dji Mavic Air 2 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2020.05
v1.0
Gebruikershandleiding
 Zoeken naar trefwoorden
Zoek naar trefwoorden, zoals ‘batterij’ en ‘installeren’, om een onderwerp te vinden. Als u
Adobe Acrobat Reader gebruikt om dit document te openen, druk dan op Ctrl+F (Windows) of
Command+F (Mac) om een trefwoord in te vullen en een zoekopdracht te starten.
 Naar een onderwerp navigeren
Bekijk de volledige lijst van onderwerpen in de inhoudsopgave. Klik op een onderwerp om naar
dat gedeelte te navigeren.
 Dit document afdrukken
Dit document ondersteunt afdrukken met hoge resolutie.
2
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Het gebruik van deze handleiding
Verklaring van de symbolen
Waarschuwing Belangrijk Hints en tips Verwijzing
Lees eerst het volgende voordat u aan de slag gaat
Lees de volgende documenten voordat u aan de slag gaat met de DJI
TM
MAVIC
TM
Air 2:
1. In de doos met disclaimer en veiligheidsrichtlijnen
2. Snelstartgids
3. Gebruikershandleiding
Het wordt aanbevolen om ook alle instructievideo's op de officiële DJI-website te bekijken en de disclaimer
en veiligheidsrichtlijnen te lezen voordat u aan de slag gaat. Bereid u voor op uw eerste vlucht door de
snelstartgids door te nemen en deze gebruikershandleiding voor meer informatie te raadplegen.
Instructievideo’s
Ga naar het onderstaande adres of scan de QR-code om de instructievideo's over de Mavic Air
2 te bekijken, waarin u kunt zien hoe u de Mavic Air 2 veilig kunt gebruiken:
http://www.dji.com/mavic-air-2/video
Download de DJI Fly-app
Zorg ervoor dat u DJI Fly tijdens de vlucht gebruikt. Scan de QR-code aan de rechterkant om
de nieuwste versie te downloaden.
De Android-versie van DJI Fly is compatibel met Android v6.0 en later. De iOS-versie van DJI Fly
is compatibel met iOS v10.0.2 en later.
Download DJI Assistant 2 for Mavic
Download DJI Assistant 2 for Mavic vanaf http://www.dji.com/mavic-air-2/downloads.
Voor extra veiligheid is het vliegen beperkt tot een hoogte van 30meter en een actieradius van 50meter
wanneer de drone tijdens het vliegen niet met de app is verbonden of niet is aangemeld. Dit geldt voor DJI Fly
en alle apps die compatibel zijn met de DJI-drone.
De bedrijfstemperatuur van dit product is -10°C tot 40°C. Het voldoet niet aan de standaard
bedrijfstemperatuur voor militaire toepassingen (-55°C tot 125°C), die vereist is om een grotere
diversiteit aan omgevingsvariabelen te doorstaan. Gebruik het product op de juiste manier en
alleen voor toepassingen die voldoen aan de vereisten die binnen die klasse voor het bereik van
de bedrijfstemperatuur gelden.
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
3
Inhoud
Het gebruik van deze handleiding
2
Verklaring van de symbolen
2
Lees eerst het volgende voordat u aan de slag gaat
2
Instructievideo’s
2
Download de DJI Fly-app
2
Download DJI Assistant 2 for Mavic
2
Kenmerken van het product
6
Inleiding
6
Voorbereiding van de drone
6
Voorbereiding van de afstandsbediening
7
Schematische weergave van de drone
8
Schematische weergave van de afstandsbediening
8
De Mavic Air 2 activeren
9
Drone
11
Vliegstanden
11
Statuslampjes van de drone
11
Terug naar thuisbasis
12
Zichtsystemen en infrarooddetectiesysteem
16
Intelligent Flight Mode
18
Vluchtrecorder
23
Propellers
23
Intelligent Flight Battery
24
Gimbal en camera
28
Afstandsbediening
31
Kenmerken van de afstandsbediening
31
Het gebruik van de afstandsbediening
31
Koppelen van de afstandsbediening
35
DJI Fly-app
37
Beginscherm
37
Cameraweergave
38
4
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Vliegen
42
Vereisten aan de vliegomgeving
42
Vliegbeperkingen en GEO-zones
42
Checklist ter voorbereiding van de vlucht
43
Automatisch opstijgen/landen
44
De motoren starten/stoppen
44
Vliegtest
45
Bijlage
47
Technische gegevens
47
Het kompas kalibreren
50
Firmware-update
51
Informatie over de klantenservice 52
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
5
Kenmerken van het
product
In dit gedeelte wordt de
Mavic Air 2
geïntroduceerd en krijgt u een overzicht
van de onderdelen van de drone en de
afstandsbediening.
6
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Kenmerken van het product
Inleiding
De DJI Mavic Air 2 heeft zowel een infrarooddetectiesysteem als voorwaartse, achterwaartse en neerwaartse
zichtsystemen, waardoor stilhangen, binnen- en buitenvliegen en automatische terugkeer naar de thuisbasis
mogelijk zijn. Het maken van complexe foto’s gaat moeiteloos met de kenmerkende DJI-technologieën,
zoals het detecteren van obstakels en het geavanceerde Pilot Assistance System 3.0. Geniet van intelligente
vliegstanden zoals QuickShots, Panorama en FocusTrack, waaronder ActiveTrack 3.0, Spotlight 2.0 en Point
of Interest 3.0. Met een volledig gestabiliseerde 3-assige gimbal en 1/2-inch sensorcamera, maakt Mavic Air 2,
4K/60 fps video en 48 MP foto’s. Ondertussen ondersteunt de bijgewerkte Hyperlapse-functie 8K timelapse.
De langeafstands-transmissietechnologie OCUSYNC
TM
2.0 van DJI is geïntegreerd in de afstandsbediening.
Deze biedt een maximaal zendbereik van 10km en geeft video van de drone naar de DJI Fly-app op een mobiel
apparaat weer met tot 1080p. De afstandsbediening werkt op zowel 2,4GHz als 5,8GHz en kan automatisch
zonder enige vertraging het beste transmissiekanaal selecteren. De drone en de camera zijn eenvoudig te
bedienen met de aanwezige knoppen.
De Mavic Air 2 heeft een maximale vliegsnelheid van 68km/u en een maximale vliegtijd van 34minuten, terwijl
de maximale bedrijfstijd van de afstandsbediening zes uur is.
Voorbereiding van de drone
In de fabriek worden alle armen van de drone ingeklapt om in de verpakking te worden geplaatst. Volg
onderstaande stappen om de drone uit te klappen.
1. Verwijder de gimbalbescherming van de camera.
2. Klap de voorste armen en propellers uit voordat u de achterste armen uitklapt.
De maximale vliegtijd werd getest in een windvrije omgeving tijdens een vlucht met een
constante snelheid van 18km/u en de maximale vliegsnelheid werd getest op zeeniveau zonder
wind. Deze waarden zijn alleen ter referentie.
De afstandsbediening bereikt de maximale overdrachtsafstand (FCC) in een grote open ruimte
zonder elektromagnetische interferentie op een hoogte van circa 120meter. De maximale
vliegtijd werd getest in een laboratoriumomgeving en zonder het opladen van het mobiele
apparaat. Deze waarde is alleen ter referentie.
5,8GHz wordt in sommige regio’s niet ondersteund. Houd u aan de lokale wet- en regelgeving.
1
2
3. De propellers bevestigen.
Bevestig de wit gemarkeerde propellers aan de motoren met witte markeringen. Druk de propeller naar
beneden op de motoren en draai totdat deze vastzit. Bevestig de andere propellers aan de ongemarkeerde
motoren. Klap alle propellerbladen open.
Bevestig de glimbalbescherming wanneer deze niet in gebruik is.
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
7
Klap de voorste armen en propellers uit voordat u de achterste armen uitklapt.
Zorg dat de gimbalbescherming verwijderd is en alle armen en propellers uitgeklapt zijn voordat u de
drone inschakelt. Anders kan dit de zelfdiagnose van de drone beïnvloeden.
Voorbereiding van de afstandsbediening
1. Verwijder de joysticks uit de opslagsleuven daarvoor op de afstandsbediening en schroef ze op hun plek.
2. Trek de houder van het mobiele apparaat eruit. Kies een geschikte afstandsbedieningskabel op basis van
het type mobiele apparaat. In de verpakking vindt u een kabel met een Lightning-connector, een Micro-
USB-kabel en een USB-C-kabel. Sluit het uiteinde van de kabel met het telefoonlogo aan op uw mobiele
apparaat. Zorg ervoor dat het mobiele apparaat is beveiligd.
Als een melding verschijnt met betrekking tot de USB-aansluiting wanneer u een mobiel Android-
apparaat gebruikt, selecteert u de optie om alleen op te laden. Anders kan de verbinding mislukken.
4. Iedere Intelligent Flight Battery bevinden zich vóór verzending in de slaapstand om de veiligheid te
garanderen. Gebruik de meegeleverde lader om de Intelligent Flight Battery voor de eerste keer op te laden
en te activeren. Het duurt ongeveer 1uur en 35minuten om een Intelligent Flight Battery volledig op te
laden.
B
BA
A
1
2
2
1
1
2
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
8
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Schematische weergave van de drone
Schematische weergave van de afstandsbediening
1. Voorwaarts zichtsysteem
2. Propellers
3. Motoren
4. Landingsgestel (ingebouwde antennes)
5. Gimbal en Camera
6. Neerwaarts zichtsysteem
7. Extra bodemverlichting
8. infrarooddetectiesysteem
9. USB-C-poort
10. Batterij-aansluitingen
11. Ledlampjes voorzijde
12. Statuslampjes van de drone
13. Achterwaarts zichtsysteem
14. Intelligent Flight Battery
15. Aan-/uitknop
16. Ledlampjes voor batterijniveau
17. Sleuf voor microSD-kaart
1. Aan-/uitknop
Druk eenmaal om het huidige batterijniveau te
controleren. Druk eenmaal, druk vervolgens
opnieuw, en houd ingedrukt om de
afstandsbediening aan of uit te zetten.
2. Vliegstandschakelaar
Met deze schakelaar kunt u kiezen tussen de
Sport-, Normale en Statiefstand.
3. Knop voor Vliegpauze/Terug naar thuisbasis (RTH)
Eenmaal indrukken om de drone te laten remmen
en op zijn plaats te laten stilhangen (alleen wanneer
GPS of zichtsystemen beschikbaar zijn). Druk
op de knop en houd de knop ingedrukt om RTH
te starten. De drone keert terug naar de laatst
geregistreerde thuisbasis. Druk nogmaals om RTH
te annuleren.
1
2
3
4
6
8
9
10
11
7
5
17
14
15
16
12
13
4
6
1
2
3
5
7
8
10
9
11
12
13
15
14
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
9
De Mavic Air 2 activeren
De Mavic Air 2 moet vóór het eerste gebruik worden geactiveerd. Nadat u de drone en de afstandsbediening
hebt ingeschakeld, volgt u de instructies op het scherm om Mavic Air 2 te activeren met behulp van DJI Fly.
Voor het activeren van het product is een internetverbinding vereist.
4. Ledlampjes voor batterijniveau
Toont het batterijniveau van de afstandsbediening.
5. Joysticks
Gebruik de joysticks om de bewegingen van de
drone te besturen. Stel de vluchtregelingsstand in
DJI Fly in. De afneembare joysticks zijn gemakkelijk
op te bergen.
6. Aanpasbare knop
Druk eenmaal om het extra bodemlicht in of uit te
schakelen. Druk tweemaal om de gimbal opnieuw
te centreren of kantel de gimbal naar beneden
(standaardinstellingen). De knop kan worden
ingesteld in DJI Fly.
7. Wisselen foto/video
Eenmaal indrukken om te schakelen tussen de
foto- en videostand.
8. Kenmerken van de afstandsbedieningskabel
Sluit aan op een mobiel apparaat om video te
koppelen via de kabel van de afstandsbediening.
Selecteer de kabel die bij het mobiele apparaat
hoort.
9. Houder mobiel apparaat
Dient om het mobiele apparaat stevig vast op de
afstandsbediening te klemmen.
10. Antennes
Voor het verzenden van het draadloze
besturingssignaal en videosignaal naar de drone.
11. USB-C-poort
Voor het opladen en aansluiten van de
afstandsbediening op de computer.
12. Opbergsleuf voor joysticks
Voor het opbergen van de joysticks.
13. Gimbalwiel
Bedient de kantelhoek van de camera.
14. Sluiter-/opnameknop
Eenmaal indrukken om foto’s te maken of om
een opname te starten of te stoppen.
15. Sleuf voor mobiel apparaat
Wordt gebruikt om het mobiele apparaat te
beveiligen.
10
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Drone
In dit hoofdstuk staan de vluchtcontroller,
de voorwaartse, achterwaartse en
neerwaartse zichtsystemen en de
Intelligent Flight Battery beschreven.
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
11
Drone
De Mavic Air 2 bevat een vluchtcontroller, video-downlinksysteem, zichtsystemen, infrarooddetectiesysteem,
voortstuwingssysteem en een Intelligent Flight Battery.
Vliegstanden
De Mavic Air 2 heeft drie vliegstanden, plus een vierde vliegstand waarnaar de drone in bepaalde scenario’s
overschakelt. De vliegstanden kunnen worden gewisseld via de vliegstandschakelaar op de afstandsbediening.
Normale stand: De drone maakt gebruik van GPS en voorwaartse, achterwaartse en neerwaartse
zichtsystemen en het infrarooddetectiesysteem om zichzelf te lokaliseren en te stabiliseren. Wanneer het GPS-
signaal sterk is, gebruikt de drone GPS om zichzelf te lokaliseren en te stabiliseren. Wanneer de GPS zwak is en de
lichtomstandigheden voldoende zijn, gebruikt de drone zichtsystemen om zichzelf te lokaliseren en te stabiliseren.
