Pottinger NOVACAT V10 RC Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Handleiding
NL
+ INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES . . . pagina 3
"Vertaling van de originele handleiding" Nr. 99 3846.NL.80Q.1
• Maaicombinatie
NOVACAT V10 ED/RC
(Type 3846 : + . . 01295)
1500_NL-BLADZIJDE2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Het feit dat de machine en de handleiding volgens de voorschriften zijn afgeleverd, dient te worden bevestigd.
Hiervoor dient het
document Aondertekend te worden toegestuurd aan de firma Pöttinger of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
Document B blijft bij de dealer die de machine levert.
Document C is voor de klant.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
Document D
NL-0600 Dokum D Anbaugeräte - 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
T Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en
handleidingen zijn aanwezig.
T De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker
besproken en uitgelegd.
T Bandenspanning gecontroleerd
T Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
T Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
T Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: Driepuntsbevestiging
T Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
T Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
T Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
T Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
T Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
T Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVER DRACHT VAN MACHINES
T
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
INHOUDSOPGAVE
1400_NL-Inhalt_3846
NL
Veiligheids-
voorschrif-
ten in aanhangsel
A in acht nemen
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
CE-kenmerk ............................................................... 5
Betekenis van de waarschuwing afbeeldingen ......... 5
AANBOUW AAN DE TREKKER
Machine aan de trekker aanbouwen ......................... 6
Aansluiten van de verbindingskabels van de
frontmaai-installatie ................................................... 7
Elektrische verbinding van de trekker weer
activeren .................................................................... 7
Aansluiten van de sensorkabel van de frontmaai-
installatie .................................................................... 8
Cardanas aankoppelen ............................................. 8
Hydrauliekaansluiting ................................................ 8
Let op de draairichting van de maaischijven ............. 9
TRANSPORT
Veranderen van arbeidspositie in transportpositie .. 10
Heffen in wegtransportpositie ................................. 10
Neerlaten in veldtransportpositie ............................. 10
Rijden op de openbare wegen ................................ 11
Transportstand ......................................................... 11
Wegzetpositie .......................................................... 12
POWER CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal ....................... 13
In gebruik nemen ..................................................... 13
Toetsenbezetting ..................................................... 14
Menustructuur ......................................................... 15
Menu's .................................................................... 16
Diagnosefunctie ....................................................... 27
ISOBUS -TERMINAL
Bedieningsstructuur – maaieenheid met ISOBUS-
aansluiting................................................................ 30
Betekenis van de toetsen ........................................ 31
Diagnosefunctie ....................................................... 35
Configuratie-menu ................................................... 36
Joystick - toewijzing maaier .................................... 37
Instellen van de joystick .......................................... 37
GEBRUIK
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen ........................... 38
Maaien ..................................................................... 39
Achteruitrijden ......................................................... 39
Aanrijbeveiliging ....................................................... 39
GEBRUIK
Gebruik op hellingen ................................................ 40
WALSKNEUZER
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 41
Functiewijze ............................................................. 41
Instelmogelijkheden ................................................. 42
Gebruik .................................................................... 42
Onderhoud ............................................................... 43
Walskneuzer voor Collector ..................................... 46
Onderhoud van de rotortanden: .............................. 46
TANDENKNEUZER
Maaien met de kneuzer ........................................... 47
Rotortoerental 700 omw/min .................................. 47
Juiste riemspanning................................................. 47
Rotortanden: ............................................................ 47
In- en uitbouwen van de kneuzer ............................ 48
KNEUZER (CONDITIONER)
Maaien zonder kneuzer ........................................... 51
ZWADVORMERS
Roterende zwadvormers ....................................... 52
Verhoogde schijven (extra-uitrusting) ...................... 52
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 53
Algemene onderhoudsaanwijzingen ........................ 53
Reinigen van machinedelen ..................................... 53
Parkeren in de open lucht ........................................ 53
Winterklaar maken ................................................... 53
Cardanassen ............................................................ 53
Hydraulische installatie ............................................ 53
Oliepeilcontrole bij de maaibalk ............................. 54
Olie verversen bij de maaibalk ................................. 55
Onderhoud van de transmissie................................ 56
Onderhoud van de cardanassen van de maaier ...... 57
Montage van de messen ........................................ 58
Instellen van de veldtransportstand (wendakker
FT) ............................................................................ 59
Slijtagecontrole van de maaimeshouder ................. 60
Houder voor het snel wisselen van messen ............ 61
Controle van de bevestiging van de mesjes ........... 61
Verwisselen van de messen..................................... 61
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Storingen en oplossingen als de electriciteit
uitvalt ....................................................................... 62
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 63
Vereiste aansluitingen .............................................. 63
Plaats van het typeplaatje ....................................... 63
Doelgericht gebruik van de machine ....................... 64
AANHANGSEL
Smeerschema .......................................................... 71
SERVICE
Hydraulisch schema ................................................ 73
Elektrisch schakelschema ....................................... 74
Elektrisch schakelschema (hydr. ontlasting) ............ 75
Boordcomputer ....................................................... 76
Aansluitkabel voor signaalstekerdoos ..................... 77
Terminal (Power Control) ......................................... 77
Smeermiddelen........................................................ 78
Reparatie's aan het maai-element ........................... 81
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig ......... 82
- 5 -
9700_NL-Warnbilder_361
NL
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
Buiten het zwenkbereik van de machine blijven.
Voor het inschakelen van de aftakas, de beide zijdelen
neerklappen
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Betekenis van de waarschuwing
afbeeldingen
Gevaar - rondslingerende delen. Houdt veilige afstand
bij een draaiende motor.
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat
deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Houdt voldoende afstand tot de messen, als de
trekkermotor draait en de aftakas is aangesloten.
Voor onderhouds- en reparatie werk zaamheden,
de trekkermotor stopzetten en de contactsleutel
verwijderen.
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op de
veiligheid met dit
teken aangege-
ven.
bsb 447 410
495.167
- 6 -
1500_NL-AANBOUW_3846
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Machine aan de trekker aanbouwen
De maaier in het midden aan de trekker aanbouwen
- Hefpennen dienovereenkomstig afstellen.
- De hydraulische hefstangen begrenzen om zijwaartse
speling te voorkomen.
Aanbouwraam horizontaal
- Door het verdraaien van de hefstangverstelling (15) het
aanbouwraam horizontaal afstellen.
15
Machine aan de driepuntsaanhanging bevestigen
- Hefarmbouten (1) met de bevestigingsschroef aan het
draagframe instellen volgens de driepuntscategorie en
de spoorbreedte. De maaier mag niet langs de achterste
tractorbanden schuren.
Let erop dat met de bevestigingsschroef de
gewenste boring (zie afbeelding hieronder)
aan de bout wordt geregeld! Anders kan
de maaier uit de koppeling loskomen,
op de grond vallen en materiële schade
veroorzaken.
Veiligheids-
aanwijzin-
gen:
zie bijlage-A1 pt.
7.), 8a. - 8h.)
Let op!
Deze machine is
alleen bedoeld
voor gebruik in
combinatie met
tractoren (niet
voor zelfrijdende
machines).
Bij zelfrijdende
machines is het
zicht van de be-
stuurder beperkt,
wanneer de beide
buitenste maaibal-
ken in de trans-
portpositie zijn
hooggezwenkt.
3 boringen
Bevestigingsschroef
Instelling van de hefarmhoogte
- Trekkerhydrauliek door de diepteaanslag (ST) instellen
Deze hoogte maakt een goede aanpassing aan
bodemoneffenheden mogelijk en hoeft bij het heffen
van het maaielement niet te worden gewijzigd.
825
- 7 -
1500_NL-AANBOUW_3846
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Topstangspilboom instellen
- Door de topstangspilboom (16) te verdraaien wordt de
snijhoogte ingesteld.
Een hydraulische topstang wordt
aanbevolen
(Dubbelwerkend regelventiel)
Aansluiten van de verbindingskabels
van de frontmaai-installatie
K
Variant 'Power Control'
Bij de variant ‘Power control’ is het mogelijk om de automa-
tisch opklapbare zijwaartse bescherming van de frontmaaier
met de achtermaaier mee te regelen. (Optioneel)
Opmerking:
De hydraulische slangen tussen
frontmaaier en achtermaaier staan
onder druk. Voor het afkoppelen moet
de druk van de slangen worden gehaald:
Power Control: Toets indrukken
tot het akoestische signaal (ca. 3 sec.)
Isobus: Toets indrukken tot
het akoestische signaal (ca. 3 sec.)
Elektrische verbinding van de trekker
weer activeren
Bedieningseenheid bij trekker met ISO-bussturing:
- 9-polige ISO-steker aan de ISO-bus-stekerdoos van de
trekker aankoppelen
473A2000.0
Bedieningseenheid bij trekker zonder ISO-
bussturing
- Verbindingskabel tussen 9-polige ISO-steker en
3-polige stekerdoos DIN 9680 van de trekker of
bedieningseenheid aankoppelen.
Verlichting:
- 7-polige steker aan de trekker aankoppelen
- Positie van de verlichtingshouders aanpassen (S1)
- Functie van de verlichting aan de maaier controleren
en schoonmaken.
- 8 -
1500_NL-AANBOUW_3846
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Belangrijk!
Voor iedere inge-
bruikname moet
het voertuig wor-
den gecontroleerd
op verkeersveilig-
heid (verlichting,
reminstallatie,
beschermingen,
...)!
Aansluiten van de sensorkabel van de
frontmaai-installatie
Elektrische kabelverbindingen tussen de
frontmaai-installatie en de maaicombinatie
- 3-polige kabel voor sensoraanbouwset (1)
(sensorkabel aan achterzijde trekker zodanig plaatsen
dat de kabel niet beschadigd kan worden (bijv. banden,
uitlaat, ...)
Cardanas aankoppelen
- Bij de eerste ingebruikname moet de lengte van de
cardanas worden gecontroleerd en eventueel worden
aangepast. Zie ook „Aanpassen van de aftakas“, bijlage
B.
Hydrauliekaansluiting
Minimaal hydraulieksysteem:
1x enkelwerkend hydraulisch systeem (EW) met drukloze
retour (T)
Optimaal hydraulieksysteem:
1x enkelwerkend hydraulisch systeem (EW) met drukloze
retour (T)
1x dubbelwerkend hydraulisch systeem (DW), voor
hydraulische topstang
of
1x Load sensing hydraulisch systeem (LS) (optioneel)
bestaande uit:
- enkel werkend hydraulisch systeem (EW)
- drukloze retour (T)
- Load Sense-leiding
1x dubbelwerkend hydraulisch systeem (DW), voor
hydraulische topstang
Instellingen
Ook moet de schroef (7) aan het hydraulische blok worden
ingesteld.
Let op!
Elektrische verbinding losmaken
Bij tractoren met ‘Load sensing’
- Schroef (7) aan hydraulisch blok volledig indraaien
Bij tractoren met gesloten hydraulisch systeem
- Schroef (7) aan hydraulisch blok volledig indraaien
Bij tractoren met open hydraulisch systeem
- Schroef (7) aan hydraulisch blok volledig uitdraaien
- 9 -
1500_NL-AANBOUW_3846
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Let op de draairichting van de
maaischijven
- Aandrijfdraairichting dienovereenkomstig voorkiezen
- Wanneer het nodige aftakastoerental van de trekker
niet kan worden gekozen, moet de transmissie (G1)
met 180° gedraaid worden.
180°
Let op!
Voordat een aandrijving weer aan de
machine wordt gemonteerd:
1. De ontluchtingsschroef en aftapbout
met elkaar verwisselen.
2. De ontluchtingsschroef hoort aan de
bovenzijde.
- 10 -
1400_D-TRANSPORT_3846
NL
TRANSPORT
Heffen in wegtransportpositie
De functie van deze toets kan alleen worden geactiveerd
als alle maaieenheden zich in de veldtransportpositie
(wendakker FT) bevinden.
- Aandrijving uitschakelen en stilstand afwachten
- Alle beschermbeugels aan de maai-inrichting
inzwenken
Variant met ‘Power control’
Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd.
Toets indrukken,
alle maaieenheden zwenken tot in de eindpositie
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
Softkey-toets indrukken om naar het
transportmenu te gaan.
Softkey-toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd.
Softkey-toets indrukken,
alle maaieenheden zwenken tot in de eindpositie
Voor het opklappen van de maaier de
aandrijving uitschakelen en wachten totdat
de schijven stilstaan.
Controleren of de ruimte waarin de machine
zwenkt vrij is en of er zich niemand in de
gevarenzone rond de machine bevindt.
Veranderen van arbeidspositie in transportpositie
Veilig-
heidsaanwijzin-
gen!
Het wijzigen van
arbeids- in trans-
portpositie en
omgekeerd alleen
uitvoeren op een
vlakke, stevige
ondergrond.
• Machine alleen
in transportstand
vervoeren!
Neerlaten in veldtransportpositie
Variant met ‘Power control’
Toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd.
Toets indrukken,
alle maaieenheden zwenken tot in de
veldtransportstand (FT)
Variant met ‘ISOBUS-terminal’
Softkey-toets indrukken om naar het
transportmenu te gaan.
Softkey-toets kort indrukken,
de functie is geactiveerd.
Softkey-toets indrukken,
alle maaieenheden zwenken tot in de
veldtransportstand (FT)
- Alle beschermbeugels aan de maai-inrichting
uitzwenken
- 11 -
1400_D-TRANSPORT_3846
NL
TRANSPORT
Transportstand
Rijden op de openbare wegen
- Let op de wettelijke voorschriften.
Over de openbare wegen mag alleen worden gereden in transportpositie.
De beschermingen moeten in goede staat zijn.
De beweegbare delen moeten voor het rijden in de goede positie gezet worden en er moet voor gezorgd worden dat
ze niet van plaats kunnen veranderen.
Voor het begin van de rit de verlichting controleren.
Belangrijke informatie vindt u verder in de bijlage van deze gebruiksaanwijzing.
Hydraulische hefarmen
- De hefarmen (U) zodanig vastzetten dat de machine
niet zijwaarts kan wegzwenken.
Transportbeveiliging (Ts)
- Voordat met machine wordt gereden, moet de
transportbeveiliging worden gecontroleerd!
