de
knoppen op de camera.
Afspelen/bewerken
89
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
5
Bestanden op een HDTV weergeven
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit
op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel.
HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste
HDTV's ondersteund.
1
2
3
4
Sluit de camera op de HDTV aan met behulp van een
optionele HDMI-kabel.
Druk in de opname- of weergavemodus op [m].
Selecteer n HDMI-formaat.
Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 107)
Schakel de camera en HDTV uit.
6
Schakel de camera in.
t De HDTV wordt automatisch aangezet en het camerascherm
wordt weergegeven.
t Als u Anynet+ uitschakelt, wordt de HDTV niet automatisch
ingeschakeld.
7
Bekijk bestanden met behulp van de knoppen op de
camera of de afstandsbediening van de HDTV.
t Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, activeert u
Anynet + in het instellingenmenu (pag. 107) om alle aangesloten
Samsung A/V-apparaten te bedienen met de afstandsbediening van
de tv.
t De verbindingstijd met een HDTV kan variëren afhankelijk van
het gebruikte type SD-kaart. Een snellere SD-kaart resulteert niet
noodzakelijk in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste
functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtsnelheid is
tijdens de opnames.
Afspelen/bewerken
90
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
U kunt bestanden naar de computer overbrengen met behulp van het ingebouwde Intelli-studio-programma. U kunt tevens bestanden
bewerken en uploaden naar uw favoriete websites.
Vereisten
Onderdeel
Vereisten
Processor
Intel® Pentium® 4, 3.0 GHz of hoger/
AMD AthlonTM FX 2.2 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2/Vista/7
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
• Cd-romstation
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600
series of hoger
• 1024 X 768 pixels, monitor met
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
• USB 2.0 -poort, Microsoft DirectX 9.0c of
nieuwer
Afspelen/bewerken
• Het is mogelijk dat Intelli-studio op bepaalde computers niet naar
behoren werkt, ook niet als de computer in kwestie aan de vereisten
voldoet.
• Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video’s
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video’s
te bewerken.
• Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie alvorens het programma
te gebruiken.
• Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet zijn geïnstalleerd op
uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
• Het gebruik van een zelfgemonteerde pc of een niet-ondersteunde pc
en besturingssysteem kan tot gevolg hebben dat uw garantie vervalt.
• De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies
van Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
91
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
5
Bestanden overbrengen met behulp van
Intelli-studio
Schakel de camera in.
t De camera wordt automatisch herkend.
Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
1
2
3
4
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
6
t Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
Druk in de opname- of weergavemodus op [m].
Selecteer n Pc-software Aan.
7
Schakel de camera uit.
Selecteer een map op de computer waarin u de
bestanden wilt opslaan.
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Selecteer Ja.
t Nieuwe bestanden worden automatisch naar de computer
overgebracht.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Afspelen/bewerken
Voor Windows Vista en Windows 7 selecteert u Run iStudio.exe in het
AutoPlay-venster.
92
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. U kunt er ook bestanden mee
uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube. Selecteer Help Help in het programma voor meer informatie.
t Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool Install Intelli-studio on PC.
t Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.
t Bestanden op de computer kunnen niet naar de camera worden gekopieerd.
t Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
- Video’s: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
- Foto’s: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
t De bestanden in de RAW-indeling kunnen niet worden geopend met het programma Intelli-studio.
1
2
3
4
5
15
6
14
7
13
8
9
12
10
11
Afspelen/bewerken
93
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
Cijfer
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer
3
Naar de Fotobewerkingsmodus gaan
4
Naar de Videobewerkingsmodus gaan
5
Hiermee gaat u naar de modus Sharing om foto's te delen (u
kunt bestanden per e-mail versturen of naar websites zoals
Flickr en YouTube uploaden.)
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst
7
Een bestandstype selecteren
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de
computer weer
9
Bestanden van de aangesloten camera weergeven of
verbergen
10
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de
camera weer
11
Bestanden als miniaturen, in Smart Album of op een kaart
weergeven
12
Hiermee bladert u door de mappen op het aangesloten
apparaat
13
Hiermee bladert u door mappen op de computer
14
Naar de vorige of volgende pagina gaan
15
Bestanden afdrukken, bestanden op een kaart weergeven,
bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren
U kunt de camera op de computer aansluiten als een
verwisselbare schijf.
1
2
3
4
Afspelen/bewerken
Druk in de opname- of weergavemodus op [m].
Selecteer n Pc-software Uit.
Schakel de camera uit.
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
94
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows)
5
Schakel de camera in.
De camera loskoppelen (Windows XP)
t De camera wordt automatisch herkend.
De USB-kabel wordt onder Windows Vista en Windows 7 op
dezelfde wijze losgekoppeld.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
6
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
7
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
het knipperen ophoudt.
2
Klik op
op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
3
4
Klik op het pop-upbericht.
Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is.
Sluit het programma af alvorens de camera los te koppelen.
Afspelen/bewerken
95
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh)
Wanneer u de camera op een Apple Macintosh-computer aansluit, wordt de camera automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
1
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan.
2
Schakel de camera in.
t De computer herkent de camera automatisch en geeft op
het beeldscherm een pictogram van een verwisselbare schijf
weer.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
3
4
Afspelen/bewerken
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
Breng foto’s of video’s naar de computer over.