Wanneer de voorwaartse, achterwaartse en neerwaartse zichtsystemen zijn ingeschakeld en de lichtomstandigheden
voldoende zijn, dan is de maximale vlieghoogtehoek 20° en de maximale vliegsnelheid 12 m/s.
Sportstand: In de Sportstand gebruikt de drone GPS voor positionering en de reacties van de drone zijn
geoptimaliseerd voor wendbaarheid en snelheid, waardoor het beter reageert op bewegingen van de joystick.
De maximale vliegsnelheid is 19 m/s. Obstakelwaarneming is uitgeschakeld in de Sportstand.
Statiefstand: De Statiefstand is gebaseerd op de normale stand en de vliegsnelheid is beperkt, waardoor de
drone stabieler is tijdens het fotograferen.
De drone schakelt automatisch naar de Attitude-stand (ATTI) wanneer de zichtsystemen niet beschikbaar of
uitgeschakeld zijn en het GPS-signaal zwak is of het kompas storing ondervindt. In de hoogtestand (ATTI) wordt
de drone mogelijk gemakkelijker beïnvloed door zijn omgeving. Omgevingsfactoren, zoals wind, kunnen leiden
tot horizontale kanteling, waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, vooral wanneer in krappe ruimtes
wordt gevlogen.
De voorwaartse en achterwaartse zichtsystemen zijn in de Sportstand uitgeschakeld, wat
betekent dat de drone obstakels op zijn route niet automatisch kan detecteren.
De maximale snelheid en de remafstand van de drone zijn aanzienlijk hoger en groter in de
Sportstand. Onder windloze omstandigheden is een minimale remafstand van 30 meter vereist.
De daalsnelheid is aanzienlijk groter in de Sportstand. Onder windloze omstandigheden is een
minimale remafstand van 10 meter vereist.
De respons van de drone is in de Sportstand aanzienlijk groter, wat betekent dat een kleine
beweging van de joystick op de afstandsbediening zich vertaalt in een grote reisafstand van de
drone. Zorg ervoor dat u toereikende manoeuvreerruimte houdt tijdens het vliegen.
Statuslampjes van de drone
Mavic Air 2 heeft ledlampjes aan de voorkant en statuslampjes voor de drone.
Statuslampje van de drone
Ledlampje voorzijde
Ledlampje voorzijde
Statuslampje van de drone
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
12
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Terug naar thuisbasis
De functie ‘Return to Home’ (RTH - terug naar thuisbasis) brengt de drone terug naar de laatst geregistreerde
thuisbasis wanneer het GPS-signaal sterk is. Er zijn drie soorten RTH: Smart RTH, RTH bij laag batterijniveau,
en uitvalbeveiligde RTH. In dit hoofdstuk staan deze drie scenario’s gedetailleerd beschreven. Als het videolink-
signaal tijdens de vlucht verloren gaat terwijl de afstandsbediening nog steeds in staat is om de bewegingen
van de drone te besturen, verschijnt de melding om RTH te starten. RTH kan worden geannuleerd.
GPS
Omschrijving
Thuisbasis
De standaard thuisbasis is de eerste locatie waar de drone sterke GPS-signalen
heeft ontvangen (het witte GPS-pictogram heeft ten minste vier balkjes).
Het statuslampje van de drone knippert snel groen wanneer de thuisbasis wordt
geregistreerd.
De ledlampjes aan de voorzijde geven de richting van de drone aan en branden continu rood als de drone
wordt ingeschakeld, om de voorkant van de drone aan te geven.
De statuslampjes van de drone communiceren de status van het vluchtregelsysteem van de drone. Raadpleeg
de onderstaande tabel voor meer informatie over de statuslampjes van de drone.
Statusaanduidingen van de drone
Kleur Actie Omschrijving van de status van de drone
Normale statussen
Afwisselend rood,
groen en geel
Knippert Zelfdiagnosetests inschakelen en uitvoeren
Geel Knippert vier keer Opwarmen
Groen Knippert langzaam Met GPS
Groen
Knippert regelmatig
tweemaal
Met voorwaartse en neerwaartse zichtsystemen
Geel Knippert langzaam
Geen GPS, voorwaarts zichtsysteem of
neerwaarts zichtsysteem
Groen Knippert snel Remmen
Waarschuwingsstatussen
Geel Knippert snel Signaal met afstandsbediening verloren
Rood Knippert langzaam Laag batterijniveau
Rood Knippert snel Batterij bijna leeg, kritiek
Rood Knippert IMU-fout
Rood Continu Kritieke fout
Afwisselend rood
en geel
Knippert snel Kalibratie van kompas vereist
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
13
Smart RTH
Als het GPS-signaal voldoende is, kan Smart RTH worden gebruikt om de drone naar de thuisbasis te
laten terugkeren. U activeert Smart RTH door op te tikken in DJI Fly of door de RTH-knop op de
afstandsbediening ingedrukt te houden tot u een piepsignaal hoort. U verlaat Smart RTH door op te tikken
in DJI Fly of door de RTH-knop op de afstandsbediening in te drukken.
Smart RTH omvat Straight Line RTH (in rechte lijn naar thuisbasis) en Power Saving RTH (stroombesparing
terug naar thuisbasis).
Straight Line RTH-procedure:
1. De thuisbasis wordt geregistreerd.
2. Smart RTH is geactiveerd.
3. a. Als de drone zich verder dan 20m van de thuisbasis bevindt wanneer de RTH-procedure begint, past de
drone zijn oriëntatie aan, stijgt naar de vooraf ingestelde RTH-hoogte en vliegt vervolgens naar de thuisbasis.
Als de huidige hoogte hoger is dan de RTH-hoogte, vliegt de drone op de huidige hoogte naar de thuisbasis.
b. Als de drone zich op een afstand van 5m tot 20m van de thuisbasis bevindt wanneer de RTH-procedure
begint, past de drone zijn oriëntatie aan en vliegt op de huidige hoogte naar de thuisbasis.
c. Als de drone minder dan 5meter van de thuisbasis is verwijderd wanneer de RTH-procedure begint, landt
de drone onmiddellijk.
4. Na het bereiken van de thuisbasis landt de drone en stoppen de motoren.
Als de RTH wordt geactiveerd via DJI Fly en de drone zich verder dan 5 m van de thuisbasis
bevindt, verschijnt er een melding in de app voor gebruikers om een landingsoptie te selecteren.
Batterijbesparende RTH-procedure
:
Als de afstand tijdens Straight Line RTH te ver is en de hoogte vanaf de thuisbasis te hoog is, gaat de drone
naar Power Saving RTH om stroom te besparen.
Power Saving RTH wordt automatisch geactiveerd. De drone berekent de beste afstand en hoek (16,7°
horizontaal) en vliegt vervolgens naar de thuisbasis. Wanneer de drone 50 m boven de thuisbasis komt, landt
hij en stoppen de motoren na de landing.
50 m
Gebied waar Power Saving RTH wordt geactiveerd
De drone activeert Power Saving RTH
Dalen van de drone in
Power Saving RTH
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
14
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
RTH bij laag batterijniveau
De RTH bij laag batterijniveau wordt geactiveerd wanneer de capaciteit van de Intelligent Flight Battery
is gedaald tot een punt waarbij een veilige terugkeer van de drone in gevaar kan komen. Laat de drone
onmiddellijk terugkeren of landen wanneer hierom wordt gevraagd.
DJI Fly geeft een waarschuwing weer wanneer het batterijniveau laag is. De drone keert automatisch terug naar
de thuisbasis als na 10 seconden geen actie wordt ondernomen.
De gebruiker kan RTH afbreken door op de RTH-knop of de vliegpauzeknop op de afstandsbediening te drukken.
Als RTH wordt afgebroken na een waarschuwing voor laag batterijniveau, is de Intelligent Flight Battery mogelijk
niet voldoende geladen om de drone veilig te laten landen. Hierdoor kan de drone neerstorten of zoekraken.
De drone landt automatisch als het huidige batterijniveau de drone alleen lang genoeg kan ondersteunen om
van zijn huidige hoogte te dalen. Automatisch landen kan niet worden geannuleerd, maar de afstandsbediening
kan worden gebruikt om tijdens de landingsprocedure de richting van de drone te wijzigen.
Uitvalbeveiligde RTH
Indien de thuisbasis met succes werd geregistreerd en het kompas normaal functioneert, wordt de
uitvalbeveiligde RTH automatisch geactiveerd nadat het signaal vanaf de afstandsbediening langer dan
11seconden verloren is geraakt. De drone vliegt 50meter achterwaarts via de oorspronkelijke vliegroute en
gaat dan naar Straight Line RTH.
Na 50m vliegen:
1. Als de drone zich op minder dan 20m van de thuisbasis bevindt, vliegt hij op de huidige hoogte terug naar
de thuisbasis.
2. Als de drone zich verder dan 20m van de thuisbasis bevindt en de huidige hoogte hoger is dan de vooraf
ingestelde RTH-hoogte, vliegt hij terug naar de thuisbasis op de huidige hoogte.
3. Als de drone zich verder dan 20m van de thuisbasis bevindt en de huidige hoogte lager is dan de vooraf
ingestelde RTH-hoogte, stijgt het naar de vooraf ingestelde RTH-hoogte en vliegt vervolgens terug naar de
thuisbasis.
Vermijden van obstakels tijdens RTH
Wanneer de drone stijgt:
1. De drone remt wanneer aan de voorzijde een obstakel wordt waargenomen en vliegt achteruit totdat een
veilige afstand is bereikt voordat hij verder opstijgt.
2. De drone remt wanneer aan de achterzijde een obstakel wordt waargenomen en vliegt vooruit totdat een
veilige afstand is bereikt voordat hij verder opstijgt.
3. Er vindt geen actie plaats wanneer er onder de drone een obstakel wordt waargenomen.
Als de drone vooruit vliegt:
1. De drone remt wanneer aan de voorzijde een obstakel wordt waargenomen en vliegt achteruit naar een
veilige afstand. Hij stijgt op tot er geen obstakel meer wordt waargenomen en gaat nog eens 5 meter
omhoog en vliegt dan verder vooruit.
2. Er vindt geen actie plaats wanneer er aan de achterzijde een obstakel wordt waargenomen.
3. De drone remt wanneer er aan de onderzijde een obstakel wordt waargenomen en stijgt totdat er geen
obstakel meer wordt waargenomen voordat hij naar voren vliegt.
Tijdens RTH kunnen obstakels aan de zijkanten en boven de drone niet worden gedetecteerd of
vermeden.
Bij het opstijgen in RTH kan de drone niet worden bediend, behalve met de joysticks versnellen
of vertragen.
De drone kan niet naar de thuisbasis terugkeren wanneer het GPS-signaal zwak of niet
beschikbaar is. Als het GPS-signaal zwak of niet beschikbaar wordt nadat RTH is geactiveerd,
zal de drone een tijdje op zijn plaats blijven hangen voordat hij gaat landen.
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
15
Het is belangrijk om vóór elke vlucht een geschikte RTH-hoogte in te stellen. Start DJI Fly en stel
vervolgens de RTH-hoogte in.
De drone kan obstakels tijdens uitvalbeveiligde RTH niet vermijden als de voorwaartse en
achterwaartse zichtsystemen niet beschikbaar zijn.
Tijdens RTH kunnen de snelheid en de hoogte van de drone worden bediend met de
afstandsbediening of met DJI Fly als het signaal van de afstandsbediening normaal is. De
oriëntatie van de drone en de vliegrichting kunnen echter niet worden bediend. De drone
kan geen obstakels vermijden als gebruikers tegen de joysticks voor het hellen duwen om te
versnellen en een vliegsnelheid van 12 m/s overschrijden.
Als de drone tijdens RTH in een GEO-zone vliegt, zal hij ofwel dalen tot hij de GEO-zone verlaat
en doorgaan naar de thuisbasis of op zijn plaats blijven hangen.
De drone kan mogelijk niet naar een thuisbasis terugkeren wanneer het te hard waait. Vlieg
daarom voorzichtig.
Zichtsystemen zijn uitgeschakeld tijdens de landing. Zorg ervoor dat u de drone met de nodige
voorzichtigheid laat landen.
Landingsbescherming wordt geactiveerd tijdens Smart RTH.
1. Tijdens landingsbescherming zal de drone automatisch een geschikte landingsplaats detecteren en
voorzichtig landen.
2. Als bepaalt is dat de ondergrond niet geschikt is voor een landing, zal de Mavic Air 2 stil blijven hangen en op
bevestiging van de piloot wachten.
3. Als de landingsbeveiliging niet operationeel is, geeft DJI Fly een landingsmelding weer wanneer de drone tot
onder de 0,5 meter daalt. Trek de gashendel omlaag of gebruik de schuif voor om de drone automatisch te
laten landing.
Landingsbeveiliging wordt geactiveerd tijdens RTH bij laag batterijniveau en uitvalbeveiligde RTH. De drone
functioneert als volgt: Tijdens RTH bij laag batterijniveau en uitvalbeveiligde RTH hangt de drone op 2m boven
de grond stil en wacht op bevestiging van de piloot om te landen. Trek de gashendel een seconde omlaag of
gebruik de schuif in de app om de drone automatisch te laten landen. Landingsbescherming wordt geactiveerd
en de drone voert de bovenstaande stappen uit.
Precisielanding
De drone scant automatisch en probeert tijdens RTH de onderstaande terreinkenmerken te koppelen. Wanneer
het huidige terrein overeenkomt met het terrein van de thuisbasis, landt de drone. Er verschijnt een melding in
DJI Fly als de koppeling van het terrein mislukt.
Landingsbescherming wordt geactiveerd tijdens precisielanding.
