Facom 711 de handleiding

Categorie
Meten, testen
Type
de handleiding
3
Inhoud Pagina
Veiligheid 34
Specificaties 34
9 - functiesschakelaar 35
Knoppen voor aanvullende functies 35
Aflezen van het scherm 36
Aansluiten van de draden op de tester 36
Meten van spanningen (Voltmeter) 37
Meten van weerstanden en continuïteit (Ohmmeter) 38
Meten van Diodes (Caoaciteitsmeter) 39
Meten van capaciteiten (Capaciteitsmeter) 40
Meten van frequenties (Frequentiemeter) 41
Meten van stroomsterktes (Ampèremeter) 42
Onderdelen, vervangen van de smeltveiligheden en batterijen 43
Indice Pagina
Seguridad 44
Caracteristicas técnicas 44
Conmutador de las 9 funciones 45
Botones de las funciones complementarias 45
Lectura de la pantalla 46
Conexión de los cables en el controlador 46
Medición de las tensiones (Voltímetro) 47
Medición de las resistencias y de la continuidad (Ohmímetro) 48
Medición de los diodos (Medidor de diodos) 49
Medición de las capacidades (Medidor de capacidad) 50
Medición de las frecuencias (Frecuencímetro) 51
Medición de las intensidades (Amperímetro) 52
Piezas de recambio, reemplazo de los fusibles y de las pilas 53
Indice Pagina
Sicurezza 54
Caratteristiche tecniche 54
Commutatore 9 funzioni 55
Tasti delle funzioni complementari 55
Lettura del display 56
Allacciamento dei fili sul controllore 56
Misura delle tensioni (Voltmetro) 57
Misura resistenze e continuità (Ohmetro) 58
Misura dei diodi (Diodometro) 59
Misura delle capacità (Capacimetro) 60
Misura delle frequenze (Frequenziometro) 61
Misura delle intensità (Amperometro) 62
Pezzi di ricambio, sostituzione di fusibili e pile 63
34
Veiligheid
Voer nooit metingen van weerstanden, diodes of capaciteiten uit op
een onder spanning staande stroomkring. Gebruik de tester nooit op
gelijk- of wisselspanningsnetten van meer dan 600 V eff.
Bij het meten van stroomsterktes dient men de voeding van de stroomkring altijd te
onderbreken voordat men de testpennen op de stroomkring aansluit. Elke keer
voordat men gaat meten, dient men na te gaan of de plaats van de snoeren en de
schakelaar juist is. Open het huis van de multimeter pas nadat men de meter
losgemaakt heeft van welke elektrische bron dan ook. Sluit nooit op een te meten
stroomkring aan, als het huis van het apparaat niet goed gesloten is.
Specificaties
Afmetingen : 177 x 64 x 42 mm
Gewicht : 350 gram
2 batterijen : 1,5 volt
(type R6 of LR6)
Autonomie : 300 uur of 18.000 metingen van 1 minuut met R6 batterijen.
: 600 uur of 36.000 metingen van 1 minuut met LR6 batterijen.
Het apparaat gaat automatisch uit als er in 30 minuten niet mee gewerkt is.
NB : De tester kan weer aangezet worden via de stand OFF of door de toets
in te drukken.
Aanduiding van de slijtage van de batterijen. NB : De spanning van de batterijen
wordt bij benadering aangegeven op de functie diodes bij open stroomkring.
Bedrijfstemperatuur : tussen 0° en + 50° C
Opslagtemperatuur : tussen - 20° en + 70° C
Relatieve vochtigheid bij gebruik : < 80 % HR
Relatieve opslagvochtigheid : < 90 % HR
(tot 45¯ C)
Dubbele isolatie: Categorie installatie III -vervuilingssgraad 2
(volgens norm IEC 1010-1)
.
Afdichting : Besch.factor 50
(volgens IEC 529)
.
Zelfdoving : V1 en V2
(volgens UL94)
.
Uitgestraalde velden : 3 V/m
(volgens IEC 801-3)
.
Vrije val : 1 m
(volgens IEC 1010)
.
Trillingen : 0,75 mm
(volgens IEC 68.2.6)
.