96
Samsung RAW Converter gebruiken
Foto’s die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een jpeg-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een jpeg-indeling, maar zonder
aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Samsung RAW Converter kunt u de belichting, witbalans, stijl, kleuren en het contrast van
foto’s kalibreren.
t U kunt het programma Samsung RAW Converter voor Macintosh downloaden van de Samsung-website.
t Het programma Samsung RAW Converter, dat op de cd-rom staat, is alleen compatibel met Windows XP en Windows Vista.
Samsung RAW Converter installeren
3
1
2
Selecteer Samsung RAW Converter in het
selectiescherm en klik vervolgens op Install.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm om Samsung RAW
Converter te installeren.
5
Klik op Exit wanneer de installatie voltooid is.
Plaats de installatie-cd in een compatibel cd-romstation.
Wanneer het installatiescherm wordt weergegeven,
klikt u op Samsung Digital Camera Installer om de
installatie te starten.
Samsung RAW Converter openen
Selecteer op uw computer start Alle programma's
Samsung RAW Converter Samsung RAW Converter.
Afspelen/bewerken
97
Samsung RAW Converter gebruiken
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken
Klik op Help Open software manual voor meer informatie over Samsung RAW Converter.
1
2
3
4
Cijfer
Beschrijving
Cijfer
Beschrijving
1
Menu
3
Bewerkingsopties
2
Werkbalk
4
Open/Sluit het venster voor verfijnde bewerkingsopties
Afspelen/bewerken
98
Samsung RAW Converter gebruiken
Bestanden met RAW-indeling bewerken
Als u bestanden met RAW-indeling bewerkt met Samsung RAW
Converter, kunt u een hoge beeldkwaliteit behouden.
U kunt ook bestanden met een JPEG- of TIFF-indeling bewerken.
De belichting aanpassen
1
2
3
Oorspronkelijke afbeelding
p-modus, diafragma: f=8,
Sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100
Selecteer File Open file en open een bestand.
Selecteer
in de bewerkingsopties.
Gewijzigde afbeelding na
correctie van de belichting
t U kunt de helderheid van de afbeelding weergeven in het
histogramvenster.
Pas de belichting aan met de scrollbalk.
Oorspronkelijke afbeelding
Afspelen/bewerken
99
Gewijzigde afbeelding na
correctie van de belichting
Samsung RAW Converter gebruiken
De tint aanpassen
1
2
3
Selecteer File Open file en open een bestand.
Selecteer
in de bewerkingsopties.
Pas de tint aan met de scrollbalk.
Oorspronkelijke afbeelding
p-modus, diafragma: f=8,
Sluitertijd: 1/15 sec, ISO=100
RAW-bestanden opslaan als JPEG/TIFFbestanden
1
2
3
Selecteer File Open file en open een bestand.
Selecteer File Development.
Selecteer een bestandsindeling (JPEG of TIFF) en
selecteer Save.
Gewijzigde afbeelding na
correctie van het contrast
Afspelen/bewerken
100
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge)
U kunt foto's op een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
1
2
3
4
Druk in de opname- of weergavemodus op [m].
Afdrukopties instellen
Selecteer n USB .
Foto's
Selecteer Printer.
Formaat
Auto
Lay-out
Auto
Type
Auto
Kwalit.
Auto
Datum
Auto
Schakel de printer in en sluit de camera er met een
USB-kabel op aan.
Eén
Best.naam
Afsl.
5
6
7
Auto
Printen
Optie
Beschrijving
Foto's
Kiezen of alleen de huidige foto dan wel alle foto's
moeten worden afgedrukt.
t De camera wordt automatisch herkend door de printer.
Formaat
Geef de afdrukgrootte op.
Druk op [F] of [I] om een foto te selecteren.
Lay-out
Maak indexprints.
t Druk op [m] om afdrukopties in te stellen.
Zie 'Afdrukopties instellen'.
Type
Selecteer de papiersoort.
Kwalit.
Stel de afdrukkwaliteit in.
Druk op [o] om af te drukken.
Datum
Stel in dat de datum wordt afgedrukt.
t Het afdrukken begint. Druk op [F] om het afdrukken te
annuleren.
Best.naam
Stel in dat de bestandsnaam wordt afgedrukt.
Reset
Stel de afdrukopties op de beginwaarden terug.
Schakel de camera in.
Bepaalde opties worden niet door alle printers ondersteund.
Afspelen/bewerken
101
Bijlagen
Hier vindt u informatie over instellingen en foutmeldingen,
alsmede specificaties en onderhoudstips.
Camera-instellingenmenu …………………………… 103
Het instellingenmenu openen ……………………………
Geluid …………………………………………………
Display …………………………………………………
Instellingen ………………………………………………
103
104
104
105
Foutmeldingen ………………………………………… 108
Onderhoud van de camera ………………………… 109
De camera reinigen …………………………………… 109
Geheugenkaarten ……………………………………… 110
De batterij ……………………………………………… 111
Optionele accessoires
………………………………
Optionele flitsers gebruiken ……………………………
Een optionele optische zoeker gebruiken ………………
Een optionele converter gebruiken ……………………
Een optionele afstandsbediening gebruiken ……………
114
114
114
115
116
Voordat u contact opneemt
met een servicecenter ……………………………… 117
Cameraspecificaties ………………………………… 120
Index …………………………………………………… 125
Camera-instellingenmenu
Hier vindt u informatie over de verschillende instellingen die u op de camera kunt doen.