De prestatie van de precisielanding is afhankelijk van de volgende voorwaarden:
a. De thuisbasis moet bij het opstijgen worden vastgelegd en mag tijdens de vlucht niet worden gewijzigd.
Anders heeft de drone geen gegevens over de terreinkenmerken van de thuisbasis.
b. Tijdens het opstijgen moet de drone 7 m verticaal opstijgen voordat deze horizontaal beweegt.
c. De terreinkenmerken van de thuisbasis moeten grotendeels ongewijzigd blijven.
d. De terreinkenmerken van de thuisbasis moeten voldoende onderscheidend zijn.
e. De lichtomstandigheden mogen niet te licht of te donker zijn.
Tijdens een precisielanding zijn de volgende acties beschikbaar:
a. Druk de gashendel omlaag om de landing te versnellen.
b. Beweeg de joysticks in een willekeurige richting om de precisielanding te stoppen. Nadat de joysticks zijn
losgelaten landt de drone verticaal.
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
16
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Zichtsystemen en infrarooddetectiesysteem
De Mavic Air 2 is zowel met een infrarooddetectiesysteem als met voorwaartse, achterwaartse en neerwaartse
zichtsystemen uitgerust.
De voorwaartse, achterwaartse en neerwaartse zichtsystemen bestaan elk uit één of twee camera’s en het
infrarooddetectiesysteem bestaat uit twee 3D-infraroodmodules.
Het neerwaarts zichtsysteem en het infrarooddetectiesysteem helpen de drone om zijn huidige positie te
behouden, nauwkeuriger stil te hangen en om binnen of in andere omgevingen waarin geen GPS-signaal
beschikbaar is te vliegen.
Bovendien verbetert het extra bodemlicht aan de onderkant van de drone het zicht voor het neerwaartse
zichtsysteem bij weinig licht.
Detectiebereik
Voorwaarts zichtsysteem: Detectiebereik: 0,35-22m; FOV: 71° (horizontaal), 56° (verticaal)
Achterwaarts zichtsysteem: Detectiebereik: 0,37-23,6m; FOV: 57° (horizontaal), 44° (verticaal)
Neerwaarts zichtsysteem: Het neerwaartse zichtsysteem werkt het beste wanneer de drone zich op een
hoogte van 0,5 tot 30m bevindt en het werkbereik 0,5 tot 60m is.
Voorwaarts
zichtsysteem
Neerwaarts zichtsysteem
Neerwaarts zichtsysteem
infrarooddetectiesysteem
Extra bodemverlichting
Achterwaarts zichtsysteem
Camera’s van het zichtsysteem kalibreren
Automatische kalibratie
De camera’s van het zichtsysteem die op de drone zijn geïnstalleerd, zijn in de fabriek gekalibreerd. Als er een
afwijking wordt gedetecteerd met een camera van een zichtsysteem, voert de drone automatisch een kalibratie
uit en verschijnt er een melding in DJI Fly. Er is geen verdere actie vereist.
56°
44°
44°
0.5-30 m
71° 71°
57°
0.35-22 m
0.37-23.6 m
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
17
De zichtsystemen kunnen niet correct werken boven oppervlakken die GEEN duidelijke variaties in patroon
hebben. De zichtsystemen kunnen in de volgende situaties niet goed functioneren. Bestuur de drone voorzichtig.
a. Bij het vliegen boven oppervlakken die uit één kleur bestaan (bijv. volkomen zwart, volkomen wit,
volkomen groen).
b. Bij het vliegen boven zeer reflecterende oppervlakken.
c. Bij het vliegen boven water of transparante oppervlakken.
d. Bij het vliegen boven bewegende oppervlakken of objecten.
e. Bij het vliegen in een gebied waarin de verlichting vaak of drastisch verandert.
f. Bij het vliegen boven extreem donkere (< 10lux) of heldere (>40.000lux) oppervlakken.
g. Bij het vliegen over oppervlakken die infraroodgolven sterk reflecteren of absorberen (bijv. spiegels).
h. Bij het vliegen over oppervlakken zonder duidelijke patronen of textuur.
1
Richt de drone in de richting van het scherm.
2
Lijn de vakjes uit.
3
Richt en kantel de drone.
Het gebruik van de zichtsystemen
Wanneer GPS niet beschikbaar is, wordt het neerwaartse zichtsysteem ingeschakeld als het oppervlak een
duidelijke textuur heeft en er voldoende licht is. Het neerwaartse zichtsysteem werkt het best wanneer de drone
op een hoogte van 0,5 tot 30 meter vliegt. Als de drone hoger vliegt dan 30 meter, werkt het zichtsysteem
mogelijk niet naar behoren, waardoor extra voorzichtigheid vereist is.
Voer onderstaande stappen uit om het neerwaartse zichtsysteem te gebruiken:
1. Zorg ervoor dat de drone in de Normale stand of de Statiefstand staat. Zet de drone aan.
2. De drone hangt na het opstijgen stil op zijn plaats. Het statuslampje van de drone knippert tweemaal groen,
wat aangeeft dat het neerwaartse zichtsysteem in werking is.
Als de drone in de Normale stand of de Statiefstand staat en obstakeldetectie in DJI Fly is ingeschakeld,
worden de voorwaartse en achterwaartse zichtsystemen automatisch geactiveerd wanneer de drone wordt
ingeschakeld. Met behulp van de voorwaartse en achterwaartse zichtsystemen kan de drone actief remmen bij
het detecteren van obstakels. De voorwaartse en achterwaartse zichtsystemen werken het best met voldoende
verlichting en duidelijk gemarkeerde of meer gestructureerde obstakels.
Geavanceerde kalibratie
Als de afwijking na de automatische kalibratie blijft bestaan, verschijnt er een melding in de app dat
geavanceerde kalibratie vereist is. De geavanceerde kalibratie moet worden gebruikt met DJI Assistant 2 for
Mavic. Volg de onderstaande stappen om de camera's van het voorwaartse zichtsysteem te kalibreren en
herhaal de stappen om camera's van de andere zichtsystemen te kalibreren.
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
18
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Intelligent Flight Mode
FocusTrack
FocusTrack bevat Spotlight 2.0, Active Track 3.0 en Point of Interest 3.0.
Spotlight 2.0: Vlieg vrij terwijl de camera op het object blijft vergrendeld met deze handige modus. Beweeg
de joystick voor het rollen om het object te omcirkelen, beweeg de joystick voor het hellen om de afstand tot
het object te veranderen, beweeg de gashendel om de hoogte te veranderen en beweeg de joystick voor de
richting om het kader aan te passen.
ActiveTrack 3.0: Er zijn twee standen voor ActiveTrack 3.0. Beweeg de joystick voor het rollen om het object
te omcirkelen, beweeg de joystick voor het hellen om de afstand tot het object te veranderen, beweeg de
gashendel om de hoogte te veranderen en beweeg de joystick voor de richting om het kader aan te passen.
1. Volgen: De drone volgt het object met een constante afstand. In de Normale stand en de Statiefstand is
de maximale vliegsnelheid 8 m/s. Let op: de drone kan in deze modus obstakels detecteren en vermijden
wanneer er bewegingen van de joystick voor het hellen zijn. De drone kan geen obstakels vermijden wanneer
er bewegingen van joysticks voor rollen en de gashendel zijn. In de Sportstand is de maximale vliegsnelheid
19 m/s en kan de drone geen obstakels detecteren.
2. Parallel: De drone volgt het object onder een constante hoek en afstand vanaf de zijkant. In de Normale
stand en de Statiefstand is de maximale vliegsnelheid 12 m/s. In de Sportstand is de maximale vliegsnelheid
19 m/s. De drone kan geen obstakels in parallelle positie waarnemen.
Point of Interest 3.0 (POI 3.0): De drone volgt het object in een cirkel op basis van de ingestelde straal en
vliegsnelheid. De stand ondersteunt zowel statische als bewegende objecten. Houd er rekening mee dat als het
object te snel beweegt, het mogelijk niet kan worden gevolgd.
FocusTrack gebruiken
1. Laat de drone opstijgen en op ten minste 1meter boven de grond stilhangen.
i. Bij het vliegen boven oppervlakken met identiek herhalende patronen of structuren (bijvoorbeeld tegels
met hetzelfde ontwerp).
J. Bij het vliegen over obstakels met kleine oppervlakken (bijv. takken van bomen).
Zorg dat de sensoren altijd schoon zijn. Manipuleer de sensoren NIET. Gebruik de drone NIET in stoffige of
vochtige omgevingen.
Na een botsing van de drone is kalibratie van de camera vereist. Kalibreer de camera’s als DJI Fly u vraagt
om dit te doen.
Vlieg NIET op regenachtige, mistige dagen of als er geen helder zicht is.
Controleer het volgende vóór elke start:
a. Zorg dat stickers of andere obstakels de sensoren van de infrarooddetectie en zichtsystemen niet blokkeren.
b. Verwijder eventueel aanwezig vuil, stof of water op de infrarooddetectie- en zichtsystemen met een zachte
doek. Gebruik geen alcoholhoudende reinigingsmiddelen.
c.
Neem contact op met de DJI Support als het glas van de infrarooddetectie- of zichtsystemen beschadigd zijn.
Blokkeer het infrarooddetectiesysteem NIET.
1m
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
19
2. Sleep een vak rond het object in de cameraweergave om FocusTrack in te schakelen.
3. FocusTrack begint. De standaardstand is Spotlight. Tik op het pictogram om te schakelen tussen Spotlight,
ActiveTrack en POI . Wanneer een zwaaigebaar wordt gedetecteerd (zwaai met één hand en de
elleboog hoger dan de schouder), wordt ActiveTrack geactiveerd.
4. Tik op de sluiter-/opnameknop om foto’s te maken of de opname te starten. Bekijk de beelden in Playback
(Afspelen).
FocusTrack verlaten
Tik op Stop in DJI Fly of druk eenmaal op de vliegpauzeknop op de afstandsbediening om FocusTrack te
verlaten.
Gebruik FocusTrack NIET in gebieden met mensen, dieren, kleine of fijne voorwerpen (bijv.
takken van bomen of hoogspanningslijnen) of transparante objecten (bijv. water of glas).
Let op objecten rondom de drone en gebruik de afstandsbediening om botsingen met de drone
te voorkomen.
De drone handmatig bedienen. In noodgevallen drukt u op de vliegpauzeknop of tikt u op stop in
DJI Fly.
Wees extra voorzichtig wanneer u FocusTrack gebruikt in een van de volgende situaties:
a. Het gevolgde object beweegt niet in een horizontaal vlak.
b. Het gevolgde object verandert tijdens het bewegen drastisch van vorm.
c. Het gevolgde object is voor langere tijd uit het zicht.
d. Het gevolgde object beweegt over een besneeuwd oppervlak.
e. De kleur of patroon van het gevolgde object is vergelijkbaar met die van de omgeving.
f. Wanneer de belichting extreem laag (< 300lux) of hoog (> 10.000lux) is.
Houd u aan de lokale privacywetgeving en regelgeving tijdens het gebruik van FocusTrack.
Het wordt aanbevolen om alleen voertuigen, boten en mensen te volgen (maar geen kinderen).
Vlieg voorzichtig wanneer u andere objecten volgt.
Het gevolgde object kan onbedoeld wisselen naar een ander object als ze elkaar dichtbij
passeren.
Wanneer het gebaar wordt gebruikt om ActiveTrack te activeren, volgt de drone alleen degene
die het eerste gedetecteerde gebaar maakt. De afstand tussen de mensen en de drone moet
5-10m bedragen en de kantelhoek van de drone mag niet groter zijn dan 60°.
12m
1.6m/s
D
1m/s
H
1m/s
AV
0
EVEV
AV
12m
1.6m/s
6m
H
10
80
N
In Flight
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
20
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
2m
2. Tik in DJI Fly op het pictogram opnamestand om QuickShots te selecteren en volg de instructies. Zorg ervoor
dat u begrijpt hoe de opnamestand moet worden gebruikt en dat er geen obstakels in de omgeving zijn.
3.
Selecteer uw doelobject in de cameraweergave door op de cirkel op het object te tikken of een kader rond
het object te slepen. Kies een opnamestand en tik op Start om met opnemen te beginnen. Wanneer een
zwaaigebaar wordt gedetecteerd (zwaai met één hand en de elleboog hoger dan de schouder), wordt
QuickShots ook geactiveerd. De drone vliegt terug naar zijn oorspronkelijke positie zodra de opname is voltooid.
4. Tik op om de video te openen.
QuickShots
De opnamestanden van QuickShot zijn: Raket, Dronie, Cirkel, Spiraal, Boomerang en Asteroid. De Mavic Air
2 neemt op volgens de geselecteerde opnamestand en maakt automatisch een korte video. De video kan via
afspelen worden bekeken, bewerkt of gedeeld op sociale media.
Dronie: De drone vliegt achteruit en omhoog, met de camera op het object gericht.
Raket: De drone stijgt op met de camera naar beneden gericht.
Cirkel: De drone vliegt rondjes rondom het object.
Spiraal: De drone stijgt en draait rond het object.
Boomerang: De drone vliegt in een ovale route rond het onderwerp, stijgt op terwijl het wegvliegt van het
startpunt en daalt terwijl het terugvliegt. Het startpunt van de drone vormt het ene uiteinde van de lange
as van het ovaal, terwijl het andere uiteinde van de lange as zich aan de andere kant van het object
bevindt van het startpunt. Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is bij gebruik van Boomerang. Zorg voor
een straal van minimaal 30meter rond de drone en minimaal 10meter boven de drone.
Asteroid: De drone vliegt achteruit en omhoog, maakt meerdere foto’s en vliegt vervolgens terug naar
het startpunt. De gegenereerde video begint met een panorama vanaf de hoogste positie en toont
vervolgens de daling. Zorg ervoor dat er voldoende ruimte is bij gebruik van Asteroid. Zorg voor minimaal
40m achter en 50m boven de drone.