Schokken : 0,5 joule
(volgens IEC 68.2.27)
.
Elektrische schokken : 3 kV (volgens IEC 801-5)
Elektrostatische ontlading : 4 kV klasse 2
(volgens IEC 801-2)
.
Snelle overgangen : 2 kV
(volgens IEC 801-4)
.
LCD-scherm, 4.000 meetpunten
(hoogte van de cijfers 10 mm) (beperkt tot 600 V)
, tempo : 2
metingen per seconde.
Streepjesbalk met 40 segmenten, tempo: 20 metingen per seconde
(NB : De streepjesbalk
is bij frequentie- en capaciteitsmetingen uitgeschakeld)
. Automatische display van alle symbolen
van bedieningsorganen, meeteenheden en functies. Overschrijdingsaanduiding :
het 4e streepje van links knippert. Pijl aan het uiteinde van de streepjesbalk. Het
kiezen van de meeteenheden gaat automatisch, kan eventueel met de hand. Maakt
het rechtstreeks meten van stroomsterktes en het meten van frequenties mogelijk.
Zoemer Ononderbroken bliep bij de continuïteitstest.
Onderbroken bliep telkens wanneer de schakelaar of de
toetsen gebruikt worden en voor het aangeven van een overschrijding.
(NB : Geen bliep
voor de toets en de schakelaarstanden V en Velec).
Wordt geleverd met een bescherming van rood rubber, een set van 2 snoeren met
testpen, een gebruiksaanwijzing en 2 niet in de tester aangebrachte batterijen R6.
NL
!
35
...
...
...
...
...
...
9-functies schakelaar
OFF = Stand uit
(batterijen buiten gebruik)
.
V = Voltmeter of gelijk- of wisselspanningsmeting ~ tot 600 volt bij
hoge ingangsimpedantie : 10 M
..
..
.
V elec = Voltmeter gelijk- of wisselspanning ~ tot 600 V bij geringe
ingangsimpedantie: 270 k
Hz = Meting van frequenties, tot 400 kHz.
/ /
/ /
/ = Hoorbare continuïteitstest voor een weerstand R 40
en metingen
van weerstanden tot 40 M
. Bij het aanzetten staat het apparaat
automatisch op continuïteitstest.
= Diodetest. Meting van de spanning van de verbinding rechtstreeks en
slijtage van de batterijen bij open stroomkring
= Capaciteitsmeter tot 40 µF
mA = Ampèremeter tot 400 mA en ~
(via de + klem)
Bij het aanzetten staat het apparaat op automatisch
10A = Ampèremeter tot 10 A en ~
(via de 10 A klem)
Knoppen voor aanvullende functies
/ ~ om over te gaan van wissel- ~ op gelijkstroom of omgekeerd bij
het meten van spanningen of stroomsterktes.
/• om over te gaan van ohmmeter op continuïteitsmeting of omgekeerd bij
het meten van weerstanden of de continuïteit.
MIN/MAX
om afwisselend de gecontroleerde min. en max. waarden af te lezen bij
de functies volt-, ampère-, ohm- en frequentiemeter.
RANGE om afwisselend de meeteenheden te kiezen binnen een functie,
automatisch of met de hand.
om het beeldscherm gedurende 5 minuten te verlichten indien dat
nodig is.
HOLD om de meting die het laatst gecontroleerd is, in het geheugen op te
nemen op de display
(numeriek of streepjesbalk)
36
...
Aflezen van het scherm
Het betreffende symbool gaat branden als de functie in werking is.
- +Slijtage van de batterijen.
MIN Aflezing van de gemeten minimumwaarde bij de laatste controle.
MAX Aflezing van de gemeten maximumwaarde bij de laatste controle.
HOLD De laatste waarde is in het geheugen opgenomen.
RANGE De handmatig of automatisch gekozen meeteenheden.
~ De aan de gang zijnde meting gaat uit van wisselstroom.
De aan de gang zijnde meting gaat uit van gelijkstroom.
De functie diodemeter is in werking.
De functie continuïteitscontrole is in werking
(de bliep staat aan)
.
Mk
Hz Het symbool van de gecontroleerde eenheid is in werking.
