Whirlpool XP 90 G, XM 180 GD, XM 180 GS, XM 210 GD, XM 210 GS, XP 90 GH Gebruikershandleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Whirlpool XP 90 G Gebruikershandleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
XP 90 GXP 90 G
XP 90 GXP 90 G
XP 90 G
XP 90 GHXP 90 GH
XP 90 GHXP 90 GH
XP 90 GH
XM 180 GDXM 180 GD
XM 180 GDXM 180 GD
XM 180 GD
XM 180 GSXM 180 GS
XM 180 GSXM 180 GS
XM 180 GS
XM 210 GDXM 210 GD
XM 210 GDXM 210 GD
XM 210 GD
XM 210 GSXM 210 GS
XM 210 GSXM 210 GS
XM 210 GS
Piano di cotturaPiano di cottura
Piano di cotturaPiano di cottura
Piano di cottura
Istruzioni per l'uso e l'installazione
22
22
2
HobHob
HobHob
Hob
Instructions for use and installation
99
99
9
Plan de cuissonPlan de cuisson
Plan de cuissonPlan de cuisson
Plan de cuisson
Instruction pour l'utilisation et l'installation
1616
1616
16
KochplatteKochplatte
KochplatteKochplatte
Kochplatte
Gebrauchs- und Installationsanleitungen
2323
2323
23
kookplaatkookplaat
kookplaatkookplaat
kookplaat
Instructies voor het gebruik en installeren
3030
3030
30
Planos de cocciónPlanos de cocción
Planos de cocciónPlanos de cocción
Planos de cocción
Instrucciones para el uso y la instalación
3737
3737
37
Planos de cozeduraPlanos de cozedura
Planos de cozeduraPlanos de cozedura
Planos de cozedura
Instruções para o uso e a instalação 44
Кухонная плита
Инструкции по установке и использовани 51
RU
30
BE
Wij danken u dat u een Ariston product heeft gekozen, veilig en gemakkelijk in het gebruik. Om het fornuis te leren
kennen moet het langdurig en zo goed mogelijk gebruikt worden. Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing te lezen.
Dank u.
Van dichtbij gezien
E Bougies voor de automatische ontsteking
F Thermische beveiliging - Deze treedt in werking als
de vlam per ongeluk is uitgegaan (overkoken, tocht
enz.) door de gastoevoer van de brander te blokkeren.
A Hulp gasbrander
B Halfsnelle gasbrander
C Snelle gasbrander
C Half vispan brander
T Drievoudige ringbrander
G Roosters voor de pannen
R Verkleiningsrooster
M Bedieningsknoppen voor de gasbranders
model XP 90 G
model XP 90 GH
model XM 180 GS
model XM 210 GS
model XM 180 GD
model XM 210 GD
E
F
31
BE
Gasbranders
De branders hebben verschillende afmetingen en
vermogens. Kies de meest geschikte brander met het
oog op de diameter van de pan e.d. die u wilt gebruiken.
De gekozen brander kan met de betreffende knop "M" als
volgt geregeld worden:
Regelkraan dicht
Regelkraan maximaal geopend
Regelkraan minimaal geopend
De symbolen bij de knoppen verwijzen naar de
positie van de betreffende brander op de kookplaat. Alle
branders zijn voorzien een veiligheidssysteem met een
thermokoppel tegen gaslekken. Door deze beschikking
wordt de gasuitlaat van de brander automatisch op tijd
van enkele seconden geblokkeerd in geval de vlam per
toeval uitdooft.
Om één van de branders te ontsteken:
de betreffende knop linksom draaien en het streepje
met het symbool van de grote vlam overeen laten
stemmen (maximum vermogen);
druk de knop helemaal in om de automatische
gasontsteking in werking te stellen;
als de vlam brandt de knop gedurende 10 seconden
ingedrukt houden tot het element van de thermo-
elektrische-beveiliging warm is geworden;
de knop loslaten en controleren of de vlam regelmatig
brandt. Als dit niet het geval mocht zijn de bovenstaande
handelingen herhalen.
Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop
verder draaien tot aan het symbool van de kleine vlam.
Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe de knop
tussen het symbool van de grote vlam en dat van de kleine
vlam instellen. Om de brander te doven de knop rechtsom
draaien tot stand " " .