Het gebruik van QuickShots
1. Laat de drone opstijgen en op ten minste 2meter boven de grond stilhangen.
Start
50m
45m
40m
35m
30m
25m
20m
+3.0
+0
EV
EV
AE
AE
H
H 33m
126m
7.9m/s
0m/s
1024.4m
1.6m/s
0m/s
D
D 10m
24
26
80
10
10
Helix
Cricle
Rocket
Dronie
QuickShot
Video
Photo
In Flight
P
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
21
QuickShots verlaten
Druk eenmaal op de vliegpauze-/RTH-knop of tik op in DJI Fly om QuickShots te verlaten. De drone hangt
stil op zijn plaats.
Gebruik QuickShots op locaties waar geen gebouwen of andere obstakels aanwezig zijn. Zorg
ervoor dat er zich geen personen, dieren of andere obstakels in de vliegroute bevinden. APAS is
uitgeschakeld tijdens QuickShots. De drone remt en hangt stil op zijn plaats als er een obstakel
wordt gedetecteerd.
Let op objecten rondom de drone en gebruik de afstandsbediening om botsingen met de drone
te voorkomen.
Gebruik QuickShots NIET in een van de volgende situaties:
a. Wanneer het object langere tijd geblokkeerd wordt of buiten zicht is.
b. Wanneer het object zich meer dan 50meter van de drone bevindt.
c. Wanneer het object dezelfde kleur of structuur heeft als de omgeving.
d. Wanneer het object zich in de lucht bevindt.
e. Wanneer het object snel beweegt.
f. Wanneer de belichting extreem laag (< 300lux) of hoog (> 10.000lux) is.
Gebruik QuickShots NIET op locaties in de buurt van gebouwen of waar het GPS-signaal zwak
is. Anders wordt de vliegroute instabiel.
Houd u aan de lokale privacywetgeving en regelgeving tijdens het gebruik van QuickShots.
Wanneer een gebaar wordt gebruikt om QuickShots te activeren, volgt de drone alleen degene
die het eerste gedetecteerde gebaar maakt. De afstand tussen de mensen en de drone moet
5-10m bedragen en de kantelhoek van de drone mag niet groter zijn dan 60°.
Hyperlapse
Hyperlapse-opnamestanden zijn onder meer Vrij, Cirkel, Koersvergrendeling en Waypoint.
Vrij
De drone maakt automatisch foto’s en genereert een timelapse-video. De vrije stand kan worden gebruikt
terwijl de drone op de grond staat. Controleer na het opstijgen met de afstandsbediening de bewegingen en de
gimbalhoek van de drone. Volg de onderstaande stappen om Vrij te gebruiken:
1. Stel de intervaltijd, videoduur en maximale snelheid in. Het scherm toont het aantal foto’s dat zal worden
gemaakt en hoe lang de opnametijd zal zijn.
2. Tik op de sluiterknop om te beginnen.
25 13
25
13
80
80
1010
Pano
Video
Hyperlapse
QuickShot
Free
Circle
Course Lock
Waypoint
5s
Interval
0.6m/s
Speed
Direction
Clockwise
P
In Flight
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
22
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Cirkel
De drone vliegt rond het geselecteerde doel om een timelapse-video te genereren en maakt daarbij automatisch
foto’s. Volg de onderstaande stappen om Cirkel te gebruiken:
1.
Stel de intervaltijd, videoduur en maximale snelheid in. Cirkel kan worden ingesteld om met de klok mee of tegen
de klok in te gaan. Het scherm toont het aantal foto’s dat zal worden gemaakt en de lengte van de opnametijd.
2. Selecteer een doel op het scherm.
3. Tik op de sluiterknop om te beginnen.
4. Beweeg de pan-joystick en gimbalknop om het frame in te stellen, beweeg de joystick voor kantelen om
de afstand tot het object te veranderen, beweeg de joystick voor rollen om de snelheid van het cirkelen te
regelen en beweeg de gashendel om de verticale vliegsnelheid te regelen.
Koersvergrendeling
Koersvergrendeling kan op twee manieren worden gebruikt. Op de eerste manier is de oriëntatie van de drone
vast, maar kan er geen object worden geselecteerd. Op de tweede manier is de oriëntatie van de drone vast en
vliegt de drone rond een geselecteerd object. Volg de onderstaande stappen om Koersvergrendeling te gebruiken:
1. Stel de intervaltijd, videoduur en maximale snelheid in. Het scherm toont het aantal foto’s dat zal worden
gemaakt en hoe lang de opnametijd zal zijn.
2. Stel een vliegrichting in.
3. Selecteer indien van toepassing een object. Gebruik het gimbalwiel en de joystick voor de richting om het
kader aan te passen.
4.
Tik op de sluiterknop om te beginnen. Beweeg de joystick voor kantelen en voor rollen om de horizontale
vliegsnelheid te regelen en verplaats de drone parallel. Beweeg de gashendel om de verticale vliegsnelheid te regelen.
Waypoints
De drone maakt automatisch foto’s op een vliegroute van twee tot vijf waypoints en genereert een timelapse-
video. De drone kan in volgorde van waypoint 1 tot 5 of 5 tot 1 vliegen. Volg de onderstaande stappen om
Waypoints te gebruiken.
1. Stel de gewenste waypoints en de richting van de lens in.
2. Stel de intervaltijd, videoduur en maximale snelheid in. Het scherm toont het aantal foto’s dat zal worden
gemaakt en hoe lang de opnametijd zal zijn.
3. Tik op de sluiterknop om te beginnen.
De drone genereert automatisch een timelapse-video, die te bekijken is in afspelen. In de camera-instellingen
kunnen gebruikers ervoor kiezen om de beelden op te slaan in JPEG- of RAW-indeling en om de beelden op te
slaan op de ingebouwde opslag of op de microSD-kaart.
Voor optimale prestaties wordt aanbevolen Hyperlapse te gebruiken op een hoogte boven
de 50m en een verschil van minimaal twee seconden tussen de intervaltijd en de sluiter in te
stellen.
Het wordt aanbevolen om op een veilige afstand van de drone (meer dan 15m) een statisch
object (bijv. hoge gebouwen, bergachtig terrein) te selecteren. Selecteer geen object dat zich te
dicht bij de drone bevindt.
De drone remt en hangt stil op zijn plaats als een obstakel wordt gedetecteerd tijdens
Hyperlapse.
De drone genereert alleen een video als deze minimaal 25 foto’s heeft gemaakt, wat het
benodigde aantal is om een video van één seconde te genereren. De video wordt gegenereerd
wanneer een opdracht wordt gegeven vanaf de afstandsbediening of als de stand onverwacht
wordt afgesloten (zoals wanneer RTH met lage batterijspanning wordt geactiveerd).
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
23
Advanced Pilot Assistance Systems 3.0
De functie Advanced Pilot Assistance Systems 3.0 (APAS 3.0, Geavanceerde pilootassistentiesystemen) is
beschikbaar in de Normale stand. Wanneer APAS is ingeschakeld, blijft de drone reageren op opdrachten
en plant hij zijn route zowel op basis van de joystick-opdrachten als de vliegomgeving. APAS maakt het
gemakkelijker om obstakels te vermijden, vloeiender beeldmateriaal te verkrijgen en geeft een betere
vliegervaring.
Blijf de joystick voor hellen naar voren of naar achteren bewegen. De drone zal de obstakels vermijden door
boven, onder, of links of rechts van het obstakel te vliegen. De drone reageert ook gelijktijdig op andere
bewegingen van de joysticks.
Wanneer APAS is ingeschakeld, kan de drone tot stilstand worden gebracht door op de vliegpauzeknop op de
afstandsbediening te drukken of door op Stop op het scherm te tikken in DJI Fly. De drone blijft drie seconden
stilhangen en wacht op verdere opdrachten van de piloot.
Om APAS in te schakelen, opent u DJI Fly, gaat u naar ‘System Settings’ (Systeeminstellingen) > Safety
(Veiligheid) en schakelt u APAS in.
APAS wordt uitgeschakeld bij gebruik van de Intelligent Flight-stand en opnemen met hoge
resolutie zoals 2,7K 48/50/60fps, 1080p 48/50/60/120/240fps en 4K 48/50/60fps.
APAS is alleen beschikbaar als u de drone vooruit of achteruit laat vliegen. Als de drone naar
links of rechts vliegt, wordt APAS uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat u APAS gebruikt wanneer de voorwaartse en achterwaartse zichtsystemen
beschikbaar zijn. Verzeker u ervan dat er zich geen mensen, dieren, objecten met een klein of
fijn oppervlak (bijv. boomtakken) of transparante objecten (bijv. glas of water) bevinden langs de
gewenste vliegroute.
Zorg ervoor dat u APAS gebruikt wanneer het neerwaartse zichtsysteem beschikbaar is of het
GPS-signaal sterk is. APAS werkt mogelijk NIET goed als de drone boven water of een met
sneeuw bedekt gebied vliegt.
Wees extra voorzichtig bij het vliegen in extreem donkere (<300lux) of heldere (>10.000lux)
omgevingen.
Houd DJI Fly in de gaten en zorg dat de drone normaal werkt in de APAS-stand.
Vluchtrecorder
Vluchtgegevens, waaronder vluchttelemetrie, statusinformatie over de drone en andere parameters worden
automatisch opgeslagen op de ingebouwde datarecorder van de drone. Deze gegevens kunnen geraadpleegd
worden met behulp van DJI Assistant 2 for Mavic.
Propellers
Er zijn twee soorten Mavic Air 2 Low-Noise-propellers met snelkoppeling die ontworpen zijn om in verschillende
richtingen te draaien. Markeringen geven aan welke propellers aan welke motoren moeten worden bevestigd.
Zorg ervoor dat de propeller en de motor overeenkomen volgens de instructies.
Propellers Gemarkeerd Ongemarkeerd
Illustratie
Positie
Bevestig op motoren met witte
markeringen
Bevestig op motoren zonder markeringen
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
24
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
De propellers bevestigen
Bevestig de propellers met de markeringen op de motoren met markeringen, en de ongemarkeerde propellers op
de motoren zonder markeringen. Druk elke propeller naar beneden op de motor en draai totdat deze vast zit.
De propellers verwijderen
Druk de propellers naar beneden op de motoren en draai ze in de ontgrendelstand.
Propellerbladen zijn scherp. Ga voorzichtig te werk.
Gebruik alleen officiële propellers van DJI. Gebruik GEEN verschillende soorten propellers door
elkaar.
Koop indien nodig de propellers afzonderlijk.
Controleer vóór elke vlucht of de propellers en motoren stevig en correct gemonteerd zijn.
Controleer vóór elke vlucht of de propellers in goede staat zijn. Gebruik GEEN verouderde,
beschadigde of gebroken propellers.
Blijf uit de buurt van de roterende propellers en motoren om letsel te voorkomen.
Knijp of verbuig de propellers niet tijdens transport of opslag.
Controleer of de motoren stevig gemonteerd zijn en soepel draaien. Laat de drone onmiddellijk
landen als een motor vastgelopen is en niet meer vrij kan draaien.
Probeer de constructie van de motoren NIET te wijzigen.
Raak de motoren NIET aan en laat uw handen en lichaam niet in contact komen met de motoren
na de vlucht omdat deze heet kunnen zijn.
Blokkeer de ventilatiegaten in de motoren of het chassis van de drone NIET.
Controleer of de ESC’s normaal klinken wanneer deze worden ingeschakeld.
Intelligent Flight Battery
De Mavic Air 2 Intelligent Flight Battery is een batterij van 11,55V, 3.500mAh met de functionaliteit voor slim
opladen/ontladen.
Eigenschappen van de batterij
1. Weergave batterijniveau: De LED-indicators geven het huidige batterijniveau weer.
2.
Functie voor automatisch ontladen: Om zwelling te voorkomen, ontlaadt de batterij automatisch tot 96% van het
batterijniveau wanneer deze een dag niet wordt gebruikt en tot 60% van het batterijniveau wanneer deze vijf dagen
B
BA
A
1
2
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
25
Raadpleeg vóór gebruik de disclaimer en de veiligheidsrichtlijnen van de Mavic Air 2 en de
batterijstikker. Gebruikers zijn volledig aansprakelijk voor alle handelingen en elk gebruik.
niet wordt gebruikt. Het is normaal dat u een matige warmte uit de batterij voelt komen tijdens het ontladen ervan.
3.
Gebalanceerd opladen: Tijdens het opladen worden de voltages van de batterijcellen automatisch gebalanceerd.
4. Overbelastingsbeveiliging: Het opladen stopt automatisch wanneer de batterij volledig is opgeladen.
5. Temperatuurdetectie: Om zichzelf te beschermen laadt de batterij alleen op bij een temperatuur tussen
de 5 °C en 40 °C.
6. Overstroombeveiliging: De batterij stopt met opladen als een te hoge stroom wordt gedetecteerd.
7. Bescherming tegen te hoge ontlading: Het ontladen stopt automatisch om te voorkomen dat de batterij te
ver wordt ontladen wanneer de batterij niet wordt gebruikt. De beveiliging tegen overmatige ontlading is niet
ingeschakeld wanneer de batterij gebruikt wordt.
8. Beveiliging tegen kortsluiting: De stroomvoorziening wordt automatisch onderbroken als er kortsluiting
wordt gedetecteerd.
9. Bescherming tegen beschadiging van batterijcellen: DJI Fly toont een waarschuwing wanneer een
beschadigde batterijcel wordt gedetecteerd.
10. Slaapstand: Na een inactiviteit van 20minuten wordt de batterij automatisch uitgeschakeld om energie
te besparen. Als het batterijniveau minder is dan 5%, schakelt de batterij over naar de slaapstand om
overmatige ontlading te voorkomen na zes uur inactiviteit. In de slaapstand branden de indicators voor het
batterijniveau niet. Laad de batterij op om het uit de slaapstand te halen.