De cijfers geven de waarde van de gecontroleerde eenheid aan.
De streepjesbalk geeft dezelfde waarde aan.
Aansluiten van de draden op de tester
Doe de steker van de zwarte draad in het gat waar «COM» bij staat.
Doe de rode draad in het met rood aangegeven gat waar «+» bij staat.
Doe voor het meten van een hoge stroomsterkte de rode steker in het gat
waar «10A» bij staat.
37
Meten van gelijk- of wisselspanningen
Zet de schakelaar op de functie voltmeter V voor de hoge impedanties of
op V elec voor het meten van spanningen bij lage impedantie. Doe de
testpennen parallel op de te meten stroomkring. Het apparaat staat
automatisch op ~
(wisselspanning)
. Druk de toets /~ in om gelijkstroom te
kiezen of omgekeerd. Het kiezen van de meeteenheid gaat automatisch:
lees de gemeten waarde af. Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende
functies, MIN/MAX, RANGE, en HOLD, te gebruiken
(zie «Knoppen voor
aanvullende functies» pagina 35)
.
Voltmeter wisselspanning ~
Meeteenheden automatisch of met de hand
Voltmeter gelijkstroom 400 mV 4 V 40 V 400 V 600 V
Numerieke resolutie 0,1 mV 1 mV 10 mV 100 mV 1 V
Streepjesbalkresolutie 10 mV 100 mV 1 V 10 V 100 V
Impedantie V 10 M
Impedantie Velec 270 k
Nauwkeurigheid bij wisselsp ~ ± 1,5 aflezing ± 1 punt
Nauwkeurigheid bij gelijksp ± 1 % aflezing ± 1 punt
Toelaatbare overbelasting 600 V eff. en 900 V piek
...
...
...
38
Meten van weerstanden en continuïteit
Zet de schakelaar op de functie ohmmeter /• .
Druk de toets in /• om over te gaan van de hoorbare
continuïteitstest op het meten van weerstanden en omgekeerd.
Het kiezen van de meeteenheid gaat automatisch : lees de gemeten
waarde af. Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende functies,
MIN/MAX en RANGE, en HOLD, te gebruiken
(zie «Knoppen voor
aanvullende functies» pagina 35)
.
Tijdens een hoorbare continuïteitstest op kaliber 400 , wordt een
ononderbroken bliep uitgezonden bij een weerstand R 40 .
Meeteenheden bij het meten van weerstanden
/ 400 4 k 40 k 400 k 4 M 40 M
Numerieke 0,1 1 10 100 1 k 10 k
resolutie
Resolutie 10 100 1 k 10 k 100 k 1 M
streepjesbalk
Nauwkeurigheid ± 1,5% ± 1,5% aflezing ± 3 punten ±3%Afl
± 8 p ± 5 p
Spanning bij 0,5 V
open
stroomkring
Beveiliging 500 V eff. en 750 V piek
39
Meten van diodes
Zet de schakelaar op de functie diode .
Houd de testpennen op de klemmen van het te testen onderdeel.
In niet doorlatende richting geeft het scherm de
verbindingswaarde in volt aan
(drempelspanning) (resolutie 1 mV, Nauwkeurigheid
:
±
2 % Afl.
±
15 mV, kortsluitstroom: 0,8 mA)
.
In doorlatende richting geeft het scherm de spanning van de
batterijen aan. Indien nodig, kan de waarde in het geheugen
opgenomen worden door de knop HOLD in te drukken.
Met deze functie is het mogelijk klassieke diodes, lichtdiodes
(LED) en welke andere halfgeleider dan ook waarvan de
verbinding overeenkomt met een rechtstreekse spanning van
minder dan 3 volt, te testen.
Beveiliging : 500 V eff. en 750 volt piek.
40
Meten van capaciteiten
Zet de schakelaar op de functie capaciteitsmeter : .
Meet nooit een capaciteit als de stroomkring onder spanning staat en meet
bij voorkeur nadat het onderdeel gedemonteerd is. Neem bij elektrolytische
condensatoren de polariteit in acht. Die condensatoren zijn
temperatuurgevoelig, dus dient men ze tijdens het meten niet aan te raken.
