Reely 1877009 Handleiding

Type
Handleiding
Inbouwlocaties voor de leds:
2x oranje leds 3 mm: Richtingaanwijzer/knipperlicht
3x witte leds 5 mm: Montage vooraan
2x witte leds 3 mm: Willekeurige inbouwplaats, bijv. montage vooraan
4x rode leds 5 mm: Hoekmontage
De werking van de leds kunt u in de tabel in het hoofdstuk "Inbedrijfname" raadplegen.
Aansluiting van de ledverlichting
De leds zijn alleen geschikt voor directe aansluiting op het ledsysteem. De stroomvoorziening van de verbin-
dingsmodule en de leds gebeurt via de stroomverzorging van de ontvanger (BEC van de snelheidsregelaar
of de accu van de ontvanger). Bij andere bedrading/gebruik/negeren worden de leds vernietigd. Verlies van
de waarborg/garantie!
Het ledsysteem is programmeerbaar. Ook de functies van de leduitgangen veranderen in som-
mige gevallen. Daarom raden wij u aan om de leds in de basisconguratie aan te sluiten zoals
beschreven in dit hoofdstuk en u vertrouwd te maken met het product in de voorgeprogram-
meerde fabrieksinstellingen, voordat u voor de eerste keer programmeert.
Als de bedieningsfunctie van de afstandsbediening (links/rechts) niet overeenkomt met de leds
en hun beoogde lichtfunctie (bijv. bij het sturen naar links knipperen de oranje leds rechts), ver-
vang dan de gleuven van deze leds overeenkomstig of houd hier bij de installatie van de leds re-
kening mee. Voor de kanalen CH2 (vooruit/achteruit) en CH4 (schakelkanaal voor lichtregeling)
biedt het ledsysteem de mogelijkheid om de polariteit van de bedrijfsmodus in het ledsysteem
om te keren, onafhankelijk van de instellingen op de zender.
Verbind de aansluitkabels van de ledverlichting met de gemonteerde stekkers met de sleuven van het led-
systeem bestemd voor de betreffende led. Let hierbij absoluut op de vorm van de stekker. De stekkers kun-
nen slechts in één richting worden aangesloten en zo wordt een verkeerde polariteit van de leds voorkomen.
Vaste sleuven voor de afzonderlijke ledparen in de basisconguratie:
Knipperlicht links (oranje leds): L
Knipperlicht rechts (oranje leds): R
Achter- of remlicht (rode leds): BR1
Achteruitrijlicht (witte leds bij achteruitrij-
den): REV
De functie van de ledaansluitingen voor de knipperlichten, remlicht en achteruitrijlichten is altijd
beschikbaar, onafhankelijk van de ingeschakelde leds van andere ledaansluitingen (bijv. witte
leds als rijlicht bij AUX1).
Vrij te kiezen insteekplaatsen voor de afzonderlijke ledparen in de basisconguratie:
De ledklemmen AUX1, AUX2, FR1, FR2, FOG en ROF kunnen naar wens op de ledparen
worden aangesloten. De ledaansluitingen worden in de basisconguratie geactiveerd door op
kanaal 4 (CH4) van uw afstandsbediening in de onderstaande volgorde te drukken. Er zijn vier
schakeltoestanden die in een oneindige lus worden herhaald.
De eerste stand schakelt de leds van de aansluitingen BR1 (als achterlichtfunctie), ROF, AUX1 en AUX2 (die
bijv. als koplamp kunnen worden gebruikt).
De tweede stand schakelt naast de leds van stand 1 ook de leds van de aansluitingen FR1 en FR2 in.
In de derde stand wordt naast alle reeds geactiveerde ledaansluitingen ook de FOG-aansluiting ingescha-
keld.
Als u opnieuw op schakelaar CH4 op de zender drukt (vierde stand), worden alle in dit hoofdstuk weergege-
ven aansluitingen weer uitgeschakeld.
Aansluiten van de servoverbindingsmodule
Sluit de servoverbindingsmodule(1) aan op de ontvanger van uw model (2). Sluit de kabels met servoplug-
gen (CH1 - CH4) aan op de ontvanger op de betreffende aansluitingen:
"CH1": Op de stuuropening
"CH2": Op de sleuf van de snelheidsregelaar
"CH3": Op het schakelkanaal 3 van de ontvanger
"CH4": Op het schakelkanaal 4 van de ontvanger
De snelheidsregelaar (3) moet worden aangesloten op de open, bovenste contactpennen van de servover-
bindingsmodule (zie ook de "ESC TH"-opdruk aan de zijkant). De stuurservo (4) wordt aangesloten op de
onderste stekkercontacten "Servo ST".
Let op de juiste polariteit (zie ook opdruk). De negatieve pool van de servostekker (bruine of
zwarte kabel) moet naar buiten wijzen.
Links van de verbindingspennen voor de stuurservo en snelheidsregelaar bevindt zich een aansluitbus (5)
voor de spanningsbewaking van de aandrijfaccu. Als u hier de meegeleverde kabel op de balanscontactdoos
aansluit, kunt u de spanning van een daarop aangesloten accu controleren. De aansluitkabel is ontworpen
voor een 2S oplaadbare accu en XH-balansstekker.
Als u andere balanspluggen op uw accu's heeft en/of een 3S-accu gebruikt, dient u zelf voor een geschikte
adapter te zorgen (u kunt geschikte accessoires vinden op onze website www.conrad.com). Let altijd op de
juiste polariteit.
Meer informatie over de spanningsbewaking van de aandrijfaccu vindt u in een van de volgende
hoofdstukken.
Gebruiksaanwijzing
Professioneel 4-kanaals verlichtingssysteem
Bestelnr. 1877009
Beoogd gebruik
Het product dient als effectverlichting voor modelvoertuigen en is ontworpen voor schaal 1:10. De led-ver-
lichting kan in vele functies individueel worden geprogrammeerd en wordt stekkerklaar geleverd. Daarnaast
kan ook een programmeerbare onderspanningsdetectie worden gebruikt voor de aandrijfaccu. De aan-
sluitkabels van de afzonderlijke ledparen zijn voorzien van stekkers die beschermd zijn tegen omgekeerde
polariteit. De stroomvoorziening van de leds gebeurt via de stroomvoorziening van de ontvanger (BEC of
ontvanger-accu).
Om veiligheids- en keuringsredenen is het ombouwen en/of aanpassen van het product niet toegestaan.
Indien u het product voor andere doeleinden dan hiervoor beschreven gebruikt, kan het beschadigd raken.
Bovendien kan onjuist gebruik gevaren veroorzaken, zoals kortsluiting en brand. Lees deze gebruiksaan-
wijzing aandachtig door en bewaar deze goed. Geef het product uitsluitend samen met de gebruikershand-
leiding door aan derden.
Dit product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften. Alle voorkomende bedrijfsnamen
en productaanduidingen zijn handelsmerken van de betreffende eigenaars. Alle rechten voorbehouden.
Omvang van de levering
2x kabel met 2 oranje 3 mm leds
2x kabel met 2 witte 3 mm leds
3x kabel met 2 witte 5 mm leds
1x kabel met 2 rode 5 mm leds
Ledverbindingsmodule
Servoverbindingsmodule
1x aansluitkabel met 2S-balansaansluitbus
1x zoemer
Aansluitkabel voor de verbindingsmodules
Kleefpads, kabelbinders
Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruikershandleidingen
U kunt de actuele gebruikershandleidingen in uw PC inlezen via www.conrad.com/downloads of door de
getoonde QR-code te lezen. Volg de instructies op de genoemde website op.
Verklaring van de symbolen
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebrui-
kershandleiding die u te allen tijde na dient te leven.
U treft het 'pijl'-symbool aan bij bijzondere tips en instructies betreffende de bediening.