11. Communicatie: Informatie over de spanning, capaciteit en stroom van de batterij wordt verzonden
naar de drone.
Het gebruik van de batterij
Het batterijniveau controleren
Druk één keer op de aan-/uitknop om het batterijniveau te controleren.
Ledlampjes voor batterijniveau
Aan-/uitknop
LED1LED3
LED2
LED4
Ledlampjes voor batterijniveau
: Ledlampje is aan : Ledlampje knippert : Ledlampje is uit
LED1 LED2 LED3 LED4
Batterijniveau
Batterijniveau ≥ 88%
75% ≤ Batterijniveau < 88%
63% ≤ Batterijniveau < 75%
50% ≤ Batterijniveau < 63%
38% ≤ Batterijniveau < 50%
25% ≤ Batterijniveau < 38%
13% ≤ Batterijniveau < 25%
0% ≤ Batterijniveau < 13%
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
26
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Aan- en uitzetten
Druk één keer op de aan-uitknop, druk nogmaals op deze knop en houd de knop twee seconden ingedrukt om
de batterij in of uit te schakelen. De ledlampjes voor het batterijniveau geven het batterijniveau weer wanneer
de drone wordt ingeschakeld.
Melding lage temperatuur
1. De batterijcapaciteit wordt aanzienlijk minder als er in omgevingen met lage temperaturen (-10°C tot 5°C)
wordt gevlogen. Het wordt aanbevolen om de drone een tijdje op zijn plaats te laten zweven om de batterij
op te warmen. Zorg vóór het gebruik van de drone dat de batterij volledig is opgeladen.
2. Batterijen kunnen niet worden gebruikt in omgevingen met een temperatuur lager dan -10°C.
3. Beëindig de vlucht in omgevingen met lage temperaturen zodra DJI Fly de waarschuwing voor laag
batterijniveau weergeeft.
4. Houd de temperatuur van de batterij boven 20°C om zeker te zijn van optimale prestaties van de batterij.
5. De verminderde batterijcapaciteit in een lage omgevingstemperatuur vermindert de windbestendigheid van
de drone. Vlieg daarom voorzichtig.
6. Vlieg extra voorzichtig op grote hoogtes boven zeeniveau.
De batterij opladen
Laad de Intelligent Flight Battery vóór elke vlucht volledig op met de meegeleverde lader van DJI.
1. Sluit de netstroomadapter aan op een wisselstroomvoeding (100-240V, 50/60Hz).
2. Sluit de Intelligent Flight Battery met de batterijlaadkabel aan op de netstroomadapter met de batterij
uitgeschakeld.
3. De ledlampjes voor het batterijniveau geven tijdens het opladen het huidige batterijniveau weer.
4. De Intelligent Flight Battery is volledig opgeladen wanneer alle ledlampjes voor het batterijniveau uit zijn.
Koppel de lader los wanneer de batterij volledig opgeladen is.
Laad een Intelligent Flight Battery NIET direct na het vliegen op omdat de temperatuur van de
batterij te hoog kan zijn. Wacht tot deze is afgekoeld tot kamertemperatuur voordat u de batterij
opnieuw oplaadt.
De lader stopt met opladen van de batterij als de celtemperatuur van de batterij niet binnen het
werkbereik is (5°C tot 40°C). De ideale laadtemperatuur is 22°C tot 28°C.
De lader voor meerdere batterijen (niet inbegrepen) kan maximaal drie batterijen opladen. Ga
voor meer informatie naar de officiële DJI Online Store.
Laad de batterij ten minste éénmaal per drie maanden volledig op om ervoor te zorgen dat de
batterij in goede staat blijft.
DJI is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door laders van andere
producenten.
Het wordt aanbevolen om de Intelligent Flight Batteries tot 30% of minder te ontladen. Dit kan
worden gedaan door de drone naar buiten te vliegen totdat er minder dan 30% batterijniveau
over is.
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
27
Mechanismen voor het beschermen van de batterij
De ledlampjes voor de batterij kunnen batterijbeschermingsindicaties weergeven die worden veroorzaakt door
abnormale laadomstandigheden.
LED1 LED2 LED3 LED4 Batterijniveau
0%
<
Batterijniveau ≤ 50%
50%
<
Batterijniveau ≤ 75%
75%
<
Batterijniveau
<
100%
Volledig opgeladen
De onderstaande tabel toont het batterijniveau tijdens het opladen.
Mechanismen voor het beschermen van de batterij
LED2 knippert tweemaal per seconde Overstroom gedetecteerd
LED2 knippert driemaal per seconde Kortsluiting gedetecteerd
LED3 knippert tweemaal per seconde Overbelasting gedetecteerd
LED3 knippert driemaal per seconde Overspanning lader gedetecteerd
LED4 knippert tweemaal per seconde De laadtemperatuur is te laag
LED4 knippert driemaal per seconde De laadtemperatuur is te hoog
Als het mechanisme voor het beschermen van de batterij is geactiveerd, kunt u het opladen pas hervatten
door eerst de batterij van de lader los te koppelen en vervolgens weer aan te sluiten. Als de laadtemperatuur
abnormaal is, wacht u totdat de laadtemperatuur weer normaal is, waarna de batterij het opladen hervat zonder
dat u de lader hoeft los te koppelen en weer aan te sluiten.
De Intelligent Flight Battery plaatsen
Plaats de Intelligent Flight Battery in het batterijvak van de drone. Zorg dat deze goed is bevestigd en dat de
batterij-aansluitingen op hun plaats zijn geklikt.
De Intelligent Flight Battery verwijderen
Druk op de batterij-aansluitingen aan de zijkanten van de Intelligent Flight Battery om deze uit het compartiment
te verwijderen.
Ontgrendel de batterij NIET nadat de drone is aangezet.
Zorg ervoor dat de batterij stevig is gemonteerd.
klik
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
28
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Bedieningsstanden voor de gimbal
Er zijn twee bedieningsstanden voor de gimbal beschikbaar. Schakel tussen de verschillende bedieningsstanden
in DJI Fly.
Volgstand: De hoek tussen de richting van de gimbal en de voorkant van de drone blijft altijd constant.
FPV-stand: De gimbal wordt gesynchroniseerd met de beweging van de drone om de vliegervaring te beleven
alsof u zelf in de cockpit zit.
Gebruik het gimbalwiel op de afstandsbediening om de kantelbeweging van de camera te bedienen. U
kunt ook overschakelen op de cameraweergave in DJI Fly. Druk op het scherm totdat een aanpassingsbalk
verschijnt en sleep omhoog en omlaag om de kanteling van de camera te regelen en sleep naar links en rechts
om de pan van de camera te bedienen.
Tik of klop niet op de gimbal wanneer de drone is ingeschakeld. Stijg altijd op vanaf een vlak en
open terrein om de gimbal tijdens het opstijgen te beschermen.
Precisie-elementen in de gimbal kunnen beschadigd raken bij botsen of stoten, waardoor de
gimbal niet als normaal zal functioneren.
Zorg dat er geen stof of zand op de gimbal terecht komt, vooral in de motoren van de gimbal.
Een gimbalmotor kan in de volgende situaties in de beschermingsstand gaan:
a. De drone is op een ongelijk oppervlak of de gimbal wordt belemmerd.
b. De gimbal wordt blootgesteld aan buitensporige kracht van buitenaf, zoals tijdens een botsing.
Oefen GEEN externe kracht uit op de gimbal nadat deze is ingeschakeld. Voeg GEEN extra lading
toe aan de gimbal. Hierdoor kan de gimbal abnormaal gaan functioneren en kan dit zelfs leiden
tot blijvende motorschade.
Zorg ervoor dat u de gimbalbescherming verwijdert voordat u de drone inschakelt. Zorg er ook
voor dat u de gimbalbescherming aanbrengt wanneer de drone niet in gebruik is.
Door te vliegen in zware mist of wolken kan de gimbal nat worden, wat tot tijdelijk falen kan
leiden. De gimbal herstelt zijn volledige functionaliteit als deze eenmaal droog is.
Gimbal en camera
Kenmerken van de gimbal
De 3-assige gimbal van de Mavic Air 2 stabiliseert de camera zodat u heldere, stabiele foto’s en video-opnamen
kunt maken. De bediening van het pan-bereik is van -80° tot +80° en de bediening van het kantelbereik is
van -90° tot +24°. De standaard bediening van het kantelbereik is -90˚ tot en het kantelbereik kan worden
uitgebreid tot -90˚ tot +24˚ door ‘Allow Upward Gimbal Rotation’ (Opwaartse gimbalrotatie toestaan) in DJI Fly in
te schakelen.
-90°
24°
-80° 80°
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
29
Kenmerken van de camera
Mavic Air 2 maakt gebruik een 1/2-inch CMOS-sensorcamera, die tot 4K 60fps video en 48MP foto’s kan
opnemen, en ondersteunt opnamestanden zoals single, burst, AEB, getimede opname, panorama en slow
motion. Het diafragma van de camera is f/2,8 en kan van 1m tot oneindig ver opnemen.
Foto’s en video’s opslaan
Mavic Air 2 ondersteunt het gebruik van een microSD-kaart om uw foto's en video's op te slaan. Een UHS-I
Speed Grade 3 microSD-kaart is vereist vanwege de snelle lees- en schrijfsnelheid die nodig is voor video-
opnamen met hoge resolutie. Raadpleeg het gedeelte ‘Technische gegevens’ voor meer informatie over de
compatibiliteit van aanbevolen microSD-kaarten.
Verwijder de microSD-kaart niet uit de drone terwijl deze is ingeschakeld. Anders kan de
microSD-kaart beschadigd raken.
Enkelvoudige video-opnamen worden beperkt tot een lengte van 30 minuten om de stabiliteit van
het camerasysteem te waarborgen.
Controleer vóór gebruik de camera-instellingen om te controleren of ze naar wens zijn
geconfigureerd.
Maak een paar foto’s voordat u belangrijke foto’s of video’s gaat maken om te testen of de
camera correct werkt.
Als de drone uitgeschakeld is kunnen foto’s of video’s niet vanuit de camera worden verzonden
of gekopieerd.
Zorg ervoor dat u de drone correct uitschakelt. Anders worden uw cameraparameters niet
opgeslagen en kunnen opgenomen video's beschadigd raken. DJI niet verantwoordelijk voor het
mislukken van foto’s of video of voor opnamen die niet door een machine leesbaar zijn.
Zorg ervoor dat de temperatuur en luchtvochtigheid geschikt zijn voor de camera tijdens gebruik
en opslag.
Gebruik een lensreiniger om de lens schoon te maken om schade te voorkomen.
Blokkeer GEEN ventilatieopeningen op de camera. De opgewekte warmte kan het toestel
beschadigen en letsel veroorzaken aan de gebruiker.
30
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Afstandsbediening
In dit hoofdstuk staan de functies van de
afstandsbediening beschreven en staan
instructies over de besturing van de
drone en de bediening van de camera.
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
31
Afstandsbediening
Kenmerken van de afstandsbediening
De langeafstands-transmissietechnologie OcuSync 2.0 van DJI is geïntegreerd in de afstandsbediening,
waardoor deze een maximaal zendbereik van 10km biedt en video tot 1080p van de drone in DJI Fly op uw
mobiele apparaat weergeeft. Bedien de drone en de camera soepel met de ingebouwde knoppen, terwijl de
afneembare joysticks ervoor zorgen dat de afstandsbediening gemakkelijk op te bergen is.
In een groot open gebied zonder elektromagnetische interferentie verzendt OcuSync2.0 videolinks soepel met
maximaal 1080 p, ongeacht hoe de vlieghoogte wordt gewijzigd. De afstandsbediening werkt op zowel 2,4GHz
als 5,8GHz en selecteert automatisch het beste transmissiekanaal.
OcuSync 2.0 vermindert de latentie tot 120-130ms door de cameraprestaties te verbeteren door middel van
het videodecoderingsalgoritme en de draadloze verbinding.
De ingebouwde batterij heeft een capaciteit van 5200mAh en een maximale gebruikstijd van 6 uur.
De afstandsbediening laadt het mobiele apparaat op met een laadvermogen van 500mA bij 5V. De
afstandsbediening laadt automatisch Android-apparaten op. Controleer voor iOS-apparaten eerst of opladen is
ingeschakeld in DJI Fly. Het opladen van iOS-apparaten is standaard uitgeschakeld en moet elke keer wanneer
de afstandsbediening wordt ingeschakeld opnieuw worden ingeschakeld.
Conformiteitsversie: De afstandsbediening voldoet aan de plaatselijke regelgeving en voorschriften.
Stand van joystick: De functie die elke joystickbeweging uitvoert, wordt bepaald door de gekozen stand
van de joystick. Er zijn drie voorgeprogrammeerde standen (Stand 1, Stand 2 en Stand 3) beschikbaar en
aangepaste standen kunnen worden gedefinieerd in de DJI Fly-app. De standaardinstelling is Stand 2.
Het gebruik van de afstandsbediening
Aan- en uitzetten
Druk één keer op de aan-/uitknop om het huidige batterijniveau te controleren. Druk eenmaal, druk vervolgens
opnieuw, en houd ingedrukt om de afstandsbediening in of uit te schakelen. Als het batterijniveau te laag is,
laad deze dan vóór gebruik op.
De gimbal en camera bedienen
1.
Sluiter-/opnameknop: Eenmaal indrukken om een foto
te maken of om een opname te starten of te stoppen.
2. Wisselen foto/video: Eenmaal indrukken om te
schakelen tussen de foto- en videostand.
3. Gimbalwiel: Wordt gebruikt om de kantelas van de
gimbal te regelen.
