ProForm PFEX67720-INT de handleiding

Type
de handleiding
Modelnr. PFEX67720-INT.0
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
OPGELET
Lees alle voorzorgsmaatregelen
en instructies in deze handleiding
door voordat u deze apparatuur
gebruikt. Bewaar deze handlei-
ding voor latere raadpleging.
Serie-
nummer-
sticker
GEBRUIKERSHANDLEIDING
iconeurope.com
KLANTENSERVICE
Neem contact op met de
Klantenservice (zie informatie hier-
onder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
207 082 883
Maandag–Vrijdag 08:00–17:00
Website:
iconsupport.eu/nl
Email:
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
ONDERDELENOVERZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
DE TRAININGSFIETS GEBRUIKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN .......................................................17
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING .....................................................29
TRAININGSRICHTLIJNEN ...................................................................31
ONDERDELENLIJST .......................................................................32
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN .............................................Achterkant
RECYCLINGINFORMATIE ............................................................Achterkant
INHOUDSOPGAVE
De hier afgebeelde waarschuwingsstic-
kers worden bij dit product meegeleverd.
Bevestig de waarschuwingsstickers op de
aangegeven locatie bovenop de Engelse
waarschuwingen. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding als een sticker
ontbreekt of niet leesbaar is en vraag om
een gratis vervangende sticker. Plak de
sticker op de aangegeven plaats. Let op:
De stickers worden mogelijk niet op ware
grootte weergegeven.
PROFORM en IFIT zijn handelsmerken van ICON Health & Fitness, Inc. Het woordmerk Bluetooth
®
en de logo’s
zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en in licentie worden gebruikt. Google Maps is een
handelsmerk van Google LLC. Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance. WPA en WPA2 zijn
handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
418826
3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding, en alle waarschuwingen op uw trainingsets voordat u deze gebruikt om het risico
op ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade
opgelopen door dit product of tijdens het gebruik van dit product.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om ervoor te zorgen dat alle gebruikers
van de trainingsets goed geïnformeerd zijn
over alle voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met een
trainingsprogramma begint. Dit is vooral
belangrijk voor personen ouder dan 35 jaar
of met bestaande gezondheidsproblemen.
3. De trainingsets is niet bedoeld om gebruikt
te worden door personen met verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk ver-
mogen of met een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij er toezicht is of tenzij zij
instructies hebben ontvangen over het
gebruik van de trainingsets door iemand
die voor hun veiligheid verantwoordelijk is.
4. Gebruik de trainingsets alleen zoals in deze
handleiding is beschreven.
5. De trainingsets is alleen voor thuisge-
bruik bedoeld. Gebruik de trainingsets
niet voor zakelijke, institutionele of
verhuurdoeleinden.
6. Houd de trainingsets binnenshuis en uit de
buurt van vocht en stof. Plaats de trainings-
ets niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
7. Plaats de trainingsets op een vlakke onder-
grond met een matje onder de ets om
uw vloer(bedekking) te beschermen. Zorg
dat er tenminste 0,6 m ruimte is rond de
trainingsets.
8. Controleer de onderdelen elke keer dat de
trainingsets wordt gebruikt en draai ze goed
vast. Vervang versleten onderdelen meteen.
Gebruik alleen door de fabrikant geleverde
onderdelen.
9. Houd kinderen jonger dan 16 jaar en huisdie-
ren altijd bij de trainingsets vandaan.
10. Draag geschikte kleding tijdens het trainen.
Draag geen losse kleding die in de trainings-
ets bekneld kan raken. Draag altijd sport-
schoenen voor voetbescherming.
11. De trainingsets kan alleen gebruikt wor-
den door mensen die niet zwaarder zijn dan
115 kg.
12. Wees voorzichtig bij het op- en afstappen
van de trainingsets.
13. Houd uw rug tijdens het gebruik van de trai-
ningsets altijd recht. Krom uw rug niet.
14. De trainingsets heeft geen vrijloop; de
pedalen blijven ronddraaien totdat het vlieg-
wiel stopt. Verlaag op beheerste wijze uw
etssnelheid.
15. Om het vliegwiel snel te stoppen, drukt u de
remknop omlaag.
16. Als de trainingsets niet wordt gebruikt,
draai de remknop dan helemaal vast om te
voorkomen dat het vliegwiel gaat bewegen.
17. Om schade aan de remblokken te vermijden,
dient u de remblokken niet te smeren.
18. Te veel trainen kan leiden tot ernstig letsel
of de dood. Stop onmiddellijk en begin met
afkoelen als u tijdens het trainen uitgeput
raakt, kortademig wordt of pijn voelt.
4
Dank u dat u hebt gekozen voor de nieuwe
PROFORM
®
LE TOUR DE FRANCE CSC trainings-
ets. Fietsen is een effectieve training voor het
verbeteren van het hart- en vaatstelsel, het opbouwen
van uithoudingsvermogen en het in vorm brengen van
uw lichaam. De LE TOUR DE FRANCE CSC trainings-
ets biedt een reeks functies die zijn ontwikkeld om uw
trainingen thuis effectiever en leuker te maken.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u
de trainingsets gebruikt. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding als u na het doorlezen van deze
handleiding nog vragen hebt. Noteer het product-
model- en serienummer voordat u contact met ons
opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn. U vindt
het modelnummer en de locatie van de serienummer-
sticker op de voorkant van deze handleiding.
Voordat u verder leest, dient u zich vertrouwd te maken
met de onderdelen die in de onderstaande tekening
zijn aangeduid.
Remknop
Zadel
Handgewicht
Afstelhendel
Afstelhendel
Bidonhouder*
*Bidon is niet inbegrepen
Pedaal/riem
Stelvoet
Handvat
Bedieningspaneel
VOORDAT U BEGINT
Wiel
Lengte: 135 cm
Breedte: 56 cm
Gewicht: 52 kg
Hendel van de drager
5
ONDERDELENOVERZICHT
Raadpleeg de onderstaande afbeeldingen voor een overzicht van de kleine onderdelen die nodig zijn voor
montage. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het referentienummer van het onderdeel. U vindt
alle onderdelen terug in de ONDERDELENLIJST achterin deze handleiding. Het getal volgend op het referentie-
nummer geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Let op: Als er een onderdeel van de kit met bevesti-
gingsonderdelen lijkt te ontbreken, controleer dan eerst of het vooraf al is gemonteerd. Er kunnen extra
onderdelen zijn meegeleverd.
M4 x 20mm
Schroef (87)–1
M6 x 12mm
Schroef (79)–4
M6 Boutset (70)–2
M10 x 25mm
Schroef (69)–4
M4 x 16mm
Schroef (81)–4
6
De montage moet door twee personen worden
uitgevoerd.
Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
De linkeronderdelen worden aangegeven met
“L” of “Left” en de rechteronderdelen met “R” of
“Right”.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 5.
U hebt behalve het meegeleverde gereedschap
ook het volgende gereedschap nodig:
een kruiskopschroevendraaier
een verstelbare moersleutel
een rubberhamer
een schaar
Het monteren gaat mogelijk eenvoudiger met
uw eigen set sleutels. Gebruik geen elektrisch
gereedschap om schade aan onderdelen te
voorkomen.
MONTAGE
1
1. Ga naar iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product om:
• uw eigendom vast te leggen
uw garantie te activeren
prioriteit bij klantondersteuning te krijgen als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
kunt u bellen met de Klantenservice (zie de
voorkant van deze handleiding) en uw product
registreren.