Veiligheidsinstructies
Bij beschadigingen, veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze handleiding, ver-
valt de waarborg/garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade!
Bij materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het
niet naleven van de veiligheidsinstructies, zijn wij niet aansprakelijk. In dergelijke geval-
len vervalt de waarborg/garantie.
Om veiligheids- en vergunningsredenen is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van
het product niet toegestaan.
Het product mag niet vochtig of nat worden. Kortsluitingsgevaar! Verlies van waarborg/ga-
rantie!
Het product is geen speelgoed, houd het buiten bereik van kinderen.
De leds zijn alleen geschikt voor directe aansluiting op het ledsysteem. Bij andere bedrading/
gebruik/negeren worden de leds vernietigd. Verlies van waarborg/garantie!
Opgelet! Ledlicht: Niet rechtstreeks in de ledlichtstraal kijken of direct met optische instru-
menten bekijken!
Let er bij het monteren van de leds en de verbindingskabels op dat de kabels/leds niet in
bewegende/roterende aandrijfonderdelen en/of wielen kunnen komen.
Behandel het product voorzichtig, door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte
- kan het beschadigd raken.
Laat het verpakkingsmateriaal niet rondslingeren, dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed
zijn.
Gelieve u tot ons of een andere vakman te wenden indien u vragen heeft die niet met behulp
van deze gebruikershandleiding opgehelderd kunnen worden.
Laat een vakman of gespecialiseerde werkplaats onderhoud plegen, aanpassingen doorvoe-
ren of herstellen resp. repareren.
Montage van de ledverlichting
Aangezien elk model individueel is ontworpen en gebouwd, kan alleen algemene informatie
worden gegeven voor de installatie van de verlichting. Voor de beste lichteffecten en omdat
dit ledsysteem vele mogelijkheden van individuele vormgeving biedt, raden wij aan om een
voorlopige installatie uit te voeren vóór een vaste installatie.
Monteer de verbindingskabels en leds op uw chassis of carrosserie met geschikte hulpmiddelen (zoals
kabelbinders, zelfklevende pads). Voor de leds moeten geschikte gaten worden geboord op de geplande
installatielocaties.
Let er bij het monteren van de kabels en de leds op dat de kabels/leds niet in bewegende/roterende aan-
drijfonderdelen en/of wielen kunnen komen. Bewegende delen van het chassis mogen niet tegen de kabels
wrijven (bijvoorbeeld wanneer de wielen bij het draaien in- of uitveren).
In de praktijk is bewezen dat de verbindingsmodules aan de binnenkant van het dak van de carrosserie zijn
gemonteerd, bijv. met een dubbelzijdig kleefpad, en alle kabels van de leds worden daarheen geleid. Zorg
er tijdens de installatie ook voor dat u de SET-knop op de servoverbindingsmodule voor de programmering
kunt bedienen.
Tot slot moet u de 8-polige aansluitkabel van de leveringsomvang op de bus (6) aansluiten. Steek het andere
uiteinde van de kabel in de bus van de ledverbindingsmodule. Let hierbij absoluut op de vorm van de stekker.
De stekkers kunnen slechts in één richting worden aangesloten en voorkomen zo een verkeerde polariteit.
Op pos. 7 wordt een knop "SET" te weergegeven. Deze knop wordt gebruikt voor het programmeren, zie
de volgende hoofdstukken.
Eerste inbedrijfname
Wanneer alle beschikbare leds uit de leveringsomvang zijn aangesloten en er maximaal gebruik wordt ge-
maakt van de lichtsterkte, wordt de voeding van de ontvanger belast met een stroom van ca. 800 mA. Als het
ledsysteem wordt gevoed door een BEC van de snelheidsregelaar, moet het draagvermogen van de BEC
minstens 3 A continue stroom zijn. Anders kunnen spanningsonderbrekingen als gevolg van de extra stroom
die de stuurservo tijdens het rijden nodig heeft, tot storingen in het ontvangende systeem leiden.
De BEC van de snelheidsregelaar of de voeding van de ontvanger (accu van de ontvanger) mag
nooit een uitgangsspanning van meer dan 6 V/DC hebben. Anders wordt de elektronica van het
ledsysteem en/of de leds onherstelbaar beschadigd. Verlies van de waarborg/garantie!
Schakel de zender en vervolgens de ontvanger in. Na het inschakelen van het ontvangstsysteem worden
de ledinstallatie en dus ook de daarop aangesloten leds via de voeding van de ontvanger bediend. Het led-
systeem is nu aan het kalibreren. Dit wordt aangegeven door het knipperen van de leds op klem BR1 (rode
leds) en duurt slechts enkele seconden. Zodra de leds zijn gedoofd, is het ledsysteem klaar voor gebruik.
De functie van de ledaansluitingen voor de richtingaanwijzers alsmede het remlicht en de ach-
teruitrijlichten werken altijd onafhankelijk van de ingeschakelde leds van andere ledaansluitin-
gen (bijv. de witte leds als rijlicht).
Als u de besturing van de zender naar links verplaatst, knipperen de leds op klem L tot het stuursignaal weer
in de neutrale stand staat. Als u naar rechts beweegt, knipperen de leds op klem R.
Als u vooruit rijdt en remt (bedieningshendel op de zenderrichting "achteruit"), gaan de leds op de uitgang
BR1 branden en geven het remlicht weer. Als u nu de voorwaarts/achteruitrijhendel weer in de neutrale stand
zet, gaat het remlicht uit. Als u achteruit rijdt, gaan de witte leds op de "REV"-aansluiting branden en geven
de achteruitrijlichten weer.
Met het schakelkanaal 3 (CH3) op de zender kunt u de alarmknipperlichten zowel bij stilstand als tijdens het
rijden in- en uitschakelen. De normale knipperlichtfunctie is buiten werking.
Druk op de schakelaar voor kanaal 4 (CH4) op de zender. Na ca. een seconde worden de volgende lichtsig-
nalen per schakelhandeling geschakeld:
Stand 1: Dit schakelt de leds van de aansluitingen BR1 (als achterlichtfunctie met gereduceerde licht-
sterkte) en ROF, AUX1 en AUX2. De uitgangen ROF, AUX1 en AUX2 kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt
als koplampen. AUX1 heeft nu een lagere lichtsterkte dan AUX2.
Stand 2: Naast de ledaansluitingen van stand 1 worden hiermee ook de leds van de aansluitingen FR1 en
FR2 ingeschakeld. FR1 heeft nu een lagere lichtsterkte dan FR2.
Stand 3: Naast alle reeds geactiveerde ledaansluitingen wordt ook de FOG-aansluiting ingeschakeld.
Stand 4: Als u opnieuw op schakelaar CH4 op de zender drukt, worden de aansluitingen BR1 (alleen
achterlichtfunctie), ROF, AUX1, AUX2, FR1, FR2 en FOG weer uitgeschakeld.
Programmering van het ledsysteem
a) Algemeen
Het ledsysteem kan op veel posities individueel worden geprogrammeerd. De knop "SET" op de servover-
bindingsmodule is bedoeld voor het programmeerproces. Alle afzonderlijke programmeerstappen worden
aangegeven door de (rode) leds op klem BR1. Het aantal keren knipperen vertegenwoordigt één program-
meerstap. De verschillende programmeerniveaus worden in eindeloze lussen weergegeven. De selectie
van de afzonderlijke programmapunten en de opslag van de ingestelde waarden zijn altijd hetzelfde in de
procedure.
De fabrieksinstellingen van alle programmapunten zijn in de onderstaande tabellen grijs gemar-
keerd. Als u het systeem volledig wilt resetten naar de fabrieksinstellingen, kunt u dit eenvoudig
in het eerste programmeerniveau uitvoeren. Voor meer informatie, zie paragraaf f).
b) Accutype programmeren
De hier getoonde programmeerprocedure is bij alle andere menupunten hetzelfde, behalve bij
het menupunt "Basisinstelling". De getoonde actie kan daarom worden gezien als een program-
meervoorbeeld. Bij de andere menu-items verandert alleen het aantal knipperende tekens en
hun betekenis. Zie ook de tabellen in de paragrafen c) en d). De afwijkende programmering van
de "Basisinstelling" wordt in paragraaf e) uitgelegd.