Belangrijk:
De automatische vonkontsteking niet langer dan 15
seconden achter elkaar gebruiken. Bij problemen met
de ontsteking, de knop loslaten en de eventueel in de
gasleiding aanwezige lucht eruit laten stromen.
Vervolgens opnieuw op het knopje drukken.
Bij het ongewenste uitgaan van de vlam van de branders
zal het gas nog even door blijven stromen vóórdat het
beveiligingsmechanisme in werking treedt. De
bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten
alvorens te proberen de vlam opnieuw te ontsteken om
het ontsnapte gas de tijd te geven om in de lucht op te
lossen.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren of de
knoppen in de dicht-stand staan " " . Verder wordt het
aanbevolen om de gaskraan in de toevoerleiding te
sluiten.
Instructies voor het gebruik
Practische raadgevingen
Practische raadgevingen voor het gebruik van de
gasbranders
De branders zullen het beste resultaat leveren als
uitsluitend pannen met een voor de gebruikte brander
geschikte diameter worden gebruikt, waarbij moet worden
voorkomen dat de vlam tot voorbij de bodem van de pan
komt (zie onderstaande tabel).Voorts wordt aangeraden
om, als een vloeistof aan de kook raakt, de vlam te
verlagen tot een hoogte die volstaat om haar aan de kook
te houden.
De kookplaat is uitgerust met een
verkleiningsrooster (fig.1), die
uitsluitend op de hulpbrander "A"
gebruikt mag worden.
“Half-vispan” branders
De aanwezigheid van de twee middelste ovalen “Half
Vispan” branders, die 90° draaibaar zijn, maakt het
kookvlak nog flexibeler in het gebruik. Voor het 90° draaien
van de “Half Vispan” branders gaat u als volgt te werk:
Let op dat de branders koud zijn.
Verwijder de branders van hun plaats.
Plaats ze opnieuw in de gewenste positie.
Let op dat de branders op de juiste wijze op hun plaats
zitten.
Vooral de twee centrale branders kunnen samen worden
gebruikt of apart, met pannen van verschillende vormen
en afmetingen:
Dubbele brander als “Vispan” voor ovalen pannen
(fig.A).
Dubbele brander voor biefstukgrill of rechthoekige of
vierkante pannen minimum 28x28 (fig.B).
Dubbele brander voor grote pannen (diameter 26-28
cm)(fig.C).
Enkele brander voor middelgrote pannen (diameter 16-
20 cm) (fig.D).
rednarB)mc(napednavretemaiDø
)C(lenS4222
)B(lensflaH0261
)A(rednarbpluH4101
)D(napsivflaH02-61
)T(gniregiduoveirD62-42
fig.A
fig.B
fig.C
fig.D
fig.1
32
BE
Zijn er problemen?
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet functioneert of
niet goed functioneert. Laten wij zien wat eraan gedaan
kan worden voordat u er hulp bij haalt.
Om te beginnen moet u controleren of er wel stroom en
gastoevoer is, en vooral of de gaskranen boven het fornuis
niet dicht zijn.
De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig
Heeft u gecontroleerd of:
de gaten voor de gastoevoer van de brander zijn
verstopt;
alle onderdelen van de brander goed in elkaar gepast
zijn;
er tocht is nabij het kookvlak.
De vlam blijft niet aan in de versies met
veiligheidsmechanisme
Heeft u gecontroleerd of:
u de knop goed heeft ingedrukt;
u de knop voldoende tijd ingedrukt heeft gehouden
voor het activeren van het veiligheidsmechanisme;
• de gaten voor de gastoevoer nabij het
veiligheidsmechanisme verstopt zijn.
De brander blijft niet aan als hij op minimum staat
Heeft u gecontroleerd of:
de gaten van de gastoevoer verstopt zijn;
er tocht is nabij het kookvlak;
de minimum stand niet goed is ingesteld (zie paragraaf
“Het regelen van de minimum stand”).
De pannen staan wankel
Heeft u gecontroleerd of:
de bodem van de pan perfect plat is;
de pan in het midden van de brander of kookplaat staat;
de roosters verkeerd staan.
Als ondanks deze controles het kookvlak niet functioneert
en de storing blijft bestaan dan moet u de Merloni
Technische Dienst voor Keukenapparatuur er bijhalen met
opgave van:
- het soort storing;
- het nummer van het model (Mod. ...) dat op uw
garantiebewijs staat.