De batterij opladen
Gebruik een USB-C-kabel om een netstroomadapter aan te sluiten op de USB-C-poort van de
afstandsbediening. Het duurt ongeveer vier uur om de afstandsbediening volledig op te laden.
Gimbalwiel
Sluiter-/
opnameknop
Wisselen foto/
video
Stopcontact
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
32
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
De drone besturen
De joysticks regelen de oriëntatie (pan), voorwaartse/achterwaartse beweging (hellen), hoogte (gas) en linkse/
rechtse beweging (rollen) van de drone. De functie die elke joystickbeweging uitvoert, wordt bepaald door
de gekozen stand van de joystick. Er zijn drie voorgeprogrammeerde standen (Stand 1, Stand 2 en Stand 3)
beschikbaar en aangepaste standen kunnen worden gedefinieerd in de DJI Fly-app. De standaardinstelling is
Stand 2.
Rechter joysticklinker joystick
RechtsafLinksaf
Omhoog
Omlaag
RechtsLinks
Omhoog
Omlaag
RechtsafLinksaf
RechtsLinks
Vooruit
Achteruit
linker joystick Rechter joystick
Vooruit
Achteruit
Rechter joystick
Omhoog
Omlaag
Vooruit
Achteruit
linker joystick
RechtsafLinksaf
RechtsLinks
Stand 1
Stand 2
Stand 3
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
33
Afstandsbedie-
ning
(Stand 2)
Drone
( Geeft de neusrichting aan)
Opmerkingen
De hoogte van de drone wijzigt u door de linker
joystick omhoog of omlaag te bewegen. Duw de
stick omhoog om te stijgen en omlaag om te dalen.
Hoe verder de stick van de middenpositie wordt
weggeduwd, hoe sneller de drone van hoogte
verandert. Duw altijd voorzichtig tegen de stick om
plotselinge en onverwachte veranderingen in hoogte
te voorkomen.
Door de linker joystick naar links of rechts te
bewegen, bestuurt u de richting van de drone. Duw
de joystick naar links om de drone tegen de klok
in te draaien en naar rechts om de drone met de
klok mee te draaien. Hoe verder de joystick van de
middenpositie wordt weggeduwd, hoe sneller de
drone zal draaien.
Het hellen van de drone wijzigt u door de rechter
joystick omhoog en omlaag te bewegen. Duw de
joystick omhoog om voorwaarts te vliegen, en naar
beneden om achterwaarts te vliegen. Hoe verder de
joystick van de middenpositie wordt weggeduwd, hoe
sneller de drone zal bewegen.
Het rollen van de drone wijzigt u door de rechter
joystick naar links of rechts te bewegen. Duw de
joystick naar links om naar links te vliegen en naar
rechts om naar rechts te vliegen. Hoe verder de
joystick van de middenpositie wordt weggeduwd, hoe
sneller de drone zal bewegen.
Sport Sportstand
Normaal Normale stand
Statief Statiefstand
Vliegstandschakelaar
Selecteer de gewenste vliegstand met de schakelaar.
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
34
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Optimaal zendgebied
Sterk
Zwak
Zwak
Vliegpauzeknop/RTH-knop
Druk eenmaal op deze knop om de drone te laten remmen en op zijn plaats te laten zweven. Als de drone
QuickShots, RTH of automatische landing uitvoert, drukt u eenmaal op deze knop om de procedure te verlaten
en vervolgens te remmen.
Druk op de RTH-knop en houd de knop ingedrukt totdat de afstandsbediening piept om RTH te starten. Druk
nogmaals op deze knop als u RTH wilt annuleren en de controle wilt terugnemen over de drone. Raadpleeg
het gedeelte Terug naar thuisbasis voor meer informatie over RTH.
Aanpasbare knop
Ga naar ‘DJI Fly System Settings’ (systeeminstellingen) en selecteer vervolgens ‘Control’ (Bediening) om
de functie voor deze knop aan te passen. De functies omvatten het opnieuw centreren van de gimbal, het
schakelen van de extra LED en het wisselen van de kaart en liveweergave.
Waarschuwing afstandsbediening
De afstandsbediening geeft een waarschuwing tijdens RTH of wanneer het batterijniveau laag is (6% tot 10%).
Het waarschuwingsniveau voor lage batterijspanning kan worden geannuleerd door op de aan-/uitknop te
drukken. Het waarschuwingsniveau voor een kritiek batterijniveau (minder dan 5%) kan echter niet worden
geannuleerd.
Optimaal zendgebied
Het signaal tussen de drone en de afstandsbediening is het betrouwbaarst wanneer de antennes zoals
hieronder afgebeeld ten opzichte van de drone staan.
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
35
Koppelen van de afstandsbediening
De afstandsbediening is vóór levering aan uw drone gekoppeld. Koppelen is alleen nodig wanneer
voor de eerste keer een nieuwe afstandsbediening wordt gebruikt. Volg deze stappen om een nieuwe
afstandsbediening te koppelen:
1. Schakel de afstandsbediening en de drone in.
2. Start DJI Fly.
3. Tik in cameraweergave op en selecteer ‘Control’ (Bediening) en ‘Connect to Aircraft’ (Verbinding maken
met drone).
4. Houd de aan-/uitknop van de drone langer dan vier seconden ingedrukt. De drone piept één keer om aan
te geven dat deze klaar is om gekoppeld te worden. De drone piept twee keer om aan te geven dat het
koppelen succesvol is. De batterijniveau-ledlampjes van de afstandsbediening branden continu.
Zorg dat de afstandsbediening tijdens het koppelen niet meer dan 0,5 meter van de drone
verwijderd is.
De afstandsbediening zal zelf de koppeling met een drone ongedaan maken als er een nieuwe
afstandsbediening met dezelfde drone wordt gekoppeld.
Laad de afstandsbediening volledig op vóór elke vlucht. De afstandsbediening geeft een
waarschuwing wanneer het batterijniveau laag is.
Als de afstandsbediening is ingeschakeld en vijf minuten niet wordt gebruikt, klinkt er een
waarschuwing. Na 6minuten schakelt de drone automatisch uit. Beweeg de joysticks of druk op
een willekeurige knop om de waarschuwing te annuleren.
Pas de klem van het mobiele apparaat aan om ervoor te zorgen dat het mobiele apparaat stevig
vastzit.
Laad de batterij ten minste éénmaal per drie maanden volledig op om ervoor te zorgen dat de
batterij in goede staat blijft.
36
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
DJI Fly-app
Dit hoofdstuk introduceert de
hoofdfuncties van de DJI Fly-app.
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
37
DJI Fly-app
Beginscherm
Start DJI Fly en ga naar het beginscherm.
Academy
Tik op het pictogram in de rechterbovenhoek om Academy te openen. Producthandleidingen, vliegtips,
vliegveiligheid en handmatige documenten kunnen hier worden bekeken.
Album
Hiermee kunt u de DJI Fly en het album van uw telefoon weergeven. Create (creëren) bevat Templates (sjablonen)
en Pro. Sjablonen bieden een automatische bewerkingsfunctie voor geïmporteerde beelden. Met Pro kunt u de
beelden handmatig bewerken.
SkyPixel
Open SkyPixel om video’s en foto’s te bekijken die door gebruikers worden gedeeld.
Kenmerken
Bekijk de accountinformatie, vluchtgegevens, DJI-forum, online winkel, Find My Drone-functie en andere
instellingen.
GO FLY
Profile
Skypixel
Album
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
38
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Cameraweergave
1. Vliegstand
N
: Geeft de huidige vliegstand weer.
2. Systeemstatusbalk
Tijdens de vlucht
: Dit pictogram geeft de vliegstatus van de drone aan en toont diverse waarschuwingen.
3. Status voorwaartse en achterwaartse zichtsystemen
: de bovenkant van het pictogram geeft de status van het voorwaartse zichtsysteem aan en de onderkant
van het pictogram geeft de status van het achterwaartse zichtsysteem aan. Het pictogram is wit wanneer
het zichtsysteem normaal werkt en rood wanneer het zichtsysteem niet beschikbaar is.
4. GPS-status
: toont de huidige sterkte van het GPS-signaal.
5. Signaalsterkte video-downlink
: Toont de sterkte van de video-downlink tussen de drone en de afstandsbediening.
6. Batterijniveau
80
: geeft het huidige batterijniveau weer.
7. Batterij-informatie
25'13
: tik om batterij-informatie te bekijken, zoals batterij-temperatuur, -spanning en vliegtijd.
8. System Settings (Systeeminstellingen)
: tik om informatie over veiligheid, bediening en transmissie te bekijken.
Veiligheid
Vliegbescherming: tik om de max. hoogte, max. afstand, hoogte voor automatische terugkeer naar de
thuisbasis en de thuisbasis aan te passen.
Vlieghulp: het voorwaartse en neerwaartse zichtsysteem is ingeschakeld, wat betekent dat de drone obstakels
kan detecteren en vermijden wanneer obstakeldetectie is ingeschakeld. De drone kan geen obstakels ontwijken
wanneer obstakeldetectie is uitgeschakeld. APAS is alleen actief als het wordt ingeschakeld.
Sensoren: tik om de IMU- en kompasstatus te bekijken en begin indien noodzakelijk met kalibreren.
Gebruikers kunnen ook de extra LED controleren en de instellingen van de GEO-zone ontgrendelen.
Geavanceerde veiligheidsinstellingen omvatten de gedragsinstellingen van de drone wanneer het signaal van
de afstandsbediening wegvalt en wanneer de propellers tijdens de vlucht kunnen worden gestopt. ‘Emergency
only’ (Alleen noodgeval) geeft aan dat de motoren halverwege de vlucht alleen in een noodsituatie kunnen
AV
AV
0
0
EVEV
12m
12m
1.6m/s1.6m/s
DD
6m6m
1m/s1m/s
HH
25 13
25
13
80
80
1010
N
In Flight
1 2 43 5 6 7 8
131415
16
17
9
10
11
12
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
39
worden gestopt, bijvoorbeeld als er een botsing is, een motor is vastgelopen, de drone in de lucht rolt of
de drone onbestuurbaar is en zeer snel stijgt of daalt. ‘Anytime’ (Altijd) geeft aan dat de motoren op elk
gewenst moment halverwege de vlucht kunnen worden gestopt zodra de gebruiker een gecombineerde
joystickopdracht (CSC) uitvoert. Als u de motoren tijdens het vliegen uitschakelt, zal de drone neerstorten.
De functie Find My Drone helpt bij het vinden van de locatie van de drone op de grond.
Besturing
Drone-instellingen: tik om het meetsysteem in te stellen.
Instellingen voor de gimbal: tik hierop om de gimbalstand in te stellen, gimbalrotatie toe te staan, de gimbal
opnieuw centreren en de gimbal te kalibreren.
Instellingen voor de afstandsbediening: tik hierop om de functie van de aanpasbare knop in te stellen, de
afstandsbediening te kalibreren, telefoon opladen voor het verbonden iOS-apparaat in te schakelen en
joystick-standen te wisselen. Zorg ervoor dat u de werking van een joystick-stand begrijpt voordat u de
joystick-stand wijzigt.
Vlieginstructie voor beginners: bekijk de vlieginstructie.
Verbinden met drone: wanneer de drone geen verbinding met de afstandsbediening heeft, tikt u hierop om te
beginnen met koppelen.
Camera
Parameterinstellingen van de camera: geeft verschillende instellingen weer volgens de opnamestand.
Opnamestanden Settings
Foto Fotoformaat en -grootte
Video Videoformaat, kleur, coderingsindeling en video-ondertiteling
QuickShots Videoformaat, resolutie en video-ondertiteling
Hyperlapse Videoformaat, resolutie, fototype, anti-flicker en fotokader
Pano Fototype
Algemene instellingen: tik hierop om histogram, waarschuwing voor overbelichting, rasterlijnen, witbalans,
automatisch synchroniseren van HD-foto’s en cache tijdens het opnemen te bekijken en in te stellen.
Opslaglocatie: de beelden kunnen worden opgeslagen in de drone of op een microSD-kaart.
Cache-instellingen: stel in op cache bij het opnemen en de maximale video cachecapaciteit.
Transmissie
Instellingen voor definitie, frequentie en kanaalstand.
Informatie
Bekijk apparaatgegevens, firmwaregegevens, app-versie, batterijversie en meer.
9. Opnamestanden
Foto: Single, 48MP, smart, AEB, burst en getimede opname.
Video: normaal (4K 24/25/30/48/50/60fps, 2,7K 24/25/30/48/50/60fps, 1080p 24/25/30/48/50/60fps),
HDR (4K 24/25/30fps, 2,7K 24/25/30fps, 1080p 24/25/30fps), Slow Motion (1080p 120/240fps).
Pano: bol, 180°, groothoek en verticaal. De drone maakt automatisch verschillende foto’s volgens het
geselecteerde type Pano en genereert een panoramische foto.
QuickShots: kies uit Dronie, Cirkel, Spiraal, Raket, Boomerang en Asteroid.
Hyperlapse: kies uit Vrij, Cirkel, Koersvergrendeling en Waypoints. Vrij en Waypoints ondersteunen
8K-resolutie.
10. Sluiter-/opnameknop
: tik hierop om een foto te maken, een video op te nemen of te stoppen.
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
40
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Zorg dat uw mobiele apparaat volledig is opgeladen voordat u DJI Fly start.
Voor het gebruik van de DJI Fly-app zijn mobiele data vereist. Neem contact op met u provider
van draadloos internet voor informatie over datakosten.
Als u een telefoon gebruikt als mobiel weergaveapparaat, neem dan GEEN telefoontjes aan en
gebruik NIET de sms-functies tijdens de vlucht.