Beide maaieenheden zijn met de beveiligingshaken op
de juiste manier vergrendeld!
max. 4000
200
3500
3000
Let op!
Op maximale
toegelaten trans-
porthoogte (4 m)
letten!
Let op!
De machine mag
niet in transport-
positie worden
weggezet. Kantel-
gevaar!
161-09-04
Ts
- 12 -
1000_NL-ABSTELLPOS_3846
NL
WEGZETPOSITIE
Wegzetpositie
Let op!
De maaicombinatie alleen in arbeidspositie
(beide maai-eenheden zijn neergeklapt)
wegzetten. Als de maaicombinatie in
transportpositie wordt weggezet bestaat
een grote kans dat het werktuig kantelt!
278-09-16
Veiligheid-
saanwijzing:
De schijvenmaai-
er mag alleen
worden neergezet
op een stevige
en vlakke onder-
grond. Let erop
dat de machine
stevig staat.
- 13 -
1400_NL-Power Control_3843
NL
POWER CONTROL
Prestatiekenmerken van de terminal
Elektrische aansluiting
De gehele elektronische installatie (boordcomputer en terminal) wordt van stroom voorzien via een steker volgens DIN
9680 vanuit het 12 V-boordnet van de trekker. Deze 3-polige stekers worden ook in 2-polige uitvoering gebruikt, omdat
alleen de twee hoofdaansluitingen (+12 V, massa) nodig zijn.
Let op!
Stekers en stekerdozen van een ander type zijn niet toegestaan omdat dan de veiligheid niet kan
worden gegarandeerd.
Technische gegevens
Netspanning: +10V ......+15V
Bedrijfstemperatuurbereik: -20°C .... +60°C
Wegzettemperatuur: -30°C .... +70°C
Beschermingsgraad: IP65
Zekering: 10A Multifuse in netspanningssteker.
Functie
Via de Power Control Terminal kunnen alle functies van het aanbouwwerktuig direct worden geregeld. Verder heeft de
Power Control Terminal een groot display voor de weergave van de huidige bedrijfstoestand en van diverse menu's en
alarmmeldingen. Voorwaarde is een enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour of ook Load Sensing.
Bediening met Power Control Terminal
1. Power Control Terminal in de trekkercabine
overzichtelijk positioneren. (De terminal kan
met een houder aan de achterzijde worden
bevestigd.)
2. De terminal via steker 1 met de tractorkabel
verbinden.
3. Leid de kabel van de boordcomputer van
het aanbouwwerktuig in de trekkercabine en
verbind deze via de Isobus-steker (2) met de
tractorkabel. (Let op de juiste kabelgeleiding!)
4. Steker (3) van de tractorkabel bij de 12
V-stroomvoorziening van de trekker insteken.
5. Kabel met steker (4) met de stekerdoos aan
de tractor (DIN 11786) en de kabelboom van
de boordcomputer vastmaken, wanneer u
hectaretelling wilt gebruiken.
Voor het inschakelen van de terminal de toets
'I/O' indrukken.
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O'
gedurende 3 seconden ingedrukt houden.
Aanwijzing!
Bescherm de be-
dieningsterminal
tegen weersin-
vloeden.
ISO-bus-
steker 2
Tractorkabel
met ISO-Bus
Power
Control
Terminal
10 Ampère - zekering
Boordcomputer ISO-bus
compatibel
Steker 4
met
Stekerdoos tractor
(DIN 11786)
Steker 3
Steker 1
In gebruik nemen
- 14 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Toetsenbezetting
a b d
fH
c
eg
i j k l
oNm
qp r s
wvUt
Functietoetsen
a Functietoets 1*
b Functietoets 2*
c Functietoets 3*
d Functietoets 4*
Heffen en neerlaten van de maaieenheid
e Linker maaieenheid heffen
f Frontmaaieenheid heffen
g Rechter maaieenheid heffen
h Alle maaieenheden heffen
i Linker maaieenheid neerlaten
j Frontmaaieenheid neerlaten
k Rechter maaieenheid neerlaten
l Alle maaieenheden neerlaten
Zijwaartse verschuiving, zijafvoerband,
transport
m Voorkeuze hellingrit
n Zijafvoerband heffen
o Transportbandsnelheid wijzigen
p Arbeidsbreedte verkleinen
q Arbeidsbreedte vergroten
r Zijafvoerband neerlaten
s Voorkeuze wegtransport
t Stop - stopt iedere willekeurige functie
u Waarde van een instelling verlagen
v Waarde van een instelling verhogen
w Aan/uit
Druk op de [aan/uit] toets om de Power
Control terminal in te schakelen. Druk op
de [aan/uit] toets om in het systeemmenu
te komen.
Houd de [aan/uit] toets langer ingedrukt
om de Power Control terminal uit te
schakelen.
* Functietoetsen hebben, op basis van het menu,
verschillende functies.
- 15 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Menustructuur
V10
V10
X8
X8
M1
M2 M3
M7
M6
M3
M4 M5
10 seconden lang indrukken!
- 16 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Menu's
Startmenu
M1
Na het inschakelen van de Power Control Terminal
verschijnt het startmenu.
Weergave:
1 ... Softwareversie
2 ... Functietoetsen
Functietoetsen:
... Werkmenu M2
... Instelmenu M3 /lang indrukken:
Configuratiemenu M6
... SensortestmenuM4
... Gegevensmenu M5
1
2
- 17 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Werkmenu
M2
Druk in het startmenu op de functietoets , om in het werkmenu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het startmenu.
13
12
11
12
4
3
1
1
5
6
8
7
2
Aanwijzing!
Om de ontlastings-
druk in te kunnen
stellen, moeten
de maaieenheden
zich in zweefstand
bevinden.
Aanwijzing!
Het is niet mogelijk
om naar weg-
transportpositie
te schakelen,
wanneer zich
minimaal één
zijafvoerband niet
in arbeidspositie
bevindt.
Weergave:
1 ... Transportbandsnelheid:
snel (haas)/langzaam (schildpad) (alleen bij X8
collector)
2 ... Voorkeuze voor betreffende zijafvoerband heffen
en neerlaten.
3 ... Bedrijfstoestand van de maaieenheden:
arbeid (afb.1), veldtransport (afb. 2), wegtransport
(afb. 3)
4 ... Een zijafvoerband is niet in arbeidspositie
5 ... Trekkersnelheid:
alleen indien in configuratiemenu geselecteerd
6 ... ha per u:
alleen indien de trekkersnelheid in het configuratiemenu
is geselecteerd.
7 ... Frontmaaier aanwezig. Wanneer dit symbool niet
wordt weergegeven, is óf geen frontmaaiwerk
beschikbaar óf het is niet via deze regeling te
regelen.
8 ... Ontlastingsdruk van de rechter achtermaaier
9 ... Ontlastingsdruk van de linker achtermaaier
10 ... Daghectareteller alleen indien de trekkersnelheid
in het configuratiemenu is geselecteerd.
11 ... Hellingrit voorkeuze (alleen bij Novacat V10)
12 ... Zijwaartse verschuiving (alleen bij Novacat V10)
beide pijlen naar buiten = maximale breedte
beide pijlen naar binnen = minimale breedte
beide pijlen in dezelfde richting = hellingrit
13 ... Wegtransport symbool
Alleen bij weergegeven symbool is het heffen en
neerlaten uit of in de wegtransportpositie mogelijk.
Wanneer het symbool begint te knipperen, bedient
u de toets [Wegtransport] opnieuw.
Functietoetsen:
... Ontlastingsdruk van de achtermaaier
verlagen*
... Ontlastingsdruk van de achtermaaier
verhogen*
... Frontmaaier activeren/deactiveren
... Een menuniveau naar boven gaan
(hier: Startmenu)
Hardkey's: Heffen en neerlaten
* Er kan een tijdelijk drukverschil tussen de linker en rechter achtermaaier ontstaan. Dit wordt echter
na het vullen volledig gecompenseerd.
9
10
- 18 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Linker maaieenheid
neerlaten.
Laat de linker maaieenheid van het veldtransport in de arbeidspositie neer
Frontmaaier neerlaten Laat de frontmaaier van het veldtransport in de arbeidspositie neer
Rechter maaieenheid
neerlaten
Laat de rechter maaieenheid van het veldtransport in de arbeidspositie neer
Alle maaieenheden
neerlaten
Laat alle maaieenheden van het veldtransport in de arbeidspositie neer
Linker maaieenheid
heffen
Heft de linker maaieenheid van de arbeidspositie in de veldtransportpositie.
Frontmaaier heffen Heft de frontmaaier van de arbeidspositie in de veldtransportpositie.
Rechter maaieenheid
heffen
Heft de rechter maaieenheid van de arbeidspositie in de veldtransportpositie.
Alle maaieenheden
heffen
Heft alle maaieenheden van de arbeidspositie in de veldtransportpositie.
Voorkeuze wegtransport 1. Bedien de voorkeuzetoets om het heffen of neerlaten uit de
wegtransportpositie mogelijk te maken.
2. Bedien de bijbehorende toets [Heffen] of [Neerlaten] om de betreffende
maaieenheden in of uit de wegtransportpositie te brengen.
Stop Stopt iedere hef- of neerlaatprocedure
Hardkey's: Heffen en neerlaten zijafvoerband (alleen Novacat X8 Collector)
Zijafvoerband heffen Heft beide of de gekozen zijafvoerband
Zijafvoerband neerlaten Laat beide of de gekozen zijafvoerband neer
Voorkeuze zijafvoerband
rechts
1. Bedien de voorkeuzetoets om het heffen en neerlaten van een
afzonderlijke zijafvoerband mogelijk te maken. Het symbool
'Voorkeuze zijafvoerband rechts' 2 verschijnt op het display.
2. Bedien de bijbehorende toets [Heffen] of [Neerlaten] om de betreffende
zijafvoerband te bewegen.
Voorkeuze zijafvoerband
links
1. Bedien de voorkeuzetoets om het heffen en neerlaten van een
afzonderlijke zijafvoerband mogelijk te maken. Het symbool
'Voorkeuze zijafvoerband links' 2 verschijnt op het display.
2. Bedien de bijbehorende toets [Heffen] of [Neerlaten] om de betreffende
zijafvoerband te bewegen.
Aanwijzing!
Ieder menu kan
worden verlaten
door de ESC-toets
in te drukken.
Aanwij-
zing!
Om de toets [Voor-
keuze wegtrans-
port] te kunnen
bedienen, moeten
alle maaieen-
heden zich in
arbeidspositie
bevinden.
Aanwij-
zing!
Om de toets
[Voorkeuze
wegtransport] te
kunnen bedie-
nen, moeten alle
maaieenheden
zich in veld-
transportpositie
bevinden.
Aanwij-
zing!
Om in de weg-
transportpositie
te komen, moet
de cardanas
stilstaan. De
toets [Voorkeuze
wegtransport]
kan niet worden
bediend zolang
de cardanas nog
draait.
- 19 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Snelheidsniveaus
zijafvoerbanden
(optioneel)
Druk opnieuw op de toets om het snelheidsniveau van de zijafvoerband
aan te passen. U kunt tussen twee niveaus kiezen, die door een haas
en een schildpad worden weergegeven.
Om de snelheid van de snelheidsniveaus aan te passen, gaat u naar
het instelmenu.
Hardkey's: Zijwaartse verschuiving (alleen bij Novacat V10)
Voorkeuze hellingrit 1. Bedien de voorkeuzetoets om beide achtermaaiers na elkaar in dezelfde
richting te verschuiven.
2. Bedien de overeenstemmende toets [Zijwaartse verschuiving] om de
zijwaartse verschuiving in de overeenkomstige richting te starten. De
maaieenheden worden na elkaar verschoven.
Arbeidsbreedte
verkleinen/zijwaartse
verschuiving links
Verkleint de arbeidsbreedte van de maaier, waarbij beide maaieenheden
tot de eindpositie naar binnen verschuiven.
In combinatie met [Voorkeuze hellingrit] schuiven beide achtermaaiers
naar links.
Arbeidsbreedte vergroten/
zijwaartse verschuiving
rechts
Vergroot de arbeidsbreedte van de maaier, waarbij beide maaieenheden
tot de eindpositie naar buiten verschuiven.
In combinatie met [Voorkeuze hellingrit] schuiven beide achtermaaiers
naar rechts.
Aanwijzing!
De toetsen 'Arbeidsbreedte verkleinen' en 'Arbeidsbreedte vergroten' zijn vergrendeld (functie wordt
door kort indrukken van de toets uitgevoerd).
De functie wordt met de STOP-toets of door het indrukken van de toets voor de tegengestelde richting
onderbroken. Wanneer de functie met de STOP-toets wordt onderbroken, worden geen pijlen op het
display weergegeven.
Aanwijzing!
Bij maaien op hellingen is het nuttig om beide maaieenheden opwaarts van de helling te positioneren.
Daardoor kan de vorming van strepen verhinderd worden.
Aanwijzing!
De arbeidsbreedte kan alleen in arbeids- en veldtransportpositie worden afgesteld.
Wanneer u naar de transportpositie wilt schakelen terwijl één van beide maaieenheden zich in de
veldtransportpositie op maximale arbeidsbreedte bevindt, plaatst u eerst beide maaieenheden op
minimale arbeidsbreedte, om de transporthoogte van 4 m niet te overschrijden.
Ontlastingsdruk van de hydrauliek instellen
Pas de ontlastingsdruk aan de bodemomstandigheden aan.
1. Controleer of beide maaieenheden zich in zweefstand bevinden. Anders kan de ontlastingsdruk niet ingesteld worden.
2. Hef een eenheid achter buiten. Als dit nog net mogelijk is, komt dit overeen met een ontlastingsdruk van ongeveer 70
kg.
3. Druk op de functietoets of om de ontlastingsdruk aan de bodemomstandigheden aan te passen.
Aanwij-
zing!
Hef een eenheid
achter buiten. Als
dit nog net mo-
gelijk is, komt dit
overeen met een
ontlastingsdruk
van ongeveer
70 kg.
Aanwij-
zing!
Door 3 secon-
den op de toets
'Voorkeuze
wegtransport'
te drukken,
wordt de hydrau-
lische slang van
de zijbescherming
drukloos gescha-
keld. (bijv. voor
het afkoppelen)
- 20 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Instelmenu
M3
Druk in het startmenu op de functietoets , om in het instelmenu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het startmenu.
