18 19
Elektrische gegevens
Max. toelaatbare stroomsterkte: 600 ADC of 400 AAC
Max. houding bij overbelasting : 600 ADC/AC eff
Max. bedrijfsspanning : 600 VAC eff, CAT III
Uitgangsgevoeligheid: groep 40 A: 10 mV/A
groep 600 A: 1 mV/A
Uitgangsspanning: DC 0 - ±600 mV
Uitgangsimpedantie: 2 - 3 kΩ
Meting van de impedantie van de apparatuur: ≥1 MQ en ≤100 pF
Fout nulpunt: 0,0 ± 0,2 mV in alle groepen wanneer er geen enkele stroomsterkte gemeten
wordt
( N.B.: Druk, alvorens de sterkte van gelijkstroom te meten, enkele seconden op de toets ZERO
om de weergave te resetten).
Precisie: De precisie wordt gespecificeerd voor een periode van een jaar na de ijking en op
23°C ± 1°C, met een relatieve vochtigheid die 75% kan bereiken.
De precisie is gelijk aan een waarde tussen 5% en 100% van de groep.
Gelijkstroom
Coëfficiënt van de temperatuur: ±0,3% van de waarde / °C
Wisselstroom
Frequentieresponsie: 50 Hz - 60 Hz
Coëfficiënt van de temperatuur: ±0,3% van de waarde / °C
Gebruiksinstructies
1. Plaats de multimeter op de gewenste
groep gelijkspanning.
N.B.: Selecteer niet de groep wisselspanning,
want tijdens de meting van de sterkte van de
wisselstroom verandert de interne kring van
de stroomsonde het signaal van wisselstroom
in een signaal van gelijkstroom.
2. Steek de twee testpunten van de
stroomsonde in de ingangsklemmen van de
multimeter. (N.B.: De zwarte testpunt moet
aangesloten zijn op de klem "COM" van de
multimeter).
klemmenstroken, omschakelaars, stopcontacten) in geval van vaste installaties, metingen op
apparatuur voor industrieel gebruik en andere soorten apparaten, zoals vaste motoren die
permanent op vaste installaties zijn aangesloten.
Gebruik de stroomsonde niet voor het uitvoeren van metingen van categorie IV.
Elektrische symbolen
Wisselstroom
Gelijkstroom
Wissel- en gelijkstroom
Waarschuwing, gevaar, gelieve vóór gebruik de gebruikshandleiding te raadplegen
Waarschuwing, risico van elektrische schokken
Aardingsklem
Conform de Europese richtlijnen
Het apparaat wordt volledig beschermd door een dubbele isolatie of door een
versterkte isolatie
De stroomsonde mag gebruikt worden voor geleiders waardoor een gevaarlijke
spanning gevoerd wordt
Presentatie
1. Klauwen - Om de te meten geleider vast
te klemmen.
2.
Beschermingsgrens - Hiermee voorkomt
men dat de vingers de te testen geleider
aanraken. Houd de stroomsonde niet boven
de beschermingsgrens.
3. LED - De LED gaat branden wanneer
de stroomsonde onder spanning staat. Als
het laadniveau van de accu voldoende is,
brandt de LED groen. Als het laadniveau
van de accu onvoldoende is, brandt de LED
rood, wat betekent dat het laadniveau laag is
en de batterij onmiddellijk vervangen moet
worden.
4. Trekker - Voor het openen en sluiten van
de klauwen.
5. Groepenschakelaar - Voor het in- en uitschakelen van de stroomsonde en het selecte-
ren van de gewenste groep. De keuzeschakelaar heeft 4 standen; wanneer deze op één van de
twee aanduidingen "OFF" staat, dooft de stroomsonde.
De andere twee standen zijn:
40A ----------------uitgangsgevoeligheid bij 10 mV/A
600 A --------------uitgangsgevoeligheid bij 1 mV/A
6. Toets ZERO - Druk, alvorens de sterkte van gelijkstroom te meten, op deze toets om de
weergave te resetten.
7. Toets AC/DC - Voor het selecteren van de functie gelijk- of wisselstroom, afhankelijk van
het merkteken aan de zijkant van de toets.
8. Testpunten - Steek alvorens de meting uit te voeren, de twee testpunten in de
ingangsklemmen van de multimeter. (De zwarte testpunt moet aangesloten zijn op de klem
"COM" van de multimeter).
Groep
Gevoeligheid
Resolutie
Precisie
40A 10mV/A 0,1A
0 A - 4 A: ± (3,0% van de waarde + 0,1 A)
4 A-40 A: ± (2,5% van de waarde + 0,1 A)
600A 1mV/A 0,1A ± (2,5% van de waarde + 0,5 A)
Groep
Gevoeligheid
Resolutie
Precisie
40A 10mV/A 0,1A
0 A - 4 A: ± (3,0% van de waarde + 0,1 A)
4 A-40 A: ± (2,5% van de waarde + 0,1 A)
600A 1mV/A 0,1A
0 A - 400 A: ± (2,5% van de waarde + 0,5 A)
400 A - 600 A: niet gespecificeerd