Roep er nooit een niet-erkende installateur bij en weiger
altijd niet-originele onderdelen.
Het apparaat is ontworpen voor niet-professioneel
gebruik en zijn kenmerken mogen niet veranderd
worden.
De instructies zijn alleen geldig voor de landen van
bestemming waarvan de symbolen voorkomen in dit
boekje en op het etiket met het registratienummer.
De electrische veiligheid van dit apparaat is slechts
dan gegarandeerd als het op de juiste wijze is geaard
zoals voorgeschreven door de geldende
veiligheidsnormen.
Vermijd dat kinderen en onbekwame personen in
aanraking komen met:
- de bedieningsknoppen en het apparaat in het
algemeen;
- de verpakking (plastic zakken, polystyreen, spijkers
enz.);
- het apparaat, gedurende en net na gebruik, gezien de
hitte ervan;
- het niet meer in gebruik zijnde apparaat; in dit geval
worden de onderdelen die gevaar kunnen opleveren
onklaar gemaakt.
De volgende handelingen moeten vermeden worden:
- het apparaat aanraken met vochtige lichaamsdelen;
- het gebruik van het apparaat als u blootsvoets bent;
- aan het apparaat of de voedingskabel trekken om deze
uit het stopcontact te trekken;
- verkeerde en gevaarlijke handelingen;
- het afsluiten van de ventilatie-openingen of hitte-afvoer;
- dat de snoer van kleine keukenapparatuur op de warme
delen van het apparaat terecht komen;
- het blootstellen aan atmosferische invloeden (regen,
zon);
- het gebruik van ontvlambare vloeistoffen in de
nabijheid;
- het gebruik van adapters, dubbelstekkers en/of
verlengsnoeren;
- het gebruik van wankele of vervormde pannen;
- het trachten te installeren of repareren zonder
tussenkomst van een erkende installateur.
In de volgende gevallen is het absoluut noodzakelijk
zich tot een erkende installateur te
wenden:
- het installeren (volgens de instructies van de fabrikant);
- als er twijfel bestaat betreffende het functioneren;
- het vervangen van het stopcontact in het geval de
stekker van het apparaat er niet in past.
In de volgende gevallen wendt u zich tot de door de
fabrikant erkende technische dienst:
- als u na het uitpakken onzeker bent over de conditie
van het apparaat;
- schade of vervanging van de voedingskabel;
- bij een storing of slecht functioneren; eis altijd originele
onderdelen;
Houd u zich aan de volgende regels:
- gebruik het fornuis alleen voor koken en voor niets
anders;
- controleer na het uitpakken dat het apparaat
onbeschadigd is;
- sluit de stroom altijd af in het geval van slecht
functioneren en voordat u gaat schoonmaken en
onderhoud uitvoeren;
- als het apparaat niet in gebruik is moet u de stroom
afsluiten en de gaskraan dicht doen (indien aanwezig);
- controleer altijd of de knoppen in de positie “•”/”o” staan
als het fornuis niet in gebruik is;
- snijd de voedingskabel door na het afsluiten van de
stroom in het geval u het apparaat niet meer gebruikt.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
eventuele schade die te wijten is aan foute installatie
of onjuist en onredelijk gebruik.
Veiligheid is een goede gewoonte
33
BE
Om ervoor te zorgen dat het apparaat lang mee gaat moet
het apparaat regelmatig grondig schoongemaakt worden,
waarbij u rekening moet houden met het volgende:
Voordat u het apparaat schoon gaat maken moet u
eerst de stroomtoevoer naar het apparaat
uitschakelen.
Laat de delen van het apparaat die nog heet zijn eerst
afkoelen voordat u deze schoon gaat maken.
de geëmailleerde of verchroomde en de glazen delen
worden gewassen met lauw water; gebruik geen
schuurmiddelen of bijtende middelen die het kunnen
beschadige.
De gedeelten in staal en in het biezonder de plaatsen
met seriegrafische simbolen mogen niet met
oplosmiddelen of schurende reinigingsproducten gekuist
worden.; bij voorkeur alleen een vochtige doek met lauw
water gerbuiken. Na ze te hebben gewassen moten ze
zorgvuldig met een zachte doek worden afgedroogd.