Lees alle veiligheidstips, waarschuwingen en disclaimers aandachtig. Maak uzelf vertrouwd met de
betreffende voorschriften in uw regio. U bent zelf verantwoordelijk voor het op de hoogte zijn van
alle relevante regelgevingen en voor het besturen van uw drone op een manier die daaraan voldoet.
a. Lees en begrijp de waarschuwingen voordat u de functies voor automatische opstijgen en landen gebruikt.
b. Lees en begrijp de waarschuwingen en disclaimer voordat u de hoogte boven de standaardlimiet instelt.
c. Lees en begrijp de waarschuwingen en disclaimer voordat u tussen vliegstanden schakelt.
d. Lees en begrijp de waarschuwingen en disclaimers in de buurt van of in een GEO-zone.
e. Lees en begrijp de waarschuwingen voordat u de Intelligent Flight Modes (intelligente vliegstanden) gebruikt.
Laat uw drone onmiddellijk op een veilige locatie landen als daarvoor in de app een melding
verschijnt.
Bekijk vóór elke vlucht alle waarschuwingen in de checklist die in de app wordt weergegeven.
Gebruik de simulator in de app voor het oefenen van uw vliegvaardigheden als u de drone nog
nooit hebt gebruikt of als u niet over voldoende ervaring beschikt om de drone met zekerheid te
kunnen bedienen.
Maak vóór elke vlucht verbinding met internet en sla de kaartgegevens op van het gebied waar u
met de drone gaat vliegen.
De app is bedoeld om het vliegen met de drone te ondersteunen. Gebruik uw gezonde verstand en
vertrouw NIET op de app voor het bedienen van uw drone. Voor het gebruik van de app gelden de
gebruiksvoorwaarden voor DJI Fly en het privacybeleid van DJI. Lees ze aandachtig door in de app.
11. Afspelen
: tik hierop om de weergavepagina te openen om een voorbeeld te bekijken van foto’s en video’s zodra
deze zijn gemaakt.
12. Schakelaar voor camerastanden
: kies in fotostand tussen Auto en Handmatig. In de handmatige stand kunnen de sluitertijd en de ISO-
waarde worden ingesteld. In de Auto-stand kunnen AE-vergrendeling en EV worden ingesteld.
13. Richting van de drone
: Toont real-time de richting van de drone.
14. Vliegtelemetrie
D 12m H 6m 1,6m/s 1m/s
: Toont de afstand tussen de drone en de thuisbasis, de hoogte vanaf de
thuisbasis, en de horizontale en verticale snelheid van de drone.
15. Kaart
: Tik hierop om de kaart te bekijken.
16. Automatisch opstijgen/landen/RTH
/ Tik op het pictogram. Wanneer de melding verschijnt, houdt u de knop ingedrukt om automatisch
opstijgen of landen te starten.
Tik op om Smart RTH te starten en laat de drone naar de laatst geregistreerde thuisbasis terugkeren.
17. Terug
: tik hierop om terug te keren naar het beginscherm.
Sleep een vak rond een object in de cameraweergave om FocusTrack in te schakelen. Druk op het scherm
en blijf drukken om de aanpassingsbalk van de gimbal te openen voor aanpassing van de gimbalhoek.
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
41
Vliegen
In dit hoofdstuk staan veilige
vliegmethoden en vliegbeperkingen
behandeld.
42
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Vliegen
Als de voorbereidingen voor de vlucht zijn voltooid, verdient het aanbeveling om de vluchtsimulator te gebruiken
om uw vliegvaardigheden te verbeteren en in veilig vliegen te oefenen. Zorg ervoor dat alle vluchten in een open
gebied worden uitgevoerd. Raadpleeg de hoofdstukken Afstandsbediening en DJI Fly voor informatie over het
gebruik van de afstandsbediening en de app voor het besturen van de drone.
Vereisten aan de vliegomgeving
1. Gebruik de drone niet bij ongunstige weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw, mist en bij windsnelheden
van meer dan 10 m/s.
2. Gebruik de drone alleen in open gebieden. Gebruik de drone in open gebieden. Hoge constructies en grote
metalen constructies kunnen een nadelige invloed uitoefenen op de nauwkeurigheid van het kompas en
GPS-systeem aan boord van de drone. Het wordt aanbevolen om de drone op minstens 5 m afstand van
constructies te houden.
3. Vermijd obstakels, menigten, hoogspanningskabels, bomen en waterpartijen. Het wordt aanbevolen om de
drone op minstens 3 m boven het water te houden.
4.
Beperk interferentie zo veel mogelijk door gebieden met een hoog niveau van elektromagnetisme te vermijden,
zoals locaties in de buurt van hoogspanningsleidingen, basisstations, elektriciteitscentrales en zendmasten.
5. De prestaties van de drone en de batterij zijn afhankelijk van omgevingsfactoren, zoals luchtdichtheid en
temperatuur. Wees zeer voorzichtig tijdens het vliegen op 5.000 meter of hoger boven de zeespiegel, omdat
de prestaties van de batterij en de drone dan kunnen teruglopen.
6. De drone kan in de poolgebieden geen GPS gebruiken. Gebruik voor het vliegen boven dergelijke locaties
het neerwaartse zichtsysteem.
7. Vlieg voorzichtig bij het opstijgen van een bewegend oppervlak, zoals een bewegende boot of voertuig.
Vliegbeperkingen en GEO-zones
Exploitanten van onbemande luchtvaartuigen (UAV) moeten zich houden aan de voorschriften van zelfregulerende
organisaties, zoals de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, de Federale Luchtvaartadministratie en lokale
luchtvaartautoriteiten. Om veiligheidsredenen worden vluchten standaard beperkt, wat gebruikers helpt dit
luchtvaartuig veilig en legaal te gebruiken. Gebruikers kunnen vluchtlimieten instellen voor hoogte en afstand.
Hoogtelimieten, afstandslimieten en GEO-zones functioneren gezamenlijk om de vliegveiligheid te waarborgen
wanneer GPS beschikbaar is. Als GPS niet beschikbaar is kan alleen de hoogte worden beperkt.
Limieten voor vlieghoogte en afstand
De limieten voor vlieghoogte en afstand kunnen worden gewijzigd in DJI Fly. Op basis van deze instellingen zal
de drone vliegen in een beperkte cilinder die opgebouwd is uit maximale hoogte en actieradius, zoals hieronder
afgebeeld:
Max. vlieghoogte
Max. radius
Thuisbasis
Hoogte van de
drone wanneer
ingeschakeld
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
43
Vlieglimieten DJI Fly-app Statuslampje van de drone
Max. hoogte
De hoogte van de drone mag de
opgegeven waarde niet overschrijden
Waarschuwing:
Hoogtelimiet bereikt
Knippert afwisselend groen
en rood
Max. radius
De vliegafstand moet zich binnen de
max. radius bevinden
Waarschuwing:
Afstandslimiet bereikt
Alleen het neerwaartse zichtsysteem is beschikbaar
Vlieglimieten DJI Fly-app
Statuslampjes van
de drone
Max. hoogte
De hoogte wordt beperkt tot 5 meter wanneer
het GPS-signaal zwak is en het neerwaartse
zichtsysteem geactiveerd is. De hoogte wordt
beperkt tot 30 meter wanneer het GPS-signaal zwak
is en het neerwaartse zichtsysteem niet actief is.
Waarschuwing:
Hoogtelimiet
bereikt.
Knippert
afwisselend groen
en rood
Max. radius Knippert geel
Wanneer er bij elke keer inschakelen een sterk GPS-signaal is, wordt de hoogtelimiet van 5 m of
30 m automatisch ongeldig.
Als de drone zich in een GEO-zone bevindt en er een zwak of geen GPS-signaal is, zal het
statuslampje van de drone elke twaalf seconden vijf seconden lang rood branden.
Als de drone een limiet bereikt, kunt u de drone nog steeds besturen, maar kunt u de drone
niet nog verder weg laten vliegen. Als de drone de maximale actieradius verlaat, vliegt het
automatisch terug tot binnen het bereik wanneer het GPS-signaal sterk is.
Laat de drone om veiligheidsredenen niet dicht in de buurt van vliegvelden, snelwegen,
treinstations, treinsporen, stadscentra of andere gevoelige gebieden vliegen. Laat de drone
alleen binnen uw gezichtsveld vliegen.
GEO-zones
Alle GEO-zones staan vermeld op de officiële DJI-website op http://www.dji.com/flysafe. GEO-zones zijn
ingedeeld in verschillende categorieën en omvatten, maar zijn niet beperkt tot vliegvelden, vlieggebieden waar
bemande vliegtuigen op lage hoogte vliegen, grenzen tussen landen, gevoelige locaties, zoals energiecentrales
en plaatsen waar grote evenementen plaatsvinden.
Er verschijnen instructies in de DJI Fly-app om in GEO-zones te vliegen.
Checklist ter voorbereiding van de vlucht
1. Zorg dat de afstandsbediening, het mobiele apparaat en de Intelligent Flight Battery volledig zijn opgeladen.
2. Zorg dat de Intelligent Flight Battery en de propellers veilig zijn gemonteerd.
3. Zorg dat de armen van de drone zijn uitgeklapt.
4. Controleer of de gimbal en de camera normaal functioneren.
5. Zorg dat niets de motoren blokkeert en dat de motoren normaal functioneren.
6. Zorg dat DJI Fly verbinding met de drone heeft.
7. Zorg dat de cameralens en de sensoren van de zichtsystemen schoon zijn.
8. Gebruik alleen originele DJI-onderdelen of onderdelen die door DJI zijn gecertificeerd. Niet-goedgekeurde
onderdelen of onderdelen van niet door DJI gecertificeerde fabrikanten kunnen leiden tot storingen in het
systeem en de veiligheid in gevaar brengen.
Wanneer GPS beschikbaar is
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
44
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Automatisch opstijgen/landen
Automatisch opstijgen
Gebruik automatisch opstijgen alleen als het statuslampje van de drone groen knippert.
1. Start DJI Fly en open de cameraweergave.
2. Voer alle stappen uit die op de checklist voor vluchtvoorbereiding staan.
3. Tik op . Als de omstandigheden veilig zijn om op te stijgen, houd u de knop ingedrukt om te bevestigen.
4. De drone stijgt op en blijft 1,2m boven de grond zweven.
De motoren starten/stoppen
De motoren starten
Er wordt gebruikgemaakt van een gecombineerde joystickopdracht om de motoren te starten. Duw beide
joysticks naar de onderste binnen- of buitenhoeken om de motoren te starten. Zodra beide motoren zijn gaan
draaien, laat u beide joysticks tegelijk los.
De motoren stoppen
U kunt de motoren op twee manieren stoppen.
1. Methode 1: Duw na het landen van de drone de linker joystick omlaag en houd deze vast. De motoren
stoppen na drie seconden.
2. Methode 2: Duw na het landen van de drone de linker joystick omlaag en voer daarna dezelfde
gecombineerde joystickopdracht uit die werd gebruikt om de motoren te starten, zoals
hierboven beschreven. De motoren stoppen onmiddellijk. Laat beide joysticks los als de motoren
eenmaal zijn gestopt.
Het statuslampje van de drone geeft aan of de drone voor vluchtcontrole gebruikmaakt van GPS
en/of van het neerwaartse zichtsysteem. Het wordt aangeraden om te wachten totdat het GPS-
signaal sterk is voordat u de drone automatisch laat opstijgen.
Laat de drone NIET opstijgen vanaf een bewegend oppervlak, zoals een bewegende boot of
voertuig.
OF
Automatisch landen
Gebruik automatisch landen alleen als het statuslampje van de drone groen knippert.
1. Tik op . Als de omstandigheden veilig zijn om te landen, houd u de knop ingedrukt om te bevestigen.
2. Automatisch landen kan worden geannuleerd door op te tikken.
3. Als het zichtsysteem normaal functioneert, wordt de landingsbeveiliging ingeschakeld.
4. De motoren stoppen na het landen.
Kies een geschikte plaats om te landen.
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
45
De motoren tijdens het vliegen stoppen
Wanneer u de motoren stopt tijdens het vliegen, zal de drone neerstorten. De motoren mogen tijdens het
vliegen alleen bij een noodsituatie worden gestopt, bijvoorbeeld wanneer er een botsing heeft plaatsgevonden
of als de drone niet meer onder controle is en heel snel stijgt of daalt, in de lucht rondtolt of een motor
is afgeslagen. Gebruik voor het stoppen van de motoren tijdens het vliegen dezelfde gecombineerde
joystickopdracht (CSC) als de opdracht die gebruikt is voor het starten van de motoren. De standaardinstelling
kan worden gewijzigd in DJI Fly.
Vliegtest
Procedures voor opstijgen/landen
1. Plaats de drone op een open, vlakke ondergrond met het statuslampje van de drone naar u toe gericht.
2. Schakel de drone en de afstandsbediening in.
3. Start DJI Fly en open de cameraweergave.
4. Wacht tot de statuslampjes van de drone groen knipperen. Dit geeft aan dat de thuisbasis is geregistreerd en
het nu veilig is om te vliegen.
5. Duw zachtjes tegen de gashendel om de drone te laten opstijgen of gebruik automatisch opstijgen.
6. Trek aan de gashendel of gebruik automatisch landen om de drone te laten landen.
7. Duw na het landen de gashendel naar beneden houd deze vast. De motoren stoppen na drie seconden.
8. Schakel de drone en de afstandsbediening uit.
Video met suggesties/tips
1. De checklist ter voorbereiding van de vlucht is opgesteld om u te helpen de drone veilig te laten vliegen en
ervoor te zorgen dat u video-opnamen kunt maken tijdens de vlucht. Doorloop vóór elke vlucht de volledige
checklist ter voorbereiding van de vlucht.
2. Selecteer in DJI Fly voor de gimbal de gewenste bedieningsstand.
3. Maak video-opnamen als u vliegt in de N-stand of S-stand.
4. Laat de drone NIET in slechte weersomstandigheden vliegen, zoals wanneer het regent of winderig is.
5. Kies camera-instellingen die zijn afgestemd op uw behoefte.
6. Voer vliegtests uit om vliegroutes vast te stellen en vooraf scènes te bekijken.
7. Druk zachtjes tegen de joysticks om de beweging van de drone soepel en stabiel te houden.
Methode 1 Methode 2
OF
46
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Bijlage
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
47
Bijlage
Technische gegevens
Drone
Startgewicht 570g
Afmetingen (LxBxH) Ingeklapt: 180×97×84mm
Uitgeklapt: 183×253×77mm
Diagonale afstand 302mm
Max. stijgsnelheid 4m/s (S-stand)
4m/s (N-stand)
Max. daalsnelheid 3m/s (S-stand)
3m/s (N-stand)
Max. snelheid (bijna zeeniveau,
geen wind)
19m/s (S-stand)
12m/s (N-stand)
5m/s (T-stand)
Max. servicehoogte boven
zeeniveau
5000m
Max. vliegtijd
34minuten (gemeten tijdens vliegen met 18km/u in windstille omstandigheden)
Max. tijd voor stilhangen
(zonder wind)
33minuten
Max. vliegafstand
18,5km
Max. windsnelheidsweerstand 10m/s (schaal 5)
Max. kantelhoek 35° (S-stand)
20° (N-stand)
Max. hoeksnelheid 250°/s (S-stand)
250°/s (N-stand)
Bedrijfstemperatuur -10°C tot 40°C
GNSS GPS + GLONASS
Bedieningsfrequentie 2,400 - 2,4835GHz; 5,725 - 5,850GHz
Zendervermogen (EIRP) 2,400 - 2,4835GHz:
≤ 26dBm (FCC), ≤ 20dBm (CE), ≤ 20dBm (SRRC) , ≤ 20dBm (MIC)
5,725 - 5,850GHz:
≤ 26dBm (FCC), ≤ 14dBm (CE), ≤ 26dBm (SRRC)
Nauwkeurigheidsbereik tijdens
stilhangen
Verticaal: ± 0,1m (met zichtpositionering); ± 0,5m (met GPS-positionering)
Horizontaal: Horizontaal: ± 0,1m (met zichtpositionering); ± 1,5m (met
GPS-positionering)
Interne opslag 8GB
Gimbal
Mechanisch bereik Kantelen: -135° tot +45°
Rollen: -45° tot +45°
Pannen: -100° tot +100°
Bestuurbaar bereik Kantelen: -90° tot (standaard instelling) -90° tot +24° (uitgebreide
instelling)
Pannen: -80° tot +80°
Stabilisatie 3-assig (kantelen, rollen, pannen)
Max. bedieningssnelheid
(kantelen)
100°/s
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
48
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Bereik hoektrilling ±0,01°
Detectiesysteem
Vooruit Precisie meetbereik: 0,35-22,0m
Detectiebereik: 0,35-44m
Effectieve detectiesnelheid: ≤ 12m/s
FOV: 71° (horizontaal), 56° (verticaal)
Achteruit Precisie meetbereik: 0,37-23,6m
Detectiebereik: 0,37-47,2m
Effectieve detectiesnelheid: ≤ 12m/s
FOV: 44° (horizontaal), 57° (verticaal)
Omlaag Meetbereik infraroodsensor: 0,1-8m
Bereik tijdens stilhangen: 0,5-30m
Zichtsensor bereik tijdens stilhangen: 0,5-60m
Gebruiksomgeving Niet-reflecterende, waarneembare oppervlakken met diffuus
reflectievermogen van > 20%; Voldoende verlichting van >15lux
Camera
Sensor 1/2 CMOS
Effectieve pixels: 12/48MP
Lens Gezichtsveld: 84°
35mm formaat equivalent: 24mm
Diafragma: f/2,8
Opnamebereik: 1m tot ∞
ISO Video:
100 - 6400
Foto (12MP): 100 - 3200 (auto); 100 - 6400 (handmatig)
Foto (48MP): 100 - 1600 (auto); 100 - 3200 (handmatig)
Elektronische sluitertijd 8-1/8000s
Maximale beeldgrootte 48MP: 8000×6000
12MP: 4000x3000
Fotografeerstanden Single: 12MP/48MP
Burst: 12MP, 3/5/7frames
Automatische belichtingsondersteuning (AEB): 12MP, 3/5frames bij
0,7EV-stap
Getimed: 12MP 2/3/5/7/10/15/20/30/60seconden
SmartPhoto: 12MP
HDR-panorama:
Verticaal (3×1): 3328×8000pixels (B×H)
Groothoek (3×3): 8000×6144pixels (B×H)
180° Panorama (3×7): 8192×3500pixels (W×H)
Bol (3×8+1): 8192×4096pixels (W×H)
Videoresolutie 4K Ultra HD: 3840×2160 24/25/30/48/50/60fps
2.7K: 2688×1512 24/25/30/48/50/60fps
FHD: 1920×1080 24/25/30/48/50/60/120/240fps
4K Ultra HD HDR: 3840×2160 24/25/30fps
2.7K HDR: 2688×1512 24/25/30fps
FHD HDR: 1920×1080 24/25/30fps
Max. videobitsnelheid 120Mbps
Ondersteund
bestandssysteem
FAT32
exFAT (aanbevolen)
Bestandsindeling foto JPEG/DNG (RAW)
Bestandsindeling video MP4/MOV (H.264/MPEG-4 AVC, H.265/HEVC)
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
49
Afstandsbediening
Bedieningsfrequentie 2,400 - 2,4835GHz; 5,725 - 5,850GHz
Max. zendbereik (vrij van
obstakels en interferentie)
10km (FCC)
6km (CE)
6km (SRRC)
6km (MIC)
Bedrijfstemperatuur -10°C tot 40°C
Zendervermogen (EIRP) 2,400 - 2,4835GHz:
≤ 26dBm (FCC), ≤ 20dBm (CE), ≤ 20dBm (SRRC) , ≤ 20dBm (MIC)
5,725 - 5,850GHz:
≤ 26dBm (FCC), ≤ 14dBm (CE), ≤ 26dBm (SRRC)
Batterijcapaciteit 5200mAh
Bedrijfsstroom/-spanning 1200mA bij 3,7V (met Android-apparaat)
700mA bij 3,7V (met iOS-apparaat)
Max. afmeting ondersteund
mobiel apparaat (HxBxD)
180×86×10mm
Typen ondersteunde USB-
poorten
Lightning, micro-USB (type-B), USB-C
Videotransmissiesysteem OcuSync 2.0
Kwaliteit rechtstreekse
weergave
720p bij 30fps/1080p bij 30fps
Videocoderingsformaat H.265
Max. bitrate 12Mbps
Latentie (afhankelijk van
omgevingsomstandigheden en
mobiel apparaat)
120-130ms
lader
Ingangsvermogen 100-240V, 50/60Hz, 1,3A
Uitgangsvermogen Batterij: 13,2V 2,82A
USB: 5V/2A
Nominaal vermogen 38W
Intelligent Flight Battery
Batterijcapaciteit 3500mAh
Spanning 11,55V
Max. laadspanning 13,2V
Type batterij LiPo 3S
Vermogen 40,42Wh
Gewicht 198g
Laadtemperatuur 5°C tot 40°C
Max. laadvermogen 38W
App
App DJI Fly
Vereist besturingssysteem iOS v10.0.2 of hoger; Android v6.0 of hoger
SD-kaarten
Ondersteunde SD-kaarten MicroSD-kaart met UHS-I Speed Grade 3-classificatie
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
50
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Het kompas kalibreren
Het wordt aanbevolen het kompas te kalibreren als een van de volgende situaties zich buiten tijdens het vliegen
voordoet:
1. Vliegen op een locatie meer dan 50km verwijderd van de laatste vlieglocatie.
2. Er is meer dan 30 dagen niet meer gevlogen met de drone.
3. Een waarschuwing over een storing in het kompas verschijnt in DJI Fly en/of het statuslampje van de drone
knippert snel afwisselend rood en geel.
Kalibreer het kompas NIET op locaties waar magnetische interferentie kan optreden, bijvoorbeeld
op locaties dicht in de buurt van opslagplaatsen voor magnetiet of grote metalen constructies,
zoals parkeergarages, met staal verstevigde kelders, bruggen, auto's of steigers.
Houd tijdens het kalibreren GEEN objecten in de buurt van de drone die ferromagnetische
materialen bevatten, zoals mobiele telefoons.
Het is niet nodig het kompas te kalibreren wanneer de drone binnenshuis vliegt.
Kalibratieprocedure
Kies een open gebied om de volgende procedure uit te voeren.
1. Tik op systeeminstellingen in DJI Fly, selecteer ‘Control’ (Bedienen), vervolgens ‘Calibrate’ (Kalibreren) en volg
de instructies op het scherm. Het statuslampje van de drone knippert geel om aan te geven dat de kalibratie
is gestart.
2. Houd de drone horizontaal en draai het 360°. Het statuslampje van de drone brandt constant groen.
3. Houd de drone verticaal en draai het 360° rond een verticale as.
4. Als het statuslampje van de drone rood knippert, is de kalibratie mislukt. Wijzig uw locatie en probeer de
kalibratieprocedure opnieuw.
Aanbevolen microSD-kaarten SanDisk Extreme PRO 64GB U3 V30 A2 microSDXC
SanDisk High Endurance 64GB U3 V30 microSDXC
SanDisk Extreme 64GB U3 64 GB V30 A2 microSDXC
SanDisk Extreme 128GB U3 V30 A2 microSDXC
SanDisk Extreme 256GB U3 A2 microSDXC
Lexar 667x 64GB U3 V30 A2 microSDXC
Lexar High-Endurance 64GB U3 V30 microSDXC
Samsung EVO Plus (geel) 64GB U3 V30 microSDXC
Samsung EVO Plus (rood) 64GB U3 microSDXC
Samsung EVO Plus 128GB U3 microSDXC
Samsung EVO Plus 256GB U3 microSDXC
Kingston V30 128GB U3 microSDXC
Netac 256GB U3 A1 microSDXC
Mavic Air 2
Gebruikershandleiding
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
51
Als het statuslampje van de drone afwisselend rood en geel knippert nadat de kalibratie is
voltooid, geeft dit aan dat de huidige locatie vanwege het niveau van magnetische interferentie
niet geschikt is om de drone te besturen. Ga naar een andere locatie.
Er verschijnt een melding in DJI Fly als het kompas vóór het opstijgen gekalibreerd moet worden.
Zodra de kalibratie is voltooid, kan de drone onmiddellijk opstijgen. Als u na het kalibreren meer
dan drie minuten wacht om op te stijgen, moet u mogelijk opnieuw kalibreren.
Firmware-update
Gebruik DJI Fly of DJI Assistant 2 for Mavic om de firmware van de drone te updaten.
Het gebruik van DJI Fly
Wanneer u de drone of afstandsbediening met DJI Fly verbindt, krijgt u een melding als er nieuwe firmware
beschikbaar is. Start de update door het mobiele apparaat te verbinden met internet en de instructies op het
scherm te volgen. U kunt de firmware niet updaten als de afstandsbediening geen verbinding met de drone
heeft. Internet is vereist.
Het gebruik van DJI Assistant 2 for Mavic
Update de firmware van de drone en de afstandsbediening afzonderlijk met behulp van DJI Assistant 2 for
Mavic.
Volg onderstaande instructies om de firmware te updaten via DJI Assistant 2 for Mavic:
1. Start DJI Assistant 2 for Mavic en login met uw DJI-account.
2. Zorg dat de drone ingeschakeld is en sluit de drone vervolgens aan op een computer via de USB-C-poort.
3. Selecteer ‘Mavic Air 2’ en klik op ‘Firmware Updates’ (Firmware-updates) op het linkerpaneel.
4. Selecteer de firmwareversie die u wilt installeren.
5. Wacht tot de firmware is gedownload. De firmware-update start automatisch.
6. De drone start automatisch opnieuw op nadat de firmware-update is voltooid.
Volg onderstaande instructies om de firmware van de afstandsbediening te updaten via DJI Assistant 2 for
Mavic:
1. Start DJI Assistant 2 for Mavic en login met uw DJI-account.
2. Schakel de afstandsbediening in en verbind deze met een computer via de USB-C-poort met behulp van
een Micro USB-adapterkabel.
3. Selecteer ‘Mavic Air 2 Remote Controller’ en klik op Firmware Updates op het linkerpaneel.
4. Selecteer de firmwareversie die u wilt installeren.
5. Wacht tot de firmware is gedownload. De firmware-update start automatisch.
6. Wacht tot de firmware-update is voltooid.
Mavic Air
2
Gebruikershandleiding
52
©
2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
Zorg dat u alle stappen doorloopt om de firmware te updaten. Anders kan de update mislukken.
De firmware-update duurt ongeveer 10 minuten. Het is normaal dat de gimbal verstoord raakt,
het statuslampje van de drone knippert en de drone opnieuw wordt gestart. Wacht rustig af
totdat de update is voltooid.
Zorg dat de computer verbinding heeft met internet.
Zorg dat de Intelligent Flight Battery voor minstens 40% is opgeladen en de afstandsbediening
minstens 30% is opgeladen voordat u de update start.
Verbreek de verbinding tussen de drone en de computer niet tijdens een update.
Informatie over de klantenservice
Ga naar https://www.dji.com/support voor meer informatie over de klantenservice na aankoop, reparaties en
ondersteuning.
De inhoud van dit document kan gewijzigd worden.
Download de nieuwste versie vanaf
http://www.dji.com/mavic-air-2
Verstuur voor eventuele vragen over dit document een e-mail naar
MAVIC is een handelsmerk van DJI.
Copyright © 2020 DJI. Alle rechten voorbehouden.
DJI Support
http://www.dji.com/support
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54

dji Mavic Air 2 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor