26
(D) Audiokabel
Voor het aansluiten van de ontvanger op hifiapparatuur, die is voorzien van een 6,5 mm klinkstekkerbus.
(E) Afstemgereedschap
Schroevendraaier voor het afstemmen van het volume resp. de gevoeligheid
(F) Knoopsgatmicrofoon
Elektreet knoopsgatmicrofoon met 3,5 mm schroef-klinkstekker. In plaats van een knoopsgatmicrofoon kan ook een
beugelmicrofoon FMC 8341 ( EDV.Nr.8365) worden gebruikt
(G) Windbescherming
Steek deze windbescherming boven de knoopsgatmicrofoon, om ongewenste bijgeluiden te minimaliseren.
5. Aansluiten / Ingebr
uikname
5.1. Handmicrofoon
1. Open eerst het batterijvak (A4).
2. Plaats 2 Mignoncellen ( batterijen /accu’s ) volgens de aanduiding in het batterijvak
3. Sluit vervolgens het batterijvak.
4. Schakel nu de microfoon met de Aan- / Uitschakelaar (A2) in. Het lampje gebruiksklaar (A1) gaat kort branden
en de microfoon is nu gebruiksklaar
5.2 Knoopsgatmicrofoon
1. Open eerst het batterijvak (A4).
2. Plaats 2 Mignoncellen ( batterijen /accu’s ) volgens de aanduiding in het batterijvak.
3. Sluit vervolgens het batterijvak.
4. Leid nu de stekker van de knoopsgatmicrofoon (F) in de microfoonbus (A5) en schroef met de wijzers van de
klok mee de stekker zonder krachtsinspanning vast.
5. Bevestig de knoopsgatmicrofoon aan de kleding. Voor een optimale overdracht van de spraak naar de microfoon
het bovenste deel van de borst kiezen als bevestigingsplaats.
6. Mocht het volume / de gevoeligheid van de microfoon niet voldoende zijn, dan kan de fabrieksinstelling met
behulp van het afstemgereedschap worden veranderd. Leid de afstemstift in de met “Gain“ aangeduide
opening. Draai de afstemstift met de wijzers van de klok mee om de gevoeligheid naar uw wens in te stellen.
5.3.Ontvangeenheid
1. Verbind eerst de 12 Volt stekkervoeding (C) met de laagspanningsbus (B12).
Steek vervolgens de stekkervoeding in het stopcontact (230 Volt / 50 Hz). Wanneer het apparaat gebruiksklaar
is brandt de aanduiding gebruiksklaar (B7)
2. Verbind nu de audiokabel met de audio-uitgangsbus (B9) met de ontvanger. Het andere einde verbindt u met de
ingangsbus van de microfoon van uw hifiapparaat (Versterker,tapedeck e.d.).
3. Controleer de instelling van de zendkanalen. Alleen wanneer bij zender en ontvanger de kanaalkeuze ...over-
eenkomt, komt er een overdracht tot stand. In dit geval brandt de ontvangaanduiding (B8)
4. Stel nu het volume (B10) van het over te dragen spraaksignaal af op uw wensen. Daartoe spreekt u in de
microfoon en stelt u gelijktijdig met de volumeregelaar de. Versterking zodanig in dat er geen vervormingen bij
normale aansturing te horen is.
5. De microfooninstallatie is nu gebruiksklaar.
Let op:
Het apparaat altijd uitschakelen als het niet wordt gebruikt.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt de batterijen verwijderen, anders bestaat
het risico dat de batterijen uitlopen en de microfoon daardoor kapot gaat.
6. Problemen verhelpen
Probleem Oplossing
Geen geluid > Brandt de aanduiding gebruiksklaar (B7) en de ontvangaanduiding (B8) ?
> Controleer de voeding van de microfoon en de ontvanger.
> Stemmen de zendkanaalinstellingen overeen?
> Controleer of uw hifiapparaat is ingeschakeld en de microfooningang is afgesteld.
> Ga na of de volumeregelaar (B10) aan de ontvanger voldoende is open gedraaid.