Het menupunt "Accutype instellen" is in de fabriek ingesteld op "LiPo 2S". Als u een spanningsmonitor met
onderspanningsdetectie voor de aandrijfaccu wilt programmeren, is het absoluut noodzakelijk om het type
accu te speciceren dat u daadwerkelijk gebruikt. Voor de spanningsbewaking moet u de kabel met de
balanceraansluiting op de servoverbindingsmodule en de balanceraansluiting van de aandrijfaccu op deze
kabel aansluiten.
Als het juiste accutype niet is geprogrammeerd, zijn de meetresultaten onjuist en is de waar-
schuwing te vroeg of te laat. Als een waarschuwing te laat wordt gegeven, kan de accu al te diep
ontladen en beschadigd zijn.
Voor de programmering gaat u als volgt te werk:
Schakel de zender in.
Houd de knop "SET" op de servoverbindingsmodule ingedrukt.
Schakel het ontvangende systeem in (de knop "SET" is nog steeds ingedrukt). De leds aan de uitgang
BR1 gaan branden.
Als de leds na enkele seconden niet meer oplichten, bevindt u zich in de programmeermodus. Laat nu
de knop "SET" los.
De volgende hoofdmenu-items zijn nu beschikbaar voor selectie en worden in een oneindige lus weerge-
geven:
Hoofdmenu-
item
Instellen van
het accutype
Onderspan-
ningsherken-
ning
Kanaalmenu Timingmenu Basisinstelling
instellen
Led
knippert.....
1x 2x 3x 4x 5x
Voor de volgende programmeerstap moet u de knop "SET" nogmaals ca. een seconde lang indrukken, wan-
neer de leds van het gewenste submenu (accuype instellen, onderspanningsdetectie, enz.) overeenkomstig
vaak knipperen.
Voorbeeld: In het menupunt "Accuype instellen" wilt u het type van de gebruikte aandrijfaccu deniëren.
Handel als volgt:
Wacht tot de leds 1x knipperen (= "Accutype instellen").
Houd nu de knop "SET" ongeveer een seconde lang ingedrukt. De leds gaan ca. een seconde branden
en gaan weer uit.
Laat nu de knop "SET" weer los. U bevindt zich nu in het volgende programmeerniveau. De vier program-
meermogelijkheden worden hier ook aangegeven door het knipperen van de leds in een oneindige lus,
zie onderstaande tabel:
Instelwaarde, led knippert.....
Functie 1x 2x 3x 4x
Instellen van het ac-
cutype
LiPo 2S LiPo 3S LiFe 2S LiFe 3S
Programmeer het type accu dat u in uw model gebruikt. Bij een LiFe-accu met twee cellen moet u na
driemaal knipperen ongeveer een seconde lang op de knop "SET" drukken. Wanneer de leds uitgaan, laat
u de SET-knop los. Het type accu wordt opgeslagen.
U bevindt zich nu weer in het hoofdmenu (accutype instellen, onderspanningsdetectie, etc.) en kunt uit
andere hoofdmenu-items kiezen en hier verder programmeren.
Als u geen verdere programmering wilt uitvoeren, schakelt u gewoon de voeding van de ontvanger uit.
Na het opnieuw inschakelen van de voedingsspanning van de ontvanger is uw programmering actief.
c) Programmering van de onderspanningsdrempel
Als u de onderspanningsbewaking van uw aandrijfaccu wilt uitvoeren, kunt u de waarschuwingsdrempel
via het tweede hoofdmenu "Onderspanningsdetectie" vastleggen. De standaardinstelling voor een 2S LiPo-
accu is "Medium". In dit geval zou het ledsysteem een onderspanning rapporteren als de spanning van de
aandrijfaccu onder de 6,8 V zakt.
Ga op dezelfde manier te werk als beschreven in paragraaf b).
Instelwaarde, led knippert.....
Functie 1x 2x 3x 4x
Onderspanningsherkenning Laag Gemiddeld Hoog Eigen drempel-
waarde
De volgende tabel toont de bijbehorende spanningswaarden voor onderspanningsdetectie:
LiPo 2S LiPo 3S LiFe 2S LiFe 3S
Laag 6,2 V 9,3 V 4,2 V 6,3 V
Gemiddeld 6,8 V 10,2 V 5,0 V 7,5 V
Hoog 7,6 V 11,4 V 5,4 V 8,1 V
Eigen drempelwaarde xx V xx V xx V xx V
Als u "Eigen drempel" selecteert, slaat het ledsysteem de spanningswaarde op die op het moment van de
programmering op de aandrijfaccu is gemeten. Hiermee kunt u een individuele "eigen" onderspannings-
drempel (in de onderste regel aangeduid als "xx V") programmeren die afwijkt van de spanningswaarden
in de tabel.
Voorbeeld: Als de aangesloten tweecellige LiPo-aandrijfaccu een spanning van 6,0 V heeft,
wordt deze tijdens de programmering uitgelezen en als aparte drempelwaarde opgeslagen.
Wanneer de geprogrammeerde onderspanningsdrempel tijdens het latere bedrijf is bereikt, knipperen alle
op de ledverbindingsmodule aangesloten leds tegelijkertijd. De eigenlijke functies van de leds (knipperlicht,
rijlicht etc.) en de schakelfuncties voor deze leds zijn op dit moment uit bedrijf. Als de zoemer uit de leve-
ringsomvang op klem "AUX2" is aangesloten en deze aansluiting is overeenkomstig geprogrammeerd (zie
volgende hoofdstuk), wordt de onderspanning ook akoestisch weergegeven.
d) Programmeren van de kanaalfuncties
In het submenu in de onderstaande tabel kunt u de functies van de afzonderlijke kanalen van de afstands-
bediening (CH1 - CH4) wijzigen.
De wijzigingen worden hieronder kort toegelicht:
CH1 (L+R):
Bij "Normaal uit" zijn de oranje knipperende leds uit en knipperen alleen als de besturing wordt bediend. Als
"Normaal aan" is geselecteerd, gaan alle oranje leds tegelijkertijd branden. Als de besturing wordt bediend,
gaan de leds die normaal gesproken worden aangestuurd door de stuurknipperlichten en de leds aan de
andere kant uit. Wanneer de besturing weer in de neutrale stand staat, gaan alle oranje leds tegelijk weer
branden.
CH2 (rem):
In de "nachtmodus" branden de op klem BR1 aangesloten leds alleen als de verlichting wordt uitgeschakeld
(zie "CH4" in dit hoofdstuk) als er wordt geremd. Als het licht via "CH4" wordt ingeschakeld, branden de
"remlicht leds" met verminderde intensiteit en geven zo het achterlicht weer. Wanneer u remt, lichten deze
leds helderder op.
Als u de "dagmodus" selecteert, gaan de leds op de BR1-klem tijdens het vooruit rijden uit, maar gaan
tijdens het remmen branden zoals gebruikelijk. Bij achteruitrijden of bij stilstand lichten ze alleen op met een
verminderde lichtsterkte. Als u weer vooruit gaat, gaan de leds uit.
CH3 (functie):
Door op de CH3-schakelaar op de zender te drukken, kunt u afhankelijk van de programmering de volgende
functies of leds in- en uitschakelen.
"Alarmknippersysteem aan/uit": Schakel het alarmknippersysteem aan en uit.
"FR1+FR2 aan/uit": Schakel de leds aan en uit op de identieke aansluitingen. Het alarmknippersysteem
werkt nu volgens de programmering onder "Starttijd voor automatische alarmknipperlichten" (zie volgende
paragraaf e).