3
Het instellingenmenu openen
1
2
Druk in de opname- of weergavemodus op [m].
Selecteer een menu.
Volume
Middel
Begingeluid
Laag
Sl.toon
Middel
Piepjes
Hoog
Aan
1
AF-geluid
Terug
Aan
4
Menu
Uit
Begingeluid
1
Piepjes
Afsl.
Volume
AF-geluid
Uit
Sl.toon
Selecteer een optie en sla de instellingen op.
Verpl.
Beschrijving
Geluid: Hier stelt u de geluiden van de camera en het
volume in. (pag. 104)
Display: Scherminstellingen zoals helderheid
aanpassen. (pag. 104)
Instellingen: Hier wijzigt u de instellingen voor
het camerasysteem, zoals geheugenformaat,
standaardbestandsnaam en de USB-modus.
(pag. 105)
Bijlagen
103
Instellen
Druk op [m] om naar het vorige scherm terug te
keren.
Camera-instellingenmenu
Geluid
Display
* Standaard
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
Onderdeel
Beschrijving
Volume
Hiermee past u het volume van alle geluiden aan.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Functiebeschrijving
Een korte beschrijving van een optie of menu
weergeven. (Uit, Aan*)
Begingeluid
Hier selecteert u een geluidssignaal voor het
inschakelen van de camera. (Uit*, 1, 2, 3)
Rasterlijn
Sl.toon
Hier selecteert u een geluid voor het indrukken van de
ontspanknop. (Uit, 1*, 2, 3)
Een gids selecteren om u te helpen bij de
compositie van een scène.
(Uit*, 3 X 3, 2 X 2, +, X)
Piepjes
Hier kunt u kiezen welk geluid bij het indrukken
van knoppen of het wisselen van modi wordt
geproduceerd. (Uit, 1*, 2, 3)
AF-geluid
Hier stelt u in of er een geluid klinkt bij het half
indrukken van de ontspanknop. (Uit, Aan*)
Beginafbeelding
Een afbeelding instellen die wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
t Uit*: Er wordt geen afbeelding
weergegeven.
t Logo: Er wordt een standaardafbeelding uit
het interne geheugen weergegeven.
t Gebr.afb: Een aangepaste afbeelding wordt
weergegeven. (pag. 84)
t De camera slaat per keer slechts één
gebruikersfoto in het interne geheugen op.
t Als u een nieuwe foto selecteert als
gebruikersfoto of de camera opnieuw
instelt, wordt de huidige afbeelding
verwijderd.
Bijlagen
104
Camera-instellingenmenu
Instellingen
* Standaard
Onderdeel
Helderh. scherm
Snel tonen
Spaarstand
Beschrijving
* Standaard
Onderdeel
Het interne geheugen en de geheugenkaart
formatteren. Alle bestanden, ook beschermde,
worden gewist. (Ja, Nee)
De helderheid van het scherm aanpassen.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
In de weergavemodus staat deze vast op Normaal,
ook als Auto is geselecteerd.
Formatt..
Hier stelt u de weergaveduur voor een
gemaakte foto in, voordat naar de
opnamemodus wordt teruggekeerd.
(Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec )
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over
op de energiespaarstand. Druk op een knop
om deze modus weer te deactiveren.
(Uit*, Aan)
Geheugenkaarten die in een camera van een andere
fabrikant of in een geheugenkaartlezer zijn gebruikt,
of die met een computer zijn geformatteerd, kunnen
door de camera mogelijk niet correct worden gelezen.
Formatteer dergelijke kaarten in de camera alvorens ze
te gebruiken.
Reset
Menu's en opnameopties op de beginwaarden
instellen. Instellingen voor datum en tijd, taal en
video-uitvoer worden niet gereset. (Ja, Nee)
Language
Een taal selecteren voor de schermtekst.
Tijdzone
Regio’s selecteren voor de tijdzone thuis en de
tijdzone waar u op bezoek bent.
t Thuis: Hier stelt u de tijdzone van uw eigen
land in. Gebruik deze optie als u de camera
gereset hebt of als u vanuit een andere tijdzone
naar uw eigen land terugkeert.
t Bezoek: Gebruik deze optie als u een andere
tijdzone bezoekt om deze als tweede klok in te
stellen. De tweede klok berekent de tijd in de
huidige tijdzone op basis van die in uw land.
Als de Spaarstand is uitgeschakeld, gaat, als
u langer dan ongeveer 30 seconden geen
handelingen verricht, de verlichting van het
hoofdscherm uit om de levensduur van de batterij
te verlengen.
Bijlagen
Beschrijving
105
Camera-instellingenmenu
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
Datum/tijd
De datum en tijd instellen en een datumnotatie
selecteren. (Uit*, dd/mm/jjjj, mm/dd/jjjj, jjjj/
mm/dd)
Beschrijving
Instellen of de datum en tijd op de foto's worden
afgedrukt. (Uit*, Datum, Datum/tijd)
De naamgeving van bestanden instellen.
t Op nul: Instellen dat de bestandsnummering
weer bij 0001 begint wanneer er een
nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
t Serie*: Instellen dat de bestandsnummering
doorloopt wanneer er een nieuwe
geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
Bestandsnr.
* Standaard
Onderdeel
Afdruk
t De datum en tijd worden in de rechteronderhoek
geel weergegeven.
t Bij bepaalde printermodellen worden de datum
en tijd niet afgedrukt.
t Als u Tekst selecteert in de s-modus,
worden de datum en tijd niet weergegeven.
Instellen dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld wanneer u deze niet gebruikt.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Automatisch uit
t De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
t Het bestandsnummer wordt steeds met één
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
(Per map kunnen 1000 bestanden worden
opgeslagen.)
t Het mapnummer wordt steeds met een
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
t Het maximumaantal bestanden dat in een map
kan worden opgeslagen, is 1000.
t De camera definieert bestandsnamen volgens de
Digital rule for Camera File system-norm (DCF).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera
deze bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Bijlagen
Video
106
t Bij vervanging van de batterij blijven deze
instellingen behouden.
t De camera schakelt in de volgende gevallen niet
automatisch uit:
- Wanneer deze op een computer of printer is
aangesloten
- Wanneer u een diavertoning of video's afspeelt
- Wanneer u een spraakmemo opneemt
Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio
instellen.
t NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan,
Mexico.
t PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland,
Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië,
Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden,
Zwitserland, Thailand, Noorwegen.
Camera-instellingenmenu
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
AF-lamp
Een hulplampje instellen ter ondersteuning van het
scherpstellen in donkere omgevingen. (Uit, Aan*)
Omvormingslens
Instellen voor gebruik van een optionele converter
op uw camera. (Uit*, Aan)
Afst.bed.
Instellen voor gebruik van een optionele
afstandsbediening op uw camera. (Uit*, Aan)
Anynet+ (HDMICEC)
Als de camera is aangesloten op een SamsungHDTV die Anynet+(CEC) ondersteunt, kunt
u voor het bedienen van de camera de
afstandsbediening van de tv gebruiken door deze
optie in te schakelen.
t Uit: Bestanden weergeven zonder een HDTVafstandsbediening te gebruiken.
t Aan*: De camera gebruiken met een HDTVafstandsbediening.
* Standaard
Onderdeel
Beschrijving
USB
Instellen welke functie de camera gebruikt
wanneer deze op een computer of printer is
aangesloten via een USB-kabel.
t Selecteer een modus*: Selecteer een USBmodus als u de camera op een ander apparaat
aansluit.
t Computer: De camera op een computer
aansluiten om bestanden over te brengen.
t Printer: De camera op een printer aansluiten
om bestanden af te drukken.
Pc-software
Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera op uw
computer aansluit. (Uit, Aan*)
Hier kunt u de resolutie van foto's selecteren
wanneer u bestanden op een HDTV afspeelt met
behulp van de HDMI-kabel.
(NTSC: 1080i*, 720p, 480p /
PAL: 1080i*, 720p, 576p)
HDMI-formaat
t Als de geselecteerde resolutie niet door de
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
t Als u 480p of 576p selecteert, zijn de
weergavemenu’s en Smart Album niet
beschikbaar wanneer de camera op een televisie
is aangesloten.
Bijlagen
107
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding
Mogelijke oplossing
Kaartfout
t Schakel de camera uit en weer in.
t Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
t Formatteer de geheugenkaart.
Ontgrendel de geheugenkaart.
Foutmelding
Mogelijke oplossing
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats en geheugenkaart met
foto's.
Kaart vergrendeld
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart is niet beschikbaar
voor uw camera. Plaats een SD- of SDHCgeheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart naar een computer over en
formatteer de kaart.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecenter.
Uw camera ondersteunt de FAT-
Bestandssysteem
bestandsstructuur van de geplaatste
wordt niet
geheugenkaart niet. Formatteer de
ondersteund.
geheugenkaart van de camera.
Bijlagen
108
Onderhoud van de camera
Camerabehuizing
De camera reinigen
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventuele
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
t Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
t Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de
lenskap.
Bijlagen
109
Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
Geheugenkaarten
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus
en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op
een 1-GB SD-kaart gebaseerd:
Geheugenkaarten voor deze camera
U kunt geheugenkaarten van de volgende typen gebruiken: SD
(Secure Digital) en SDHC (Secure Digital High Capacity).
Formaat Superhoog Hoog Normaal RAW
Contactpunten
Schrijfvergrendeling
F
o
t
o
'
s
Etiket (voorzijde)
Bij SD- en SDHC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden
worden gewist door de schrijfvergrendeling op de kaart om te
zetten. Schuif de vergrendeling omlaag om de kaart alleen-lezen
te maken en omhoog om de schrijfvergrendeling op te heffen.
Vergeet de kaart niet te ontgrendelen voordat u gaat fotograferen.
Formaat
*
V
i
d
e
o
s
RAW + RAW + RAW +
S.Fijn
Fijn Normaal
180
328
451
41
31
37
39
201
363
497
42
32
37
40
220
392
531
42
33
38
40
235
420
568
42
34
38
40
235
419
568
42
34
38
40
319
542
707
43
36
40
42
471
746
928
44
39
42
43
645
967
1161
45
41
43
44
1056
1331
1458
46
43
44
44
30 fps
15 fps
Circa 25 min 50 sec
Circa 48 min 36 sec
Circa 68 min 47 sec
Circa 99 min 53 sec
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de opnametijd van de hier gegeven
waarden afwijken.
Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Bijlagen
110
Onderhoud van de camera
De batterij
Levensduur van de batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Opnametijd/
Aantal foto's
Batterijspecificaties
Model
SLB-11A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1130 mAh
Voltage
3,8 V
Oplaadtijd*
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Circa 190 min
Opnameomstandigheden
(wanneer de batterij volledig is geladen)
Dit is onder de volgende omstandigheden
gemeten: in de p-modus, resolutie 10M,
kwaliteit Hoog, OIS Aan.
1. Stel de flitser in op Invulflits, zoom in
of uit en maak één foto.
Foto's
Circa 120 min/ 2.Stel de flitser in op Uit, zoom in of uit en
Circa 240 foto’s maak één foto.
3. Voer stap 1 en 2 gedurende
30 seconden uit en herhaal dit
5 minuten lang. Schakel de camera
vervolgens 1 minuut uit.
* Het opladen van de batterij door de USB-kabel aan te sluiten op een pc en
uw camera duurt mogelijk langer.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's Circa 100 min
Neem video's op bij een HQ-resolutie van
640 X 480 en met 30 fps.
t De bovenstaande waarden zijn gemeten onder standaardcondities en kunnen
afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
t Om de totale opnametijd te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
Bijlagen
111
Onderhoud van de camera
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram
rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'.
Opmerkingen over het gebruik van de batterij
t Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en
gebruiksduur van de batterij afnemen.
t Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
t Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
Over het opladen van de batterij
t Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste
wijze is geplaatst.
t Gebruik de camera niet tijdens het opladen. Schakel de camera
uit voordat u de batterij oplaadt.
t Schakel de camera pas in nadat u de batterij langer dan 10
minuten hebt opgeladen.
t Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's
raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het
indicatielampje groen wordt.
Bijlagen
t Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de
kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze
opnieuw in de camera.
t Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden.
Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
t Trek niet aan het elektriciteitssnoer om de stekker uit het
stopcontact te halen. Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Over het opladen terwijl er een computer is aangesloten
t Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
t De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet
opgeladen:
- Wanneer u een USB-hub gebruikt
- Wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn
aangesloten
- Wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de
computer aansluit
- Wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm
niet ondersteunt (5 V, 500 mA)
112
Onderhoud van de camera
t Gebruik uitsluitend authentieke, door de producent
aanbevolen, Lithium-ionbatterijen ter vervanging.
t Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen
gat in met een scherp voorwerp.
t Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
t Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld
door deze van grote hoogte te laten vallen.
t Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de
60 °C (140 °F).
t Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
t Stel de batterij niet bloot aan extreme hitte, zoals direct
zonlicht, vuur enzovoort.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
t De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de producent.
t Gebruik alleen authentieke, door de producent
aanbevolen, batterijopladers en –adapters en laad
de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing
voorgeschreven wijze op.
t Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zomer.
t Plaats de batterij niet in een magnetron.
t Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals badkamer of douche.
t Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
t Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor
langere tijd in een afgesloten ruimte.
t Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels of horloges.
Verwijderingrichtlijnen
t Verwijder de batterij met zorg.
t Werp de batterij nooit in een open vuur.
t Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met
betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af
volgens de lokale en federale regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze
handleiding. De batterij kan ontbranden of exploderen als
deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen.
Bijlagen
113
Optionele accessoires
Optionele flitsers gebruiken
Een optionele optische zoeker gebruiken
Bevestig een optionele flitser op het flitsschoentje van de camera.
Verwijder de bescherming van het flitsschoentje en plaats de
flitser erop.
Bevestig een optionele optische zoeker op het flitsschoentje van
de camera. Verwijder de bescherming van het flitsschoentje en
plaats de optische zoeker erop.
t Zie de handleiding van de flitser voor meer informatie.
t Uw camera is geschikt voor de volgende flitsermodellen: SEF20A,
SEF42A
t Laad de flitser volledig op voordat u deze gebruikt.
t Als de optionele flitser is bevestigd, laat de standaardflitser dan niet
omhoogkomen.
Bijlagen
114
Optionele accessoires
Een optionele converter gebruiken
U kunt het bereik en de scherptediepte van uw camera vergroten
door een optionele converter te bevestigen.
1
Verwijder de instelring van de camera door deze tegen
de wijzers van de klok in te draaien.
2
Plaats de converter door deze met de wijzers van de
klok mee te draaien en tot deze vastklikt.
3
4
Druk in de opname- of weergavemodus op [m].
Selecteer n Omvormingslens Aan.
t Als de camera is ingesteld voor gebruik met een converter, zijn de
optische en digitale zoomfuncties niet beschikbaar.
t Als u Omvormingslens niet op Aan zet nadat u de converter hebt
bevestigd, wordt de camera uitgeschakeld als u [Zoomknop] naar
links of rechts draait.
