54 NEDERLANDS
15 Trek de stekker uit het stopcontact. Als u het elektrische apparaat niet gebruikt, voor het
onderhoud en bij het verwisselen van gereedschappen zoals bv. zaagbladen, boren, frezen.
16 Verwijder de sleutels. Controleer voor u het apparaat inschakelt of de sleutels en
afstelgereedschappen verwijderd zijn.
17 Voorkom per ongeluk inschakelen. Controleer of de schakelaar in de uit-stand staat als u
de stekker in het stopcontact steekt.
18 Gebruik verlengkabels voor buiten. Gebruik voor toepassing buiten alleen daarvoor
goedgekeurde verlengsnoeren, die de betreffende markering bevatten.
19 Blijf opletten. Houd uw aandacht bij wat u aan het doen bent. Ga verstandig te werk.
Gebruik het elektrische apparaat niet, als u niet geconcentreerd bent.
20 Controleer het elektrische apparaat op eventuele beschadigingen. Voor een volgend
gebruik van het elektrische apparaat moet zorgvuldig gecontroleerd worden of
beschermingsonderdelen of licht beschadigde onderdelen correct en volgens de
voorschriften werken. Controleer of de bewegende delen correct functioneren en niet
klemmen, en of er onderdelen beschadigd zijn. Alle delen moeten op de juiste manier
gemonteerd zijn en aan alle voorwaarden voldoen om een correcte werking van het
elektrische apparaat te garanderen.
Beschadigde beschermingsonderdelen en andere onderdelen moeten op de juiste manier
gerepareerd of vervangen worden door een erkende reparateur, voor zover niet anders
aangegeven in de gebruiksaanwijzing. Beschadigde schakelaars moeten in een
servicecentrum vervangen worden.
Gebruik elektrische apparaten niet, als de aan/uit-schakelaar niet werkt.
21 Let op. Het gebruik van andere onderdelen en andere accessoires kan het risico op
verwondingen opleveren.
22 Laat uw elektrische gereedschap repareren door een vakman. Dit elektrische apparaat
voldoet aan de toepasselijke veiligheidsvoorschriften. Reparaties mogen alleen uitgevoerd
worden door een deskundige en daarbij mogen alleen originele onderdelen gebruikt worden;
anders loopt de gebruiker het risico op ongelukken.
1.2 Speciale veiligheidsaanwijzingen
Tijdens de reinigingswerkzaamheden rubberlaarzen (isolatie) dragen.
Voordat u de netstekker in het stopcontact steekt, moet beslist controleren of de schakelaar van
de buisreinigingsmachine op 0 resp. op UIT staat.
Bij het gebruik van elektrische apparaten altijd de aangegeven netspanning in acht nemen en
steeds met veiligheidsslang en veiligheidshandschoenen werken.
Kies een werktuig dat geschikt is voor de soort verstopping en de diameter van de te reinigen
buis om het vasthaken van het werktuig in de verstopping en het uitwerpen van de spiraalveer
uit de buis te vermijden.
Reinig met deze machine en de accessoires ervan uitsluitend afvoerbuizen, en geen
schoorstenen, putten of dergelijke, om beschadigingen te voorkomen.
Modificeer de werktuigen niet door deze te slijpen of iets dergelijks, om beschadigingen aan de
buizen/bochtstukken te voorkomen.
Gebruik een camerasysteem om de oorzaak van de verstopping in de buis vast te stellen.
Werk uitsluitend met goede, conform de 'VDE-bepalingen' geïnstalleerde elektrische leidingen.
De spiraal mag nooit zonder geleideslang worden gebruikt!
Het mechanisch reinigen van buizen dient altijd van boven in de richting van de verstopping
uitgevoerd te worden.
Let erop, dat tijdens het reinigen van buizen geen wateraftappunten naar de te reinigen buis
geraakt worden. Er kan anders een blokkade optreden!
Bij het reinigen van buizen de machine nooit zonder toezicht laten draaien!
Beschermkappen: Alle draaiende delen zijn afgeschermd door beschermkappen.
Het verwijderen van de beschermkappen en/of het gebruik van de machine zonder
deze beschermkappen, is ten strengste verboden!