7
2. Als er verzendschroeven (niet afgebeeld) zijn
bevestigd aan de voorkant en de achterkant van
het Onderstel (1), verwijder de verzendschroe-
ven en de hardware waaraan ze bevestigd zitten
dan en gooi ze weg.
Richt de Voorste Stabilisator (2) zoals afgebeeld
en bevestig deze aan het Onderstel (1) met twee
M10 x 25mm Schroeven (69).
2
69
2
1
69
3
3
3. Maak de Achterste Stabilisator (3) aan het
Onderstel (1) vast met twee M10 x 25mm
Schroeven (69).
1
8
1
4
7
14
4. Tip: Zie de inzettekening om te leren hoe de
Afstelhendel (14) bediend moet worden.
Zoek de Afstelhendel (14) aan de achterkant van
het Onderstel (1). Trek de Afstelhendel naar bui-
ten en schuif de Zadelstang (7) in het Onderstel.
Verplaats de Zadelstang (7) vervolgens omhoog
of omlaag in de gewenste positie en laat de
Afstelhendel (14) los in een van de afstelgaten
in de Zadelstang en zet dan de Afstelhendel
vast met vier slagen. Zorg ervoor dat de
Afstelhendel goed vastzit in een afstelgat.
Trek vervolgens de Afstelhendel (14) naar bui-
ten, draai deze zo dat deze naar beneden wijst
zoals afgebeeld en laat hem dan los.
10
11
79
12
79
5. Richt de Linker- en de Rechtergewichtssteun
(11, 12) zoals getoond.
Bevestig elke Gewichtssteun (11, 12) aan de
Drager van het Zadel (10) met twee M6 x 12mm
Schroeven (79).
5
Hendel losmaken
Trekken aan
hendel
Stang afstellen
Hendel loslaten
Hendel
vastmaken
Trekken aan
hendel
Hendel omlaag
draaien
9
6
16
6. Let op: U kunt desgewenst uw eigen pedalen
bevestigen.
Zoek het Rechterpedaal (16). Gebruik uw vin-
gers, draai het Rechterpedaal ongeveer hal-
verwege in de Rechtercrankarm (18). Gebruik
vervolgens een verstelbare moersleutel om het
Rechterpedaal volledig vast te draaien.
Herhaal deze stap voor het Linkerpedaal
(17). BELANGRIJK: U moet het Linkerpedaal
LINKSOM draaien om het te bevestigen.
18
17
7. Laat een tweede persoon het Handvat (4) bij het
Onderstel (1) houden.
Vind vervolgens de kabelbinder (A) in het
Onderstel (1). Bind de kabelbinder aan de Draad
van het Handvat (90) in het Handvat (4). Trek
vervolgens aan het onderste eind van de kabel-
binder tot de Draad van het Handvat helemaal
door het Onderstel loopt. Maak de kabelbinder
los en gooi hem weg.
Tip: Zie de bovenste inzettekening om te
leren hoe de Afstelhendel (14) bediend moet
worden.
Zoek vervolgens de Afstelhendel (14) aan de
voorkant van het Onderstel (1). Trek de Afstel-
hendel naar buiten en schuif het Handvat (4) in
het Onderstel.
Verplaats vervolgens het Handvat (4) omlaag
en laat de Afstelhendel (14) los in het aan-
gegeven afstelgat (B). Draai vervolgens de
Afstelhendel vier slagen vast. Zorg ervoor dat
de Afstelhendel goed vastzit in het afstelgat.
Trek vervolgens de Afstelhendel (14) naar bui-
ten, draai deze zo dat deze naar beneden wijst
zoals afgebeeld en laat hem dan los.
Zie de onderste inzettekening. Steek de Draad
van het Handvat (90) door de tiewrap (C) op het
Onderstel (1); sluit de Draad van het Handvat
niet aan en trek de tiewrap nog niet aan.
7
4
B
14
A
A
1
1
90
C
90
Hendel
losmaken
Trekken aan
hendel
Stang
afstellen
Hendel
loslaten
Hendel
vastmaken
Trekken aan
hendel
Hendel
omlaag
draaien
C
10
9
9. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Druk de Motorkap (38) op het Onderstel
(1) en bevestig hem met een M4 x 20mm
Schroef (87).
87
38
1
Zorg dat
de draden
niet klem
komen te
zitten
8. Zie de inzettekening. Sluit de aansluiting op de
Draad van het Handvat (90) aan op de aanslui-
ting op de Draad van het Onderstel (82). Tip: De
draadconnectoren zouden makkelijk samen
moeten glijden en met een hoorbare klik op
hun plaats moeten klikken. Draai een van de
connectoren en probeer het opnieuw als dit
niet gebeurt.
Trek vervolgens de tiewrap (C) rond het aan-
gegeven merkteken (D) op de Draad van het
Handvat (90) aan. Knip vervolgens de overige
tiewrap af.
8
90
82
C
90
82
C
D
11
10. Terwijl een tweede persoon de Bedienings-
paneelmodule (5) bij het Handvat (4) vasthoudt,
sluit u de Moduledraad (91) in de Bedienings-
paneelmodule aan op de Draad van het Handvat
(90) in het Handvat. Tip: De draadconnectoren
zouden makkelijk samen moeten glijden en
met een hoorbare klik op hun plaats moeten
klikken. Draai een van de connectoren en
probeer het opnieuw als dit niet gebeurt.
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Trek voorzichtig aan de kabelbinder (E)
terwijl u de Bedieningspaneelmodule (5) op het
Handvat (4) schuift. Zorg ervoor dat de draden
in het Handvat uit de buurt van de boutgaten
zijn.
U kunt de Bedieningspaneelmodule (5) op
de standaardpositie of de verlengde positie
bevestigen. Voor de standaardpositie lijnt u de
Bedieningspaneelmodule uit met de binnenste
gaten (F, G). Voor de verlengde positie lijnt u de
Bedieningspaneelmodule uit met de buitenste
gaten (G, H).
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig de Bedieningspaneelmodule (5)
met twee M6 Boutsets (70).
11
11. Terwijl een tweede persoon het Bedienings-
paneel (6) bij de Bedieningspaneelmodule (5)
vasthoudt, drukt u de Draadbeschermer (83)
rond de Draad van het Bedieningspaneel (I) op
de aangegeven locatie.
83
5
6
I
10
70
5
F
G
H
E
4
Zorg dat de
draden niet klem
komen te zitten
70
91
90
12
13
13. Plaats de Handgewichten (59) in de Gewichts-
steunen (11, 12).
59
59
11, 12
12
Zorg dat de
draden niet klem
komen te zitten
12. Sluit de aansluitingen op de Draad van het
Bedieningspaneel (I) aan op de aansluitingen op
de Moduledraad (91). Tip: De draadconnecto-
ren zouden makkelijk samen moeten glijden
en met een hoorbare klik op hun plaats moe-
ten klikken. Draai een van de connectoren en
probeer het opnieuw als dit niet gebeurt.
Steek vervolgens de aansluitingen in de Bedie-
ningspaneelmodule (5) en druk dan de Draad-
beschermer (83) in de Bedieningspaneelmodule.
Tip: Het kan handig zijn om de aansluitingen
één voor één in de Bedieningspaneelmodule
te steken.
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen
te zitten. Kantel indien nodig de Beugel
van het Bedieningspaneel (26) omhoog om
deze stap makkelijker te maken. Bevestig
het Bedieningspaneel (6) aan de Beugel van
het Bedieningspaneel met vier M4 x 16mm
Schroeven (81). Draai alle Schroeven aan en
draai ze daarna vast.
26
I
6
81
81
5
83
91
13
14
14. Steek de Stroomadapter (86) in de aansluiting in
het Onderstel (1).
Let op: Raadpleeg DE STROOMADAPTER
INSTEKEN op bladzijde 14 om de Stroomadapter
(86) in een stopcontact te steken.
Ga naar my.proform.com om vandaag uw
product te registreren en uw garantie te
activeren.
1
15. Nadat de trainingsets is gemonteerd, controleert u of deze juist is gemonteerd en goed werkt en of
alle onderdelen goed zijn bevestigd. Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Plaats een matje onder
de trainingsets om de vloer(bedekking) te beschermen.
86
14
DE STROOMADAPTER INSTEKEN
BELANGRIJK: Als de trainingsets aan koude
temperaturen is blootgesteld, moet u deze op
kamertemperatuur laten komen voordat u de
stroomadapter (A) aansluit. Doet u dit niet, dan
kunnen de displays van het bedieningspaneel
of andere elektrische componenten beschadigd
raken.
Steek de
stroomadapter
(A) in de aan-
sluiting aan de
achterkant van
de trainingsets.
Steek vervolgens
de stroomadapter
in een geschikt
stopcontact dat op
de juiste wijze is geïnstalleerd volgens de lokale codes
en verordeningen.
DE TRAININGSFIETS WATERPAS STELLEN
Draai, wanneer de
trainingsets tijdens
het gebruik wat
wiebelt, aan één of
aan beide stelvoeten
(B) onder de achter-
ste stabilisator totdat
het toestel niet meer
wiebelt.
DE HOEK VAN HET ZADEL AFSTELLEN
U kunt de hoek van het zadel afstellen in de meest
comfortabele positie. U kunt ook het zadel naar voren
of achteren schuiven om uw comfort te verhogen, of
om de afstand tot het handvat af te stellen.
Om het zadel af te
stellen, draait u de
twee moeren (C) op
de zadelklem een
paar draaien los, en
kantelt u het zadel
omhoog of omlaag
of schuift u het zadel
naar voren of naar
achteren naar de gewenste stand. Maak de moeren
weer vast.
DE POSITIE VAN HET ZADEL HORIZONTAAL
AFSTELLEN
Draai, om de stand
van het zadel af te
stellen, de hendel
van de drager (D)
een paar slagen los
en schuif vervolgens
het zadel naar voren
of naar achteren tot
de gewenste stand.
Maak vervolgens de
hendel van de drager
stevig vast.
Let op: De hendel van de drager (C) werkt als
een ratel. U kunt de hendel van de drager naar de
gewenste richting draaien, naar buiten trekken, in de
tegenovergestelde richting draaien, weer naar binnen
drukken, en vervolgens opnieuw naar de gewenste
richting draaien. U kunt dit proces zo vaak als u wilt
herhalen.
A
B
B
D
DE TRAININGSFIETS GEBRUIKEN
C
15
DE ZADELSTANG AFSTELLEN
Voor een effectieve training moet het zadel op de juiste
hoogte zijn. Wanneer de pedalen in de laagste stand
staan, moeten uw knieën tijdens het etsen licht gebo-
gen zijn.
BELANGRIJK:
Om te voor-
komen dat
de handge-
wichten uit de
gewichtssteunen
vallen, houdt u
de zadelstang te
allen tijde stevig
vast met één
hand terwijl u
deze aanpassing
uitvoert. Om de
hoogte van de
zadelstang af te
stellen, draait u de
afstelhendel (E)
eerst vier slagen
los en duwt u deze naar buiten. Beweeg vervolgens
de zadelstang omhoog of omlaag, laat de afstelhen-
del in een van de afstelgaten in de zadelstang los en
draai de afstelhendel stevig vast met vier slagen.
Zorg ervoor dat de afstelhendel goed vastzit in een
afstelgat. Trek vervolgens de afstelhendel naar buiten,
draai deze zo dat deze naar beneden wijst zoals afge-
beeld en laat hem dan los.
HET HANDVAT AFSTELLEN
Om de hoogte
van het hand-
vat af te stellen,
draait u de afstel-
hendel (F) eerst
vier slagen los en
duwt u hem naar
buiten. Beweeg
het handvat ver-
volgens omhoog
of omlaag, laat
de afstelhendel
in een van de
afstelgaten in het
handvat los en
draai de afstel-
hendel met vier
slagen stevig
vast. Zorg ervoor dat de afstelhendel goed vastzit
in een afstelgat. Trek vervolgens de afstelhendel naar
buiten, draai deze zo dat deze naar beneden wijst
zoals afgebeeld en laat hem dan los.
Om de horizontale positie van het handvat af te
stellen, kijk u bij montagestap 10 op bladzijde 11.
E
F
16
DE PEDALEN GEBRUIKEN
Om de pedalen (G)
te gebruiken, steekt
u uw schoenen in de
teenkooien en trekt u
aan de uiteinden van
de teenriemen. Om
de teenriemen af te
stellen, houdt u de
lipjes op de gespen
ingedrukt, stelt u de
teenriemen af op de gewenste stand en laat u de lipjes
los.
Let op: U kunt desgewenst uw eigen pedalen aan
de trainingsets bevestigen.
DE REMKNOP GEBRUIKEN
Om de weerstand
van de pedalen te
wijzigen, drukt u op
de toetsen op het
bedieningspaneel
(zie stap 3 op
bladzijde 20). Om
het vliegwiel te
stoppen, drukt u
de remknop (H)
omlaag. Het vlieg-
wiel moet geheel tot
stilstand gebracht worden.
BELANGRIJK: Als de trainingsets niet wordt
gebruikt, draait u de remknop (H) helemaal vast.
G
G
H
17
BEDIENINGSPANEELFUNCTIES
Het geavanceerde bedieningspaneel bevat bepaalde
functies om uw trainingen effectiever en leuker te
maken.
Het bedieningspaneel heeft draadloze technologie
waarmee het bedieningspaneel verbinding kan maken
met iFit. Met iFit krijgt u toegang tot een grote en geva-
rieerde trainingsbibliotheek, kunt u eigen trainingen
maken, uw trainingsresultaten bijhouden en heeft u
toegang tot vele andere functies. Elke training beheert
automatisch de weerstand van de pedalen als deze u
door een effectieve trainingssessie begeleidt.
U kunt de weerstand van de pedalen met een druk op
de toets afstellen wanneer u de handmatige modus
van het bedieningspaneel gebruikt.
Het bedieningspaneel geeft tijdens uw training door-
lopend trainingsinformatie weer. U kunt zelfs uw
hartslag meten met gebruik van een compatibele
hartslagmonitor.
U kunt terwijl u traint ook naar uw favoriete trainingsmu-
ziek of -audioboeken luisteren via het geluidssysteem
van het bedieningspaneel.
Om het bedieningspaneel te activeren of uit te zet-
ten, zie bladzijde 18. Zie bladzijde 18 voor informatie
over het gebruik van het touchscreen. Zie bladzijde
19 voor het instellen van het bedieningspaneel.
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
Andy
EBPF69420C
PFEX69420C
BEDIENINGSPANEELOVERZICHT
18
HET BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN
De meegeleverde stroomadapter moet worden
gebruikt om de trainingsets te gebruiken. Zie DE
STROOMADAPTER INSTEKEN op bladzijde 14.
Wanneer de stroomadapter is aangesloten, raakt
u eenvoudigweg het scherm aan om het bedie-
ningspaneel te activeren.
HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN
Trek de stroomadapter uit het stopcontact als u klaar
bent met uw training. BELANGRIJK: Doet u dit niet,
dan kunnen de elektrische onderdelen van de trai-
ningsets vroegtijdig slijten.
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een kleu-
rentouchscreen. Hieronder volgt meer informatie over
het gebruik van het touchscreen:
Het bedieningspaneel werkt net als andere tablets. U
kunt met uw vinger schuiven of tikken op het scherm
om bepaalde beelden op het scherm, zoals de dis-
plays in een training, te bewegen.
Als u informatie in een tekstvak wilt typen, drukt u
op het tekstvak om het toetsenbord te zien. Druk op
?123 om nummers of andere tekens op het toetsen-
bord te gebruiken. Druk op ~[< om meer tekens te
bekijken. Druk opnieuw op ?123 om terug te keren
naar het nummertoetsenbord. Druk op ABC om
terug te keren naar het lettertoetsenbord. Druk op
de shift-toets (omhoogwijzend pijlsymbool) voor een
hoofdletter. Druk een tweede keer op de shift-toets
voor meerdere hoofdletters. Druk een derde keer op
de shift-toets om terug te keren naar het toetsenbord
met kleine letters. Druk op de wissen-toets (terugwij-
zend pijltje met een X-symbool) om het laatste teken
te wissen.
19
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de trainingsets
de eerste keer gebruikt.
1. Verbind het bedieningspaneel met uw
draadloze netwerk.
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFit-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken. Volg de instructies op het scherm om
het bedieningspaneel met uw draadloze netwerk te
verbinden.
2. Instellingen aanpassen.
Volg de instructies op het scherm om de gewenste
meeteenheid en uw tijdzone in te stellen.
Let op: Om deze instellingen later te kunnen
wijzigen, bekijkt u DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 26.
3. Inloggen of een iFit-account aanmaken.
Volg de instructies op het scherm om met uw
iFit-account in te loggen of om een iFit-account aan
te maken.
4. De rondleiding van het bedieningspaneel
volgen.
Als u het bedieningspaneel voor het eerst gebruikt,
wordt u via een rondleiding door de functies van
het bedieningspaneel geleid.
5. Controleren op rmware-updates.
Druk eerst op de menutoets (symbool van drie
horizontale lijnen), dan op Settings (instellingen),
dan op Maintenance (onderhoud) en vervolgens
op Update. Het bedieningspaneel controleert of
er rmware-updates zijn. Zie DE INSTELLINGEN
VAN HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op
bladzijde 26 voor meer informatie.
Het bedieningspaneel is nu gereed. U kunt nu met
uw training beginnen. De volgende bladzijden geven
uitleg over de trainingen en andere functies van het
bedieningspaneel.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 20. Voor gebruik van een aanbevolen training,
zie bladzijde 21. Voor het maken van een teken-uw-
eigen-kaart-training, zie bladzijde 23. Voor gebruik
van een iFit-training, zie bladzijde 24.
Voor het wijzigen van bedieningspaneelinstellin-
gen, zie bladzijde 26. Voor het verbinden met een
draadloos netwerk, zie bladzijde 27. Voor informatie
over het gebruik van het geluidssysteem, zie blad-
zijde 28.
Let op: Als er een velletje plastic op het scherm zit,
moet u dat verwijderen.
20
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Selecteer het startscherm.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op
de terug-toets (pijlsymbool) en dan op de afsluit-
toets (X-symbool) om terug te keren naar het
startscherm.
3. Verander de weerstand van de pedalen.
Druk op Manual Start (handmatige start) en begin
te etsen.
Om de weerstand van de pedalen te veran-
deren, drukt u op de toetsen Silent Magnetic
Resistance (stille magnetische weerstand) op het
bedieningspaneel of raakt u de schuifregelaars
Resistance (weerstand) op het scherm aan.
Let op: Als u een toets hebt ingedrukt, duurt het
even voordat de pedalen het geselecteerde weer-
standsniveau bereiken.
Let op: Als u de schuifregelaars Resistance (weer-
stand) op het scherm wilt weergeven, drukt u op
de menutoets (symbool van drie horizontale lijnen),
drukt u op Settings (instellingen), drukt u op In
Workout (in training) en schakelt u vervolgens deze
instelling in (zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 26).
4. Uw voortgang bijhouden.
Het bedieningspaneel biedt verschillende weerga-
vemodi. Welke trainingsinformatie wordt weerge-
geven, is afhankelijk van de weergavemodus die u
kiest.
Sleep omhoog over het scherm om de weergave-
modus volledig scherm te openen. Sleep omlaag
op het scherm om de trainingsinformatie-displays
te bekijken.
Druk op de verschillende trainingsinformatie-
displays om meer opties te bekijken. Druk op de
meer-toets (symbool +) om statistieken of overzich-
ten te zien. Druk op het midden van het scherm
om nog meer opties voor de weergavemodus te
bekijken.
Indien gewenst kunt ook de volume bijstellen door
op de volume-toenametoets en -afnametoets op de
rechterkant van het bedieningspaneel te drukken.
Druk eenvoudigweg op het scherm of stop met
etsen om de training te pauzeren. Begin weer te
etsen om door te gaan met uw training.
Als u de trainingssessie wilt beëindigen, drukt u op
het scherm om de training te pauzeren en volgt u
de aanwijzingen op het scherm om de training te
beëindigen en terug te keren naar het startscherm.
5. Draag indien gewenst een compatibele hart-
slagmonitor en meet uw hartslag.
U kunt een compatibele hartslagmonitor dragen
om uw hartslag te meten. Let op: Het bedie-
ningspaneel ondersteunt alle Bluetooth
®
Smart
hartslagmonitoren.
Een compatibele hartslagmonitor is bij sommige
modellen meegeleverd. Als een hartslagmonitor
is meegeleverd, zie DE HARTSLAGMONITOR in
deze handleiding om te weten te komen hoe u hem
moet gebruiken.
Als er bij dit model geen compatibele hartslag-
monitor is meegeleverd, zie bladzijde 28 voor
informatie over hoe u deze kunt bestellen.
Het bedieningspaneel zal automatisch verbinding
maken met uw compatibele hartslagmonitor. Uw
hartslag wordt weergegeven wanneer uw hartslag
wordt gedetecteerd.
6. Wanneer u klaar bent met trainen, trek dan de
stroomadapter uit het stopcontact.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
21
EEN AANBEVOLEN TRAINING GEBRUIKEN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het startscherm of de trainingsbibliotheek.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op
de terug-toets (pijlsymbool) en dan op de afsluit-
toets (X-symbool) om terug te keren naar het
startscherm.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
3. Een training selecteren.
Als u een training uit het startscherm of de trai-
ningsbibliotheek wilt selecteren, drukt u op de
gewenste training-toets op het scherm. Veeg of
tik met uw vinger over het scherm om omhoog of
omlaag te scrollen.
Let op: Het bedieningspaneel heeft toegang tot een
draadloos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET
EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 27)
om een aanbevolen training te gebruiken.
De aanbevolen trainingen op uw bedieningspaneel
veranderen periodiek. Om een van de aanbevolen
trainingen voor toekomstig gebruik op te slaan,
kunt u deze als favoriet toevoegen door te drukken
op de favorieten-toets (hart-symbool). U moet bij
uw iFit-account zijn ingelogd om een aanbevolen
training op te slaan (zie stap 3 op bladzijde 24).
Als u voor een training uw eigen kaart wilt tekenen,
bekijkt u EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-
TRAINING CREËREN op bladzijde 23.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
4. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten.