Houd de testpennen op de klemmen van de condensator. Het apparaat
kiest zelf de passende meeteenheid : lees de gemeten waarde af.
NB : Bij het meten van een capaciteit is de streepjesbalk uitgeschakeld.
Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende functies, MIN/MAX,
RANGE, en HOLD, te gebruiken
(zie «Knoppen voor aanvullende functies» pagina 35)
.
Meeteenheden bij het meten van capaciteiten
4 nF 40 nF 400 nF 4 µF 40 µF
Resolutie 1 pF 10 pF 100 pF 1 nF 10 nF
Nauwkeurigheid ± 3 %Afl ± 3 % Afl ± 5 % aflezing ±15%Afl
+ 250 p + 25 p ± 10 punten ± 10 p
Beveiliging 500 V eff. en 750 V piek
41
Meten van frequenties
Zet de schakelaar op de functie frequentimeter : Hz.
Doe de testpennen parallel op de te controleren stroomkring.
Het kiezen van de meeteenheid gaat automatisch : lees de gemeten waarde
af. NB : Bij het meten van een frequentie is de streepjesbalk
uitgeschakeld. Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende functies, MIN/
MAX, RANGE, , en HOLD, te gebruiken
(zie «Knoppen voor aanvullende functies»
pagina 35)
. De RANGE toets kiest bij deze functie de inschakeldrempel:
10 mV, 100 mV of 1 V
(bij het in werking stellen automatisch 10 mV)
.
Meeteenheden bij het meten van frequenties
Hz 100 Hz 1 kHz 10 kHz 100 kHz 200 kHz
Resolutie 0,01 Hz 0,1 Hz 1 Hz 10 Hz 100 Hz
Nauwkeurigheid ± 0,1 % aflezing ± 2 p.
Toelaatbare 600 V eff. en 900 V piek
overbelasting
Werkingsrange tussen 4 en 600 V
42
Meten van gelijk- of wisselstroomsterktes
Onderbreek de stroomkring, doe de testpennen in serie op de te meten
stroomkring. Zet de schakelaar op de functie ampèremeter 10A en sluit het
rode snoer aan op de 10A klem. Zet de stroomkring onder spanning en
lees de gemeten waarde af. Als de waarde te gering is
(minder dan 400 mA)
,
dient men de schakelaar op mA te zetten en het rode snoer op de + klem
aan te sluiten. Druk de toets /~ in om gelijk- of wisselstroom te kiezen.
Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende functies, MIN/MAX,
RANGE, en HOLD, te gebruiken
(zie «Knoppen voor aanvullende functies»
pagina 35
).
Meeteenheden bij het meten van stroomsterktes
A en ~ 40 mA 400 mA 10 A (1)
Spanningsdaling (2) 600 mV 4,5 V 600 mV
Numerieke resolutie 10 µA 100 µA 10 mA
Streepjesbalkresolutie 1 mA 10 mA 1 A
Nauwkeurigheid ± 1,5% aflezing ± 2 p ± 2 % Afl.
wisselstroom ~ (4) ± 2 p
Nauwkeurigheid ± 1,5% aflezing ± 1 p ± 1,5 % Afl.
gelijkstroom ± 2 p
Beveiliging (3)
smeltveiligheid 0,4A HPC
smeltveiligheid 12A
600 Volt HPC 600V
(1) Beperk, tussen de 5A en 10A, de gebruiksduur tot 10 minuten
ten einde oververhitting te voorkomen.
(2) Spanningsdaling op de klemmen bij 40mA, 400 mA, 10A.
(3) 600 mA gedurende 30 seconden bij meeteenheid 400 mA.
15 A gedurende 30 seconden bij meeteenheid 10 A.
(4) Gebruik met de frequenties : tussen de 40 en 500 Hz.
...
...
...
43
Onderdelen
Voor het vervangen van de batterijen en smeltveiligheden dient men
de 3 schroeven van de achterwand van het apparaat te verwijderen.