Laat op de geëmailleerde of gelakte delen geen zure
vloeistoffen achter (azijn, citroenzuur, agressieve
schoonmaakproducten enz.).
de losse delen van de gasbranders moeten vaak in een
lauw sop worden gewassen; verwijder eventueel
aangekoekte reste. Ga na dat de
gasuitstroomopeningen niet verstopt zijn. Droog de
branders goed af voordat u ze weer gaat gebruiken.
Maak het uiteinde van de bougies van de automatische
ontsteking van de kookplaat vaak schoon.
Met verloop van tijd kan het zijn dat een kraantje
geblokkeerd raakt of moeilijk draait; het is dan
noodzakelijk het van binnen schoon te maken en het
opnieuw te smeren.
Opmerking: Dit moet worden uitgevoerd door een
door de fabrikant erkende installateur.
Het onderhoud
Ventilatie van de keukenruimte
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet
een hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde
is voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de
ruimte. De natuurlijke toevoer van de lucht dient te worden
gewaarborgd door middel van permanente openingen in
de buitenmuren van de ruimte, of door enkele of collectief
vertakte ventilatiekanalen, in overeenstemming met de
geldende normen. De lucht dient rechtstreeks van buitenaf
en uit de buurt van bronnen van verontreiniging te worden
toegevoerd. De ventilatieopening moet over de volgende
eigenschappen beschikken (fig.3A):
een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van
tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale
warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum
van 100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen
op het plaatje met de technische gegevens aan de
onderkant van het apparaat;
de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde
van de wand mogen niet verstopt kunnen raken;
met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn
beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet
wordt verminderd;
op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
Aansluitende Ventilatie
Bijzonderheid A kamer kamer
A
Voorbeeld van een ventilatieopening Vergroting van de gleuf tussen
voor verbrandingslucht de deur en de vloer
Fig. 3A Fig. 3B
De lucht mag eveneens vanuit een nevenliggende ruimte
worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen
slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat
De onderstaande instructies zijn bestemd voor de erkende
installateur om hem in staat te stellen de handelingen met
betrekking tot de installatie op de meest correcte wijze en
in overeenstemming met de van toepassing zijnde normen
uit te voeren.
Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen enz.
moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten
apparaat worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk
mocht blijken de elektrische voeding te handhaven, zal
de grootst mogelijke voorzorg moeten worden genomen.
Plaatsing
Dit apparaat mag uitsluitend geïnstalleerd worden en
functioneren in ruimtes die permanent geventileerd zijn in
overeenstemming met de voorschriften van de geldende
normen. De volgende eisen moeten in acht genomen
worden:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren
naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een
schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar
buiten moet zijn aangesloten (fig.2).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een in
het raam of in de buitenmuur geplaatste ventilator
worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in
werking gesteld moet worden.
In camino o in canna fumaria ramificata Direttamente all’esterno
(riservata agli apparecchi di cottura)
Instrukties voor het installeren
fig.2
34
BE
Zowel de elektrische voedingskabel als de
gastoevoerleiding moet zodanig geplaatst worden dat zij
niet in aanraking komen met de hete delen van de
ommanteling van de oven om oververhitting te voorkomen.
In geval van installatie op een inbouwoven zonder
geforceerde afkoelingsventilatie, moet onder het vlak een
houten paneel “A” (fig.4) geïnstalleerd worden voor de
isolatie, op een afstand van minimum 15 mm van het
omhulsel van het vlak zelf. Voor een goede werking van
het toestel dat in meubels wordt geïnstalleerd, moeten de
minimum afstanden in achting worden genomen die op
fig.5 worden aangeduid. De plaat is ingesteld met een
beschermingsgraad tegen overmatige hitte van type Y
volgens de norm EN60335-2-6. De aangrenzende
oppervlakken van het meubel en de achterwand moeten
van geschikt materiaal zijn en bestand zijn tegen een
temperatuur van 65 °C.
Om de plaat aan het meubel te bevestigen, de volgende
operaties uitvoeren (fig.6);
De 2 schroeven “A” (in dotatie) vastvijzen aan het
meubel en de koppen van de schroeven 1.5 mm boven
het hout laten uitsteken;
De plaat vasthechten aan de 2 schroeven “A” en naar
achter duwen;
De plaat aan het meubel vasthechten aan de achterkant,
door middel van de 2 tekendriehoeken “B” en de 4
schroeven “C” die in dotatie worden gegeven.
Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een
elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening
moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit
van de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de
elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een
luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte
te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van
het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken
die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen
van een raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit
van de elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van
een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder
dan lucht en blijven laag hangen. De ruimtes waarin
gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen
naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat
eventueel gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen
worden. Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn)
in ondergrondse ruimtes; in de ruimte is het verstandig
alleen de gasfles te laten staan die op dat moment in
gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van
warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur
van de gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50°C.
Installatie
Deze aanwijzingen hebben betrekking op een apparaat
van klasse 1 en categorie II 2E+3+
In dit geval is het noodzakelijk om de nodige
voorzorgsmaatregelen te treffen om er zeker van te zijn
dat de installatie aan de geldende normen ten aanzien
van de preventie van ongevallen met betrekking tot
elektrische en gasaansluitingen voldoet.
Indien de kookplaat boven een inbouwoven geïnstalleerd
wordt moeten er de nodige luchtopeningen aangebracht
worden zoals afgebeeld op fig.4 (een luchtinlaatopening
aan de onderkant van minimaal 200 cm2 en een
luchtuitlaatopening aan de bovenkant van minimaal 180
cm2) om een goede luchtcirculatie in het meubel mogelijk
te maken.
fig.6
15mm
180cm²
A
fig.4
wand
betreft, zoals bijv. opslagplaatsen, garages, magazijnen
met brandbaar materiaal enz., en ze in overeenstemming
met de geldende normen is geventileerd. De toevoer van
de lucht vanuit een nevenliggende ruimte naar de te
ventileren ruimte dient vrijelijk door permanente openingen
te worden gegarandeerd, met een sectie die niet kleiner
mag zijn dan die hierboven vermeld. Deze openingen
kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen
de deur en de vloer te vergroten (fig.3B).
1.5 mm1.5
mm
A
B
C
XmmX
mm
XmmX
mm
fig.5
35
BE
Aansluiting van de gastoevoer
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -
fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
voorschriften van de van toepassing zijnde normen en
uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat
is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden
gevoed.
Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met
het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de
kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet
overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op
ingesteld is, moet u de betreffende inspuiters (die bij de
levering inbegrepen zijn) verwisselen waarbij u de
aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het
apparaat op een andere gassoort” zijn opgenomen in
acht moet nemen.
Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat,
om de energie op adequate wijze te kunnen benutten
en om ervoor te zorgen dat het apparaat lang meegaat
moet u zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk
overeenstemt met de waarden die in de tabel 1
“Kenmerken van de branders en inspuiters” staan. Als
dit niet het geval is moet u op de gastoevoerleiding een
speciale drukregelaar monteren in overeenstemming
met de geldende normen.
Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan
spanningen of druk wordt blootgesteld.
De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met
schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van
het apparaat aangesloten worden (fig.7) met een metalen
starre leiding en op koppelingen die aan de geldende
normen voldoen of met een metalen flexibele leiding in
overeenstemming met de geldende normen, die niet
langer mag zijn dan 2000 mm.
Als de koppeling gedraaid moet worden moet u de dichting
(die bij de levering van het apparaat inbegrepen is) zonder
meer vervangen.
Als de installatie voltooid is moet u de gasleidingen, de
inwendige aansluitingen en de kranen op dichtheid
controleren door een sopje te gebruiken (gebruik uiteraard
nooit een vlam).
Ga verder na dat de aansluitleiding niet in aanraking kan
komen met de beweegbare delen waardoor de leiding
beschadigd of afgekneld kan worden.
Verzeker u ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is
om het apparaat te voeden als alle branders in werking
zijn.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas
(flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar
tussen geplaatst worden die aan de geldende normen
voldoet.
Ombouw van het apparaat op een andere gassoort
Als de kookplaat op een andere gassoort omgebouwd
moet worden dan de gassoort waarop de kookplaat
ingesteld is (staat op het etiket op de kookplaat
aangegeven), moet u de inspuiters van de branders
verwisselen waarbij als volgt te werk moet gaan:
haal de roosters en de branders eraf.
schroef de inspuiters los (fig.8) met een buissleutel van
7 mm en vervang ze met inspuiters die geschikt zijn
voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van
de branders en inspuiters”).
monteer de onderdelen weer.
A
Het regelen van de minimum stand
zet het kraantje op minimum;
neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje naast
het staafje van het kraantje (fig.9) totdat u een
regelmatige vlam heeft (als u de schroef losser draait
neemt het minimumvermogen toe, als u de schroef
strakker draait neemt het minimumvermogen af);
Opmerking: in geval van vloeibaar gas moet de
stelschroef aangedraaid worden totdat hij niet verder
kan.
Als u het gewenste minimum vermogen bereikt heeft,
moet u de knop-terwijl de brander brandt-een paar keer
snel van de hoogste stand op de laagste stand zetten
en nagaan dat de brander niet dooft;
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET OP EEN RANDGEAARD
STOPCONTACT WORDEN AANGESLOTEN.
Het apparat is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals
vermeld op het plaatje met de technische gegevens
(geplaatst aan de achterzijde van de apparaat of op het
eind van de gebruiksaanwijzing). Controleren of de
netspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld
op het plaatje.
fig.8
fig.7
fig.9
36
BE
Kenmerken van de branders en inspuiters
aangezien deze oververhitting en branden kunnen
veroorzaken.
Alvorens de aansluiting tot stand te brengen moet u zich
van het volgende verzekeren:
de spanningsbegrenzer en de elektrische installatie thuis
geschikt zijn voor de belasting van de apparatuur (zie
plaatje met technische gegevens);
de elektrische voeding over een deugdelijke
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de
geldende normen en voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaars makkelijk
zijn te bereiken als de kookplaat is geïnstalleerd.
WIJ AANVAARDEN GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE
ONGEVALLENPREVENTIENORMEN NIET WORDEN
NAGELEEFD.
De kabel vervangen
Gebruik een rubber kabel van het type H05RR-F met een
doorsnede 3 x 0.75 mm².
De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten
opzichte van de andere leidingen.
Aansluiting van de elektrische voedingskabel op het
net
Bij de modellen die niet van een stekker voorzien zijn moet
u een genormaliseerde stekker voor de belasting die op
het typeplaatje staat op het snoer monteren en de stekker
in een deugdelijk stopcontact steken.
Als het apparaat rechtstreeks op het elektriciteitsnet
aangesloten moet worden dan moet er tussen het
apparaat en het elektriciteitsnet een veiligheidsschakelaar
gemonteerd worden met een opening tussen de contacten
van minimaal 3 mm, die berekend moet zijn op de
belasting van het apparaat en die aan de geldende normen
moet voldoen. De geel/groene aardedraad mag niet
onderbroken worden door de schakelaar.
In ieder geval moet de voedingskabel zodanig aangelegd
worden dat de kabel op geen enkel punt warmer kan
worden dan 50 °C boven de omgevingstemperatuur.
In het geval van installeren boven een ingebouwde oven,
moet de elektrische aansluiting van het kookplaat en van
de oven apart worden uitgevoerd, zowel voor
veiligheidsredenen als om het eventueel uittrekkenvan de
oven mogelijk te maken.
Gebruik geen adaptors, dubbelstekkersof dergelijke,
1lebaTsagraabieolVsagdraA
rednarBrednarB
eensrood
tieticapacetmraW
)*.s.H(Wk
ssap-yB
001/1
)mm(
retiupsnI
001/1
)mm(
*teibeD
h/g
retiupsnI
001/1
)mm(
*teibeD
h/l
)mm(.moN.reG 13G/03G52G
ClenS00100.37.00468812611233
BlensflaH5756.14.0034602169381
ApluH5500.13.072053717001
TgniregiduoveoirD03152.33.17519632421063
DnapsivflaH-05.14.0820690159661
kurdsgnideoV0352
Deze apparatuur voldoet aan de volgende Europese richtlijnen:
- EEG/73/23 van 19/02/73 (Laagspanning) en successievelijke modificaties;
- EEG/89/336 van 03/05/89 (Electromagnetische compatibiliteit) en successievelijke modificaties;
- EEG/90/396 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke modificaties;
- EEG/93/68 van 22/07/93 en successievelijke modificaties.
* A 15°C en 1013 mbar-droog gas
H.s. Propaangas G31 = 50,37 MJ/kg
H.s. Butangas G30 = 49,47 MJ/kg
H.s. Aardgas G25 = 32,49 MJ/m
3
1/60