15
Uw hartslag meten als u dat wilt.
H
et kan zijn dat
er op de metalen
c
ontactpunten
van de hand-
greep met pols-
sensor een plas-
tic vel zit. Om uw
hartslagfrequentie
te meten, houd de handsensoren vast met uw pal-
men tegen de metalen contactpunten.
Zorg
ervoor dat uw handen niet bewegen en houd
de contactpunten niet te strak vast.
Als uw hartslag wordt gedetecteerd, zullen er
één, twee of drie streepjes verschijnen en dan
wordt uw hartslag weergegeven. Voor een correc-
te hartslagmeting, houd de contactpunten onge-
veer 15 seconden vast. Opmerking: Als u de
handsensoren blijft vasthouden, dan zal uw hart-
slag 30 seconden op de onderste display worden
weergegeven.
Als uw hartslag niet wordt weergegeven, zorg
ervoor dat u uw handen goed op de sensoren
hebt geplaatst zoals hierboven wordt aangegeven.
Beweeg uw handen niet of houd de metalen con-
tactpunten niet te strak vast. Voor de beste wer-
king, maak de metalen contactpunten schoon met
een zacht doek;
gebruik nooit alcohol, schu-
rende of chemische middelen om de contact-
punten schoon te maken.
Het bedieningspaneel zal automatisch uitgaan
wanneer u klaar bent met uw oefening.
Als de pedalen enkele seconden niet bewegen,
dan zult u een pieptoon horen en het bediening-
spaneel zal blijven stilstaan.
Als de pedalen enke
-
le minuten niet bewegen, dan zal het bediening-
spaneel worden uitgeschakeld en de displays
worden gereset.
Begin te trappen om het bedieningspaneel
aan te zetten.
Enkele ogenblikken nadat u begint te lopen, zal
de display oplichten.
Selecteer een intelligent programma.
Om een van de
acht intelligente
programma’s te
selecteren, druk
herhaaldelijk op
de Intelligente
Programma-toets
totdat Programma 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 of 8 op de
display verschijnt. De programmatijd en een pro-
fiel van de weerstandinstellingen van het pro-
gramma zullen op de display worden weergege-
ven.
B
egin te trappen om het programma te starten.
Elk programma is onderverdeeld in 20, 30 of 45
segmenten van één minuut. Er wordt een weer-
standsniveau en een tempo geprogrammeerd voor
elk segment. Opmerking: hetzelfde weerstandsni-
veau en/of tempo kan voor twee of meer opeenvol-
gende segmenten worden geprogrammeerd.
De weerstandinstellingen en de doelomwentelingen
voor het eerste segment zullen enkele seconden in
het midden van de display worden weergegeven.
De weerstandinstellingen worden door de hoogte
van de flikkerende balk van het Huidige Segment
op de display aangegeven. De weerstandinstellin-
gen voor de volgende segmenten worden door de
rechter balken aangegeven.
Als er maar drie seconden van het eerste segment
van het programma overblijven, dan begint de balk
van het Huidig Segment en de balk rechts daarvan
te knipperen. U zult verschillende pieptonen horen.
Als de weerstand en/of de omwentelingen zal/zul-
len wijzigen, dan verschijnt/verschijnen de weer-
stand en/of doelomwentelingen op de display om u
te waarschuwen.
Als het eerste segment voltooid is,
dan zullen alle
balken met de weerstandinstellingen één positie
naar links opschuiven.
De weerstandsinstelling
voor het tweede segment zal dan in de balk van
het Huidig Segment beginnen te knipperen en de
weerstand van de elliptische trainer zal naar de
weerstand die voor het tweede segment ingesteld
is, veranderen. Opmerking: Als alle indicators van
3
2
1
6
5
Contact-
p
unten
HOE EEN INTELLIGENT PROGRAMMA TE
G
EBRUIKEN