711
1 711.15 Beschermhuis
2 711.19 Set van 2 draden met testpen
3 711.FUJ4 * + * Set van 4 smeltveiligheden
(2 smeltveiligheden 0,4 A HPC 6,5x32 mm en 2 smeltveiligheden 12 A HPC, 10,3x38 mm)
4
Batterij R6 of LR6
Batterij van 1,5 volt (2)
1
2
3
4

Documenttranscriptie

Inhoud Pagina Veiligheid Specificaties 9 - functiesschakelaar Knoppen voor aanvullende functies Aflezen van het scherm Aansluiten van de draden op de tester Meten van spanningen (Voltmeter) Meten van weerstanden en continuïteit (Ohmmeter) Meten van Diodes (Caoaciteitsmeter) Meten van capaciteiten (Capaciteitsmeter) Meten van frequenties (Frequentiemeter) Meten van stroomsterktes (Ampèremeter) Onderdelen, vervangen van de smeltveiligheden en batterijen Indice 34 34 35 35 36 36 37 38 39 40 41 42 43 Pagina Seguridad 44 Caracteristicas técnicas 44 Conmutador de las 9 funciones 45 Botones de las funciones complementarias 45 Lectura de la pantalla 46 Conexión de los cables en el controlador 46 Medición de las tensiones (Voltímetro) 47 Medición de las resistencias y de la continuidad (Ohmímetro) 48 Medición de los diodos (Medidor de diodos) 49 Medición de las capacidades (Medidor de capacidad) 50 Medición de las frecuencias (Frecuencímetro) 51 Medición de las intensidades (Amperímetro) 52 Piezas de recambio, reemplazo de los fusibles y de las pilas 53 Indice Pagina Sicurezza Caratteristiche tecniche Commutatore 9 funzioni Tasti delle funzioni complementari Lettura del display Allacciamento dei fili sul controllore Misura delle tensioni (Voltmetro) Misura resistenze e continuità (Ohmetro) Misura dei diodi (Diodometro) Misura delle capacità (Capacimetro) Misura delle frequenze (Frequenziometro) Misura delle intensità (Amperometro) Pezzi di ricambio, sostituzione di fusibili e pile 54 54 55 55 56 56 57 58 59 60 61 62 63 3 NL Veiligheid ! Voer nooit metingen van weerstanden, diodes of capaciteiten uit op een onder spanning staande stroomkring. Gebruik de tester nooit op gelijk- of wisselspanningsnetten van meer dan 600 V eff. Bij het meten van stroomsterktes dient men de voeding van de stroomkring altijd te onderbreken voordat men de testpennen op de stroomkring aansluit. Elke keer voordat men gaat meten, dient men na te gaan of de plaats van de snoeren en de schakelaar juist is. Open het huis van de multimeter pas nadat men de meter losgemaakt heeft van welke elektrische bron dan ook. Sluit nooit op een te meten stroomkring aan, als het huis van het apparaat niet goed gesloten is. Specificaties Afmetingen : 177 x 64 x 42 mm Gewicht : 350 gram 2 batterijen : 1,5 volt (type R6 of LR6) Autonomie : 300 uur of 18.000 metingen van 1 minuut met R6 batterijen. : 600 uur of 36.000 metingen van 1 minuut met LR6 batterijen. Het apparaat gaat automatisch uit als er in 30 minuten niet mee gewerkt is. NB : De tester kan weer aangezet worden via de stand OFF of door de toets in te drukken. Aanduiding van de slijtage van de batterijen. NB : De spanning van de batterijen wordt bij benadering aangegeven op de functie diodes bij open stroomkring. Bedrijfstemperatuur : tussen 0° en + 50° C Opslagtemperatuur : tussen - 20° en + 70° C Relatieve vochtigheid bij gebruik : < 80 % HR Relatieve opslagvochtigheid : < 90 % HR (tot 45¯ C) Dubbele isolatie: Categorie installatie III -vervuilingssgraad 2 (volgens norm IEC 1010-1). Afdichting : Besch.factor 50 (volgens IEC 529). Zelfdoving : V1 en V2 (volgens UL94). Uitgestraalde velden : 3 V/m (volgens IEC 801-3). Vrije val : 1 m (volgens IEC 1010). Trillingen : 0,75 mm (volgens IEC 68.2.6). Schokken : 0,5 joule (volgens IEC 68.2.27). Elektrische schokken : 3 kV (volgens IEC 801-5) Elektrostatische ontlading : 4 kV klasse 2 (volgens IEC 801-2). Snelle overgangen : 2 kV (volgens IEC 801-4). LCD-scherm, 4.000 meetpunten (hoogte van de cijfers 10 mm) (beperkt tot 600 V), tempo : 2 metingen per seconde. Streepjesbalk met 40 segmenten, tempo: 20 metingen per seconde (NB : De streepjesbalk is bij frequentie- en capaciteitsmetingen uitgeschakeld). Automatische display van alle symbolen van bedieningsorganen, meeteenheden en functies. Overschrijdingsaanduiding : het 4e streepje van links knippert. Pijl aan het uiteinde van de streepjesbalk. Het kiezen van de meeteenheden gaat automatisch, kan eventueel met de hand. Maakt het rechtstreeks meten van stroomsterktes en het meten van frequenties mogelijk. Zoemer • Ononderbroken bliep bij de continuïteitstest. Onderbroken bliep telkens wanneer de schakelaar of de toetsen gebruikt worden en voor het aangeven van een overschrijding. (NB : Geen bliep voor de toets en de schakelaarstanden V en Velec). Wordt geleverd met een bescherming van rood rubber, een set van 2 snoeren met testpen, een gebruiksaanwijzing en 2 niet in de tester aangebrachte batterijen R6. 34 9-functies schakelaar OFF V V elec Hz • / Ω mA 10A = Stand uit (batterijen buiten gebruik) . = Voltmeter of gelijk- ... of wisselspanningsmeting ~ tot 600 volt bij Ω. hoge ingangsimpedantie : 10 MΩ. = Voltmeter gelijk- ... of wisselspanning ~ tot 600 V bij geringe Ω ingangsimpedantie: 270 kΩ = Meting van frequenties, tot 400 kHz. = Hoorbare continuïteitstest voor een weerstand R ≤ 40 Ω en metingen Ω. Bij het aanzetten staat het apparaat van weerstanden tot 40 MΩ automatisch op continuïteitstest. = Diodetest. Meting van de spanning van de verbinding rechtstreeks en slijtage van de batterijen bij open stroomkring = Capaciteitsmeter tot 40 µF = Ampèremeter tot 400 mA ... en ~ (via de + klem) Bij het aanzetten staat het apparaat op automatisch = Ampèremeter tot 10 A ... en ~ (via de 10 A klem) Knoppen voor aanvullende functies ... / ~ om over te gaan van wissel- ~ op gelijkstroom ... of omgekeerd bij het meten van spanningen of stroomsterktes. Ω /• om over te gaan van ohmmeter op continuïteitsmeting of omgekeerd bij het meten van weerstanden of de continuïteit. MIN/MAX om afwisselend de gecontroleerde min. en max. waarden af te lezen bij de functies volt-, ampère-, ohm- en frequentiemeter. RANGE om afwisselend de meeteenheden te kiezen binnen een functie, automatisch of met de hand. om het beeldscherm gedurende 5 minuten te verlichten indien dat nodig is. HOLD om de meting die het laatst gecontroleerd is, in het geheugen op te nemen op de display (numeriek of streepjesbalk) 35 Aflezen van het scherm Het betreffende symbool gaat branden als de functie in werking is. + Slijtage van de batterijen. MIN Aflezing van de gemeten minimumwaarde bij de laatste controle. MAX Aflezing van de gemeten maximumwaarde bij de laatste controle. HOLD De laatste waarde is in het geheugen opgenomen. RANGE De handmatig of automatisch gekozen meeteenheden. ~ De aan de gang zijnde meting gaat uit van wisselstroom. ... De aan de gang zijnde meting gaat uit van gelijkstroom. De functie diodemeter is in werking. • De functie continuïteitscontrole is in werking (de bliep staat aan). Ω Hz Het symbool van de gecontroleerde eenheid is in werking. MkΩ De cijfers geven de waarde van de gecontroleerde eenheid aan. De streepjesbalk geeft dezelfde waarde aan. Aansluiten van de draden op de tester Doe de steker van de zwarte draad in het gat waar «COM» bij staat. Doe de rode draad in het met rood aangegeven gat waar «+» bij staat. Doe voor het meten van een hoge stroomsterkte de rode steker in het gat waar «10A» bij staat. 36 Meten van gelijk- of wisselspanningen Zet de schakelaar op de functie voltmeter V voor de hoge impedanties of op V elec voor het meten van spanningen bij lage impedantie. Doe de testpennen parallel op de te meten stroomkring. Het apparaat staat automatisch op ~ (wisselspanning). Druk de toets ... /~ in om gelijkstroom te kiezen of omgekeerd. Het kiezen van de meeteenheid gaat automatisch: lees de gemeten waarde af. Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende functies, MIN/MAX, RANGE, en HOLD, te gebruiken (zie «Knoppen voor aanvullende functies» pagina 35). Voltmeter wisselspanning ~ Voltmeter gelijkstroom ... Numerieke resolutie Streepjesbalkresolutie Impedantie V Impedantie Velec Nauwkeurigheid bij wisselsp Nauwkeurigheid bij gelijksp Toelaatbare overbelasting Meeteenheden automatisch of met de hand 400 mV 4 V 40 V 400 V 600 V 0,1 mV 1 mV 10 mV 100 mV 1 V 10 mV 100 mV 1 V 10 V 100 V Ω 10 MΩ Ω 270 kΩ ~ ± 1,5 aflezing ± 1 punt ... ± 1 % aflezing ± 1 punt 600 V eff. en 900 V piek 37 Meten van weerstanden en continuïteit Zet de schakelaar op de functie ohmmeter Ω/• . Druk de toets in Ω/• om over te gaan van de hoorbare continuïteitstest op het meten van weerstanden en omgekeerd. Het kiezen van de meeteenheid gaat automatisch : lees de gemeten waarde af. Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende functies, MIN/MAX en RANGE, en HOLD, te gebruiken (zie «Knoppen voor aanvullende functies» pagina 35). Tijdens een hoorbare continuïteitstest op kaliber 400 Ω, wordt een ononderbroken bliep uitgezonden bij een weerstand R ≤ 40 Ω. Meeteenheden bij het meten van weerstanden Ω/• 400 Ω 4 kΩ 40 kΩ 400 kΩ 4 MΩ 40 MΩ Numerieke 0,1 Ω 1 Ω 10 Ω 100 Ω 1 kΩ 10 kΩ resolutie Resolutie 10 Ω 100 Ω 1 kΩ 10 kΩ 100 kΩ 1 MΩ streepjesbalk Nauwkeurigheid ± 1,5% ± 1,5% aflezing ± 3 punten ±3%Afl ±8p ±5p Spanning bij ≤ 0,5 V open stroomkring Beveiliging 500 V eff. en 750 V piek 38 Meten van diodes Zet de schakelaar op de functie diode . Houd de testpennen op de klemmen van het te testen onderdeel. In niet doorlatende richting geeft het scherm de verbindingswaarde in volt aan (drempelspanning) (resolutie 1 mV, Nauwkeurigheid : ± 2 % Afl. ± 15 mV, kortsluitstroom: 0,8 mA). In doorlatende richting geeft het scherm de spanning van de batterijen aan. Indien nodig, kan de waarde in het geheugen opgenomen worden door de knop HOLD in te drukken. Met deze functie is het mogelijk klassieke diodes, lichtdiodes (LED) en welke andere halfgeleider dan ook waarvan de verbinding overeenkomt met een rechtstreekse spanning van minder dan 3 volt, te testen. Beveiliging : 500 V eff. en 750 volt piek. 39 Meten van capaciteiten Zet de schakelaar op de functie capaciteitsmeter : . Meet nooit een capaciteit als de stroomkring onder spanning staat en meet bij voorkeur nadat het onderdeel gedemonteerd is. Neem bij elektrolytische condensatoren de polariteit in acht. Die condensatoren zijn temperatuurgevoelig, dus dient men ze tijdens het meten niet aan te raken. Houd de testpennen op de klemmen van de condensator. Het apparaat kiest zelf de passende meeteenheid : lees de gemeten waarde af. NB : Bij het meten van een capaciteit is de streepjesbalk uitgeschakeld. Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende functies, MIN/MAX, RANGE, en HOLD, te gebruiken (zie «Knoppen voor aanvullende functies» pagina 35). Resolutie Nauwkeurigheid Beveiliging 40 Meeteenheden bij het meten van capaciteiten 4 nF 40 nF 400 nF 4 µF 40 µF 1 pF 10 pF 100 pF 1 nF 10 nF ± 3 %Afl ± 3 % Afl ± 5 % aflezing ±15%Afl + 250 p + 25 p ± 10 punten ± 10 p 500 V eff. en 750 V piek Meten van frequenties Zet de schakelaar op de functie frequentimeter : Hz. Doe de testpennen parallel op de te controleren stroomkring. Het kiezen van de meeteenheid gaat automatisch : lees de gemeten waarde af. NB : Bij het meten van een frequentie is de streepjesbalk uitgeschakeld. Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende functies, MIN/ MAX, RANGE, , en HOLD, te gebruiken (zie «Knoppen voor aanvullende functies» pagina 35). De RANGE toets kiest bij deze functie de inschakeldrempel: 10 mV, 100 mV of 1 V (bij het in werking stellen automatisch 10 mV). Meeteenheden bij het meten van frequenties Hz 100 Hz Resolutie 0,01 Hz Nauwkeurigheid Toelaatbare overbelasting Werkingsrange 1 kHz 10 kHz 100 kHz 200 kHz 0,1 Hz 1 Hz 10 Hz 100 Hz ± 0,1 % aflezing ± 2 p. 600 V eff. en 900 V piek tussen 4 en 600 V 41 Meten van gelijk- of wisselstroomsterktes Onderbreek de stroomkring, doe de testpennen in serie op de te meten stroomkring. Zet de schakelaar op de functie ampèremeter 10A en sluit het rode snoer aan op de 10A klem. Zet de stroomkring onder spanning en lees de gemeten waarde af. Als de waarde te gering is (minder dan 400 mA), dient men de schakelaar op mA te zetten en het rode snoer op de + klem aan te sluiten. Druk de toets ... /~ in om gelijk- of wisselstroom te kiezen. Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende functies, MIN/MAX, RANGE, en HOLD, te gebruiken (zie «Knoppen voor aanvullende functies» pagina 35). A ... en ~ Spanningsdaling (2) Numerieke resolutie Streepjesbalkresolutie Nauwkeurigheid wisselstroom ~ (4) Nauwkeurigheid gelijkstroom ... Beveiliging (3) Meeteenheden bij het meten van stroomsterktes 40 mA 400 mA 10 A (1) 600 mV 4,5 V 600 mV 10 µA 100 µA 10 mA 1 mA 10 mA 1A ± 1,5% aflezing ± 2 p ± 2 % Afl. ±2p ± 1,5% aflezing ± 1 p ± 1,5 % Afl. ±2p smeltveiligheid 0,4A HPC smeltveiligheid 12A 600 Volt HPC 600V (1) Beperk, tussen de 5A en 10A, de gebruiksduur tot 10 minuten ten einde oververhitting te voorkomen. (2) Spanningsdaling op de klemmen bij 40mA, 400 mA, 10A. (3) 600 mA gedurende 30 seconden bij meeteenheid 400 mA. 15 A gedurende 30 seconden bij meeteenheid 10 A. (4) Gebruik met de frequenties : tussen de 40 en 500 Hz. 42 Onderdelen 4 2 1 3 Voor het vervangen van de batterijen en smeltveiligheden dient men de 3 schroeven van de achterwand van het apparaat te verwijderen. 711 1 711.15 Beschermhuis 2 711.19 Set van 2 draden met testpen 3 711.FUJ4 * + * Set van 4 smeltveiligheden (2 smeltveiligheden 0,4 A HPC 6,5x32 mm en 2 smeltveiligheden 12 A HPC, 10,3x38 mm) 4 Batterij R6 of LR6 Batterij van 1,5 volt (2) 43
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Facom 711 de handleiding

Categorie
Meten, testen
Type
de handleiding