Dell V505 All In One Inkjet Printer de handleiding

Type
de handleiding
Dellâ„¢ V505 Gebruikershandleiding
U bestelt als volgt inkt of supplies van Dell:
1. Dubbelklik op het pictogram op het bureaublad.
2. Bezoek de website van Dell of bestel Dell printersupplies per telefoon.
www.dell.com/supplies
Zorg dat u de servicecode van de Dell printer bij de hand hebt voor optimale service.
Meer informatie Informatie over de software
Over de printer Draadloos netwerk
Informatie over de menu's van het
bedieningspaneel
Peer-to-peer-netwerk.
Papier en originelen in de printer
plaatsen
Configuratie-instellingen wijzigen
met de printer
Afdrukken Onderhoud
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of
USB-sleutel
Problemen oplossen
Kopiëren Specificaties
Scannen Bijlage
Faxen Kennisgeving over licenties
Opmerkingen, kennisgevingen en waarschuwingen
Informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
© 2008 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Reproductie op welke manier dan ook zonder de schriftelijke toestemming van Dell Inc. is uitdrukkelijk verboden.
Handelsmerken die worden gebruikt in deze tekst: Dell, het logo van DELL en Dell Inktbeheersysteem zijn handelsmerken van Dell Inc.; Microsoft
en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Windows Vista is een
handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Bluetooth is een gedeponeerd
handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. en wordt onder licentie gebruikt door Dell Inc. Adobe en Photoshop zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Andere handelsmerken en handelsnamen worden in dit document gebruikt om te verwijzen naar de entiteiten die aanspraak maken op de merken
en namen, of naar de producten. Dell Inc. maakt geen aanspraak op eigendomsrechten van de handelsmerken en handelsnamen van anderen.
OPMERKING: met OPMERKING wordt belangrijke informatie aangegeven waarmee u beter gebruik kunt maken van
uw printer.
KENNISGEVING: met een KENNISGEVING wordt aangegeven hoe u vermijdt dat de hardware beschadigd wordt of
dat er gegevens verloren gaan.
LET OP: met LET OP wordt aangegeven dat handelingen schade aan eigendommen, persoonlijk letsel of de
dood tot gevolg kunnen hebben.
BEPERKTE RECHTEN AMERIKAANSE OVERHEID
Op deze software en documentatie zijn BEPERKTE RECHTEN van toepassing. Op gebruik, vermenigvuldiging of verspreiding door de overheid van de
Verenigde Staten, zijn beperkingen van toepassing die worden beschreven in subartikel (c)(1)(ii) van het artikel The Rights in Technical Data and
Computer software onder 252.227-7013 en in de relevante FAR-bepalingen: Dell Inc., One Dell Way, Round Rock, Texas, 78682, USA.
Model V505
Juni 2008 SRV F806C Rev. A00
Meer informatie
Gewenste informatie Locatie
Printer instellen Handleiding Printer instellen
Papier in de printer plaatsen
Standaardafdruk-, kopieer-, scan- en faxtaken
uitvoeren
De interne draadloze adapter instellen
Contact opnemen met Dellâ„¢
Handleiding voor eigenaren
OPMERKING: de Handleiding voor eigenaren is mogelijk niet
beschikbaar in uw land of regio.
Veiligheidsinformatie over het voorbereiden van de
printer
Regelgevingen
Garantie-informatie
Handleiding met productinformatie
OPMERKING: de Handleiding met productinformatie is
mogelijk niet beschikbaar in uw land of regio.
Ondersteunde papiersoorten en -formaten
Papier selecteren en bewaren
Papier in de printer plaatsen
De printerinstellingen configureren
Documenten en foto's weergeven en afdrukken vanaf
geheugenkaarten en USB-kaarten
De printersoftware installeren en gebruiken
De interne draadloze adapter instellen en configureren
De printer verzorgen en onderhouden
Problemen oplossen
Gebruikershandleiding
OPMERKING: De Gebruikershandleiding bevindt zich op de cd
Drivers and Utilities of op het web op support.dell.com
.
Software en stuurprogramma's: gecertificeerde
De cd Drivers and Utilities
stuurprogramma's voor de printer en
installatieprogramma's voor Dell printersoftware
Leesmij-bestanden: de laatste informatie over
technische wijzigingen of geavanceerd technisch
referentiemateriaal voor ervaren gebruikers of technici.
OPMERKING: als u tegelijkertijd een Dell computer en printer
hebt aangeschaft, zijn de documentatie en
printerstuurprogramma's al geïnstalleerd op de computer.
Bepalen welke printer u hebt voordat u de website
support.dell.com
bezoekt of contact opneemt met de
ondersteuning.
De Express Service Code opzoeken zodat u met de
juiste afdeling wordt doorverbonden als u contact
opneemt met de ondersteuning.
Stickers met Express Code en servicecode
Deze etiketten zijn aangebracht op de printer. Zie Informatie
over de printeronderdelen voor meer informatie over de locatie
van deze etiketten.
Oplossingen: hints en tips voor het oplossen van
problemen, veelgestelde vragen, documentatie,
stuurprogrammadownloads en productupgrades
Upgrades: informatie over bijgewerkte onderdelen,
zoals geheugen, de netwerkkaarten en optionele
apparatuur
Klantenondersteuning: contactgegevens,
serviceaanvraag en informatie over orderstatus,
garantie en reparaties
Dell ondersteuningswebsite: support.dell.com
OPMERKING: selecteer uw regio of bedrijfssegment om de
juiste ondersteuningssite weer te geven.
Supplies voor de printer
Accessoires voor de printer
Reserve-inktcartridge en printeronderdelen
Dell website voor printersupplies: www.dell.com/supplies.
U kunt printersupplies online, per telefoon of bij bepaalde
verkooppunten aanschaffen.
Informatie over de software
Dell Imaging Toolbox gebruiken
Voorkeursinstellingen voor afdrukken gebruiken
Dell Fax Solutions Software gebruiken
Dell servicecentrum gebruiken
Dell Inktbeheersysteem
Adobe
®
Photoshop
®
Album handmatig installeren
Optioneel XPS-stuurprogramma installeren
De printersoftware bestaat uit:
Dell Imaging Toolbox : hiermee kunt u nieuwe of opgeslagen documenten en afbeeldingen scannen, kopiëren, faxen
of afdrukken.
Voorkeursinstellingen voor afdrukken: hiermee kunt u de verschillende printerinstellingen wijzigen.
Dell Sevicecentrum : bevat help bij het stap voor stap oplossen van problemen, snelkoppelingen naar
onderhoudstaken voor de printer en klantenondersteuning.
Dell Inktbeheersysteemâ„¢: waarschuwt u wanneer de inktcartridges van de printer bijna leeg zijn.
Adobe
®
Photoshop
®
Album Starter Edition : hiermee kunt u foto's op uw computer weergeven, beheren en
bewerken.
Dell werkbalk voor het web : hiermee kunt u Windows-documenten in zwart-wit of alleen met tekst afdrukken om
inkt te besparen, foto's scannen en gescande tekst bewerken.
Dell Imaging Toolbox gebruiken
Met de Dell Imaging Toolbox kunt u het volgende doen:
Scannen, kopiëren, faxen en verschillende hulpmiddelen voor afdrukken gebruiken.
Het aantal en de kwaliteit van kopieën selecteren.
Voorbeelden weergeven van afbeeldingen die u wilt afdrukken, scannen, kopiëren of faxen.
Foto's in een digitaal fotoalbum beheren.
Gescande documenten en foto's e-mailen.
Digitale foto's overbrengen vanaf een camera of een geheugenkaart.
Inktvoorraden controleren.
Online supplies bestellen.
U opent als volgt de Dell Imaging Toolbox:
1. Windows Vistaâ„¢:
a. Klik op
® Alle programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows
®
XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
Het startscherm van de Dell Imaging Toolbox bestaat uit de volgende gedeelten:
Gedeelte: Knop Functie
De scanner Scannen
Een scantaak starten.
Het programma selecteren waarnaar u de gescande afbeelding wilt verzenden.
Opgeven welk type afbeelding wordt gescand.
Een kwaliteitsinstelling voor de scan selecteren.
Kopiëren
Kopieën maken.
De kwaliteit en de kleur van de kopieën selecteren.
Een afdrukkwaliteit voor kopieën selecteren.
Het papierformaat opgeven.
Het formaat opgeven van het originele document dat wordt gekopieerd.
Kopieën lichter of donkerder maken (ook mogelijk met het bedieningspaneel).
Het formaat wijzigen van de kopieën.
Faxen
Faxen verzenden.
Snelkeuzelijst aanpassen
Faxinstellingen aanpassen.
Telefoonboek weergeven en bewerken.
Voorblad weergeven en bewerken.
Faxactiviteitenrapporten weergeven en afdrukken.
Foto's Mijn fotoabum
Opgeslagen foto's in een digitaal fotoalbum beheren.
Opgeslagen foto's afdrukken.
Fotowenskaarten maken.
Posters maken van opgeslagen foto's.
Een opgeslagen foto als bijlage toevoegen aan e-mailberichten.
Opgeslagen foto's converteren naar PDF.
Activiteiten
Het afbeeldingsformaat wijzigen.
Afbeeldingen bewerken.
Meerdere foto's scannen.
Een gescand document met OCR converteren naar tekst.
Meerdere foto's scannen in één bestand
Afbeelding afdrukken als een poster van meerdere pagina's.
Foto's zonder rand afdrukken.
Foto's overbrengen Digitale foto's overbrengen vanaf een camera of een geheugenkaart.
Meerdere foto's
scannen
Meerdere foto's in één keer scannen en opslaan als afzonderlijke bestanden.
Foto's zonder rand
afdrukken
Foto's afdrukken zonder randen.
Instellingen Afdrukinstellingen Printerinstellingen zoals kwaliteit, aantal exemplaren, papierbron en afdrukstand
aanpassen voor uw scan- en kopieertaken.
Toolbox-instellingen Toolbox-instellingen voor scannen, bestandsoverdracht, e-mail, Bibliotheek, enzovoort,
aanpassen.
Netwerkinstellingen
Peer-to-peer netwerk inschakelen.
Foutberichten van afdruktaken van het netwerk weergeven of verbergen.
Selecteer een type voor het delen van een printer over het netwerk.
Wijzig de naam van de computer en de pincode voor scannen via een netwerk
Wizard voor
draadloze
configuratie
Start de Wizard voor draadloze configuratie waarmee u uw draadloze verbinding kunt
configureren.
Faxinstellingen Een fax versturen, telefoonboek en voorbladen weergegeven en bewerken,
faxactiviteitenrapporten afdrukken en faxinstellingen aanpassen.
Klik op het pictogram Help in de Dell Imaging Toolbox voor meer informatie.
Voorkeursinstellingen voor afdrukken gebruiken
U kunt de printerinstellingen in Voorkeursinstellingen voor afdrukken aanpassen aan het type project dat u wilt maken.
U geeft als volgt Voorkeursinstellingen voor afdrukken weer wanneer een document is geopend:
1. Klik op Bestand ® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
2. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
U geeft als volgt Voorkeursinstellingen voor afdrukken weer als er geen document is geopend:
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows XP: klik op Start® Instellingen® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en
faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell V505.
3. Klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken bestaat uit drie gedeelten:
OPMERKING: als u de printerinstellingen via de map Printers wijzigt, worden deze gebruikt als
standaardinstellingen voor de meeste toepassingen.
Dell Fax Solutions Software gebruiken
Tabblad Opties
Printerinstelling Kwaliteit/snelheid. Selecteer Automatisch, Concept, Normaal of Foto, afhankelijk van de gewenste
kwaliteit. Concept is de snelste optie, maar kan niet worden gebruikt wanneer een foto-inktcartridge is
geïnstalleerd.
Materiaalsoort: hiermee kunt u de papiersoort handmatig instellen of de papiersoort automatisch laten
vaststellen door de printer.
Papierformaat: hier selecteert u het formaat van het papier.
Afdrukken in zwart-wit: kleurenafbeeldingen afdrukken in zwart-wit om inkt te besparen in de
kleureninktcartridge.
OPMERKING: u kunt deze instelling niet selecteren als u Afdrukken in zwart-wit met de
kleureninktcartridge hebt geselecteerd.
Zonder rand: schakel het selectievakje in als u foto's zonder rand wilt afdrukken.
Afdrukstand: Hiermee bepaalt u hoe het document wordt ingedeeld op de afgedrukte pagina. U kunt
afdrukken met de staande of liggende afdrukstand.
Envelop: Schakel het selectievakje in als u wilt afdrukken op een envelop. In het gedeelte Papierformaat
worden de beschikbare envelopformaten weergegeven.
Exemplaren: hier kunt u opgeven hoe verschillende exemplaren van één afdruktaak moeten worden
afgedrukt: Gesorteerd, Normaal of Laatste pagina eerst afdrukken.
Geavanceerd Dubbelzijdig afdrukken: Selecteer deze optie als u wilt afdrukken op beide zijden van het papier. Selecteer
Automatisch, Handmatig of Dubbelzijdig afdrukken.
Droogtijd verlengen: Selecteer deze instelling als pagina's in een dubbelzijdige afdruktaak onder aan de
pagina's inktvlekken bevatten. Hiermee kan de inkt op het papier langer drogen voordat het papier
opnieuw door de duplexeenheid wordt ingevoerd in de printer en de andere zijde wordt afgedrukt.
OPMERKING: als u deze functie inschakelt, duurt het afdrukken van dubbelzijdige taken een paar
seconden langer.
Indeling: selecteer Normaal, Banner, Spiegelen, N per vel, Poster, Brochure of Zonder rand.
Afbeelding automatisch verscherpen: selecteer deze optie om automatisch het beste niveau voor het
verscherpen van afbeeldingen in te stellen op basis van de inhoud van de afbeelding.
Dell Programma voor de verbetering van de gebruikerservaring: hier kunt u informatie weergeven over en
uw status wijzigen in het Dell Programma voor de verbetering van de gebruikerservaring.
Meer opties: Hiermee kunt u instellingen opgeven voor Weergavemodus en Complete-A-Print. U kunt
ook de vastgestelde papiersoort weergeven.
Onderhoud Inktcartridges installeren
Inktcartridges reinigen
Inktcartridges uitlijnen
Testpagina afdrukken
Netwerkondersteuning
U kunt Dell Fax Solutions Software gebruiken voor het volgende:
faxen verzenden.
Klik Nieuwe fax verzenden en volg de aanwijzingen op het scherm.
Overige faxinstellingen aanpassen.
Klik op Snelkeuzelijst en andere faxinstellingen aanpassen om de verschillende faxinstellingen te wijzigen.
Telefoonboek weergeven en beheren.
Klik op Telefoonboek weergeven om het telefoonboek te openen. U kunt gegevens van contactpersonen of groepen
toevoegen, bewerken of verwijderen. U kunt ook een contactpersoon of groep toevoegen aan de snelkeuzelijst.
Voorblad weergeven en aanpassen.
Klik op Voorbladen weergeven om het dialoogvenster Voorbladen te openen. U kunt voorbladen aanpassen, logo's
toevoegen aan voorbladen of kant-en-klare voorbladen voor de fax gebruiken.
Faxgeschiedenis weergeven.
Klik op Volledig activiteitenlogboek weergeven om een gedetailleerde lijst weer te geven of af te drukken van alle
faxactiviteit.
Faxrapport maken.
Klik op Activiteitenrapport afdrukken om een gedetailleerd rapport weer te geven van alle faxactiviteiten. Klik op het
pictogram voor afdrukken om het activiteitenrapport af te drukken.
U opent als volgt Dell Fax Solutions Software:
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Klik op Dell Fax Solutions.
Het dialoogvenster Dell Fax Solutions Software wordt geopend.
Dell servicecentrum gebruiken
Het Dell servicecentrum is een diagnostisch hulpprogramma dat stapsgewijze procedures bevat waarmee u problemen kunt
oplossen die zich voordoen tijdens het gebruik van de printer. Tevens bevat het programma koppelingen voor
onderhoudstaken voor de printer en klantenondersteuning.
U kunt de volgende methoden gebruiken om het Dell servicecentrum te openen.
In een dialoogvenster met een foutbericht:
Klik op de koppeling Gebruik voor aanvullende ondersteuning het Dell servicecentrum.
Vanuit het menu Start:
1. Windows Vista:
a. Klik op ® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Klik op Dell servicecentrum.
Het dialoogvenster Dell servicecentrum wordt geopend.
Dell Inktbeheersysteem
Telkens wanneer u een afdruktaak verwerkt, wordt een voortgangsvenster weergegeven met daarin de voortgang van de
afdruktaak, de resterende hoeveelheid inkt en het aantal pagina's dat bij benadering nog kan worden afgedrukt. De
paginateller blijft verborgen totdat er 50 pagina's zijn afgedrukt en de afdrukpatronen bekend zijn. Vanaf dan wordt er een
meer nauwkeurige telling weergegeven. Het resterende aantal pagina's is afhankelijk van het type afdruktaken dat op de
printer wordt uitgevoerd.
Wanneer de inktcartridges bijna leeg zijn, wordt het bericht Inkt bijna op weergegeven op het scherm wanneer u
documenten afdrukt. Deze waarschuwing wordt bij elke afdruktaak weergegeven totdat u een nieuwe inktcartridge hebt
geïnstalleerd. Zie Inktcartridges vervangen
voor meer informatie.
Als een van de cartridges leeg is, wordt het venster Extra inktcartridge geopend wanneer u een afdruktaak verzendt naar
de printer. Als u doorgaat met afdrukken, is de afdrukkwaliteit mogelijk niet naar wens.
Als de zwarte inktcartridge leeg is, kunt u de kleureninktcartridge gebruiken voor zwart-witdocumenten (zwart afdrukken).
Selecteer hiervoor Complete-A-Print voordat u op de knop Doorgaan met afdrukken klikt. Als u Complete-A-Print
selecteert en op Doorgaan met afdrukken klikt, wordt deze functie gebruikt voor alle zwart-witafdrukken totdat de zwarte
inktcartridge is vervangen. U kunt de functie uitschakelen via Meer opties op het tabblad Geavanceerd van
Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Het venster Extra inktcartridge wordt opnieuw weergegeven wanneer de bijna
lege cartridge is vervangen. Het selectievakje Complete-A-Print wordt automatisch hersteld nadat een nieuwe of andere
cartridge is geïnstalleerd.
Als de kleureninktcartridge leeg is, kunt u kleurendocumenten afdrukken in grijstinten. Schakel hiervoor het selectievakje
Complete-A-Print in voordat u op Doorgaan met afdrukken klikt. Als u Complete-A-Print inschakelt en op Doorgaan
met afdrukken klikt, worden alle kleurendocumenten in zwart-wit afgedrukt tot de kleureninktcartridge wordt vervangen of
de optie wordt uitgeschakeld bij Meer opties op het tabblad Geavanceerd van Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het dialoogvenster Extra inktcartridge wordt niet weergegeven wanneer de bijna lege cartridge is vervangen. Het
selectievakje Complete-A-Print wordt automatisch hersteld nadat een nieuwe of andere cartridge is geïnstalleerd.
U past als volgt de instellingen van Complete-A-Print aan:
1. Klik op de tab Geavanceerd.
2. Klik op Meer opties.
3. Selecteer Afdrukken in zwart-wit met de kleureninktcartridge of Afdrukken in zwart-wit met de zwarte
inktcartridge in het gedeelte Complete-A-Print om deze functies in of uit te schakelen.
4. Klik op OK.
Adobe
®
Photoshop
®
Album handmatig installeren
1. Plaats de cd Stuurprogramma's en hulpprogramma's in de computer.
2. Windows Vista: klik op ® Computer.
Windows XP: klik op Start® Deze computer.
Windows 2000: dubbelklik op Deze computer op het bureaublad.
3. Dubbelklik op het pictogram van het cd-rom-station en dubbelklik op de map Adobe.
4. Dubbelklik op Autoplay.exe.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Optioneel XPS-stuurprogramma installeren
Het XPS-stuurprogramma (XML Paper Specification; XML-papierspecificatie) is een optioneel printerstuurprogramma dat is
ontworpen voor de geavanceerde XPS-functies voor kleuren en afbeeldingen die beschikbaar zijn voor gebruikers van
Windows Vista. Als u deze XPS-functies wilt gebruiken, moet u het XPS-stuurprogramma installeren als extra
stuurprogramma nadat u de printer hebt geïnstalleerd.
U kunt als volgt de QFE-patch van Microsoft installeren en het stuurprogramma uitpakken:
1. Plaats de Drivers and Utilities CD in de computer en klik op Annuleren als de installatiewizard wordt weergegeven.
2. Klik op
® Computer
3. Dubbelklik op het pictogram van het cd-rom-station en dubbelklik op Drivers.
4. Dubbelklik achtereenvolgens op xps en op setupxps.
De XPS-stuurprogrammabestanden worden gekopieerd naar de computer en de benodigde Microsoft XPS-bestanden
worden gestart. Volg de aanwijzingen op het scherm om de patch te installeren.
U installeert als volgt het stuurprogramma:
1. Klik op
® Configuratiescherm.
2. Klik bij Hardware en geluiden op Printer en op Een printer toevoegen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit in het dialoogvenster Printer toevoegen:
Als u een USB-verbinding gebruikt, controleert u of de USB-kabel stevig is aangesloten op de computer en de
printer en gaat u als volgt te werk:
a. Klik op Een lokale printer toevoegen.
b. Selecteer Virtuele printerpoort voor USB in de keuzelijst Bestaande poort gebruiken en klik op
Volgende.
Als u een draadloze of Ethernet-verbinding gebruikt, controleert u of de printer is verbonden met het netwerk en
gaat u als volgt te werk:
a. Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen.
b. Selecteer de printer in de lijst.
c. Klik op De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst. als de printer niet wordt weergegeven.
d. Selecteer Een printer met behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en klik op
Volgende.
e. Druk een netwerkconfiguratiepagina af via Netwerkconfiguratie in het menu Instellen op de printer om
het IP-adres van de printer te achterhalen.
OPMERKING: voor u het XPS-stuurprogramma installeert, voert u de procedure op de poster Printer instellen uit om de
printer te installeren op uw computer.
OPMERKING: Voor u het XPS-stuurprogramma installeert, moet u de QFE-patch van Microsoft installeren en de
stuurprogrammabestanden uitpakken vanaf de cd Drivers and Utilities. U hebt beheerdersrechten op de computer nodig
als u de patch wilt installeren.
f. Geef het IP-adres van de printer op in het vak Hostnaam of IP-adres en klik op Volgende.
4. Klik op Bladeren.
Het dialoogvenster Installeren vanaf schijf wordt geopend.
5. Klik op Bladeren en blader naar de bestanden van het XPS-stuurprogramma op uw computer:
a. Klik op Computer en dubbelklik op (C:).
b. Dubbelklik achtereenvolgens op Drivers en PRINTER.
c. Dubbelklik op de map met het nummer van het printermodel en dubbelklik op Drivers.
d. Dubbelklik achtereenvolgens op xps en op Openen.
e. Klik op OK in het dialoogvenster Installeren vanaf schijf.
6. Klik op Volgende in de twee volgende dialoogvensters.
Raadpleeg het XPS leesmij-bestand op de cd Drivers and Utilities voor meer informatie over het XPS-stuurprogramma. Dit
bestand vindt u in de map xps met het batchbestand setupxps (D:\Drivers\xps\readme).
Over de printer
Informatie over de printeronderdelen
Informatie over het bedieningspaneel
U kunt de printer voor verschillende taken gebruiken. Enkele belangrijke opmerkingen:
Als de printer is aangesloten op een computer, kunt u via het bedieningspaneel van de printer of via de printersoftware
hoogwaardige documenten maken.
U moet de printer op een computer aansluiten om te kunnen afdrukken, scannen of de functie Foto's opslaan op de
computer of de modus Office-bestand te gebruiken.
U hoeft de printer niet aan te sluiten op een computer om te kopiëren, faxen te verzenden of vanaf geheugenkaarten of
digitale PictBridge-camera's af te drukken.
Informatie over de printeronderdelen
OPMERKING: de printer moet (ongeacht of deze is aangesloten op een computer) worden aangesloten op een
telefoonlijn voordat u een fax kunt verzenden.
OPMERKING: Als u een DSL-modem (Digital Subscriber Line) voor uw computer gebruikt, dient u een DSL-filter te
installeren op de telefoonlijn die is aangesloten op de printer. Neem contact op met uw DSL-serviceprovider voor meer
informatie over DSL-filters.
Nummer: Onderdeel: Beschrijving:
1 Papiergeleiders Het papier juist in de printer invoeren.
2 Papiersteun Geplaatst papier ondersteunen.
3 Beveiliging tegen
vreemde objecten
Voorkomen dat vreemde objecten in de papierbaan vallen.
4 Invoerlade van ADI Lade waarin originele documenten worden geplaatst. Gebruik deze lade om documenten
met meerdere pagina's te scannen, kopiëren of faxen.
5 Bovenklep met een
geïntegreerde ADI-
uitvoerlade
Bovenklep van de printer waarmee het document of de foto op de plaats wordt
gehouden terwijl u scant. U kunt het originele document hier ook verwijderen nadat het
door de ADI is verwerkt.
6 Kaartlezerlampje De status van de kaartlezer aangeven. Het lampje knippert om aan te geven dat een
geheugenkaart wordt gebruikt.
7 PictBridge-poort Digitale PictBridge-camera of een USB-sleutel aansluiten op de printer.
8 Sleuven voor
geheugenkaarten
Sleuven waarin u een geheugenkaart met digitale afbeeldingen kunt plaatsen.
9 Papieruitvoerlade Lade waarin het papier wordt opgevangen dat uit de printer komt.
OPMERKING: trek de stopper van de papieruitvoerlade recht naar buiten om de lade te
verlengen.
10 Bedieningspaneel Kopiëren, scannen, faxen en afdrukken bedienen. Zie Informatie over het
bedieningspaneel voor meer informatie.
11 Scannerbasiseenheid Eenheid die u kunt optillen om toegang te krijgen tot de inktcartridges.
12 papiergeleider van de
ADI
Het papier juist in de ADI invoeren.
13 Automatische
documentinvoer (ADI)
Onderdeel dat originele documenten invoert in de printer.
Nummer: Onderdeel: Beschrijving:
14 Inktcartridgehouder Onderdeel dat twee inktcartridges bevat: een kleureninktcartridge en een zwarte of foto-
inktcartridge.
15 Express Service
Code
Bepaal hiermee welke printer u hebt voordat u de website support.dell.com bezoekt of
contact opneemt met de technische ondersteuning.
Geef de Express Service Code door om met de juiste afdeling te worden
doorverbonden als u contact opneemt met de technische ondersteuning.
OPMERKING: de Express Service Code is niet in alle landen beschikbaar.
16 Besteletiket voor
supplies
Bezoek de website www.dell.com/supplies
om inktcartridges of papier te bestellen.
17 Glasplaat Oppervlak waarop u een document of foto plaatst, met de bedrukte zijde naar beneden,
om het document of de foto te kopiëren, scannen of faxen.
Informatie over het bedieningspaneel
Nummer: Onderdeel: Beschrijving:
18 Telefoonaansluiting
(
: middelste
aansluiting)
Poort waarop u extra apparaten kunt aansluiten, zoals een data-/faxmodem, telefoon of
antwoordapparaat. Verwijder de blauwe plug voordat u de poort gebruikt.
OPMERKING: Als voor telefonie een seriële lijn wordt gebruikt in uw land (bijvoorbeeld
Duitsland, Zweden, Denemarken, Oostenrijk, België, Italië, Frankrijk en Zwitserland), moet
u voor een juiste werking van de fax de blauwe afdekplug uit de PHONE-poort (
:
bovenste aansluiting) vervangen door de bijgeleverde gele terminator. In deze landen is
het niet mogelijk om deze poort te gebruiken voor extra apparaten.
19
Faxaansluiting ( :
onderste
aansluiting)
De printer aansluiten op een werkende telefoonlijn om faxen te verzenden en ontvangen.
OPMERKING: sluit geen extra apparaten aan op de faxaansluiting (
- onderste
aansluiting) en sluit geen DSL (Digital Subscriber Line) of ISDN (Integrated Services Digital
Network) aan op de printer als u geen digitale-lijnfilter gebruikt.
20 USB-aansluiting De USB-kabel (apart verkrijgbaar) aansluiten. Het andere uiteinde van de USB-kabel sluit
u aan op de computer.
21 Netvoeding Hiermee wordt de printer van stroom voorzien.
OPMERKING: De netvoeding kan worden verwijderd. Wanneer de netvoeding is verwijderd
van de printer, maar nog wel is aangesloten op een stopcontact, gaat het aan/uit-lampje
branden om aan te geven dat de stroom nog steeds is ingeschakeld.
OPMERKING: Als de printer is uitgeschakeld wanneer u de stekker van het netsnoer uit
het stopcontact trekt, blijft de printer uitgeschakeld wanneer u de stekker weer in het
stopcontact steekt.
22 Netsnoer Hiermee kunt u de netvoeding van de printer aansluiten op een stopcontact in uw huis of
bedrijf.
23 Klep van
duplexeenheid
Bedekt de duplexeenheid.
Met de duplexeenheid kunt u automatisch op beide zijden van het papier afdrukken.
24 Optionele Dell
Internal Network
Adapter 1150
Een los verkrijgbaar netwerkapparaat waarmee u de printer aansluit op een draadloos
netwerk.
25 Achterklep Klep die u moet verwijderen om de Dell Internal Network Adapter 1150 te installeren.
Nummer Onderdeel: Functie:
1 Display Opties voor scannen, kopiëren, faxen en afdrukken, en status- en foutberichten weergeven.
2 Wi-Fi-
lampje
Controleren of Wi-Fi is geactiveerd:
Uit: dit geeft aan dat de printer is uitgeschakeld.
Oranje: dit geeft aan dat de printer gereed is voor draadloze verbinding, maar niet is
aangesloten.
Knippert oranje: dit geeft aan dat de printer is geconfigureerd maar niet kan
communiceren met het draadloze netwerk.
Blauw. Dit geeft aan dat de printer is verbonden met een draadloos netwerk
3 Foutlampje Aangeven dat een fout is opgetreden.
4 Toetsenblok Numerieke waarden of tekst opgeven.
5 Pauze
(knop)
Een onderbreking van drie seconden invoegen in het nummer dat u wilt kiezen om te
wachten op een buitenlijn of om verbinding te maken met een geautomatiseerd
antwoordsysteem.
OPMERKING: Voeg alleen een onderbreking toe als u al bent begonnen met het invoeren
van het nummer.
6 Aan/uit-
knop
De printer in- en uitschakelen.
OPMERKING: Druk minstens drie seconden op de aan/uit-knop om de printer uit te
schakelen. Als u minder dan drie seconden op de knop drukt, schakelt de printer over naar
de spaarstand.
OPMERKING: de printer wordt niet uitgeschakeld wanneer u op de aan/uit-knop drukt
terwijl er een PictBridge-camera met een actieve sessie is aangesloten op de PictBridge-
poort.
7 Starten
(knop)
Een kopieer-, scan- of faxtaak starten.
8 Pijl naar
rechts
(knop)
Een waarde verhogen.
Bladeren door een lijst op de display.
9 Selecteren
(knop)
Het weergegeven menu openen.
Een menuoptie selecteren.
Papier invoeren of uitvoeren wanneer de knop drie seconden wordt ingedrukt.
10 Knop
Annuleren
Een actieve scan-, afdruk- of kopieertaak annuleren.
Een menu afsluiten zonder de wijzigingen in de menu-instellingen op te slaan.
11 Pijl naar
links (knop)
Een waarde verlagen.
Bladeren door een lijst op de display.
12 Vorige
(knop)
Terugkeren naar het vorige menu.
Draadloos netwerk
Minimale vereisten voor installatie Printer configureren op een draadloos
netwerk met ad-hocverbinding
Instellingen voor draadloos netwerk Printer configureren op een draadloos
netwerk met Wi-Fi Protected Setup
Codering voor draadloos netwerk Netwerkconfiguratiepagina afdrukken
De Dell Internal Network Adapter 1150 installeren DHCP-instellingen wijzigen
Printer configureren voor een Ethernet-verbinding Draadloze instellingen wijzigen na de
installatie
De printer op een draadloos netwerk configureren met een tijdelijke USB-
kabel (aanbevolen voor de meeste gebruikers)
U kunt de adapter op een draadloos netwerk configureren door:
een ad-hocverbinding te gebruiken (voordat een ad-hocverbinding kan worden gemaakt, moet u een ad-hocprofiel
maken)
een tijdelijke USB-kabel te gebruiken (aanbevolen voor de meeste gebruikers)
Wi-Fi Protected Setup (WPS) te gebruiken (aanbevolen voor geavanceerde gebruikers)
U kunt de adapter op drie manieren met Wi-Fi Protected Setup configureren:
Wi-Fi Protected Setup met de methode met pincode gebruiken
Wi-Fi Protected Setup met de drukknop op de webpagina van de router gebruiken
De fysieke drukknop Wi-Fi Protected Setup op de router gebruiken
Minimale vereisten voor installatie
De Dell Internal Network Adapter 1150
De Dell All-In-One Printer
Een bestaand draadloos netwerk
De cd Drivers and Utilities die bij de printer is geleverd.
Een computer waarop een van de volgende besturingssystemen wordt uitgevoerd:
WindowsVistaâ„¢
Microsoft
®
Windows
®
XP
OPMERKING: De Dellâ„¢ Internal Network Adapter 1150 is mogelijk niet beschikbaar in alle regio's. U kunt navragen bij
uw plaatselijke Dell vertegenwoordiger of deze adapter in uw regio beschikbaar is.
Microsoft Windows 2000
Instellingen voor draadloos netwerk
Sommige instellingen voor draadloos netwerk moeten wellicht worden geconfigureerd voor de adapter die is geïnstalleerd in
de printer. Hieronder wordt een aantal instellingen weergegeven die mogelijk vereist zijn:
Netwerknaam, ook bekend als SSID (Service Set ID)
BSS-type (Basic Service Set) (het type draadloze netwerk dat u gebruikt- Ad-hoc of infrastructuur)
OPMERKING: Infrastructuur is het standaard draadloze netwerktype voor WPS-printers.
Kanaalnummer voor draadloos netwerk
Netwerkverificatie en coderingstype
Beveiligingssleutel(s)
Codering voor draadloos netwerk
WPA (Wi-Fi Protected Access) is de standaardbeveiliging voor printers met WPS (Wi-Fi Protected Setup). De volgende
beveiligingstypen worden ondersteund voor WPS-printers:
Geen beveiliging
WPA met 128-bits TKIP-coderingsengine
WPA2 met 128-bits AES-CCMP-coderingsengine
Een vooraf gedeelde WPA-sleutel (WiFi Protected Access) werkt als een wachtwoord en moet aan de volgende eisen voldoen:
Gebruikt u Hexadecimale tekens, dan bevatten geldige sleutels 64 tekens.
Gebruikt u ASCII, dan bevatten geldige sleutels ten minste 8 tekens.
De Dell Internal Network Adapter 1150 installeren
De Dell Internal Network Adapter 1150 installeren
1. Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
OPMERKING: Druk een netwerkconfiguratiepagina af of neem contact op met uw serviceprovider of routerfabrikant
voor meer informatie over het opzoeken van uw huidige netwerkinstellingen. Zie Netwerkconfiguratiepagina afdrukken
voor meer informatie over het afdrukken van een netwerkconfiguratiepagina.
2. Verwijder de achterklep.
3. Haal de Dell Internal Network Adapter 1150 uit de verpakking.
4. Plak het label met het MAC-adres op de achterzijde van de printer.
KENNISGEVING: als u de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact trekt, kunnen de printer en adapter
beschadigd raken.
KENNISGEVING: Draadloze kaarten kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak een
metalen voorwerp aan voordat u de adapter aanraakt.