Aanwijzing:
Waarden
voor de wegge-
stuurde vertra-
ging worden niet
weergegeven
wanneer de
snelheid niet is
geselecteerd in
het configuratie-
menu.
1211
1
3
2
5 4
7
6
10
8
9
Weergave:
1 ... Machinetype
2 ... Arbeidsbreedte van frontmaaier (alleen bij
Novacat V10)
3 ... Tijd- of weggestuurde vertraging bij het
neerlaten van de achtermaaier.
4 ... Kolom voor de weggestuurde vertraging
5 ... Kolom voor de tijdsgestuurde vertraging
6 ... Regel voor het neerlaten van de maaieenheid
7 ... Regel voor het heffen van de maaieenheid
alleen bij Novacat X8 Collector:
8 ... Snelheidskeuze voor zijafvoerband:
Vinkje = verschillende snelheid tussen de linker
en rechter zijafvoerband (voor het maaien dwars
op de contourlijnen)
Kruisje = gelijke snelheid van de beide
zijafvoerbanden met omschakelmogelijkheid
tussen twee snelheden.
9 ... Snelheidsregelaar voor snelheid 1
(Schildpad): hetzelfde percentage =
dezelfde snelheid
10 ... Snelheidsregelaar voor snelheid 2
(Haas):
alleen bij Novacat V10:
11 ... Spanningswaarde voor de linker hoeksensor
12 ... Spanningswaarde voor de rechter hoeksensor
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden bladeren
... naar boven bladeren
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Startmenu)
- 21 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Cursor
De hoeksensoren kalibreren: (alleen bij Novacat
V10)
De hoeksensoren moeten bij het verwisselen van de
sensoren worden gekalibreerd. De functie dient voor het
inprenten van de spanningswaarden bij de eindposities.
Het bereiken van de minimale en maximale
arbeidsbreedte gebeurt door op de toets te drukken
(functie is alleen actief zolang de toets [zijwaartse
verschuiving links] of [zijwaartse verschuiving rechts]
wordt ingedrukt).
De maaieenheden moeten zich daarbij in
veldtransportpositie bevinden.
• Kalibreerprocedure
- Toets [ ] bedienen tot beide maaieenheden zich
aan de binnenste aanslag bevinden.
- Toets [ ] bedienen tot beide maaieenheden zich
aan de buitenste aanslag bevinden.
- Toets [ ] gedurende 2 seconden indrukken.
Het opslaan wordt bevestigd met een akoestisch
signaal.
Wijzigen van een waarde
1. Druk op de functietoets [ ] om een waarde te
wijzigen.
2 Druk op de functietoets [ ] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3. Wijzig de waarde met de toetsen [ ] en [ ]
tot de gewenste waarde is bereikt.
4. Druk op de functietoets [ ] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5. Druk op [ ] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Instelmenu)
- 22 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Sensortestmenu (gemeenschappelijk)
M4
Druk in het startmenu op de functietoets , om in het sensortestmenu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het startmenu.
de drukomvormer weer. Met behulp van het
gegevensblad kan de functie worden gecontroleerd.
k ... S1 (PTO cardanas)
De functie van de sensor wordt bij draaiende
cardanas gecontroleerd. Vanaf ca. 10 omw/min
wordt het veld gevuld weergegeven.
Functietoetsen:
... in bovenstaand menu wisselen (hier: startmenu)
Weergave:
Een vol vierkantje geeft een actieve sensor aan.
Een ongevuld vierkant geeft aan dat de sensor actief
is.
Aanwijzing!
Als een draaiend onderdeel met voldoende
lage snelheid langs de sensor roteert, is het
mogelijk dat het veld begint te knipperen.
Sensoren:
a ... S15
Transportpositie maaieenheid links
b ... S13
Transportpositie maaieenheid rechts
c ... S3…
Veldtransport- en arbeidspositie maaieenheid
rechts
d ... S7
Veldtransport- en arbeidspositie frontmaaier
e ... S5
Veldtransport- en arbeidsstand maaieenheid links
Waarden:
f ... Spanningsweergave:
De bovenste Volt-weergave (min.) geeft de kleinst
gemeten voedingsspanningswaarde sinds de start
van de bediening weer. Deze waarde blijft tot de
volgende nieuwe start opgeslagen.
De onderste Volt-weergave (act.) geeft de actueel
gemeten voedingsspanningswaarde weer.
g ... S2 (Snelheid)
Snelheidssensor actief. Voor de controle van het
signaal moet de km/u weergave in het Werkmenu
worden vergeleken met de weergave van de
tachometer van de trekker.
h ... Softwareversies
geeft de gebruikte softwareversies weer voor de
basisplatine (B) en de uitbreidingsplatine (E).
i ... S4 (Volt-weergave van de drukomvormer)
Geeft de actueel uitgegeven waarde van
de drukomvormer weer. Met behulp van het
gegevensblad kan de functie worden gecontroleerd.
j ... S4 (Volt-weergave van de drukomvormer)
Geeft de actueel uitgegeven waarde van
a b
cde
f
g
h
i
k
j
- 23 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Sensortestmenu
Novacat X8 Collector
l ...S9
Initiatorpositie zijafvoerband rechts
m ...S10
Initiatorpositie zijafvoerband links
Sensortestmenu
Novacat V10
n ...S11
Spanning van de hoeksensor links, in Volt
o ...S12
Spanning van de hoeksensor rechts, in Volt
l
m
oN
- 24 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Gegevensmenu
M5
Druk in het startmenu op de functietoets , om in het gegevensmenu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het startmenu.
Weergave:
1 ... Uren-dagteller
2 ... Uren-totaalteller
3 ... ha dagteller
4... ha totaalteller
Functietoetsen:
... terugzetten beide dagtellers
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: startmenu)
Aanwijzing:
Het is niet mogelijk om één dagteller apart
terug te zetten. De dagtellers moeten altijd
samen worden teruggezet.
Terugzetten beide dagtellers:
1. Druk op de functietoets [ ] om de dagteller op nul
terug te zetten.
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
2. Druk op de functietoets [ ], om de procedure te
bevestigen of druk op de functietoets [ ], om de
procedure af te breken en naar het vorige menu terug
te keren.
1 2
4 3
Aanwijzing
De hectaretel-
ler werkt alleen
wanneer in het
configuratiemenu
'km/u' is geselec-
teerd en de kabel
naar de signaal-
stekerdoos van de
trekker is gemon-
teerd.
Aanwijzing!
Door 3 seconden
op de toets 'Voor-
keuze wegtrans-
port' te
drukken, wordt
de hydraulische
slang van de
zijbescherming
drukloos gescha-
keld. (bijv. voor
het afkoppelen)
Aanwijzing!
Door de 'STOP'-
toets in te druk-
ken worden alle
functies gestopt.
- 25 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Configuratiemenu
Druk in het startmenu gedurende 10 seconden op de functietoets om in het configuratiemenu te komen.
Druk op de functietoets , om terug te keren naar het startmenu.
1
2
3
4
5
6
Weergave:
1 ... Zwenkhulp
Bij Novacat X8, X8 Collector en V10 moet deze
configuratie worden gedeactiveerd!
2 ... Afzonderlijke zijafvoerbandzwenking
(alleen bij Novacat X8)
3 ... Diagnosefunctie van de in- en uitgangen
4 ... Hydraulische ontlasting
5 ... Snelheidsregeling van de zijafvoerbanden
(alleen bij Novacat X8 Collector)
6 ... Snelheidssignaal van trekker beschikbaar
(vinkje = actief/kruisje = inactief)
Functietoetsen:
... Menu-invoer bewerken
... naar beneden scrollen
... naar boven scrollen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: startmenu)
Wijzigen van een waarde
1. Druk op de functietoets [ ] om een waarde te
wijzigen.
2. Druk op de functietoets [ ] tot de cursor de te
wijzigen waarde heeft bereikt.
3. Wijzig de waarde met de toetsen [ ] of
[ ], totdat u de gewenste waarde hebt bereikt.
4. Druk op de functietoets [ ] om de waarde op te
slaan en de volgende waarde te selecteren.
5. Druk op [ ] om het wijzigingsbeeldscherm te
verlaten.
Functietoetsen
... actuele waarde opslaan en naar de
volgende variabele gaan
... de waarde van de actuele variabele naar
beneden wijzigen
... de waarde van de actuele variabele naar
boven wijzigen
... naar het bovengelegen menu wisselen
(hier: Instelmenu)
M6
- 26 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Systeemmenu
Druk kort , om in het systeemmenu te komen.
Druk nogmaals om naar het vorige menu terug te keren.
Functietoetsen:
... alleen voor servicemedewerkers
... ... beeldscherm helderder instellen
... ... beeldscherm donkerder instellen
... alleen voor servicemedewerkers
Aanwijzing
Beneden 60%
helderheid van het
display schakelt
de toetsenbord-
verlichting van
de Power Control
Terminal automa-
tisch in.
M7
- 27 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Diagnosefunctie
Bij foutfuncties licht de bijbehorende alarmmelding op en klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal.
Functietoetsen:
... De betreffende alarmmelding wordt tot
de volgende systeemstart onderdrukt.
... Bevestigen van de fout. Treedt de fout
daarna weer op, dan wordt opnieuw
een alarmmelding afgegeven.
Alarmmeldingen:
Foutfunctie bij de schakeluitgang (voorbeeld:
Y13)
Oorzaken:
- kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
Foutfunctie bij de sensorvoorziening (voorbeeld:
spanningsvoeding van de sensor < 12 V)
Oorzaken:
- boordcomputer heeft te weinig spanning
- boordcomputer defect
Waarschuwing: Zijafvoerband niet in
arbeidspositie!
De maaier kan daarom niet worden ingeklapt.
Tegenmaatregel:
Breng de zijafvoerband in arbeidspositie en klap daarna
de maaier in.
Als de melding ook daarna nog wordt weergegeven:
Oorzaken:
- Sensor (S9, S10) defect
- Leiding defect
- Hydraulica heeft lekkage
Aanwijzing!
Bij een foutfunctie
kan met behulp
van de nood-
bediening (zie
hoofdstuk 'Elek-
trohydrauliek')
iedere gewenste
functie handmatig
worden gescha-
keld.
Aanwijzing!
Een fout moet met
de toets [ACK]
worden bevestigd
Aanwijzing!
De diagnosefunc-
tie kan voor elke
afzonderlijke
sensor met de
functietoets F1
[Uitschakelen] tot
de volgende
systeemstart
worden uitge-
schakeld!
Alarmen voor de
spanningsvoe-
ding kunnen niet
worden uitge-
schakeld!
- 28 -
1400_NL-Power Control_3843
POWER CONTROL NL
Foutfunctie van de hoeksensor:
Het is niet mogelijk om automatisch vast te stellen dat
de machine de maximale transporthoogte van 4 m niet
overschrijdt.
Tegenmaatregel:
De zijwaartse verschuiving moet worden geminimaliseerd
met behulp van de noodbediening aan het hydraulicablok.
Oorzaken:
- Hoeksensor (S11, S12) defect
- Voorzieningskabel naar de hoeksensor defect
Foutfunctie aan de sensor van de frontmaaier:
De sensor van de frontmaaier geeft binnen 6 seconden
na indrukken van de toets [Frontmaaier heffen] of [Alle
maaiers heffen] geen terugmelding aan de boordcomputer.
Oorzaken:
- Sensor defect
- Leiding defect
Instelling van de sensor controleren:
Als de frontmaaier zich in transportpositie bevindt, moet
de sensor (S7) bedekt zijn.
Directe maatregelen:
- Controleer in menu M2 of de frontmaaier werd
geactiveerd.
- Controleer de sensorbedrading.
Waarschuwing: Maaieenheden niet in zweefstand
Voor het verschijnen van deze waarschuwingsmelding
zijn 2 mogelijke oorzaken:
1. De maaieenheden bevinden zich niet in zweefstand,
daarom is het vullen van de hydraulische ontlasting
niet mogelijk.
2. De cardanas draait en de maaier bevindt zich
in arbeidspositie, maar niet in zweefstand en de
snelheid van de trekker is groter dan 0 km/u.
- 29 -
1401_D-ISOBUS-Terminal_3846
NL
ISOBUS -TERMINAL
473A2000.0
Variant
Bediening met de ISO-Control-Terminal
Variant
Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Display
Trekker-terminal
Joystick
ISO-Bus-
adapter
Tractorkabel met ISO-Bus
Bedieningspaneel ISO-
Control
10 Ampère - zekering
Boordcomputer ISO-bus
compatibel
- 30 -
1401_D-ISOBUS-Terminal_3846
ISOBUS -TERMINAL NL
F = Aanduidingsmenu
T = Toetsennummering
Bedieningsstructuur – maaieenheid met ISOBUS-aansluiting
F1 F2 F3
F4
F6
F7
F8
F9
F10
F12
F11
F5
- 31 -
1401_D-ISOBUS-Terminal_3846
ISOBUS -TERMINAL NL
Start-menu
T6 T1
T2
T3
T4
T5
F1
T1 STOP
T2 Werkmenu
T3 Transportmenu
T4 Gegevensmenu
T5 Instelmenu
T6 Testmenu
Functie van de STOP-toets
Alle lopende processen worden stopgezet.
Functie van de ESC-toets:
Terugkeren naar het vorige menu.
Werkmenu
T1
T2
T3
T4
T7
T8
T9
T10
F2
T1 Linker maaieenheid heffen/neerlaten
T2 Rechter maaieenheid heffen/neerlaten
T3 Ontlastingsdruk verhogen*
T4 Ontlastingsdruk verlagen*
T7 Automatische functie 'maaieenheid heffen'
T8 Automatische functie 'maaieenheid neerlaten'
T9 'Snelheid wisselen' (alleen bij X8 Collector)
T10 Navigeren in het menu 'Zijwaartse verplaatsing'
- Omschakelen naar venster (F3)
Betekenis van de toetsen
* Er kan een tijdelijk drukverschil tussen de linker en rechter achtermaaier ontstaan. Dit wordt echter
na het vullen volledig gecompenseerd.