De training werkt op dezelfde manier als de hand-
matige modus (zie bladzijde 20).
Tijdens sommige trainingen zal een iFit-coach u
begeleiden door een meeslepende videotraining.
Raak het scherm in een open ruimte aan om
muziek-, trainerstem- en volume-opties voor de
training te bekijken en te selecteren.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route en toont een marker uw voort-
gang. Druk op de toetsen op het scherm om de
gewenste kaartopties te selecteren.
Tijdens sommige trainingen kan het scherm een
doelsnelheid weergeven. Houd tijdens het oefenen
uw etssnelheid in de buurt van de doelsnelheid,
die wordt weergegeven op het scherm. Er kan
een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd
uw etssnelheid te verhogen, te verlagen of te
handhaven.
BELANGRIJK: De doelsnelheid is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw werkelijke
etssnelheid kan langzamer zijn dat de doels-
nelheid. Zorg ervoor dat u etst op een tempo
dat voor u aangenaam is.
Wanneer het weerstandsniveau te hoog of te laag
ligt, kunt u de instelling handmatig veranderen door
op de toetsen Silent Magnetic Resistance (stille
magnetische weerstand) te drukken. Indien u
drukt op een toets Silent Magnetic Resistance
(stille magnetische weerstand), kunt u handmatig
het weerstandsniveau regelen (zie stap 3 op blad-
zijde 20). Druk op Follow Workout (training volgen)
om terug te keren naar de geprogrammeerde
weerstandsinstellingen van de training.
22
Let op: Het caloriedoel dat in de trainingsbe-
schrijving wordt weergegeven, is een schatting
van het aantal calorieën dat u tijdens de trai-
ning verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt, hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien tijdens de training het weerstandsni-
veau handmatig wijzigt, heeft dat invloed op het
aantal calorieën dat u verbrandt.
Druk eenvoudigweg op het scherm of stop met
etsen om de training te pauzeren. Begin weer te
etsen om door te gaan met uw training.
Als u de training wilt beëindigen, drukt u op het
scherm om de training te pauzeren en volgt u de
aanwijzingen op het scherm om de training te
beëindigen en terug te keren naar het startscherm.
Als de training stopt, wordt een samenvatting
van de training op het scherm weergegeven.
Desgewenst kunt u opties selecteren, zoals het
toevoegen van de training aan uw schema (zie
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN op bladzijde
24), of de training toevoegen aan uw lijst met
favorieten. Druk dan op Save Workout (training
opslaan) om terug te keren naar het startscherm.
5. Uw voortgang bijhouden.
Zie stap 4 op bladzijde 20.
6. Draag indien gewenst een compatibele hart-
slagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
7. Wanneer u klaar bent met trainen, trek dan de
stroomadapter uit het stopcontact.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
23
EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-TRAINING
CREËREN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies een teken-uw-eigen-kaart-training.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op
de terug-toets (pijlsymbool) en dan op de afsluit-
toets (X-symbool) om terug te keren naar het
startscherm.
Druk onderaan het scherm op de toets Create
(creëren) om een teken-uw-eigen-kaart-training te
selecteren.
3. Teken uw eigen kaart.
Schuif met uw vingers over het scherm of typ in
het tekstvak om naar het gebied op de kaart te
navigeren waar u uw training wilt tekenen. Druk op
het scherm om het startpunt van uw training toe
te voegen. Druk vervolgens op het scherm om het
eindpunt van uw training toe te voegen.
Als het startpunt van uw training ook het stoppunt
is, drukt u op Close Loop (rondje sluiten) of Out &
Back (naar buiten en terug) in de kaartopties. U
kunt ook selecteren of u wilt dat uw training over de
weg gaat.
Als u een fout maakt, drukt u op Undo (ongedaan
maken) in de kaartopties.
Het scherm geeft de hoogte- en afstandsstatistie-
ken voor uw training weer.
4. Uw training opslaan.
Druk op Save New Workout (nieuwe training
opslaan) om uw training op te slaan. Voer een titel
en beschrijving voor uw training in. Druk dan op de
doorgaan-toets (symbool >).
5. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training of een vooraf
ingestelde training (zie bladzijde 21).
6. Uw voortgang bijhouden.
Zie stap 4 op bladzijde 20.
7. Draag indien gewenst een compatibele hart-
slagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
8. Wanneer u klaar bent met trainen, trek dan de
stroomadapter uit het stopcontact.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
24
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN
U moet zijn ingelogd op uw iFit-account (zie stap 3
hieronder) en het bedieningspaneel heeft toegang tot
een draadloos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET
EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 27) om
een iFit-training te gebruiken.
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Selecteer het startscherm.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op
de terug-toets (pijlsymbool) en dan op de afsluit-
toets (X-symbool) om terug te keren naar het
startscherm.
3. Log in op uw iFit-account.
Als u dit nog niet hebt gedaan, drukt u op de menu-
toets (symbool van drie horizontale lijnen) op het
scherm en drukt u vervolgens op Log in (inloggen)
om in te loggen op uw iFit-account. Volg de aanwij-
zingen op het scherm om uw gebruikersnaam en
wachtwoord in te voeren.
Als u binnen uw iFit-account van gebruiker wilt
wisselen, drukt u de menutoets, drukt u op Settings
(instellingen) en vervolgens op Manage Accounts
(accounts beheren). Als het account meerdere
gebruikers heeft, wordt er een lijst met gebruikers
weergegeven. Druk op de naam van de gewenste
gebruiker.
4. Selecteer een iFit-training vanaf het startscherm
of de trainingsbibliotheek.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
Voor het selecteren van een iFit-training uit het
startscherm of de trainingsbibliotheek, drukt u op
de gewenste training-toets op het scherm. Veeg of
tik met uw vinger over het scherm om omhoog of
omlaag te scrollen.
De aanbevolen iFit-trainingen, die op het start-
scherm worden weergegeven, zullen periodiek
veranderen.
De trainingsbibliotheek bevat alle iFit-trainingen die
beschikbaar zijn voor uw trainingsets, ingedeeld in
categorieën. Om in de trainingsbibliotheek te zoe-
ken, raakt u de zoektoets (vergrootglassymbool)
aan en selecteert u de gewenste lteropties.
Als u een iFit-training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer waaronder informa-
tie zoals de duur van de training en het geschatte
aantal calorieën dat u tijdens de training verbrandt.
U kunt opties selecteren zoals het toevoegen van
de training aan uw schema (zie stap 5) of het mar-
keren van de training als favoriet (zie stap 6).
5. Een iFit-training op de kalender plannen indien
gewenst.
Indien gewenst, kunt u een iFit-training voor een
toekomstige datum plannen. Bekijk eenvoudigweg
het overzicht of de trainingssamenvatting van de
gewenste iFit-training, druk op Schedule (plan-
ning), en selecteer vervolgens de gewenste datum
op de kalender.
Wanneer de geselecteerde datum aanbreekt,
verschijnt de iFit-training die u hebt gepland op het
startscherm.
25
6. Creëer indien gewenst een lijst met favoriete
iFit-trainingen.
Om een iFit-training als favoriet te markeren, bekijkt
u eenvoudig het overzicht of de trainingssamen-
vatting van de gewenste iFit-training en raakt u de
favorieten-toets (hartsymbool) aan.
Om een lijst met iFit-trainingen te bekijken die u
als uw favorieten hebt gemarkeerd, selecteert u
de trainingsbibliotheek (toets Browse) en drukt u
vervolgens op My Favorites (mijn favorieten).
7. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie bladzijde
21).
8. Uw voortgang bijhouden.
Zie stap 4 op bladzijde 20.
9. Draag indien gewenst een compatibele hart-
slagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
10. Wanneer u klaar bent met trainen, trek dan de
stroomadapter uit het stopcontact.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
Ga naar iFit.com voor meer informatie over iFit.
26
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
BELANGRIJK: Een aantal van de instellingen en de
beschreven functies is mogelijk niet ingeschakeld.
Soms kan een rmware-update ertoe leiden dat uw
bedieningspaneel een beetje anders functioneert.
1. Kies het hoofdmenu van de instellingen.
Zet het bedieningspaneel eerst aan (zie HET
BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op bladzijde
18). Let op: Het kan even duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home). Als
u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een training
bent, drukt u op het scherm en volgt u de aanwij-
zingen om de training te beëindigen en om terug te
keren naar het startscherm. Als u in de instellingen-
menu’s bent, drukt u op de terug-toets (pijlsymbool)
en dan op de afsluittoets (X-symbool) om terug te
keren naar het startscherm.
Druk vervolgens op de menutoets (symbool van
drie horizontale lijnen) op het scherm en druk dan
op Settings (instellingen). Het instellingenmenu
wordt op het scherm weergegeven.
2. Navigeer door de instellingenmenu’s en wijzig
desgewenst de instellingen.
Schuif of tik op het scherm om indien gewenst
omhoog of omlaag te scrollen. Als u het menu van
een instelling wilt bekijken, drukt u simpelweg op
de naam van het menu. Druk op de terug-toets
(pijlsymbool) om een menu te verlaten. In de
volgende instellingenmenu’s kunt u instellingen
bekijken en wijzigen:
Account
My Prole (mijn proel)
In Workout (in training)
Manage Accounts (accounts beheren)
Equipment (apparatuur)
Equipment Info (apparatuur-informatie)
Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
Maintenance (onderhoud)
Wi-Fi
About (algemene informatie)
Legal (juridische informatie)
3. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie)
of Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
en vervolgens op de gewenste instellingen om de
meeteenheid, tijdzone of andere instellingen aan te
passen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand
in standaard of in metrische meeteenheden
weergeven.
4. Apparaat-informatie of bedieningspaneel-app-
informatie bekijken.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie) en
vervolgens op Machine Info (apparaat-informatie)
of App Info (app-informatie) om informatie over uw
trainingsets of over de bedieningspaneel-app te
zien.
5. Werk de rmware van het bedieningspaneel bij.
Controleer regelmatig op rmware-updates
voor de beste resultaten. Druk op Maintenance
(onderhoud) en vervolgens op Update om via uw
draadloze netwerk te controleren of er rmware-
updates zijn. De update begint automatisch.
BELANGRIJK: Om schade aan de trainingsets
te vermijden, dient u het apparaat niet uit te
zetten totdat de rmware is bijgewerkt.
Het scherm geeft de voortgang van de update
weer. Als de update is voltooid, gaat de trainings-
ets uit en weer aan. Is dat niet het geval, druk dan
de stroomschakelaar in de stand Off (uit). Wacht
enkele seconden en druk de stroomschakelaar dan
in de reset-stand. Let op: Het kan enkele minuten
duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor
gebruik.
Let op: Soms kan een rmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel een beetje anders functi-
oneert. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
6. Verlaat het hoofdmenu van de instellingen.
Druk op de terug-toets als u in een instellingen-
menu bent. Druk vervolgens op de afsluittoets
(X-symbool) om het hoofdmenu van de instellingen
te verlaten.
27
VERBINDEN MET EEN DRAADLOOS NETWERK
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFit-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken.
1. Selecteer het startscherm.
Zet het bedieningspaneel eerst aan (zie HET
BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op bladzijde
18). Let op: Het kan even duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home). Als
u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een training
bent, drukt u op het scherm en volgt u de aanwij-
zingen om de training te beëindigen en om terug te
keren naar het startscherm. Als u in de instellingen-
menu’s bent, drukt u op de terug-toets (pijlsymbool)
en dan op de afsluittoets (X-symbool) om terug te
keren naar het startscherm.
2. Het draadloze-netwerkmenu selecteren.
Druk op de menutoets (symbool van drie horizon-
tale lijnen) en druk vervolgens op Wi-Fi om het
draadloze netwerkmenu te selecteren.
3. Schakel Wi-Fi in.
Zorg ervoor dat Wi-Fi
®
is ingeschakeld. Als dit niet
is ingeschakeld, druk dan op de wisseltoets Wi-Fi
om het in te schakelen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld, geeft het scherm een lijst
met beschikbare netwerken weer. Let op: Het kan
even duren voordat de lijst met draadloze netwer-
ken wordt weergegeven.
Let op: U hebt een eigen draadloos netwerk nodig
en een 802.11b/g/n router met SSID-broadcast
(verborgen netwerken worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken wordt weergegeven,
drukt u op het gewenste netwerk. Let op: Zorg dat
u uw netwerknaam weet (SSID). Als uw netwerk
beveiligd is met een wachtwoord, moet u ook het
wachtwoord weten.
Volg de aanwijzingen op het scherm om uw
wachtwoord in te voeren en verbinding te maken
met het geselecteerde draadloze netwerk. (Zie
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde
18 voor meer informatie over het gebruik van het
toetsenbord.)
Als het bedieningspaneel met uw draadloze net-
werk is verbonden, wordt er een vinkje naast de
naam van het draadloze netwerk weergegeven.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt
onbeveiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en
WPA2™) codering. Een breedbandverbinding
wordt aanbevolen; de werking hangt af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Als u vragen heeft na het volgen van
deze instructies, gaat u naar support.iFit.com
voor hulp.
5. Verlaat het draadloze-netwerkmenu.
Druk op de terug-toets (pijl-symbool) om het draad-
loze-netwerkmenu te verlaten.
28
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Aansluiten met een audiokabel
Als het bedieningspaneel een audioaansluiting heeft,
kunt u uw apparaat aansluiten met een audiokabel
om audio af te spelen via het geluidssysteem van
het bedieningspaneel. Sluit een 3,5 mm mannetje
tot 3,5 mm mannetje audiokabel (niet meegeleverd)
aan op de aansluiting van het bedieningspaneel en in
een aansluiting op uw persoonlijke audiospeler; zorg
ervoor dat de audiokabel goed aangesloten is. Let
op: Ga naar uw plaatselijke elektronicawinkel om
een audiokabel aan te schaffen.
Druk vervolgens op de afspeeltoets op uw persoon-
lijke audiospeler. Pas het volume aan door te drukken
op de volume-toenametoets en -afnametoets aan de
rechterkant van het bedieningspaneel of de volumere-
gelknop op uw persoonlijke audiospeler.
Uw apparaat aansluiten met Bluetooth
Als het bedieningspaneel een Bluetooth Audio toets
heeft, kunt u uw Bluetooth-geschikte apparaat aanslui-
ten om audio af te spelen via het geluidssysteem van
het bedieningspaneel.
1. Plaats of houd uw Bluetooth-geschikte
apparaat in de buurt van het bedieningspaneel.
2. Schakel de Bluetooth-instelling in op uw
apparaat.
3. Koppel uw apparaat aan het bedieningspaneel.
Houd de Bluetooth Audio toets op het bedienings-
paneel 3 seconden ingedrukt. De Bluetooth Audio
toets zal beginnen te knipperen en het bedienings-
paneel gaat over in koppelingsmodus. Als uw
apparaat en het bedieningspaneel succesvol zijn
gekoppeld, wordt de audio van uw apparaat via
het geluidssysteem van het bedieningspaneel
afgespeeld.
Let op: Het bedieningspaneel kan 8 apparaten
opslaan in het geheugen. Als u uw apparaat al
eens met het bedieningspaneel heeft gekoppeld,
hoeft u alleen maar op de Bluetooth Audio toets te
drukken om uw apparaat met het bedieningspaneel
te verbinden.
4. Wis indien nodig het apparaatgeheugen in het
bedieningspaneel.
Wanneer u alle Bluetooth-geschikte apparaten die
zijn opgeslagen in het geheugen van het bedie-
ningspaneel wilt wissen, houdt u de Bluetooth
Audio toets 10 seconden ingedrukt.
Uw hoofdtelefoon aansluiten
Indien het bedieningspaneel is uitgerust met een
hoofdtelefoonaansluiting, kunt u uw hoofdtelefoon
aansluiten op de hoofdtelefoonaansluiting om naar
audio te luisteren vanaf het bedieningspaneel via uw
hoofdtelefoon.
Uw hoofdtelefoon aansluiten met Bluetooth
Indien het bedieningspaneel is uitgerust met deze
functie, kunt u uw Bluetooth-geschikte hoofdtelefoon
aansluiten om naar audio te luisteren vanaf uw bedie-
ningspaneel via uw hoofdtelefoon.
Om uw hoofdtelefoon op het bedieningspaneel aan
te sluiten, zet u eerst uw hoofdtelefoon aan en plaatst
u deze nabij het bedieningspaneel. Selecteer vervol-
gens een aanbevolen training (zie bladzijde 21) of
een iFit-training (zie bladzijde 24). Druk vervolgens
op Connect Bluetooth Headphones (Bluetooth-
hoofdtelefoon aansluiten) wanneer deze optie op het
scherm verschijnt.
Om uw hoofdtelefoon te koppelen met het bedienings-
paneel, selecteert u uw hoofdtelefoon uit de lijst op het
scherm. Als uw hoofdtelefoon en het bedieningspaneel
met succes zijn gekoppeld, wordt de audio van het
bedieningspaneel via uw hoofdtelefoon afgespeeld.
DE OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: de
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. Met de optionele hartslagmonitor kunt u
tijdens de training voortdurend uw hartslag meten. Dat
zal u helpen uw persoonlijke tnessdoelen te behalen.
Kijk op de voorkant van deze handleiding om een
optionele hartslagmonitor aan te schaffen.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt alle
Bluetooth Smart hartslagmonitoren.
29
DE TRAININGSFIETS ONDERHOUDEN
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
de onderdelen elke keer dat de trainingsets wordt
gebruikt en draai ze goed vast. Vervang versleten
onderdelen meteen. Gebruik alleen door de fabrikant
geleverde onderdelen.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje milde
zeep om de trainingsets te reinigen. BELANGRIJK:
Houd vloeistoffen uit de buurt van het bedienings-
paneel om schade aan het bedieningspaneel te
voorkomen en houd het bedieningspaneel uit
direct zonlicht.
PROBLEMEN MET HET BEDIENINGSPANEEL
OPLOSSEN
Controleer of de stroomadapter volledig is ingestoken
als het bedieningspaneel niet aan gaat.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden van het
bedieningspaneel met een draadloos netwerk of als u
problemen ondervindt met uw iFit-account of iFit-trai-
ningen, gaat u naar support.iFit.com.
Bel het telefoonnummer op de voorkant van deze
handleiding als een vervangende stroomadapter
nodig is. BELANGRIJK: Gebruik alleen een door
de fabrikant geleverde gereguleerde stroomadap-
ter om schade aan het bedieningspaneel te
voorkomen.
Als het bedieningspaneel
niet op de juiste wijze
opstart of als het blokkeert
en niet reageert, reset u
het bedieningspaneel naar
de standaard fabrieksin-
stellingen. BELANGRIJK: Hiermee worden alle
aanpassingen in de instellingen die u aan het
bedieningspaneel heeft gemaakt, gewist. U hebt
twee mensen nodig om het bedieningspaneel te reset-
ten. Haal eerst de stroomadapter uit het stopcontact.
Zoek vervolgens de kleine reset-opening (A) aan de
achterkant of de zijkant van het bedieningspaneel.
Houd met een gebogen paperclip de reset-knop in
de opening ingedrukt en laat een tweede persoon
de stroomadapter insteken. Houd de reset-knop
ingedrukt tot het bedieningspaneel aan gaat. Als de
reset is voltooid, schakelt het bedieningspaneel uit
en opnieuw weer aan. Is dat niet het geval, haal dan
de stroomadapter eerst uit het stopcontact en steek
deze er daarna weer in. Als het bedieningspaneel
aangaat, controleert u op rmware-updates (zie DE
INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 26). Let op: Het kan enkele
minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar is
voor gebruik.
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel niet de juiste gegevens weer-
geeft, moet u de snelheidssensor afstellen.
Trek eerst de stroomadapter uit om de snelheidssen-
sor bij te stellen. Zoek vervolgens de Snelheidssensor
(57) aan de linkerkant van de trainingsets. Draai de
twee M4 x 20mm Schroeven (87) wat los.
Draai vervolgens de Linkercrankarm (19) totdat
een Magneet (62) op gelijke hoogte komt met de
Snelheidssensor (57). Schuif de Snelheidssensor wat
dichter naar de Magneet toe of verder van de Magneet
af. Draai dan de M4 x 20mm Schroeven (87) weer
vast.
Steek de stroomadapter in het stopcontact en draai de
Linkercrankarm (19) even. Herhaal de bovenstaande
procedure tot het bedieningspaneel de juiste feedback
weergeeft.
Wanneer de Snelheidssensor (57) juist is afgesteld,
sluit u de stroomadapter aan.
A
19
87
62
57
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
30
DE AANDRIJFRIEM AFSTELLEN
De aandrijfriem moet mogelijk worden bijgesteld
wanneer de pedalen slippen tijdens het stappen,
zelfs wanneer de weerstand op de hoogste stand is
ingesteld.
Als u de aandrijfriem wilt afstellen, haalt u eerst de
stroomadapter uit het stopcontact. Zoek vervolgens
de Kap van de Spanrol (36). Verwijder de Botte M4 x
12mm Schroef (80) en de Kap van de Spanrol.
Draai vervolgens de M10 x 60mm Schroef (65) vast
totdat de Aandrijfriem (niet afgebeeld) strak staat.
Wanneer de Aandrijfriem (niet afgebeeld) goed vast zit,
maakt u de Kap van de Spanrol (36) weer vast en sluit
u de stroomadapter aan.
80
65
36
31
Deze richtlijnen helpen u bij het uitvoeren van uw trai-
ningsprogramma. Raadpleeg een goed aangeschreven
boek of maak een afspraak met uw huisarts voor
gedetailleerde trainingsinformatie. Onthoud dat goede
voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succes-
volle resultaten.
TRAININGSINTENSITEIT
Het maakt niet uit of u vet wilt verbranden of uw hart-
en vaatstelsel wilt verbeteren: de beste resultaten
behaalt u door op de juiste intensiteit te trainen. U kunt
het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag
als leidraad te gebruiken. Het diagram hieronder geeft
de aanbevolen hartslagen aan voor vetverbranding en
voor aerobic-oefeningen.