"ROF aan/uit": Schakel de leds aan en uit op de identieke aansluiting. Het alarmknippersysteem functi-
oneert nu zoals geprogrammeerd onder "Starttijd voor automatische alarmknipperlichten" (zie volgende
hoofdstuk).
"FOG aan/uit": Schakel de leds in en uit op de identieke aansluiting. Het alarmknippersysteem functio-
neert nu zoals geprogrammeerd onder "Starttijd voor automatische alarmknipperlichten" (zie volgende
hoofdstuk).
CH4 (FR2):
Hier kunt u de helderheid van de leds aan de uitgang FR2 in drie stappen (laag/middelmatig/hoog) program-
meren.
CH4 (AUX2):
Hier kunt u de lichtsterkte van de leds aan de uitgang AUX2 in drie stappen (laag/middelmatig/hoog) pro-
grammeren. Bij het programmeren van "Zoemer" moet de meegeleverde zoemer in plaats van de leds op de
AUX2-uitgang worden aangesloten. Als de zoemer is aangesloten en de geprogrammeerde onderspanning
wordt gedetecteerd, wordt de onderspanning ook akoestisch gesignaleerd.
CH4 (ROF):
Hier kunt u de lichtsterkte van de leds aan de ROF-uitgang in drie standen (laag/middelmatig/hoog) pro-
grammeren.
Selectie van kanaalfuncties
Submenu Instelwaarde, led knippert.....
Led Werking 1x 2x 3x 4x
1x CH1 (L+R) Normaal uit Normaal aan
2x CH2 (rem) Nachtmodus Dagmodus
3x CH3 (functie) Alarmknip-
perlichten
aan/uit
FR1+FR2
aan/uit
ROF aan/uit FOG aan/uit
4x CH4 (FR2) Laag Gemiddeld Hoog
5x CH4 (AUX2) Laag Gemiddeld Hoog Zoemer
6x CH4 (ROF) Laag Gemiddeld Hoog
e) Programmering subfuncties
Met het onderstaande submenu kunnen diverse jnafstellingen worden uitgevoerd.
Een van de submenu's (led knippert 3x) heeft geen functie; het wijzigen van de instelwaarden
heeft geen effect.
Submenu Instelwaarde, led knippert.....
Led Werking 1x 2x 3x 4x
1x Starttijd voor
automatische alarm-
knipperlichten
4 s 7 s 10 s Uit
2x Knipperfrequentie
voor alarmknipper-
lichten
Heel lang-
zaam
Langzaam Gemiddeld Snel
3x Zonder functie 1 2 3 4
4x Knippersnelheid Heel lang-
zaam
Langzaam Gemiddeld Snel
5x CH2 Reverse Normaal Reverse
6x CH4 Reverse Normaal Reverse
Starttijd voor automatische alarmknipperlichten:
Als de fabrieksinstelling (alarmknipperlicht aan/uit) in het vorige menu "Kanaalfuncties" voor
CH3 is geprogrammeerd, heeft dit programmapunt geen betekenis.
Als de fabrieksinstelling voor "CH3" in het bovengenoemde menu niet is geprogrammeerd, worden de alarm-
knipperlichten automatisch overeenkomstig de fabrieksinstelling (7 s) voor het menupunt "Starttijd voor auto-
matische alarmknipperlichten ingeschakeld, als het model langer dan ca. 7 seconden niet heeft gereden. Als
u "4 s" selecteert, gaan de alarmknipperlichten automatisch aan na ca. 4 seconden of, als u "10 s" selecteert,
na ca. 10 seconden. Als "Uit" is geprogrammeerd, schakelen de alarmknipperlichten niet meer automatisch
in. Wij raden u aan de alarmknipperlichten onder het menupunt "CH3" opnieuw te programmeren.
Knipperfrequentie voor alarmknipperlichten:
Hier stelt u de knipperfrequentie van de alarmknipperlichten in vier standen in.
Knippersnelheid:
Het menupunt "Knippersnelheid" werkt op dezelfde manier als de "Knipperfrequentie voor alarmknipper-
lichten".
CH2 Reverse:
Met "CH2 Reverse" kunt u de functie van alle ledfuncties van CH2 (bijv. de functie van de rem en het achter-
uitrijlicht) eenvoudig omkeren, ongeacht de instelling op de zender voor de snelheidsregelaar.
CH4 Reverse:
Met "CH4 Reverse" kunt u de polariteit van de schakelfunctie voor het schakelsignaal van de zender omke-
ren naar CH4. Dit kan bijvoorbeeld voordelig zijn, wanneer op de ontvanger andere functies (bijv. servo's)
op CH4 worden aangestuurd.
f) Basisinstelling instellen
Als u de basisinstellingen van het ledsysteem (grijs gearceerde waarden) wilt herstellen, gaat u als volgt
te werk:
Schakel de zender in.
Houd de knop "SET" op de servoverbindingsmodule ingedrukt.
Schakel het ontvangende systeem in (de knop "SET" is nog steeds ingedrukt). De leds aan de uitgang
BR1 gaan branden.
Als de leds na enkele seconden niet meer oplichten, bevindt u zich in de programmeermodus. Laat nu
de knop "SET" los.
Wacht tot de leds 5x knipperen (= menupunt "Basisinstelling").
Druk nu op de knop "SET" tot de leds uitgaan. Laat vervolgens de knop "SET" los en druk er nogmaals
kort op.
De leds gaan nu permanent branden, om aan te geven dat de basisinstellingen met succes zijn aange-
maakt. Schakel nu het ontvangstsysteem uit. Wanneer u het ontvangstsysteem weer inschakelt, begint
het ledsysteem met de basisinstellingen.
g) Meer informatie over het ledsysteem
Als de zender niet is ingeschakeld, kan het ledsysteem niet kalibreren. De leds op klem BR1 knipperen.
Dit verandert niet, ook niet als de zender op een later tijdstip is ingeschakeld, zich aan de ontvanger heeft
gebonden en alle afstandsbedieningsfuncties (besturing, enz.) correct functioneren. Schakel in dit geval
het ontvangstsysteem uit en weer in met ingeschakelde zender.
Het ledsysteem heeft een extra functie voor showeffecten:
Als u op de knop "SET" drukt (nadat het ledsysteem zichzelf correct heeft gekalibreerd), wordt een soort
chaser-functie geactiveerd. Alle leds die op de ledverbindingsmodule zijn aangesloten, worden in een
bepaald ritme aangestuurd.
Met de knop "SET" kunt u tot 14 verschillende programma's oproepen door nogmaals op de knop "SET"
te drukken. Aandrijving is hier mogelijk; de functies van het ledsysteem (b.v. knipperfunctie enz.) zijn
buiten bedrijf.
Als u de knop "SET" na het 14e. lichteffect opnieuw indrukt, zijn alle leds uitgeschakeld en de ledfuncties
kunnen weer normaal worden gebruikt.
Als u de "showeffecten" wilt beëindigen, schakelt u gewoon het ontvangstsysteem uit en vervolgens weer
in.
Afval verwijderen
Elektronische apparaten bevatten waardevolle materialen en horen niet bij het huishoudelijk
afval. Verwijder het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke
bepalingen.
Technische specicaties
Bedrijfsspanning ........................................ 4,8 - 6 V/DC
Stroomverbruik .......................................... max. 800 mA
Stekkersysteem ......................................... Futaba
Afm. Ledverbindingsmodule ...................... 36 x 10,8 x 32 mm (l x b x h)
Gewicht verbindingsmodule ......................ca. 10 g
Afm. Servoverbindingsmodule ...................24 x 10,5 x 15,1 mm (l x b x h)
Gewicht verbindingsmodule ......................ca. 9,6 g
Kabellengte van de leds ............................ ca. 50 cm
Bewakingsspanning ...................................max. 12,6 V (3S LiPo-accu)
Opslagtemperatuur ..................................-30 °C tot +80 °C
Bedrijfstemperatuur ................................... -20 °C tot +70 °C
Luchtvochtigheid ........................................max. 95% relatieve luchtvochtigheid, niet condenserend
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverlming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming
van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk
bezorgen.