Betekenis van de aanduiding:
a
b
c
d
efg
a ... Omwentelingen (O/min) van de aandrijfas
b ... Status van optimalisering om bochten te maaien
Optimalisering bochten maaien UIT
Optimalisering bochten maaien AAN maar
niet actief
Optimalisering bochten maaien AAN en na
de vertragingstijd actief, zolang de machine
in werkpositie is.
c ... Maaipositie: Werk / wendakker / transport
d ... Stand van de zijwaartse verplaatsing
e ... Ontlastingsdruk rechts (boven) en links (onder)
f ... Deel-hectareteller (zie gegevensmenu)
g ... Werksnelheid in km/u en ha/u
T6 T1
T2
T3
T4
F3
T1 Arbeidsbreedte vergroten
T2 Arbeidsbreedte verkleinen
T3 Zijwaartse verplaatsing naar links
T4 Zijwaartse verplaatsing naar rechts
T6 Inschakelen van de optimalisering bochten maaien
De optimalisering bochten maaien is, ook wanneer
ze ingeschakeld is, enkel in werkstand actief.
- 32 -
1401_D-ISOBUS-Terminal_3846
ISOBUS -TERMINAL NL
Gegevensmenu
T8
F6
a
b d
c
T8 Deelteller (ha, u) uitzetten
Betekenis van de aanduiding:
a ... ha deelteller
b ... ha totaalteller
c ... Uren-dagteller
d ... Uren-totaalteller
Transportmenu
F4
T7
T8
T9
T2
T3
T4
T2 Wissel naar bladzijde 2 (omschakeling naar venster
(F5))
T3 Geselecteerde zijafvoerbanden uitzwenken
T4 Geselecteerde zijafvoerbanden inzwenken
T7 Voorkeuze 'Omstellen van arbeidspositie naar
transportpositie'
Toets T7 gedurende 3 seconden indrukken -> de
hydraulische slangen van de zijwaartse bescherming
worden drukloos geschakeld (bijv. voor het
afkoppelen)
T8 Maaiers in wegtransportstand heffen
T9 Maaiers in arbeidsstand neerlaten
F5
T7
T8
T9
T10
T2
T3
T4
T2 Wissel naar bladzijde 1 (omschakeling naar venster
(F4))
T3 Frontmaaier heffen
T4 Frontmaaier neerlaten
T7 Linker maaieenheid heffen
T8 Linker maaieenheid neerlaten
T9 Rechter maaieenheid heffen
T10 Rechter maaieenheid neerlaten
Aanwij-
zing!
Door 3 seconden
op de toets 'Voor-
keuze wegtrans-
port' te
drukken, wordt
de hydraulische
slang van de
zijbescherming
drukloos gescha-
keld. (bijv. voor
het afkoppelen)
Aanwijzing!
Om de toets [Voor-
keuze wegtrans-
port] te kunnen
bedienen, moeten
alle maaieen-
heden zich in
arbeidspositie
bevinden.
Aanwij-
zing!
Om de toets [Voor-
keuze wegtrans-
port] te kunnen
bedienen, moeten
alle maaieenhe-
den zich in veld-
transportpositie
bevinden.
Aanwijzing!
Om in de weg-
transportpositie
te komen, moet
de cardanas
stilstaan. De
toets [Voorkeuze
wegtransport]
kan niet worden
bediend zolang
de cardanas nog
draait.
- 33 -
1401_D-ISOBUS-Terminal_3846
ISOBUS -TERMINAL NL
Instelmenu
T4 Navigeren in het menu 'Afzonderlijke zwenking
zijafvoerband' (F12)
T7 Navigeren in het menu 'Tijd-/wegafhankelijk heffen/
neerlaten'
- Omschakelen naar venster (F8)
T9 Navigeren in het menu 'Zijwaartse verplaatsing
kalibreren'
- Omschakelen naar venster (F10)
T10 Navigeren in het menu 'Snelheid zijafvoerband'
(F11)
Betekenis van de aanduiding:
A Machinetype instellen
b Frontmaaier activeren/deactiveren
c Arbeidsbreedte frontmaaier
d Vertraging tussen het neerlaten in werkpositie en de
activering van de optimalisering bochten maaien.
F8
a b
c
d
Betekenis van de aanduiding:
a Tijd- of weggestuurd neerlaten/heffen instellen
km/u = weg/snelheidsgestuurd
sec = tijdsgestuurd
- Bij gebruik van de optimalisering bochten maaien
moet hier "km/u" worden ingesteld.
b Snelheidssignaal van de tractor aanwezig of niet
aanwezig.
c Instellen van de vertraging tussen front- en
achtermaaier bij het neerlaten. Deze waarde is
tegelijkertijd de vertraging voor de optimalisering
bochten maaien.
d Instellen van de vertraging tussen front- en
achtermaaier bij het heffen.
Verschillende waarden voor meter (m) of seconden
(sec). De waarden voor (m) en (sec) zijn apart in te
stellen en worden afhankelijk van de instelling onder
a tijd- of weggestuurd neerlaten/heffen gebruikt.
F9
T2
T3
T4
d
e
f
a
b
c
T2 Waarden opslaan
T3 Kalibreren - positie maximale arbeidsbreedte
T4 Kalibreren - positie minimale arbeidsbreedte
Novacat V10
Betekenis van de aanduiding:
A Momentele spanning van de hoeksensor links/rechts
b minimale, gekalibreerde spanningswaarde links/rechts
c maximale, gekalibreerde spanningswaarde links/rechts
d Weergave: overdracht van het stuursignaal van de
trekker (haakje = actief / kruis = niet actief
e Weergave "actuele stuurhoek". (Bij rechtdoor rijden
moet een waarde van rond 32128 worden aangeduid.
f Instelwaarde: "Delta maximale intrekking van de
maaibalk" afwijking van de waarde van rechtdoor rijden,
vanaf waar de maaibalk maximaal ingetrokken wordt.
Moet worden bepaald op de tractor (ervaringswaarde
tussen 150 en 350). Indien de waarde te hoog wordt
gekozen, dan blijft bij het nemen van bochten ondanks
de actieve maai-optimalisering een streep staan.
Functie van het menu:
De hoeksensoren moeten bij het verwisselen van de
sensoren worden gekalibreerd. De functie dient voor het
inprenten van de spanningswaarden bij de eindposities.
De maaieenheden moeten zich daarvoor in de
veldtransportpositie bevinden.
• Kalibreerprocedure
- Toets 'Arbeidsbreedte verkleinen' indrukken tot de
twee maaieenheden zich aan de binnenste aanslag
bevinden.
- Toets 'Arbeidsbreedte vergroten' indrukken tot de
twee maaieenheden zich aan de buitenste aanslag
bevinden.
- Opslaan
F10
a
b
Betekenis van de aanduiding:
a Vinkje = verschillende snelheid tussen de linker en
rechter zijafvoerband (voor het maaien dwars op de
contourlijnen)
F7
T7
T9
T10
T4
b
c
a
D
- 34 -
1401_D-ISOBUS-Terminal_3846
ISOBUS -TERMINAL NL
Kruisje = gelijke snelheid van de beide zijafvoerbanden
met omschakelmogelijkheid tussen twee snelheden.
b Snelheden instellen
De zijafvoerbanden kunnen op twee snelheden
worden ingesteld.
Instelling: in 5% stappen, instelbereik: 5 - 100%
F11
T7
T8
T9
a
T7 Activering van de gewenste zijafvoerband (links,
rechts of beide)
T8 Geselecteerde zijafvoerbanden uitzwenken
T9 Geselecteerde zijafvoerbanden inzwenken
Betekenis van de aanduiding:
a Afzonderlijke zwenking zijafvoerband
Vinkje = zwenkbaar
Kruisje = zwenken gedeactiveerd, hydraulische
cilinder wordt niet aangestuurd.
TEST-menu Novacat X8 Collector
F12a
A
b
c
d
e
Betekenis van de aanduiding:
A Spanningsaanduiding
De bovenste Volt-aanduiding toont de kleinst
gemeten spanningswaarde sinds het begin van
de bediening. Deze waarde blijft tot het volgende
opstarten opgeslagen.
De andere Volt-aanduiding geeft de huidige gemeten
spanningswaarde aan.
b S1 PTO (cardanas)
In het rechterveld wordt het functioneren van de
sensor bij draaiende cardanas getest. Dit veld wordt
zwart wanneer de cardanas sneller dan 10 toeren/
min draait.
c Weergave van de actuele sensorstatussen
Een zwart vierkant staat voor een actieve sensor. Bij het
activeren en deactiveren van de sensor moet het vierkant
van zwart naar wit wisselen.
S5 Veldtransport- en
arbeidspositie
maaieenheid links
S15 Transportpositie
maaieenheid links
S13 Transportpositie
maaieenheid rechts
S3 Veldtransport- en
arbeidspositie
maaieenheid rechts
S9 Initiatorpositie
zijafvoerband rechts
S7 Positie frontmaaier
S10 Initiatorpositie
zijafvoerband links
d S4 Volt-weergave van de rechter drukomvormer
e S6 Volt-weergave van de linker drukomvormer
TEST-Menu Novacat V10
F12b
A b
Betekenis van de aanduiding:
a S11 Spanning van de hoeksensor links, in Volt
b S12 Spanning van de hoeksensor rechts, in
Volt
- 35 -
1401_D-ISOBUS-Terminal_3846
ISOBUS -TERMINAL NL
Time-out - bewaking
Wanneer de sensor van de frontmaaier na bediening van
de toets 'Frontmaaier of alle maaiers heffen' na 6 seconden
niet wordt bereikt.
Diag
Oorzaken:
- Sensor defect
- Leiding defect
Aanwijzing:
Bij weergave van deze melding, wordt
sensor S7 van de frontmaaier niet actief.
Onmiddellijk te treffen maatregelen:
- Controleer in INSTEL-menu of de
frontmaaier werd geactiveerd!
- Controleer de sensorleidingen!
Waarschuwing: Zijafvoerband niet in
arbeidspositie!
De maaier kan daarom niet worden ingeklapt.
Diag
Tegenmaatregel:
Breng de zijafvoerband in arbeidspositie en klap daarna
de maaier in.
Als de melding ook daarna nog wordt weergegeven:
Oorzaken:
- Sensor (S9, S10) defect
- Leiding defect
- Hydraulica heeft lekkage
Diagnosefunctie
Controle van de computer op
Bedrijfsspanning
Sensor-voedingsspanning
Kortsluiting naar massa of 12 V
Kabelbreuk
Overbelasting
Bij foutherkenning wordt
- Het alarmschermpje opgelicht en een alarmsignaal
is hoorbaar
- Het betreffende symbool en de fout weergegeven
Een fout moet met de toets 'ACK' worden bevestigd.
De diagnosefunctie kan voor ieder afzonderlijk kanaal
met de toets 'T 9' tot de volgende systeemstart worden
uitgeschakeld.
Schakeluitgangen (voorbeeld: Y1 = wegventiel heffen)
T 9
Diag
Oorzaken:
- kortsluiting
- te weinig stroom
- ventiel niet ingestoken
Aanwijzing!
Bij een foutfunctie kan met behulp
van de noodbediening (zie hoofdstuk
'Elektrohydrauliek') iedere gewenste
functie handmatig worden ingesteld.
Schakeluitgangen (voorbeeld: Spanningsvoeding van de
sensor < 10 V)
Diag
Oorzaken:
- boordcomputer heeft te weinig spanning
- boordcomputer defect
Aanwijzing!
De alarmsignalen voor de voedingsspanning
kunnen niet worden uitgeschakeld.
- 36 -
1401_D-ISOBUS-Terminal_3846
ISOBUS -TERMINAL NL
Configuratie-menu
Druk in het START-menu (
F6
) 10 seconden op de toets
"Set" , om naar het configuratiemenu te gaan.
a
b
c
d
e
f
a Zwenkhulp
Bij Novacat X8, X8 Collector en V10 moet deze
configuratie worden gedeactiveerd!
b Afzonderlijke zwenking zijafvoerband
(alleen bij Novacat X8)
c Diagnosefunctie van de in- en uitgangen
d Hydraulische ontlasting
e Snelheidsregeling van de zijafvoerbanden
(alleen bij Novacat X8)
f Optimalisering bochten maaien:
(alleen bij Novacat V10)
(vinkje = actief/kruisje = inactief)
Foutfunctie van de hoeksensor:
Het is niet mogelijk om automatisch vast te stellen dat
de machine de maximale transporthoogte van 4m niet
overschrijdt.
Diag
Tegenmaatregel:
De zijwaartse verschuiving moet worden geminimaliseerd
met behulp van de noodbediening aan het hydraulicablok.
Oorzaken:
- Hoeksensor (S11, S12) defect
- Voorzieningskabel naar de hoeksensor defect
Waarschuwing: Maaieenheden niet in zweefstand
Diag
Voor het verschijnen van deze waarschuwingsmelding zijn
2 mogelijke oorzaken:
1. De maaieenheden bevinden zich niet in zweefstand,
daarom is het vullen van de hydraulische ontlasting niet
mogelijk.
2. De cardanas draait en de maaier bevindt zich in
arbeidspositie, maar niet in zweefstand en de snelheid
van de trekker is groter dan 0 km/u.
- 37 -
1401_D-ISOBUS-Terminal_3846
ISOBUS -TERMINAL NL
3. Met de pijltjestoetsen van de terminal het functiesymbool selecteren.
4. Niveau op de joystick met de niveauschakelaar (E1/E2/E3) selecteren.
5. Groene vrijschakeltoets ‘A0’ op de joystick indrukken en tegelijkertijd de gewenste
functietoets (1-8) selecteren.
6. Ter controle verschijnen op het display de volgende symbolen:
In dit geval betekent dit: de functie 'STOP' werd toegewezen aan de functietoets
7 van niveau 1 op de joystick.
Let op: Het getal op het joysticksymbool (1/2/3) geeft het voor de functie
geselecteerde niveau weer!
1 - Niveau 1 - 'Schakelaar boven' (led op joystick licht rood op)
2 - Niveau 2 - 'Schakelaar midden' (led op joystick licht geel op)
3 - Niveau 3 - 'Schakelaar onder' (led op joystick licht groen op)
Om overige functietoetsen toe te wijzen moeten de stappen 3 tot 6 worden herhaald.