Nummer Onderdeel
1 Dell Internal Network Adapter 1150
2 USB-kabel
3 Label met MAC-adres
4 Dell Internal Network Adapter 1150 Installatiehandleiding
5. Plaats de adapter in de achterzijde van de printer tot deze op zijn plaatst klikt.
U kunt nu de adapter configureren voor gebruik met een draadloos netwerk.
Adapter verwijderen en opnieuw installeren
Als de adapter niet correct werkt, moet u deze mogelijk verwijderen en opnieuw installeren.
1. Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
2. Pak de Dell Internal Network Adapter 1150 stevig vast aan de lipjes aan de zijkant en trek de adapter naar buiten.
OPMERKING: de volgende procedure is niet van toepassing op printers waarvoor de netwerkadapter in de fabriek is
geïnstalleerd.
KENNISGEVING: als u de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact trekt, kunnen de printer en adapter
beschadigd raken.
3. Installeer de adapter opnieuw en volg hierbij de installatieaanwijzigen. Zie De Dell Internal Network Adapter 1150
installeren voor meer informatie.
Printer configureren voor een Ethernet-verbinding
1. Sluit de printer aan op uw netwerk met een Ethernet-kabel (los verkrijgbaar).
2. Sluit het netsnoer aan op een stopcontact en druk op de knop Aan/uit .
Het pictogram voor bedraad Ethernet
wordt weergegeven in het hoofdmenu op het bedieningspaneel.
3. Controleer of de computer is ingeschakeld en plaats de cd Drivers and Utilities die bij de printer is geleverd in de
computer. De cd wordt automatisch gestart.
OPMERKING: als u de cd Drivers and Utilities niet hebt, kunt u de benodigde software downloaden van
support.dell.com
.
4. Klik in het welkomstvenster op Volgende.
5. Selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden in deze licentieovereenkomst en klik op Volgende.
6. Klik in het venster Extra software installeren of Software is al geïnstalleerd op Volgende.
7. Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het venster Verbindingstype selecteren en klik op Volgende.
8. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
De printer op een draadloos netwerk configureren met een
KENNISGEVING: Uw netwerkadapter kan gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak een
geaard, metalen voorwerp aan voordat u de adapter aanraakt.
KENNISGEVING: Pak niet de antenne vast wanneer u de adapter verwijdert. Als u dit wel doet, kan de antenne
beschadigd raken.
tijdelijke USB-kabel (aanbevolen voor de meeste gebruikers)
Overzicht van configuratie
Als u de adapter configureert met het configuratieprogramma voor draadloze afdrukservers, sluit u de printer waarin de
adapter is geïnstalleerd, aan op een computer via een USB-kabel. Vervolgens start u de cd Stuurprogramma's en
hulpprogramma's.
Als u de instellingen van de draadloze adapter moet aanpassen na de installatie, hoeft u de cd niet te gebruiken. Start het
hulpprogramma voor draadloze configuratie.
Windows Vista:
1. Klik op
® Programma's.
2. Klik op Dell printers.
3. Klik op Dell V505.
4. Klik op Hulpprogramma voor draadloze configuratie.
Windows XP en Windows 2000:
1. Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Klik op Hulpprogramma voor draadloze configuratie.
U wordt door het configuratieproces geleid met het configuratieprogramma voor draadloze afdrukservers. De wizard kan
automatisch instellingen voor draadloze netwerken detecteren of u kunt met de wizard handmatig de netwerkconfiguratie-
instellingen opgeven.
Controleer of de printer juist is ingesteld voordat u de adapter configureert:
De adapter is correct in de printer geïnstalleerd.
De inktcartridges zijn correct geïnstalleerd.
Er is papier in de printer geplaatst.
De USB-kabel is aangesloten op de printer en de computer.
De printer is ingeschakeld en gereed voor installatie.
Tijdelijk een USB-kabel gebruiken om een printer op een draadloos
netwerk te configureren (aanbevolen voor de meeste gebruikers)
Voordat u de printer installeert op een draadloos netwerk, moet u het volgende controleren:
Uw draadloze netwerk is ingesteld en werkt correct.
De computer die u gebruikt, is aangesloten op hetzelfde draadloze netwerk waarop u de printer wilt installeren.
1. Als u de printer gebruikt met een nieuwe Dell computer: sluit de USB-kabel aan op de poort op de achterzijde van de
printer en de poort op de computer. ga naar stap 5
.
Als u de printer gebruikt met een bestaande computer: ga naar de volgende stap.
2. Controleer of de computer is ingeschakeld en plaats de cd Drivers and Utilities in de computer.
3. Klik in het welkomstvenster op Volgende.
4. Selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden in deze licentieovereenkomst en klik op Volgende.
5. Selecteer Draadloze verbinding in het venster Verbindingstype selecteren en klik op Volgende.
Het venster Draadloos netwerk configureren wordt weergegeven.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Printer configureren op een draadloos netwerk met ad-
hocverbinding
Uw WPS-printer maakt standaard verbinding met een draadloos netwerk via de infrastructuurmodus. Als u de printer wilt
aansluiten op een draadloos netwerk via de ad-hocmodus, moet u eerst een ad-hocprofiel maken op de computer.
Raadpleeg de geïnstalleerde Help of raadpleeg de handleiding op de cd voor de externe netwerkadapter voor meer informatie
over het maken van een ad-hocprofiel.
1. Controleer of de computer is ingeschakeld en plaats de cd Drivers and Utilities in de computer.
2. Klik in het welkomstvenster op Volgende.
3. Selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden in deze licentieovereenkomst en klik op Volgende.
4. Klik in het venster Extra software installeren of Software is al geïnstalleerd op Volgende.
5. Selecteer Draadloze verbinding in het venster Verbindingstype selecteren en klik op Volgende.
Het venster Draadloos netwerk configureren wordt weergegeven.
6. Klik in het venster Draadloos netwerk configureren op Volgende.
7. Selecteer in het venster Wi-Fi-aanduiding controleren de kleur op het bedieningspaneel en klik op Volgende.
8. Sluit de installatiekabel aan en klik op Volgende.
9. Selecteer Verbinden met een ander netwerk in het venster Netwerk selecteren en klik op Volgende.
10. Selecteer uw ad-hocprofiel in de netwerklijst en klik op Volgende.
OPMERKING: Het Wi-Fi-lampje gaat blauw branden. Hiermee wordt aangegeven dat de printer verbinding heeft
gemaakt met een draadloos netwerk.
11. Verwijder de installatiekabel en klik op Volgende.
12. Volg de aanwijzingen op het installatiescherm om de installatie te voltooien.
Printer configureren op een draadloos netwerk met Wi-Fi
Protected Setup
Wi-Fi Protected Setup (WPS) is alleen beschikbaar als u een WPS-router gebruikt. Als u niet zeker weet of uw router een
WPS-router is, controleer u of het WPS-logo op de router staat.
Voordat u een WPS-installatie uitvoert, moet u het IP-adres van de router opzoeken voor de volgende WPS-methoden.
Wi-Fi Protected Setup utivoeren met een pincode. Zie Wi-Fi Protected Setup met de methode met pincode gebruiken
voor meer informatie.
Wi-Fi Protected Setup uitvoeren met de drukknop op de webpagina van de router. Zie Wi-Fi Protected Setup met de
drukknop op de webpagina van de router gebruiken voor meer informatie.
Het IP-adres van de router is niet vereist voor Wi-Fi Protected Setup als u de fysieke drukknop op de router gebruikt. Zie De
fysieke drukknop Wi-Fi Protected Setup op de router gebruiken voor meer informatie.
Als u niet weet wat het IP-adres van de router is, volgt u de aanwijzingen voor Tijdelijk een USB-kabel gebruiken om een
printer op een draadloos netwerk te configureren (aanbevolen voor de meeste gebruikers).
OPMERKING: Wi-Fi Protected Setup (WPS) wordt alleen aanbevolen voor geavanceerde gebruikers.
OPMERKING: Als de beveiliging van uw draadloze netwerk is uitgeschakeld, moet u de beveiligingsinstellingen
inschakelen voordat u doorgaat met WPS-configuratie. (Raadpleeg de documentatie van uw draadloze router.) Als u de
beveiliging van het draadloze netwerk niet inschakelt, kunnen de instellingen van uw draadloze netwerk gewijzigd
worden als u de printer installeert met WPS. Druk een netwerkconfiguratiepagina af voor de huidige instellingen voor het
draadloze netwerk. Zie Netwerkconfiguratiepagina afdrukken
voor meer informatie over het afdrukken van een
Wi-Fi Protected Setup met de methode met pincode gebruiken
1. Als u de printer gebruikt met een nieuwe Dell computer: Sluit de USB-kabel aan op de poort op de achterzijde van de
printer en de poort op de computer. ga naar stap 6
.
Als u de printer gebruikt met een bestaande computer: ga naar de volgende stap.
2. Controleer of de computer is ingeschakeld en plaats de cd Drivers and Utilities in de computer.
3. Klik in het welkomstvenster op Volgende.
4. Selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden in deze licentieovereenkomst en klik op Volgende.
5. Klik in het venster Extra software installeren of Software is al geïnstalleerd op Volgende.
6. Selecteer Draadloze verbinding in het venster Verbindingstype selecteren en klik op Volgende.
7. Wacht tot het venster Draadloos netwerk configureren wordt weergegeven.
8. Typ in een internetbrowser het IP-adres van uw router en druk op Enter.
De webpagina van uw router wordt geopend. Blader naar het gedeelte Wi-Fi Protected Setup (WPS).
OPMERKING: U moet wellicht uw gebruikersnaam en wachtwoord opgeven. Als u niet zeker weet wat uw
gebruikersnaam en wachtwoord zijn, neemt u contact op met de klantenservice van de fabrikant of uw
internetprovider.
netwerkconfiguratiepagina.
9. Blader met de pijl naar links of rechts op het bedieningspaneel naar Instellen en druk op Selecteren .
10. Blader met de pijl naar links of rechts naar Netwerkconfiguratie en druk op Selecteren .
11. Blader met de pijl naar links of rechts naar Wi-Fi-beveiligde installatie en druk op Selecteren .
12. Blader met de pijl naar links of rechts naar Pincode en druk op Selecteren .
13. Druk op Selecteren om door te gaan.
14. Geef binnen twee minuten de pincode die wordt weergegeven op het bedieningspaneel op in het veld Pincode op de
WPS-pagina van uw router. Wacht tot de configuratie is voltooid.
Als de instalatie is voltooid wordt
Wi-Fi-beveiligde installatie voltooid weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
Controleer of het Wi-Fi-lampje blauw gaat branden. Zie Wi-Fi-lampje
voor meer informatie. Ga verder met stap 15.
Als de installatie niet wordt voltooid of een time-out optreedt,
wacht u een aantal minuten en voert u stap 9
tot en met stap 14 nogmaals uit.
15. Sluit de WPS-pagina van de router.
16. Volg de aanwijzingen op het installatiescherm om de installatie te voltooien.
Wi-Fi Protected Setup met de drukknop op de webpagina van de router
gebruiken
1. Als u de printer gebruikt met een nieuwe Dell computer: Sluit de USB-kabel aan op de poort op de achterzijde van de
printer en de poort op de computer. ga naar stap 6
.
Als u de printer gebruikt met een bestaande computer: ga naar de volgende stap.
2. Controleer of de computer is ingeschakeld en plaats de cd Drivers and Utilities in de computer.
3. Klik in het welkomstvenster op Volgende.
4. Selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden in deze licentieovereenkomst en klik op Volgende.
5. Klik in het venster Extra software installeren of Software is al geïnstalleerd op Volgende.
6. Selecteer Draadloze verbinding in het venster Verbindingstype selecteren en klik op Volgende.
7. Wacht tot het venster Draadloos netwerk configureren wordt weergegeven.
8. Typ in een internetbrowser het IP-adres van uw router en druk op Enter.
De webpagina van uw router wordt geopend. Blader naar het WPS-gedeelte.
OPMERKING: U moet wellicht uw gebruikersnaam en wachtwoord opgeven. Als u niet zeker weet wat uw
gebruikersnaam en wachtwoord zijn, neemt u contact op met de klantenservice van de fabrikant of uw
internetprovider.
9. Blader met de pijl naar links of rechts
op het bedieningspaneel naar Instellen en druk op Selecteren .
10. Blader met de pijl naar links of rechts naar Netwerkconfiguratie en druk op Selecteren .
11. Blader met de pijl naar links of rechts naar Wi-Fi-beveiligde installatie en druk op Selecteren .
12. Blader met de pijl naar links of rechts naar Drukknop en druk op Selecteren .
13. Druk op Selecteren om door te gaan.
14. Klik binnen twee minuten op Drukknop op uw WPS-pagina van de router. Wacht tot de configuratie is voltooid.
Als de instalatie is voltooid wordt
Wi-Fi-beveiligde installatie voltooid weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
Controleer of het Wi-Fi-lampje blauw gaat branden. Zie Wi-Fi-lampje
voor meer informatie. Ga verder met stap 15.
Als de installatie niet wordt voltooid of een time-out optreedt,
wacht u een aantal minuten en voert u stap 9
tot en met stap 14 nogmaals uit.
15. Sluit de WPS-pagina van de router.
16. Volg de aanwijzingen op het installatiescherm om de installatie te voltooien.
De fysieke drukknop Wi-Fi Protected Setup op de router gebruiken
1. Als u de printer gebruikt met een nieuwe Dell computer: Sluit de USB-kabel aan op de poort op de achterzijde van de
printer en de poort op de computer. ga naar stap 6
.
Als u de printer gebruikt met een bestaande computer: ga naar de volgende stap.
2. Controleer of de computer is ingeschakeld en plaats de cd Drivers and Utilities in de computer.
3. Klik in het welkomstvenster op Volgende.
4. Selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden in deze licentieovereenkomst en klik op Volgende.
5. Klik in het venster Extra software installeren of Software is al geïnstalleerd op Volgende.
6. Selecteer Draadloze verbinding in het venster Verbindingstype selecteren en klik op Volgende.
7. Wacht tot het venster Draadloos netwerk configureren wordt weergegeven.
8. Blader met de pijl naar links of rechts
op het bedieningspaneel naar Instellen en druk op Selecteren .
9. Blader met de pijl naar links of rechts naar Netwerkconfiguratie en druk op Selecteren .
10. Blader met de pijl naar links of rechts naar Wi-Fi-Protected Setup en druk op Selecteren .
11. Blader met de pijl naar links of rechts naar Drukknop en druk op Selecteren .
12. Druk op Selecteren om door te gaan.
13. Ga naar de router en druk binnen twee minuten op de drukknop op de router. Wacht tot de configuratie is voltooid.
OPMERKING: Voor sommige routers is meer of minder tijd nodig voor het configureren. Raadpleeg de
handleiding bij de router voor informatie over de periode waarbinnen u op de routerknop moet drukken voordat
de installatieverbinding verloopt.
Als de installatie is voltooid
verschijnt Wi-Fi Protected Setup voltooid op het bedieningspaneel van de printer.
Controleer of het Wi-Fi-lampje blauw gaat branden. Zie Wi-Fi-lampje
voor meer informatie. Ga verder met stap 15.
Als de installatie niet wordt voltooid of een time-out optreedt,
wacht u een aantal minuten en voert u stap 8
tot en met stap 13 nogmaals uit.
14. Volg de aanwijzingen op het installatiescherm om de installatie te voltooien.
Windows Vista gebruiken
Als u de printer wilt configureren voor het draadloze netwerk via WPS, kunt u Windows Vistaâ„¢ in plaats van de methoden met
een drukknop of pincode. Raadpleeg de documentatie bij het besturingssysteem voor meer informatie over het gebruik van
Windows Vista.
Netwerkconfiguratiepagina afdrukken
Druk een netwerkconfiguratiepagina aan voor informatie over het IP-adres van de printer en andere draadloze
netwerkinstellingen zoals uw SSID, BSS-type en draadloze beveiligingsmodus.
1. Blader met de pijl naar links of rechts
in het hoofdmenu van het bedieningspaneel van de printer naar
Instellen en druk op de knop Selecteren .
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar Netwerkconfiguratie en druk op Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Installatiepagina afdrukken en druk op Selecteren .
Volg de aanwijzingen op de display. De netwerkconfiguratiepagina wordt afgedrukt.
Het IP-adres van de adapter wordt aangegeven als Adres: onder TCP/IP.
DHCP-instellingen wijzigen
Het DHCP-profiel (Dynamic Host Configuration Protocol) wijst automatisch IP-adressen, subnetmaskers en de
standaardgateway toe. U moet de DHCP uitschakelen vanaf het bedieningspaneel om handmatig een IP-adres toe te wijzen.
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts
naar INSTELLEN en druk op de knop Selecteren
.
2. Blader in het menu Instellen met de pijl naar links of rechts naar Netwerkconfiguratie en druk op
Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links en rechts naar Menu TCP/IP en druk op Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar DHCP inschakelen en druk op Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links en rechts naar een gewenste optie en druk op Selecteren om de instelling
op te slaan.
Draadloze instellingen wijzigen na de installatie
Als u de printer wilt configureren met het hulpprogramma voor draadloze configuratie, moet u de draadloze printer aansluiten
op de computer met een USB-kabel en de cd Drivers and Utilities starten.
Als u de instellingen van de draadloze adapter moet aanpassen na de installatie, hoeft u de cd niet te gebruiken. Start het
hulpprogramma voor draadloze configuratie.
Windows Vista:
1. Klik op
® Programma's.
2. Klik op Dell printers.
3. Klik op Dell V505.
4. Klik op Dell Hulpprogramma voor draadloze configuratie.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de draadloze instellingen te wijzigen.
Windows XP en Windows 2000:
1. Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Klik op Dell Hulpprogramma voor draadloze configuratie.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm om de draadloze instellingen te wijzigen.
U wordt door het configuratieproces geleid met het configuratieprogramma voor draadloze afdrukservers. De wizard kan
automatisch instellingen voor draadloze netwerken detecteren of u kunt met de wizard handmatig de netwerkconfiguratie-
instellingen opgeven.
Informatie over de menu's van het bedieningspaneel
Modus Kopiëren Modus PictBridge
Modus Scannen Modus Bluetooth
Modus Faxen Modus Instellen
Modus Foto Modus Onderhoud
Modus Office-bestand
Modus Kopiëren
U kunt als volgt de instellingen van het menu van de modus Kopiëren weergeven of aanpassen:
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar KOPIËREN.
2. Druk op de knop Selecteren .
3. Druk op de pijl naar links of rechts tot de gewenste koptekst wordt weergegeven op de display en druk op de
knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts door de beschikbare menu-items.
5. Als de gewenste instelling op de display verschijnt, drukt u op de knop Selecteren om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu Hoofdmenu modus
Kopiëren Kopieerkleur
Exemplaren
Kwaliteit
Donker
Papierinstellingen
2-zijdige exemplaren
Zoomen
Afbeelding herhalen
Sorteren
N per vel
Origineel
Soort origineel
Kopie identiteitskaart
Menu-item: Handelingen:
Kopieerkleur Selecteren of u de kopie in kleur of zwart-wit wilt uitvoeren.
*Kleur
Zwart-wit
Exemplaren Het aantal exemplaren opgeven dat u wilt afdrukken (1-99).
Kwaliteit De kwaliteit van de kopie selecteren.
*Automatisch
Concept
Normaal
Foto
Donker
Gebruik de pijl naar links of rechts
om de instelling voor helderheid aan te passen.
Papierinstellingen Het formaat en de soort papier in de papierinvoerlade selecteren.
Papierformaat
*8,5 x 11 inch
8,5 x 14 inch
A4
B5
A5
A6
L
2L
Hagaki
3x5 inch
4x6 inch
4 x 8 inch
5x7 inch
10 x 15 cm
10 x 20 cm
13 x 18 cm
Papiersoort
*Auto. vastst.
Normaal
Extra zwaar, mat
Foto
Transparant
2-zijdige
exemplaren
De gewenste soort kopie selecteren.
*Enklz. origineel, enklz. kopie
Enklz. origineel, dubz. kopie
Dubz. origineel, dubz. kopie*
Dubz. origineel, enklz. kopie
Zoomen Opgeven met welke factor u het originele document wilt vergroten voor de kopie.
50%
*100%
150%
200%
Aangepast %
Passend op pagina
2x2 poster
3x3 poster
4x4 poster
Afbeelding Instellen hoe vaak de afbeelding op één pagina herhaald moet worden.
*Standaardfabrieksinstelling/Huidige instelling geselecteerd door de gebruiker
herhalen
*1 per pagina
4 per pagina
9 per pagina
16 per pagina
Sorteren Selecteren of kopiëen gesorteerd moeten worden.
*Uit
Aan
N per vel Het aantal pagina's selecteren dat u op een vel wilt kopiëren.
*1 per vel
2 per vel
4 per vel
Origineel Het formaat selecteren van het originele document dat u kopieert.
*Automatisch
8,5 x 11 inch
2,2 5x 3,25 inch
3 x 5 inch
3,5 x 5 inch
4 x 6 inch
4 x 8 inch
5 x 7 inch
8 x 10 inch
L
2L
Hagaki
A6
A5
B5
A4
60 x 80 mm
9 x 13 cm
10 x 15 cm
10 x 20 cm
13 x 18 cm
20 x 25 cm
Soort origineel De soort selecteren van het originele document dat u kopieert.
*Tekst/afbeeldingen
Alleen tekst
Foto
Automatisch
Kopie
identiteitskaart
Hiermee kopieert u beide kanten van een visitekaartje op één pagina.
Plaats de identiteitskaart op de glasplaat en druk op
om door te gaan.
OPMERKING: Kopie identiteitskaart werkt alleen met Letter- of A4-papier.
OPMERKING: Uw printer is uitgerust met Smart Copy, een technologie waarmee de printer de
instellingen van Inhoudstype automatisch kan vaststellen om de kwaliteit van uw kopiën te
verbeteren. Als Inhoudstype is ingesteld op Automatisch (de standaardinstelling), wordt voor het
kopiëren van elk document een scan gemaakt, en worden de instellingen vervolgens geoptimaliseerd
voor rijkere kleuren, neutralere grijstinten, scherpere tekst en gedetailleerdere afbeeldingen.
Modus Scannen
Het menu voor de modus Scannen is beschikbaar als de printer is aangesloten op een computer of een netwerkadapter.
U kunt als volgt het menu van de modus Scannen weergeven of aanpassen:
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts
naar SCANNEN.
2. Druk op de knop Selecteren .
3. Druk op de pijl naar links of rechts tot de gewenste koptekst wordt weergegeven op de display en druk op de
knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts door de beschikbare menu-items.
5. Als de gewenste instelling op de display verschijnt, drukt u op de knop Selecteren om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu Hoofdmenu modus
Scannen Scankleur
Scannen naar computer
Scannen naar netwerk
Scannen naar opslagmedium
Kwaliteit
Origineel
Menu-item: Handelingen:
Scankleur Selecteren of u de kopie in kleur of zwart-wit wilt uitvoeren.
*Kleur
Zwart-wit
Scannen naar
computer
Als de printer lokaal is aangesloten (met USB):
Selecteer met de pijl naar links of rechts de toepassing waarnaar u de gescande afbeelding of
het gescande document wilt verzenden.
Als de printer is aangesloten op een netwerk:
Gebruik de pijl naar links of rechts om door de beschikbare computers te bladeren en druk
vervolgens op de knop Selecteren om de lijst met toepassingen weer te geven die beschikbaar zijn
op die computer.
Scannen naar
netwerk
Gescande afbeeldingen of documenten verzenden naar een lijst met computers die verbonden zijn met een
netwerk.
OPMERKING: Als voor de computer waarnaar u gescande afbeeldingen of documenten verzendt, een
pincode is vereist, wordt u gevraagd de pincode op te geven voordat de scan wordt gestart. Zie voor meer
informatie over het scannen via een netwerk Document of foto scannen via een netwerk
.
Scannen naar Documenten of afbeeldingen op de glasplaat of in de ADI automatisch opslaan op de geheugenkaart of USB-
Modus Faxen
*Standaardfabrieksinstelling/Huidige instelling geselecteerd door de gebruiker
opslagmedium sleutel die in de printer is geplaatst.
Kwaliteit De resolutie selecteren waarmee u het originele document of de originele afbeelding wilt scannen.
*Automatisch
75 dpi
150 dpi
300 dpi
600 dpi
1200 dpi
Origineel Het formaat selecteren van het originele document dat u wilt scannen.
*Auto. vastst.
8,5 x 11 inch
2,25 x 3,25 inch
3x5 inch
3,5 x 5 inch
4 x 6 inch
4 x 8 inch
5 x 7 inch
8 x 10 inch
L
2L
Hagaki
A6
A5
B5
A4
60 x 80 mm
9 x 13 cm
10 x 15 cm
10 x 20 cm
13 x 18 cm
20 x 25 cm
Hoofdmenu Hoofdmenu modus Submenu modus Submenu modus
Faxen Kleur fax *Zwart-wit
Kleur
Telefoonboek Weergeven
Toevoegen
Verwijderen
Wijzigen
Afdrukken
Kiezen hoorn op haak
Fax uitstellen Uitstellen tot
In wachtrij
Kwaliteit *Standaard
Fijn
U kunt als volgt het menu van de modus Faxen weergeven of aanpassen:
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN.
Zeer fijn
Extra fijn
Donker
Origineel *8,5 x 11 inch
A4
Faxinstellingen Rapporten Activiteitenrapport
Bevestiging
Rapporten afdrukken
Bellen en antwoorden Automatisch beantwoorden
Beltoonvolume
Fax beantwoorden na
Belsignaal
Fax doorsturen
Patroon nummerweergave
Toetscode handm. overnemen
Fax afdrukken Papierinstellingen
Fax aanp. aan pagina
Voettekst fax
Fax 2-zijdig afdrukken
Bellen en verzenden Uw faxnummer
Uw faxnaam
Kiesmethode
Tijd opnw kzn
Pogingen voor opnieuw kiezen
Kiesvoorvoegsel
Belvolume
Scannen
Max. verz.snelheid
Fax autom. converteren
Foutcorrectie
Fax blokkeren Aan-/uitzetten
Toevoegen
Verwijderen
Wijzigen
Afdrukken
Zonder id blok
2. Druk op de knop Selecteren .
3. U wordt gevraagd een telefoonnummer in te voeren. Druk op de knop Selecteren .
4. Druk op de pijl naar links of rechts tot de gewenste titel wordt weergegeven op de display en druk op de knop
Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts door de beschikbare menu-items.
6. Als de gewenste instelling op de display verschijnt, drukt u op de knop Selecteren om de instelling op te slaan of
het submenu te openen.
De faxfunctie werkt alleen correct als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
De faxaansluiting van de printer ( - onderste aansluiting) moet zijn aangesloten op een actieve telefoonlijn. Zie
Externe apparaten aansluiten op de printer
voor meer informatie.
OPMERKING: U kunt alleen faxen met een DSL-modem (Digital Subscriber Line) of ISDN-modem (Integrated
Signature Digital Network) als u een digitale-lijnfilter gebruikt. Neem contact op met uw internetaanbieder voor
meer informatie.
Als u een fax verzendt vanuit een toepassing, moet de printer met een USB-kabel zijn aangesloten op een computer.
Menu-item: Handelingen:
Kleur fax Aangeven of u in kleur of zwart-wit wilt faxen.
*Zwart-wit
Kleur
Telefoonboek Opgeven welke handeling u wilt uitvoeren in uw telefoonboek.
Weergeven
Toevoegen
Verwijderen
Wijzigen
Afdrukken
Zie voor meer informatie over uw telefoonboek Snelkeuze gebruiken
.
Kiezen hoorn
op haak
Druk op de knop Selecteren
zodat de hoorn wordt opgenomen via de printer.
Fax uitstellen Een uitgestelde fax verzenden of faxen weergeven die moeten worden verzonden.
Uitstellen tot
In wachtrij
Kwaliteit De kwaliteit (resolutie) opgeven van de fax die wordt verzonden.
*Standaard
Fijn
Zeer fijn
Extra fijn
Donker
Geef met de pijl naar links of rechts
de instelling voor donker op. Bij de standaardinstelling voor
donker staat het sterretje (*) in het midden van de balk.
Origineel Het formaat opgeven van het document dat wordt gescand om te faxen.
Menu Faxinstellingen
De optie die u selecteert bij Faxinstellingen, bepaalt welke instellingen worden weergegeven op de display.
1. Blader in het menu Faxinstellingen met de pijl naar links of rechts naar de beschikbare opties.
2. Druk op de knop Selecteren .
*Standaardfabrieksinstelling/Huidige instelling geselecteerd door de gebruiker
*8,5 x 11 inch
A4
Faxinstellingen Verschillende installatiefuncties instellen voor de faxinstellingen van de printer.
Rapporten
Bellen en antwoorden
Fax afdrukken
Bellen en verzenden
Fax blokkeren
Menu Faxinstellingen
Menu-item: Handelingen:
Rapporten Het rapporttype instellen waarvoor u adrukinstellingen wilt opgeven.
Activiteitenrapport
Bevestiging
Rapporten afdrukken
Zie voor meer informatie over de opties onder Rapporten Extra faxopties
.
Bellen en
antwoorden
Verschillende functies voor bellen en antwoorden instellen voor de faxinstellingen van de printer.
Automatisch beantwoorden
Beltoonvolume
Fax beantwoorden na
Belsignaal
Fax doorsturen
Patroon nummerweergave
Toetscode handm. overnemen
Zie voor meer informatie over de opties onder Bellen en antwoordenExtra faxopties
.
Fax afdrukken Instellingen opgeven voor de manier waarop u faxen wilt afdrukken.
Papierinstellingen
Fax aanp. aan pagina
Voettekst fax
Fax 2-zijdig afdrukken
Zie voor meer informatie over de opties onder Fax afdrukken Extra faxopties
.
Bellen en
verzenden
Verschillende opties instellen om te beheren hoe de printer faxen verzendt.
Faxnummer: Geef het faxnummer op met het toetsenblok. Dit nummer wordt gebruikt in de
voettekst van de fax.
Uw faxnaam: Geef uw faxnaam op met het toetsenblok. Dit is de naam die wordt gebruikt in de
voettekst van de fax.
Kiesmethode
Tijd opnw kzn
Pogingen voor opnieuw kiezen
Kiesvoorvoegsel
Belvolume
Extra faxopties
1. Blader met de pijl naar links of rechts door de beschikbare opties.
2. Als de gewenste instelling op de display verschijnt, drukt u op de knop Selecteren om de instelling op te slaan.
Scannen
Max. verz.snelheid
Fax autom. converteren
Foutcorrectie
Zie voor meer informatie over de opties onder Kiezen en verzenden Extra faxopties
.
Fax blokkeren Nummers waarvoor u faxen wilt blokkeren, toevoegen of verwijderen.
Aan-/uitzetten
Toevoegen
Verwijderen
Wijzigen
Afdrukken
Zonder id blok
Zie voor meer informatie over de opties onder Fax blokkeren Extra faxopties
.
Extra faxopties
Menu-item: Handelingen:
Activiteitenrapport Opgeven wanneer een faxactiviteitenrapport moet worden afgedrukt.
*Op verzoek
Na 40 faxen
Bevestiging Opgeven hoe vaak een faxbevestiging moet worden afgedrukt.
*Bij fouten
Uit
Afdrukken voor alles
Rapporten
afdrukken
Opgeven welk rapport of logbestand u wilt afdrukken.
Activiteitenrapport
Verzendlog
Ontvangstlog
Instellingen
Automatisch
beantwoorden
Instellingen voor automatisch beantwoorden opgeven.
*Aan*
Gepland
Uit
Beltoonvolume Het volume opgeven van de beltoon die wordt weergegeven met de ingebouwde luidspreker van de
printer.
Uit
*Laag
Hoog
Fax beantwoorden
na
Het aantal beltonen opgeven dat moet worden weergegeven voordat de printer de fax beantwoordt als
de printer is ingesteld op de modus Automatisch beantwoorden.
Na 1 keer
Na 2 keer
*Na 3 keer
Na 5 keer
OPMERKING: als u faxen wilt blokkeren, moet Na 2 keer of een hogere instelling zijn opgegeven.
Belsignaal Een belsignaal instellen zodat de printer alleen inkomende oproepen beantwoordt met dat belsignaal. Als
de standaardinstelling Altijd is geselecteerd, worden alle binnenkomende gesprekken beantwoord.
*Altijd
Een
Twee
Drie
Fax doorsturen Opgeven of u binnenkomende faxen wilt doorsturen naar een ander faxnummer.
*Uit
Doorsturen
Afdrukken en doorsturen
Patroon
nummerweergave
Het patroon voor nummerweergave opgeven dat u wilt gebruiken.
*Patroon 1
Patroon 2
Patroon n
OPMERKING: Het aantal patronen dat wordt weergegeven is gebaseerd op het land dat u hebt
geselecteerd.
Toetscode handm.
overnemen
Een inkomende fax handmatig ontvangen, zelfs als Automatisch beantwoorden is uitgeschakeld of er
een speciaal belsignaal is geselecteerd.
OPMERKING: De standaard code voor handmatig overnemen is 3355#. U kunt maximaal 7 cijfers
invoeren op de telefoon of het toetsenblok van de printer om deze code te wijzigen.
Papierinstellingen Het formaat en de soort papier in de papierinvoerlade selecteren.
OPMERKING: De standaardinstelling voor Papierformaat verschilt gebaseerd op het geselecteerd land.
Papierformaat
*8,5 x 11 inch
8,5 x 14 inch
A4
B5
A5
A6
L
2L
Hagaki
3 x 5 inch
4 x 6 inch
4 x 8 inch
5x7 inch
10 x 15 cm
10 x 20 cm
13 x 18 cm
Papiersoort
*Auto. vastst.
Normaal
Extra zwaar, mat
Foto
Transparant
Fax aanp. aan
pagina
Opgeven of u wilt dat grote faxen worden verkleind zodat ze passen op het papier dat in de
papierinvoerlade is geplaatst.
*Passend op pagina
Twee pagina's
Voettekst fax Opgeven of de voettekst Tijd/Datum/Paginanummer/Systeemidentificatie moet worden afgedrukt onder
aan elke fax die wordt ontvangen.
*Aan*
Uit
Fax 2-zijdig
afdrukken
Selecteren hoe u faxen wilt afdrukken
*Enkelzijdig
Dubbelzijdig
Kiesmethode De kiesmethode van de printer opgeven.
*Toetstoon
Puls
Achter PBX
Tijd opnw kzn Instellen hoe lang de printer moet wachten voordat een nieuwe poging wordt gedaan om een niet-
verzonden fax te verzenden.
1 minuut
*2 minuten
3 minuten
4 minuten
5 minuten
6 minuten
7 minuten
8 minuten
Pogingen voor
opnieuw kiezen
Het aantalen keren instellen dat de printer een nieuwe poging moet doen om een niet-verzonden fax te
verzenden.
0 keer
1 keer
2 keer
*3 keer
4 keer
5 keer
Kiesvoorvoegsel Een nummer van maximaal 8 cijfers opgeven dat wordt toegevoegd voor elk nummer dat wordt
gekozen.
OPMERKING: er wordt automatisch een pauze toegevoegd na het voorvoegsel wanneer een nummer
wordt gekozen.
Als er geen voorvoegsel is ingesteld:
*Geen*
Maken
Als er een voorvoegsel is ingesteld:
*Huidig
Geen
Belvolume Het belvolume instellen.
Uit
*Laag
Hoog
Scannen Opgeven of u het originele document in het geheugen wilt scannen voor of na het kiezen van het
faxnummer.
Modus Foto
De modus Foto is beschikbaar als er een geheugenkaart in de printer is geplaatst, of als een USB-sleutel of een digitale
PictBridge-camera is aangesloten op de PictBridge-poort.
*Standaardfabrieksinstellingen/Huidige instelling geselecteerd door de gebruiker
*Voor bellen
Na bellen
Max.
verz.snelheid
De maximale snelheid selecteren waarmee een fax wordt verzonden.