Copyright 2019 by Conrad Electronic SE *1877009_V2_0419_02_VTP_m_nl

Documenttranscriptie

Inbouwlocaties voor de leds: Gebruiksaanwijzing Professioneel 4-kanaals verlichtingssysteem Bestelnr. 1877009 Beoogd gebruik Het product dient als effectverlichting voor modelvoertuigen en is ontworpen voor schaal 1:10. De led-verlichting kan in vele functies individueel worden geprogrammeerd en wordt stekkerklaar geleverd. Daarnaast kan ook een programmeerbare onderspanningsdetectie worden gebruikt voor de aandrijfaccu. De aansluitkabels van de afzonderlijke ledparen zijn voorzien van stekkers die beschermd zijn tegen omgekeerde polariteit. De stroomvoorziening van de leds gebeurt via de stroomvoorziening van de ontvanger (BEC of ontvanger-accu). Om veiligheids- en keuringsredenen is het ombouwen en/of aanpassen van het product niet toegestaan. Indien u het product voor andere doeleinden dan hiervoor beschreven gebruikt, kan het beschadigd raken. Bovendien kan onjuist gebruik gevaren veroorzaken, zoals kortsluiting en brand. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door en bewaar deze goed. Geef het product uitsluitend samen met de gebruikershandleiding door aan derden. Dit product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften. Alle voorkomende bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de betreffende eigenaars. Alle rechten voorbehouden. Omvang van de levering • 2x kabel met 2 oranje 3 mm leds • 1x aansluitkabel met 2S-balansaansluitbus • 2x kabel met 2 witte 3 mm leds • 1x zoemer • 3x kabel met 2 witte 5 mm leds • Aansluitkabel voor de verbindingsmodules • 1x kabel met 2 rode 5 mm leds • Kleefpads, kabelbinders • Ledverbindingsmodule • Gebruiksaanwijzing 2x oranje leds 3 mm: Richtingaanwijzer/knipperlicht 3x witte leds 5 mm: Montage vooraan 2x witte leds 3 mm: Willekeurige inbouwplaats, bijv. montage vooraan 4x rode leds 5 mm: Hoekmontage De werking van de leds kunt u in de tabel in het hoofdstuk "Inbedrijfname" raadplegen. Aansluiting van de ledverlichting De leds zijn alleen geschikt voor directe aansluiting op het ledsysteem. De stroomvoorziening van de verbindingsmodule en de leds gebeurt via de stroomverzorging van de ontvanger (BEC van de snelheidsregelaar of de accu van de ontvanger). Bij andere bedrading/gebruik/negeren worden de leds vernietigd. Verlies van de waarborg/garantie! Het ledsysteem is programmeerbaar. Ook de functies van de leduitgangen veranderen in sommige gevallen. Daarom raden wij u aan om de leds in de basisconfiguratie aan te sluiten zoals beschreven in dit hoofdstuk en u vertrouwd te maken met het product in de voorgeprogrammeerde fabrieksinstellingen, voordat u voor de eerste keer programmeert. Als de bedieningsfunctie van de afstandsbediening (links/rechts) niet overeenkomt met de leds en hun beoogde lichtfunctie (bijv. bij het sturen naar links knipperen de oranje leds rechts), vervang dan de gleuven van deze leds overeenkomstig of houd hier bij de installatie van de leds rekening mee. Voor de kanalen CH2 (vooruit/achteruit) en CH4 (schakelkanaal voor lichtregeling) biedt het ledsysteem de mogelijkheid om de polariteit van de bedrijfsmodus in het ledsysteem om te keren, onafhankelijk van de instellingen op de zender. Verbind de aansluitkabels van de ledverlichting met de gemonteerde stekkers met de sleuven van het ledsysteem bestemd voor de betreffende led. Let hierbij absoluut op de vorm van de stekker. De stekkers kunnen slechts in één richting worden aangesloten en zo wordt een verkeerde polariteit van de leds voorkomen. Vaste sleuven voor de afzonderlijke ledparen in de basisconfiguratie: • Knipperlicht links (oranje leds): L • Knipperlicht rechts (oranje leds): R • Achter- of remlicht (rode leds): BR1 • Achteruitrijlicht (witte leds bij achteruitrijden): REV • Servoverbindingsmodule Actuele gebruikershandleidingen U kunt de actuele gebruikershandleidingen in uw PC inlezen via www.conrad.com/downloads of door de getoonde QR-code te lezen. Volg de instructies op de genoemde website op. Verklaring van de symbolen Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruikershandleiding die u te allen tijde na dient te leven. U treft het 'pijl'-symbool aan bij bijzondere tips en instructies betreffende de bediening. Veiligheidsinstructies Bij beschadigingen, veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze handleiding, vervalt de waarborg/garantie! Wij zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade! Bij materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet naleven van de veiligheidsinstructies, zijn wij niet aansprakelijk. In dergelijke gevallen vervalt de waarborg/garantie. De functie van de ledaansluitingen voor de knipperlichten, remlicht en achteruitrijlichten is altijd beschikbaar, onafhankelijk van de ingeschakelde leds van andere ledaansluitingen (bijv. witte leds als rijlicht bij AUX1). Vrij te kiezen insteekplaatsen voor de afzonderlijke ledparen in de basisconfiguratie: De ledklemmen AUX1, AUX2, FR1, FR2, FOG en ROF kunnen naar wens op de ledparen worden aangesloten. De ledaansluitingen worden in de basisconfiguratie geactiveerd door op kanaal 4 (CH4) van uw afstandsbediening in de onderstaande volgorde te drukken. Er zijn vier schakeltoestanden die in een oneindige lus worden herhaald. De eerste stand schakelt de leds van de aansluitingen BR1 (als achterlichtfunctie), ROF, AUX1 en AUX2 (die bijv. als koplamp kunnen worden gebruikt). De tweede stand schakelt naast de leds van stand 1 ook de leds van de aansluitingen FR1 en FR2 in. In de derde stand wordt naast alle reeds geactiveerde ledaansluitingen ook de FOG-aansluiting ingeschakeld. Als u opnieuw op schakelaar CH4 op de zender drukt (vierde stand), worden alle in dit hoofdstuk weergegeven aansluitingen weer uitgeschakeld. • Om veiligheids- en vergunningsredenen is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product niet toegestaan. • Het product mag niet vochtig of nat worden. Kortsluitingsgevaar! Verlies van waarborg/garantie! • Het product is geen speelgoed, houd het buiten bereik van kinderen. • De leds zijn alleen geschikt voor directe aansluiting op het ledsysteem. Bij andere bedrading/ gebruik/negeren worden de leds vernietigd. Verlies van waarborg/garantie! • Opgelet! Ledlicht: Niet rechtstreeks in de ledlichtstraal kijken of direct met optische instrumenten bekijken! • Let er bij het monteren van de leds en de verbindingskabels op dat de kabels/leds niet in bewegende/roterende aandrijfonderdelen en/of wielen kunnen komen. • Behandel het product voorzichtig, door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte - kan het beschadigd raken. • Laat het verpakkingsmateriaal niet rondslingeren, dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn. • Gelieve u tot ons of een andere vakman te wenden indien u vragen heeft die niet met behulp van deze gebruikershandleiding opgehelderd kunnen worden. • Laat een vakman of gespecialiseerde werkplaats onderhoud plegen, aanpassingen doorvoeren of herstellen resp. repareren. Montage van de ledverlichting Aangezien elk model individueel is ontworpen en gebouwd, kan alleen algemene informatie worden gegeven voor de installatie van de verlichting. Voor de beste lichteffecten en omdat dit ledsysteem vele mogelijkheden van individuele vormgeving biedt, raden wij aan om een voorlopige installatie uit te voeren vóór een vaste installatie. Monteer de verbindingskabels en leds op uw chassis of carrosserie met geschikte hulpmiddelen (zoals kabelbinders, zelfklevende pads). Voor de leds moeten geschikte gaten worden geboord op de geplande installatielocaties. Let er bij het monteren van de kabels en de leds op dat de kabels/leds niet in bewegende/roterende aandrijfonderdelen en/of wielen kunnen komen. Bewegende delen van het chassis mogen niet tegen de kabels wrijven (bijvoorbeeld wanneer de wielen bij het draaien in- of uitveren). In de praktijk is bewezen dat de verbindingsmodules aan de binnenkant van het dak van de carrosserie zijn gemonteerd, bijv. met een dubbelzijdig kleefpad, en alle kabels van de leds worden daarheen geleid. Zorg er tijdens de installatie ook voor dat u de SET-knop op de servoverbindingsmodule voor de programmering kunt bedienen. Aansluiten van de servoverbindingsmodule Sluit de servoverbindingsmodule(1) aan op de ontvanger van uw model (2). Sluit de kabels met servopluggen (CH1 - CH4) aan op de ontvanger op de betreffende aansluitingen: • "CH1": Op de stuuropening • "CH2": Op de sleuf van de snelheidsregelaar • "CH3": Op het schakelkanaal 3 van de ontvanger • "CH4": Op het schakelkanaal 4 van de ontvanger De snelheidsregelaar (3) moet worden aangesloten op de open, bovenste contactpennen van de servoverbindingsmodule (zie ook de "ESC TH"-opdruk aan de zijkant). De stuurservo (4) wordt aangesloten op de onderste stekkercontacten "Servo ST". Let op de juiste polariteit (zie ook opdruk). De negatieve pool van de servostekker (bruine of zwarte kabel) moet naar buiten wijzen. Links van de verbindingspennen voor de stuurservo en snelheidsregelaar bevindt zich een aansluitbus (5) voor de spanningsbewaking van de aandrijfaccu. Als u hier de meegeleverde kabel op de balanscontactdoos aansluit, kunt u de spanning van een daarop aangesloten accu controleren. De aansluitkabel is ontworpen voor een 2S oplaadbare accu en XH-balansstekker. Als u andere balanspluggen op uw accu's heeft en/of een 3S-accu gebruikt, dient u zelf voor een geschikte adapter te zorgen (u kunt geschikte accessoires vinden op onze website www.conrad.com). Let altijd op de juiste polariteit. Meer informatie over de spanningsbewaking van de aandrijfaccu vindt u in een van de volgende hoofdstukken. Tot slot moet u de 8-polige aansluitkabel van de leveringsomvang op de bus (6) aansluiten. Steek het andere uiteinde van de kabel in de bus van de ledverbindingsmodule. Let hierbij absoluut op de vorm van de stekker. De stekkers kunnen slechts in één richting worden aangesloten en voorkomen zo een verkeerde polariteit. Op pos. 7 wordt een knop "SET" te weergegeven. Deze knop wordt gebruikt voor het programmeren, zie de volgende hoofdstukken. Eerste inbedrijfname Wanneer alle beschikbare leds uit de leveringsomvang zijn aangesloten en er maximaal gebruik wordt gemaakt van de lichtsterkte, wordt de voeding van de ontvanger belast met een stroom van ca. 800 mA. Als het ledsysteem wordt gevoed door een BEC van de snelheidsregelaar, moet het draagvermogen van de BEC minstens 3 A continue stroom zijn. Anders kunnen spanningsonderbrekingen als gevolg van de extra stroom die de stuurservo tijdens het rijden nodig heeft, tot storingen in het ontvangende systeem leiden. De BEC van de snelheidsregelaar of de voeding van de ontvanger (accu van de ontvanger) mag nooit een uitgangsspanning van meer dan 6 V/DC hebben. Anders wordt de elektronica van het ledsysteem en/of de leds onherstelbaar beschadigd. Verlies van de waarborg/garantie! Schakel de zender en vervolgens de ontvanger in. Na het inschakelen van het ontvangstsysteem worden de ledinstallatie en dus ook de daarop aangesloten leds via de voeding van de ontvanger bediend. Het ledsysteem is nu aan het kalibreren. Dit wordt aangegeven door het knipperen van de leds op klem BR1 (rode leds) en duurt slechts enkele seconden. Zodra de leds zijn gedoofd, is het ledsysteem klaar voor gebruik. De functie van de ledaansluitingen voor de richtingaanwijzers alsmede het remlicht en de achteruitrijlichten werken altijd onafhankelijk van de ingeschakelde leds van andere ledaansluitingen (bijv. de witte leds als rijlicht). Als u de besturing van de zender naar links verplaatst, knipperen de leds op klem L tot het stuursignaal weer in de neutrale stand staat. Als u naar rechts beweegt, knipperen de leds op klem R. Als u vooruit rijdt en remt (bedieningshendel op de zenderrichting "achteruit"), gaan de leds op de uitgang BR1 branden en geven het remlicht weer. Als u nu de voorwaarts/achteruitrijhendel weer in de neutrale stand zet, gaat het remlicht uit. Als u achteruit rijdt, gaan de witte leds op de "REV"-aansluiting branden en geven de achteruitrijlichten weer. Met het schakelkanaal 3 (CH3) op de zender kunt u de alarmknipperlichten zowel bij stilstand als tijdens het rijden in- en uitschakelen. De normale knipperlichtfunctie is buiten werking. Druk op de schakelaar voor kanaal 4 (CH4) op de zender. Na ca. een seconde worden de volgende lichtsignalen per schakelhandeling geschakeld: • Stand 1: Dit schakelt de leds van de aansluitingen BR1 (als achterlichtfunctie met gereduceerde lichtsterkte) en ROF, AUX1 en AUX2. De uitgangen ROF, AUX1 en AUX2 kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt als koplampen. AUX1 heeft nu een lagere lichtsterkte dan AUX2. • Stand 2: Naast de ledaansluitingen van stand 1 worden hiermee ook de leds van de aansluitingen FR1 en FR2 ingeschakeld. FR1 heeft nu een lagere lichtsterkte dan FR2. • Stand 3: Naast alle reeds geactiveerde ledaansluitingen wordt ook de FOG-aansluiting ingeschakeld. • Stand 4: Als u opnieuw op schakelaar CH4 op de zender drukt, worden de aansluitingen BR1 (alleen achterlichtfunctie), ROF, AUX1, AUX2, FR1, FR2 en FOG weer uitgeschakeld. Programmering van het ledsysteem a) Algemeen Voorbeeld: In het menupunt "Accuype instellen" wilt u het type van de gebruikte aandrijfaccu definiëren. Handel als volgt: • Wacht tot de leds 1x knipperen (= "Accutype instellen"). • Houd nu de knop "SET" ongeveer een seconde lang ingedrukt. De leds gaan ca. een seconde branden en gaan weer uit. • Laat nu de knop "SET" weer los. U bevindt zich nu in het volgende programmeerniveau. De vier programmeermogelijkheden worden hier ook aangegeven door het knipperen van de leds in een oneindige lus, zie onderstaande tabel: Instelwaarde, led knippert..... Functie 1x 2x 3x 4x Instellen van het accutype LiPo 2S LiPo 3S LiFe 2S LiFe 