19
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061500aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Er dient een installatieboek met de relevante planningsgege-
vens te worden bijgehouden (VDI 2035).
MOGELIJKE SCHADE BIJ NIET-NALEVING
- Storingen en uitval van onderdelen en componenten (bijv.
pompen, kleppen)
- Interne en externe lekkages (bijv. van warmtewisselaars)
- Verkleining van doorsneden en verstopping van onderde-
len (bijv. warmtewisselaars, buisleidingen, pompen)
- Materiaalmoeheid
- Vorming van gasbellen en gaskussens (cavitatie)
- Vermindering van de warmteoverdracht (vorming van
aanslag, afzettingen) en daarmee samenhangende geluiden
(bijv. kookgeluiden, stroomgeluiden)
KALK – DE ENERGIEKILLER
Het vullen met onbehandeld drinkwater leidt er onver-
mijdelijk toe dat alle calcium als ketelsteen neerslaat. Het
gevolg is dat aan de warmteoverdrachtsvlakken van de
verwarming kalkaanslag ontstaat. Hierdoor daalt het ren-
dement en stijgen de energiekosten. Volgens een vuistre-
gel betekent een kalkaanslag van 1 millimeter al een ren-
dementsverlies van 10%. In extreme gevallen kan hierdoor
zelfs schade aan de warmtewisselaars ontstaan.
ONTHARDING VOLGENS VDI 2035 – DEEL I
Als het drinkwater vóór het vullen van de verwarming vol-
gens de richtlijnen van VDI 2035 wordt onthard, kan er zich
geen ketelsteen vormen. Zo wordt kalkaanslag en de nega-
tieve invloed hiervan op de complete verwarmingsinstallatie
doeltreffend en duurzaam voorkomen.
CORROSIE – EEN ONDERSCHAT PROBLEEM
VDI 2035 deel II gaat dieper op de corrosieproblematiek in.
De ontharding van het verwarmingswater kan onvoldoende
blijken. De pH-waarde kan de grenswaarde van 10 aanzien-
lijk overschrijden. Er kunnen pH-waarden van meer dan 11
optreden, die zelfs rubberen afdichtingen beschadigen. Zo is
weliswaar aan de richtlijnen van VDI 2035, blad 1 voldaan,
maar schrijft VDI 2035, blad 2 een pH-waarde tussen 8,2 en
maximaal 10 voor.
Wanneer aluminium materialen worden gebruikt, wat in
veel moderne verwarmingsinstallaties het geval is, dan mag
een pH-waarde van 8,5 niet worden overschreden, omdat
anders corrosie dreigt (aluminium wordt zonder de aanwe-
zigheid van zuurstof aangetast). Dus moet niet alleen het
vul- en aanvullende verwarmingswater worden onthard,
maar moet het verwarmingswater ook adequaat worden
Spoelen, vullen en ontluchten
van de installatie
LET OP
Het systeem moet volledig vrij van lucht zijn, alvo-
rens het in bedrijf wordt gesteld.
WATERKWALITEIT VAN HET VUL- EN AANVULLENDE
WATER VOLGENS VDI 2035
DEEL I EN II IN WARMWATERVERWARMINGSINSTALLATIES
Moderne, energie-efciënte warmtepompinstallaties wor-
den steeds vaker ingezet. Met hun geavanceerde techniek
bereiken deze installaties een zeer goed rendement. Het
feit dat steeds minder ruimte voor warmteopwekkers be-
schikbaar is, heeft ertoe geleid dat compacte apparaten met
steeds kleinere doorsnedes en hoge warmteoverdracht
worden ontwikkeld. Hierbij neemt ook de complexiteit van
de installaties en het gebruik van veelsoortige materialen
toe, wat met name bij het corrosiegedrag een belangrijke
rol speelt. Het verwarmingswater beïnvloedt niet alleen het
rendement van de installatie, maar ook de levensduur van
de warmteopwekker en de verwarmingscomponenten van
een installatie.
Als minimumeisen dienen daarom de richtwaarden van
VDI2035 deel I en deel II te worden nageleefd voor een
correct bedrijf van de installaties. Uit onze praktijkervaring
is gebleken dat de veiligste en meest storingsvrije werking
wordt bereikt door de zogenoemde zoutarme werkwijze.
VDI 2035 deel I geeft belangrijke instructies en aanbevelin-
gen met betrekking tot steenvorming en het voorkomen
hiervan in verwarmings- en drinkwaterverwarmingsinstal-
laties.
VDI 2035 deel II gaat in de eerste plaats over de eisen ter
vermindering van corrosie aan verwarmingswaterzijde in
warmwaterverwarmingsinstallaties.
GRONDBEGINSELEN VAN DEEL I EN DEEL II
Het optreden van steen- en corrosieschade in warmwater-
verwarmingsinstallaties is gering, als
- een vakkundige planning en inbedrijfstelling plaatsvindt;
- de installatie corrosietechnisch gesloten is;
- een voldoende gedimensioneerde drukhouder geïnte-
greerd is;
- de richtwaarden voor het verwarmingswater in acht wor-
den genomen;
- de installatie regelmatig wordt gecontroleerd en onder-
houden.