Bijlagen
115
Optionele accessoires
Een optionele afstandsbediening gebruiken
De camera maakte elke 2 seconden een foto nadat u de
ontspanknop op de afstandsbediening indrukt. U kunt de
afstandsbediening alleen gebruiken wanneer de draaiknop voor
de transportmodus naar g is gedraaid.
1
2
Druk in de opname- of weergavemodus op [m].
Selecteer n Afst.bed. Aan.
Bijlagen
116
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u hebt geprobeerd een oplossing te vinden met behulp van deze suggesties, maar nog steeds problemen ondervindt,
kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Situatie
Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
t Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
t Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
t Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
t Laad de batterij op.
t De camera bevindt zich mogelijk in de
Spaarstand. (pag. 105)
t De camera wordt mogelijk uitgeschakeld
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
t De batterij raakt bij lage temperaturen
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de
batterij warm door deze in uw zak te
steken.
t Met het gebruik van de flitser en het
opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg. Laad de batterij indien nodig
weer op.
t Batterijen zijn verbruiksgoederen die
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Haal een nieuwe batterij als
de levensduur drastisch afneemt.
Bijlagen
Situatie
Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
t Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
t Formatteer de geheugenkaart.
t De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
t De geheugenkaart is vergrendeld.
Ontgrendel de kaart. (pag. 110)
t Controleer of de camera is ingeschakeld.
t Laad de batterij op.
t Controleer of de batterij op de juiste
wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De flitser werkt niet
t Mogelijk is de flitser op Uit ingesteld.
(pag. 52)
t In sommige modi kunt u de flitser niet
gebruiken.
De flitser gaat
onverwachts af
De flitser gaat mogelijk af vanwege
statische elektriciteit. Dit is geen defect van
de camera.
117
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossing
De datum en tijd
kloppen niet
Stel in het scherminstellingenmenu de
datum en tijd in. (pag. 106)
Het display of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
werkt niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm hierdoor
niet goed werken of verkleuren.
Voor betere prestaties van het scherm
moet de camera bij normale temperaturen
worden gebruikt.
Situatie
Mogelijke oplossing
De foto's zijn onscherp
t Controleer of de ingestelde
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 56)
t Reinig de lens indien nodig. (pag. 109)
t Zorg dat het onderwerp zich binnen het
bereik van de flitser bevindt. (pag. 121)
Controleer of de lens schoon is.
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 67)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
t Pas de diafragmawaarde of sluitertijd
aan. (pag. 39)
t Schakel de flitser uit. (pag. 52)
t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 55)
t Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 65)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
t Pas de diafragmawaarde of sluitertijd
aan. (pag. 39)
t Schakel de flitser in. (pag. 52)
t Pas de ISO-waarde aan. (pag. 55)
t Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 65)
t Schakel de camera uit en weer in.
De geheugenkaart heeft t Verwijder de geheugenkaart en plaats
een fout
deze weer terug.
t Formatteer de geheugenkaart.
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden
op een computer afspelen of weergeven.
Bijlagen
118
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossing
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
t Controleer of de camera goed met de
A/V-kabel op de externe monitor is
aangesloten.
t Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
Een optionele flitser
gaat niet af
t Controleer of de optionele flitser is
ingeschakeld.
t Controleer of de optionele flitser correct
op het flitsschoentje is geplaatst.
De computer herkent
de camera niet
t Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
t Controleer of de camera is ingeschakeld.
t Controleer of het besturingssysteem
wordt ondersteund.
Tijdens het overbrengen
De bestandsoverdracht kan door statische
van bestanden
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
verbreekt de computer
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
de verbinding
Situatie
Mogelijke oplossing
Intelli-studio werkt niet
naar behoren
t Sluit Intelli-studio af en start het
programma opnieuw.
t Intelli-studio kan niet op Macintoshcomputers worden gebruikt.
t Controleer of Pc-software in het
instellingen menu op Aan is ingesteld.
(pag. 107)
t Afhankelijk van de specificaties en
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op de computer
op start Deze computer Intellistudio iStudio.exe.
U kunt het DPOF voor RAW-bestanden niet
Kan DPOF voor RAWbestanden niet instellen instellen.
Kan de
belichtingswaarde niet
vergrendelen door op
[E] te drukken
Video's kunnen mogelijk niet worden
afgespeeld met bepaalde videospelers.
Uw computer kan geen Installeer en gebruik het programma
video's afspelen
Intelli-Studio op uw computer voor het
afspelen van videobestanden die u met uw
camera hebt opgenomen. (pag. 93)
Bijlagen
119
U kunt de belichtingswaarde niet
vergrendelen in de modus t.
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
1/1,7 inch (Circa 10,9 mm) High Sensitive CCD
Effectieve pixels
Circa 10,0 megapixel
Totaal aantal
pixels
Normaal (AF)
Bereik
Circa 10,0 megapixel
Macro
5-80 cm
50-80 cm
Auto macro
5 cm-oneindig
50 cm-oneindig
Handm. scherp
5 cm-oneindig
50 cm-oneindig
t Auto: 1/8-1/1500 sec.
t Programma: 1-1/1500 sec.
t Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig: 16-1/1500 sec.
t Nacht: 8-1/1500 sec.
t Vuurwerk: 2 sec.
Schneider-KREUZNACH-lens f = 5,2-15,6 mm
(35-mm equivalent: 24-72 mm)
Diafragmabereik
F1.8 (W)-F2,4 (T)
Digitale zoom
t Fotomodus: 1,0-4,0X
t Weergavemodus: 1,0-11,4X
Belichting
(afhankelijk van het beeldformaat)
Scherm
Type
AMOLED
Eigenschap
3,0 inch (Circa 7,6 cm) Draaibaar VGA-scherm
Scherpstelling
Type
Tele (T)
80 cm-oneindig
Sluitertijd
Lens
Brandpuntsafstand
Groothoek (G)
80 cm-oneindig
Bediening
Programma AE, Diafragmavoorkeuze AE,
Sluitertijdvoorkeuze AE, Handmatige belichting
Lichtmeting
Multi, Spot, Centr. gewogen
Compensatie
±2 EV (1/3 EV Stap)
ISO-equivalent
Auto, 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200
TTL-autofocus (Centrum AF, Multi AF, Keuze AF,
Tracking AF, Gezichtsdetectie-AF, Intelligente
gezichtsherkenning-AF)
Bijlagen
120
Cameraspecificaties
Opname
Flitser
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync,
Anti-rode ogen
Bereik
t Groothoek: 0,2-4,8 m (ISO Auto)
t Tele: 0,5-4,8 m (ISO Auto)
Oplaadtijd
Circa 4 sec. (afhankelijk van de toestand van de
batterij)
t Modi: Smart Auto (Wit, Macro kleur, Vuurwerk,
DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)]
Portret, Nachtportret, Portret met tegenlicht, Macro
portret, Tegenlicht, Landschap, Actie, Statief, Nacht,
Macro, Macro tekst, Blauwe lucht, Zonsondergang,
Natuurlijk groen), Auto, Programma, DUAL IS,
Beautyshot, Nacht, Scène (Kaderlijnen, Portret,
Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad,
Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw)
t Scherpstelstand: 1 opname, Continu, Belichtingstrap
t Zelfontspanner: 10 sec, 2 sec, Afst.bed. (optioneel)
Effect
t Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap,
Foto's
Trillingsreductie
t Fotostylerkeuze: Normaal, Schets, Anti-nevel, Zacht,
Opnamemodus
Helder, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Negatief,
Aangep. RGB
t Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
t Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog
t
Video's
t
t
t
t
t
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling, Kleurtemperatuur
Datering
Weergave
Datum/tijd, Datum, Uit
Bijlagen
121
Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang),
Film
Bestandsindeling: H.264 (MPEG-4. AVC),
(max. opnametijd: 20 min.)
Formaat: 640 X 480 (30 fps, 15 fps),
320 X 240 (30 fps, 15 fps)
Framesnelheid: 30 fps, 15 fps
Spraak: Uit, Aan, Zoom gedempt
OIS: Aan, Uit
Video bewerken (intern): Pauzeren tijdens opnemen,
Foto's maken, Tijd bijsnijden
Cameraspecificaties
Type
Eén foto, Miniaturen, Diashow, Video, Smart Album
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week,
Gezicht
Bewerken
Res.wijz, Draaien, Fotostylerkeuze, Beeld aanpassen
Voor SD kaart van 1 GB: Aantal foto's
+ RAW + RAW +
Superhoog Hoog Normaal RAW RAW
S.Fijn
Fijn Normaal
180
328
451
41
31
37
39
201
363
497
42
32
37
40
220
392
531
42
33
38
40
235
420
568
42
34
38
40
235
419
568
42
34
38
40
319
542
707
43
36
40
42
471
746
928
44
39
42
43
645
967
1161
45
41
43
44
1056
1331
1458
46
43
44
44
t Fotostylerkeuze: Normaal, Schets, Anti-nevel, Zacht,
Effect
Helder, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek,
Negatief, Aangep. RGB
t Beeld aanpassen: Anti-rode ogen, Gezichtretouch.,
Helderheid, Contrast, Kleurverz., Ruis toevoegen
t Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Visoog
Beeldformaat
Spraakopname
t Spraakopname (max. 10 uur)
t Spraakmemo in een foto (max. 10 sec.)
Deze waarden zijn gemeten onder de standaardcondities van
Samsung en kunnen afhankelijk van de opnameomstandigheden
en camera-instellingen variëren.
Opslag
Media
Interface
t Intern geheugen: Circa 22 MB
t Extern geheugen (optioneel):
- SD-kaart (tot 4 GB gegarandeerd)
- SDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
t Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1,
Bestandsindeling
PictBridge 1.0
t Video: H.264 (MPEG-4.AVC)
t Audio: AAC
Bijlagen
Digitale uitvoer
USB 2.0
Audio-uitvoer
Mono (interne speaker), Mono (microfoon)
Video-uitvoer
t A/V: NTSC, PAL (keuze)
t HDMI 1.4: NTSC, PAL (keuze)
Gelijkstroomaansluiting
20-pins, 4,4 V
122
Cameraspecificaties
Voedingsbron
Oplaadbare
batterij
Lithium-ionbatterij (SLB-11A, 1130 mAh)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B X H X D)
114,4 X 64,6 X 30 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
315 g (zonder batterij en geheugenkaart/met lenskap en flitsschoentje)
Bedrijfstemperatuur
0-40 ˚C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
Software
Intelli-studio, Samsung RAW Converter
Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Bijlagen
123
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader,
headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd
mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur.
Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en
sociale verantwoordelijkheid door middel van een
milieubewuste bedrijfsvoering.
Bijlagen
124
Index
A
B
Aanpassen
Batterij
Contrast
in de Opnamemodus 73
in de weergavemodus 87
Helderheid 87
Kleurverzadiging
in de Opnamemodus 73
In de weergavemodus 87
Scherpte 73
AEL 66
Afdruk 106
Afdrukbestelling 88
AF-geluid 104
AF-lamp 107
Afzonderlijke beelden opslaan
van een video 83
Anynet+ 107
Automodus 27
Bestanden weergeven
als miniatuur 79
Diavertoning 81
op categorie 78
op televisie 89
Levensduur 111
Opladen 112
Specificaties 111
Bestanden wissen 80
Beautyshot-modus 35
DPOF 88
Draaien 84
Scherm 18
Draaiknop voor timer/
aantal foto’s 17
DUAL IS-modus 41
Bewegingsonscherpte 30
Beeld aanpassen
Bewegingsonscherpte
voorkomen (OIS) 29, 41
Anti-rode ogen 87
Contrast 87
Gezichtretouch 87
Helderheid 87
Kleurverzadiging 87
Ruis toevoegen 87
Bewerken 84
F
Filmmodus 42
Flitser
D
Datum en tijd 106
Beginafbeelding 104
Diafragmavoorkeuzemodus 39
Belichting 65
Belichting vergrendelen 66
Bestanden beveiligen 79
Bestanden overbrengen
voor Mac 96
voor Windows 91
Diafragmawaarde 38
Anti-rode ogen 53
Auto 53
Invulflits 53
Langz. sync 53
Rode ogen 53
Uit 52
Diavertoning 81
Flitser openen 52
Digitale zoom 28
Format 105
Digital Image Stabilization
(digitale beeldstabilisatie) 41
Fotokwaliteit 48
Foto's afdrukken 101
Bijlagen
125
Index
Fotostijlen
in de Opnamemodus 71
in de weergavemodus 85
Foutmeldingen 108
Framesnelheid 42
Functiebeschrijving 104
Functieknop 16
G
Geheugenkaart
Capaciteit 110
SD 110
SDHC 110
Geluid uitschakelen
Camera 21
Video 42
Gezichtsdetectie
Glimlach 61
Intelligente
gezichtsherkenning 62
Knipperen 62
Normaal 60
Zelfportret 61
Glimlach 61
Grid lines 104
Grootte aanpassen 84
Intelligente
gezichtsherkenning 62
M
Intelligente
scènedetectiemodus 43
Meebewegende focus 58
Intelligent filtereffect
Menuknop 16
H
in de Opnamemodus 72
in de weergavemodus 86
Half indrukken 7
Handmatige modus 40
Intelli-studio 93
HDTV 90
ISO-waarde 55
Macro 56
Mijn ster
Classificeren 77
Gezichten annuleren 77
Gezichten registreren 63
Modusdraaiknop 17
Helderheid scherm 105
K
Helderheid van
het gezicht 35
Knipperen 62
Navigatieknop 16
Het apparaat loskoppelen 95
L
High Dynamic Range 74
Lichtbron (Witbalans) 67
I
Lichtmeting
Centr. gewogen 67
Multi 67
Spot 66
In- en uitzoomen 28
Instellingen
Camera 105
Display 104
Geluid 104
Openen 103
Bijlagen
N
126
Index
O
Onderhoud 109
Opnamemodus
Diafragmavoorkeuze 39
Dual IS 41
Film 42
Handmatig 40
Programma 37
Scène 35
Sluitertijdvoorkeuze 39
Smart Auto 33
Opnemen
Spraakmemo 45
Video 42
RAW-bestanden 48
Scherpstelafstand
Auto macro 56
Handm. scherpte 57
Macro 56
Normaal (AF) 56
Reinigen
Behuizing 109
Display 109
Lens 109
Scherpstelgebied
Reset 105
Centrum AF 59
Keuze AF 57
Multi AF 59
Tracking AF 59
Resolutie
Foto 47
Video 47
RGB-tint
SD, SDHC 110
in de Opnamemodus 71
in de weergavemodus 85
Servicecenter 117
Sluitertijd 38
Rode ogen
Sluitertijdvoorkeuzemodus 39
in de Opnamemodus 52
in de weergavemodus 87
Programmamodus 37
S
Samsung RAW Converter 97
Scènemodus 35
R
Type weergave 26
V
Vergroten 81
Video
Afspelen 82
Opnemen 42
W
Weergaveknop 21
Weergavemodus 76
Witbalans 67
Smart Album 78
P
Pictogrammen 23
T
Smart Auto-modus 33
Z
Snel tonen 105
Zelfontspanner 49
Spraakmemo
Zelfportret 61
Afspelen 83
Opnemen 45
Scherm openen 18
Rasterlijn 104
Bijlagen
127
Zoomknop 16
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de
garantie-informatie die met het product is meegeleverd of
bezoek onze website www.samsung.com.