3S • Programmeer het type accu dat u in uw model gebruikt. Bij een LiFe-accu met twee cellen moet u na driemaal knipperen ongeveer een seconde lang op de knop "SET" drukken. Wanneer de leds uitgaan, laat u de SET-knop los. Het type accu wordt opgeslagen. • U bevindt zich nu weer in het hoofdmenu (accutype instellen, onderspanningsdetectie, etc.) en kunt uit andere hoofdmenu-items kiezen en hier verder programmeren. Als u geen verdere programmering wilt uitvoeren, schakelt u gewoon de voeding van de ontvanger uit. Na het opnieuw inschakelen van de voedingsspanning van de ontvanger is uw programmering actief. c) Programmering van de onderspanningsdrempel Als u de onderspanningsbewaking van uw aandrijfaccu wilt uitvoeren, kunt u de waarschuwingsdrempel via het tweede hoofdmenu "Onderspanningsdetectie" vastleggen. De standaardinstelling voor een 2S LiPoaccu is "Medium". In dit geval zou het ledsysteem een onderspanning rapporteren als de spanning van de aandrijfaccu onder de 6,8 V zakt. Ga op dezelfde manier te werk als beschreven in paragraaf b). Instelwaarde, led knippert..... Functie 1x 2x 3x 4x Onderspanningsherkenning Laag Gemiddeld Hoog Eigen drempelwaarde De volgende tabel toont de bijbehorende spanningswaarden voor onderspanningsdetectie: LiPo 2S LiPo 3S LiFe 2S LiFe 3S Laag 6,2 V 9,3 V 4,2 V 6,3 V Gemiddeld 6,8 V 10,2 V 5,0 V 7,5 V Hoog 7,6 V 11,4 V 5,4 V 8,1 V Eigen drempelwaarde xx V xx V xx V xx V Het ledsysteem kan op veel posities individueel worden geprogrammeerd. De knop "SET" op de servoverbindingsmodule is bedoeld voor het programmeerproces. Alle afzonderlijke programmeerstappen worden aangegeven door de (rode) leds op klem BR1. Het aantal keren knipperen vertegenwoordigt één programmeerstap. De verschillende programmeerniveaus worden in eindeloze lussen weergegeven. De selectie van de afzonderlijke programmapunten en de opslag van de ingestelde waarden zijn altijd hetzelfde in de procedure. Als u "Eigen drempel" selecteert, slaat het ledsysteem de spanningswaarde op die op het moment van de programmering op de aandrijfaccu is gemeten. Hiermee kunt u een individuele "eigen" onderspanningsdrempel (in de onderste regel aangeduid als "xx V") programmeren die afwijkt van de spanningswaarden in de tabel. De fabrieksinstellingen van alle programmapunten zijn in de onderstaande tabellen grijs gemarkeerd. Als u het systeem volledig wilt resetten naar de fabrieksinstellingen, kunt u dit eenvoudig in het eerste programmeerniveau uitvoeren. Voor meer informatie, zie paragraaf f). Wanneer de geprogrammeerde onderspanningsdrempel tijdens het latere bedrijf is bereikt, knipperen alle op de ledverbindingsmodule aangesloten leds tegelijkertijd. De eigenlijke functies van de leds (knipperlicht, rijlicht etc.) en de schakelfuncties voor deze leds zijn op dit moment uit bedrijf. Als de zoemer uit de leveringsomvang op klem "AUX2" is aangesloten en deze aansluiting is overeenkomstig geprogrammeerd (zie volgende hoofdstuk), wordt de onderspanning ook akoestisch weergegeven. b) Accutype programmeren De hier getoonde programmeerprocedure is bij alle andere menupunten hetzelfde, behalve bij het menupunt "Basisinstelling". De getoonde actie kan daarom worden gezien als een programmeervoorbeeld. Bij de andere menu-items verandert alleen het aantal knipperende tekens en hun betekenis. Zie ook de tabellen in de paragrafen c) en d). De afwijkende programmering van de "Basisinstelling" wordt in paragraaf e) uitgelegd. Het menupunt "Accutype instellen" is in de fabriek ingesteld op "LiPo 2S". Als u een spanningsmonitor met onderspanningsdetectie voor de aandrijfaccu wilt programmeren, is het absoluut noodzakelijk om het type accu te specificeren dat u daadwerkelijk gebruikt. Voor de spanningsbewaking moet u de kabel met de balanceraansluiting op de servoverbindingsmodule en de balanceraansluiting van de aandrijfaccu op deze kabel aansluiten. Als het juiste accutype niet is geprogrammeerd, zijn de meetresultaten onjuist en is de waarschuwing te vroeg of te laat. Als een waarschuwing te laat wordt gegeven, kan de accu al te diep ontladen en beschadigd zijn. Voor de programmering gaat u als volgt te werk: • Schakel de zender in. • Houd de knop "SET" op de servoverbindingsmodule ingedrukt. • Schakel het ontvangende systeem in (de knop "SET" is nog steeds ingedrukt). De leds aan de uitgang BR1 gaan branden. • Als de leds na enkele seconden niet meer oplichten, bevindt u zich in de programmeermodus. Laat nu de knop "SET" los. De volgende hoofdmenu-items zijn nu beschikbaar voor selectie en worden in een oneindige lus weergegeven: Hoofdmenuitem Instellen van het accutype Onderspanningsherkenning Kanaalmenu Timingmenu Basisinstelling instellen Led knippert..... 1x 2x 3x 4x 5x Voor de volgende programmeerstap moet u de knop "SET" nogmaals ca. een seconde lang indrukken, wanneer de leds van het gewenste submenu (accuype instellen, onderspanningsdetectie, enz.) overeenkomstig vaak knipperen. Voorbeeld: Als de aangesloten tweecellige LiPo-aandrijfaccu een spanning van 6,0 V heeft, wordt deze tijdens de programmering uitgelezen en als aparte drempelwaarde opgeslagen. d) Programmeren van de kanaalfuncties In het submenu in de onderstaande tabel kunt u de functies van de afzonderlijke kanalen van de afstandsbediening (CH1 - CH4) wijzigen. De wijzigingen worden hieronder kort toegelicht: CH1 (L+R): Bij "Normaal uit" zijn de oranje knipperende leds uit en knipperen alleen als de besturing wordt bediend. Als "Normaal aan" is geselecteerd, gaan alle oranje leds tegelijkertijd branden. Als de besturing wordt bediend, gaan de leds die normaal gesproken worden aangestuurd door de stuurknipperlichten en de leds aan de andere kant uit. Wanneer de besturing weer in de neutrale stand staat, gaan alle oranje leds tegelijk weer branden. CH2 (rem): In de "nachtmodus" branden de op klem BR1 aangesloten leds alleen als de verlichting wordt uitgeschakeld (zie "CH4" in dit hoofdstuk) als er wordt geremd. Als het licht via "CH4" wordt ingeschakeld, branden de "remlicht leds" met verminderde intensiteit en geven zo het achterlicht weer. Wanneer u remt, lichten deze leds helderder op. Als u de "dagmodus" selecteert, gaan de leds op de BR1-klem tijdens het vooruit rijden uit, maar gaan tijdens het remmen branden zoals gebruikelijk. Bij achteruitrijden of bij stilstand lichten ze alleen op met een verminderde lichtsterkte. Als u weer vooruit gaat, gaan de leds uit. CH3 (functie): Door op de CH3-schakelaar op de zender te drukken, kunt u afhankelijk van de programmering de volgende functies of leds in- en uitschakelen. • "Alarmknippersysteem aan/uit": Schakel het alarmknippersysteem aan en uit. • "FR1+FR2 aan/uit": Schakel de leds aan en uit op de identieke aansluitingen. Het alarmknippersysteem werkt nu volgens de programmering onder "Starttijd voor automatische alarmknipperlichten" (zie volgende paragraaf e). • "ROF aan/uit": Schakel de leds aan en uit op de identieke aansluiting. Het alarmknippersysteem functioneert nu zoals geprogrammeerd onder "Starttijd voor automatische alarmknipperlichten" (zie volgende hoofdstuk). • "FOG aan/uit": Schakel de leds in en uit op de identieke aansluiting. Het alarmknippersysteem functioneert nu zoals geprogrammeerd onder "Starttijd voor automatische alarmknipperlichten" (zie volgende hoofdstuk). CH4 (FR2): Hier kunt u de helderheid van de leds aan de uitgang FR2 in drie stappen (laag/middelmatig/hoog) programmeren. CH4 (AUX2): Hier kunt u de lichtsterkte van de leds aan de uitgang AUX2 in drie stappen (laag/middelmatig/hoog) programmeren. Bij het programmeren van "Zoemer" moet de meegeleverde zoemer in plaats van de leds op de AUX2-uitgang worden aangesloten. Als de zoemer is aangesloten en de geprogrammeerde onderspanning wordt gedetecteerd, wordt de onderspanning ook akoestisch gesignaleerd. CH4 (ROF): Hier kunt u de lichtsterkte van de leds aan de ROF-uitgang in drie standen (laag/middelmatig/hoog) programmeren. Selectie van kanaalfuncties Submenu Instelwaarde, led knippert..... Led Werking 1x 2x 1x CH1 (L+R) Normaal uit Normaal aan 2x CH2 (rem) Nachtmodus Dagmodus 3x CH3 (functie) Alarmknipperlichten aan/uit 4x CH4 (FR2) 5x CH4 (AUX2) 6x CH4 (ROF) g) Meer informatie over het ledsysteem • Als de zender niet is ingeschakeld, kan het ledsysteem niet kalibreren. De leds op klem BR1 knipperen. Dit verandert niet, ook niet als de zender op een later tijdstip is ingeschakeld, zich aan de ontvanger heeft gebonden en alle afstandsbedieningsfuncties (besturing, enz.) correct functioneren. Schakel in dit geval het ontvangstsysteem uit en weer in met ingeschakelde zender. • Het ledsysteem heeft een extra functie voor showeffecten: Als u op de knop "SET" drukt (nadat het ledsysteem zichzelf correct heeft gekalibreerd), wordt een soort chaser-functie geactiveerd. Alle leds die op de ledverbindingsmodule zijn aangesloten, worden in een bepaald ritme aangestuurd. Met de knop "SET" kunt u tot 14 verschillende programma's oproepen door nogmaals op de knop "SET" te drukken. Aandrijving is hier mogelijk; de functies van het ledsysteem (b.v. knipperfunctie enz.) zijn buiten bedrijf. Als u de knop "SET" na het 14e. lichteffect opnieuw indrukt, zijn alle leds uitgeschakeld en de ledfuncties kunnen weer normaal worden gebruikt. 3x 4x FR1+FR2 aan/uit ROF aan/uit FOG aan/uit Laag Gemiddeld Hoog Laag Gemiddeld Hoog Laag Gemiddeld Hoog Als u de "showeffecten" wilt beëindigen, schakelt u gewoon het ontvangstsysteem uit en vervolgens weer in. Afval verwijderen Zoemer Elektronische apparaten bevatten waardevolle materialen en horen niet bij het huishoudelijk afval. Verwijder het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke bepalingen. Technische specificaties Bedrijfsspanning ���������������������������������������� 4,8 - 6 V/DC Stroomverbruik ������������������������������������������ max. 800 mA Stekkersysteem ����������������������������������������� Futaba e) Programmering subfuncties Afm. Ledverbindingsmodule ���������������������� 36 x 10,8 x 32 mm (l x b x h) Met het onderstaande submenu kunnen diverse fijnafstellingen worden uitgevoerd. Een van de submenu's (led knippert 3x) heeft geen functie; het wijzigen van de instelwaarden heeft geen effect. Gewicht verbindingsmodule ���������������������� ca. 10 g Submenu Instelwaarde, led knippert..... Gewicht verbindingsmodule ���������������������� ca. 9,6 g Led Werking 1x 2x 3x 4x 1x Starttijd voor automatische alarmknipperlichten 4s 7s 10 s Uit 2x Knipperfrequentie voor alarmknipperlichten Heel langzaam Langzaam Gemiddeld Snel 3x Zonder functie 1 2 3 4 4x Knippersnelheid Heel langzaam Langzaam Gemiddeld Snel 5x CH2 Reverse Normaal Reverse 6x CH4 Reverse Normaal Reverse Afm. Servoverbindingsmodule ������������������� 24 x 10,5 x 15,1 mm (l x b x h) Kabellengte van de leds ���������������������������� ca. 50 cm Bewakingsspanning ����������������������������������� max. 12,6 V (3S LiPo-accu) Opslagtemperatuur ���������������������������������� -30 °C tot +80 °C Bedrijfstemperatuur ����������������������������������� -20 °C tot +70 °C Luchtvochtigheid ���������������������������������������� max. 95% relatieve luchtvochtigheid, niet condenserend Starttijd voor automatische alarmknipperlichten: Als de fabrieksinstelling (alarmknipperlicht aan/uit) in het vorige menu "Kanaalfuncties" voor CH3 is geprogrammeerd, heeft dit programmapunt geen betekenis. Als de fabrieksinstelling voor "CH3" in het bovengenoemde menu niet is geprogrammeerd, worden de alarmknipperlichten automatisch overeenkomstig de fabrieksinstelling (7 s) voor het menupunt "Starttijd voor automatische alarmknipperlichten ingeschakeld, als het model langer dan ca. 7 seconden niet heeft gereden. Als u "4 s" selecteert, gaan de alarmknipperlichten automatisch aan na ca. 4 seconden of, als u "10 s" selecteert, na ca. 10 seconden. Als "Uit" is geprogrammeerd, schakelen de alarmknipperlichten niet meer automatisch in. Wij raden u aan de alarmknipperlichten onder het menupunt "CH3" opnieuw te programmeren. Knipperfrequentie voor alarmknipperlichten: Hier stelt u de knipperfrequentie van de alarmknipperlichten in vier standen in. Knippersnelheid: Het menupunt "Knippersnelheid" werkt op dezelfde manier als de "Knipperfrequentie voor alarmknipperlichten". CH2 Reverse: Met "CH2 Reverse" kunt u de functie van alle ledfuncties van CH2 (bijv. de functie van de rem en het achteruitrijlicht) eenvoudig omkeren, ongeacht de instelling op de zender voor de snelheidsregelaar. CH4 Reverse: Met "CH4 Reverse" kunt u de polariteit van de schakelfunctie voor het schakelsignaal van de zender omkeren naar CH4. Dit kan bijvoorbeeld voordelig zijn, wanneer op de ontvanger andere functies (bijv. servo's) op CH4 worden aangestuurd. f) Basisinstelling instellen Als u de basisinstellingen van het ledsysteem (grijs gearceerde waarden) wilt herstellen, gaat u als volgt te werk: • Schakel de zender in. • Houd de knop "SET" op de servoverbindingsmodule ingedrukt. • Schakel het ontvangende systeem in (de knop "SET" is nog steeds ingedrukt). De leds aan de uitgang BR1 gaan branden. • Als de leds na enkele seconden niet meer oplichten, bevindt u zich in de programmeermodus. Laat nu de knop "SET" los. • Wacht tot de leds 5x knipperen (= menupunt "Basisinstelling"). • Druk nu op de knop "SET" tot de leds uitgaan. Laat vervolgens de knop "SET" los en druk er nogmaals kort op. De leds gaan nu permanent branden, om aan te geven dat de basisinstellingen met succes zijn aangemaakt. Schakel nu het ontvangstsysteem uit. Wanneer u het ontvangstsysteem weer inschakelt, begint het ledsysteem met de basisinstellingen. Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Copyright 2019 by Conrad Electronic SE *1877009_V2_0419_02_VTP_m_nl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Reely 1877009 Handleiding

Type
Handleiding