Zoek uw leeftijd (leeftijden zijn afgerond op de dichtst-
bijzijnde tien jaar) onderaan het overzicht om het
juiste intensiteitsniveau te bepalen. De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste getal is de hartslag voor vetverbranding, het
middelste getal is de hartslag voor maximale vetver-
branding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet verbranden – U moet gedurende een langere
tijd op een lage intensiteit trainen om vet effectief te
verbranden. Tijdens de eerste minuten training ver-
bruikt uw lichaam koolhydraten voor energie. Pas na
de eerste minuten training begint uw lichaam met het
verbranden van opgeslagen vetcalorieën voor energie.
Als het uw doel is om vet te verbranden, stelt u de
intensiteit van uw training in totdat uw hartslag rond het
laagste getal van uw trainingszone zit. Als u maximaal
vet wilt verbranden, traint u totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren wat een activiteit is die grote hoeveelheden
zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel de
intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag rond
het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u een
aerobic-oefening wilt uitvoeren.
UW HARTSLAG METEN
U moet minstens vier
minuten trainen om
uw hartslag te kunnen
meten. Stop dan met
trainen en plaats twee
vingers op uw pols zoals
is afgebeeld. Neem uw
hartslag gedurende zes
seconden op en verme-
nigvuldig het resultaat met 10 om uw hartslag te weten.
Als u bijvoorbeeld 14 hartslagen in zes seconden tijd
voelt, dan is uw hartslag 140 slagen per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Warming up – Begin gedurende 5 tot 10 minuten met
strekken en lichte trainingen. Een juiste warming up
verhoogt uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
training.
Trainingszone-oefening – Train gedurende 20 tot
30 minuten en houd uw hartslag in de trainingszone.
(Houd tijdens de eerste paar weken van uw trainings-
programma uw hartslag niet langer dan 20 minuten in
uw trainingszone.) Adem regelmatig en diep in tijdens
het trainen. Houd nooit uw adem in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de training.
TRAININGSFREQUENTIE
Voer per week drie trainingen uit en houd ten minste
één dag rust tussen de trainingen om uw conditie
op peil te houden of te verbeteren. Na een aantal
maanden regelmatig trainen, kunt u dit desgewenst uit-
bouwen naar vijf trainingen per week. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot uw succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
een ander trainingsprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
TRAININGSRICHTLIJNEN
32
1 1 Onderstel
2 1 Voorste Stabilisator
3 1 Achterste Stabilisator
4 1 Handvat/Bovenste Draad
5 1 Bedieningspaneelmodule
6 1 Bedieningspaneel
7 1 Zadelstang
8 1 Zadel
9 1 Arm van het Zadel
10 1 Drager van het Zadel
11 1 Linkergewichtssteun
12 1 Rechtergewichtssteun
13 1 Hendel van de Drager
14 2 Afstelhendel
15 1 Bidonhouder
16 1 Rechterpedaal
17 1 Linkerpedaal
18 1 Crank/Rechtercrankarm
19 1 Linkercrankarm
20 1 Weerstandskabel
21 1 Weerstandbeugel
22 1 Weerstandveer
23 1 Weerstandsmagneet
24 1 Weerstandsmotor
25 1 Remknop
26 1 Beugel van het Bedieningspaneel
27 1 Remas
28 1 Remveer
29 1 Rembeugel
30 2 Remtussenstuk
31 1 Spanrol
32 1 Beugel van de Kap
33 1 Kap van de Rechternaaf
34 1 Buitenste Riemkap
35 1 Binnenste Riemkap
36 1 Kap van de Spanrol
37 1 Kap van de Linkernaaf
38 1 Motorkap
39 1 Remkap
40 1 Huls van de Zadelstang
41 1 Huls van het Handvat
42 2 Dop van de Crankarm
43 2 Borgring
44 2 Cranklager
45 1 Katrol
46 1 Aandrijfriem
47 1 Vliegwiel
48 1 As van het Vliegwiel
49 2 Lager van het Vliegwiel
50 1 Tussenstuk van het Vliegwiel
51 2 Wiel
52 2 Voet
53 2 Stelvoet
54 4 Stabilisatordop
55 1 Dop van de Zadelstang
56 2 Binnenste Draaischijf
57 1 Snelheidssensor/Draad
58 1 Klem
59 2 Handgewicht
60 1 Sluitring van het Vliegwiel
61 4 Klemmoer
62 2 Magneet
63 4 M8 x 20mm Schroef met Platte Kop
64 7 M8 Borgmoer
65 1 M10 x 60mm Schroef
66 1 Crankschroef
67 1 M8 Moer
68 1 M10 Borgmoer
69 4 M10 x 25mm Schroef
70 2 M6 Boutset
71 2 Buitenste Draaischijf
72 2 M6 x 38mm Bout
73 2 M6 x 45mm Schouderschroef
74 4 M4 x 10mm Schroef
75 2 M12 Borgmoer
76 1 M5 x 35mm Bout
77 1 M5 Borgmoer
78 1 Remhuls
79 10 M6 x 12mm Schroef
80 11 Botte M4 x 12mm Schroef
81 4 M4 x 16mm Schroef
82 1 Draad van het Onderstel
83 1 Draadbeschermer
84 1 Aardeschroef
85 2 M12 Moer
86 1 Stroomadapter
87 14 M4 x 20mm Schroef
88 2 M4 x 19mm Flensschroef
89 1 Stroomdraad/Aansluiting
90 1 Draad van het Handvat
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
ONDERDELENLIJST
Modelnr. PFEX67720-INT.0 R0421A
33
91 1 Moduledraad
92 2 M8 Sluitring
93 1 M8 x 80mm Bout
94 1 Remasuiteinde
95 1 Haarspeldsplitpen
96 1 Remsluitring
* Montagegereedschap
* Gebruikershandleiding
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de ach-
terkant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangingsonderdelen. *Deze onderdelen
worden niet weergegeven.
34
GEDETAILLEERDE TEKENING A
Modelnr. PFEX67720-INT.0 R0421A
8
10
12
5
4
7
9
11
13
40
41
59
59
55
70
70
79
79
79
81
64
87
81
26
79
92
92
93
83
82
89
90
91
71
71
56
56
6
86
35
GEDETAILLEERDE TEKENING B
Modelnr. PFEX67720-INT.0 R0421A
65
1
14
14
16
18
19
17
20
21
23
32
25
22
24
29
31
84
34
36
38
39
33
35
37
43
43
46
48
50
45
42
42
44
44
47
49
49
58
57
60
61
61
61
63
66
68
62
62
64
67
69
74
80
80
80
80
80
80
80
75
85
75
85
80
73
77
87
87
61
80
87
87
88
87
80
80
87
79
87
87
87
15
53
54
2
52
87
54
3
51
64
69
72
28
30
30
27
76
78
77
96
95
94
Onderdeelnr. 430691 R0421A Gedrukt in China © 2021 ICON Health & Fitness, Inc.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van reserveonderdelen. Houd de volgende infor-
matie bij de hand als u contact met ons opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn:
het modelnummer en serienummer van het product (raadpleeg de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (raadpleeg de voorkant van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de vervangingsonderdelen (zie LIJST MET ONDERDELEN en
GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN
Dit elektronische product mag niet met het normale huishoudelijke afval wor-
den weggegooid. Om het milieu te beschermen moet dit product na aoop
van de levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval
te verzamelen. Hiermee helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bronnen en
verbetering van de Europese niveaus voor milieubescherming. Als u meer infor-
matie nodig heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u contact
opnemen met de plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product heeft
gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

ProForm PFEX67720-INT de handleiding

Type
de handleiding