2400
4800
7200
9600
12000
14400
16800
19200
21600
24000
26400
28800
31200
*33600
Fax autom.
converteren
Fax autom. converteren in- of uitschakelen. Als u een document met een hoge resolutie faxt naar een
faxapparaat dat afdrukt met een lagere resolutie, converteert de printer automatisch de resolutie naar
die van het ontvangende faxapparaat.
*Aan*
Uit
Foutcorrectie Opgeven of u foutcorrectie in- of uit wilt schakelen.
*Aan*
Uit
Aan-/uitzetten Fax blokkeren in- of uitschakelen.
Aan
*Uit
Toevoegen Voer de faxnummers en namen van personen in die geblokkeerd zijn om faxen naar deze printer te
sturen.
OPMERKING: U kunt een faxnummer van maximaal 64 cijfers en een naam van maximaal 24 letters
invoeren.
Verwijderen Items in de lijst met geblokkeerde faxnummers verwijderen.
Wijzigen Geblokkeerde faxnummers wijzigen of bewerken.
Afdrukken Lijst met geblokkeerde faxen afdrukken.
Zonder id blok Fax blokkeren in- of uitschakelen voor faxen zonder nummerweergave.
Aan
*Uit
U kunt als volgt het menu van de modus Foto weergeven of aanpassen:
1. Plaats een geheugenkaart in een geheugenkaartsleuf van de printer of een USB-sleutel in de PictBridge-poort van de
printer.
2. Als de geheugenkaart of USB-sleutel alleen foto's bevat, schakelt de display automatisch over naar de modus FOTO.
Druk op de pijl naar links of rechts
tot de gewenste koptekst wordt weergegeven op de display en druk op de
knop Selecteren .
Als de geheugenkaart of USB-sleutel documenten en foto's bevat, wordt er gevraagd welke bestanden moeten worden
afgedrukt. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Foto's en druk op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts door de beschikbare menu-items.
4. Als de gewenste instelling op de display verschijnt, drukt u op de knop Selecteren om de instelling op te slaan.
Hoofdmenu Hoofdmenu modus
Foto Computer selecteren
Controlevel
DPOF afdrukken
Kleurenfoto
Automatisch verbeteren
Foto's opslaan
Afbeeldingen afdrukken
Fotoformaat
Papierinstellingen
Kwaliteit
KENNISGEVING: Verwijder de geheugenkaart of USB-sleutel niet als het lampje knippert en raak het gebied met
de geheugenkaart of USB-sleutel op de printer niet aan. De gegevens kunnen anders beschadigd worden.
Menu-item: Handelingen:
Computer selecteren Een computer selecteren waarnaar u foto's wilt verzenden.
Alleen beschikbaar als de printer is aangesloten op een
netwerk en een lijst met computers heeft ontvangen die
verbinding met media via een netwerk ondersteunen.
Controlevel Het controlevel gebruiken om het afdrukken van uw foto's
te beheren.
Kies in het submenu Controlevel afdrukken met de
pijltoetsen naar links of naar rechts een van
de volgende instellingen:
Alle foto's
Laatste 25
Datumbereik
Druk in het submenu Controlevel scannen op Starten
om het controlevel te scannen. Zie Foto's
afdrukken met een controlevel voor meer informatie.
DPOF afdrukken
Druk op de knop Starten
om alle DPOF-afbeeldingen
OPMERKING: Deze optie is beschikbaar als een
geheugenkaart met DPOF-afbeeldingen (Digital Print Order
Format) in de printer is geplaatst of als een digitale PictBridge-
camera met DPOF-afbeeldingen is aangesloten op de
PictBridge-poort.
op een geheugenkaart af te drukken. Zie Foto's afdrukken
vanaf een PictBridge-camera voor meer informatie.
Kleurenfoto De kleur van uw foto's opgeven.
*Kleur
Black & White
Sepia
Auto. verbetern De kwaliteit van uw foto's automatisch verbeteren.
*Uit
Aan
Foto's opslaan Selecteer waar u foto's wilt opslaan die zijn opgeslagen op
een geheugenkaart, USB-sleutel of een digitale PictBridge-
camera.
Computer
Netwerk
OPMERKING: Als uw printer rechtstreeks op de computer
is aangesloten met een USB-kabel, drukt u op de knop
start
om de Dell Imaging Toolbox te starten op uw
computer.
Afbeeldingen afdrukken
Druk op de knop Start om alle afbeeldingen af te
drukken die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, USB-
sleutel of een digitale PictBridge-camera.
Fotoformaat Het formaat van de foto opgeven.
Pasfoto
3,5 x 5 inch
*4 x 6 inch
5x7 inch
8x10 inch
L
2L
6 x 8 cm
10 x 15 cm
13 x 18 cm
8,5x11 inch
A4
A5
B5
A6
Hagaki
Papierinstellingen Het formaat en de soort selecteren voor het papier in de
papierinvoerlade.
Papierformaat
*8,5 x 11 inch
8,5 x 14 inch
A4
B5
A5
A6
L
2L
Hagaki
Modus Office-bestand
De modus Office-bestand is alleen beschikbaar als er een geheugenkaart of USB-sleutel met documenten in de printer is
geplaatst, of als de printer is aangesloten op een geconfigureerde netwerkadapter. U moet eerst MS Office-software installeren
als u de modus Office-bestand wilt gebruiken.
De printer herkent bestanden met de volgende bestandsextensies:
.doc (Microsoft Word)
®
Word)
.xls (Microsoft Excel)
.ppt (Microsoft PowerPoint
®
)
.pdf (Adobe
®
Portable Document Format)
.rtf (Rich Text Format)
.docx (Microsoft Word Open Document Format)
.xlsx (Microsoft Excel Open Document Format)
.pptx (Microsoft PowerPoint Open Document Format)
.wps (Microsoft Works)
.wpd (Word Perfect)
U kunt als volgt het menu van de modus Office-bestand weergeven of aanpassen:
1. Controleer of de printer is aangesloten op de computer en is ingeschakeld.
* Standaardfabrieksinstelling/Huidige instelling geselecteerd door de gebruiker
3x5 inch
4x6 inch
4 x 8 inch
5x7 inch
10 x 15 cm
10 x 20 cm
13 x 18 cm
Papiersoort
*Auto. vastst.
Normaal
Extra zwaar, mat
Foto
Transparant
Kwaliteit De kwaliteit van uw foto's selecteren.
*Automatisch
Concept
Normaal
Foto
OPMERKING: als u de menu's van de modus Office-bestand wilt gebruiken, moet u de printer aansluiten op de
computer met een USB-kabel en de juiste printersoftware installeren op de computer.
2. Plaats een geheugenkaart in een geheugenkaartsleuf van de printer of een USB-sleutel in de PictBridge-poort van de
printer.
3. Als de geheugenkaart of USB-sleutel alleen documenten bevat, wordt op de display automatisch OFFICE-BESTAND
weergegeven. Blader met de pijl naar links of rechts naar de bestanden en druk op Starten om af te
drukken.
Als de geheugenkaart of USB-sleutel documenten en foto's bevat, wordt er gevraagd welke bestanden moeten worden
afgedrukt. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Documenten en druk op de knop Selecteren .
4. Druk op de pijl naar links of rechts tot de gewenste koptekst wordt weergegeven op de display en druk op de
knop Selecteren .
Modus PictBridge
De printer schakelt automatisch over op de modus PictBridge wanneer u een PictBridge-camera aansluit. U kunt afbeeldingen
afdrukken met de bedieningselementen van de camera. Zie Foto's afdrukken vanaf een PictBridge-camera
voor meer
informatie.
1. Als u de printer overschakelt naar de modus PictBridge, drukt u op de pijl naar links of rechts
tot de gewenste
titel wordt weergegeven op de display en drukt u op de knop Selecteren .
2. Blader met de pijl naar links of rechts door de beschikbare menu-items.
3. Als de gewenste instelling op de display verschijnt, drukt u op de knop Selecteren om de instelling op te slaan.
KENNISGEVING: Verwijder de geheugenkaart of USB-sleutel niet als het lampje knippert en raak het gebied met
de geheugenkaart of USB-sleutel op de printer niet aan. De gegevens kunnen anders beschadigd worden.
Optie in het
menu Office-
bestand
Instellingen
Bestand
selecteren
Blader met de pijl naar links of rechts
door de mappen en bestanden op de USB-sleutel of de
geheugenkaart. Druk op de knop Selecteren om de inhoud van de map weer te geven of druk op
Starten om aff te drukken.
Hoofdmenu Hoofdmenu modus
PictBridge Papierinstellingen
Fotoformaat
Lay-out
Kwaliteit
Menu-item: Handelingen:
Papierinstellingen Het formaat en de soort selecteren voor het papier in de papierinvoerlade.
Papierformaat
*8,5 x 11 inch
8,5 x 14 inch
A4
B5
A5
A6
L
2L
Hagaki
3x5 inch
4x6 inch
4 x 8 inch
5x7 inch
10 x 15 cm
10 x 20 cm
13 x 18 cm
Papiersoort
*Auto. vastst.
Normaal
Extra zwaar, mat
Foto
Transparant
Fotoformaat Het formaat van foto's selecteren die u wilt afdrukken.
Pasfoto
3,5 x 5 inch
*4 x 6 inch
5x7 inch
8x10 inch
8,5x11 inch
L
2L
Hagaki
A6
A5
B5
A4
60 x 80 mm
9 x 13 cm
10 x 15 cm
13 x 18 cm
20 x 25 cm
Indeling gebruiken
OPMERKING: De optie Indeling gebruiken wordt alleen weergegeven op de lijst met fotoformaten als er
een fout voorkomt met fotoformaat en indeling.
Lay-out De indeling opgeven van foto's op de afgedrukte pagina.
*Automatisch
Zonder rand
1 per pagina
2 per pagina
3 per pagina
4 per pagina
6 per pagina
8 per pagina
16 per pagina
1 Gecentreerd
Kwaliteit De afdrukkwaliteit (resolutie) van de foto's opgeven.
*Automatisch
Concept
Normaal
Modus Bluetooth
De printer schakelt automatisch over naar de Bluetooth-modus als u een Bluetoothâ„¢-adapter (los verkrijgbaar) aansluit op de
PictBridge-poort.
1. Druk op de pijl naar links of rechts
tot de gewenste koptekst wordt weergegeven op de display en druk op de
knop Selecteren .
2. Blader met de pijl naar links of rechts door de beschikbare menu-items.
3. Als de gewenste instelling op de display verschijnt, drukt u op de knop Selecteren om de instelling op te slaan.
* Standaardfabrieksinstelling/Huidige instelling geselecteerd door de gebruiker
Foto
Papiersoort De soort van het papier in de papierinvoerlade opgeven.
*Auto. vastst.
Normaal
Extra zwaar, mat
Foto
Transparant
Hoofdmenu Hoofdmenu modus
Bluetooth Inschakelen
Zoeken
Printernaam
Beveiligingsniveau
Wachtwoord
Apparaatlijst wissen
Menu-item: Handelingen:
Inschakelen Instellen dat de printer Bluetooth-verbindingen kan accepteren en toestaan dat de USB Bluetooth-
adapter communiceert met andere Bluetooth-apparaten.
Uit
Aan*
Zoeken Toestaan dat andere Bluetooth-apparaten de USB Bluetooth-adapter die is aangesloten op de printer,
kunnen herkennen.
Uit
Aan*
Printernaam De naam van de printer en de servicecode weergeven.
OPMERKING: de naam wordt weergegeven in de printerlijst met apparaten die verbinding maken met
de computer via een Bluetooth-verbinding.
Beveiligingsniveau Beveiligingsinstellingen voor uw Bluetooth-verbinding opgeven.
Modus Instellen
*Standaardfabrieksinstellingen/Huidige instellingen geselecteerd door de gebruiker
Hoog
Laag*
Wachtwoord Geef een wachtwoord op. Gebruikers van externe Bluetooth-apparaten die willen afdrukken op de
printer, moeten dit wachtwoord opgeven.
OPMERKING: u moet een wachtwoord opgeven als Beveiligingsniveau is ingesteld op Hoog.
Apparaatlijst
wissen
De namen van de apparaten worden verwijderd uit de lijst. Druk op de knop Selecteren
om de lijst
met apparaten te wissen. Er verschijnt een bevestigingsbericht voordat de lijst wordt gewist.
OPMERKING: Dit submenu is alleen beschikbaar als het beveiligingsniveau is ingesteld op Hoog.
OPMERKING: U kunt maximaal acht externe Bluetooth-apparaten opslaan in de printer. Als er meer
dan acht apparaten worden gevonden, wordt het apparaat dat u het langst geleden hebt gebruikt,
verwijderd uit de lijst.
Hoofdmenu Hoofdmenu modus Submenu modus Submenu modus
Instellen Papierinstellingen Papierformaat
Papiersoort
Apparaatinstelling Taal
Land
Datum/tijd
Faxinst. van de host
Knopgeluid
Spaarstand
Time-out voor instellingen wissen
Droogtijd voor dubbelzijdig afdrukken
Standaard Formaat fotoafdruk
Standaardwaarden instellen
Netwerkconfiguratie Configuratiepagina afdrukken
Wi-Fi Protected Setup Drukknop
Pincode
Automatisch
Gegevens voor draadloze verbinding Netwerknaam
Kwaliteit draadloos signaal
Menu TCP/IP DHCP inschakelen
IP-adres weergeven
IP-netmasker weergeven
IP-gateway weergeven
Netwerktijd *Inschakelen
Uitgeschakeld
U opent als volgt het menu Instellen:
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar INSTELLEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk op de pijl naar links of rechts tot de gewenste koptekst wordt weergegeven op de display en druk op de
knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts door de beschikbare menu-items en druk op de knop Selecteren
om de instellingen op te slaan.
Actief netwerk *Auto
Ethernet 10/100
Draadloos 802.11 b/g
Standaardwaarden netwerkadapter
Menu modus Instellen
Menu: Handelingen:
Papierinstellingen Het formaat en de soort papier in de papierinvoerlade selecteren.
Papierformaat
*8,5 x 11 inch
8,5 x 14 inch
A4
B5
A5
A6
L
2L
Hagaki
3x5 inch
4x6 inch
4 x 8 inch
5x7 inch
10 x 15 cm
10 x 20 cm
13 x 18 cm
Papiersoort
*Auto. vastst.
Normaal
Extra zwaar, mat
Foto
Transparant
Apparaatinstelling De instelling van het bedieningspaneel selecteren die u opnieuw wilt instellen.
Taal
Land
Datum/tijd
Faxinst. van de host
Knopgeluid
Spaarstand
Time-out voor instellingen wissen
Droogtijd voor dubbelzijdig afdrukken
Zie Opties voor apparaatinstelling
voor meer informatie.
Standaard Standaardinstellingen wijzigen van de fabrieksinstellingen in instellingen die u zelf opgeeft.
Opties voor apparaatinstelling
Selecteer App.instlng in het menu Instellen als u de instellingen van het bedieningspaneel wilt aanpassen.
*Standaardfabrieksinstelling/Huidige instelling geselecteerd door de gebruiker
Formaat fotoafdruk
Standaardwaarden instellen
Zie Opties voor standaardwaarden
voor meer informatie.
Netwerkconfiguratie Netwerkinstellingen opgeven.
Installatiepagina afdrukken
Wi-Fi-beveiligde installatie
Gegevens voor draadloze verbinding
Menu TCP/IP
Netwerktijd
Actief netwerk
Standaardwaarden netwerkadapter
Zie Opties voor netwerkconfiguratie
voor meer informatie.
Menu App.instlng
Menu: Handelingen:
*Standaardfabrieksinstelling/Huidige instelling geselecteerd door de gebruiker
Taal Taalopties opgeven.
Land Landopties opgeven.
Datum/tijd Huidig datum en tijd opgeven.
Faxinst. van de host Opgeven of u wilt toestaan dat de faxinstellingen van de printer opnieuw kunnen worden
geconfigureerd met het Printerconfiguratieprogramma.
*Toestaan
Blok.
Knopgeluid Opgeven of er een geluid moet worden afgespeeld als u op de knoppen op het bedieningspaneel
drukt.
*Aan*
Uit
Spaarstand Opgeven na hoeveel tijd de printer moet overschakelen naar de spaarstand.
Nu
Na 10 min
Na 30 min
*Na 60 min*
Na 120 min
Na 240 min
Time-out voor
instellingen wissen
Opgeven na hoeveel tijd de lijst met instellingen opnieuw moet worden ingesteld op de
standaardwaarden.
*Na 2 min*
Nooit
Droogtijd voor
dubbelzijdig afdrukken
Instellen hoe lang de droogtijd voor dubbelzijdig afdrukken is voordat een document automatisch
weer in de duplexeenheid wordt geladen.
*Normaal
Uitgebreid
Opties voor standaardwaarden
Selecteer Std waarden in het menu Instellen als u standaardinstellingen voor het bedieningspaneel wilt opgeven.
Opties voor netwerkconfiguratie
Selecteer Netwerk instellen in het menu Instellen als u configuratieopties voor uw netwerk wilt opgeven.
Menu Std waarden
Menu: Handelingen:
Formaat fotoafdruk Formaat van de foto opgeven.
Standaardwaarden instellen Instellingen opgeven die u wilt gebruiken voor de printer.
Huidige instellingen
Fabrieksinstellingen
Menu Netwerk instellen
Menu: Handelingen:
Installatiepagina afdrukken Een lijst met instellingen voor het draadloze netwerk afdrukken.
Wi-Fi-beveiligde installatie Opgeven welk type configuratie u wilt gebruiken voor Wi-Fi beveiliging.
Drukknop
Pincode
Automatisch
OPMERKING: Het menu Wi-Fi-beveiligde installatie is alleen toegankelijk als de actieve
verbinding draadloos is.
Gegevens voor draadloze
verbinding
De draadloze configuratieopties weergeven.
Netwerknaam
Kwaliteit draadloos signaal
Menu TCP/IP Instelopties voor TCP/IP configureren.
DHCP inschakelen
Als DHCP is uitgeschakeld, worden de volgende items weergegeven op de display:
IP-adres instellen
IP-netmasker instellen
IP-gateway instellen
Als DHCP is ingeschakeld, worden de volgende items weergegeven op de display:
IP-adres weergeven
IP-netmasker weergeven
IP-gateway weergeven
Netwerktijd Toestaan dat de interne klok van de printer wordt bijgewerkt op basis van de tijdserver van
uw netwerk.
*Inschakelen
Uitgeschakeld
Actief netwerk Opgeven welke type network u wilt gebruiken.
*Auto
Ethernet 10/100
Draadloos 802.11b/g
Standaardwaarden
netwerkadapter
Alle instellingen voor het draadloze netwerk worden gewist of behouden.
Modus Onderhoud
U kunt als volgt het menu van de modus Onderhoud weergeven of aanpassen:
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar ONDERHOUD.
Nee
Ja
Menu gegevens voor draadloze verbinding
Menu: Handelingen:
Netwerknaam De huidige SSID weergeven.
OPMERKING: u kunt de waarde van Netwerknaam niet wijzigen.
Kwaliteit draadloos signaal De huidige signaalsterkte voor het draadloze netwerk weergeven.
Menu TCP/IP
Menu: Handelingen:
*Standaardfabrieksinstelling/Huidige instelling geselecteerd door de gebruiker
DHCP
inschakelen
DHCP inschakelen op de printer.
*Ja
Nee
OPMERKING: U kunt een IP-adres, IP-netmasker of IP-gateway niet wijzigen of instellen als DHCP is
ingeschakeld.
IP-adres
instellen
IP-adres opgeven met het toetsenblok. Druk op de knop Selecteren
om de instellingen op te slaan.
OPMERKING: Het IP-adres kan niet worden gewijzigd als DHCP is ingeschakeld. IP-adres weergeven
verschijnt in dit geval op de display.
IP-netmasker
instellen
IP-netmasker opgeven met het toetsenblok. Druk op de knop Selecteren
om de instellingen op te
slaan.
OPMERKING: Het IP-netmasker kan niet worden gewijzigd als DHCP is ingeschakeld. IP-netmasker
weergeven verschijnt in dit geval op de display.
IP-gateway
instellen
IP-gateway opgeven met het toetsenblok. Druk op de knop Selecteren
om de instellingen op te
slaan.
OPMERKING: De IP-gateway kan niet worden gewijzigd als DHCP is ingeschakeld. IP-gateway weergeven
verschijnt in dit geval op de display.
Hoofdmenu Hoofdmenu modus
Onderhoud Inktvoorraad
Cartr. reinigen
Cartr. uitlijnen
Testpag. afdr.
2. Druk op de knop Selecteren .
3. Druk op de pijl naar links of rechts tot de gewenste titel wordt weergegeven op de display en druk op de knop
Selecteren .
Menu: Handelingen:
Inktvoorraad
Druk op de knop Selecteren
om het niveau van beide inktcartridges weer te geven.
Cartridges
reinigen
Druk op de knop Selecteren
om de inktcartridges te reinigen. Er wordt een reinigingspagina afgedrukt.
U kunt de pagina weggooien wanneer het afdrukken is voltooid.
Cartridges
uitlijnen
Druk op de knop Selecteren
om de inktcartridges uit te lijnen. Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt.
U kunt de pagina weggooien wanneer het afdrukken is voltooid.
Testpagina
afdrukken
Druk op de knop Selecteren
om een testpagina af te drukken. U kunt de pagina weggooien wanneer het
afdrukken is voltooid.
Peer-to-peer-netwerk.
De printer delen op het netwerk
Gedeelde printer toevoegen aan andere netwerkcomputers
Zelfs zonder de Dellâ„¢ Internal Wireless Adapter 1150 kunt u de printer delen met andere gebruikers op het netwerk. Sluit de
printer rechtstreeks aan op een computer (de hostcomputer) met de USB-kabel en deel de printer via het netwerk met de
peer-to-peer-methode. Als u de printer deelt via uw computer, kan de computer trager worden.
Deel als volgt de printer:
1. Geef een 'sharenaam' op voor de printer. Zie De printer delen op het netwerk
voor meer informatie.
2. Configureer de netwerkcomputers waarmee u verbinding wilt maken en waarop u de gedeelde printer wilt gebruiken.
Zie Gedeelde printer toevoegen aan andere netwerkcomputers
voor meer informatie.
De printer delen op het netwerk
Deel de printer op de hostcomputer of netwerkcomputer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten met een USB-kabel.
Windows Vistaâ„¢:
1. Klik op
® Configuratiescherm
2. Klik op Hardware en geluiden.
3. Klik op Printers.
4. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Delen.
5. Klik op Opties voor delen wijzigen.
6. Klik op Ga door.
7. Klik op Deze printer delen en geef de printer een naam.
8. Klik op OK.
Windows XP
®
en Windows 2000:
1. Windows XP: klik op Start® Instellingen® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en
faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Delen.
3. Klik op Deze printer delen en geef de printer een naam.
4. Klik op OK.
Gedeelde printer toevoegen aan andere netwerkcomputers
Voer de volgende handelingen uit op de clientcomputers als u de printer wilt delen met andere computers op het netwerk:
Windows Vista:
1. Klik op
® Configuratiescherm
2. Klik op Hardware en geluiden.
3. Klik op Printers.
4. Klik op Een printer toevoegen.
5. Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen.
6. Klik op De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst. als u handmatig verbinding wilt maken met de
gedeelde printer
7. Klik op Een gedeelde printer op naam selecteren in het dialoogvenster Printer op naam of TCP/IP-adres
zoeken en typ de sharenaam van de printer.
Als u de naam van de computer wilt weergegeven waarmee u de printer wilt delen, gaat u naar de hostcomputer.
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Systeem en onderhoud.
c. Klik op Systeem.
8. Klik op Volgende.
9. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Windows XP en Windows 2000:
1. Windows XP: klik op Start® Instellingen® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en
faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik op Een printer toevoegen.
3. Klik op Volgende in het dialoogvenster Wizard Printer toevoegen.
4. Klik op Netwerkprinter of een printer die met een andere computer is verbonden in het dialoogvenster Lokale
of netwerkprinter.
5. Klik op Volgende.
6. Klik op Verbinding maken met deze printer in het dialoogvenster Geef een printer op en typ de sharenaam van
de printer.
Als u de naam van de computer wilt weergegeven waarmee u de printer wilt delen, gaat u naar de hostcomputer.
a. Windows XP: klik op Start® Instellingen® Configuratiescherm® Prestaties en onderhoud® Systeem.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Systeem.
b. Klik in het dialoogvenster Systeemeigenschappen en klik op de tab Computernaam.
7. Klik op Volgende.
8. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Papier en originelen in de printer plaatsen
Papier in de printer plaatsen
Sensor voor papiersoort
Originele documenten plaatsen
Papier in de printer plaatsen
1. Waaier het papier los.
2. Plaats het papier in het midden van de papiersteun.
3. Schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier.
OPMERKING: Trek niet tegelijkertijd aan beide papiergeleiders. Als de ene papiergeleider wordt verplaatst,
verschuift de andere ook.
OPMERKING: Duw het papier niet te ver in de printer. Het papier moet vlak in de papiersteun liggen en de
randen moeten langs beide papiergeleiders liggen.
Richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal
Maximumaantal: Controleer het volgende:
100 vellen normaal papier
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Het briefhoofdpapier wordt met de afdrukzijde naar boven en met de bovenkant naar
voren in de printer ingevoerd.
100 vellen extra zwaar, mat
papier
De afdrukzijde van het papier is naar boven gericht.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
De afdrukkwaliteit Automatisch, Normaal of Foto is geselecteerd.
20 vellen bannerpapier
Al het papier is uit de papiersteun verwijderd voordat u het bannerpapier in de printer
plaatst.
Het bannerpapier is geschikt voor inkjetprinters.
U hebt een stapel bannerpapier op of achter de printer geplaatst en het eerste vel
ingevoerd.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
Het papierformaat A4 (banner) of Letter (banner) is geselecteerd.
10 enveloppen
De afdrukzijde van de enveloppen is naar boven gericht.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de enveloppen geschoven.
U drukt de enveloppen af met de afdrukstand Liggend.
OPMERKING: Als u post verstuurt binnen Japan, kan de envelop in de staande
afdrukstand worden afgedrukt met de locatie voor de postzegel in de
rechterbenedenhoek of in de liggende afdrukstand met de locatie voor de postzegel in
de linkerbenedenhoek. Als u internationale post verstuurt, moet u de enveloppen
afdrukken in de liggende afdrukstand met de locatie voor de postzegel in de
linkerbovenhoek.
Het juiste envelopformaat is geselecteerd. Selecteer het eerstvolgende formaat als het
exacte formaat niet beschikbaar is en stel de linker- en rechtermarge zo in dat de
envelop op de juiste plaats ligt.
25 vellen met etiketten
OPMERKING: De modus Concept is beschikbaar, maar wordt niet aanbevolen voor
gebruik met duur papier zoals eztra, zwaar mat papier, etiketten, fotokaarten en glossy
papier.
Sensor voor papiersoort
De printer is voorzien van een sensor voor papiersoort waarmee de volgende papiersoorten worden herkend:
Normaal/extra zwaar, mat
Transparant
Foto/glossy
Als u een van deze papiersoorten plaatst, stelt de printer de papiersoort vast en worden de instellingen voor de papiersoort
automatisch aangepast.
De afdrukzijde van het etiket is naar boven gericht.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
De afdrukkwaliteit Automatisch, Normaal of Foto is geselecteerd.
25 wenskaarten, indexkaarten,
briefkaarten of fotokaarten
De afdrukzijde van de kaarten is naar boven gericht.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de kaarten geschoven.
De afdrukkwaliteit Automatisch, Normaal of Foto is geselecteerd.
25 vellen glossy of fotopapier
De afdrukzijde van het papier is naar boven gericht.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven.
De afdrukkwaliteit Automatisch, Normaal of Foto is geselecteerd.
10 opstrijktransfers
U hebt de instructies op de verpakking voor het plaatsen van opstrijktransfers gevolgd.
De afdrukzijde van de opstrijktransfers is naar boven gericht.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de opstrijktransfers geschoven.
De afdrukkwaliteit Automatisch, Normaal of Foto is geselecteerd.
50 transparanten
De ruwe zijde van de transparanten is naar boven gericht.
De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven.
OPMERKING: De modus Concept is beschikbaar, maar wordt niet aanbevolen voor
gebruik met duur papier zoals eztra, zwaar mat papier, etiketten, fotokaarten en glossy
papier.
OPMERKING: De modus Concept is beschikbaar, maar wordt niet aanbevolen voor
gebruik met duur papier zoals eztra, zwaar mat papier, etiketten, fotokaarten en glossy
papier.
OPMERKING: De modus Concept is beschikbaar, maar wordt niet aanbevolen voor
gebruik met duur papier zoals eztra, zwaar mat papier, etiketten, fotokaarten en glossy
papier.
Papiersoort Instellingen voor kwaliteit/snelheid
Zwarte en kleureninktcartridge Foto- en kleureninktcartridge
U selecteert als volgt het papierformaat:
1. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
2. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
3. Selecteer het papierformaat op het tabblad Printerinstelling.
4. Klik op OK.
De sensor voor papiersoort is altijd ingeschakeld, tenzij u deze uitschakelt. U gaat als volgt te werk wanneer u de sensor voor
papiersoort wilt uitschakelen voor een bepaalde afdruktaak:
1. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
2. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
3. Selecteer de papiersoort op het tabblad Printerinstelling.
4. Klik op OK.
U gaat als volgt te werk wanneer u de sensor voor papiersoort wilt uitschakelen voor alle afdruktaken:
1. Windows Vistaâ„¢:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
In Windows
®
XP: klik op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer.
3. Klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
4. Selecteer de papiersoort op het tabblad Printerinstelling.
5. Klik op OK.
geïnstalleerd geïnstalleerd
Normaal/extra zwaar,
mat
Normaal Foto
Transparant Normaal Foto
Foto/glossy Foto Foto
OPMERKING: de printer kan het papierformaat niet vaststellen.
Originele documenten plaatsen
Documenten in automatische documentinvoer plaatsen
U kunt maximaal 25 vellen van een origineel document in de automatische documentinvoer (ADI) plaatsen om ze te scannen,
te kopiëren of te faxen. Als u documenten met meerdere pagina's in de printer plaatst, kunt u het beste de ADI gebruiken.
1. Plaats een origineel document met de tekstzijde naar boven gericht in de ADI.
OPMERKING: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit tijdschriften)
in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2. Schuif de papiergeleider van de ADI tegen de randen van het papier.
Papiercapaciteit ADI
Maximumaantal Aandachtspunten:
25 vellen Letter-papier
Het document is met de bedrukte zijde naar boven geplaatst.
De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier.
25 vellen Legal-papier
Het document is met de bedrukte zijde naar boven geplaatst.
De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier.
25 vellen A4-papier
Het document is met de bedrukte zijde naar boven geplaatst.
De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier.
25 voorgeperforeerde vellen met
twee, drie of vier gaten
Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte: 8,27 – 8,5 inch
(210,0 – 215,9 mm) Lengte: 11,0 – 14,0 inch (279,4 – 355,6 mm)
Het document is met de bedrukte zijde naar boven geplaatst.
De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier.
25 aan de randen versterkte vellen
kopieerpapier met drie gaten
Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte: 8,27 – 8,5 inch
(210,0 – 215,9 mm) Lengte: 11,0 – 14,0 inch (279,4 – 355,6 mm)
Het document is met de bedrukte zijde naar boven geplaatst.
De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier.
25 vellen voorbedrukte formulieren
en briefhoofdpapier
Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte: 8,27 – 8,5 inch
(210,0 – 215,9 mm) Lengte: 11,0 – 14,0 inch (279,4 – 355,6 mm)
Originele documenten op de glasplaat plaatsen
1. Open de bovenklep.
2. Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
OPMERKING: zorg dat de linkerbovenhoek van de voorzijde van het item is uitgelijnd met de pijl op de printer.
3. Sluit de bovenklep.
Het document is met de bedrukte zijde naar boven geplaatst.
De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier.
U hebt het voorbedrukte papier goed laten drogen voordat u het papier in de ADI
plaatst.
U gebruikt geen papier dat bedrukt is met inkt die metaaldeeltjes bevat.
U gebruikt geen papier met reliëfdruk.
25 vellen papier met aangepast
formaat
Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte: 8,27 – 8,5 inch
(210,0 – 215,9 mm) Lengte: 11,0 – 14,0 inch (279,4 – 355,6 mm)
Het document is met de bedrukte zijde naar boven geplaatst.
De papiergeleider bevindt zich tegen de rand van het papier.
Configuratie-instellingen wijzigen met de printer
Selecteer een taal
Selecteer een land.
Datum en tijd opgeven
Taal opnieuw instellen op de standaardfabrieksinstelling
Standaardfabrieksinstellingen herstellen
Standaardinstellingen op het bedieningspaneel wijzigen
U kunt de instellingen voor taal, land en datum wijzigen met het bedieningspaneel van de printer.
Selecteer een taal
OPMERKING: De printer wordt geleverd, ingesteld op een uitgeschakelede Hebreeuwse taal. Schakel de Hebreeuwse
taal op het bedieningpaneel in door de Pijl naar links en de Pijl naar achter tegelijk in te drukken en vast te
houden terwijl u op de Aan/uit-knop drukt.
1. Blader met de pijl naar links of rechts op het bedieningspaneel naar INSTELLEN en druk op de knop
Selecteren .
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar Apparaatinstelling en druk op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Taal en druk op de knop Selecteren .
OPMERKING: De standaardtaal is Engels.
4. Blader met de pijl naar links of rechts door de lijst met talen.
5. Wanneer de gewenste taal wordt weergegeven op de display drukt u op de knop Selecteren .
6. Blader met de pijl naar links of rechts naar Ja en druk op de knop Selecteren om de instellingen op te
slaan.
Selecteer een land.
U kunt uw land- of regio-instelling met het bedieningspaneel instellen. Als u de landinstellingen van uw printer wijzigt, worden
ook het standaard paginaformaat en de patronen voor nummerweergave aangepast omdat deze per land en regio verschillen.
1. Blader met de pijl naar links of rechts
op het bedieningspaneel naar INSTELLEN en druk op de knop
Selecteren .
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar Apparaatinstelling en druk op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Land en druk op de knop Selecteren .
OPMERKING: Het standaard land is Verenigde Staten.
4. Blader met de pijl naar links of rechts door de lijst met landen.
5. Als het gewenste land op de display verschijnt, drukt u op de knop Selecteren om de instelling op te slaan.
Datum en tijd opgeven
1. Blader met de pijl naar links of rechts op het bedieningspaneel naar INSTELLEN en druk op de knop
Selecteren .
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar Apparaatinstelling en druk op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Datum/tijd en druk op de knop Selecteren .
4. Gebruik het toetsenblok om de dag, maand en het jaar in te voeren.
5. Druk op de knop Selecteren
.
6. Gebruik het toetsenblok om de uren en minuten in te voeren.
7. Druk op de knop Selecteren
.
8. Blader met de pijl naar links of rechts door de tijdnotatie.
9. Druk op de knop Selecteren om de instelling op te slaan.
Taal opnieuw instellen op de standaardfabrieksinstelling
U kunt de taal op de display herstellen naar de standaardfabrieksinstellingen zonder de printermenu's te gebruiken.
OPMERKING: met deze toetsencombinatie worden ook alle andere geselecteerde instellingen opnieuw ingesteld op de
standaardfabrieksinstellingen.
1. Schakel de printer uit.
2. Houd de knop Vorige
en Starten ingedrukt, terwijl u op de knop Aan/uit drukt.
3. Houd deze knoppen ingedrukt tot Taal gewist wordt weergegeven op de display.
4. Selecteer met de pijl naar links of rechts
de taal, het land, de tijd, datum, het faxnummer en de faxnaam.
Druk op de knop Selecteren om de selecties op te slaan.
Standaardfabrieksinstellingen herstellen
De actieve menu-instellingen zijn gemarkeerd met een sterretje (*). U kunt de oorspronkelijke printerinstellingen, ook wel de
standaardfabrieksinstellingen genoemd, herstellen.
1. Controleer of de printer is ingeschakeld.
2. Blader met de pijl naar links of rechts
op het bedieningspaneel naar INSTELLEN en druk op de knop
Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Standaardwaarden en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Standaardwaarden instellen en druk op de knop Selecteren
.
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Fabrieksinstellingen en druk op de knop Selecteren .
De standaardfabrieksinstellingen worden hersteld.
Standaardinstellingen op het bedieningspaneel wijzigen
U wijzigt als volgt de standaardinstellingen op het bedieningspaneel:
1. Zet de printer aan.
2. Wijzig de instellingen van het bedieningspaneel.
3. Blader met de pijl naar links of rechts
naar INSTELLEN en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Standaardwaarden en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Standaardwaarden instellen en druk op de knop Selecteren
.
6. Blader met de pijl naar links of rechts naar Huidige instellingen en druk op de knop Selecteren .
De huidige instellingen op het bedieningspaneel worden opgeslagen als de nieuwe standaardinstellingen.
Afdrukken
Documenten afdrukken Gesorteerde exemplaren van het document afdrukken
Foto's afdrukken Brochure afdrukken
Enveloppen afdrukken Brochure samenstellen
Afdrukken vanaf een Bluetooth
®
-apparaat
Afdruktaken op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken)
Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken Afdruktaak annuleren
Afbeeldingen afdrukken als een poster van
meerdere pagina's
Standaardinstellingen van Voorkeursinstellingen voor afdrukken
wijzigen
Banners afdrukken
Documenten afdrukken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer informatie.
3. Open het gewenste bestand en klik op Bestand ® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
4. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt geopend.
5. Geef op de tabbladen Printerinstelling en Geavanceerd de gewenste wijzigingen op voor het document.
6. Klik op OK als u klaar bent met het aanpassen van de instellingen.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt gesloten.
7. Klik op OK of Afdrukken.
Foto's afdrukken
Foto's afdrukken vanaf een computer
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
OPMERKING: u kunt het beste een kleureninktcartridge en een foto-inktcartridge gebruiken voor het afdrukken van
foto's.
2. Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven in de printer.
OPMERKING: U kunt foto's het beste afdrukken op glossy of fotopapier.
3. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
4. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
5. Selecteer Foto op het tabblad Printerinstelling en selecteer vervolgens de dpi-waarde voor de foto in de keuzelijst.
OPMERKING: Als u foto's zonder randen wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje Zonder rand in op het
tabblad Printerinstelling en selecteert u een papierformaat zonder rand in de keuzelijst op het tabblad
Geavanceerd. U kunt alleen afdrukken zonder rand als u glossy of fotopapier gebruikt. Als u afdrukt op een
andere papiersoort, wordt voor alle zijden een marge van 2 mm gebruikt.
6. Geef op de tabbladen Printerinstelling en Geavanceerd de gewenste instellingen op voor het document.
7. Klik op OK als u klaar bent met het aanpassen van de instellingen.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt gesloten.
8. Klik op OK of Afdrukken.
9. Verwijder de foto's zodra deze uit de printer komen om te voorkomen dat de foto's aan elkaar vastkleven of dat de inkt
gaat vlekken.
OPMERKING: Laat de foto's goed drogen (12 tot 24 uur, afhankelijk van de omgeving) voordat u ze in een
fotoalbum plakt of in een lijst plaatst. Zo blijven uw foto's nog langer mooi.
Foto's afdrukken vanaf een PictBridge-camera
De printer ondersteunt afdrukken vanaf PictBridge-camera's.
1. Zet de printer aan.
2. Sluit één uiteinde van de USB-kabel aan op de camera.
3. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de PictBridge-poort aan de voorzijde van de printer.
Raadpleeg de instructies bij uw camera voor informatie over de PictBridge-aansluiting en het gebruik ervan, en over het
selecteren van de geschikte USB-instellingen op de camera.
OPMERKING: Als u een PictBridge-camera aansluit op de printer terwijl de printer niet is aangesloten op een
computer, zijn sommige functies van het bedieningspaneel van de printer wellicht niet beschikbaar. De functies
worden beschikbaar als u de PictBridge-camera losmaakt van de printer.
4. Zet de digitale camera aan.
De printer schakelt automatisch over op de modus PictBridge.
5. Raadpleeg de instructies bij de camera als u wilt beginnen met het afdrukken van foto's.
Enveloppen afdrukken
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats de envelop met de afdrukzijde naar boven in de printer.
3. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
4. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
5. Selecteer op het tabblad Printerinstelling de optie Envelop en selecteer het formaat van de envelop in de keuzelijst
Papierformaat.
OPMERKING: Als u post verstuurt binnen Japan, kan de envelop in de staande afdrukstand worden afgedrukt
met de locatie voor de postzegel in de rechterbenedenhoek of in de liggende afdrukstand met de locatie voor de
postzegel in de linkerbenedenhoek. Als u internationale post verstuurt, moet u de enveloppen afdrukken in de
liggende afdrukstand met de locatie voor de postzegel in de linkerbovenhoek.
KENNISGEVING: Maak een PictBridge-apparaat niet los van de printer tijdens het afdrukken via PictBridge en
raak ook het printergedeelte met de geheugenkaart niet aan. De gegevens kunnen anders beschadigd worden.
OPMERKING: Als op de digitale camera de computermodus en de printermodus (PTP) voor USB beschikbaar zijn,
selecteert u de printermodus (PTP) voor USB voor afdrukken via PictBridge. Raadpleeg de documentatie bij de
camera voor meer informatie.
Als u post verstuurt binnen Japan, kunt u de enveloppen op twee manieren plaatsen:
6. Geef op de tabbladen Printerinstelling en Geavanceerd de gewenste instellingen op voor het document.
7. Klik op OK als u klaar bent met het aanpassen van de instellingen.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt gesloten.
8. Klik op OK of Afdrukken.
Afdrukken vanaf een Bluetooth
®
-apparaat
De printer voldoet aan de voorschriften van Bluetooth-specificatie 2.0. De volgende profielen worden ondersteund:
Object Push Profile (OPP), Serial Port Profile (SPP) en Basic Print Profile (BPP). Raadpleeg de fabrikant van het
Bluetooth-apparaat (mobiele telefoon of PDA) voor informatie over compatibiliteit en werking van de hardware. U kunt
het beste de nieuwste firmware gebruiken op uw Bluetooth-apparaat.
Als u documenten wilt afdrukken vanaf uw Windows
®
Mobile/Pocket PC PDA, moet u beschikken over software en
stuurprogramma's van derden. Raadpleeg de documentatie van de PDA voor meer informatie over de vereiste software.
Raadpleeg eerst het gedeelte met informatie over het instellen van een verbinding met een Bluetooth-apparaat voordat
u contact opneemt met de klantenondersteuning van Dell. U kunt ook de ondersteuningswebsite van Dell raadplegen op
support.dell.com
. Deze website bevat de nieuwste documentatie. Raadpleeg de documentatie bij het Bluetooth-
apparaat voor installatie-aanwijzingen.
Als u internationale post verstuurt, moet u de enveloppen op de volgende manier plaatsen:
Verbinding tussen de printer en een Bluetooth-apparaat instellen
Wanneer u voor de eerste keer een afdruktaak verzendt vanaf een Bluetooth-apparaat, moet u een verbinding instellen tussen
de printer en het Bluetooth-apparaat. U moet in de volgende gevallen de verbinding opnieuw instellen:
U hebt de standaardinstellingen van de printer hersteld. Zie Standaardfabrieksinstellingen herstellen voor meer
informatie.
U hebt het Bluetooth-beveiligingsniveau of -wachtwoord gewijzigd. Zie Bluetooth-beveiligingsniveau instellen voor meer
informatie.
Het Bluetooth-apparaat dat u gebruikt, vereist dat gebruikers voor elke afdruktaak opnieuw een Bluetooth-verbinding
instellen. Raadpleeg de instructies bij het apparaat voor informatie over het afdrukken via Bluetooth.
U hebt de inhoud van de lijst met Bluetooth-apparaten gewist. Zie Modus Bluetooth voor meer informatie.
De naam van het Bluetooth-apparaat dat u gebruikt, is automatisch verwijderd uit de lijst met Bluetooth-apparaten.
Als het Bluetooth-beveiligingsniveau is ingesteld op Hoog, wordt op de printer een lijst met maximaal acht Bluetooth-
apparaten opgeslagen die eerder een verbinding hebben ingesteld met de printer. Als er meer dan acht apparaten
worden gevonden, wordt het apparaat dat u het langst geleden hebt gebruikt, verwijderd uit de lijst. U moet de
installatie herhalen voor het verwijderde apparaat als u een afdruktaak naar de printer wilt verzenden.
U stelt als volgt een verbinding in tussen de printer en een Bluetooth-apparaat:
1. Zet de printer aan.
2. Plaats een USB Bluetooth-adapter in de PictBridge-poort aan de voorkant van de printer.
OPMERKING: er wordt geen Bluetooth-adapter bij de printer geleverd.
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar BLUETOOTH en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Zoeken en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Aan en druk op de knop Selecteren .
De printer kan nu een verbinding van een Bluetooth-apparaat ontvangen.
OPMERKING: de printer biedt geen ondersteuning voor het afdrukken van bestanden vanaf de computer via een
Bluetooth-verbinding.
OPMERKING: u moet een verbinding instellen voor elk Bluetooth-apparaat dat u gebruikt om een afdruktaak
naar de printer te verzenden.
6. Configureer het Bluetooth-apparaat om een verbinding met de printer in te stellen. Raadpleeg de instructies bij het
apparaat voor meer informatie over Bluetooth-verbindingen.
OPMERKING: Als het Bluetooth-beveiligingsniveau op de printer is ingesteld op Hoog, moet u een wachtwoord
opgeven. Zie Bluetooth-beveiligingsniveau instellen
voor meer informatie.
Bluetooth-beveiligingsniveau instellen
1. Zet de printer aan.
2. Plaats een Bluetooth USB-adapter in de USB-poort.
OPMERKING: er wordt geen Bluetooth-adapter bij de printer geleverd.
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar BLUETOOTH en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Beveiligingsniveau en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar het gewenste beveiligingsniveau en druk op de knop Selecteren
.
Selecteer Laag als u wilt toestaan dat Bluetooth-apparaten verbinding met de printer kunnen maken en
afdruktaken kunnen verzenden zonder dat gebruikers een code moeten opgeven.
Selecteer Hoog als u wilt instellen dat gebruikers een viercijferige code moeten opgeven op het Bluetooth-
apparaat voor ze verbinding kunnen maken met de printer en afdruktaken kunnen verzenden.
6. Het menu Wachtwoord wordt geopend op de display van het bedieningspaneel als u het beveiligingsniveau hebt
ingesteld op Hoog. Geef met het toetsenblok uw viercijferige code op en druk op de knop Selecteren
.
7. Blader met de pijl naar links of rechts naar Ja als u wordt gevraagd of u de nieuwe code wilt opslaan en druk
op de knop Selecteren .
Afdrukken vanaf een Bluetooth-apparaat
1. Zet de printer aan.
2. Plaats een Bluetooth USB-adapter in de USB-poort.
OPMERKING: er wordt geen Bluetooth-adapter bij de printer geleverd.
3. Controleer of de Bluetooth-modus is ingeschakeld. Zie voor meer informatie Modus Bluetooth
.
4. De printer moet zijn ingesteld voor het ontvangen van Bluetooth-verbindingen. Zie voor meer informatie Verbinding
tussen de printer en een Bluetooth-apparaat instellen.
5. Stel het Bluetooth-apparaat in voor afdrukken naar de printer. Raadpleeg de instructies bij het apparaat voor informatie
over het instellen van afdrukken via Bluetooth.
6. Raadpleeg de instructies bij het Bluetooth-apparaat als u wilt beginnen met het afdrukken.
OPMERKING: Als het Bluetooth-beveiligingsniveau op de printer is ingesteld op Hoog, moet u een wachtwoord
opgeven. Zie voor meer informatie Bluetooth-beveiligingsniveau instellen
.
Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer informatie.
3. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
4. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
5. Selecteer N per vel in de keuzelijst Indeling op het tabblad Geavanceerd.
6. Selecteer in de keuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina's dat u op één vel wilt afdrukken.
7. Schakel het selectievakje Paginaranden afdrukken in als u randen tussen de pagina's wilt afdrukken.
8. Voer op het tabblad Printerinstelling eventuele extra wijzigingen door voor het document.
9. Klik op OK nadat u de instellingen hebt aangepast.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt gesloten.
10. Klik op OK of Afdrukken.
Afbeeldingen afdrukken als een poster van meerdere pagina's
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer informatie.
3. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
4. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
5. Selecteer Poster in de keuzelijst Indeling op het tabblad Geavanceerd.
6. Selecteer het formaat van de poster.
7. Breng op de tabbladen Printerinstelling en Geavanceerd eventuele extra wijzigingen aan voor het document.
8. Klik op OK nadat u de instellingen hebt aangepast.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt gesloten.
9. Klik op OK of Afdrukken.
Banners afdrukken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het papier in de printer. Zie voor meer informatie Papier in de printer plaatsen
.
3. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
4. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
5. Selecteer op het tabblad Geavanceerd de optie Banner in de keuzelijst Indeling en selecteer vervolgens Letter
(banner) of A4 (banner) in de keuzelijst Formaat bannerpapier.
6. Geef op de tabbladen Printerinstelling en Geavanceerd desgewenst extra wijzigingen op voor het document.
7. Klik op OK nadat u de instellingen hebt aangepast.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt gesloten.
8. Klik op OK of Afdrukken.
OPMERKING: Als het afdrukken op de printer is gestart, wacht u totdat de voorste rand van de banner uit de
printer wordt gevoerd. Vouw het papier vervolgens voorzichtig uit tot op de vloer voor de printer.
OPMERKING: Klik op Afdrukpagina's voor poster selecteren op het tabblad Geavanceerd om een losse
posterpagina opnieuw af te drukken. Klik op de vakjes om pagina's te selecteren of te verwijderen die u wilt afdrukken
en klik op OK.
Gesorteerde exemplaren van het document afdrukken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het papier in de printer. Zie voor meer informatie Papier in de printer plaatsen
.
3. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
4. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
5. Geef het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken op via het tabblad Printerinstelling.
OPMERKING: het selectievakje Sorteren wordt pas beschikbaar als u meer dan één exemplaar opgeeft.
6. Schakel het selectievakje Sorteren in.
7. Geef op de tabbladen Printerinstelling en Geavanceerd desgewenst extra wijzigingen op voor het document.
8. Klik op OK nadat u de instellingen hebt aangepast.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt gesloten.
9. Klik op OK of Afdrukken.
Brochure afdrukken
Voordat u instellingen bij Printereigenschappen wijzigt, moet u het juiste papierformaat selecteren in de toepassing. U kunt
brochures afdrukken met de volgende papierformaten:
Letter
A4
1. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer informatie.
2. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
3. Klik in het dialoogvenster Afdrukken op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen (afhankelijk van het
programma of besturingssysteem).
4. Klik op de tab Geavanceerd.
5. Selecteer Brochure in de keuzelijst Indeling.
OPMERKING: Brochure is niet beschikbaar als aangepast papier is geselecteerd.
6. Selecteer het aantal vellen per bundel in de keuzelijst Vellen per bundel.
OPMERKING: Een bundel is een ingesteld aantal vellen papier dat is samengevouwen. De afgedrukte bundels
worden boven op elkaar gestapeld, waarbij de juiste paginavolgorde wordt aangehouden. De gestapelde bundels
kunnen worden ingebonden tot een brochure. Selecteer een kleiner aantal vellen per bundel als u afdrukt met
een zwaardere papiersoort.
7. Klik op OK.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt gesloten.
8. Klik op OK of Afdrukken.
Brochure samenstellen
1. Draai de stapel met afgedrukte pagina's in de papieruitvoerlade om.
2. Neem de eerste bundel van de stapel, vouw deze dubbel en leg de bundel apart met de voorkant naar beneden.
3. Neem de volgende bundel van de stapel, vouw de bundel dubbel en leg deze boven op de eerste bundel met de
voorkant naar beneden.
4. Stapel de overige bundels op elkaar, met de voorkant naar beneden, totdat de brochure is voltooid.
5. Bind de bundels in om de brochure te voltooien.
Afdruktaken op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken)
Met automatisch dubbelzijdig afdrukken kunt u een document afdrukken op beide zijden van het papier zonder het papier
handmatig te plaatsen. Gebruik normaal A4- of Letter-papier. U kunt niet dubbelzijdig afdrukken op enveloppen, wenskaarten
of fotopapier.
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer informatie.
3. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
4. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
5. Klik op de tab Geavanceerd en schakel het selectievakje Dubbelzijdig afdrukken in.
6. Selecteer Automatisch in de keuzelijst.
OPMERKING: zie Brochure samenstellen voor meer informatie over het inbinden en samenstellen van een brochure.
7. Selecteer hoe u de pagina's wilt inbinden.
8. Schakel het selectievakje Droogtijd verlengen in.
9. ls dit selectievakje is uitgeschakeld, schakelt u het selectievakje Instructies afdrukken voor het opnieuw plaatsen
van papier in.
10. Klik op OK.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt gesloten.
11. Klik op OK of Afdrukken.
Afdruktaak annuleren
Verzonden vanaf een lokale computer
U kunt een afdruktaak die is verzonden vanaf een computer die op de printer is aangesloten met een USB-kabel op twee
manieren annuleren.
Vanuit de map Printers:
1. Windows Vistaâ„¢:
a. Klik op ® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows
®
XP: klik op Start ® Instellingen® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en
faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start ® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell V505.
3. Klik op Openen.
4. Selecteer de taak die u wilt annuleren in de lijst.
5. Klik in het menu Document op Annuleren.
Vanuit het venster Afdrukstatus:
Het venster Afdrukstatus wordt automatisch in de rechterbenedenhoek van het scherm geopend wanneer u een
afdruktaak verzendt. Klik op Afdrukken annuleren om de huidige afdruktaak te annuleren.
Vanaf de taakbalk:
1. Dubbelklik op het printerpictogram in de rechterbenedenhoek van het scherm of op de taakbalk.
2. Dubbelklik op de afdruktaak die u wilt annuleren.
3. Klik op Annuleren.
Verzonden vanaf een Bluetooth-apparaat
Vanaf de printer:
Druk op de knop Annuleren om de afdruktaak te annuleren en de Bluetooth-verbinding te verbreken.
Druk op de knop Aan/uit om de afdruktaak te annuleren, de Bluetooth-verbinding te verbreken en de printer uit te
schakelen.
Vanaf een Bluetooth-apparaat:
Raadpleeg de documentatie bij het apparaat voor meer informatie.
Verzonden vanaf een computer via een draadloos netwerk
1. Windows Vista:
a. Klik op ® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows XP: klik op Start ® Instellingen® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en
faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start ® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell V505.
3. Klik op Openen.
4. Selecteer de taak die u wilt annuleren in de lijst.
5. Klik in het menu Document op Annuleren.
Standaardinstellingen van Voorkeursinstellingen voor afdrukken
wijzigen
Als u een document of foto verzendt voor afdrukken, kunt u verschillende instellingen opgeven, bijvoorbeeld voor afdrukken
op beide zijden van het papier, afdrukken met hogere of lagere kwaliteit, alleen in zwart-wit afdrukken en meer. Als u
bepaalde instellingen vaak gebruikt, kunt u deze instellen als standaardinstellingen zodat u de voorkeursinstellingen voor
afdrukken niet telkens hoeft op te geven wanneer u een afdruktaak verzendt.
Als u uw voorkeursinstellingen als de standaardafdrukinstellingen wilt instellen voor de meeste programma's, opent u het
dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken vanuit de map Printers.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows XP: klik op Start® Instellingen® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en
faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell V505.
3. Kies Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
4. Geef de instellingen op die u wilt gebruiken als standaardinstellingen wanneer u afdrukt vanuit de meeste programma's.
Vanaf het tabblad Printerinstelling kunt u de volgende taken uitvoeren:
De standaardafdrukkwaliteit wijzigen in Concept, Normaal of Foto.
De standaardmateriaalsoort en het standaardpapierformaat wijzigen.
Afdrukken in zwart-wit en afdrukken zonder rand instellen als standaardinstelling.
De standaardafdrukstand wijzigen.
Het standaardaantal exemplaren wijzigen.
Vanaf het tabblad Geavanceerd kunt u de volgende taken uitvoeren:
Automatisch afdrukken op beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) instellen als standaardinstelling.
De droogtijd standaard verlengen als er dubbelzijdig wordt afgedrukt.
Indelingen opgeven die u wilt instellen als standaard.
Vanaf het tabblad Onderhoud:
U kunt het tabblad Onderhoud niet gebruiken om standaardafdrukinstellingen op te geven. Van hieruit kunt u het volgende
doen:
Inktcartridges installeren, reinigen en uitlijnen.
Een testpagina afdrukken.
Informatie weergeven over het delen van uw printer via een netwerk.
Onderhoud
Inktcartridges vervangen
Inktcartridges uitlijnen
Spuitopeningen reinigen
Buitenkant van de printer reinigen
Dellâ„¢ inktcartridges zijn alleen verkrijgbaar bij Dell. U kunt inkt online bestellen via www.dell.com/supplies of per telefoon.
Inktcartridges vervangen
1. Zet de printer aan.
2. Til de scannerbasiseenheid op.
De inktcartridgehouder wordt naar de laadpositie verplaatst, tenzij de printer actief is.
3. Druk de hendel van de inktcartridge naar beneden om het deksel van de inktcartridge te openen.
LET OP: lees eerst de veiligheidsvoorschriften in de Handleiding voor eigenaren en volg deze op voordat u
een van de procedures uitvoert die in dit gedeelte worden beschreven.
KENNISGEVING: U kunt voor de Dell printer het beste Dell inktcartridges gebruiken. Herstel van problemen die zijn
veroorzaakt door het gebruik van supplies of onderdelen die niet door Dell zijn geleverd, valt niet onder de garantie van
Dell.
4. Verwijder de oude inktcartridges uit de printer.
5. Bewaar de inktcartridges in een luchtdichte verpakking, zoals de opslageenheid die u bij de foto-inktcartridge hebt
ontvangen, of gooi de cartridges weg. Neem hierbij de geldende milieuvoorschriften in acht.
6. Als u nieuwe inktcartridges installeert, verwijdert u de sticker en de transparante tape van de achter- en onderzijde van
de inktcartridges.
7. Plaats de nieuwe inktcartridges in de printer. Zorg ervoor dat de zwarte of foto-inktcartridge in de linkerhouder is
geplaatst en de kleureninktcartridge in de rechterhouder.
OPMERKING: Gebruik voor normaal afdrukken en zwarte en een kleureninktcartridge. Vervang de zwarte
inktcartridge door een foto-inktcartridge om foto's af te drukken.
8. Klik de deksels vast.
KENNISGEVING: raak het goudkleurige contactgedeelte aan de zijkant van de cartridges of de metalen
spuitopeningen aan de onderkant van de inktcartridges niet aan.
9. Laat de scannerbasiseenheid zakken tot deze volledig is gesloten.
Inktcartridges uitlijnen
Als u inktcartridges hebt geïnstalleerd of vervangen, wordt u automatisch gevraagd of u de inktcartridges wilt uitlijnen. U
moet de inktcartridges ook uitlijnen wanneer afgedrukte tekens een verkeerde vorm hebben of niet goed zijn uitgelijnd langs
de linkermarge of wanneer verticale of rechte lijnen niet recht zijn.
U lijnt als volgt de inktcartridges uit vanaf het bedieningspaneel:
1. Plaats normaal papier in de printer. Zie voor meer informatie Papier in de printer plaatsen
.
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar ONDERHOUD en druk op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Cartridges uitlijnen en druk op de knop Selecteren .
Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt. De inktcartridges worden uitgelijnd wanneer de pagina wordt afgedrukt. U
kunt de uitlijningspagina weggooien wanneer het uitlijnen is voltooid.
U lijnt als volgt de inktcartridges uit met de printersoftware:
1. Plaats normaal papier in de printer.
2. Windows Vistaâ„¢:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows
®
XP: klik op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell V505.
4. Klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
5. Klik op het tabblad Onderhoud.
6. Klik op Cartridges uitlijnen.
7. Klik op Afdrukken.
Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt. De inktcartridges worden uitgelijnd wanneer de pagina wordt afgedrukt. U
kunt de uitlijningspagina weggooien wanneer het uitlijnen is voltooid.
Spuitopeningen reinigen
U moet de spuitopeningen in de volgende gevallen reinigen:
Afbeeldingen of effen zwarte vlakken vertonen witte lijnen.
Afdruk is vlekkerig of te donker.
Kleuren zijn flets, of kleuren zijn niet of niet correct afgedrukt.
Verticale lijnen zijn gekarteld of de randen zijn ruw.
U reinigt als volgt de spuitopeningen vanaf het bedieningspaneel:
1. Plaats normaal papier in de printer. Zie voor meer informatie Papier in de printer plaatsen
.
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar ONDERHOUD en druk op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Cartridges reinigen en druk op de knop Selecteren .
U reinigt als volgt de spuitopeningen met de printersoftware:
1. Plaats normaal papier in de printer.
2. Windows Vista:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows XP: klik op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell V505.
4. Klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
5. Klik op het tabblad Onderhoud.
6. Klik op Inktcartridges reinigen.
De reinigingspagina wordt afgedrukt.
7. Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, klikt u op Nogmaals reinigen.
8. Druk het document nogmaals af om te controleren of de afdrukkwaliteit is verbeterd.
Als u nog steeds niet tevreden bent met de afdrukkwaliteit, veegt u de spuitopeningen schoon met een schone, droge doek en
drukt u het document opnieuw af.
Buitenkant van de printer reinigen
1. Controleer of de printer is uitgeschakeld en dat de stekker van het netsnoer uit het stopcontact is getrokken.
2. Verwijder het papier uit de papiersteun en de papieruitvoerlade.
3. Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water.
4. Veeg alleen de buitenkant van de printer schoon. Verwijder hierbij eventuele inktresten die zijn achtergebleven op de
papieruitvoerlade.
5. Zorg ervoor dat de papiersteun en papieruitvoerlade droog zijn voordat u een nieuwe afdruktaak start.
LET OP: trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en maak alle kabels los van de printer
voordat u doorgaat om elektrische schokken te voorkomen.
KENNISGEVING: Gebruik geen huishoudelijke schoonmaakmiddelen of afwasmiddelen. Deze kunnen het
oppervlak van de printer beschadigen.
KENNISGEVING: Als u een vochtige doek gebruikt om de binnenkant van de printer te reinigen, kan de printer
beschadigd raken. Schade aan de printer die is veroorzaakt door het niet volgen van de juiste aanwijzingen voor
het reinigen van de printer, valt niet onder de garantie.
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-sleutel
Foto's afdrukken
Office-bestanden afdrukken
De meeste digitale camera's gebruiken een geheugenkaart voor het opslaan van foto's. De printer ondersteunt de volgende
geheugenkaarten:
Compact Flash Type I en II
Memory Stick
Memory Stick PRO
Memory Stick Duo (met adapter)
Memory Stick Duo Pro
Mini SD (met adapter)
Microdrive
Micro SD (Transflash)
Secure Digital
SDHC (High Capacity)
MultiMedia-kaart
MMC Mobile
RS-MMC
xD-Picture-kaart
XD Type M en H
Geheugenkaarten moeten met het label naar boven worden geplaatst. De kaartlezer heeft drie sleuven waarin deze kaarten
kunnen worden geplaatst en een klein lampje dat knippert wanneer de kaart wordt gelezen of wanneer er gegevensoverdracht
plaatsvindt.
USB-sleutels kunt u in de PictBridge-aansluiting plaatsen om toegang te krijgen tot informatie die is opgeslagen op USB-
sleutels.
Als u een geheugenkaart of USB-geheugensleutel met digitale fotobestanden plaatst, schakelt de printer automatisch over op
de modus Foto. Als de geheugenkaart of USB-sleutel zowel documenten als foto's bevat, wordt u gevraagd welk bestand u
wilt afdrukken. Zie Modus Foto
voor meer informatie.
OPMERKING: plaats niet meer dan één geheugenkaart tegelijkertijd.
KENNISGEVING: Verwijder de geheugenkaart of USB-sleutel niet als het lampje knippert en raak het gebied met de
geheugenkaart of USB-sleutel op de printer niet aan. De gegevens kunnen anders beschadigd worden.
OPMERKING: plaats geen USB-sleutel in de printer als er al een geheugenkaart is geplaatst.
OPMERKING: De printer ondersteunt de gegevensindeling FAT32. Bestanden die zijn opgeslagen in NTFS-indeling
moeten worden geconverteerd naar de gegevensindeling FAT32 voordat u de geheugenkaart of USB-sleutel in de printer
Foto's afdrukken
Foto's opslaan op de computer
1. Plaats een geheugenkaart of USB-sleutel in de printer.
Als de geheugenkaart of USB-sleutel alleen foto's bevat, schakelt de printer automatisch over naar de modus FOTO.
Als de geheugenkaart of USB-sleutel documenten en foto's bevat, wordt er gevraagd welke bestanden moeten worden
afgedrukt. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Foto's en druk op Selecteren .
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar Foto's opslaan en druk op de knop Selecteren .
3. Druk op de knop Starten .
Dell Imaging Toolbox wordt geopend op de computer.
4. Volg de aanwijzingen in het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox voor meer informatie over het overdragen van
foto's naar uw computer.
Foto's vanaf een cd of flashopslagapparaat afdrukken
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer informatie.
3. Plaats een cd of sluit een flashopslagapparaat (zoals een flashstation, geheugenkaart of digitale camera) aan op de
computer en sluit alle vensters die in Windows worden weergegeven.
4. Windows Vistaâ„¢:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
5. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
6. Klik in het startscherm op Mijn fotoalbum.
7. Blader in het venster Mappen naar het station met de cd of het flashopslagapparaat en open de map met de foto's.
OPMERKING: Als het station met uw flashopslagapparaat niet wordt weergegeven in het venster Mappen, sluit u
de software en opent u deze opnieuw. Herhaal vervolgens stap 1 en 2.
plaatst.
Miniaturen van alle foto's in de map worden weergegeven in een voorbeeldvenster.
8. Klik op de foto of foto's die u wilt afdrukken.
9. Klik op Fotoafdrukken.
10. Selecteer in de keuzelijsten de gewenste instellingen voor de afdrukkwaliteit, papierformaat en papiersoort.
11. Selecteer de gewenste opties in de tabel als u meerdere afdrukken van een foto wilt maken of andere fotoformaten dan
10 x 15 cm (4 x 6 inch) wilt gebruiken. Gebruik de keuzelijst in de laatste kolom om andere formaten weer te geven en
te selecteren.
OPMERKING: Als u een foto wilt bewerken voordat u deze afdrukt, klikt u op Foto bewerken boven het
deelvenster Afdrukvoorbeeld. Selecteer Automatisch oplossen met één klik, Automatische rode-
ogenreductie of Automatisch helderheid aanpassen om de foto automatisch te bewerken met de software.
Klik op Meer hulpmiddelen voor retoucheren om het venster voor fotobewerking weer te geven. Wanneer u
alle bewerkingen hebt uitgevoerd, klikt u op Weergeven met bewerkingen in de rechterbenedenhoek om terug
te gaan naar het afdrukvenster.
12. Klik op Nu afdrukken.
Alle foto's afdrukken
1. Plaats een geheugenkaart of USB-sleutel in de printer.
Als de geheugenkaart of USB-sleutel alleen foto's bevat, schakelt de printer automatisch over naar de modus FOTO.
Als de geheugenkaart of USB-sleutel documenten en foto's bevat, wordt er gevraagd welke bestanden er moeten
worden afgedrukt. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Foto's en druk op de knop Selecteren .
2. Druk op de pijl naar links of rechts om naar Afbeeldingen afdrukken te bladeren en druk op de knop
Selecteren .
Alle foto's op de geheugenkaart of USB-sleutel worden afgedrukt.
OPMERKING: Als u slechts een aantal foto's op een geheugenkaart of USB-sleutel wilt afdrukken, kunt u een
controlevel gebruiken om te selecteren welke foto's moeten worden afgedrukt. Zie voor meer informatie Foto's
afdrukken met een controlevel.
OPMERKING: U kunt alleen JPEG-afbeeldingen of afbeeldingen in bepaalde TIFF-indelingen rechtstreeks
afdrukken vanaf de geheugenkaart of USB-sleutel. Alleen TIFF-bestanden die rechtstreeks met een digitale camera
zijn gemaakt en niet zijn aangepast met een toepassing, worden ondersteund. Als u foto's in een andere
bestandsindeling wilt afdrukken vanaf de geheugenkaart of de USB-sleutel, moeten de foto's eerst worden
overgebracht naar uw computer. Zie voor meer informatie Foto's opslaan op de computer
.
Foto's afdrukken vanaf een digitale camera met DPOF
DPOF (Digital Print Order Format) is een functie die op bepaalde digitale camera's beschikbaar is en waarmee u
afdrukinstellingen op een geheugenkaart kunt opslaan met de foto's die u wilt afdrukken. Als u een digitale DPOF-camera
gebruikt, kunt u opgeven welke foto's op de geheugenkaart moeten worden afgedrukt, hoeveel exemplaren er moeten worden
afgedrukt en welke andere afdrukinstellingen moeten worden gebruikt. Deze instellingen worden herkend wanneer u de
geheugenkaart in de geheugenkaartsleuven van de printer plaatst.
1. Plaats glossy of fotopapier met de afdrukzijde naar boven in de printer.
OPMERKING: zorg dat het formaat van het geplaatste papier niet kleiner is dan het formaat dat u in de DPOF-
selectie hebt opgegeven.
2. Plaats de geheugenkaart in de printer. De modus FOTO wordt automatisch ingeschakeld.
OPMERKING: plaats niet meer dan één geheugenkaart of USB-sleutel tegelijkertijd.
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar DPOF afdrukken en druk op Selecteren .
4. Druk op de knop Starten .
Foto's afdrukken met een controlevel
1. Plaats een geheugenkaart of USB-sleutel in de printer.
Als de geheugenkaart of USB-sleutel alleen foto's bevat, schakelt de printer automatisch over naar de modus FOTO.
Als de geheugenkaart of USB-sleutel documenten en foto's bevat, wordt er gevraagd welke bestanden er moeten
worden afgedrukt. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Foto's en druk op de knop Selecteren .
OPMERKING: Vanaf de geheugenkaart of USB-sleutel kunnen alleen afbeeldingen in JPEG- en TIFF-indeling
rechtstreeks worden afgedrukt. Als u foto's in een andere bestandsindeling wilt afdrukken vanaf de geheugenkaart
of de USB-sleutel, moeten de foto's eerst worden overgebracht naar uw computer. Zie voor meer informatie
Foto's opslaan op de computer
.
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar Controlevel en druk op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Controlevel afdrukken en druk op de knop Selecteren .
4. Geef met de pijl naar links of rechts aan welke foto's op de geheugenkaart of USB-sleutel moeten worden
afgedrukt op het controlevel.
5. Druk op de knop Starten .
Het controlevel wordt afgedrukt.
6. Volg de aanwijzingen op het controlevel om de foto's te selecteren die u wilt afdrukken en om een indeling en
papiersoort te kiezen die u wilt gebruiken.
Vul de cirkels met het rode-ogenpictogram onder een foto in om het rode-ogeneffect op de afdruk te verminderen.
Optie Handeling
Alle foto's Alle foto's op de geheugenkaart of USB-sleutel afdrukken met het controlevel.
Laatste 25 De 25 recentste foto's op het controlevel afdrukken.
Datumbereik Alleen foto's afdrukken die binnen een bepaald datumbereik zijn gemaakt.
OPMERKING: zorg dat u de cirkels volledig invult.
7. Plaats het controlevel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Zie voor meer informatie Originele
documenten plaatsen.
8. Plaats het papier in de printer. Zie voor meer informatie Papier in de printer plaatsen
.
OPMERKING: Controleer of het formaat van het papier dat u in de printer hebt geplaatst, overeenkomt met het
papierformaat dat u hebt geselecteerd op het controlevel.
OPMERKING: U kunt foto's het beste afdrukken op glossy of fotopapier.
9. Blader met de pijl naar links of rechts naar Controlevel scannen en druk op de knop Selecteren .
Office-bestanden afdrukken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats een geheugenkaart in een geheugenkaartsleuf van de printer of een USB-sleutel in de PictBridge-poort van de
printer.
Als de geheugenkaart of USB-sleutel alleen documenten bevat, schakelt de printer automatisch over naar de modus
OFFICE-BESTAND.
Als de geheugenkaart of USB-sleutel documenten en foto's bevat, wordt er gevraagd welke bestanden moeten worden
afgedrukt. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Documenten en druk op de knop Selecteren .
Zie voor informatie over welke bestandstypen worden ondersteund door de printer Modus Office-bestand
.
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar het bestand dat u wilt afdrukken.
4. Druk op de knop Starten .
KENNISGEVING: Verwijder de geheugenkaart niet of schakel de printer niet uit totdat de geselecteerde foto's op het
controlevel zijn afgedrukt. Het controlevel wordt ongeldig wanneer de geheugenkaart wordt verwijderd uit de printer, of
als de printer wordt uitgeschakeld.
Problemen oplossen
Installatieproblemen Problemen met scannen
Foutberichten Problemen met faxen
Vastgelopen papier verwijderen Netwerkproblemen
Voorkomt dat papier vastloopt of scheef wordt
ingevoerd
Problemen met geheugenkaarten
Problemen met papier Afdrukkwaliteit verbeteren
Problemen met afdrukken Algemene richtlijnen voor het selecteren of plaatsen van
afdrukmateriaal
Problemen met kopiëren Software verwijderen en opnieuw installeren
Als de printer niet werkt wanneer u deze gebruikt in combinatie met een computer, controleert u of de printer juist is
aangesloten op het stopcontact en op de computer.
Raadpleeg http://support.dell.com/support
voor hulp en voor de nieuwste informatie over problemen met de printer oplossen.
Installatieproblemen
Computerproblemen
Controleer of de printer compatibel is met de computer.
De printer ondersteunt alleen Ubuntu Linux, Debian GNU/Linux, openSUSE Linux, Windows Vistaâ„¢, Windows
®
XP en Windows
2000.
OPMERKING: Het Linux-besturingssysteem is alleen beschikbaar in een webpack.
OPMERKING: Windows ME, Windows 98 en Windows 95 worden niet ondersteund door deze printer.
Controleer of de printer en de computer zijn ingeschakeld.
Controleer de USB-kabel.
De USB-kabel moet stevig zijn aangesloten op de printer en de computer.
Schakel de computer uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan zoals wordt aangegeven op de poster Printer instellen en start
de computer opnieuw op.
Installeer de software handmatig als het installatievenster voor de software niet automatisch wordt
weergegeven.
1. Plaats de cd Stuurprogramma's en hulpprogramma's in de computer.
2. Windows Vista: klik op ® Computer.
Windows XP: klik op Start® Deze computer.
Windows 2000: dubbelklik op Deze computer op het bureaublad.
3. Dubbelklik op het pictogram van het cd-rom-station en dubbelklik op setup.exe.
4. Klik op Via een USB-kabel of Via een draadloos netwerk als het installatievenster voor de printersoftware wordt
weergegeven.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Controleer of de printersoftware is geïnstalleerd.
Windows Vista:
1. Klik op
® Programma's.
2. Klik op Dell printers.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
Als de printer niet in de lijst met printers wordt weergegeven, is de printersoftware niet geïnstalleerd. Installeer de
printersoftware. Zie Software verwijderen en opnieuw installeren
voor meer informatie.
Los de communicatieproblemen tussen de printer en de computer op.
Maak de USB-kabel los van de printer en de computer. Sluit de printer weer aan op de computer met de USB-kabel.
Schakel de printer uit. Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker weer in het
stopcontact en schakel de printer in.
Start de computer opnieuw op.
Vervang de USB-kabel als het probleem blijft bestaan.
Stel de printer in als standaardprinter.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows XP: klik op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell V505.
3. Selecteer Als standaardprinter instellen.
Printer drukt niet af en er zijn afdruktaken vastgelopen in de afdrukwachtrij.
Controleer of de printer meerdere malen is geïnstalleerd op de computer.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows XP: klik op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Controleer of er meerdere objecten zijn voor de printer.
3. Druk een taak af met elk van deze objecten om te controleren welke printer actief is.
4. Stel dit object in als de standaardprinter:
a. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell V505.
b. Klik op Als standaardprinter instellen.
5. Verwijder de overige objecten door met de rechtermuisknop op de naam van de printer te klikken en Verwijderen te
kiezen.
Als u wilt voorkomen dat de printer meerdere malen wordt weergegeven in de map Printers, sluit u de USB-kabel altijd
aan op de USB-poort die oorspronkelijk voor de printer is gebruikt. Installeer printerstuurprogramma's niet meerdere
keren vanaf de cd Stuurprogramma's en hulpprogramma's.
Printerproblemen
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten op de printer en het stopcontact.
Controleer of de printer in de wachtstand staat of onderbroken is.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows XP: klik op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell V505.
3. Controleer of Afdrukken onderbreken niet is geselecteerd. Als Afdrukken onderbreken is geselecteerd, klikt u op de
optie om deze uit te schakelen.
Controleer of er lampjes knipperen op de printer.
Zie voor meer informatie Foutberichten.
Controleer of u de inktcartridges juist hebt geplaatst en de sticker en tape van de cartridges hebt
verwijderd.
Controleer of het papier correct in de printer is geplaatst.
Zie voor meer informatie Papier in de printer plaatsen.
Controleer of de printer niet is aangesloten op een PictBridge-camera.
Zie voor meer informatie Foto's afdrukken vanaf een PictBridge-camera.
Foutberichten
Raadpleeg http://support.dell.com/support voor hulp en voor de nieuwste informatie over problemen met de printer oplossen.
Foutbericht Betekenis Oplossing
Er is geen computer
aangesloten
U probeert Office-bestanden te scannen of af te
drukken vanaf een geheugenkaart of USB-sleutel,
of u selecteert de optie Opslaan op computer
terwijl de printer niet is aangesloten op een
computer of de computer is uitgeschakeld.
Controleer of de printer is aangesloten
op de computer.
Aansluiten op computer. U probeert foto's op te slaan vanaf een
geheugenkaart of digitale camer, of de optie
Opslaan op computer te selecteren, terwijl de
printer niet is aangesloten op een computer of de
computer is uitgeschakeld of niet aangeloten op
een netwerk.
Controleer of de printer is
ingeschakeld en aangesloten op uw
computer of een draadloos netwerk.
Deze functie wordt niet
ondersteund als u deze
netwerkverbinding gebruikt.
U probeert Office-bestanden af te drukken vanaf
een geheugenkaart of USB-kaart terwijl de printer
is aangesloten op een netwerkadapter en niet
rechtstreeks op de computer.
Sluit de printer rechtstreeks aan op
een computer.
Geen reactie
Druk op
om te annuleren.
Er is een time-out opgetreden nadat de gebruiker
op de knop Starten heeft gedrukt.
Druk op de knop Annuleren
.
Plaats papier en kies
.
Het papier in de printer is op. Plaats papier in de printer en druk op
de knop Selecteren
om door te
gaan met afdrukken. Zie Papier in de
printer plaatsen voor meer informatie.
Fout bij document plaatsen.
Controleer de automatische
documentinvoer en druk op
.
Het papier in de automatische documentinvoer is
op.
Plaats papier in de ADF en druk op de
knop Selecteren
om door te
gaan met kopiëren of scannen. Zie
Documenten in automatische
documentinvoer plaatsen voor meer
informatie.
Verwijder papier
Controleer de automatische
documentinvoer en druk op
.
Er is papier vastgelopen in de automatische
documentinvoer.
Verwijder het vastgelopen papier uit
de ADI. Zie Vastgelopen papier
verwijderen voor meer informatie.
Verwijder storing bij de houder
en kies .
Er is een printerkop vastgelopen in de houder. Verwijder obstakels van het pad van
de houder of sluit de deksels van de
cartridgehouders en druk op de knop
Selecteren
.
Verw. vastgel. pap. en kies
.
Er is papier vastgelopen in de printer. Verwijder het vastgelopen papier. Zie
Controleer of er papier is vastgelopen.
voor meer informatie.
Verwijder papier
Controleer de duplexeenheid,
en druk op
.
Er is papier vastgelopen in de duplexeenheid. Verwijder het vastgelopen papier. Zie
Controleer of er papier is vastgelopen.
voor meer informatie.
Normaal 8,5x11 inch of A4-
papier vereist voor dubbelzijdig
afdrukken
Het papiersoort dat in de duplexeenheid is
geplaatst, wordt niet ondersteund.
Plaats 8,5 X 11 of A4-papier en druk
op de knop Selecteren
om door
te gaan met afdrukken.
Klep geopend. De scannerbasiseenheid is geopend. Sluit de scannerbasiseenheid.
Papierformaat
Fotoformaat is groter dan
papierformaat. Kies
om
een nieuw papierformaat te
selecteren.
Het papier in de printer is kleiner dan het
geselecteerde papierformaat.
Wijzig het papierformaat zodat het
overeenkomt met het papier in de
printer of druk op de knop
Selecteren
om door te gaan met
afdrukken.
Papierfrmt niet onderst. Er is een fotoafdruktaak is gestart en er is een
niet-ondersteund papierformaat geselecteerd.
Druk op de knop Vorige
om de
taak te annuleren en kies een nieuw
papierformaat.
Installeer links een zwarte
of foto-inktcartridge.
Installeer rechts een
kleureninktcartridge.
Installeer beide cartridges.
Er ontbreekt een cartridge.
Een ? wordt weergegeven voor elke ontbrekende
cartridge. Het bericht wordt eronder weergegeven.
Plaats de zwarte of foto-inktcartridge
in de linkerhouder en de
kleureninktcartridge in de
rechterhouder. Zie Inktcartridges
vervangen voor meer informatie.
Uitlijningsfout. Verwijder de
tape van de cartridges of zie
Problemen oplossen. Druk op
om nogmaals te proberen.
De tape is niet verwijderd van de inktcartridges
voordat de cartridges zijn geïnstalleerd.
Verwijder de tape van de
inktcartridges. Zie Inktcartridges
vervangen voor meer informatie.
Weinig zwarte inkt Inkt
bestellen @
WWW.DELL.COM/SUPPLIES.
Druk op
om door te
gaan.
Kleureninkt is bijna op. Inkt
bestellen @
WWW.DELL.COM/SUPPLIES.
Druk op
om door te
gaan.
Weinig foto-inkt Inkt
bestellen @
WWW.DELL.COM/SUPPLIES.
Druk op
om door te
gaan.
Weinig zwarte en
kleureninkt Inkt bestellen @
WWW.DELL.COM/SUPPLIES.
Druk op
om door te
gaan.
Weinig foto- en kleureninkt
De inktcartridge bevat bijna geen inkt meer. Vervang de inktcartridge. Zie
Inktcartridges vervangen
voor meer
informatie.
Inkt bestellen @
WWW.DELL.COM/SUPPLIES.
Druk op
om door te
gaan.
Fout linkercartridge.
Vervang de cartridge.
Fout rechtercartridge.
Vervang de cartridge.
Een inktcartridge is ongeldig.
Een X wordt weergegeven voor elke ongeldige
cartridge. Het bericht wordt eronder weergegeven.
Vervang de ongeldige inktcartridge.
Zie Inktcartridges vervangen
voor
meer informatie.
Cartridgefout. Raadpleeg de
gebruikershandleiding
Een of beide van de inktcartridges zijn ongeldig. Verwijder beide cartridges en
installeer ze vervolgens een voor een
om te zien welke ongeldig is.
Geheugenkaartprobleem.
Controleer of deze niet is
beschadigd en juist is geplaatst.
Een geheugenkaart of USB-sleutel is niet juist
geplaatst, beschadigd, werkt niet of de indeling
wordt niet ondersteund.
Verwijder de geheugenkaart of USB-
sleutel uit de printer. Raadpleeg de
documentatie bij het apparaat voor
meer informatie.
Ongeldig apparaat. Aangesloten
USB-apparaat wordt niet
ondersteund. Maak het
apparaat los en raadpleeg de
gebruikershandleiding.
Het aangesloten apparaat wordt niet ondersteund
of de digitale Pictbridge-camera is ingesteld op de
verkeerde USB-modus.
Verwijder het apparaat of controleer
de instellingen van de USB-modus.
Raadpleeg de documentatie bij de
digitale camera is geleverd voor meer
informatie.
Slechts één apparaat of
mediakaart toegestaan.
Verwijder alles, behalve één
apparaat of kaart.
Er is meer dan één geheugenkaart of apparaat op
de printer aangesloten.
Verwijder alle geheugenkaarten en
apparaten.
Maak de camera los als u
andere printerfuncties wilt
gebruiken.
Er is op een niet-werkende knop gedrukt terwijl de
printer is ingesteld op de PictBridge-modus.
Verwijder de PictBridge-verbinding om
de printer te gebruiken voor andere
functies.
Plaats NORMAAL 8,5x11-papier
en kies
. Of Plaats
NORMAAL A4-papier en kies
.
Een andere papiersoort dan normaal papier is in de
papiersteun geplaatst terwijl u probeert een
uitlijningspagina, reinigingspagina of
netwerkconfiguratiepagina af te drukken.
Plaats normaal papier en druk op de
knop Selecteren
.
Ongeldig controlevel Druk het
controlevel nogmaals af en
probeer het opnieuw.
De printer heeft een ongeldige streepjescode of
een foutconditie aangetroffen.
Controleer het controlevel of druk het
controlevel opnieuw af. Zie Foto's
afdrukken met een controlevel voor
meer informatie.
Kan geen controlevel vinden De printer kan het controlevel niet herkennen of
het controlevel is scheef of onjuist op de glasplaat
geplaatst.
Druk het controlevel opnieuw af en
selecteer uw opties of plaats het
controlevel correct met de bedrukte
zijde omlaag op de glasplaat en scan
het opnieuw.
Er is geen indeling
geselecteerd.
Het controlevel wordt gescand zonder dat er een
optie voor het fotoformaat of papierformaat is
geselecteerd.
Selecteer een optie voor het foto- of
papierformaat op het controlevel en
scan het opnieuw.
U kunt slechts één indeling
tegelijk kiezen
Het controlevel wordt gescand zonder dat er
meerdere opties voor het fotoformaat of
papierformaat zijn geselecteerd.
Druk het controlevel opnieuw af,
selecteer één optie voor het foto- of
papierformaat en scan het controlevel
opnieuw.
Er zijn geen afbeeldingen
geselecteerd
Het controlevel wordt gescand zonder dat er
afbeeldingen zijn geselecteerd.
Selecteer afbeeldingen op het
controlevel en scan het opnieuw.
Geen controlevelgegevens Het controlevel wordt gescand en de
controlevelgegevens zijn verwijderd van de
geheugenkaart.
Druk het controlevel opnieuw af,
selecteer de gewenste opties en scan
het opnieuw.
Sommige foto's zijn van de
kaart verwijderd door de
computer.
Een foto die door de gebruiker is geselecteerd op
het controlevel is verwijderd van de
geheugenkaart.
Druk het controlevel opnieuw af,
selecteer de gewenste opties en scan
het opnieuw.
Vastgelopen papier verwijderen
Papier is vastgelopen in de papierbaan
1. Trek stevig aan het papier om het te verwijderen. Als u het papier niet kunt bereiken omdat het zich te diep in de
printer bevindt, tilt u de scannerbasiseenheid op om de printer te openen.
2. Trek het papier uit de printer.
3. Sluit de scannerbasiseenheid.
4. Verzend de afdruktaak opnieuw om eventuele ontbrekende pagina's af te drukken.
Vastgelopen papier is niet zichtbaar
1. Schakel de printer uit.
2. Til de scannerbasiseenheid op.
3. Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
4. Sluit de scannerbasiseenheid.
5. Schakel de printer in en druk het document opnieuw af.
Papier is vastgelopen in de duplexeenheid
1. Verwijder de klep van de duplexeenheid.
Fout NNNN. Als op de display Fout gevolgd door een
viercijferige code wordt weergegeven, is er een
geavanceerde fout opgetreden.
Neem contact op met de
klantenondersteuning. Ga naar
http://support.dell.com/support
voor
meer informatie.
2. Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3. Plaats de klep van de duplexeenheid terug.
4. Druk op de knop Selecteren
om verder te gaan met afdrukken.
Papier is vastgelopen bij de ADI
1. Til de ADI-klep aan de linkerkant van de ADI-invoerlade op.
2. Pak het papier stevig vast en trek het voorzichtig uit de printer.
3. Sluit de ADI-klep.
4. Druk op de knop Selecteren .
5. Verzend de afdruktaak opnieuw om eventuele ontbrekende pagina's af te drukken.
Voorkomt dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd
Doorgaans kunt u als volgt voorkomen dat papier vastloopt of verkeerd wordt ingevoerd:
Gebruik papier dat voldoet aan de richtlijnen voor afdrukmateriaal van de printer. Zie voor meer informatie Papier in de
printer plaatsen.
Zorg dat het materiaal goed in de invoerlade is geplaatst.
Plaats niet te veel papier in de invoerlade.
Verwijder het materiaal niet uit de invoerlade tijdens het afdrukken.
Waaier het papier uit en zorg dat u een rechte stapel papier in de printer plaatst.
Gebruik geen gekreukeld, vochtig of omgekruld papier.
Plaats het materiaal volgens de aanwijzingen voor de printer.
Problemen met papier
Controleer of het papier correct in de printer is geplaatst.
Zie voor meer informatie Papier in de printer plaatsen.
Gebruik alleen papier dat geschikt is voor de printer.
Zie voor meer informatie Richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal.
Plaats een kleinere hoeveelheid papier wanneer u meerdere pagina's afdrukt.
Zie voor meer informatie Richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal.
Controleer of het papier niet is gevouwen, gescheurd of beschadigd.
Controleer of er papier is vastgelopen.
Zie voor meer informatie Vastgelopen papier verwijderen.
Problemen met afdrukken
Controleer de inktvoorraden en installeer zo nodig nieuwe inktcartridges.
Zie voor meer informatie Inktcartridges vervangen.
Verwijder de afzonderlijke vellen papier uit de papieruitvoerlade.
Verwijder voor de volgende materiaalsoorten de afzonderlijke vellen zodra ze worden uitgevoerd en laat de vellen drogen om
te voorkomen dat de inkt gaat vlekken:
Fotopapier
Glossy papier
Transparant
Etiketten
Enveloppen
Opstrijktransfers
Verleng de droogtijd als er dubbelzijdig wordt afgedrukt
Als pagina's van een dubbelzijdige afdruktaak onder aan de pagina's inktvlekken bevatten, moet u de droogtijd voor de
afgedrukte zijde verlengen. De afgedrukte zijde kan dan langer drogen voordat het papier opnieuw door de duplexeenheid
wordt ingevoerd in de printer zodat het tweede gedeelte van de taak kan worden afgedrukt op de andere zijde van de
pagina's.
OPMERKING: als u deze functie inschakelt, duurt het afdrukken van dubbelzijdige taken een paar seconden langer.
U kunt als volgt deze functie standaard instellen voor dubbelzijdige afdruktaken:
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows XP: klik op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Dell V505.
3. Kies Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
4. Klik op de tab Geavanceerd.
5. Selecteer Droogtijd verlengen in het gedeelte Dubbelzijdig afdrukken.
6. Klik op OK.
U kunt als volgt deze functie alleen voor de huidige taak instellen:
1. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
2. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
3. Klik op de tab Geavanceerd.
4. Selecteer Droogtijd verlengen in het gedeelte Dubbelzijdig afdrukken.
5. Klik op OK.
Maak meer ruimte vrij op de computer wanneer de afdruksnelheid laag is
Sluit alle toepassingen die u niet gebruikt.
Gebruik minder afbeeldingen of kleinere afbeeldingen in het document.
Breid het RAM-geheugen (Random Access Memory) van de computer uit.
Verwijder lettertypen die niet vaak worden gebruikt van uw computer.
Verwijder de printersoftware en installeer de software opnieuw. Zie voor meer informatie Software verwijderen en
opnieuw installeren.
Selecteer een lagere afdrukkwaliteit in het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Controleer of het papier correct in de printer is geplaatst.
Zie voor meer informatie Papier in de printer plaatsen.
Problemen met kopiëren
Controleer of er lampjes knipperen of foutberichten worden weergegeven op de printer.
Zie Foutberichten voor meer informatie.
Controleer of de glasplaat schoon is.
Veeg de glasplaat en de dunne strook glas ernaast voorzichtig schoon met een vochtige, schone en pluisvrije doek.
Verwijder afbeeldingspatronen bij scans uit tijdschriften of kranten.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
3. Klik in het startscherm op Mijn fotoalbum.
4. Klik op Bestand® Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken.
5. Klik op de tab Geavanceerd wanneer de afbeelding is geopend.
6. Klik op Afbeeldingspatronen.
Het dialoogvenster Afbeeldingspatronen wordt geopend.
7. Schakel het selectievakje Afbeeldingspatronen verwijderen bij scans uit tijdschrift/krant (effenen) in.
8. Selecteer een patroon uit de keuzelijst Welke patronen moeten worden verwijderd? afhankelijk van uw gescande
item.
9. Klik op OK.
Achtergrondruis in gescande documenten verminderen.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
3. Klik in het startscherm op Mijn fotoalbum.
4. Klik op Bestand® Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken.
5. Klik op de tab Geavanceerd wanneer de afbeelding is geopend.
6. Klik op Afbeeldingspatronen.
Het dialoogvenster Afbeeldingspatronen wordt geopend.
7. Selecteer Strepen (achtergrondruis) in kleurendocumenten verminderen.
8. Verplaats de schuifregelaar van links naar recht om de hoeveelhied achtergrondruis van uw gescande document aan te
passen.
9. Klik op OK.
Controleer of het document correct op de glasplaat is geplaatst.
Zie Originele documenten op de glasplaat plaatsen voor meer informatie.
Controleer de papierformaten.
Controleer of het gebruikte papierformaat overeenkomt met het formaat dat u hebt geselecteerd op het bedieningspaneel of in
het Dell Imaging Toolbox.
Problemen met scannen
Controleer of er lampjes knipperen of foutberichten worden weergegeven op de printer.
Zie Foutberichten voor meer informatie.
Controleer de USB-kabel.
Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op de printer en de computer.
Schakel de computer uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan zoals wordt aangegeven op de poster Printer instellen en start
de computer opnieuw op.
Controleer of de printersoftware is geïnstalleerd.
Windows Vista:
1. Klik op
® Programma's.
2. Klik op Dell printers.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
Als de printer niet in de lijst met printers wordt weergegeven, is de printersoftware niet geïnstalleerd. Installeer de
printersoftware. Zie Software verwijderen en opnieuw installeren
voor meer informatie.
Los de communicatieproblemen tussen de printer en de computer op.
Maak de USB-kabel los van de printer en de computer en sluit deze weer aan.
Schakel de printer uit. Trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker weer in het
stopcontact en schakel de printer in.
Start de computer opnieuw op.
Verlaag de scanresolutie als het scannen te lang duurt of als de computer vastloopt.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
3. Klik in het startscherm op Scannen.
Het dialoogvenster Wat wilt u scannen? wordt geopend.
4. Klik op Aangepaste instellingen.
5. Selecteer een lagere resolutie in de keuzelijst Scanresolutie.
6. Als u deze instelling als standaardscaninstellingen wilt gebruiken, selecteert u de optie Deze instellingen altijd
gebruiken bij het scannen.
7. Klik op Start om te beginnen met scannen of klik op Voorbeeld om een voorbeeld van uw docuemumet of foto te zien
voordat u gaat scannen.
Verhoog de scanresolutie als de kwaliteit van de gescande afbeelding slecht is.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
3. Klik in het startscherm op Scannen.
Het dialoogvenster Wat wilt u scannen? wordt geopend.
4. Klik op Aangepaste instellingen.
5. Selecteer een hogere resolutie in de keuzelijst Scanresolutie.
6. Als u deze instelling als standaardscaninstellingen wilt gebruiken, selecteert u de optie Deze instellingen altijd
gebruiken bij het scannen.
7. Klik op Start om te beginnen met scannen of Voorbeeld om een voorbeeld van uw docuemumet of foto te zien voordat
u gaat scannen.
Verwijder afbeeldingspatronen bij scans uit tijdschriften of kranten.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
3. Klik in het startscherm op Mijn fotoalbum.
4. Klik op Bestand® Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken.
5. Klik op de tab Geavanceerd wanneer de afbeelding is geopend.
6. Klik op Afbeeldingspatronen.
Het dialoogvenster Afbeeldingspatronen wordt geopend.
7. Schakel het selectievakje Afbeeldingspatronen verwijderen bij scans uit tijdschrift/krant (effenen) in.
8. Selecteer een patroon uit de keuzelijst Welke patronen moeten worden verwijderd? afhankelijk van uw gescande
item.
9. Klik op OK.
Achtergrondruis in gescande documenten verminderen.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
3. Klik in het startscherm op Mijn fotoalbum.
4. Klik op Bestand® Openen om de afbeelding te selecteren die u wilt bewerken.
5. Klik op de tab Geavanceerd wanneer de afbeelding is geopend.
6. Klik op Afbeeldingspatronen.
Het dialoogvenster Afbeeldingspatronen wordt geopend.
7. Selecteer Strepen (achtergrondruis) in kleurendocumenten verminderen.
8. Verplaats de schuifregelaar van links naar recht om de hoeveelhied achtergrondruis van uw gescande document aan te
passen.
9. Klik op OK.
Controleer of het document correct op de glasplaat is geplaatst.
Zie Originele documenten op de glasplaat plaatsen voor meer informatie.
Controleer of de glasplaat schoon is.
Veeg de glasplaat en de dunne strook glas ernaast voorzichtig schoon met een vochtige, schone en pluisvrije doek.
Problemen met faxen
Controleer of u zowel de printer als de computer hebt ingeschakeld en of de USB-kabel correct is
aangesloten.
Controleer of de computer is aangesloten op een werkende analoge telefoonlijn.
Als u de faxfunctie wilt gebruiken, moet de computer een telefoonverbinding met de faxmodem hebben.
Wanneer u een DSL-breedbandverbinding, bijvoorbeeld ADSL, gebruikt, moet een ADSL-filter op het telefoonsnoer zijn
aangesloten. Neem contact op met uw internetaanbieder voor meer informatie.
Controleer of de computer niet is verbonden met internet via een inbelmodem wanneer u een fax wilt verzenden.
Wanneer u een externe modem gebruikt, controleert u of deze is ingeschakeld en juist is aangesloten op
de computer.
Wanneer het geheugen van de printer vol is, drukt u een faxactiviteitenrapport af en verzendt u de
pagina's die nog niet zijn verzonden.
Als u kleurenpagina's verzendt, stelt u de printer in zodat de originele documenten worden gescand na
het kiezen.
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren
.
3. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Bellen en verzenden en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Scannen en druk op Selecteren .
6. Blader met de pijl naar links of rechts naar Na bellen en druk op Selecteren om de wijzigingen op te
slaan.
OPMERKING: deze instelling wordt gebruikt voor alle volgende faxtaken.
Als nummerweergave niet werkt, controleert u of u het juiste patroon voor nummerweergave hebt
geselecteerd.
Het detectiepatroon wordt bepaald aan de hand van het land of de regio die u hebt geselecteerd tijdens de eerste installatie.
Als telefoons in uw land twee detectiepatronen gebruiken, neemt u contact op met de telecomaanbieder voor informatie over
het detectiepatroon dat moet worden gebruikt.
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts
naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren
.
3. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Bellen en antwoorden en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Patroon nummerweergave en druk op de knop Selecteren .
6. Selecteer een optie met de pijl naar links of rechts
.
Selecteer Patroon 1 als de telefoons in uw land gebruikmaken van een detectiepatroon met FSK (frequencyshift
keying).
Selecteer Patroon 2 als de telefoons in uw land gebruikmaken van een detectiepatroon met DTMF (dual tone
multifrequency).
7. Druk op de knop Selecteren
.
Als de kwaliteit van de fax slecht is, stelt u de kwaliteit van de uitgaande fax in op Extra fijn.
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren
.
3. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Kwaliteit en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Extra fijn.
5. Druk op de knop Selecteren
om de instellingen op te slaan.
Als de kwaliteit van de ontvangen fax nog steeds slecht is, wordt dit wellicht veroorzaakt door het ontvangende faxapparaat.
Wijzigingen die u aanbrengt op de printer, zijn niet van invloed op de kwaliteit van faxen bij de ontvanger.
Netwerkproblemen
Controleer de stroomvoorziening
Controleer of het aan/uit-lampje van de printer brandt.
Controleer de kabel
Controleer of het netsnoer is aangesloten op de printer en het stopcontact.
Zorg ervoor dat de USB-kabel niet is aangesloten.
Controleer de netwerkverbinding
Controleer of de printer is aangesloten op een werkende netwerkverbinding.
Start de computer opnieuw op
Zet de computer uit en start deze opnieuw op.
Netwerkadapter verwijderen en opnieuw installeren
1. Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
2. Pak de adapter vast aan de lipjes aan de zijkant, niet aan de antenne, en trek de adapter naar buiten. Zie Adapter
verwijderen en opnieuw installeren voor meer informatie.
3. Installeer de adapter opnieuw en volg hierbij de installatieaanwijzigen. Zie De Dell Internal Network Adapter 1150
installeren voor meer informatie.
Raadpleeg de documentatie bij de netwerkadapter voor informatie over installatie en gebruik van de
netwerkadapter.
Problemen met geheugenkaarten
Controleer of de geheugenkaart die u gebruikt, geschikt is voor de printer.
Zie voor meer informatie Afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-sleutel.
Plaats per keer slechts één geheugenkaart in de printer.
Schuif de geheugenkaart in de printer tot deze niet meer verder kan.
De printer kan de informatie op de geheugenkaart niet lezen als deze niet correct in de geheugenkaartsleuf is geplaatst.
Als u afbeeldingen afdrukt vanaf een geheugenkaart, moet de bestandsindeling van de afbeeldingen
worden ondersteund door de printer.
U kunt alleen JPEG-afbeeldingen of afbeeldingen in bepaalde TIFF-indelingen rechtstreeks afdrukken vanaf de geheugenkaart.
Alleen TIFF-bestanden die direct van een digitale camera zijn gemaakt en niet zijn aangepast met een toepassing worden
ondersteund. Voor het afdrukken van foto's in een andere bestandsindeling vanaf de geheugenkaart moeten de foto's eerst
worden overgebracht naar uw computer.
Controleer of de printer niet is aangesloten op een PictBridge-camera.
Zie voor meer informatie Foto's afdrukken vanaf een PictBridge-camera.
Afdrukkwaliteit verbeteren
Als u niet tevreden bent met de afdrukkwaliteit van uw documenten, kunt u de afdrukkwaliteit op verschillende manieren
verbeteren.
Gebruik het juiste papier. Gebruik bijvoorbeeld Dellâ„¢ Premium fotopapier als u foto's afdrukt met een foto-
inktcartridge.
Selecteer een hogere afdrukkwaliteit.
U selecteert als volgt een hogere afdrukkwaliteit:
1. Open het gewenste bestand en klik op Bestand® Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
2. Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
3. Selecteer een hogere afdrukkwaliteit op het tabblad Printerinstelling.
4. Druk het document opnieuw af.
5. Als de afdrukkwaliteit niet verbetert, kunt u proberen de inktcartridges uit te lijnen of te reinigen. Zie voor meer
informatie Inktcartridges uitlijnen
en Spuitopeningen reinigen.
Ga voor meer oplossingen naar http://support.dell.com/support
.
Algemene richtlijnen voor het selecteren of plaatsen van
afdrukmateriaal
Als u probeert op vochtig, omgekruld, gekreukeld of gescheurd papier af te drukken kan het papier vastlopen en kan de
afdrukkwaliteit verminderen.
Gebruik voor de beste afdrukkwaliteit alleen kopieerpapier van hoge kwaliteit.
Gebruik geen papier met reliëf, perforaties of met een textuur die te glad of te ruw is. Dergelijk papier kan vastlopen.
Bewaar papier in de verpakking tot u het gaat gebruiken. Plaats dozen op pallets of planken en niet op de vloer.
Plaats geen zware objecten bovenop het materiaal, ongeacht of dit is verpakt.
Houd papier uit de buurt van vocht of andere omstandigheden waardoor het papier kan kreukelen of omkrullen.
Bewaar niet-gebruikt papier bij een temperatuur van 15°C tot 30°C (59°F en 86°F). De relatieve luchtvochtigheid moet
tussen 10% en 70% zijn.
Als u het papier bewaart, moet u een waterdichte verpakking, zoals een plastic bak of zak, gebruiken om te voorkomen
dat het papier beschadigd wordt door stof en vocht.
Software verwijderen en opnieuw installeren
Als de printer niet juist functioneert of als er berichten over communicatiefouten worden weergegeven wanneer u de printer
gebruikt, moet u de printersoftware verwijderen en opnieuw installeren.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Klik op Installatie ongedaan maken Dell V505.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Start de computer opnieuw op.
5. Plaats de cd Stuurprogramma's en hulpprogramma's in het cd-rom-station en volg de aanwijzingen op het scherm.
Als het installatievenster voor de software niet verschijnt, doet u het volgende:
a. Windows Vista: klik op
® Computer
Windows XP: klik op Start® Deze computer.
Windows 2000: dubbelklik op Deze computer op het bureaublad.
b. Dubbelklik op het pictogram van het cd-rom-station en dubbelklik op setup.exe.
c. Klik op Via een USB-kabel of Via een draadloos netwerk als het installatievenster voor de printersoftware
wordt weergegeven.
d. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Kopiëren
Documenten kopiëren
Foto's kopiëren
Dubbelzijdige documenten kopiëren
Dubbelzijdige kopieën maken
Afbeelding meerdere keren herhalen op een pagina
Meerdere pagina's op één vel kopiëren (N per vel)
Kopieerkwaliteit aanpassen
Kopieën lichter of donkerder maken
Documenten kopiëren
Bedieningspaneel gebruiken
1. Zet de printer aan.
2. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer informatie.
3. Plaats het originele document op de glasplaat.
4. Blader met de pijl naar links of rechts
naar de modus KOPIËREN en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts door de submenu's voor kopiëren en wijzig de kopieerinstellingen.
6. Druk op de knop Starten .
OPMERKING: als u op de knop Starten drukt zonder de kopieerinstellingen te wijzigen in de submenu's
voor kopiëren, wordt de kopie afgedrukt met de huidige standaardinstellingen.
Computer gebruiken
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer informatie.
3. Plaats het originele document op de glasplaat. Zie Originele documenten op de glasplaat plaatsen
voor meer informatie.
4. Windows Vistaâ„¢:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP
®
of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
5. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
6. Klik in het startscherm op Kopiëren.
Het dialoogvenster Wat wilt u scannen? wordt geopend.
7. Selecteer Document.
8. Klik op Aangepaste instellingen als u wilt aanpassen hoe uw document wordt gescand voordat hier een of meer
kopieën van worden gemaakt.
9. Klik op Start.
Het document wordt in het rechterdeelvenster van het dialoogvenster Kopiëren weergegeven.
10. In het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Kopiëren kunt u de gewenste kopieerinstellingen selecteren.
11. Klik op Nu kopiëren.
Foto's kopiëren
Bedieningspaneel gebruiken
1. Zet de printer aan.
2. Plaats het glossy of fotopapier met de afdrukzijde naar boven in de printer. Zie voor meer informatie Papier in de
printer plaatsen.
3. Plaats de originele foto op de glasplaat. Zie voor meer informatie Originele documenten plaatsen
.
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar KOPIËREN en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Kwaliteit en druk op de knop Selecteren .
6. Blader met de pijl naar links of rechts naar Foto en druk op de knop Selecteren .
7. Druk op de knop Starten .
Computer gebruiken
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats glossy of fotopapier met de afdrukzijde naar boven in de printer. Als u een 4 x 6-foto wilt kopiëren, plaatst u een
4 x 6-fotokaart (10 x 15 cm) met de afdrukzijde naar boven in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer
informatie.
3. Plaats de originele foto op de glasplaat. Zie Originele documenten op de glasplaat plaatsen
voor meer informatie.
4. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
5. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
6. Klik in het startscherm op Kopiëren.
Het dialoogvenster Wat wilt u scannen? wordt geopend.
7. Selecteer Foto.
8. Klik op Aangepaste instellingen als u wilt aanpassen hoe uw document wordt gescand voordat hier een of meer
kopieën van worden gemaakt.
9. Klik op Start.
De foto wordt in het rechterdeelvenster van het dialoogvenster Kopiëren weergegeven.
10. Selecteer in de keuzelijsten de gewenste instellingen voor afdrukkwaliteit, papierformaat en papiersoort.
11. Selecteer de gewenste opties in de tabel als u meerdere afdrukken van een foto wilt maken of andere fotoformaten dan
10 x 15 cm (4 x 6 inch) wilt gebruiken. Gebruik de keuzelijst in de laatste kolom om andere formaten weer te geven en
te selecteren.
12. Klik op Nu kopiëren.
Dubbelzijdige documenten kopiëren
1. Plaats het originele document in de printer. Zie voor meer informatie Originele documenten plaatsen.
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar KOPIËREN en druk op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links en rechts naar 2-zijdige exemplaren en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar dubz. origineln, enklz. kopie of dubbelzijdige
originelen, dubbelzijdige kopie en druk op de knop Selecteren .
5. Druk op de knop Starten .
6. Volg de aanwijzingen op de display.
Dubbelzijdige kopieën maken
De printer bevat een ingebouwde duplexeenheid waarmee u dubbelzijdige kopieën kunt maken van uw document zonder de
vellen papier handmatig om te draaien. Nadat op een zijde van het papier is afgedrukt wordt het papier opnieuw ingevoerd en
wordt er afgedrukt op de zijde die nog leeg is.
1. Plaats het originele document op de glasplaat. Zie voor meer informatie Originele documenten plaatsen
.
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar KOPIËREN en druk op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links en rechts naar 2-zijdige exemplaren en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar enkelzijdige originelen, dubbelzijdige kopie (als u een
enkelzijdig document kopieert) of dubbelzijdige originelen, dubbelzijdige kopie (als u een dubbelzijdig
document kopieert) en druk op de knop Selecteren
.
5. Druk op de knop Starten .
Afbeelding meerdere keren herhalen op een pagina
U kunt dezelfde pagina meerdere keren afdrukken op één vel papier. Deze optie is handig bij het maken van etiketten,
plakplaatjes, pamfletten, hand-outs en dergelijke.
1. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer informatie.
2. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
OPMERKING: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
OPMERKING: Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document.
OPMERKING: als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen
worden weergegeven op de gescande afbeelding.
OPMERKING: Gebruik normaal A4- of Letter-papier als u dubbelzijdige kopieën wilt maken. U kunt niet dubbelzijdig
afdrukken op enveloppen, wenskaarten of fotopapier.
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar COPY en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Afbeelding herhalen en druk op Selecteren .
5. Selecter met de pijl naar links of rechts het aantal keren dat u een afbeelding wilt herhalen op een pagina en
druk op Selecteren om de instelling op te slaan.
6. Druk op om te kopiëren.
Meerdere pagina's op één vel kopiëren (N per vel)
Met de instelling N per vel kunt u meerdere pagina's kopiëren op één vel door kleinere afbeeldingen van elke pagina af te
drukken. U kunt bijvoorbeeld een document met twintig pagina's verkleinen tot vijf pagina's als u de instelling N per vel
gebruikt om vier paginabeelden per vel af te drukken.
1. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen
voor meer informatie.
2. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
OPMERKING: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
OPMERKING: Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document.
OPMERKING: als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen
worden weergegeven op de gescande afbeelding.
3. Blader met de pijl naar links of rechts
naar COPY en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar N per vel en druk op Selecteren .
5. Selecteer met de pijl naar links of rechts het aantal pagina's dat u wilt kopiëren op een vel papier en druk op
Selecteren om de instelling op te slaan.
6. Druk op om de afbeelding van de pagina op te slaan in het printergeheugen.
7. Als u wordt gevraagd of u nog een pagina wilt scannen, selecteert u met de pijl naar links of rechts een optie
en drukt u op Selecteren .
Kopieerkwaliteit aanpassen
1. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen voor meer informatie.
2. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
OPMERKING: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
OPMERKING: Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document.
OPMERKING: als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen
worden weergegeven op de gescande afbeelding.
3. Blader met de pijl naar links of rechts
naar COPY en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Kwaliteit en druk op de knop Selecteren .
5. Selecteer met de pijl naar links of rechts een kopieerkwaliteit en druk op Selecteren om de instelling op
te slaan.
6. Druk op
om te kopiëren.
Kopieën lichter of donkerder maken
1. Plaats het papier in de printer. Zie Papier in de printer plaatsen voor meer informatie.
2. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
OPMERKING: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals
knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
OPMERKING: Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document.
OPMERKING: als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen
worden weergegeven op de gescande afbeelding.
3. Blader met de pijl naar links of rechts
naar COPY en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Donker en druk op Selecteren .
5. Verplaats met de pijl naar links en rechts de schuifregelaar en druk op Selecteren om de instelling op te
slaan.
OPMERKING: Als u op de pijl naar links drukt, wordt de kopie lichter. Als u op de pijl naar rechts drukt, wordt de
kopie donkerder.
6. Druk op
om te kopiëren.
Specificaties
Overzicht Omgevingsspecificaties
Omgevingsspecificaties Geheugenspecificaties en -vereisten
Stroomverbruik en -vereisten Materiaalsoorten en -formaten
Mogelijkheden van de faxfunctie Kabels
Mogelijkheden van de functies voor afdrukken en scannen
Overzicht
Omgevingsspecificaties
Stroomverbruik en -vereisten
Geheugen
32 MB SDRAM
8 MB of 64 Mbit FLASH
<1 MB Fax
Aansluitingen geschikt voor USB en USB 2.0 high-speed
Werkingsduur (gemiddeld) 1.000 pagina's per maand
Levensduur printer
Printer: 18.000 pagina's
Scanner: 12.000 scans
ADI: 6.000 scans
Temperatuur/relatieve luchtvochtigheid
Toestand Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid (niet-condenserend)
Werking 15 °C tot 32 °C 40 tot 80%
Opslag 1 °C tot 60 °C 5 tot 80%
Vervoer -1 °C to 60 °C 5 tot 100%
Wisselstroominvoer 100-240 V AC
Frequentie 50/60 Hz
Minimale wisselstroominvoer 90 V AC
Maximale wisselstroominvoer 255 V AC
Mogelijkheden van de faxfunctie
Wanneer u scant of faxt, wordt het document met 200 dpi (dots per inch) gescand. U kunt zwart-witdocumenten faxen.
Als u de faxfunctie wilt gebruiken, moet de printer toegang hebben tot een computer waarop een actieve, analoge telefoonlijn
is aangesloten.
Mogelijkheden van de functies voor afdrukken en scannen
Met deze printer kunt u scannen met resoluties tussen 72 en 19.200 dpi. Dellâ„¢ raadt u echter aan de standaardresolutie te
gebruiken.
Omgevingsspecificaties
De printer ondersteunt de volgende besturingssystemen:
Ubuntu Linux
Debian GNU/Linux
openSUSE Linux
Microsoft Windows Vistaâ„¢
Microsoft
®
Windows
®
XP
Microsoft Windows 2000
Geheugenspecificaties en -vereisten
Maximale invoer 1,0 A
Gemiddeld stroomverbruik
Stand-bymodus
Bedrijfsmodus
<10 W
<32 W
OPMERKING: als u faxt via een telefoonlijn die is aangesloten op een DSL-modem, moet u een DSL-filter installeren
om storingen van het signaal voor de analoge fax te voorkomen.
OPMERKING: ISDN-modems (Integrated Service Digital Network) en kabelmodems zijn geen faxmodems en worden
niet ondersteund voor faxen.
Afdruk- en scanresoluties Scanresolutie Afdrukresolutie
Fotopapier/glossy papier Alle andere materialen
Concept 150 x 150 dpi 1200 x 1200 dpi 300 x 600 dpi
Normaal 300 x 300 dpi 1200 x 1200 dpi 1200 x 1200 dpi
Foto 600 x 600 dpi 4800 x 1200 dpi 1200 x 1200 dpi
Uw besturingssysteem moet voldoen aan de minimale systeemvereisten.
Materiaalsoorten en -formaten
Besturingssysteem Processorsnelheid (MHz) RAM (MB) Vaste schijf
Ubuntu Linux 500 Mhz Intel (IA32) 256 100 MB
Debian GNU/Linux 500 Mhz Intel (IA32) 256 100 MB
openSUSE Linux 500 Mhz Intel (IA32) 256 100 MB
Microsoft Windows Vista 1 GHz 32/64-bits of hoger 512 800 MB
Microsoft Windows XP 800 MHz Pentium/Celeron 256 500 MB
Microsoft Windows 2000 800 MHz Pentium/Celeron 256 500 MB
Materiaalsoort: Ondersteunde formaten: Maximumaantal
Normaal of extra zwaar, mat papier
Letter: 8.5 x 11 inch (216 x 279 mm)
A4 8,27 x 11,69 inch (210 x 297 mm)
Legal: 8.5 x 14 inch (216 x 355,6 mm)
100 vellen
Bannerpapier
A4 (banner)
Letter (banner)
20 vellen
Enveloppen
9-enveloppen: 3 7/8 x 8 7/8 inch
10-enveloppen: 4 1/8 x 9 1/2 inch
6 3/4-enveloppen: 3 1/4 x 6 1/2 inch
7 3/4-enveloppen: 3 7/8 x 7 1/2 inch
A2 Baronial-enveloppen: 111 x 146 mm
B5-enveloppen: 176 x 250 mm
C5-enveloppen: 162 x 229 mm
C6-enveloppen: 114 x 162 mm
DL-enveloppen: 110 x 220 mm
Chokei 3-enveloppen: 120 x 235 mm
Chokei 4-enveloppen: 90 x 205 mm
Chokei 40-enveloppen: 90 x 225 mm
Kakugata 3-enveloppen: 216 x 277 mm
Kakugata 4-enveloppen: 197 x 267 mm
Kakugata 5-enveloppen: 190 x 240 mm
Kakugata 6-enveloppen: 162 x 229 mm
10 enveloppen
Wenskaarten, indexkaarten, briefkaarten of
fotokaarten
Foto-/briefkaart: 4 x 6 inch
Indexkaart: 3 x 5 inch
25 kaarten
Fotopapier/glossy papier
8,5 x 11 inch (216 x 279 mm)
A4 8,27 x 11,69 inch (210 x 297 mm)
4 x 6 inch (101,6 x 152,4 mm)
25 vellen
Opstrijktransfers
8,5 x 11 inch (216 x 279 mm)
A4 8,27 x 11,69 inch (210 x 297 mm)
10 vellen
Transparanten 50 transparanten
Kabels
U dient voor uw printer een USB-kabel (Universal Serial Bus) (apart verkrijgbaar) te gebruiken.
8.5 x 11 inch (216 x 279 mm)
A4 8,27 x 11,69 inch (210 x 297 mm)
Aangepast papier Het papierformaat valt binnen de volgende
afmetingen:
Breedte: 3,0 - 8,5 inch (76 x 216 mm)
Lengte: 5,0 - 17,0 inch (127 x 432 mm)
100 vellen
Scannen
Documenten van één pagina en losse foto's scannen Foto's opslaan op uw computer
Documenten met meerdere pagina's scannen met de ADI Formaat van afbeeldingen of documenten wijzigen
Meerdere foto's scannen in één bestand Documenten of foto's e-mailen
Document of foto scannen via een netwerk PDF maken
Documenten scannen om deze te bewerken Scaninstellingen aanpassen
Foto's scannen om deze te bewerken
Documenten van één pagina en losse foto's scannen
Bedieningspaneel gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten. Als u wilt scannen via het netwerk,
moet de printer zijn aangesloten op het netwerk.
2. Plaats het originele document op de glasplaat. Zie Originele documenten plaatsen
voor meer informatie.
OPMERKING: Plaats geen briefkaarten, fotokaarten, fotopapier of kleine afbeeldingen in de automatische
documentinvoer (ADI). Plaats deze items op de glasplaat.
3. Blader met de pijl naar links of rechts
naar SCAN en druk op de knop Selecteren .
4. Als de printer lokaal is aangesloten (met USB):
a. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Scannen naar computer en druk op de knop Selecteren
.
b. De printer downloadt de lijst met toepassingen van de computer.
Blader met de pijl naar links of rechts
door de beschikbare toepassingen waarnaar u de scan kunt
verzenden.
c. Druk op de knop Selecteren
als de gewenste toepassing wordt weergegeven op de display.
Als de printer is aangesloten op een netwerk:
OPMERKING: u kunt deze printer alleen op een netwerk aansluiten met een Dellâ„¢ Internal Network Adapter
1150 (apart verkrijgbaar).
a. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Scannen naar netwerk en druk op Selecteren .
b. Blader met de pijl naar links of rechts door de beschikbare computers waarnaar u de scan kunt
verzenden.
c. Druk op de knop Selecteren als de gewenste computer wordt weergegeven op de display.
d. Als voor de computer een pincode is vereist, geeft u de viercijferige pincode op met het toetsenblok.
OPMERKING: De pincode is geen standaardvereiste, er wordt alleen om gevraagd als de pincode is
ingesteld op de computer waarnaar u de scan wilt verzenden. U kunt de pincode of de naam wijzigen van
de computer waarnaar u de scan wilt verzenden.
e. Druk op de knop Selecteren
.
5. Druk op de knop Starten .
De printer scant de pagina. Als de scan is voltooid, wordt een bestand gemaakt in de geselecteerde toepassing.
Computer gebruiken
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats uw originele document of originele foto met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Zie Originele
documenten op de glasplaat plaatsen voor meer informatie.
3. In Windows Vistaâ„¢:
a. Klik op
® Alle programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
In Windows
®
XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
5. Klik in het startscherm op Scannen.
Het dialoogvenster Wat wilt u scannen? wordt geopend.
6. Selecteer de optie Foto.
Als u een document wilt scannen zonder de tekst te wijzigen en u wilt geen PDF maken, kunt de optie Foto gebruiken.
Met deze optie wordt het document als afbeelding gescand en verzonden naar de Bibliotheek in plaats van naar uw
standaardtekstverwerkingstoepassing.
7. Klik op Start.
Documenten met meerdere pagina's scannen met de ADI
Bedieningspaneel gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten. Als u wilt scannen via het netwerk,
moet de computer zijn aangesloten op het netwerk.
2. Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de automatische documentinvoer (ADI). Zie
Originele documenten plaatsen
voor meer informatie.
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar SCAN en druk op de knop Selecteren .
4. Als de printer lokaal is aangesloten (met USB)::
a. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Scannen naar computer en druk op de knop Selecteren
.
b. De printer downloadt de lijst met toepassingen van de computer.
c. Blader met de pijl naar links of rechts
door de beschikbare toepassingen waarnaar u de scan kunt
verzenden.
d. Druk op de knop Selecteren
als de gewenste toepassing wordt weergegeven op de display.
Als de printer is aangesloten op een netwerk:
OPMERKING: u kunt deze printer alleen op een netwerk aansluiten met een Dell Internal Network Adapter 1150
(apart verkrijgbaar).
a. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Scannen naar netwerk en druk op Selecteren .
b. Blader met de pijl naar links of rechts door de beschikbare computers waarnaar u de scan kunt
verzenden.
c. Druk op de knop Selecteren
als de gewenste computer wordt weergegeven op de display.
d. Als voor de computer een pincode is vereist, geeft u de viercijferige pincode op met het toetsenblok.
OPMERKING: De pincode is geen standaardvereiste, er wordt alleen om gevraagd als de pincode is
ingesteld op de computer waarnaar u de scan wilt verzenden. U kunt de pincode of de naam wijzigen van
de computer waarnaar u de scan wilt verzenden. Zie Computernaam en pincode instellen
voor meer
informatie.
e. Druk op de knop Selecteren
.
5. Druk op de knop Starten .
De printer scant alle pagina's die in de ADI zijn geplaatst. Als alle pagina's in de ADI zijn gescand, wordt één bestand
met alle gescande pagina's gemaakt in de geselecteerde toepassing.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het originele document op de glasplaat. Zie Originele documenten plaatsen voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op ® Alle programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
In Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
OPMERKING: U kunt het Dell Imaging Toolbox ook openen via het bedieningspaneel van de printer. Als de
printer is ingesteld op Scannen, drukt u op de knop Start . Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt
geopend.
5. Klik in het startscherm op Scannen.
Het dialoogvenster Wat wilt u scannen? wordt geopend.
6. Selecteer de optie Document.
7. Klik op Aangepaste instellingen om de scan aan te passen.
8. Klik op Starten nadat u de instellingen hebt aangepast.
De printer scant alle pagina's die in de ADI zijn geplaatst. Als alle pagina's in de ADI zijn gescand, wordt één bestand
met alle gescande pagina's gemaakt in de geselecteerde toepassing.
Meerdere foto's scannen in één bestand
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats de originele foto's op de glasplaat. Zie Originele documenten op de glasplaat plaatsen
voor meer informatie.
OPMERKING: laat voor optimale resultaten zo veel mogelijk ruimte open tussen de foto's en de randen van het
scangebied.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
OPMERKING: sommige programma's ondersteunen het scannen van meerdere pagina's niet.
4. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
5. Klik in het startscherm op Meerdere foto's scannen.
6. Klik op Start.
Document of foto scannen via een netwerk
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op het netwerk zijn aangesloten.
OPMERKING: u kunt Dell printers alleen op een netwerk aansluiten met een Dell netwerkadapter (los
verkrijgbaar).
2. Plaats het originele document op de glasplaat. Zie Originele documenten plaatsen
voor meer informatie.
OPMERKING: plaats geen briefkaarten, fotokaarten, fotopapier of kleine afbeeldingen in de ADI. Plaats deze
items op de glasplaat.
3. Blader met de pijl naar links of rechts
naar de modus SCANNEN en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Scannen naar netwerk en druk op Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar de computer waarnaar u het document of de foto wilt verzenden
en druk op de knop Selecteren .
De printer scant de computer op toepassingen waarin de scan kan worden geopend.
OPMERKING: De printersoftware moet op de computer zijn geïnstalleerd. Installeer de software met de cd
Stuurprogramma's en hulpprogramma's.
OPMERKING: Als er slechts één computer is geconfigureerd voor het ontvangen van scans vanaf de printer,
worden de beschikbare toepassingen waarin de scan kan worden geopend, automatisch weergegeven op de
printer.
6. Als er wordt gevraagd om een pincode, geeft u de viercijferige pincode op van de computer.
OPMERKING: De pincode is geen standaardvereiste, er wordt alleen om gevraagd als de pincode is ingesteld op
de computer waarnaar u de scan wilt verzenden. U kunt de pincode of de naam wijzigen van de computer
waarnaar u de scan wilt verzenden. Zie Computernaam en pincode instellen
voor meer informatie.
7. Blader met de pijl naar links of rechts naar de toepassing waarin u het document of de foto wilt openen en
druk op de knop Selecteren .
8. Druk op de knop Starten om het document of de foto te scannen.
De scan wordt geopend in de geselecteerd toepassing op de computer.
Computernaam en pincode instellen
U moet ook een naam opgeven voor uw computer, die geselecteerd moet worden wanneer u scant over een netwerk. Als u
wilt voorkomen dat gebruikers een gescand document naar uw computer verzenden, stelt u een pincode voor scannen naar
het netwerk in.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Configuratiescherm.
b. Klik op Hardware en geluiden.
c. Klik op Printers.
Windows XP: klik op Start® Configuratiescherm® Printers en andere hardware® Printers en faxapparaten.
Windows 2000: klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en kies Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
3. Klik op het tabblad Onderhoud op Netwerkondersteuning.
Het dialoogvenster Dell Netwerkopties wordt geopend.
4. Klik in het dialoogvenster Dell Netwerkopties op Wijzig de naam van de computer en de pincode voor scannen
via een netwerk.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm.
6. Klik op OK wanneer u een computernaam of pincode hebt opgegeven.
Documenten scannen om deze te bewerken
Met de softwarefunctie voor OCR (Optical Character Recognition; optische tekenherkenning) wordt een gescand document
omgezet in tekst die u kunt bewerken met een tekstverwerkingstoepassing.
OPMERKING: Controleer of de OCR-software op de computer is geïnstalleerd (alleen voor Japans en Vereenvoudigd
Chinees). Er wordt een exemplaar van de OCR-software bij de printer geleverd, dat wordt geïnstalleerd als u de
printersoftware installeert op de computer.
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Zie Originele documenten op de
glasplaat plaatsen voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
5. Klik in het startscherm op Activiteiten.
6. Klik op Gescand document converteren naar tekst (OCR).
7. Klik op Start.
Het gescande document wordt geopend in uw standaardtekstverwerkingstoepassing. U kunt het bestand nu bewerken.
Foto's scannen om deze te bewerken
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats de originele foto met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Zie Originele documenten op de glasplaat
plaatsen voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
5. Klik in het startscherm op Activiteiten.
6. Klik op Foto bewerken.
7. Selecteer de optie Foto of Meerdere foto's.
8. Klik op Start.
De afbeelding wordt weergegeven in het dialoogvenster Opslaan of bewerken.
9. Selecteer de gewenste bewerkingsopties in het linkerdeelvenster om de foto's te bewerken.
Foto's opslaan op uw computer
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats een of meer originele foto's met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Zie Originele documenten op de
glasplaat plaatsen voor meer informatie.
OPMERKING: laat voor optimale resultaten zo veel mogelijk ruimte open tussen de foto's en de randen van het
scangebied.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
5. Klik in het startscherm op Scannen.
6. Selecteer de optie Foto of Meerdere foto's.
7. Klik op Start.
8. Klik op Opslaan in het rechterdeelvenster van het dialoogvenster Opslaan of bewerken.
9. U wijzigt als volgt hoe de afbeelding wordt opgeslagen:
a. Selecteer een of meer van de volgende opties:
Als u de afbeelding in een andere map wilt opslaan, klikt u op Bladeren, selecteert u een map en klikt u
op OK.
Als u de naam van het bestand wilt wijzigen, geeft u de naam op in het gedeelte Bestandsnaam.
Als u de foto wilt opslaan met een ander bestandstype, selecteert u het bestandstype in de keuzelijst
Bestandstype.
Als u een datum wilt selecteren voor een foto, klikt u op de keuzelijst en selecteert u een datum in de
kalender.
b. Klik op Opslaan.
Formaat van afbeeldingen of documenten wijzigen
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
3. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
4. Klik in het startscherm op Activiteiten.
5. Klik op Formaat van gescande afbeelding wijzigen.
6. Als u een nieuwe afbeelding scant:
a. Klik op Bestand® Nieuw® Nieuwe afbeelding scannen.
b. Selecteer de optie Foto.
c. Klik op Start.
De miniatuurweergave van de gescande afbeelding wordt weergegeven in het rechterdeelvenster van het
dialoogvenster Bibliotheek.
d. Selecteer de foto waarvan u het formaat wilt wijzigen.
Als u een opgeslagen afbeelding gebruikt:
a. Open het deelvenster Mappen in het dialoogvenster Bibliotheek en open de map die het bestand bevat
waarvan u het formaat wilt wijzigen.
De miniaturen van alle foto's en documenten in de map worden weergegeven in een voorbeeldvenster.
b. Selecteer de foto waarvan u het formaat wilt wijzigen.
7. Klik op Volgende.
Het dialoogvenster Resolutie/grootte afbeelding wordt geopend.
8. Selecteer het gewenste formaat van de afbeelding met een van de standaardfotoformaten of geef een aangepast
formaat op.
9. Klik op OK.
Documenten of foto's e-mailen
Documenten of foto's scannen en e-mailen
U kunt documenten of foto's scannen en deze als bijlage toevoegen aan e-mailberichten.
1. Zet de printer en de computer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Plaats uw originele document of originele foto met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Zie Originele
documenten op de glasplaat plaatsen voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
5. Klik in het startscherm op Scannen.
6. Selecteer de optie Foto of Meerdere foto's.
OPMERKING: Wanneer u een document wilt scannen om dit per e-mail te verzenden, selecteert u de optie Foto
of Meerdere foto's. Als u de optie Document selecteert, wordt de scan geopend in uw
standaardtekstverwerkingstoepassing in plaats van in de Bibliotheek.
7. Klik op Start.
De gescande afbeelding wordt weergegeven in het rechterdeelvenster van het dialoogvenster Opslaan of bewerken.
8. U kunt de gescande afbeelding aanpassen met de instellingen in het linkerdeelvenster van het dialoogvenster Opslaan
of bewerken.
9. Sla de gescande afbeelding op.
10. Selecteer het gescande item en klik op E-mail.
11. Selecteer het fotoformaat in het gedeelte Verzendkwaliteit en -snelheid.
12. Klik op E-mail maken om het document of de foto als bijlage toe te voegen aan een e-mailbericht.
Bestand toevoegen aan een e-mailbericht
1. Windows Vista:
a. Klik op ® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
3. Klik in het startscherm op Mijn fotoalbum.
4. Open de map met de bestanden die u wilt verzenden in het venster Mappen.
Miniaturen van alle foto's en documenten in de map worden weergegeven in een voorbeeldvenster.
5. Klik op de foto of het document dat u wilt toevoegen en klik op E-mailen.
6. Als u een of meer foto's verzendt, selecteert u een fotoformaat.
7. Klik op E-mail maken om een e-mailbericht te maken waaraan het bestand is toegevoegd.
PDF maken
PDF maken van een gescand item
1. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
2. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
3. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
4. Klik in het startscherm op Mijn fotoalbum.
5. Klik op Toevoegen en op Nieuwe scan toevoegen.
6. Selecteer Foto, Meerdere foto's of Document.
7. Klik op Start om te beginnen met scannen.
8. Selecteer de scan en klik op Omzetten naar PDF.
9. Klik op Nog een toevoegen om extra afbeeldingen te scannen of om een afbeelding toe te voegen vanuit de
bibliotheek.
10. U kunt als volgt nog een afbeelding toevoegen of scannen:
a. Voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer Nieuwe scan toevoegen en vervolgens Foto, Meerdere foto's of Document. Klik op Start.
Selecteer Foto toevoegen uit bibliotheek om een eerder gescande afbeelding toe te voegen en klik in
het voorbeeldvenster op de gewenste afbeeldingen om ze te selecteren.
b. Klik op Bestanden toevoegen als u alle gewenste bestanden hebt geselecteerd.
11. Selecteer Alle afbeeldingen opslaan als één PDF-bestand of Elke afbeelding opslaan als apart PDF-bestand.
12. Klik op PDF maken.
Er wordt een PDF-bestand gemaakt en het dialoogvenster Opslaan wordt geopend.
13. Geef een bestandsnaam op voor de PDF en selecteer een opslaglocatie.
14. Klik op Opslaan.
PDF maken van een opgeslagen item
1. Windows Vista:
a. Klik op ® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
3. Klik in het startscherm op Mijn fotoalbum.
4. Open de map met de afbeelding die u wilt converteren naar PDF in het venster Mappen en selecteer de miniatuur.
5. Klik op Omzetten naar PDF.
6. Klik op Nog een toevoegen om een afbeelding te scannen of om extra afbeeldingen toe te voegen vanuit de
bibliotheek.
7. U kunt als volgt nog een afbeelding toevoegen of scannen:
a. Voer een van de volgende handelingen uit:
Selecteer Nieuwe scan toevoegen en vervolgens Foto, Meerdere foto's of Document. Klik op Start.
Selecteer Foto toevoegen uit bibliotheek en klik in het voorbeeldvenster op de gewenste afbeeldingen
om ze te selecteren.
b. Klik op Bestanden toevoegen als u alle gewenste bestanden hebt geselecteerd.
8. Selecteer Alle afbeeldingen opslaan als één PDF-bestand of Elke afbeelding opslaan als apart PDF-bestand.
9. Klik op PDF maken.
Er wordt een PDF-bestand gemaakt en het dialoogvenster Opslaan wordt geopend.
10. Geef een bestandsnaam op voor de PDF en selecteer een opslaglocatie.
11. Klik op Opslaan.
Scaninstellingen aanpassen
1. Windows Vista:
a. Klik op ® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Imaging Toolbox.
Het dialoogvenster Dell Imaging Toolbox wordt geopend.
3. Klik in het startscherm op Scannen.
4. Klik op Aangepaste instellingen.
5. Pas de instellingen indien nodig aan.
Instelling Opties
Kleurdiepte Beschikbare opties zijn Kleur, Grijs en Zwart-wit.
Scanresolutie (DPI) Selecteer een scanresolutie in de keuzelijst.
Grootte
Te scannen item automatisch bijsnijden.
Selecteer het te scannen gebied door een papierformaat te selecteren
in de keuzelijst.
Deze afbeelding converteren naar tekst
met OCR
Converteer een afbeelding naar tekst.
Deze instellingen altijd gebruiken bij het
scannen
Schakel het selectievakje in als u de geselecteerde instellingen altijd wilt
gebruiken.
Bijlage
Beleid voor technische ondersteuning van Dell
Contact opnemen met Dell
Garantie en beleid voor retourneren
Informatie over regelgevingen voor draadloze communicatie
Beleid voor technische ondersteuning van Dell
Technische ondersteuning door een technicus vindt plaats in samenwerking met de klant. Tijdens deze procedure wordt het
probleem vastgesteld en worden oplossingen geleverd waarmee het besturingssysteem, de toepassingen en de
hardwarestuurprogramma's kunnen worden hersteld naar de originele standaardconfiguratie waarmee het product door Dell is
geleverd. Tevens wordt de juiste werking van de printer en de geïnstalleerde Dell hardware gecontroleerd. Naast de
technische ondersteuning door een technicus is er online technische ondersteuning beschikbaar op Dell Support. U kunt
wellicht extra technische ondersteuningsopties aanschaffen.
Dell levert beperkte technische ondersteuning voor de printer en eventuele geïnstalleerde software en randapparatuur van
Dell. Ondersteuning voor software en randapparatuur van derden wordt geleverd door de betreffende fabrikant. Dit geldt
onder andere voor producten die zijn gekocht en/of geïnstalleerd met Software & Peripherals (DellWare), ReadyWare en
Custom Factory Integration (CFI/DellPlus.
Contact opnemen met Dell
U kunt de ondersteuningswebsite van Dell raadplegen op support.dell.com. Selecteer de gewenste regio op de pagina
WELCOME TO DELL SUPPORT en geef de gevraagde gegevens op voor toegang tot hulpprogramma's en
ondersteuningsinformatie.
U kunt ook het Dell Servicecentrum in het printerstuurprogramma gebruiken voor meer informatie over het oplossen van
problemen voor u contact opneemt met Dell voor ondersteuning.
U kunt elektronisch contact opnemen met Dell op de volgende adressen:
Internet
www.dell.com/
www.dell.com/ap/ (alleen voor Azië/Pacific)
www.dell.com/jp/
(alleen voor Japan)
www.euro.dell.com
(alleen voor Europa)
www.dell.com/la/
(alleen voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied)
www.dell.ca
(alleen voor Canada)
Anonieme FTP (File Transfer Protocol)
ftp.dell.com
Meld u aan als anonieme gebruiker en geef uw e-mailadres op als wachtwoord.
Elektronische ondersteuningsservice
la-[email protected] (alleen voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied)
(alleen voor Azië/Pacific)
support.jp.dell.com
(alleen voor Japan)
support.euro.dell.com
(alleen voor Europa)
Elektronische offerteservice
(alleen voor Azië/Pacific)
(alleen voor Canada)
Garantie en beleid voor retourneren
Dell Inc. ('Dell') vervaardigt hardwareproducten met onderdelen en componenten die nieuw of zo goed als nieuw zijn, in
overeenstemming met de geldende praktijken binnen de branche. Raadpleeg de Handleiding met productinformatie voor meer
informatie over de Dell garantie voor de printer.
Informatie over regelgevingen voor draadloze communicatie
Draadloze werking
De Dell draadloze printeradapters zijn ontworpen voor gebruik met draadloze LAN-producten die zijn gebaseerd op DSSS-
radiotechnologie (Direct Sequence Spread Spectrum) en die voldoen aan de volgende voorschriften:
IEEE 802.11b-1999 Standaard op 2,4 GHz draadloos LAN
IEEE 802.11g Standaard op 2,4 GHz draadloos LAN
WiFi-certificatie (Wireless Fidelity) zoals vastgesteld door de WECA (Wireless Ethernet Compatibility Alliance)
Garantie en beleid voor retourneren
Net als andere radioapparaten zendt de Dell draadloze printeradapter elektromagnetische energie uit. De hoeveelheid
elektromagnetische energie die wordt uitgezonden door dit apparaat, is echter minder dan de hoeveelheid die wordt
uitgezonden door andere draadloze apparaten, zoals mobiele telefoons. De Dell draadloze printeradapter werkt binnen de
richtlijnen die zijn vastgelegd in de veiligheidsnormen en aanbevelingen voor radiofrequentie. Deze normen en aanbevelingen
zijn totstandgekomen op basis van diepgaand wetenschappelijk onderzoek en worden voortdurend gecontroleerd en
bijgewerkt. In sommige situaties of omgevingen kan het gebruik van de Dell draadloze printeradapter worden beperkt door de
eigenaar van het gebouw of vertegenwoordigers van de verantwoordelijke organisatie.
Voorbeelden van dergelijke situaties:
U wilt de Dell draadloze printeradapter gebruiken aan boord van een vliegtuig, of
U wilt de Dell draadloze printeradapter gebruiken in een andere omgeving waar het gevaar van storing van andere
apparaten of services wordt gezien als schadelijk.
Als u niet zeker bent van het beleid dat van toepassing is op het gebruik van draadloze apparaten binnen een bepaald bedrijf
of bepaalde omgeving (bijvoorbeeld een vliegveld), kunt u het beste toestemming vragen om de printeradapter te gebruiken
voordat u deze inschakelt.
Regelgevingen
De Dell draadloze printeradapter moet nauwlettend worden geïnstalleerd en gebruikt conform de instructies van de fabrikant
die zijn beschreven in de gebruikersdocumentatie bij het product. Zie 'Goedkeuring voor radioapparaten' voor informatie over
landspecifieke goedkeuringen. Dell Inc is niet verantwoordelijk voor enige radio- of televisiestoring die wordt veroorzaakt door
niet-geautoriseerde aanpassingen van de apparaten die bij de Dell draadloze printeradapter worden geleverd, of door
vervanging of aansluiting van kabels of apparatuur die niet is aangegeven door Dell Inc. Het verhelpen van storing die wordt
veroorzaakt door dergelijke niet-geautoriseerde aanpassingen, vervangingen of aansluitingen is de verantwoordelijkheid van
de gebruiker. Dell Inc en de geautoriseerde wederverkopers of distributeurs zijn niet aansprakelijk voor schade of schending
van wetten veroorzaakt door het niet navolgen van deze richtlijnen.
RF-interferentievereisten
Verklaring met betrekking tot storing
Deze apparaten voldoen aan de voorschriften in Deel 15 van de FCC-regels. De werking van de apparaten moet voldoen aan
de volgende twee voorwaarden: (1) de apparaten mogen geen schadelijke storing veroorzaken, en (2) de apparaten moet
elke ontvangen storing accepteren, inclusief storingen die een ongewenste werking kunnen veroorzaken. Deze apparaten zijn
getest en voldoen aan de voorschriften voor een digitaal apparaat van Klasse B, conform Deel 15 van de FCC-regels. Deze
voorschriften zijn ontworpen om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen bij gebruik op de werkplek.
Deze apparaten genereren en gebruiken hoogfrequentie-energie en kunnen deze uitstralen. Als dergelijke apparaten niet
overeenkomstig de instructies worden geïnstalleerd, kunnen ze schadelijke storingen in radiocommunicatie veroorzaken. Er
kan echter geen garantie worden gegeven dat deze apparaten in een bepaalde installatie storingsvrij zullen functioneren.
Mochten er schadelijke storingen optreden in radio- of televisieontvangst, hetgeen kan worden vastgesteld door een apparaat
uit en weer in te schakelen, dan kan de gebruiker proberen de storing te verhelpen door een of meer van de volgende
maatregelen te nemen:
Verplaats het apparaat.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Sluit het apparaat aan op een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg uw leverancier of een ervaren onderhoudsmonteur voor meer informatie.
Dit apparaat mag niet in de buurt van een andere antenne of zender worden geplaatst of worden gebruikt in combinatie met
een andere antenne of zender.
LET OP: Waarschuwing voor nabijheid van explosief apparaat: gebruik een draadloze zender (zoals een
draadloos netwerkapparaat) nooit in de buurt van onbeschermde ontstekers of in een omgeving met
explosieve materialen, tenzij het apparaat is aangepast om aan de eisen voor gebruik in dergelijke situaties
te voldoen.
LET OP: Waarschuwing voor gebruik aan boord van vliegtuigen: de voorschriften van de FCC en FAA
verbieden het gebruik van draadloze apparaten met radiofrequenties tijdens vluchten, omdat de signalen
storing kunnen veroorzaken in essentiële apparatuur van vliegtuigen
LET OP: Dit apparaat mag alleen binnenshuis worden gebruikt vanwege de werking in het frequentiebereik
van 2,412 GHz tot 2,462 GHz. De FCC heeft bepaald dat dit product binnenshuis moet worden gebruikt in
het frequentiebereik van 2,412 GHz tot 2,462 GHz om de kans op schadelijke storing van co-channel
mobiele satellietsystemen te beperken.
OPMERKING: De Dell draadloze printeradapter moet nauwlettend worden geïnstalleerd en gebruikt conform de
instructies van de fabrikant die zijn beschreven in de gebruikersdocumentatie bij het product. Installatie of gebruik dat
afwijkt van deze instructies, vormt een overtreding van de voorschriften in Deel 15 van de FCC-regels. Wijzigingen die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door Dell kunnen uw recht om deze apparaten te gebruiken ongeldig maken.
Faxen
Externe apparaten aansluiten op de printer
Faxen verzenden
Faxen ontvangen
Faxconfiguratie wijzigen
Snelkeuze gebruiken
Faxen blokkeren
Faxactiviteitenrapport maken
U kunt faxen verzenden en ontvangen met de printer zonder verbinding te maken met een computer.
Tevens bevat de cd Drivers and Utilities™ het programma Dell Faxoplossingen, dat is geïnstalleerd toen u de printersoftware
hebt geïnstalleerd. U kunt deze faxsoftware gebruiken om faxen te verzenden en ontvangen. Zie Dell Fax Solutions Software
gebruiken voor meer informatie.
De volgende tabel bevat informatie over de printerapparatuur (sommige apparatuur is optioneel) waarmee u faxfuncties kunt
uitvoeren.
Apparatuur Voordelen Meer informatie
Printer
Telefoonsnoer
(meegeleverd)
Kopieën maken en faxen verzenden en ontvangen
zonder de computer.
Rechtstreeks aansluiten op een
wandaansluiting voor telefoons
Printer
Telefoon (apart
verkrijgbaar)
Twee telefoonsnoeren
(één meegeleverd)
De faxlijn gebruiken als een normale
telefoonlijn.
De printer in de buurt van de telefoon
installeren.
Kopieën maken en faxen verzenden en
ontvangen zonder de computer.
Aansluiten op een telefoon
Printer
Telefoon (apart
verkrijgbaar)
Antwoordapparaat (apart
verkrijgbaar)
Drie telefoonsnoeren (één
meegeleverd)
Binnenkomende gesproken berichten en faxen
ontvangen.
Aansluiten op een antwoordapparaat
Printer
Telefoon (apart
verkrijgbaar)
Computermodem (apart
verkrijgbaar)
Drie telefoonsnoeren (één
meegeleverd)
USB-kabel (apart
verkrijgbaar)
Meer aansluitingen voor telefoonverbindingen. Aansluiten op een computermodem
Externe apparaten aansluiten op de printer
Rechtstreeks aansluiten op een wandaansluiting voor telefoons
1. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer aan op de FAX-poort ( : onderste aansluiting).
2. Sluit het andere uiteinde aan op een werkende wandaansluiting voor telefoons.
Aansluiten op een telefoon
1. Sluit een telefoonsnoer aan op de FAX-poort ( : onderste aansluiting) van de printer en een werkende wandaansluiting
voor telefoons.
2. Verwijder de blauwe afdekplug uit de PHONE-poort ( : middelste aansluiting).
3. Sluit een telefoonsnoer aan op de telefoon en de PHONE-poort ( : middelste aansluiting).
OPMERKING: Als voor telefonie een seriële lijn wordt gebruikt in uw land (bijvoorbeeld in Duitsland, Zweden,
Denemarken, Oostenrijk, België, Italië, Frankrijk en Zwitserland), moet u de blauwe afdekplug uit de PHONE-
poort (
: middelste aansluiting) vervangen door de bijgeleverde, gele terminator voor de fax. In deze landen is
het niet mogelijk om deze poort te gebruiken voor extra apparaten.
Wat moet ik doen als ik een DSL-breedbandverbinding (Digital
Subscriber Line) gebruik?
Met DSL en ADSL worden digitale gegevens naar een computer verzonden via een telefoonlijn. De printer is ontworpen voor
gebruik met analoge gegevens. Als u faxt via een telefoonlijn die is aangesloten op een DSL-modem, moet u een DSL-filter
installeren om storingen van het signaal voor de analoge fax te voorkomen.
1. Sluit het DSL-filter aan op een actieve telefoonlijn.
2. Sluit de printer rechtstreeks aan op de aansluiting op het DSL-filter.
OPMERKING: Plaats geen splitters tussen het DSL-filter en de printer. Neem contact op met uw DSL-
serviceprovider voor meer hulp.
Aansluiten op een antwoordapparaat
1. Sluit een telefoonsnoer aan op de FAX-poort ( : onderste aansluiting) van de printer en een werkende wandaansluiting
voor telefoons.
2. Verwijder de blauwe afdekplug uit de PHONE-poort ( : middelste aansluiting).
3. Sluit een telefoonsnoer aan op het antwoordapparaat en een telefoon.
4. Sluit een telefoonsnoer aan op het antwoordapparaat en de PHONE-poort (
: middelste aansluiting).
OPMERKING: Als voor telefonie een seriële lijn wordt gebruikt in uw land (bijvoorbeeld Duitsland, Zweden,
Denemarken, Oostenrijk, België, Italië, Frankrijk en Zwitserland), moet u de blauwe afdekplug uit de PHONE-
poort (
: middelste aansluiting) vervangen door de bijgeleverde gele terminator voor uw fax. In deze landen is
het niet mogelijk om deze poort te gebruiken voor extra apparaten.
5. Stel op het bedieningspaneel of in het Dell Faxconfiguratieprogramma in dat de printer faxen beantwoordt na vijf
belsignalen.
Vanaf het bedieningspaneel:
a. Blader met de pijl naar links of rechts
naar FAX en druk op de knop Selecteren .
b. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
c. Blader met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
d. Blader met de pijl naar links of rechts naar Bellen en antwoorden en druk op de knop Selecteren
.
e. Blader met de pijl naar links en rechts naar Fax beantwoorden na en druk op de knop Selecteren
OPMERKING: ISDN-modems (Integrated Services Digital Network) en kabelmodems zijn geen faxmodems en worden
niet ondersteund voor faxen.
.
f. Blader met de pijl naar links of rechts naar Na 5 keer en druk op de knop Selecteren om de
instelling op te slaan.
Vanuit het Dell Faxconfiguratieprogramma:
a. Windows Vistaâ„¢:
1. Klik op
® Programma's.
2. Klik op Dell printers.
3. Klik op Dell V505.
Windows XP
®
of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
b. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
c. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
d. Klik op de tab Bellen en antwoorden.
e. Selecteer 5 belsignalen in het veld Opnemen na.
f. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
g. Klik op OK om de faxinstellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
h. Klik op Ja.
i. Klik op Sluiten.
6. Stel op uw antwoordapparaat het aantal belsignalen waarna de telefoon moet worden beantwoord in op 3 of minder.
Raadpleeg de documentatie bij het antwoordapparaat voor meer informatie.
Aansluiten op een computermodem
OPMERKING: Deze instelling werkt alleen als de instelling Automatisch beantwoorden is ingesteld op Aan
(standaardfabrieksinstelling) of Gepland. Zie Faxconfiguratie wijzigen
voor meer informatie.
1. Sluit een telefoonsnoer aan op de FAX-poort ( : onderste aansluiting) van de printer en een werkende wandaansluiting
voor telefoons.
2. Verwijder de blauwe afdekplug uit de PHONE-poort ( : middelste aansluiting).
3. Sluit een telefoonsnoer aan op de computermodem en de PHONE-poort ( : middelste aansluiting).
4. Sluit een telefoonsnoer aan op de computermodem en een telefoon.
OPMERKING: Als voor telefonie een seriële lijn wordt gebruikt in uw land (bijvoorbeeld Duitsland, Zweden,
Denemarken, Oostenrijk, België, Italië, Frankrijk en Zwitserland), moet u de blauwe afdekplug uit de PHONE-
poort (
: middelste aansluiting) vervangen door de bijgeleverde gele terminator voor uw fax. In deze landen is
het niet mogelijk om deze poort te gebruiken voor extra apparaten.
Faxen verzenden
Snelle faxen verzenden
Bedieningspaneel gebruiken
1. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie voor meer informatie Externe
apparaten aansluiten op de printer.
2. Plaats het originele document in de printer. Zie voor meer informatie Originele documenten plaatsen
.
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
4. Geef een faxnummer of snelkeuzenummer op met het toetsenblok.
5. Druk op de knop Starten
.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie voor meer informatie Externe
apparaten aansluiten op de printer.
3. Plaats het originele document in de printer. Zie voor meer informatie Originele documenten plaatsen
.
4. Windows Vista:
a. Klik op ® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP
®
en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
5. Selecteer Dell Fax Solutions.
Het dialoogvenster Dell Fax Solutions Software wordt geopend.
6. Klik op Nieuwe fax verzenden.
7. Volg de aanwijzingen op het scherm om een fax te verzenden.
Faxnummers opgeven
Bedieningspaneel gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Geef een faxnummer op met het toetsenblok.
OPMERKING: als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd, drukt u op de pijl naar links om het nummer te
verwijderen.
Handeling Methode
Verzenden naar een
faxnummer
Voer een nummer in met het toetsenblok. U kunt maximaal 64 cijfers gebruiken in een
faxnummer. U kunt een groepsfax naar maximaal 30 contactpersonen tegelijk verzenden.
Een fax verzenden naar
een item in het
telefoonboek
Voer het nummer in dat overeenkomt met het snelkeuzenummer van de
contactpersoon.
Met het menu Telefoonboek.
a. Blader met de pijl naar links of rechts
naar FAX en druk op de knop
Selecteren .
b. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren
.
c. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Telefoonboek en druk op de
knop Selecteren .
d. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Weergeven en druk op de
knop Selecteren .
e. Blader met de pijl naar links of rechts
naar de naam of het nummer
waarnaar u de fax wilt verzenden.
Fax naar een
toestelnummer
verzenden
Druk op het sterretje (*) en het hekje(#). Geef vervolgens het toestelnummer op met het
toetsenblok.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Plaats het originele document in de printer. Zie Papier en originelen in de printer plaatsen
voor meer informatie.
4. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP
®
of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
5. Selecteer Dell Fax Solutions.
Het dialoogvenster Dell Fax Solutions Software wordt geopend.
6. Klik op Nieuwe fax verzenden.
Het dialoogvenster Faxen verzenden wordt geopend.
Fax naar een buitenlijn
verzenden
Stel als volgt een kiesvoorvoegsel in:
a. Blader met de pijl naar links of rechts naar FAX en druk op de knop
Selecteren .
b. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren
.
c. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Faxinstelling en druk op de knop
Selecteren .
d. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Bellen en verzenden en druk op de
knop Selecteren .
e. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Voorvoegsel kiezen en druk op de
knop Selecteren .
f. Blader met de pijl naar links of rechts
naar Maken en druk op de knop
Selecteren .
OPMERKING: Als u het kiesvoorvoegsel wilt wijzigen, bladert naar het voorvoegsel dat
u eerder hebt opgegeven en drukt u op de knop Selecteren
. Met de pijl naar links
kunt u het opgeslagen voorvoegsel verwijderen.
g. Gebruik het toetsenblok voor het invoeren van het kiesvoorvoegsel. U kunt maximaal 8
cijfers invoeren voor het kiesvoorvoegsel.
h. Druk op de knop Selecteren
.
Een faxnummer kiezen
tijdens het telefoneren
(Hoorn op haak)
Kies een extra 0 voor een tweecijferig toestelnummer of 00 voor een toestelnummer van
één cijfer. U voert bijvoorbeeld 120 in als u toestelnummer 12 wilt kiezen. Als het
toestelnummer 2 is, voert u 200 in.
7. Geef de contactgegevens van de ontvanger op in de velden Naam, Bedrijf en Faxnummer of klik op Ontvanger
selecteren in het telefoonboek om bestaande contactpersonen toe te voegen aan de lijst met ontvangers.
8. Als u de nieuwe contactpersoon wilt toevoegen aan het telefoonboek, klikt u op Deze ontvanger toevoegen aan het
telefoonboek.
Het dialoogvenster Toevoegen aan telefoonboek wordt geopend.
9. Klik op OK.
10. Als u de fax naar meerdere ontvangers wilt verzenden, klikt u op Nog een ontvanger toevoegen.
a. Geef de contactgegevens van de volgende ontvanger op in de velden Naam, Bedrijf en Faxnummer of klik op
Ontvanger selecteren in het telefoonboek om bestaande contactpersonen toe te voegen aan de lijst met
ontvangers.
b. Als u de nieuwe contactpersoon wilt toevoegen aan het telefoonboek, klikt u op Deze ontvanger toevoegen
aan het telefoonboek.
c. Als u de contactgegevens handmatig invoert, klikt u op Toevoegen om de contactpersoon toe te voegen aan de
lijst met ontvangers.
d. Als u wijzigingen wilt aanbrengen in gegevens van een ontvanger, selecteert u de ontvanger en klikt u op
Bewerken.
e. Als u een contactpersoon wilt verwijderen uit de lijst met ontvangers, selecteert u de ontvanger en klikt u op
Verwijderen.
f. Herhaal stap e
tot en met stap a tot uw lijst met ontvangers compleet is.
11. Klik op Volgende.
12. Volg de aanwijzingen op het scherm om een fax te verzenden.
Geavanceerde faxen verzenden
Bedieningspaneel gebruiken
Als u de printer als een zelfstandig faxapparaat gebruikt, kunt u de verschillende submenu's voor faxen gebruiken om uw
uitgaande faxen aan te passen. Vanuit het menu Faxen kunt u de volgende taken uitvoeren:
Een uitgestelde fax verzenden
Faxen verzenden met de snelkeuzelijst
Uw telefoonboek beheren om faxen te verzenden naar personen of groepen
Faxgeschiedenis maken en afdrukken
Faxrapport maken en afdrukken
Zie voor meer informatie Modus Faxen
.
Computer gebruiken
Met de Dell Fax Solutions Software kunt u gebruikmaken van de geavanceerde faxfuncties. Naast de algemene faxfuncties
kunt u met de Dell Fax Solutions Software ook de volgende handelingen uitvoeren:
Een uitgestelde fax verzenden
Elektronische bestanden en papieren documenten in één faxbewerking verzenden
Faxen verzenden met de snelkeuzelijst
Uw telefoonboek beheren om eenvoudig faxen te verzenden naar personen of groepen
Verschillende voorbladen aanpassen en opslaan
Faxgeschiedenis maken en afdrukken
Faxrapport maken en afdrukken
Zie voor meer informatie Dell Fax Solutions Software gebruiken
.
1. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Klik op Dell Fax Solutions.
Het dialoogvenster Dell Fax Solutions Software wordt geopend.
3. Klik op de juiste koppelingen in het dialoogvenster Dell Fax Solutions Software om uw taak te voltooien.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Faxen verzenden via een geautomatiseerd antwoordsysteem
Sommige bedrijven hebben een geautomatiseerd antwoordsysteem waarin u een aantal vragen moet beantwoorden om de
gewenste afdeling te bereiken. Nadat u de vragen hebt beantwoord door op de juiste knoppen te drukken, wordt u uiteindelijk
verbonden met de juiste afdeling. Als u een fax wilt verzenden naar een bedrijf met een geautomatiseerd antwoordsysteem,
moet u de printer instellen voor kiezen hoorn op haak.
1. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
2. Plaats het originele document met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat of met de bedrukte zijde omhoog op de
ADF. Zie Papier en originelen in de printer plaatsen
voor meer informatie.
3. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
4. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Kiezen hoorn op haak en druk op de knop Selecteren .
6. Druk op de knop Selecteren om Kiezen hoorn op haak te activeren.
7. Voer met het toetsenblok het telefoonnummer van het bedrijf in.
8. Doorloop het geautomatiseerde systeem met het toetsenblok.
9. Als u het faxsignaal hoort, drukt u op de knop Starten
om de fax te verzenden.
Als u de faxtaak wilt annuleren, drukt u op de knop Annuleren op de printer.
Groepsfax verzenden op een opgegeven tijdstip
U kunt een fax verzenden naar een groep met faxnummers op een gewenst tijdstip.
1. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
2. Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat of met de bedrukte zijde omhoog in de
ADI. Zie Papier en originelen in de printer plaatsen
voor meer informatie.
3. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
4. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Fax uitstellen en druk op de knop Selecteren .
6. Blader met de pijl naar links of rechts naar Uitstellen tot en druk op de knop Selecteren .
7. Geef met het toetsenblok de tijd waarop u de fax wilt versturen op, en druk op de knop Selecteren .
8. Als de printer niet is ingesteld op de 24-uurs modus, gebruikt u de pijl naar links of rechts om de gewenste
tijdsindeling te selecteren, en vervolgens drukt u op de knop Selecteren .
9. Voer met het toetsenblok een faxnummer in of druk op de knop Selecteren om de snelkeuzelijst of groepskeuzelijst te
openen.
10. Blader met de pijl naar links of rechts
naar de snelkeuzelijst of groepskeuzelijst en druk op de knop
Selecteren .
OPMERKING: Groepsfaxnummers zijn van 90 tot 99.
11. Voeg zo nodig meer faxnummers toe en druk op de knop Selecteren tot het maximale aantal van 30 ontvangers
is bereikt.
12. Druk op de knop Starten
.
13. Als u nog een document wilt faxen bladert u met de pijl naar links of rechts naar Ja. Volg de aanwijzingen op
het bedieningspaneel.
OPMERKING: De faxnummers worden op het ingestelde tijdstip gekozen en de fax wordt verzonden naar alle
opgegeven faxnummers. Als een fax niet kan worden verzonden naar bepaalde nummers, wordt voor die
nummers een nieuwe poging gedaan op basis van de instellingen voor opnieuw kiezen.
Fax doorsturen
De functie voor het doorsturen van faxen kunt u gebruiken om faxen te ontvangen wanneer u zich niet in de buurt van de
printer bevindt. Er zijn drie instellingen beschikbaar voor het doorsturen van faxen:
Uit: (standaardinstelling).
Doorsturen: de fax wordt doorgestuurd naar het opgegeven faxnummer.
Afdrukken en doorsturen: de fax wordt afgedrukt en vervolgens verzonden naar het opgegeven faxnummer.
Bedieningspaneel gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Bellen en antwoorden en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Fax doorsturen en druk op de knop Selecteren .
6. Selecteer met de pijl naar links of rechts een optie en druk op de knop Selecteren .
7. Geef met het toetsenblok het nummer op waarnaar u een fax wilt doorsturen. u kunt maximaal 64 tekens opgeven.
8. Druk op de knop Selecteren
om de instelling op te slaan.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Alle programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
OPMERKING: Als u Doorsturen of Afdrukken en doorsturen selecteert, wordt Doorsturen weergegeven in de
linkerbenedenhoek van het menu met standaardinstellingen voor faxen.
5. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
6. Klik op de tab Bellen en antwoorden.
7. Selecteer een optie in het veld Fax doorsturen.
8. Voer een faxnummer in het veld Nummer voor doorsturen in.
9. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
10. Klik op OK om de faxinstellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
11. Klik op Ja.
12. Klik op Sluiten.
Faxen ontvangen
Faxen automatisch ontvangen
De printer ontvangt automatisch binnenkomende faxen die vervolgens worden afgedrukt zonder dat u iets hoeft te doen.
Controleer het volgende:
De printer is ingeschakeld en is correct ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie voor meer informatie
Externe apparaten aansluiten op de printer
.
Automatisch beantwoorden is ingesteld op Aan (dit is de standaardfabrieksinstelling) of op Gepland.
Controleer als volgt de instellingen voor Automatisch beantwoorden:
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts
naar FAXEN en druk twee keer op de knop
Selecteren .
2. Blader met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Bellen en antwoorden en druk op de knop Selecteren
.
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Automatisch beantwoorden en druk op de knop
Selecteren .
5. Als u wilt dat de printer automatisch de telefoon opneemt wanneer deze overgaat en de fax ontvangt, bladert u
met de pijl naar links of rechts
naar Aan.
Als u een tijdsbereik wilt plannen waarin de printer de telefoon beantwoordt wanneer deze overgaat, bladert u
met de pijl naar links of rechts naar Gepland en geeft u met het toetsenblok de tijden op waarop u
Automatisch beantwoorden wilt in- en uitschakelen.
OPMERKING: Als de printer is aangesloten op een antwoordapparaat en Automatisch beantwoorden is
ingeschakeld, neemt het antwoordapparaat de oproep aan. Als er sprake is van een fax, wordt de
verbinding met het antwoordapparaat verbroken en ontvangt de printer de fax. Als er geen sprake is van
een fax, wordt de oproep aangenomen door het antwoordapparaat.
Faxen handmatig ontvangen
U kunt de functie Automatisch beantwoorden uitschakelen als u de faxen wilt beheren die u ontvangt. Dit is handig als u geen
ongevraagde faxen wilt ontvangen, als u bijna nooit faxen ontvangt of als het duur is om faxen te gebruiken in uw regio.
1. Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en correct is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie voor
meer informatie Externe apparaten aansluiten op de printer
.
2. Schakel Automatisch beantwoorden uit.
a. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts
naar FAXEN en druk twee keer op de knop
Selecteren .
b. Blader met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
c. Blader met de pijl naar links of rechts naar Bellen en antwoorden en druk op de knop Selecteren
.
d. Blader met de pijl naar links of rechts naar Automatisch beantwoorden en druk op de knop
Selecteren .
e. Blader met de pijl naar links of rechts naar Uit en druk op de knop Selecteren .
3. Als er een fax binnenkomt, drukt u op de knop Starten of geeft u DELL# (3355#) op met het toetsenblok om de
binnenkomende fax te accepteren.
Code voor het handmatig beantwoorden van faxen opgeven
Bedieningspaneel gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Bellen en antwoorden en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Toetscode handmatig overnemen en druk op de knop Selecteren
.
OPMERKING: De standaardcode voor handmatig overnemen is DELL# (3355#).
6. Code voor handmatig overnemen opgeven met het toetsenblok. Met de pijl naar links om items te verwijderen of
te bewerken. U kunt maximaal zeven tekens invoeren die nummers of de symbolen * en # bevatten.
7. Druk op de knop Selecteren
om de instelling op te slaan.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
5. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
6. Klik op de tab Bellen en antwoorden.
7. Voer een code in uit het veld Code voor handmatig beantwoorden.
8. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
9. Klik op OK om de faxinstellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
10. Klik op Ja.
11. Klik op Sluiten.
Aantal belsignalen instellen voordat een fax automatisch wordt
ontvangen
Bedieningspaneel gebruiken
1. Controleer of Automatisch beantwoorden is ingeschakeld. Zie Faxen automatisch ontvangen voor meer informatie.
2. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
3. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Bellen en antwoorden en druk op de knop Selecteren .
6. Blader met de pijl naar links en rechts naar Fax beantwoorden na en druk op de knop Selecteren .
7. Selecteer met de pijl naar links of rechts een optie en druk op de knop Selecteren om de instelling op te
slaan.
OPMERKING: De standaardinstelling is na 3 belsignalen.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Alle programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
5. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
6. Klik op de tab Bellen en antwoorden.
7. Selecteer een optie in het veld Opnemen na.
8. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
9. Klik op OK om de faxinstellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
10. Klik op Ja.
11. Klik op Sluiten.
Nummerweergave gebruiken
Nummerweergave is een dienst die door bepaalde telefoonbedrijven wordt geleverd, waarmee het telefoonnummer of de
naam van de beller wordt herkend. Als u op de dienst bent geabonneerd, kunt u deze gebruiken met de printer. Wanneer u
een fax ontvangt, verschijnt op de display het telefoonnummer of de naam van de persoon die u de fax heeft gestuurd.
De printer ondersteunt twee soorten nummerweergave: Patroon 1 (FSK) en Patroon 2 (DTMF). Afhankelijk van het land of de
regio waar u woont en de telecomaanbieder die u gebruikt, moet u mogelijk overschakelen naar een ander patroon om
nummerweergave te activeren.
Bedieningspaneel gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Bellen en antwoorden en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Patroon nummerweergave en druk op de knop Selecteren .
6. Blader met de pijl naar links of rechts naar de gewenste optie en druk op de knop Selecteren om de
instellingen op te slaan.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Alle programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
OPMERKING: nummerweergave is alleen beschikbaar in sommige landen.
OPMERKING: Het aantal patronen wordt bepaald op basis van de land- of regio-instelling. Alleen de patronen voor het
betreffende land of de betreffende regio worden weergegeven.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
5. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
6. Klik op de tab Bellen en antwoorden.
7. Kies de gewenste optie in het veld Patroon nummerweergave.
8. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
9. Klik op OK om de faxinstellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
10. Klik op Ja.
11. Klik op Sluiten.
Fax op beide zijden van de pagina afdrukken
Bedieningspaneel gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Fax afdrukken en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Fax 2-zijdig afdrukken en druk op de knop Selecteren .
6. Blader met de pijl naar links of rechts naar 2-zijdig afdrukken en druk op de knop Selecteren .
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
5. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
6. Klik op de tab Faxen afdrukken/rapporten.
7. Selecteer in het veld 2-zijdig afdrukken de optie Dubbelzijdig afdrukken.
8. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
9. Klik op OK om de faxinstellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
10. Klik op Ja.
11. Klik op Sluiten.
Lange faxen afdrukken
Bedieningspaneel gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Fax afdrukken en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Fax aanp. aan pagina en druk op de knop Selecteren .
6. Gebruik de pijl naar links of rechts om een optie te selecteren.
7. Druk op de knop Selecteren om de instelling op te slaan.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op ® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
5. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
6. Klik op de tab Faxen afdrukken/rapporten.
7. Selecteer een optie in het veld Als een fax te groot is.
8. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
9. Klik op OK om de faxinstellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
10. Klik op Ja.
11. Klik op Sluiten.
Faxconfiguratie wijzigen
Bedieningspaneel gebruiken
Als u de printer als zelfstandig faxapparaat gebruikt, kunt u de faxinstellingen wijzigen in het menu Faxinstelling.
Wijzigingen die worden aangebracht in het menu Faxinstelling zijn blijvend en worden toegepast op alle faxtaken. Zie voor
meer informatie Menu Faxinstellingen
.
Computer gebruiken
U kunt het Faxconfiguratieprogramma gebruiken als u de faxinstellingen van de printer wilt instellen vanaf de computer.
1. Voor Windows Vista:
a. Klik op
® Alle programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
3. Als u de wizard voor faxconfiguratie wilt gebruiken om uw printer in te stellen voor faxen, klikt u op Ja. Het
welkomstvenster van de wizard voor faxconfiguratie wordt geopend.
Als u de faxinstelling handmatig wilt aanpassen, klikt u op Nee. Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma
wordt geopend.
Tabblad Handelingen:
Bellen en verzenden
Een kiesmethode opgeven.
Een voorvoegsel opgeven.
Het belvolume instellen.
Uw faxnummer en naam opgeven.
Instellen hoe vaak een nummer opnieuw moet worden gekozen als de fax niet kan worden
verzonden tijdens de eerste poging, en de wachttijd tussen die pogingen instellen.
Instellen of het hele document wordt gescand voor of na het kiezen van het faxnummer.
Een maximumverzendsnelheid en optimale afdrukkwaliteit selecteren voor uitgaande faxen.
De fax automatisch converteren zodat deze compatibel is met het ontvangende faxapparaat,
ongeacht de verzendinstellingen.
Het formaat selecteren van het document dat wordt gescand om te faxen.
Bellen en
antwoorden
Opgeven hoe vaak de telefoon moet overgaan voordat het apparaat de binnenkomende fax
ontvangt.
OPMERKING: het aantal belsignalen dat is ingesteld op het antwoordapparaat moet altijd lager
zijn dan het aantal belsignalen dat is ingesteld op de printer.
Een speciaal belsignaal selecteren als u voor de telefoonlijn een abonnement op speciale
belsignalen hebt.
Het beltoonvolume instellen.
Instellen of foutcorrectie moet worden gebruikt.
Een patroon voor nummerweergave selecteren (1 als telefoons in uw land een detectiepatroon
hebben met FSK of 2 als telefoons in uw land een detectiepatroon hebben met DTMF). Het
detectiepatroon wordt bepaald aan de hand van het land of de regio die u hebt geselecteerd
tijdens de eerste installatie. Als telefoons in uw land twee detectiepatronen gebruiken, neemt u
contact op met de telecomaanbieder voor informatie over het detectiepatroon dat moet worden
gebruikt.
Een handmatige antwoordcode opgeven. De standaardcode is DELL# (3355#).
Selecteren of u binnenkomende faxen automatisch of op een opgegeven tijdstip wilt
beantwoorden.
De tijd opgeven waarop binnenkomende faxen automatisch worden beantwoord.
Selecteren of u een fax wilt doorsturen of wilt afdrukken en vervolgens wilt doorsturen.
Een faxnummer opgeven waarnaar faxen worden doorgestuurd.
Geblokkeerde faxen beheren.
Faxen
afdrukken/rapporten
Automatisch faxen verkleinen die te groot zijn zodat deze op één pagina worden afgedrukt of de
grote fax niet verkleinen en afdrukken op twee pagina's.
Instellen of een voettekst (datum, tijd en paginanummer) moet worden afgedrukt op elke pagina.
Selecteren uit welke lade papier wordt ingevoerd als een optionele tweede papierlade is
geïnstalleerd. Selecteer de optie Automatisch als u wilt dat de printer papier selecteert dat
overeenkomt met het formaat van de binnenkomende fax.
Selecteren of er op beide zijden van het papier moet worden afgedrukt als er een optionele
duplexeenheid is geïnstalleerd.
Opgeven wanneer een activiteitenrapport voor faxen moet worden afgedrukt.
Opgeven wanneer een faxbevestiging moet worden afgedrukt.
Snelkeuze gebruiken
U kunt een snelkiesnummer toewijzen aan maximaal 89 contactpersonen en 10 groepen met elk 30 telefoonnummers.
Hiermee vergemakkelijkt u het verzenden van faxen.
Snelkeuzelijst of groepskeuzelijst maken
Bedieningspaneel gebruiken
Een item toevoegen aan de snelkeuzelijst
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Telefoonboek en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Toevoegen en druk twee keer op de knop Selecteren .
5. Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel.
OPMERKING: Het laagst beschikbare snelkeuzenummer wordt automatisch toegewezen aan deze
contactpersoon. U kunt het snelkeuzenummer niet wijzigen.
Een item toevoegen aan de groepskeuzelijst
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Telefoonboek en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Toevoegen en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Groepsfax en druk op de knop Selecteren .
OPMERKING: Groepsfaxnummers zijn van 90 tot 99.
6. Voeg met het toetsenblok een faxnummer toe aan de groep en druk op de knop Selecteren .
snelkeuze De snelkeuzelijst of groepskeuzelijst maken, wijzigen of uitbreiden.
Voorblad
Opgeven of u een voorblad wilt verzenden voor uitgaande faxen.
De informatie op het voorblad bewerken of bijwerken.
Een prioriteit instellen voor uitgaande faxen.
Een kort bericht toevoegen.
7. Blader in het display Ander nummer invoeren? met de pijl naar links of rechts naar Ja en druk op de knop
Selecteren om nog een nummer toe te voegen.
8. Blader met de pijl naar links of rechts naar Nee en druk op de knop Selecteren als u alle nummers hebt
toegevoegd aan de groepskeuzelijst.
9. Geef met het toetsenblok de groepsnaam op en druk op de knop Selecteren
.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
5. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
6. Klik op de tab Snelkeuze.
7. Als u een nieuw item wilt toevoegen aan de snelkeuzelijst, klikt u op een beschikbaar nummer van 1 tot 89 en geeft u
het faxnummer en de naam van uw nieuwe contactpersoon op.
Als u een nieuwe groep wilt toevoegen aan de groepskeuzelijst, klikt u op een beschikbaar nummer van 90 tot 99. Een
kleinere groepslijst verschijnt onder de hoofdsnelkeuzelijst. Geef de faxnummers en namen van de nieuwe groep op.
8. Als u contactpersonen wilt toevoegen uit uw telefoonboek, klikt u op Selecteren uit telefoonboek.
Het dialoogvenster Selecteren uit telefoonboek wordt geopend.
a. Selecteer een contactpersoon in het telefoonboek.
b. Als u de contactpersoon wilt toevoegen aan de lijst, klikt u op een beschikbaar nummer in het gedeelte
Instellingen voor snelkeuze of groepskeuze.
Als u een bestaand item in de lijst wilt overschrijven, klikt u op het item dat u wilt wijzigen.
c. Klik op Toevoegen aan de lijst of de lijst wijzigen.
d. Nadat u telefoonboekitems hebt toegevoegd aan de snelkeuze- op groepskeuzelijst, klikt u op OK om terug te
gaan naar het tabblad Snelkeuze.
9. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
10. Klik op OK om de instellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
11. Klik op Ja.
12. Klik op Sluiten.
Snelkeuzelijst of groepskeuzelijst gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Geef in het venster Faxnummer invoeren met het toetsenblok het tweecijferige snelkeuzenummer of
groepskeuzenummer op.
3. Als u nog een snelkeuzenummer of groepskeuzenummer wilt opgeven, drukt u op
. Volg de aanwijzingen op de
display.
4. Druk op de knop Starten
om de fax te verzenden.
Faxen blokkeren
Faxblokkeringslijst maken
Bedieningspaneel gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader in het menu Faxen met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren
.
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Fax blokkeren en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Toevoegen en druk op de knop Selecteren .
6. Geef met het toetsenblok een faxnummer op en druk op de knop Selecteren .
7. Geef met het toetsenblok een naam op en druk op de knop Selecteren .
OPMERKING: Als u bij het invoeren van nummers slechts twee cijfers invoert, wordt een item geïnterpreteerd als
snelkeuze-item wanneer de twee cijfers overeenkomen met een nummer in de snelkeuzelijst. Als u een nummer invoert
dat niet overeenkomt met een item in het telefoonboek, wordt het nummer geïnterpreteerd als een toestelnummer.
OPMERKING: Het laagst beschikbare geblokkeerde faxnummer wordt toegewezen aan deze contactpersoon. U
kunt het geblokkeerde faxnummer niet wijzigen.
8. Als u wordt gevraagd een ander nummer op te geven, bladert u met de pijl naar links of rechts
door de opties
en drukt u op de knop Selecteren .
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
5. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
6. Klik op de tab Bellen en antwoorden.
7. Klik op Geblokkeerde faxen beheren.
Het dialoogvenster Geblokkeerde faxen beheren wordt geopend.
8. Klik op de lijst met geblokkeerde faxnummers om een faxnummer en contactnummer op te geven.
9. Klik op OK om terug te gaan naar het tabblad Bellen en antwoorden.
10. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
11. Klik op OK om de faxinstellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
12. Klik op Ja.
13. Klik op Sluiten.
Fax blokkeren inschakelen
Bedieningspaneel gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader in het menu Faxen met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren
.
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Fax blokkeren en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Aan-/uitzetten en druk op de knop Selecteren .
6. Selecteer met de pijl naar links of rechts de optie Aan en druk op de knop Selecteren .
Als met de printer wordt vastgesteld dat de fax is verzonden vanaf een van de nummers in de blokkeringslijst, wordt de
verzending beëindigd.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Alle programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
5. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
6. Klik op de tab Bellen en antwoorden.
7. Klik op Geblokkeerde faxen beheren.
Het dialoogvenster Geblokkeerde faxen beheren wordt geopend.
8. Selecteer Blokkeren van faxen inschakelen.
9. Klik op OK om terug te gaan naar het tabblad Bellen en antwoorden.
10. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
11. Klik op OK om de faxinstellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
12. Klik op Ja.
13. Klik op Sluiten.
Faxen zonder nummerweergave blokkeren
Bedieningspaneel gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren .
4. Blader met de pijl naar links of rechts naar Fax blokkeren en druk op de knop Selecteren .
5. Blader met de pijl naar links of rechts naar Oproepen zonder id blokkeren en druk op de knop Selecteren
.
6. Blader met de pijl naar links of rechts naar Aan en druk op de knop Selecteren .
Als met de printer wordt vastgesteld dat de fax afkomstig is van een machine zonder nummerweergave, wordt de
verzending beëindigd.
Computer gebruiken
1. Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
2. Zorg ervoor dat de printer is ingesteld voor het verzenden en ontvangen van faxen. Zie Externe apparaten aansluiten
op de printer voor meer informatie.
3. Windows Vista:
a. Klik op
® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP of Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
4. Selecteer Dell Faxconfiguratieprogramma.
Het dialoogvenster Wizard Faxconfiguratie van Dell wordt geopend.
5. Klik op Nee.
Het dialoogvenster Dell Faxconfiguratieprogramma wordt geopend.
6. Klik op de tab Bellen en antwoorden.
7. Klik op Geblokkeerde faxen beheren.
Het dialoogvenster Geblokkeerde faxen beheren wordt geopend.
8. Selecteer Faxen van afzenders zonder geldige nummerweergave altijd blokkeren.
9. Klik op OK om terug te gaan naar het tabblad Bellen en antwoorden.
10. Klik op OK.
Er wordt een bevestigingsvenster geopend.
11. Klik op OK om de faxinstellingen op de printer te overschrijven.
Een dialoogvenster wordt geopend.
12. Klik op Ja.
13. Klik op Sluiten.
Faxactiviteitenrapport maken
Bedieningspaneel gebruiken
1. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar FAXEN en druk op de knop Selecteren .
2. Druk in het venster Faxnummer invoeren op de knop Selecteren .
3. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar Faxinstelling en druk op de knop Selecteren
.
4. Blader in het hoofdmenu met de pijl naar links of rechts naar Rapporten en druk op de knop Selecteren
.
5. Met het menu Rapporten kunt u de faxactiviteiten weergeven of afdrukken.
Computer gebruiken
1. Windows Vista:
a. Klik op ® Programma's.
b. Klik op Dell printers.
c. Klik op Dell V505.
Windows XP en Windows 2000:
Klik op Start® Programma's of Alle programma's® Dell printers® Dell V505.
2. Klik op Dell Fax Solutions.
Het dialoogvenster Dell Fax Solutions Software wordt geopend.
3. Klik op Activiteitenrapport afdrukken.
4. Selecteer in de keuzelijst Weergeven van welke faxen u een rapport wilt afdrukken.
5. Selecteer een datumbereik voor het rapport.
6. Klik op de afdrukknop in de linkerbovenhoek van het dialoogvenster om het faxrapport af te drukken.
Kennisgeving over licenties
BSD License and Warranty statements
GNU License
Microsoft Corporation Notices
De software van de printer omvat:
Software die is ontwikkeld door, en waarop het copyright berust bij Dell en/of derden
Door Dell aangepaste software die is gelicentieerd onder de bepalingen van versie 2 van GNU General Public License
(GNU GPL) en versie 2.1 van GNU Lesser General Public License (LGPL)
Software die is gelicentieerd onder de bepalingen van de BSD-licentie en -garantieverklaringen
Software die gedeeltelijk is gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group
De door Dell aangepaste software met GNU-licentie is vrije software. U mag de software verspreiden en/of aanpassen volgens
de bepalingen van de hierboven vermelde licenties. Deze licenties verlenen u geen rechten op de software in deze printer die
onder het copyright van Dell of derden valt.
Software met GNU-licentie wordt uitdrukkelijk zonder garantie geleverd. De versie die door Dell is aangepast wordt dan ook
zonder garantie geleverd. Raadpleeg de afwijzing van garanties in de vermelde licenties voor meer informatie.
BSD License and Warranty statements
Copyright (c) 1991 The Regents of the University of California. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following
conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following
disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following
disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution.
3. The name of the author may not be used to endorse or promote products derived from this software without specific
prior written permission.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE AUTHOR ``AS IS'' AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE
DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY,
OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT
OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
GNU License
GENERAL PUBLIC LICENSE
Version 2, June 1991
Copyright (C) 1989, 1991 Free Software Foundation, Inc.
59 Temple Place, Suite 330, Boston, MA 02111-1307 USA
Everyone is permitted to copy and distribute verbatim copies of this license document, but changing it is not allowed.
Preamble
The licenses for most software are designed to take away your freedom to share and change it. By contrast, the GNU General
Public License is intended to guarantee your freedom to share and change free software--to make sure the software is free
for all its users. This General Public License applies to most of the Free Software Foundation's software and to any other
program whose authors commit to using it. (Some other Free Software Foundation software is covered by the GNU Library
General Public License instead.) You can apply it to your programs, too.
When we speak of free software, we are referring to freedom, not price. Our General Public Licenses are designed to make
sure that you have the freedom to distribute copies of free software (and charge for this service if you wish), that you receive
source code or can get it if you want it, that you can change the software or use pieces of it in new free programs; and that
you know you can do these things.
To protect your rights, we need to make restrictions that forbid anyone to deny you these rights or to ask you to surrender
the rights. These restrictions translate to certain responsibilities for you if you distribute copies of the software, or if you
modify it.
For example, if you distribute copies of such a program, whether gratis or for a fee, you must give the recipients all the rights
that you have. You must make sure that they, too, receive or can get the source code. And you must show them these terms
so they know their rights.
We protect your rights with two steps: (1) copyright the software, and (2) offer you this license which gives you legal
permission to copy, distribute and/or modify the software.
Also, for each author's protection and ours, we want to make certain that everyone understands that there is no warranty for
this free software. If the software is modified by someone else and passed on, we want its recipients to know that what they
have is not the original, so that any problems introduced by others will not reflect on the original authors' reputations.
Finally, any free program is threatened constantly by software patents. We wish to avoid the danger that redistributors of a
free program will individually obtain patent licenses, in effect making the program proprietary. To prevent this, we have made
it clear that any patent must be licensed for everyone's free use or not licensed at all.
The precise terms and conditions for copying, distribution and modification follow.
GNU GENERAL PUBLIC LICENSE
TERMS AND CONDITIONS FOR COPYING, DISTRIBUTION AND MODIFICATION
0. This License applies to any program or other work which contains a notice placed by the copyright holder saying it may be
distributed under the terms of this General Public License. The "Program", below, refers to any such program or work, and a
"work based on the Program" means either the Program or any derivative work under copyright law: that is to say, a work
containing the Program or a portion of it, either verbatim or with modifications and/or translated into another language.
(Hereinafter, translation is included without limitation in the term "modification".) Each licensee is addressed as "you".
Activities other than copying, distribution and modification are not covered by this License; they are outside its scope. The act
of running the Program is not restricted, and the output from the Program is covered only if its contents constitute a work
based on the Program (independent of having been made by running the Program). Whether that is true depends on what the
Program does.
1. You may copy and distribute verbatim copies of the Program's source code as you receive it, in any medium, provided that
you conspicuously and appropriately publish on each copy an appropriate copyright notice and disclaimer of warranty; keep
intact all the notices that refer to this License and to the absence of any warranty; and give any other recipients of the
Program a copy of this License along with the Program.
You may charge a fee for the physical act of transferring a copy, and you may at your option offer warranty protection in
exchange for a fee.
2. You may modify your copy or copies of the Program or any portion of it, thus forming a work based on the Program, and
copy and distribute such modifications or work under the terms of Section 1 above, provided that you also meet all of these
conditions:
a. You must cause the modified files to carry prominent notices stating that you changed the files and the date of any change.
b. You must cause any work that you distribute or publish, that in whole or in part contains or is derived from the Program or
any part thereof, to be licensed as a whole at no charge to all third parties under the terms of this License.
c. If the modified program normally reads commands interactively when run, you must cause it, when started running for
such interactive use in the most ordinary way, to print or display an announcement including an appropriate copyright notice
and a notice that there is no warranty (or else, saying that you provide a warranty) and that users may redistribute the
program under these conditions, and telling the user how to view a copy of this License. (Exception: if the Program itself is
interactive but does not normally print such an announcement, your work based on the Program is not required to print an
announcement.)
These requirements apply to the modified work as a whole. If identifiable sections of that work are not derived from the
Program, and can be reasonably considered independent and separate works in themselves, then this License, and its terms,
do not apply to those sections when you distribute them as separate works. But when you distribute the same sections as
part of a whole which is a work based on the Program, the distribution of the whole must be on the terms of this License,
whose permissions for other licensees extend to the entire whole, and thus to each and every part regardless of who wrote it.
Thus, it is not the intent of this section to claim rights or contest your rights to work written entirely by you; rather, the
intent is to exercise the right to control the distribution of derivative or collective works based on the Program.
In addition, mere aggregation of another work not based on the Program with the Program (or with a work based on the
Program) on a volume of a storage or distribution medium does not bring the other work under the scope of this License.
3. You may copy and distribute the Program (or a work based on it, under Section 2) in object code or executable form under
the terms of Sections 1 and 2 above provided that you also do one of the following:
a. Accompany it with the complete corresponding machine-readable source code, which must be distributed under the terms
of Sections 1 and 2 above on a medium customarily used for software interchange; or,
b. Accompany it with a written offer, valid for at least three years, to give any third party, for a charge no more than your
cost of physically performing source distribution, a complete machine-readable copy of the corresponding source code, to be
distributed under the terms of Sections 1 and 2 above on a medium customarily used for software interchange; or,
c. Accompany it with the information you received as to the offer to distribute corresponding source code. (This alternative is
allowed only for noncommercial distribution and only if you received the program in object code or executable form with such
an offer, in accord with Subsection b above.)
The source code for a work means the preferred form of the work for making modifications to it. For an executable work,
complete source code means all the source code for all modules it contains, plus any associated interface definition files, plus
the scripts used to control compilation and installation of the executable. However, as a special exception, the source code
distributed need not include anything that is normally distributed (in either source or binary form) with the major components
(compiler, kernel, and so on) of the operating system on which the executable runs, unless that component itself
accompanies the executable.
If distribution of executable or object code is made by offering access to copy from a designated place, then offering
equivalent access to copy the source code from the same place counts as distribution of the source code, even though third
parties are not compelled to copy the source along with the object code.
4. You may not copy, modify, sublicense, or distribute the Program except as expressly provided under this License. Any
attempt otherwise to copy, modify, sublicense or distribute the Program is void, and will automatically terminate your rights
under this License. However, parties who have received copies, or rights, from you under this License will not have their
licenses terminated so long as such parties remain in full compliance.
5. You are not required to accept this License, since you have not signed it. However, nothing else grants you permission to
modify or distribute the Program or its derivative works. These actions are prohibited by law if you do not accept this License.
Therefore, by modifying or distributing the Program (or any work based on the Program), you indicate your acceptance of this
License to do so, and all its terms and conditions for copying, distributing or modifying the Program or works based on it.
6. Each time you redistribute the Program (or any work based on the Program), the recipient automatically receives a license
from the original licensor to copy, distribute or modify the Program subject to these terms and conditions. You may not
impose any further restrictions on the recipients' exercise of the rights granted herein. You are not responsible for enforcing
compliance by third parties to this License.
7. If, as a consequence of a court judgment or allegation of patent infringement or for any other reason (not limited to patent
issues), conditions are imposed on you (whether by court order, agreement or otherwise) that contradict the conditions of this
License, they do not excuse you from the conditions of this License. If you cannot distribute so as to satisfy simultaneously
your obligations under this License and any other pertinent obligations, then as a consequence you may not distribute the
Program at all. For example, if a patent license would not permit royalty-free redistribution of the Program by all those who
receive copies directly or indirectly through you, then the only way you could satisfy both it and this License would be to
refrain entirely from distribution of the Program.
If any portion of this section is held invalid or unenforceable under any particular circumstance, the balance of the section is
intended to apply and the section as a whole is intended to apply in other circumstances.
It is not the purpose of this section to induce you to infringe any patents or other property right claims or to contest validity
of any such claims; this section has the sole purpose of protecting the integrity of the free software distribution system, which
is implemented by public license practices. Many people have made generous contributions to the wide range of software
distributed through that system in reliance on consistent application of that system; it is up to the author/donor to decide if
he or she is willing to distribute software through any other system and a licensee cannot impose that choice.
This section is intended to make thoroughly clear what is believed to be a consequence of the rest of this License.
8. If the distribution and/or use of the Program is restricted in certain countries either by patents or by copyrighted
interfaces, the original copyright holder who places the Program under this License may add an explicit geographical
distribution limitation excluding those countries, so that distribution is permitted only in or among countries not thus
excluded. In such case, this License incorporates the limitation as if written in the body of this License.
9. The Free Software Foundation may publish revised and/or new versions of the General Public License from time to time.
Such new versions will be similar in spirit to the present version, but may differ in detail to address new problems or
concerns.
Each version is given a distinguishing version number. If the Program specifies a version number of this License which applies
to it and "any later version", you have the option of following the terms and conditions either of that version or of any later
version published by the Free Software Foundation. If the Program does not specify a version number of this License, you may
choose any version ever published by the Free Software Foundation.
10. If you wish to incorporate parts of the Program into other free programs whose distribution conditions are different, write
to the author to ask for permission. For software which is copyrighted by the Free Software Foundation, write to the Free
Software Foundation; we sometimes make exceptions for this. Our decision will be guided by the two goals of preserving the
free status of all derivatives of our free software and of promoting the sharing and reuse of software generally.
NO WARRANTY
11. BECAUSE THE PROGRAM IS LICENSED FREE OF CHARGE, THERE IS NO WARRANTY FOR THE PROGRAM, TO THE EXTENT
PERMITTED BY APPLICABLE LAW. EXCEPT WHEN OTHERWISE STATED IN WRITING THE COPYRIGHT HOLDERS AND/OR
OTHER PARTIES PROVIDE THE PROGRAM "AS IS" WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EITHER EXPRESSED OR IMPLIED,
INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE. THE ENTIRE RISK AS TO THE QUALITY AND PERFORMANCE OF THE PROGRAM IS WITH YOU. SHOULD THE
PROGRAM PROVE DEFECTIVE, YOU ASSUME THE COST OF ALL NECESSARY SERVICING, REPAIR OR CORRECTION.
12. IN NO EVENT UNLESS REQUIRED BY APPLICABLE LAW OR AGREED TO IN WRITING WILL ANY COPYRIGHT HOLDER, OR
ANY OTHER PARTY WHO MAY MODIFY AND/OR REDISTRIBUTE THE PROGRAM AS PERMITTED ABOVE, BE LIABLE TO YOU FOR
DAMAGES, INCLUDING ANY GENERAL, SPECIAL, INCIDENTAL OR CONSEQUENTIAL DAMAGES ARISING OUT OF THE USE OR
INABILITY TO USE THE PROGRAM (INCLUDING BUT NOT LIMITED TO LOSS OF DATA OR DATA BEING RENDERED
INACCURATE OR LOSSES SUSTAINED BY YOU OR THIRD PARTIES OR A FAILURE OF THE PROGRAM TO OPERATE WITH ANY
OTHER PROGRAMS), EVEN IF SUCH HOLDER OR OTHER PARTY HAS BEEN ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGES.
END OF TERMS AND CONDITIONS
How to Apply These Terms to Your New Programs
If you develop a new program, and you want it to be of the greatest possible use to the public, the best way to achieve this is
to make it free software which everyone can redistribute and change under these terms.
To do so, attach the following notices to the program. It is safest to attach them to the start of each source file to most
effectively convey the exclusion of warranty; and each file should have at least the "copyright" line and a pointer to where the
full notice is found.
1 April 1989
Lexmark International, Inc.
This General Public License does not permit incorporating your program into proprietary programs. If your program is a
subroutine library, you may consider it more useful to permit linking proprietary applications with the library. If this is what
you want to do, use the GNU Library General Public License instead of this License.
GNU LESSER GENERAL PUBLIC LICENSE
Version 2.1, February 1999
Copyright (C) 1991, 1999 Free Software Foundation, Inc.
59 Temple Place, Suite 330, Boston, MA 02111-1307 USA
Everyone is permitted to copy and distribute verbatim copies of this license document, but changing it is not allowed.
[This is the first released version of the Lesser GPL. It also counts as the successor of the GNU Library Public License, version
2, hence the version number 2.1.]
Preamble
The licenses for most software are designed to take away your freedom to share and change it. By contrast, the GNU General
Public Licenses are intended to guarantee your freedom to share and change free software--to make sure the software is free
for all its users.
This license, the Lesser General Public License, applies to some specially designated software packages--typically libraries--of
the Free Software Foundation and other authors who decide to use it. You can use it too, but we suggest you first think
carefully about whether this license or the ordinary General Public License is the better strategy to use in any particular case,
based on the explanations below.
When we speak of free software, we are referring to freedom of use, not price. Our General Public Licenses are designed to
make sure that you have the freedom to distribute copies of free software (and charge for this service if you wish); that you
receive source code or can get it if you want it; that you can change the software and use pieces of it in new free programs;
and that you are informed that you can do these things.
To protect your rights, we need to make restrictions that forbid distributors to deny you these rights or to ask you to
surrender these rights. These restrictions translate to certain responsibilities for you if you distribute copies of the library or if
you modify it.
For example, if you distribute copies of the library, whether gratis or for a fee, you must give the recipients all the rights that
we gave you. You must make sure that they, too, receive or can get the source code. If you link other code with the library,
you must provide complete object files to the recipients, so that they can relink them with the library after making changes to
the library and recompiling it. And you must show them these terms so they know their rights.
We protect your rights with a two-step method: (1) we copyright the library, and (2) we offer you this license, which gives
you legal permission to copy, distribute and/or modify the library.
To protect each distributor, we want to make it very clear that there is no warranty for the free library. Also, if the library is
modified by someone else and passed on, the recipients should know that what they have is not the original version, so that
the original author's reputation will not be affected by problems that might be introduced by others.
Finally, software patents pose a constant threat to the existence of any free program. We wish to make sure that a company
cannot effectively restrict the users of a free program by obtaining a restrictive license from a patent holder. Therefore, we
insist that any patent license obtained for a version of the library must be consistent with the full freedom of use specified in
this license.
Most GNU software, including some libraries, is covered by the ordinary GNU General Public License. This license, the GNU
Lesser General Public License, applies to certain designated libraries, and is quite different from the ordinary General Public
License. We use this license for certain libraries in order to permit linking those libraries into non-free programs.
When a program is linked with a library, whether statically or using a shared library, the combination of the two is legally
speaking a combined work, a derivative of the original library. The ordinary General Public License therefore permits such
linking only if the entire combination fits its criteria of freedom. The Lesser General Public License permits more lax criteria
for linking other code with the library.
We call this license the "Lesser" General Public License because it does Less to protect the user's freedom than the ordinary
General Public License. It also provides other free software developers Less of an advantage over competing non-free
programs. These disadvantages are the reason we use the ordinary General Public License for many libraries. However, the
Lesser license provides advantages in certain special circumstances.
For example, on rare occasions, there may be a special need to encourage the widest possible use of a certain library, so that
it becomes a de-facto standard. To achieve this, non-free programs must be allowed to use the library. A more frequent case
is that a free library does the same job as widely used non-free libraries. In this case, there is little to gain by limiting the
free library to free software only, so we use the Lesser General Public License.
In other cases, permission to use a particular library in non-free programs enables a greater number of people to use a large
body of free software. For example, permission to use the GNU C Library in non-free programs enables many more people to
use the whole GNU operating system, as well as its variant, the GNU/Linux operating system.
Although the Lesser General Public License is Less protective of the users' freedom, it does ensure that the user of a program
that is linked with the Library has the freedom and the wherewithal to run that program using a modified version of the
Library.
The precise terms and conditions for copying, distribution and modification follow. Pay close attention to the difference
between a "work based on the library" and a "work that uses the library". The former contains code derived from the library,
whereas the latter must be combined with the library in order to run.
GNU LESSER GENERAL PUBLIC LICENSE
TERMS AND CONDITIONS FOR COPYING, DISTRIBUTION AND MODIFICATION
0. This License Agreement applies to any software library or other program which contains a notice placed by the copyright
holder or other authorized party saying it may be distributed under the terms of this Lesser General Public License (also called
"this License"). Each licensee is addressed as "you".
A "library" means a collection of software functions and/or data prepared so as to be conveniently linked with application
programs (which use some of those functions and data) to form executables.
The "Library", below, refers to any such software library or work which has been distributed under these terms. A "work
based on the Library" means either the Library or any derivative work under copyright law: that is to say, a work containing
the Library or a portion of it, either verbatim or with modifications and/or translated straightforwardly into another language.
(Hereinafter, translation is included without limitation in the term "modification".)
"Source code" for a work means the preferred form of the work for making modifications to it. For a library, complete source
code means all the source code for all modules it contains, plus any associated interface definition files, plus the scripts used
to control compilation and installation of the library.
Activities other than copying, distribution and modification are not covered by this License; they are outside its scope. The act
of running a program using the Library is not restricted, and output from such a program is covered only if its contents
constitute a work based on the Library (independent of the use of the Library in a tool for writing it). Whether that is true
depends on what the Library does and what the program that uses the Library does.
1. You may copy and distribute verbatim copies of the Library's complete source code as you receive it, in any medium,
provided that you conspicuously and appropriately publish on each copy an appropriate copyright notice and disclaimer of
warranty; keep intact all the notices that refer to this License and to the absence of any warranty; and distribute a copy of
this License along with the Library.
You may charge a fee for the physical act of transferring a copy, and you may at your option offer warranty protection in
exchange for a fee.
2. You may modify your copy or copies of the Library or any portion of it, thus forming a work based on the Library, and copy
and distribute such modifications or work under the terms of Section 1 above, provided that you also meet all of these
conditions:
a. The modified work must itself be a software library.
b. You must cause the files modified to carry prominent notices stating that you changed the files and the date of any change.
c. You must cause the whole of the work to be licensed at no charge to all third parties under the terms of this License.
d. If a facility in the modified Library refers to a function or a table of data to be supplied by an application program that uses
the facility, other than as an argument passed when the facility is invoked, then you must make a good faith effort to ensure
that, in the event an application does not supply such function or table, the facility still operates, and performs whatever part
of its purpose remains meaningful.
(For example, a function in a library to compute square roots has a purpose that is entirely well-defined independent of the
application. Therefore, Subsection 2d requires that any application-supplied function or table used by this function must be
optional: if the application does not supply it, the square root function must still compute square roots.)
These requirements apply to the modified work as a whole. If identifiable sections of that work are not derived from the
Library, and can be reasonably considered independent and separate works in themselves, then this License, and its terms,
do not apply to those sections when you distribute them as separate works. But when you distribute the same sections as
part of a whole which is a work based on the Library, the distribution of the whole must be on the terms of this License,
whose permissions for other licensees extend to the entire whole, and thus to each and every part regardless of who wrote it.
Thus, it is not the intent of this section to claim rights or contest your rights to work written entirely by you; rather, the
intent is to exercise the right to control the distribution of derivative or collective works based on the Library.
In addition, mere aggregation of another work not based on the Library with the Library (or with a work based on the Library)
on a volume of a storage or distribution medium does not bring the other work under the scope of this License.
3. You may opt to apply the terms of the ordinary GNU General Public License instead of this License to a given copy of the
Library. To do this, you must alter all the notices that refer to this License, so that they refer to the ordinary GNU General
Public License, version 2, instead of to this License. (If a newer version than version 2 of the ordinary GNU General Public
License has appeared, then you can specify that version instead if you wish.) Do not make any other change in these notices.
Once this change is made in a given copy, it is irreversible for that copy, so the ordinary GNU General Public License applies
to all subsequent copies and derivative works made from that copy.
This option is useful when you wish to copy part of the code of the Library into a program that is not a library.
4. You may copy and distribute the Library (or a portion or derivative of it, under Section 2) in object code or executable form
under the terms of Sections 1 and 2 above provided that you accompany it with the complete corresponding machine-
readable source code, which must be distributed under the terms of Sections 1 and 2 above on a medium customarily used for
software interchange.
If distribution of object code is made by offering access to copy from a designated place, then offering equivalent access to
copy the source code from the same place satisfies the requirement to distribute the source code, even though third parties
are not compelled to copy the source along with the object code.
5. A program that contains no derivative of any portion of the Library, but is designed to work with the Library by being
compiled or linked with it, is called a "work that uses the Library". Such a work, in isolation, is not a derivative work of the
Library, and therefore falls outside the scope of this License.
However, linking a "work that uses the Library" with the Library creates an executable that is a derivative of the Library
(because it contains portions of the Library), rather than a "work that uses the library". The executable is therefore covered
by this License. Section 6 states terms for distribution of such executables.
When a "work that uses the Library" uses material from a header file that is part of the Library, the object code for the work
may be a derivative work of the Library even though the source code is not. Whether this is true is especially significant if the
work can be linked without the Library, or if the work is itself a library. The threshold for this to be true is not precisely
defined by law.
If such an object file uses only numerical parameters, data structure layouts and accessors, and small macros and small inline
functions (ten lines or less in length), then the use of the object file is unrestricted, regardless of whether it is legally a
derivative work. (Executables containing this object code plus portions of the Library will still fall under Section 6.)
Otherwise, if the work is a derivative of the Library, you may distribute the object code for the work under the terms of
Section 6. Any executables containing that work also fall under Section 6, whether or not they are linked directly with the
Library itself.
6. As an exception to the Sections above, you may also combine or link a "work that uses the Library" with the Library to
produce a work containing portions of the Library, and distribute that work under terms of your choice, provided that the
terms permit modification of the work for the customer's own use and reverse engineering for debugging such modifications.
You must give prominent notice with each copy of the work that the Library is used in it and that the Library and its use are
covered by this License. You must supply a copy of this License. If the work during execution displays copyright notices, you
must include the copyright notice for the Library among them, as well as a reference directing the user to the copy of this
License. Also, you must do one of these things:
a. Accompany the work with the complete corresponding machine-readable source code for the Library including whatever
changes were used in the work (which must be distributed under Sections 1 and 2 above); and, if the work is an executable
linked with the Library, with the complete machine-readable "work that uses the Library", as object code and/or source code,
so that the user can modify the Library and then relink to produce a modified executable containing the modified Library. (It
is understood that the user who changes the contents of definitions files in the Library will not necessarily be able to
recompile the application to use the modified definitions.)
b. Use a suitable shared library mechanism for linking with the Library. A suitable mechanism is one that (1) uses at run time
a copy of the library already present on the user's computer system, rather than copying library functions into the executable,
and (2) will operate properly with a modified version of the library, if the user installs one, as long as the modified version is
interface-compatible with the version that the work was made with.
c. Accompany the work with a written offer, valid for at least three years, to give the same user the materials specified in
Subsection 6a, above, for a charge no more than the cost of performing this distribution.
d. If distribution of the work is made by offering access to copy from a designated place, offer equivalent access to copy the
above specified materials from the same place.
e. Verify that the user has already received a copy of these materials or that you have already sent this user a copy.
For an executable, the required form of the "work that uses the Library" must include any data and utility programs needed
for reproducing the executable from it. However, as a special exception, the materials to be distributed need not include
anything that is normally distributed (in either source or binary form) with the major components (compiler, kernel, and so
on) of the operating system on which the executable runs, unless that component itself accompanies the executable.
It may happen that this requirement contradicts the license restrictions of other proprietary libraries that do not normally
accompany the operating system. Such a contradiction means you cannot use both them and the Library together in an
executable that you distribute.
7. You may place library facilities that are a work based on the Library side-by-side in a single library together with other
library facilities not covered by this License, and distribute such a combined library, provided that the separate distribution of
the work based on the Library and of the other library facilities is otherwise permitted, and provided that you do these two
things:
a. Accompany the combined library with a copy of the same work based on the Library, uncombined with any other library
facilities. This must be distributed under the terms of the Sections above.
b. Give prominent notice with the combined library of the fact that part of it is a work based on the Library, and explaining
where to find the accompanying uncombined form of the same work.
8. You may not copy, modify, sublicense, link with, or distribute the Library except as expressly provided under this License.
Any attempt otherwise to copy, modify, sublicense, link with, or distribute the Library is void, and will automatically terminate
your rights under this License. However, parties who have received copies, or rights, from you under this License will not have
their licenses terminated so long as such parties remain in full compliance.
9. You are not required to accept this License, since you have not signed it. However, nothing else grants you permission to
modify or distribute the Library or its derivative works. These actions are prohibited by law if you do not accept this License.
Therefore, by modifying or distributing the Library (or any work based on the Library), you indicate your acceptance of this
License to do so, and all its terms and conditions for copying, distributing or modifying the Library or works based on it.
10. Each time you redistribute the Library (or any work based on the Library), the recipient automatically receives a license
from the original licensor to copy, distribute, link with or modify the Library subject to these terms and conditions. You may
not impose any further restrictions on the recipients' exercise of the rights granted herein. You are not responsible for
enforcing compliance by third parties with this License.
11. If, as a consequence of a court judgment or allegation of patent infringement or for any other reason (not limited to
patent issues), conditions are imposed on you (whether by court order, agreement or otherwise) that contradict the conditions
of this License, they do not excuse you from the conditions of this License. If you cannot distribute so as to satisfy
simultaneously your obligations under this License and any other pertinent obligations, then as a consequence you may not
distribute the Library at all. For example, if a patent license would not permit royalty-free redistribution of the Library by all
those who receive copies directly or indirectly through you, then the only way you could satisfy both it and this License would
be to refrain entirely from distribution of the Library.
If any portion of this section is held invalid or unenforceable under any particular circumstance, the balance of the section is
intended to apply, and the section as a whole is intended to apply in other circumstances.
It is not the purpose of this section to induce you to infringe any patents or other property right claims or to contest validity
of any such claims; this section has the sole purpose of protecting the integrity of the free software distribution system which
is implemented by public license practices. Many people have made generous contributions to the wide range of software
distributed through that system in reliance on consistent application of that system; it is up to the author/donor to decide if
he or she is willing to distribute software through any other system and a licensee cannot impose that choice.
This section is intended to make thoroughly clear what is believed to be a consequence of the rest of this License.
12. If the distribution and/or use of the Library is restricted in certain countries either by patents or by copyrighted interfaces,
the original copyright holder who places the Library under this License may add an explicit geographical distribution limitation
excluding those countries, so that distribution is permitted only in or among countries not thus excluded. In such case, this
License incorporates the limitation as if written in the body of this License.
13. The Free Software Foundation may publish revised and/or new versions of the Lesser General Public License from time to
time. Such new versions will be similar in spirit to the present version, but may differ in detail to address new problems or
concerns. Each version is given a distinguishing version number. If the Library specifies a version number of this License
which applies to it and "any later version", you have the option of following the terms and conditions either of that version or
of any later version published by the Free Software Foundation. If the Library does not specify a license version number, you
may choose any version ever published by the Free Software Foundation.
14. If you wish to incorporate parts of the Library into other free programs whose distribution conditions are incompatible with
these, write to the author to ask for permission. For software which is copyrighted by the Free Software Foundation, write to
the Free Software Foundation; we sometimes make exceptions for this. Our decision will be guided by the two goals of
preserving the free status of all derivatives of our free software and of promoting the sharing and reuse of software generally.
NO WARRANTY
15. BECAUSE THE LIBRARY IS LICENSED FREE OF CHARGE, THERE IS NO WARRANTY FOR THE LIBRARY, TO THE EXTENT
PERMITTED BY APPLICABLE LAW. EXCEPT WHEN OTHERWISE STATED IN WRITING THE COPYRIGHT HOLDERS AND/OR
OTHER PARTIES PROVIDE THE LIBRARY "AS IS" WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EITHER EXPRESSED OR IMPLIED,
INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE. THE ENTIRE RISK AS TO THE QUALITY AND PERFORMANCE OF THE LIBRARY IS WITH YOU. SHOULD THE LIBRARY
PROVE DEFECTIVE, YOU ASSUME THE COST OF ALL NECESSARY SERVICING, REPAIR OR CORRECTION.
16. IN NO EVENT UNLESS REQUIRED BY APPLICABLE LAW OR AGREED TO IN WRITING WILL ANY COPYRIGHT HOLDER, OR
ANY OTHER PARTY WHO MAY MODIFY AND/OR REDISTRIBUTE THE LIBRARY AS PERMITTED ABOVE, BE LIABLE TO YOU FOR
DAMAGES, INCLUDING ANY GENERAL, SPECIAL, INCIDENTAL OR CONSEQUENTIAL DAMAGES ARISING OUT OF THE USE OR
INABILITY TO USE THE LIBRARY (INCLUDING BUT NOT LIMITED TO LOSS OF DATA OR DATA BEING RENDERED INACCURATE
OR LOSSES SUSTAINED BY YOU OR THIRD PARTIES OR A FAILURE OF THE LIBRARY TO OPERATE WITH ANY OTHER
SOFTWARE), EVEN IF SUCH HOLDER OR OTHER PARTY HAS BEEN ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGES.
END OF TERMS AND CONDITIONS
How to Apply These Terms to Your New Libraries
If you develop a new library, and you want it to be of the greatest possible use to the public, we recommend making it free
software that everyone can redistribute and change. You can do so by permitting redistribution under these terms (or,
alternatively, under the terms of the ordinary General Public License).
To apply these terms, attach the following notices to the library. It is safest to attach them to the start of each source file to
most effectively convey the exclusion of warranty; and each file should have at least the "copyright" line and a pointer to
where the full notice is found.
1 April 1990
Lexmark International, Inc.
That’s all there is to it!
Microsoft Corporation Notices
1. This product may incorporate intellectual property owned by Microsoft Corporation. The terms and conditions upon
which Microsoft is licensing such intellectual property may be found at http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=52369
.
2. This product is based on Microsoft Print Schema technology. You may find the terms and conditions upon which
Microsoft is licensing such intellectual property at http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83288
.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177

Dell V505 All In One Inkjet Printer de handleiding

Type
de handleiding