Joystick - toewijzing maaier
Op de joystick bevinden zich 8 gelijkwaardige functietoetsen (1-8), een groene vrijschakeltoets (A0) en een niveauschakelaar
(E1/E2/E3). Per niveau (E1/E2/E3) kunnen met de toetsen 8 verschillende functies worden bezet = max. 24 verschillende
functies kunnen met de joystick worden uitgevoerd.
Bezetting van de joystickfunctietoetsen
controleren
Druk in het startmenu op toets T8. Kies met de
niveauschakelaar (E1/E2/E3) het betreffende overzicht.
Toegewezen functietoetsen worden aangeduid met het
functiesymbool.
Instellen van de joystick
T8
E1 E2 E3
Bezetting van de joystickfunctietoetsen instellen
1. Druk op de toets [T6] in het startmenu. Het menu 'Field-operator 300' verschijnt.
2. Druk op de toets [T9] in het menu 'Field-operator 300', u komt in het 'Joystickinstelmenu'.
T6
T9
1400-NL EINSATZ_3846 - 38 -
NL
GEBRUIK
1. Controle
- De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
- De maaischijven op beschadigingen controleren (zie
hoofdstuk 'Onderhoud en reparaties').
2. Schakel de machine alleen in in arbeidspositie
en overschrijd het voorgeschreven
aftakastoerental niet!
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht,
laat zien voor welk aftakastoerental de maaier geschikt
is.
De aftakasaandrijving alleen inschakelen als alle
veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) zich in goede conditie bevinden en
op de juiste wijze aan de machine zijn aangebracht.
3. Let op de draairichting van de
aftakas!
4. Voorkom beschadigingen!
Het te maaien veld moet vrij zijn van
obstakels en vreemde objecten. Vreemde
objecten (bijv. grote stenen, stukken hout,
afrasteringspaaltjes enz.) kunnen de
maaier beschadigen.
In geval van een botsing
Direct stoppen en de aandrijving uitschakelen.
De machine zorgvuldig controleren op beschadigingen.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren (4a).
Indien nodig de machine door een vakman laten
repareren.
Na elk contact met vreemde objecten
De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren (zie ook hoofstuk 'Onderhoud en reparatie').
Alle messchroefverbindingen aanhalen.
TD8/95/6a
01-00-10
4a
1000 Upm
Veiligheids-
aanwijzin-
gen:
zie bijlage-A pt.
1. - 7.)
Let op!
Na één bedrijfsuur
Alle messchroef-
verbindingen
aanhalen.
Belangrijke informatie voordat met de werkzaamheden wordt begonnen
5. Afstand houden bij draaiende motor.
- Er mogen zich geen personen binnen de gevarenzone
van de machine bevinden; er kunnen objecten worden
weggeslingerd.
Bijzondere voorzichtigheid is geboden op percelen met
veel stenen en in de omgeving van wegen.
6. Gehoorbescherming dragen
Afhankelijk van de verschillende
trekkercabines kan het geluidsniveau
op de werkplek afwijken van de gemeten
waarde (zie Techn. gegevens).
Wanneer een geluidsniveau van 85 dB(A) wordt bereikt
of overschreden, moet de ondernemer (landbouwer) een
passende gehoorbescherming ter beschikking stellen
(UVV 1.1 § 2).
Wanneer een geluidsniveau van 90 dB(A) wordt bereikt
of overschreden, moet een gehoorbescherming worden
gedragen (UVV 1.1 § 16).
bsb 447 410
Let op!
Alle veiligheids-
voorzieningen
controleren. U
moet er in het bij-
zonder op letten
dat de zijwaartse
beschermingen in
de veldtransport-
positie correct
zijn neergeklapt!
1400-NL EINSATZ_3846 - 39 -
NL
GEBRUIK
1. Snijhoogte afstellen door de topstang af te
stellen (maaischijven in een hoek van maximaal
5°).
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
voorkomen.
- De rijsnelheid moet worden aangepast aan de
terreinomstandigheden en het maaigoed.
Maaien
Aanrijbeveiliging
Bij het maaien rond bomen, afrasteringen e.d. kan het ondanks de nodige voorzichtigheid tijdens het werken toch tot een
aanraking van de maaibalk met een object komen. Om daarbij beschadigingen te voorkomen is er een aanrijbeveiliging
in de machine gebouwd.
Werking van de hydraulische aanrijbeveiliging:
Door de reservoirdruk beweegt de maaibalk aansluitend
zelfstandig terug naar de basispositie.
Reservoirdruk instellen:
- Regelventiel aan de trekker drukloos maken.
- Stekerkoppeling (St) op de trekker aansluiten.
- Afsluitkraan (A) openen
- Regelventiel aan de trekker bedienen tot de insteldruk
is bereikt -> zie manometer (Ma)-weergave
Insteldruk: 110 bar
- Afsluitkraan 'H1' sluiten.
Let op!
Het doel van deze
aanrijbeveiliging
is niet om bij volle
snelheid schade
aan de machine te
voorkomen.
Ma
Ab
St
161-09-02
Achteruitrijden
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
0100-NL HANGFAHRT_384 - 40 -
NL
GEBRUIK
Aanwijzing
Bij achteruitdraaien
en omdraaien de
maaier optillen!
Voorzichtig bij manoeuvres op een helling!
Door het gewicht (G) van de maaier
worden de rijeigenschapen van de trekker
beïnvloed. Dit kan, speciaal op hellingen,
tot gevaarlijke situaties leiden.
Er bestaat kantelgevaar
als de maai-units hydraulisch worden geheven
bij bochten terwijl de maai-unit is geheven
Veiligheidsaanwijzing
Reduceer de snelheid in bochten.
Op een helling kunt u beter achteruit rijden dan een
riskante draai te maken.
TD79/98/05
G
Gebruik op hellingen
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzing:
Voordat de machine in gebruik wordt genomen moet het instructieboekje worden gelezen
en in acht worden genomen, met name waar het de veiligheidsaanwijzingen betreft.
Waarschuwing!
Roterende onderdelen, beknellingsgevaar. Bij lopende motor nooit
veiligheidsvoorzieningen openen of verwijderen.
Voorzichtig!
Verwondingsgevaar door wegslingerende onderdelen.
Houd voldoende veiligheidsafstand tijdens de maaiwerkzaamheden.
Functiewijze
De walskneuzer is geschikt voor luzerne en klaversoorten. Twee aangedreven, in elkaar grijpende walsen kneuzen het
maaigoed. Daarbij wordt de natuurlijke waslaag van de planten beschadigd en hierdoor wordt de droogtijd verkort.
1
2
3
4
5278-09-45a
Legenda:
(1) Centrale smeerunit (aan het draagframe) (4) bovenste en onderste rubber wals
(2) Verstelbare unit voor zwadplaten (links en rechts) (5) Onderhoudsunit: riemenaandrijving
(3) Onderhoudsunit: kettingaandrijving
- 41 -
1600-NL_WALZENAUFBEREITER_3843
NL
WALSKNEUZER
Instelmogelijkheden
De walskneuzer wordt afgeleverd in positie kneuzen met
gemiddelde intensiteit. Voor een optimale aanpassing aan
de omstandigheden van het perceel kunnen de volgende
instellingen worden uitgevoerd:
Afstand van de walsen ten opzichte van elkaar:
De walsafstand wordt aan de linker en rechter kant iden-
tiek met de verstelschroef (1) ingesteld. Basisinstelling:
(X) = 70 mm
1
X
Vanwege bouwelementtoleranties
kan ondanks de basisinstelling een
ongelijkmatige walsspleet ontstaan.
Controleren en indien nodig aan één kant
de verstelschroef (1) bijstellen.
Veervoorspanning van de bovenste wals:
WS
SE
De bovenste wals is beweeglijk en wordt links en rechts
met een veer voorgespannen. De intensiteit van de veer-
voorspanning wordt met de moer (WS) ingesteld.
Standaardinstelling (SE): 210 mm
Zwadbreedte instellen:
ES
Het gemaaide en gekneusde maaigoed wordt met de
zwadplaten tot de gewenste zwadbreedte gevormd. De
zwadplaten worden links en rechts identiek versteld door
het losdraaien en verstellen van de verstelschroef (ES)
Gebruik
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet worden aangepast aan het voer. Een te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werken zonder walskneuzer:
Indien nodig kan de walskneuzer ook worden gedemonteerd
en worden vervangen door een kneuzer met stalen tanden
of een zwadvormer. (Meer informatie hierover bij de dealer)
Een machine met kneuzer is als eenheid met de juiste
veiligheidsvoorzieningen uitgerust. Wanneer de kneuzer
wordt gedemonteerd, is de maaieenheid niet meer helemaal
beschermd. In deze situatie mag niet worden gemaaid,
zonder dat extra veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht!
- 42 -
1600-NL_WALZENAUFBEREITER_3843
WALSKNEUZER NL
Let op!
Als de walskneuzer wordt gedemonteerd,
zijn de maaimessen van de schijfmaaier
vrij toegankelijk. Er bestaat een zeer
grote kans op verwondingen. Voor
het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de
maaibalk worden gemonteerd, die
speciaal voor deze situatie zijn bedoeld.
Bij een nieuwe machine met kneuzer
worden deze beschermingselementen
niet standaard meegeleverd; de delen
moeten apart worden besteld (zie
reserveonderdelenlijst, bouwgroep
‘BESCHERMING ACHTER’).
Onderhoud
Voorzichtig!
Voor onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden de motor
stopzetten en de contactsleutel
verwijderen.
Reiniging: (om de 20 bedrijfsuren)
WA
• De afdekkingen en onderhoudsopeningen (WA) bij de
riemen- en kettingaandrijving afschroeven
• Opgehoopt vuil verwijderen
• Rubberwals reinigen
Vuil kan de smering negatief beïnvloeden
en in de toekomst schade veroorzaken!
Onderhoudseenheid kettingaandrijving
Smering: (om de 20 bedrijfsuren)
De volgende oliën worden geadviseerd
voor de centrale smeerinrichting:
- Synthetische olie HEES 46
- Hydraulische olie HLP 46
Gebruik alleen schone olie!
S
De aandrijfkettingen worden door de centrale smeerinrich-
ting gesmeerd. Een smeerimpuls wordt afgegeven, steeds
als de maaier wordt geheven.
Functiecontrole van de smeerinrichting (S)
Oliepeil controleren. (Het oliereservoir is gemonteerd
aan het draagframe)
Oliepeil van de centrale smeereenheid
voor ieder gebruik controleren. Gebruik
zonder voldoende smering leidt tot
beschadiging van de aandrijfkettingen.
oude oliepomp
tot juli 2011
nieuwe oliepomp
vanaf augustus 2011
Met de oude pomp (tot eind juli 2011) kan de oliehoeveelheid
niet per slag worden ingesteld. (zie afbeelding 369-12-08)
U vindt de pomp onder het oliereservoir (1) aan de kneuzer.
Met de nieuwe pomp (vanaf augustus 2011) kan de olie-
hoeveelheid per slag ingesteld worden:
- 43 -
1600-NL_WALZENAUFBEREITER_3843
WALSKNEUZER NL
Correct instellen van de oliehoeveelheid per slag:
Hoe korter het veld en hoe vaker een smeerimpuls van de
maaier per tijdseenheid wordt geactiveerd, hoe KLEINER
de oliehoeveelheid die per slag wordt ingespoten.
Stel de oliehoeveelheid in met de stelschroef (2) en de con-
tramoer (3). Hoe verder de stelschroef in het pomplichaam
verdwijnt, hoe kleiner het olievolume per slag.
2
3
4
1
(1) Oliereservoir
(2) Stelschroef
(3) Contramoer
(4) Sluitkraan (smering aan/uit)
Instelling van de smeerhoeveelheid
x
- Fabrieksinstelling: X=27,5 mm
- Schroef verder uitdraaien om de smeerhoeveelheid te
verhogen.
- Schroef verder indraaien om de smeerhoeveelheid te
verlagen.
Oliepeil van de centrale smeereenheid
voor ieder gebruik controleren. Gebruik
zonder voldoende smering leidt tot
beschadiging van de aandrijfkettingen.
Kettingspanning: (om de 60 bedrijfsuren)
Korte aandrijfketting
021-09-20
Kettingspanning met de duim op het testpunt (PP1) con-
troleren. Speling: 3,5 – 5 mm
Kettingspanning wijzigen:
Schroeven (3) losmaken
Spanschroef (WS1) instellen
Lange aandrijfketting
WS1
3
PP1
PP2
WS2
021-09-16
Kettingspanning met de duim op het testpunt (PP2) con-
troleren. Speling: 5 – 8 mm
Kettingspanning wijzigen:
Spanschroef (WS2) instellen
- 44 -
1600-NL_WALZENAUFBEREITER_3843
WALSKNEUZER NL
Walspositie veranderen: (indien nodig)
WS
021-09-11
Na meermaals naspannen van de aandrijfkettingen
zal de positie van de wals veranderen.
Walspositie instellen:
Schroeven (WS) losmaken en de wals verdraaien. De positie
van de onderste wals zo instellen tot de profielen van de
beide walsen optimaal in elkaar grijpen en elkaar niet raken.
Een optimale walspositie voorkomt een
voortijdige slijtage van de rubber walsen.
Aandrijfriemen: (indien nodig)
RS
SE
Riemspanning controleren:
•Basisinstelling (SE): 200 mm
Riemspanning wijzigen:
•Schroef (RS) instellen
Riem vervangen:
Indien de aandrijfriemen zijn beschadigd of versleten, die-
nen deze te worden vervangen. (Let op: altijd de complete
riemenset vervangen!)
•Riemspanning losmaken. Ter ondersteuning kan met
de mes-snelwissel-sleutel de riemenspanner worden
gedeactiveerd
• Riem vervangen
• Riem opnieuw spannen
Smering:
(Om de 50 bedrijfsuren)
SP1
• SP 1
(Om de 100 bedrijfsuren)
SP1
SP2
SP 2 (Voor het smeren moet de bovenste afdekking
worden verwijderd!)
Transmissieolie:
(Om de 100 bedrijfsuren)
BS
AS
CS
De transmissie bevindt zich aan de buitenkant van de
maaibalk.
• Aftapplug (AS) openen en olie aftappen
• Transmissie-olie (700ml) bijvullen door de vulplug (BS)
• CS = Oliepeil
(Gebruik volledig synthetische smeerolie voor
hoge temperaturen, ISO-VG klasse 220)
- 45 -
1600-NL_WALZENAUFBEREITER_3843
WALSKNEUZER NL
Walskneuzer voor Collector
278-09-45
Als de maaicombinatie is uitgerust met een Collector, dan
is een eigen walskneuzer noodzakelijk. De verschillen zijn:
- grotere uitwerpopening
- extra wals
Uitwerphoek instellen:
AW
De extra wals beïnvloedt de maaigoed- uitwerphoek. Voor
het instellen van de uitwerphoek is de wals in hoogte
verschuifbaar.
- links en rechts de 4 schroeven (AW) losmaken
- wals in hoogte verstellen en fixeren
Zwadplaat in combinatie met Collector:
SA
De zwadplaat kan gemakkelijk worden afgebouwd en kan
op de uitwerpkap van de kneuzer worden geplaatst (SA)
Onderhoud van de rotortanden:
1. Vervangen van de tandbevestiging
Als de tandbevestiging sterke slijtage laat zien, dan
moet deze volledig worden vervangen. (tanden, schroef,
spanhuls,...)
- 46 -
1600-NL_WALZENAUFBEREITER_3843
WALSKNEUZER NL
- 47 -
1500-NL TANDENKNEUZER_3846
NL
Maaien met de kneuzer
Het kneuseffect kan gewijzigd worden.
- De afstand tussen de rotor en de verstelplaat wordt met
de hendel (13) veranderd.
In de laagste stand is het kneuseffect het grootst (stand
3).
Het voer mag echter niet geplet worden.
Rotortoerental 700 omw/min
- minder schade aan het maaigoed
Riemschijf, riem en riembeveiliging moet worden
vervangen. Zie onderdelenlijst.
Juiste riemspanning
Afm. X2 controleren
Rotortoerental (omw/
min) *
Afm. X2 (mm)
700 192
900 202
*) afhankelijk met welke riemschijf de tandenkneuzer
uitgerust is.
Rotortanden:
1. Vervangen van de tandbevestiging
Als de tandbevestiging sterke slijtage laat zien, dan moeten
de betroffen componenten worden vervangen. (tanden,
schroef, spanhuls,...)
2. Positie van de rotortanden
Pos. Z1: Stand van de rotortanden voor normaal gebruik.
Pos. Z2: Voor zware omstandigheden, bijvoorbeeld als
het gewas zich rond de rotor-as wikkelt.
De rotortanden 180° draaien (pos.Z2). Deze tandenpositie
lost in de meeste gevallen het probleem op. Het
kneuzingseffect wordt daardoor iets verkleind.
TANDENKNEUZER
- 48 -
1500-NL TANDENKNEUZER_3846
TANDENKNEUZER NL
Let op!
Voor het uitbouwen
van de kneuzer
moet de hydrauli-
sche druk van de
ontlasting worden
verminderd.
Anders bestaat
het gevaar dat de
maaibalk na het
afkoppelen van
de kneuzer van
de achterwaarts
omhoogzwenkt.
In- en uitbouwen van de kneuzer
1. Ontlastingsdruk verlagen
- Verlaag de druk op het bedieningdeel tot ongeveer
80 bar
- Procedure zie ‘Power Control’ of ‘ISO Bus’-bediening
2. Beschermingsonderdelen verwijderen
- Bescherming (1) demonteren
- Bescherming (2) demonteren
- Bescherming (3) demonteren
3. Riem verwijderen
- Meshendel (4) opsteken
- Meshendel naar beneden drukken en in lip (5) borgen
- Riem verwijderen
4. Transportwielen monteren
- Transportwielen (6) links en rechts opsteken
5. Bevestigingen links en rechts losmaken
- Stelschroef (7) links en rechts uitdraaien
- 49 -
1500-NL TANDENKNEUZER_3846
TANDENKNEUZER NL
Belangrijk!
Tijdens het maaien
zonder kneuzer
moeten aan de
machine extra
beschermingen
worden aange-
bracht en de bei-
de zwadvormers
moeten worden
gemonteerd. Zie
onderdelenlijst.
- Schroef (8) links en rechts verwijderen
- De kneuzer is nu van de maaieenheid losgekoppeld
Aanwijzing:
Aan de linkerkant moet eerst nog
de bovenste afschermplaat worden
gedemonteerd.
6. Kneuzer verwijderen
- De kneuzer naar achteren toe uit de machine trekken
- Kneuzer altijd op een vaste ondergrond wegzetten
7. Afschermplaat opnieuw monteren
8. Beschermingselement of zwadvormer
monteren
De inbouw van de kneuzer vindt plaats in
omgekeerde volgorde.
- 50 -
0800-D ROTOR_3846
NOVACAT V10 (Type 3846)
- 51 -
0800_NL-MAEHENOHNECR_3846
NL
KNEUZER (CONDITIONER)
Vooral in het oog houden wanneer de
kneuzer van de maaibalk is gedemonteerd.
Aanwijzing
Een machine met kneuzer (CR) is als geheel met de
voorgeschreven beschermingen uitgerust.
In het geval de kneuzer wordt gemonteerd is
de maai-eenheid niet meer volledig bekleed.
In deze situatie mag niet worden gemaaid,
zonder dat extra veiligheidsvoorzieningen
zijn aangebracht!
Let op!
Voor het maaien zonder kneuzer (CR)
moeten extra beschermingen worden
gemonteerd die speciaal voor deze maaier
zijn gemaakt.
Bij een nieuwe machine met kneuzer maken
deze beschermingselementen geen deel
uit van de levering;
De onderdelen moeten apart besteld
worden (zie lijst wisselstukken, bouwgroep
"BESCHERMING ACHTERZIJDE").
Maaien zonder kneuzer
- 52 -
0200-NL SCHWADFORMER_379.P65
NL
ZWADVORMERS
Roterende zwadvormers
Met de zwadvormers (1) wordt tijdens het
maaien een smaller zwad gemaakt.
Hierdoor wordt voorkomen dat de
trekkerwielen over het gemaaide
gewas heenrijden.
Bschermblikken monteren
- links (1) en rechts (2)
Instelling van de beide trekveren
A = bij hoog, dicht gewas
B = basisafstelling
C = bij kort gewas
Verhoogde schijven (extra-uitrusting)
De verhoogde schijven zijn aan te bevelen:
- Voor het verbeteren van de doorvoer om in bijzonder zwaar gewas
een goed zwad op te bouwen
- Voor de onderdelen: zie de onderdelenlijst
- 53 -
NL
1400_NL-ALLG WARTUNG_BA
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op
lekkage en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open
lucht moet blijven staan, moe ten de
cylinderstangen worden ge rei nigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te
hoge druk kan
beschadigingen
aan de lak
veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden motor uitschakelen.
Winterklaar maken
- De machine voor de winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om
de machine gedurende langere tijd in
goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle
bou ten en moeren natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten
worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn ge con tro leerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veilig-
heidsaan-
wijzingen
• Voor instel-, on-
derhouds- en re-
paratiewerkzaam-
heden de motor
stopzetten en de
contactsleutel
verwijderen.
• Werkzaamheden
onder de machine
alleen uitvoeren,
wanneer de ma-
chine veilig staat
en goed wordt
ondersteund.
• Na de eerste
bedrijfsuren alle
bouten natrekken.
• Machine alleen
wegzetten op een
vlakke, stevige
ondergrond.
Reparatieaanwij-
zingen
Let op de repara-
tieaanwijzingen in
de bijlage (indien
beschikbaar).
Veilig-
heidsaan-
wijzingen
De koppelings-
stekkers van de
hydraulische
slangen en de
oliestekkerdozen
moeten worden
schoongemaakt,
iedere keer voor-
dat ze worden
aangekoppeld.
Controleer op slij-
tageplekken waar
de slangen heb-
ben geschuurd of
klemgezeten.
- 54 -
1601_D-ONDERHOUD_3846
ONDERHOUD NL
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Oliepeil via de opening (63) meten.
TD 17-99-13
63
OIL LEVEL
4. Oliepeil controleren
Belangrijk bij het meten van het oliepeil:
De lengte van de maaibalk wordt
opgevijzeld.
De breedte van de maaibalk moet zich
precies in horizontale positie bevinden.
(zie afbeelding).
Het oliepeil is correct als de transmissieolie tot aan de
onderkant van de vulschroef (63) (OIL LEVEL) komt.
TD17/99/10
OIL LEVEL
5. Olie bijvullen
De ontbrekende hoeveelheid olie bijvullen.
Aanwijzingen
• Te veel olie leidt tijdens de werkzaamheden
tot oververhitting van de maaibalk.
• Te weinig olie brengt de benodigde
smering in gevaar.
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
• De oliehoeveelheid moet, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bijgevuld worden.
Let op
Reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden alleen
uitvoeren bij stilstaande machine en
neergelaten maai-units.
Aanwijzing:
Oliepeilcontrole uitvoeren als de olie op
bedrijfstemperatuur is.
De olie is in koude toestand niet
voldoende vloeibaar. Er blijft te veel
olie aan de tandwielen kleven, het
meetresultaat zou dan verkeerd zijn.
1. Maaibalk aan één kant (ter grootte van X3)
heffen en steunen.
X3 = X2 + X1
X1 = afstand van de bodem tot de bovenzijde van de
kuip rechts
X2 = afstand van de bovenzijde van de kuip links tot de
bovenkant van de kuip rechts
X3
X2 X1
NOVACAT V10: X2 = 300 mm
De kant waar zich de olievulschroef bevindt, blijft
op de bodem.
De maaibalk aan de andere kant (X1) heffen en met
passende hulpmiddelen ondersteunen.
2. Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
Deze tijd is nodig, zodat alle olie onder in de maaibalk
zakt.
- 55 -
1601_D-ONDERHOUD_3846
ONDERHOUD NL
Olie verversen bij de maaibalk
Aanwijzing:
Olie verversen als deze op
bedrijfstemperatuur is.
De olie is in koude toestand niet
voldoende vloeibaar. Er blijft dan teveel
oude olie aan de tandwielen hechten
en daardoor worden de aanwezige
zwevende deeltjes niet uit de aandrijving
verwijderd.
Oliewissel
- Olie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens ten
minste 1x per jaar verversen.
- Maaibalk op de buitenste zijde heffen.
- Olie-aftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
Hoeveelheid olie: 3,5 liter SAE 90
- 56 -
1601_D-ONDERHOUD_3846
ONDERHOUD NL
Aanwijzing!
De oliehoeveelheid moet, onder normale
omstandig heden, jaarlijks bijgevuld
worden (OIL LEVEL).
Aandrijfkast (EG)
510.138
62 63
64
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen ten laatste na 100 bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
4,0 l SAE 90
Hoektransmissie (WG)
62
63
510.171
Onderhoud van de transmissie
Invulopening (62)
Aftapopening (63)
Oliepeilcontrole (OIL LEVEL) (64)
161-09-03
SG
WG
EG
WG
SG
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen ten laatste na 100 bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
0,8 Liter SAE 90
Onderstel voor kneuzer (SG)
62
63
64
021-09-22
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
- Verversen ten laatste na 100 bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
0,7 liter volledig synthetische smeerolie voor hoge
temperaturen, ISO-VG klasse 220
- 57 -
1601_D-ONDERHOUD_3846
ONDERHOUD NL
Onderhoud van de cardanassen van de maaier
Voor het onderhoud van beide cardanassen op de maaier moet de volgende maaierinstelling worden gekozen:
- Hefarmhoogte op ongeveer 825mm instellen
- Maaieenheden op ‘Arbeidspositie smal’ instellen
- Maai-inrichting zodanig positioneren dat de cardanassen 50-60 mm uit elkaar zijn getrokken. De zwarte huls opzij
schuiven om de smeernippel bloot te leggen.
825mm
161-09-06
Smeerplaatsen:
2x kruiskoppeling op bodem van de bus om de 250
bedrijfsuren smeren.
Hoeveelheid vet: totdat er vet uit de afdichtingen
komt.
2x beschermlager (buiten op de beschermtrechters)
om de 50 bedrijfsuren smeren.
Hoeveelheid vet: 3 pompjes
2x smeernippel profielbuis en alle bijbehorende
inwendige beschermlagers alle 50 bedrijfsuren
smeren (180° tegenover elkaar)
Hoeveelheid vet: Smeernippel profielbuis incl.
inwendig beschermlager: 5 pompjes
Aanwijzing:
De smeernippels bevinden zich 180°
tegenover elkaar. Beide smeernippels
moeten worden gesmeerd!
Wrijvingsvrijloopkoppeling:
Ontlucht de koppeling:
1. ten minste één keer per jaar (bij voorkeur na de
winterpauze voor het eerste gebruik in het voorjaar)
2. na lange stilstand van de machine
3. na frequent wassen van de machine
- 58 -
1601_D-ONDERHOUD_3846
ONDERHOUD NL
Let op!
De pijl op het mes geeft de draairichting van de maaischijf aan.
- Voor montage schroefoppervlak van lak ontdoen.
Montage van de messen
371-08-14
- 59 -
1601_D-ONDERHOUD_3846
ONDERHOUD NL
Instellen van de veldtransportstand (wendakker FT)
1170 mm
10
10
S1
S2
2mm
11
De volgende aanwijzing geldt voor de beide maaiers.
1. Afstand van de sensor tot de schijf instellen (2 mm).
2. De beide maaiers zo ver heffen tot de hydraulische
cilinder de maat ‚1170 mm‘ heeft bereikt.
3. Bouten van schijf (11) losdraaien.
4. De schijf (10) in het sleufgat verschuiven totdat de rand
zo dicht mogelijk bij de sensor (S1) ligt.
3. Bouten van schijf weer vastdraaien.
Sensoren instellen
De sensoren moeten worden ingesteld en gecontroleerd
in die bedrijfspositie waarin de afstand bij de sensor het
kleinste is.
Let daarbij ook op eventuele montagespeling.
Afstand 2 mm
NL
ONDERHOUD
- 60 -
0000-NL SICHTKONTROLLE (379)
Slijtagecontrole van de maaimeshouder
ATTENTIE!
Er bestaat ongevallenrisico als:
- de mesbout in het midden tot op 15 mm is
versleten
- het gebied waar slijtage optreed tot aan de rand
van de boring (30a) is gekomen
- de mesbout onderaan (30b) is versleten
- de mesbout niet meer vast in de houder zit
Als één, of meerdere van deze
slijtage verschijningen zich
voordoen, mag NIET verder worden
gewerkt.
De versleten onderdelen MOETEN
direct door originele Pöttinger
onderdelen worden vervangen.
De mesbouten en de moeren
met een kracht van 120 Nm
vastzetten.
Controleer de messenhouders in
het geheel op slijtage en/of andere
beschadigingen
Telkens voor het in gebruik nemen van de machine
Regelmatig tijdens het gebruik
Direct nadat een vreemd voorwerp is geraakt
(bijvoorbeeld een steen, een stuk hout, metaal, ...)
Attentie!
Ongevallenrisico
bij versleten
onderdelen
Als deze delen zijn
versleten, mogen
ze niet langer
worden gebruikt.
Er bestaat dan
risico dat de
onderdelen
worden
weggeslingerd
(mesjes, of
afgebroken
andere delen)
Slijtdelen zijn:
• Messenhouders (30)
• Mesbouten (31)
Arbeidsstappen – zichtcontrole
1. Mesjes verwijderen
2. Voerresten en smeer verwijderen
- om de hele mesbout heen weghalen (31)
NL
- 61 -
0700-NL KLINGEN_3841
ONDERHOUD
Attentie!
Beschadigde,
verbogen en
sterk versleten
onderdelen niet
verder gebruiken.
(Gevaar voor
ongevallen).
Houder voor het snel wisselen van messen
Attentie!
Voor uw veiligheid
Messen en hun bevestiging regelmatig controleren!
- De messen aan de maaischijf, moeten gelijkmatig
slijten (gevaar voor onbalans).
Bij ongelijkmatige slijtage, paar-wijze vervangen.
- Verbogen of beschadigde messen mogen niet verder
gebruikt worden.
Verbogen, beschadigde en/of versleten meshouders
mogen niet langer worden gebruikt en dienen direct
te worden vervangen.
Controle van de bevestiging van de mesjes
- Normale controle elke 50 uren.
- Vaker controleren tijdens maaien op steenachtige velden
of tijdens maaien onder moeilijke omstandigheden.
- Direkt na het raken van een voorwerp controleren (bijv.
stenen, stukken hout enz.).
Controle als volgt
- zoals beschreven onder het hoofdstuk "messen
verwisselen"
Verwisselen van de messen
1. Hefboom (H) van de linker- of de rechterkant tot aan
aanslag op de maaischijf "Pos. A" schuiven
2. Hefboom van "Pos. A" naar "Pos. B" zwenken en de
bewegende houder (30) naar beneden drukken.
3. Mes (M) verwijderen
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32).
5. Controleer
mesbouten (31) op beschadigingen, slijtage en of
ze goed vastzitten.
de houder (30) op beschadigingen, verbuiging
bus (32) op beschadigingen
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Mes monteren
7. Zichtcontrole! Controleer of het mes (M) juist tussen
de mesbout (31) en de houder (30) is aangebracht
(zie afbeelding).
8. Hefboom (H) weer naar stand "A" zwenken en
verwijderen.
Pos A
Pos B
- 62 -
0800-NL-ELEKTRO-STOERUNG_3846
NL
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt
kan de hydraulische functie met een noodbediening
worden toegevoegd.
Bij het uitvoeren van hef- of inschakel, resp.
zak- en uitschakel functies er op letten dat
er voldoende afstand wordt aangehouden
in verband met ongevallengevaar!
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de
voorste beschermkap.
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische
functie:
- de bijbehorende ventielknop indraaien
- regelventiel aan de tractor bedienen
- de hydraulische functie wordt uitgevoerd
- aansluitend de betreffende ventielknop weer
uitdraaien.
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt
024-02-04
Load sensing
Y8
Y6
Y4
Y2
Y10
Y30
Y28
Y27
Y15
Y13
Y7
Y5
Y3
Y1
Y29
Y9
Y31
Remark
FT
TP
AP
FT
FT
TP
AP
AP
FT
TP
TP
FT / TP
Y2 Y3 Y4 Y5 Y31Y13 Y15 Y27Y1 Y6 Y8 Y9 Y10 Y30Y28 Y29Y7
Y2 Y3 Y4 Y5 Y30 Y31Y15 Y27 Y28 Y29Y1 Y6 Y8 Y9 Y10 Y13Y7
495.8
FT
FT
- 63 -
1100-NL Techn-Daten_3846
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
1) Gewicht: afwijkingen mogelijk, al naar gelang de uitrusting van de machine
Beschrijving NOVACAT V10
(Type 3846)
NOVACAT V10 ED
(Type 3846)
Driepuntsbok Kat III Kat III
Aantal maaischijven 2 x 8 2 x 8
Aantal messen per schijf 2 2
Werkbreedte [m] 8,76 - 9,98 8,76 - 9,98
Transportbreedte met - 3,0 m frame
- 3,5 m frame
[m]
[m]
2,99
3,42
2,99
3,42
Bodemvrijheid in transportpositie [mm] 150 150
Hoogte in transportstand [m] 3,99 3,99
Lengte in transportstand [m] 2,62 2,62
Benodigd vermogen [kw/PS] 99 / 135 110 / 150
Capaciteit [ha/h] 12,0 12,0
Tussen-as toerental [U/min-1] 1000 1000
Slipkoppeling aftakas [Nm] 1100 1100
Gewicht1) [kg] 2300 2720
Geluidsniveau [db(A)] 93,6 93,6
Technische gegevens
Technische gegevens, afbeeldingen, maten en gewichten niet bindend.
Vereiste aansluitingen
• Hydraulische stekkeraansluiting
- zie hoofdstuk ’Aanbouw aan de tractor’
Bedrijfsdruk min.: 140 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
7-polige aansluiting voor de verlichting (12 Volt)
3-polige aansluiting voor de elektro-hydraulische
installatie (12 Volt)
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
- 64 -
1100-NL Techn-Daten_3846
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Doelgericht gebruik van de machine
De machine „NOVACAT V10 (Type 3846)“ mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze is
ontworpen.
Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant.
Voor het maaien van weilanden en korthalmige veldgewassen.
Elke andere toepassing zal als oneigenlijk gebruik gelden.
Voor de daaruit voortkomende schade of beschadigingen is de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk. Het risico
daarvan draagt alleen de gebruiker/eigenaar.
Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen.
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige pas sing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren
• Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 67 -
1200_NL-ANHANGA_SICHERHEIT
AANHANGSEL -A NL
Aanwijzingen voor veilig werken
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die
betrekking heb ben op de vei lig heid met dit teken
aan ge ge ven.
1.) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine.
Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats waar de
machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar is.
b. Bewaar de handleiding zolang de machine in gebruik
is.
c. De handleiding moet bij verkoop of als van gebruiker
wordt gewisseld altijd samen met de machine worden
doorgegeven.
d. Zorg ervoor dat veiligheids- en gevarenaanwijzingen
aan de machine compleet zijn en dat zij leesbaar zijn.
De gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig
gebruik van de machine en dienen dus uw eigen
veiligheid.
2.) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en psychisch geschikt zijn
en die op de juiste manier zijn geschoold, mogen de
machine bedienen.
b. Personeel dat nog geschoold of geïnstrueerd moet
worden, of dat momenteel een algemene opleiding volgt,
mag de machine alleen bedienen onder permanent
toezicht van een ervaren persoon.
c. Test-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding zijn alleen onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden beschreven die de bestuurder
zelfstandig mag uitvoeren.
Alle andere werkzaamheden mogen alleen door een
vakmonteur worden uitgevoerd.
b. Reparaties aan de elektrische of hydraulische installatie,
aan voorgespannen veren, aan drukreservoirs
enz. vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
gereedschappen en beschermende kleding en mogen
daarom alleen in een vakgarage worden uitgevoerd.
4.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
on der houd saan wij zin gen.
5.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde onderdelen niet door ons ge con tro leerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde
om stan dig he den con struc tie ve eigenschappen van Uw
ma chi ne negatief bei nvloe den. De fa bri kant kan niet
aansprakelijk wor den gesteld voor scha de ont staan
door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren
van aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid
van de fabrikant uit.
6.) Beschermkappen, -beugels en - doeken
a. Alle beschermkappen, -beugels en - doeken moeten
aan de machine gemonteerd zijn en ook intact zijn.
Re gel ma ti ge controle en ver van ging van versleten en
be scha dig de be scher min gen is noodzakelijk.
7.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
ver trou wd ma ken. Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
8.) Asbest
a. Bepaalde toeleveringsdelen van
het voertuig of machine kunnen
om technische redenen asbest
bevatten. Let op ken te kens die op
de onderdelen staan.
- 68 -
1200_NL-ANHANGA_SICHERHEIT
AANHANGSEL -A NL
20%
Kg
9.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet
toe ge staan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven
trans port stand over openbare wegen worden vervoerd.
10.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor
en achter voldoende
van bal last ge wich ten
worden voorzien om
de bestuurbaarheid
en de remkracht te
waarborgen.
(Minstens 20% van
het leeggewicht van
het voertuig moet op
de vooras rusten).
b. De rijeigen schap pen worden door de weg en door
de machine beïnvloed. Rijstijl aan de omstandig heden
aanpassen.
c. Als er eveneens een volgwagen is aan gekoppeld, moet
bij het rijden van bo ch ten rekening gehouden worden met
de breedte van de machine en met eventueel uitslaan
van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt
op de uit ste ken de delen en op door de massakracht
doordraaiende delen letten!
11.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de
drie punts hefin richting de hendel van de hefinrichting
in een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen
of zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de
drie punts hefin richting ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van
klemmen of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de
hefinrichting buiten de kabine, niet tussen trekker en
machine gaan staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor
stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet
de hendel van de hefinrichting geblokkeerd zijn, om
ongecontroleerd zakken te vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op
de grond worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan,
zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd.
(Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de
aandrijfas afkoppelen.
12.) Het reinigen van de machine
a. Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde
on der de len te reinigen, ook het reinigen van hydraulische
delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden.
- 69 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de aftakas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de aftakas gebruiken
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij dens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
Onderhoud
Versleten beschermdelen di rect ver ni eu wen.
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 8 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- Gedurende langere rust pe rio des aftakas schoon ma ken
en doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voor komen dat ze vastvriezen.
Aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt bepaald door de aftakas-helften
naast elkaar te houden.
Doorsnijproces
- Voor de lengteaanpassing de aftakas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
Lengte (L1) niet overschrijden
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
Beschermingsbuis binnen en buiten gelijkmatig inkorten
Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
Voor elk gebruik van de aftakas con tro le ren, of de gaf fels
goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de aftakas bor gen tegen mee draa ien.
Op een voldoende zwenkbereik van de aftakas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de aftakas kan wikkelen.
8
Let op!
Gebruik alleen de
opgegeven of
meegeleverde
aftakas, anders
hebt u geen recht
op garantie bij
eventuele schade.
- 70 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Belangrijk voor aftakassen met een platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a) Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b) Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c) Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
Smeerschema
X
h alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
BB Indien nodig
FETT
VET
Olie
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(III), (IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l] Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
4 Rotaties per minuut
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 72 -
0900-SCHMIERPLAN_3846
FETT
50 h
5x (IV)
FETTFETT
5x (IV)
FETTFETT
h
20
3x (IV)
FETTFETT
1x (IV)
FETTFETT
1x (IV)
FETTFETT
3x (IV)
FETTFETT
h
50
1x (IV)
FETTFETT
1x (IV)
FETTFETT
1x (IV)
FETTFETT
1x (IV)
FETTFETT
161-09-05
- 73 -
1400_NL-SERVICE_3846
NL
SERVICE
P
P
P
T
LS
Y1Y2
Y4Y3
Y6Y5
Y8
Y10
1
2
Y7
Y13
Y15
Ausführung als
Erweiterungsblock
Y28Y29
Y30Y31
Y9 Y27
p
1,5mm
1,5mm
3846.40.999.0
Pressure
transducer
0,8 mm
0,8 mm
0,8 mm
1mm
1mm
1l
60bar
1l
120bar
Pressure
transducer
Hydraulisch schema
Verklaring:
Y1 Wegventiel – heffen
Y2 Wegventiel – neerlaten
Y3 Afsluitventiel – maaieenheid rechts
Y4 Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting rechts
Y5 Afsluitventiel – maaieenheid links
Y6 Afsluitventiel – vullen hydraulische ontlasting links
Y7 Afsluitventiel – maaieenheid midden
Y8 Afsluitventiel – zweefstand maaieenheid midden
Y9 Afsluitventiel – zijwaartse beschermingsklep (dw)
Y10 Afsluitventiel – transportbeschermingsklep (ew)
Y13 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting rechts
Y15 Afsluitventiel – hydraulische ontlasting links
Y27 Afsluitventiel – zijwaartse beschermingsklep (dw)
Y28 Afsluitventiel – zijwaartse verplaatsing links
Y29 Afsluitventiel – zijwaartse verplaatsing links
Y30 Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing rechts
Y31 Afsluitventiel - zijwaartse verplaatsing rechts
P Pomp
T Tank
2 Load sensing-aansluiting
(LS)
Uitvoering als
uitbreidingsblok
- 74 -
1400_NL-SERVICE_3846
SERVICE NL
Elektrisch schakelschema
d
S3
Y11
Y12 Y27 Y8
Y7
Y6
Y5
Y4
Y3
Y2
Y1
NW17-40
NW10-360
S1
S7
NW4,5-580
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-165
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW 4,5-750
NW4,5-140
Y9
13 10
4,5
3
2
1
39 - gegn 0,5
3 - grsw 0,5
18 - brgn 0,5
40 - gesw 0 ,5
8 - grws 0,5
33 - brrt 0,5
3
2
1
26 - gert 0,5
4 - grvio 0,5
32 - brrs 0,5
1
2
Y11
38 - rtws
3
2
1
25 - gews 0,5
2 - swws 0,5
17 - brge 0,5
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
Y9 Y7 Y5 Y3 Y1
Y12 Y27 Y8 Y6 Y4 Y2
SPL 1
28 28a
Kontaktbelegung ST2
28a - rtsw 36 - vio 11a - swvio 34 - blws 7 - ws 22 - blrt 14 - rt 20 - blgn 10 - gn 15 - blbr 1 - br
42 -rtgr 28 - rtsw 35 - orbl 13 - or 23 - blsw 29 -wsgn 21 - blgr 12 - gr 19 - blge 9 - ge
3
2
1
28
14 42
1
15
29
br
grvio
swbr
ge
grws
swvio
gr
or
rt
blbr
blrt
gews
rtsw
brrs
gegn
gesw
Anschlußbelegung ST2
swws
grsw
ws
gn
brge
blsw
brrt
blws
bl
10
13 17 17 13 17 17
10
10
17 13 17 13 17 13 17 17
10
10
10
10
10 13
4,5
10 13
4,5
10 13
4,5
10 13
4,5
brgn
blge
blgn
blgr
gert
orbl
vio
rtws
rtgr
1
(2)
Y10
NW4,5-140
10 13
4,5
NW17-40NW17-120
1
2
Y10
37 - bl 5 - swbr
SPL 3
11 11a
SPL 4
42 42a
11 - swvio
42a -rtgr
rtsw swvio rtgr
S5
NW4,5-1170
ST2
NW17-150 (perforiert)
NW4,5-920
10 10
4,5
10 10
4,5
321
+UB
GND
Sign.
1
2
Y
Schaltleitung
GND
Kontaktbelegung
S
50
17 17
10
123
wsgn
1 br 1
2 swws 0,5
4 grvio 0,5
9 ge 1
8 grws 0,5
10 gn 1
12 gr 1
13 or 1
14 rt 1
15 blbr 1
17 brge 0,5
18 brgn 0,5
20 blgn 1
21 blgr 1
22 blrt 1
25 gews 0,5
26 gert 0,5
32 brrs 0,5
40 gesw 0,5
34 blws 1
35 orbl 1
100
3 grsw 0,5
7 ws 1
5 swbr 1
11 swvio 1
19 blge 1
23 blsw1
28 rtsw 1
33 brrt 0,5
36 vio 1
37 bl 1
38 rtws 1
39 gegn 0,5
42 rtgr 1
29 wsgn 1
ST2
Y1
blbr 1,0
br 1,0
ge 1,0
blge 1,0
12 12
+UB
Sign.
GND
Masse
Masse
Y3 +
Y7 +
GND S1
S7
Y2
Schaltleit.
123
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
brrt 0,5
grws 0,5
gesw 0,5
Schaltleit.
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
GND S7
Y9 + / Y27
Y8 +
GND Y1
UB+ S1
GND Y3
Signal S1
GND Y2
UB+ S5
GND Y7
Signal S7
GND Y12 / Y27
gn 1,0
blgn 1,0
12
Masse
Y3
Schaltleit.
gr 1,0
blgr 1,0
12
Masse
Y4
Schaltleit.
rt 1,0
blrt 1,0
12
Masse
Y5
Schaltleit.
wsgn1,0
blsw 1,0
12
Masse
Y6
Schaltleit.
ws 1,0
blws 1,0
12
Masse
Y7
Schaltleit.
or 1,0
orbl 1,0
12
Masse
Y8
Schaltleit.
swvio 1,0
vio 1,0
12
Masse
Y9
Schaltleit.
swbr 1,0
bl 1,0
12
Masse
Y10
Schaltleit.
rtsw 1,0
rtws 1,0
12
Masse
Y11
Schaltleit.
rtsw 1,0
rtgr 1,0
12
Masse
Y12
Schaltleit.
+UB
Sign.
GND
S5
123
brrs 0,5
grvio 0,5
gert 0,5
+UB
Sign.
GND
S3
123
brgn 0,5
grsw 0,5
gegn 0,5
+UB
Sign.
GND
S1
123
brge 0,5
swws 0,5
gews 0,5
Y1 +
GND S3
GND S5
Y4 +
Y5 +
UB+ S3
GND Y4
GND Y5
GND Y6
Signal S5
Y11 / 12 +
UB+ S7
GND Y8
GND Y9
GND Y10
GND Y11
Signal S3
Y10 +
Y2 +
swvio 1,0
rtgr 1,0
12
Masse
Y27
Schaltleit.
Y6+
Verklaring:
Y1-Y27 zie hydraulisch schema
S1 Geluidschakelaar - aftakastoerental
S3 Inductieve sensor - positie maaieenheid rechts
S5 Inductieve sensor - positie maaieenheid links
S7 Inductieve sensor - positie maaieenheid midden
- 75 -
1400_NL-SERVICE_3846
SERVICE NL
Elektrisch schakelschema (hydr. ontlasting)
S6
NW4,5-50
17 13
10
ST1
ELEKTRONIK
00xxMMJJ
473D4300
NW4,5-3700
NW 17-470 (perforiert)
NW 7,5-360
NW 7,5-40
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
1
2
41b -blws 29b - ws
1
2
41a -blws 29a - ws
1
2
41d -blws 14b - or
1
2
41c -blws 14a - or
Y29 Y28
Y31 Y30
Y29 Y28
Y31 Y30
34b - grvio 0,5
24 - grsw 0,5
4a - brgn 0,5
NW4,5-4000
34c - grvio 0,5
38 gews - 0,5
4b brgn - 0,5
145
S12
NW 10-150
Y13
Y15
S4
NW4,5-460
NW4,5-230
NW4,5-50
1
2
1
2
16 - blrt 10 - rt
27 - blsw 7 - sw
32a - brrs 0,5
34a - grvio 0,5
37 - gert 0,5
4,5
7,54,5
4,5
7,5 4,5
7,5
10 7,5
17 13
10
17 13
10
1317
10
1317
10
17 13
10
S15
S13
S11
32c - brrs 0,5
34e - grvio 0,5
35 - gebl 0,5 32b - brrs 0,5
34d - grvio 0,5
22 - gnge 0,5
123
145
NW4,5-1000 NW4,5-1100
7,5
4,5
4,5
10
10
10
7,5
4,5
4,5
NW4,5-100
ER 13/10
Wellrohr NW 10-25
32d - brrs 0,5
34f - grvio 0,5
25 - gesw 0,5
321
S2
ER 10/7,5
ER 10/7,5
NW 7,5-50
NW 7,5-50
32e - brrs 0,5
34g - grvio 0,5
23 - ge 0,5
S4
S6
321 321
321
ST1
Y13
blrt 1,0
rt 1,0
sw 1,0
blsw 1,0
12 12
+UB
Sign.
GND
Masse
Masse
Y13+
Y15 +
S4
Y15
Schaltleit.
123
123456789
10
brrs 0,5
grvio 0,5
gert 0,5
Schaltleit.
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
GND Y13
GND Y15
UB+ S2,S4 / S13 / S15
GND S2,S4,S11 bis S15
Signal S4
ws 1,0
blws 1,0
12
Masse
Y28
Schaltleit.
ws 1,0
blws 1,0
12
Masse
Y29
Schaltleit.
or 1,0
blws 1,0
12
Masse
Y30
Schaltleit.
or 1,0
blws 1,0
12
Masse
Y31
Schaltleit.
GND
+UB
Sign.
S11
145
grvio 0,5
grsw 0,5
brgn 0,5
GND
+UB
Sign.
S12
145
grvio 0,5
gews 0,5
brgn 0,5
Signal S11
Signal S12
UB+ S11/ S12
Y28+ / Y29
Y30+ / Y31
+UB
Sign.
GND
S13
123
brrs 0,5
grvio 0,5
gnge 0,5
+UB
Sign.
GND
S15
123
brrs 0,5
grvio 0,5
gebl 0,5
Signal S13
Signal S15
+UB
Sign.
GND
S2
123
Signal S2
grvio 0,5
brrs 0,5
gesw 0,5
GND Y30 / Y31
+UB
Sign.
GND
S6
123
grvio 0,5
brrs 0,5
ge 0,5
Signal S6
Verklaring:
Y13-Y31 zie hydraulisch schema
S2 Aansluitkabel voor signaalstekerdoos
S4 Drukomvormer – hydraulische ontlasting -
rechts
S6 Drukomvormer – hydraulische ontlasting - links
S11 Hoeksensor - zijwaartse verplaatsing links
S12 Hoeksensor - zijwaartse verplaatsing rechts
S13 Sensor transportpositie rechts
S15 Sensor transportpositie links
- 76 -
1400_NL-SERVICE_3846
SERVICE NL
Boordcomputer
1
2
3
4
5678
9
Ansicht auf LBS-Stecker
(von außen)
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST2
(von außen)
Anschlussbelegung der 42 pol.
Steckverbinder siehe Blatt 2
114
15
28
2942
114
15 28
29 42
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST1
(von außen)
sw (6mm²)
rt (6mm²)
sw (2,5mm²)
ge
gnwsgn
TBC DIS
CAN1_H
CAN1_L
Power +
Power Masse
ECU GND
rt (2,5mm²)
ECU PWR
rt
TBC PWR
sw
TBC RTN
ST1
ST2
sw
rt
X4 X2
6² rt
+12V
6² sw
Masse
X6
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
sw
ge
gn
rt
2,5
2
wsgn
rt
sw
2,5
2
TBC RTN
ECU GND
TBC PWR
ECU PWR
CAN1L
CAN1H
TBC DIS
sw
rt
- 77 -
1400_NL-SERVICE_3846
SERVICE NL
Aansluitkabel voor signaalstekerdoos
1 Litze Nr. 2– Schalterstellung R
2 Litze Nr. 2 – Schalterstellung G
Kippschalter
G R
1 – n.c.
2 Litze Nr. 1
3 Litze Nr. 2
Anschlusskabel Signalsteckdose:
Kippschalter: G: Getriebesignal vom Schlepper
R: Radarsensorsignal vom Schlepper (wenn verfügbar)
Aansluitkabel signaalstekerdoos:
Kantelschakelaar: G: Transmissiesignaal van de trekker
R: Radarsensorsignaal van de trekker, indien beschikbaar.
2,0 m
3
6
9
1
4
7
Kontakt Farbe Funktion
2wsCAN_L
4 gnge CAN_H
6 sw TBC PWR
7 gr ECU PWR
8brLIN
9 bl ECU GND
Terminal (Power Control)
- 78 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 79 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS • TITAN HYD 1030
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• AGRIFARM UTTO MP
• PLANTOHYD 40N ***
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• TITAN UNIVERSAL HD
• AGRIFARM GEAR 80W90
• AGRIAFRM GEAR 85W-140
• AGRIFARM GEAR LS 90
• AGRIFARM HITEC 2
• AGRIFARM PROTEC 2
• RENOLIT MP
• RENOLIT FLM 2
• PLANTOGEL 2-N
• AGRIFARM FLOWTEC
000
• RENOLIT SO-GFO 35
• RENOLIT DURAPLEX
EP 00
• PLANTOGEL 00N
• RENOLIT
DURAPLEX EP 1 • AGRIFARM GEAR
8090
• AGRIFARM GEAR
85W-140
• AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 80 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U LTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WIN TERS HALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
NL
R-81
0300-NL REP. HINWEISE_397.P65
REPARATIE-AANWIJZING
Reparatie's aan het maai-element
Markeringen op één lijn brengen (K1, K2)
Moer (M) pas dan vastschroeven wanneer de lengte van schroef
(L) voldoende is om beschadiging te voorkomen.
Moer (M) tegen losdraaien borgen:
- met Loctite 242 of een gelijkwaardig product
- en door in te kerven (2x)
Lijn
Lijn
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.82 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Driepuntsmachine of front-/driepuntscombinatie
1. Berekening van het minste frontballastgewicht GV min
Breng het berekende minste frontbalastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
Frontaanbouwmachine
2. Berekening van het minste ballastgewicht in de driepuntshefinrichting GH min
Breng het berekende minste ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de voor-as bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
hartafstand van de assen
totaalgewicht driepuntsmachine/driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
voor-as
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart achteras tot hart hefkogel
hartafstand hefkogel en zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig
De combinatie van machines in de front en in de driepuntshefinrichting mag niet leiden tot een overschrijding van de toegestane
totaalgewichten, de toegestane asbelastingen en de maximale bandenbelasting van de trekker. De voor-as van de trekker moet altijd
met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er van voor het aankopen van een machine, dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende berekening uit te
voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Berekening van het totaalgewicht, de asbelastingen en de belasting van de banden, als ook de minste
ballasttoevoeging
Voor de berekening hebt u de volgende gegevens nodig:
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.83 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Minste ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-as belasting
Achteras belasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Het minste ballastgewicht moet als aanbouwwerktuig of in de vorm van ballastgewichten op de trekker
worden aangebracht!
De berekende waarden moeten lager / gelijk () zijn aan de toegestane waarden!
3. Berekening van de daadwerkelijk voor-as belasting TV tat
(Als het minste frontballastgewicht (GV min) niet wordt bereikt door het gewicht van de machine (GV), moet het gewicht in het front worden
verhoogd tot de berekende waarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-as belasting in de
tabel in.
4. Berekening van het daadwerkelijke totaalgewicht Gtat
(Als het minste ballastgewicht (GH min) niet wordt bereikt moet het gewicht van de driepunts-machine (GH) worden verhoogd tot minste
ballastgewichtswaarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de tabel in.
5. Berekening van de daadwerkelijke achteras belasting TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. Bandenbelasting
Voer de dubbele waarde (twee banden) van de toegestane bandenbelasting (zie bijv. gegevens van de bandenleverancier in de tabel in).
Tabel
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Maaier
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1 EN ISO 4254-12
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Andreas Gadermayr
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
Novacat V10 V10 ED V10 RC
3846 3846 3846
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Wei ter ent wick lung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH stän dig an der Verbesserung ih rer
Pro duk te.
Änderungen ge gen über den Ab bil dun gen und
Be schrei bun gen dieser Be triebs an lei tung müs sen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Än de run gen
an bereits aus ge lie fer ten Ma schi nen kann daraus nicht
ab ge lei tet werden.
Technische Angaben, Maße und Ge wich te sind
un ver bind lich. Irrtümer vor be hal ten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch aus zugs wei se,
nur mit schriftlicher Ge neh mi gung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Ur he ber recht
vor be hal ten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
e-Mail: recke@poettinger.at
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86

Pottinger NOVACAT V10 RC Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor