ProForm PFEVEX77918 de handleiding

Type
de handleiding
Modelnummer PFEVEX77918.0
Serienummer
Schrijf het serienummer hierboven
voor verdere raadpleging.
OPGELET
Lees alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze
handleiding door voordat u dit
apparaat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
Sticker
met Serie-
nummer
GEBRUIKERSHANDLEIDING
iconeurope.com
KLANTENDIENST
Neem contact op met de
Klantendienst (zie informatie hier-
onder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
207 082 883
Maandag–Vrijdag 08:00–17:00
Website:
iconsupport.eu/nl
Email:
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
390064
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA ...........................................................5
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
HET GEBRUIKEN VAN DE TRAININGSFIETS ...................................................14
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...............................................28
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
LIJST MET ONDERDELEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN .............................................Achterzijde
RECYCLINGINFORMATIE ............................................................Achterzijde
INHOUDSOPGAVE
De hier afgebeelde waarschuwingsstic-
kers worden meegeleverd bij dit product.
Bevestig de waarschuwingsstickers
bovenop de Engelse waarschuwingen op
de aangegeven locatie. Bel, wanneer een
sticker ontbreekt of niet leesbaar is,
het nummer op de voorkant van deze
handleiding en vraag om een gratis
vervangende sticker. Plak de sticker op
de aangegeven plaats. Let op: De stic-
kers worden mogelijk niet op ware grootte
weergegeven.
PROFORM en IFIT zijn handelsmerken van ICON Health & Fitness, Inc. Het woordmerk Bluetooth
®
en de logo’s
zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en in licentie worden gebruikt. Google Maps is een
handelsmerk van Google LLC. Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance. WPA en WPA2 zijn
handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw trainingsets voordat u deze gebruikt om het risico
van ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade
door het gebruik van dit product.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar om zich ervan te vergewissen
dat alle gebruikers van de trainingsets
voldoende op de hoogte zijn van alle
voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit
of enig ander oefenprogramma begint. Dit
is vooral belangrijk voor personen boven
de 35 jaar, of personen met bestaande
gezondheidsproblemen.
3. De trainingsets is niet bedoeld om gebruikt
te worden door personen met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke
vermogens of met een gebrek aan erva-
ring en kennis, tenzij er toezicht is of tenzij
zij instructie hebben ontvangen over het
gebruik van de trainingsets door iemand
die voor hun veiligheid verantwoordelijk is.
4. Gebruik de trainingsets alleen zoals in deze
handleiding beschreven.
5. Deze trainingsets is alleen voor thuisge-
bruik bedoeld. Gebruik de trainingsets niet
commercieel of voor verhuur.
6. Gebruik de trainingsets uitsluitend binnens-
huis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats
de trainingsets niet in een garage, op een
overdekt terras of bij water.
7. Plaats de trainingsets op een vlakke onder-
grond met een matje onder de ets om
uw vloer(bedekking) te beschermen. Zorg
dat er tenminste 0,6 m ruimte is rond de
trainingsets.
8. Controleer steeds bij gebruik alle onderdelen
van de trainingsets en draai ze goed vast.
Vervang versleten onderdelen meteen.
9. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 13 en
huisdieren bij de trainingsets vandaan.
10. Draag geschikte kleding wanneer u de
trainingsets gebruikt. Draag nooit losse kle-
ding die in de ets bekneld kan raken. Draag
altijd sportschoenen voor voetbescherming.
11. De trainingsets kan alleen gebruikt worden
door mensen die niet zwaarder zijn dan 115
kg.
12. Wees voorzichtig bij het monteren en demon-
teren van de trainingsets.
13. Houd uw rug tijdens het gebruik van de trai-
ningsets altijd recht. Krom uw rug niet.
14. Met de trainingsets kan men niet freewhee-
len; de pedalen blijven ronddraaien totdat
het vliegwiel stopt. Verlaag uw etssnelheid
op een gecontroleerde manier.
15. Om het vliegwiel snel te stoppen drukt u de
remknop omlaag.
16. Als de trainingsets niet wordt gebruikt,
draai de remknop dan helemaal vast om te
voorkomen dat het vliegwiel gaat bewegen.
17. Om schade aan de remmen te vermijden,
dient u de remmen niet te smeren.
18. Te veel oefeningen doen kan leiden tot
ernstig letsel of de dood. Als u pijn voelt,
kortademig of duizelig wordt tijdens het
oefenen, dient u onmiddellijk te stoppen en
af te koelen.
4
Dank u dat u hebt gekozen voor de nieuwe
PROFORM
®
SMART POWER 10.0 trainingsets.
Fietsen is een effectieve oefening voor het verbeteren
van het hart- en vaatstelsel het opbouwen van uithou-
dingsvermogen en voor het in vorm brengen van uw
lichaam. De SMART POWER 10.0 trainingsets biedt
een reeks functies die zijn ontwikkeld om uw oefenin-
gen thuis effectiever en leuker te maken.
Lees voor uw eigen welzijn deze handleiding zorg-
vuldig door voordat u de trainingsets gebruikt.
Raadpleeg de kaft van deze handleiding mocht u nog
vragen hebben nadat u de handleiding hebt door-
gelezen. Voordat u met ons contact opneemt, schrijf
het productnummer en serienummer even op. De
plaats waar u de sticker van het modelnummer en
het serienummer kunt vinden wordt op de kaft van de
handleiding aangegeven.
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de teke-
ning hieronder en de verschillende onderdelen.
Remknop
Zadel
Handgewicht
Afstelhendel
Afstelhendel
Watereshouder*
*Wateres niet inbegrepen
Pedaal/Riem
Stelvoet
Handvat
Bedieningspaneel
VOORDAT U BEGINT
Wiel
Lengte: 145 cm
Breedte: 56 cm
Gewicht: 55 kg
Hendel van de Drager
5
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA
Raadpleeg bij de montage de onderstaande tekeningen om de kleine onderdelen te herkennen. Het getal tussen
haakjes onder iedere tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind
van deze handleiding. Het nummer naast het sleutelnummer is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Let
op: Wanneer u een onderdeel niet in de zak met onderdelen kunt vinden, bekijk dan het apparaat om te
zien of het al gemonteerd is. Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd.
M4 x 20mm
Schroef (87)–1
M4 x 16mm
Schroef
(81)–4
M6 x 15mm
Schroef
(71)–4
M6 Boutset (70)–2
M10 x 25mm
Schroef (69)–4
6
1
De montage moet door twee personen uitgevoerd
worden.
Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
De linkeronderdelen staan aangegeven met “L” of
“Left” en de rechteronderdelen staan aangegeven
met “R” of “Right”.
Naast het (de) meegeleverde hulpstuk(ken) heeft
u de volgende gereedschapsstuk(ken) nodig:
een kruiskopschroevendraaier
een instelbare sleutel
een rubber hamer
een schaar
Montage is makkelijker met een set sleutels.
Gebruik geen elektrisch gereedschap om schade
aan onderdelen te voorkomen.
MONTAGE
1. Ga naar iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• hier wordt uw eigendom geregistreerd
activeert uw garantie
zorgt voor prioriteit bij klantondersteuning als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Bel wanneer u geen toegang tot internet
heeft, de Klantendienst (zie de kaft van de deze
handleiding) en registreer uw product.
7
2. Als er verzendschroeven (niet afgebeeld) zijn
bevestigd aan de voorkant en de achterkant van
het Onderstel (1), verwijder de verzendschroe-
ven en de hardware waaraan ze bevestigd zitten
dan en gooi ze weg.
Richt de Voorste Stabilisator (2) zoals afgebeeld
en bevestig deze aan het Onderstel (1) met twee
M10 x 25mm Schroeven (69).
2
69
2
1
69
3
3
3. Maak de Achterste Stabilisator (3) aan het
Onderstel (1) vast met twee M10 x 25mm
Schroeven (69).
1
8
1
4
7
14
4. Tip: Zie de inzet-tekening om te leren hoe de
Afstelhendel (14) bediend moet worden.
Zoek de Afstelhendel (14) aan de achterkant
van het Onderstel (1). Trek de Afstelhendel naar
buiten en schuif de Buis van het Zadel (7) in het
Onderstel.
Verplaats de Buis van het Zadel (7) vervolgens
omhoog of omlaag in de gewenste positie en
laat de Afstelhendel (14) los in een van de
afstelgaten van de Buis van het Zadel en zet
de Afstelhendel vast met vier slagen. Zorg
ervoor dat de Afstelhendel goed vastzit in
een afstelgat.
Trek vervolgens de Afstelhendel (14) naar bui-
ten, draai deze zo dat deze naar beneden wijst
zoals afgebeeld en laat hem dan los.
10
11
71
12
71
5. Richt de Linker- en Rechtergewichtssteunen (11,
12) zoals getoond.
Bevestig elke Gewichtssteun (11, 12) aan de
Drager van het Zadel (10) met twee M6 x 15mm
Schroeven (71).
5
Hendel losmaken
Trekken aan
hendel
Buis afstellen
Hendel loslaten
Hendel vastmaken
Trekken aan
hendel
Hendel omlaag
draaien
9
6
16
6. Let op: U kunt desgewenst uw eigen pedalen
bevestigen.
Zoek naar het Rechterpedaal (16). Draai met
gebruik van de meegeleverde Engelse sleutel
het Rechterpedaal naar rechts goed vast in de
Rechtercrankarm (18).
Draai het Linkerpedaal (17) stevig naar
links in de Linkercrankarm (niet getoond).
BELANGRIJK: U moet het Linkerpedaal naar
links draaien om het te bevestigen.
18
17
7
7. Laat een twee persoon het Handvat (4) bij het
Onderstel (1) houden.
Vind vervolgens het draadband (A) in het
Onderstel (1). Bind het draadband aan de
Bovenste Draad (B) in het Handvat (4). Trek ver-
volgens aan de onderkant van de draadband tot
de Bovenste Draad helemaal door het Onderstel
loopt. Maak het draadband los en gooi het weg.
Tip: Zie de bovenste inzet-tekening om te
leren hoe de Afstelhendel (14) bediend moet
worden.
Zoek vervolgens de Afstelhendel (14) aan
de voorkant van het Onderstel (1). Trek de
Afstelhendel naar buiten. Steek vervolgens het
Handvat (4) in het Onderstel.
Verplaats het Handvat (4) omlaag en laat de
Afstelhendel (14) los in het aangegeven afstelgat
(C). Draai vervolgens de Afstelhendel vier slagen
vast. Zorg ervoor dat de Afstelhendel goed
vastzit in het afstelgat.
Trek vervolgens de Afstelhendel (14) naar bui-
ten, draai deze zo dat deze naar beneden wijst
zoals afgebeeld en laat hem dan los.
Zie de onderste inzettekening. Steek de
Bovenste Draad (B) door de ritsdraad (D) op het
Onderstel (1); sluit de Bovenste Draad niet
aan en draai de ritsdraad nog niet vast.
D
4
C
14
A
A
1
1
B
D
B
Hendel
losmaken
Trekken aan
hendel
Buis
afstellen
Hendel
loslaten
Hendel
vastmaken
Trekken aan
hendel
Hendel
omlaag
draaien
10
8. Raadpleeg de inzet-tekening. Sluit de con-
nector op de Bovenste Draad (B) aan op de
connector op de Onderste Draad (82).
Draai vervolgens de ritsdraad (D) rond het aan-
gegeven merkteken (E) op de Bovenste Draad
(B) aan. Knip vervolgens het overige ritsdraad
af.
8
B
82
D
D
E
B
82
9
9. Tip: Vermijd dat de draden bekneld raken.
Maak dan de Motorkap (38) vast aan het
Onderstel (1) en bevestig het vervolgens met
een M4 x 20mm Schroeven (87).
87
38
1
Vermijd dat
de draden
bekneld raken
11
10. Terwijl een tweede persoon de Bedieningspaneel-
module (5) naast het Handvat (4) houdt, sluit u
de 6-pins en 8-pins Draden (90, 91) in de Bedie-
ningspaneelmodule aan op de overeenkomstige
connectoren op de Bovenste Draad (B) in het
Handvat.
Tip: Vermijd dat de draden bekneld raken.
Trek voorzichtig aan de draden op de aangege-
ven plaats (F) terwijl u de Bedieningspaneelmo-
dule (5) op het Handvat (4) schuift. Zorg ervoor
dat de draden in het Handvat uit de buurt van
de boutgaten zijn.
U kunt de Bedieningspaneelmodule (5) op
de standaardpositie of de verlengde positie
bevestigen. Voor de standaardpositie lijnt u de
Bedieningspaneelmodule uit met de binnenste
gaten (G, H). Voor de verlengde positie, lijnt u de
Bedieningspaneelmodule uit met de buitenste
gaten (H, I).
Tip: Vermijd dat de draden bekneld raken.
Bevestig de Bedieningspaneelmodule (5) met
twee M6 Boutsets (70).
11
11. Druk dan de Draadbescherming (98) op de
Bedieningspaneelmodule (5).
98
5
10
70
B
90, 91
5
G
H
I
F
4
Vermijd dat de
draden bekneld
raken
70
12
12
Vermijd dat de
draden bekneld
raken
12. Laat iemand het Bedieningspaneel (6) bij de
Beugel van het Bedieningspaneel (26) houden.
Steek de 6-pins en 8-pins Draden (90, 91) in de
bijbehorende aansluitingen aan de achterkant
van het Bedieningspaneel (6); zorg ervoor dat
de met rood gemarkeerde Draad in de met
rood gemarkeerde aansluiting wordt gesto-
ken en steek de met geel gemarkeerde Draad
in de met geel gemarkeerde aansluiting. Zorg
ervoor dat de platte kant van elke Draad naar
buiten is gericht.
Tip: Vermijd dat de draden bekneld raken.
Kantel indien nodig de Beugel van het
Bedieningspaneel (26) omhoog om deze
stap makkelijker te maken. Bevestig het
Bedieningspaneel (6) aan de Beugel van het
Bedieningspaneel met vier M4 x 16mm Schroe-
ven (81); draai alle Schroeven aan en draai ze
vast.
26
6
81
81
90, 91
13
13. Plaats de Handgewichten (59) in de Gewichts-
steunen (11, 12).
59
59
11, 12
13
14
14. Steek de Stroomadapter (86) in de aansluiting in
het Onderstel (1).
Let op: Om de Stroomadapter (86) in een
stopcontact te gebruiken (kijkt u bij DE STROOM-
ADAPTER INSTEKEN op bladzijde 14).
86
1
15. Nadat de trainingsets is gemonteerd, controleert u of deze juist is gemonteerd en goed werkt en of
alle onderdelen goed zijn bevestigd. Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Plaats een matje onder
de trainingsets om de vloer of het tapijt te beschermen.
14
DE STROOMADAPTER INSTEKEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de trainingsets
aan koude temperaturen blootgesteld is geweest,
deze tot kamertemperatuur komen voordat u de
stroomadapter (A) inschakelt. Als u dit niet doet
kunt u het bedieningspaneel of andere elektrische
componenten beschadigen.
Steek de
stroomadapter
(A) in de aan-
sluiting die zich
op het onderstel
van de trainings-
ets bevindt.
Steek dan de
stroomadapter
in het juiste
stopcontact dat goed is geïnstalleerd volgens de lokale
codes en verordeningen.
DE FIETS GOED VLAK STELLEN
Draai, wanneer de
trainingsets tijdens
het gebruik wat
wiebelt, aan één of
aan beide stelvoeten
(B) onder de achter-
ste stabilisator totdat
het toestel niet meer
wiebelt.
DE HOEK VAN HET ZADEL AFSTELLEN
U kunt de hoek van het zadel afstellen in de meest
comfortabele positie. U kunt ook het zadel naar voren
of achteren schuiven om uw comfort te verhogen, of
om de afstand tot het handvat af te stellen.
Om het zadel af te
stellen, draait u de
twee moeren (C) op
de zadelklem een
paar draaien los, en
kantelt u het zadel
omhoog of omlaag
of schuift u het zadel
naar voren of naar
achteren naar de gewenste stand. Maak de moeren
weer vast.
DE POSITIE VAN HET ZADEL HORIZONTAAL
AFSTELLEN
Om de positie van
het zadel af te
stellen, draait u de
hendel van de drager
(D) eerst met een
paar slagen los en
duwt u hem naar
buiten. Beweeg het
zadel vervolgens
naar voren of naar
achteren, laat de
hendel van de drager los en draai hem vervolgens
stevig vast.
Let op: De hendel van de drager (D) werkt als een
ratel. Draai de hendel van de drager naar de gewenste
richting, trek hem naar buiten, draai hem in de tegen-
overgestelde richting, druk hem weer naar binnen, en
draai opnieuw naar de gewenste richting. Herhaal dit
proces zo vaak als nodig is.
A
B
B
C
D
HET GEBRUIKEN VAN DE TRAININGSFIETS
15
DE BUIS VAN HET ZADEL AFSTELLEN
Voor een effectieve oefening moet het zadel op de
juiste hoogte zijn. Wanneer de pedalen in de laagste
stand staan moeten uw knieën tijdens het etsen wat
gebogen zijn.
BELANGRIJK: Om te voorkomen dat de handge-
wichten uit het gewichtssteunen vallen, houdt u de
buis van het zadel te allen tijde stevig vast met één
hand terwijl u deze aanpassing uitvoert.
Om de hoogte van
de buis van het
zadel af te stellen,
draait u de afstel-
hendel (E) eerst
met een paar
slagen los en duwt
u het naar buiten.
Beweeg vervol-
gens de buis van
het zadel omhoog
of omlaag, laat
de afstelhendel
in een van de
afstelgaten in
de buis van het
zadel los en draai
de afstelhendel
stevig vast met vier slagen. Zorg ervoor dat de
afstelhendel goed vastzit in een afstelgat. Trek
vervolgens de afstelhendel naar buiten, draai deze zo
dat deze naar beneden wijst zoals afgebeeld en laat
hem dan los.
HET HANDVAT AFSTELLEN
Om de hoogte
van de buis van
het zadel af te
stellen, draait u
de afstelhendel
(F) eerst met een
paar slagen los en
duwt u het naar
buiten. Beweeg
het handvat ver-
volgens omhoog
of omlaag, laat
de afstelhendel
in een van de
afstelgaten in het
handvat los en
draai de afstel-
hendel met vier
slagen stevig vast. Zorg ervoor dat de afstelhendel
goed vastzit in een afstelgat. Trek vervolgens de
afstelhendel naar buiten, draai deze zo dat deze naar
beneden wijst zoals afgebeeld en laat hem dan los.
Om horizontale positie van het handvat af te stel-
len, kijk u eerst bij montagestap 11 op bladzijde 11.
E
F
16
DE PEDALEN GEBRUIKEN
Om de pedalen te
gebruiken (G), steekt
u uw schoenen in de
teenkooien en trekt u
aan de uiteinden van
de teenriemen. Om
de teenriemen af te
stellen, houdt u de
lipjes op de gespen
ingedrukt, stelt u de
teenriemen af op de gewenste stand en laat u de lipjes
los.
Let op: U kunt desgewenst uw eigen pedalen aan
de trainingsets bevestigen.
DE REMKNOP GEBRUIKEN
Om de weerstand
van de pedalen te
wijzigen, drukt u op
de knoppen op het
bedieningspaneel
(zie stap 3 op
bladzijde 20). Om
het vliegwiel te
stoppen, drukt u
de remknop (H)
omlaag. Het vlieg-
wiel moet geheel tot
stilstand gebracht worden.
BELANGRIJK: Als de trainingsets niet wordt
gebruikt, draait u de remknop (H) helemaal vast.
G
G
H
17
Andy
EBPF16718
PFEX16718
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel bevat bepaalde keuzen om uw
oefeningen thuis effectiever en leuker te maken.
Het bedieningspaneel heeft draadloze technologie
waarmee het bedieningspaneel verbinding kan maken
met iFit. Met iFit, heeft u toegang tot een grote en
gevarieerde oefeningenbibliotheek, kunt u eigen oefe-
ningen creëren, uw oefeningsresultaten bijhouden en
toegang krijgen tot andere functies.
Daarnaast biedt het bedieningspaneel een grote keuze
aan vooraf ingestelde oefeningen. Iedere oefening
regelt automatisch de weerstand van de pedalen terwijl
u een doeltreffende oefening uitvoert.
U kunt de weerstand van de pedalen door een druk op
de toets bijstellen wanneer de handmatige instelling
van het bedieningspaneel gekozen wordt.
Het bedieningspaneel zal tijdens uw oefening doorlo-
pend trainingsinformatie weergeven. U kunt ook uw
hartslag meten door gebruik te maken van de optionele
borstkas-hartslagmonitor (zie bladzijde 27 voor meer
informatie).
U kunt ook terwijl u oefent, naar uw favoriete
oefening-muziek of audioboeken luisteren via de
geluidsinstallatie van het bedieningspaneel.
Om het bedieningspaneel te activeren of uit te
zetten, zie bladzijde 18. Voor meer informatie over
het gebruik van het tiptoetsscherm, zie bladzijde
18. Voor het instellen van het bedieningspaneel, zie
bladzijde 19.
BEDIENINGSPANEELDIAGRAM
18
HET BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN
De meegeleverde stroomadapter moet worden
gebruikt om de trainingsets te gebruiken. Zie DE
STROOMADAPTER INSTEKEN op bladzijde 14. Wan-
neer de stroomadapter is aangesloten, raakt u eenvou-
digweg het scherm aan om het bedieningspaneel te
activeren.
HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN
Wanneer u klaar bent met trainen, trek dan de
stroomadapter uit het stopcontact. BELANGRIJK: Als
u dit niet doet, kunnen de elektrische onderdelen
van de trainingsets voortijdig slijten.
HET TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een full-co-
lor tiptoetsscherm. De volgende informatie helpt u bij
het gebruiken van het tiptoetsscherm.
De functies van het bedieningspaneel werken op
dezelfde wijze als andere tablets. U kunt met uw vin-
ger schuiven of tikken op het scherm om bepaalde
beelden op het scherm, zoals de displays in een
oefening te bewegen.
Om informatie in een tekstvak te typen, drukt u eerst
op het tekstvak om het toetsenbord te kunnen zien.
Om nummers of andere tekens op het toetsenbord
te gebruiken, drukt u op ?123. Druk op ~[< om meer
tekens te bekijken. Druk opnieuw op ?123 om terug
te gaan naar het nummertoetsenbord. Om terug te
keren naar het lettertoetsenbord, drukt u op ABC.
Voor het gebruiken van een hoofdletter, drukt u op
de shifttoets (opwaartse pijlsymbool). Druk nogmaals
op de shifttoets om meerdere hoofdletters te gebrui-
ken. Om terug te keren naar het lettertoetsenbord,
raakt u de shifttoets een derde keer aan. Om het
laatste teken te wissen, drukt u op de wistoets (pijl
terug met een x-symbool).
19
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de studioets
voor de eerste keer gaat gebruiken.
1. Sluit op uw draadloos netwerk aan.
Het bedieningspaneel moet op een draadloos
netwerk aangesloten zijn, om iFit-oefeningen te
gebruiken, en om andere functies van het bedie-
ningspaneel te gebruiken. Volg de instructies op
het scherm om het bedieningspaneel te verbinden
met uw draadloze netwerk.
2. Instellingen aanpassen.
Volg de instructies op het scherm om de gewenste
meeteenheid en uw tijdzone in te stellen.
Let op: Om deze instellingen later te wijzigen,
zie DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIE-
NINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 25.
3. Log in op of creëer een iFit account.
Volg de instructies op het scherm om in te log-
gen op uw iFit account of om een iFit account te
creëren.
4. Rondleiding van het bedieningspaneel.
De eerste keer dat u het bedieningspaneel
gebruikt, leidt een rondleiding u door de functies
van het bedieningspaneel. Let op: Om de rond-
leiding nog eens te kunnen zien, drukt u op de
proeltoets (persoonsymbool) op het scherm, drukt
u op Settings (instellingen), en vervolgens op How
It Works (hoe werkt het).
5. Controleer voor rmware updates.
Druk eerst op de proeltoets, druk op Settings
(instellingen), druk op Maintenance (onderhoud)
en vervolgens op Update. Het bedieningspaneel
controleert op upgrade van de rmware. Zie DE
INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 25 voor meer informatie.
Het bedieningspaneel is nu klaar zodat u met uw oefe-
ningen kunt beginnen. De volgende bladzijden geven
uitleg over de oefeningen en andere functies die het
bedieningspaneel biedt.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 20. Voor gebruik van een kaartoefening of een
vooraf ingestelde oefening, zie bladzijde 21. Voor
het maken van een teken uw eigen kaart oefening,
zie bladzijde 23. Voor gebruik van een iFit-oefening,
zie bladzijde 24.
Voor het wijzigen van de bedieningspaneelinstel-
lingen, zie bladzijde 25. Voor aansluiting op een
draadloos netwerk, zie bladzijde 26. Voor gebruik
van het geluidssysteem, zie bladzijde 27. Voor het
aansluiten van een HDMI-kabel, zie bladzijde 27.
Let op: Als er een velletje plastic op het scherm ligt,
verwijder deze dan.
20
HOE DE HANDMATIGE MODUS TE GEBRUIKEN
1. Raak het scherm aan of druk op een toets op
het bedieningspaneel om deze in te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel is
opgestart.
Als u in een oefening bent, drukt u op het scherm,
druk op Pause (pauze), druk op End (einde) en
druk op Finish (afsluiten) om terug te keren naar
het hoofdmenu. Als u zich in de instellingenmenu's
bevindt, raakt u de terugknop aan (pijlsymbool)
en vervolgens op de knop sluiten (x-symbool) om
terug te keren naar het hoofdmenu.
3. Verander desgewenst de weerstand van de
pedalen.
Druk op Manual Start (handmatige start) en begin
te etsen.
Om de weerstand van de pedalen te veranderen,
drukt u op de genummerde toetsen Digital Quick
Resistance (digitale snelle weerstand) op het
bedieningspaneel of raakt u de schuifregelaars
Resistance (weerstand) op het scherm aan.
Let op: Als u de schuifregelaars Resistance
(weerstand) op het scherm wilt weergeven, drukt
u op de proeltoets (persoonsymbool) op het
scherm, drukt u op Settings (instellingen), druk u
op In Workout (in oefening) en schakelt u deze
instelling in (zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 25).
4. Controleer uw voortgang.
Het bedieningspaneel biedt verschillende display-
opties. De gekozen display mode zal aangeven
welke informatie wordt weergegeven.
Om de gewenste displayoptie te selecteren of om
statistische gegevens en graeken te zien schuift
u omlaag op het scherm. U kunt ook op de meer-
toets (+ symbool) drukken om meer statistieken of
overzichten te zien.
Indien gewenst kunt ook de volume bijstellen door
op de volume-toenametoets en -afnametoets op de
rechterkant van het bedieningspaneel te drukken.
Om de oefening te pauzeren, drukt u op het
scherm of stopt u met etsen. Ga eenvoudigweg
verder met stappen om de oefening te hervatten.
Om de oefensessie te beëindigen drukt u eerst
op het scherm om de oefening te pauzeren.
Vervolgens drukt u op End (einde); waarna een
samenvatting van de oefening op het scherm
verschijnt. Indien gewenst kunt u de resultaten
publiceren via een van de opties op het scherm.
Druk dan op op Finish (afsluiten) om terug te keren
naar het hoofdmenu.
5. Draag desgewenst een hartslagmonitor en meet
uw hartslag.
U kunt een optionele hartslagmonitor dragen om
uw hartslag te meten. Voor meer informatie over de
optionele hartslagmonitor, zie bladzijde 27. Let op:
Het bedieningspaneel is compatibel met Bluetooth
®
Smart hartslagmonitoren.
Het bedieningspaneel zal automatisch verbin-
ding maken met uw hartslagmonitor. Uw hartslag
wordt weergegeven wanneer uw hartslag wordt
gedetecteerd.
6. Wanneer u klaar bent met trainen, trek dan de
stroomadapter uit het stopcontact.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
21
EEN KAARTOEFENING OF EEN VOORAF
INGESTELDE OEFENING GEBRUIKEN
1. Raak het scherm aan of druk op een toets op
het bedieningspaneel om deze in te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Selecteer het hoofdmenu of de oefening-
bibliotheek.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel is
opgestart.
Als u in een oefening bent, druk dan op het
scherm, druk op Pause (pauze), druk op End
(einde) en druk op Finish (afsluiten) om terug
te keren naar het hoofdmenu. Als u zich in de
instellingenmenu's bevindt, raakt u de terugknop
aan (pijlsymbool) en vervolgens op de knop
sluiten (x-symbool) om terug te keren naar het
hoofdmenu.
Druk op de toetsen onderaan het scherm
voor het selecteren van het hoofdmenu of de
oefeningenbibliotheek.
3. Selecteer een oefening.
Om een oefening uit het hoofdmenu of de
oefeningbibliotheek te selecteren, drukt u een-
voudigweg op de gewenste oefeningknop op het
scherm. Schuif of tik op het scherm om indien
gewenst omhoog of omlaag te scrollen.
Let op: Het bedieningspaneel heeft toegang nodig
tot een draadloos netwerk (zie AANSLUITEN OP
EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 26)
om een kaartoefening te gebruiken.
De weergegeven kaartoefeningen op uw bedie-
ningspaneel zullen periodiek wijzigen. Om een van
de weergegeven kaartoefeningen voor toekom-
stig gebruik op te slaan, kunt u deze als favoriet
toevoegen door te drukken op de favorietentoets
(hartsymbool). U moet zijn aangemeld bij uw
iFit-account om een aanbevolen kaartoefening op
te slaan (zie stap 3 op bladzijde 24).
Om uw eigen kaart te tekenen voor een oefening,
zie UW EIGEN KAARTOEFENING TEKENEN op
bladzijde 23.
Wanneer u een oefening selecteert, geeft het
scherm een overzicht van de oefening met details
zoals de duur en de afstand van de oefening en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de oefe-
ning zult verbranden.
4. Start de oefening.
Druk op Start om met de oefening te beginnen.
Tijdens sommige oefeningen toont het scherm een
kaart van de route en een markering die uw voort-
gang weergeeft. Druk op de toetsen op het scherm
om de gewenste kaartopties te selecteren.
De displaysmodi geven ook uw vorderingen weer.
Om de gewenste displaymodus te selecteren of om
statistische gegevens en graeken te zien veegt u
omlaag op het scherm. U kunt ook op de meertoets
(+ symbool) drukken om meer statistieken of over-
zichten te zien.
De oefening werkt op dezelfde wijze als de hand-
matige modus (zie bladzijde 20).
Tijdens sommige oefeningen kan het scherm
een doelsnelheid weergeven. Houd uw etssnel-
heid dichtbij de doelsnelheid tijdens de oefening
voor het segment dat wordt weergegeven op het
scherm. Er zal een bericht verschijnen dat u zal
vertellen dat u sneller, langzamer of gelijk moet
blijven etsen.
BELANGRIJK: De doelsnelheid is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw feitelijke tempo
kan langzamer zijn dat de doelsnelheidinstellin-
gen. Zorg ervoor dat u op een tempo stapt dat
aangenaam voor u is.
22
Wanneer het weerstandsniveau te hoog of te laag
ligt, kunt u de instelling handmatig veranderen door
op de toetsen Digital Quick Resistance (digitale
snelle weerstand) te drukken. Indien u drukt
op de toets Digital Quick Resistance (digitale
snelle weerstand), kunt u handmatig het weer-
standsniveau instellen (zie stap 3 op bladzijde 20).
Om terug te keren naar de geprogrammeerde
weerstandsinstelling van de oefening, drukt u op
Follow Workout (volg oefening).
Let op: Het caloriedoel weergegeven in de
oefeningbeschrijving is een schatting van het
aantal calorieën dat u zult verbranden tijdens
de oefening. Het feitelijke aantal calorieën dat
u verbrandt zal van verschillende factoren,
zoals uw gewicht, afhangen. Daarnaast heeft
een handmatige wijziging van het weerstand-
sniveau tijdens de oefening effect op het aantal
calorieën dat u zult verbranden.
Om de oefening te pauzeren, drukt u op het
scherm of stopt u met etsen. Om de oefening te
stoppen, drukt u lichtjes op End (einde). Ga een-
voudigweg verder met stappen om de oefening te
hervatten.
Wanneer de oefening tot een einde komt, verschijnt
een samenvatting van de oefening op het scherm.
Indien gewenst kunt u de resultaten publiceren
via een van de opties op het scherm. Druk dan op
op Finish (afsluiten) om terug te keren naar het
hoofdmenu.
5. Controleer uw voortgang.
Zie stap 4 op bladzijde 20.
6. Draag desgewenst een hartslagmonitor en meet
uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
7. Wanneer u klaar bent met trainen, trek dan de
stroomadapter uit het stopcontact.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
23
UW EIGEN KAARTOEFENING TEKENEN
1. Raak het scherm aan of druk op een toets op
het bedieningspaneel om deze in te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies een teken uw eigen kaartoefening.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel is
opgestart.
Als u in een oefening bent, drukt u op het scherm,
druk op Pause (pauze), druk op End (einde) en
druk op Finish (afsluiten) om terug te keren naar
het hoofdmenu. Als u zich in de instellingenmenu's
bevindt, raakt u de terugknop aan (pijlsymbool)
en vervolgens op de knop sluiten (x-symbool) om
terug te keren naar het hoofdmenu.
Om een teken uw eigen kaartoefening te kiezen,
drukt u op de toets teken uw eigen kaart (kaartsym-
bool) onderaan het scherm.
3. Teken je kaart.
Navigeer naar het gebied op de kaart waar u uw
oefening wilt tekenen door uw vingers over het
scherm te schuiven. Druk op het scherm om het
startpunt van uw oefening toe te voegen. Druk
vervolgens op het scherm om het eindpunt van uw
oefening toe te voegen.
Indien u uw oefening op hetzelfde punt wilt starten
en eindigen, gebruikt u de toetsen Loop (lus) of Out
& Back (heen en weer) links op het scherm. U kunt
ook selecteren of u wilt dat uw oefening over de
weg gaat.
Indien u een fout maakt, kunt u op Undo (onge-
daan maken) links op het scherm drukken.
Het scherm zal de verhoging en afstandsstatistie-
ken voor uw oefening weergeven.
4. Uw oefening opslaan.
Druk op Save New Workout (nieuwe oefening
opslaan) to om uw oefening op te slaan. Voer
indien gewenst een titel en beschrijving in voor uw
oefening. Druk dan op de vervolgtoets (> symbool).
5. Start de oefening.
Druk op Start om met de oefening te beginnen.
De oefening werkt op dezelfde manier als een
kaartoefening of een vooraf ingesteld oefening (zie
bladzijde 21).
6. Controleer uw voortgang.
Zie stap 4 op bladzijde 20.
7. Draag desgewenst een hartslagmonitor en meet
uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
8. Wanneer u klaar bent met trainen, trek dan de
stroomadapter uit het stopcontact.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
24
EEN IFIT-OEFENING GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel heeft toegang nodig tot een
draadloos netwerk (zie AANSLUITEN OP EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 26) om een
iFit-oefening te gebruiken. Een iFit-account is ook
vereist.
1. Voeg oefeningen aan uw schema op iFit.com.
Open op uw computer, smartphone, tablet, of
ander apparaat een internet browser, ga naar
iFit.com, en log in op uw iFit-account.
Ga vervolgens naar Menu > Library (bibliotheek)
op de website. Bekijk de oefening-programma’s in
de bibliotheek en volg de gewenste oefeningen.
Ga vervolgens naar Menu > Schedule (schema)
om uw schema te bekijken. Alle gekozen oefenin-
gen zullen dan op uw schema verschijnen. U kunt
dan desgewenst uw oefeningen op uw schema
rangschikken of verwijderen.
Neem wat tijd om de iFit.com website te bekijken
voordat u uitlogt.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat aan zet, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel is
opgestart.
Als u in een oefening bent, drukt u op het scherm,
druk op Pause (pauze), druk op End (einde) en
druk op Finish (afsluiten) om terug te keren naar
het hoofdmenu. Als u zich in de instellingenmenu's
bevindt, raakt u de terugknop aan (pijlsymbool)
en vervolgens op de knop sluiten (x-symbool) om
terug te keren naar het hoofdmenu.
3. Log in op uw iFit-account.
Raak, indien u dat nog niet heeft gedaan de proel-
toets (persoonsymbool) op het scherm aan om in
te loggen op uw iFit-account. Volg de aanwijzingen
op het scherm om uw gebruikersnaam en wacht-
woord in te voeren.
Om van gebruiker te wisselen binnen uw iFit-ac-
count, drukt u op de proeltoets en vervolgens op
Manage Accounts (accounts beheren). Indien het
account meerdere gebruikers heeft, verschijnt er
een lijst met gebruikers. Druk op de naam van de
gewenste gebruiker.
4. Selecteer een iFit-oefening die u eerder heeft
toegevoegd aan uw lijst op iFit.com.
BELANGRIJK: Voordat u iFit-oefeningen kunt
downloaden, moet u ze toevoegen aan uw lijst
op iFit.com (zie stap 1).
Om een iFit-oefening van iFit.com naar het bedie-
ningspaneel te laden, raakt u de kalenderknop
(agendasymbool) aan de onderkant van het
scherm aan.
Wanneer u een oefening laadt, geeft het scherm
een overzicht van de oefening met details zoals
de duur en de afstand van de oefening en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de oefe-
ning zult verbranden.
5. Start de oefening.
Druk op Start om met de oefening te beginnen.
De oefening werkt op dezelfde manier als een
kaartoefening of een vooraf ingesteld oefening (zie
bladzijde 21). Let op: Het scherm toont niet een
kaart tijdens een afstand- of tijdsoefening.
6. Controleer uw voortgang.
Zie stap 4 op bladzijde 20.
7. Draag desgewenst een hartslagmonitor en meet
uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
8. Wanneer u klaar bent met trainen, trek dan de
stroomadapter uit het stopcontact.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
Voor meer informatie over iFit, gaat u naar iFit.com.
25
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
BELANGRIJK: Een aantal van de instellingen en de
beschreven functies is mogelijk niet ingeschakeld.
Soms kan een rmware update ertoe leiden dat uw
bedieningspaneel iets anders functioneert.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zet het bedieningspaneel eerst aan (zie HET
BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op bladzijde
18). Let op: Het kan even duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
Selecteer vervolgens het hoofdmenu. Wanneer
u het bedieningspaneel aan zet, zal het hoofd-
menu op het scherm verschijnen nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een oefe-
ning bent, drukt u op het scherm, druk op Pause
(pauze), druk op End (einde) en druk op Finish
(afsluiten) om terug te keren naar het hoofdmenu.
Druk vervolgens op de proeltoets (persoon-
symbool) op het scherm, en druk op Settings
(instellingen). Het instellingenmenu zal op het
scherm verschijnen.
2. Navigeer door het instellingenmenu en wijzig
indien gewenst de instellingen.
Schuif of tik op het scherm om indien gewenst
omhoog of omlaag te scrollen. Druk eenvoudig-
weg op de menunaam om een instellingenmenu te
bekijken. Druk op de terugtoets (pijlsymbool) om
een menu te verlaten. U kunt instellingen inzien en
wijzigen in de volgende instellingenmenu's:
Account
My Prole (mijn proel)
In Workout (in oefening)
Manage Accounts (accounts beheren)
Equipment (apparatuur)
Equipment Info (apparatuurinfo)
Equipment Settings (apparatuurinstellingen)
Maintenance (onderhoud)
Wi-Fi
About (over)
How It Works (hoe werkt het)
Feedback
Legal (juridisch)
3. De rondleiding van het bedieningspaneel
bekijken.
Om een rondleiding te zien die u door alle functies
van het bedieningspaneel begeleidt, drukt u op
How It Works (hoe werkt het).
4. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Om de meeteenheid, tijdzone of andere instellin-
gen aan te passen, drukt u op Equipment Settings
(apparatuurinstellingen) en vervolgens op de
gewenste instellingen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand
weergeven in of standaard of metrische
meeteenheden.
5. Bekijk de informatie van het apparaat.
Druk op Equipment Info (apparatuurinfo) en vervol-
gens op Machine Info (machine-info) om informatie
over uw studioets te zien.
6. Werk de rmware van het bedieningspaneel bij.
Controleer voor de beste resultaten regelma-
tig op rmware updates. Druk op Maintenance
(onderhoud), en vervolgens op Update om te
zien of er rmware updates zijn via uw draad-
loze netwerk. De update begint automatisch.
BELANGRIJK: Om te voorkomen dat u de stu-
dioets beschadigt dient u het apparaat niet uit
te zetten totdat de rmware is bijgewerkt.
Het scherm toont de voortgang van de update.
Als de update is voltooid, gaat de studioets uit en
weer aan. Als dat niet gebeurt, drukt u de stroom-
schakelaar in de stand Off (uit). Wacht enkele
seconden en zet de stroomschakelaar in de Reset-
stand. Let op: Het kan een paar minuten duren
voordat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Let op: Soms kan een rmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel iets anders gaat functi-
oneren. Deze updates worden altijd zo ontwikkeld
om uw oefeningervaring te verbeteren.
7. Verlaat het hoofdmenu van de instellingen.
Druk op de terugtoets als u in een instellingen-
menu bent. Druk vervolgens op de afsluittoets (x
symbool) om het hoofdmenu van de instellingen te
verlaten.
26
AANSLUITEN OP EEN DRAADLOOS NETWERK
Voor het gebruiken van iFit-oefeningen en het
gebruik van verschillende andere functies van het
bedieningspaneel, moet het bedieningspaneel zijn
aangesloten op een draadloos netwerk.
1. Kies het hoofdmenu.
Zet het bedieningspaneel eerst aan (zie HET
BEDIENINGSPANEEL ACTIVEREN op bladzijde
18). Let op: Het kan even duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
Selecteer vervolgens het hoofdmenu. Wanneer
u het bedieningspaneel aan zet, zal het hoofd-
menu op het scherm verschijnen nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een oefe-
ning bent, drukt u op het scherm, druk op Pause
(pauze), druk op End (einde) en druk op Finish
(afsluiten) om terug te keren naar het hoofdmenu.
2. Selecteer het draadloze netwerkmenu.
Druk op de toets Wi-Fi (draadloos netwerk sym-
booltje) onderaan het scherm om het draadloze
netwerkmenu te kiezen.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg ervoor dat Wi-Fi
®
is ingeschakeld. Als dit niet
het geval is, druk dan op de Wi-Fi-toets om Wi-Fi in
te schakelen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld vertoont het scherm een
lijst met beschikbare netwerken. Let op: Het kan
even duren voordat de lijst met draadloze netwer-
ken verschijnt.
Let op: U hebt ook een eigen draadloos network
nodig, inclusief een 802.11b/g/n router met geac-
tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u
lichtjes op het gewenste netwerk. Let op: U dient
uw netwerknaam te kennen (SSID). Als uw netwerk
een wachtwoord heeft, dient u ook het wachtwoord
te kennen.
Volg de aanwijzingen op het scherm om uw wacht-
woord in te voeren en verbinding te maken met het
geselecteerde draadloze netwerk. (Voor gebruik
van het toetsenbord, zie HET TIPTOETSSCHERM
GEBRUIKEN op bladzijde 18.)
Wanneer het bedieningspaneel is aangesloten op
uw draadloze netwerk, zal er een vinkje verschij-
nen naast de naam van het draadloze netwerk.
Indien u problemen ervaart bij het verbinding
maken met een gecodeerd netwerk, zorg er
dan voor dat uw wachtwoord juist is. Let op:
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt
onbeveiligde en beveiligde (WEP, WPA™, and
WPA2™) codering. Een breedbandverbinding
wordt aanbevolen, de werking hangt af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Indien u vragen heeft na het volgen van
deze instructies, gaat u naar support.iFit.com
voor hulp.
5. Verlaat het draadloze netwerkmenu.
Druk op de terugtoets (pijlsymbool) om het draad-
loosnetwerkmenu te verlaten.
27
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken met de geluidsin-
stallatie van het bedieningspaneel te beluisteren, sluit
u een 3,5 mm mannetje tot mannetje audiokabel (niet
inbegrepen) in de aansluiting rechts op het bedie-
ningspaneel en uw persoonlijke audio-speler; zorg
ervoor dat de audiokabel goed aangesloten is. Let
op: Ga naar uw plaatselijke elektronicawinkel om
een audiokabel aan te schaffen.
Druk dan op de play-toets van uw eigen audio-speler.
Pas het volume aan door te drukken op de volume-toe-
nametoets en -afnametoets aan de rechterkant van
het bedieningspaneel of de volumeregelknop op uw
persoonlijke audiospeler.
Steek uw hoofdtelefoon in de audioaansluiting
voor hoofdtelefoons aan de rechterkant van het
bedieningspaneel, om naar de audio van het bedie-
ningspaneel, uw persoonlijke hoofdtelefoon of oortjes
te luisteren.
EEN HDMI-KABEL AANSLUITEN
Om het scherm van uw bedieningspaneel weer te
geven op een tv of een monitor, steekt u een HDMI-
kabel (niet meegeleverd) in de aansluiting op het
bedieningspaneel en in de aansluiting op uw tv of
monitor; zorg ervoor dat de HDMI-kabel volledig is
ingestoken. Let op: Ga naar uw plaatselijke elektro-
nicawinkel om een hdmi-kabel aan te schaffen.
DE OPTIONELE BORSTKAS HARTSLAGMONITOR
Of uw doel is om
vet te verbran-
den of om uw
cardiovasculair
systeem te
verbeteren, de
sleutel tot het
bereiken van de
beste resultaten
is het behouden
van de juiste
hartslagwaarde tijdens uw oefening. De optionele
hartslagmonitor stelt u in staat om tijdens het oefenen
voortdurend uw hartslag te meten, en dat zal u helpen
om uw persoonlijke tnessdoelen te behalen. Voor
aankoop van de optionele borstkas-hartslagmoni-
tor kijkt u op de voorkant van deze handleiding.
Let op: Het bedieningspaneel is compatibel met alle
Bluetooth Smart hartslagmonitoren.
28
DE TRAININGSFIETS ONDERHOUDEN
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor optimale wer-
king en vermindering van slijtage. Controleer steeds bij
gebruik alle onderdelen van de trainingsets en draai
ze goed vast. Vervang versleten onderdelen meteen.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje milde
zeep om de trainingsets te reinigen. BELANGRIJK:
Houd vloeistoffen uit de buurt van het bedie-
ningspaneel om schade te voorkomen. Houd het
bedieningspaneel uit direct zonlicht.
PROBLEMEN MET HET BEDIENINGSPANEEL
OPLOSSEN
Als het bedieningspaneel niet wordt ingeschakeld, con-
troleert u of de voedingsadapter volledig is ingestoken.
Als er externe draden zijn op het bedieningspaneel,
controleert u of de connectors op de draden cor-
rect zijn geplaatst en stevig zijn aangesloten op de
aansluitingen.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden van het
bedieningspaneel met een draadloos netwerk of als u
problemen ondervindt met uw iFit-account of iFit-oefe-
ningen, gaat u naar support.iFit.com.
Bel met het nummer op de kaft van deze handlei-
ding om een vervangende stroomadapter aan te
schaffen. BELANGRIJK: Gebruik alleen een door
de fabrikant geleverde stroomadapter om schade
aan het bedieningspaneel te voorkomen.
Als het bedieningspaneel
niet op de juiste wijze
opstart of als het bedie-
ningspaneel blokkeert en
niet reageert, kunt u deze
resetten naar de fabrieksin-
stellingen. BELANGRIJK: Door dit te doen wist u
alle aangepaste instellingen die u op het bedie-
ningspaneel hebt ingesteld. Voor het resetten van
het bedieningspaneel zijn twee mensen nodig. Haal
de stekker uit het stopcontact. Zoek vervolgens de
kleine resetopening (A) nabij de USB-poort op het
bedieningspaneel. Houd met een gebogen paperclip
de reset-knop ingedrukt in de opening en laat een
tweede persoon de stroomadapter aansluiten. Houd de
resetknop ingedrukt tot het bedieningspaneel aan gaat.
Als het resetten voltooid is, zal het bedieningspaneel
uitgaan en dan weer aangaan. Als dat niet gebeurt,
dient u de stroomadapter los te koppelen en weer
aan te sluiten. Als het bedieningspaneel weer aan-
gaat, controleert u op rmware-updates (zie stap 6 op
bladzijde 25). Let op: Het kan een paar minuten duren
voordat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
A
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
29
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Wanneer het bedieningspaneel gegevens niet goed
weergeeft, moet u de snelheidssensor afstellen.
Trek eerst de stroomadapter uit het stopcontact om
de snelheidssensor bij te stellen. Zoek vervolgens de
Snelheidssensor (57) aan de linkerkant van de trai-
ningsets. Draai de M4 x 20mm Schroeven (87) wat
los.
Draai vervolgens aan de Linkercrankarm (19) totdat
een Magneet (62) op gelijke hoogte komt met de
Snelheidssensor (57). Schuif de Snelheidssensor wat
dichter naar of verder van de Magneet. Draai dan de
M4 x 20mm Schroeven (87) weer vast.
Steek de stroomadapter in het stopcontact en draai de
Linkercrankarm (19) even. Herhaal de bovenstaande
procedure indien nodig, tot het bedieningspaneel de
juiste feedback weergeeft.
Wanneer de Snelheidssensor (57) juist is afgesteld,
sluit u de stroomadapter aan.
DE AANDRIJFRIEM AFSTELLEN
Het kan zijn dat de drijfriem moet worden bijgesteld
wanneer u de pedalen voelt slippen zelfs wanneer de
weerstand in de hoogste stand staat.
Trek eerst de stroomadapter uit het stopcontact om
de aandrijfriem af te stellen. Zoek vervolgens de Kap
van de Ruststandrol (36). Verwijder de M4 x 12mm
Schroef (80) en de Kap van de Ruststandrol.
Draai vervolgens de M10 x 60mm Schroef (65) vast
totdat de Drijfriem (niet afgebeeld) strak staat.
Wanneer de aandrijfriem (niet afgebeeld) goed vast zit,
maakt u de Kap van de Ruststandrol (36) weer vast en
sluit u de stroomadapter aan.
19
87
62
57
80
65
36
30
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw
oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefe-
ninginformatie, dient u een erkend boek te kopen of
uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en
voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle
resultaten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van
oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel bij het
bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebruiken
als gids voor het vinden van het juiste intensiteit-
niveau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen
hartslagen voor het verbranden van vet en voor een
aerobic-oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt u
uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden afge-
rond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Vet Verbranden – Om op doeltreffende wijze vet te
verbranden moet u gedurende een aanhoudende
periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt
uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas
na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi-
teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen
met uw hartslag in het middelste nummer van uw
trainingszone.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart
en vaatsysteem te versterken dan moet u een
aerobic- oefening uitvoeren die zorgt voor activiteit
die gedurende langere perioden grote hoeveelhe-
den zuurstof vereist. Voor een aerobic-oefening past
u de intensiteit van uw oefening aan tot uw hart-
slag in de buurt is van het hoogste nummer van uw
trainingszone.
HET METEN VAN UW HARTSLAG
Om uw hartslag te
meten dient u de
oefening minstens vier
minuten uit te voeren.
Stop dan met oefenen
en plaats twee vin-
gers op uw pols zoals
afgebeeld. Neem uw
hartslag gedurende zes seconden op en vermenigvul-
dig het resultaat met tien om uw hartslag te weten. Als
u bijvoorbeeld 14 hartslagen voelt in zes seconden tijd,
dan is uw hartslag 140 slagen per minuut.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming Up – Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro-
ming verhoogt ter voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening – Oefen gedurende 20
tot 30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningen-
programma, dient u uw hartslag niet langer dan 20
minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regel-
matig en diep bij het uitvoeren van de oefening; houd
uw adem niet in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u, als u dat wenst,
tot vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot uw succes is.
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
WAARSCHUWING:
Voordat u begint met dit of een ander oefe-
ningenprogramma, dient u een arts te
consulteren. Dit is vooral belangrijk voor
personen boven de 35 jaar of personen met
bestaande gezondheidsproblemen.
31
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam bij het strek-
ken–spring nooit op.
1. Teen Aanraken Strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen
naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen als u zover
mogelijk naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie
gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie
keer. Strekken: Achillespees, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Achillespees
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere voet
naar u toe en laat deze rusten tegen de binnenkant van de dij van
uw uitgestrekte been. Probeer zover mogelijk naar uw teen te reiken.
Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: Achillespezen, onder-
rug en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor de ander en plaats uw han-
den tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achtervoet
plat op de vloer. Buig uw voorbeen, leun naar voren en beweeg uw
heupen in de richting van de muur. Houd deze positie gedurende 15
seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk
been. Voor het nog verder strekken van de achillespezen, kunt u ook
uw achterbeen buigen. Strekken: Kuiten, achillespezen en enkels.
4. Strekken van de Dijbeenspier
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de andere
hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht moge-
lijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en
ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken:
Dijbeenspier en heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en uw knieën naar
buiten gericht. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd
deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer. Strekken: Dijbeenspier en heupspieren.
1
2
3
4
5
32
1 1 Onderstel
2 1 Voorste Stabilisator
3 1 Achterste Stabilisator
4 1 Handvat/Bovenste Draad
5 1 Bedieningspaneelmodule
6 1 Bedieningspaneel
7 1 Buis van het Zadel
8 1 Zadel
9 1 Arm van het Zadel
10 1 Drager van het Zadel
11 1 Linkergewichtssteun
12 1 Rechtergewichtssteun
13 1 Hendel van de Drager
14 2 Afstelhandvat
15 1 Watereshouder
16 1 Rechterpedaal
17 1 Linkerpedaal
18 1 Crank/Rechtercrankarm
19 1 Linkercrankarm
20 1 Weerstandkabel
21 1 Weerstandbeugel
22 1 Weerstandveer
23 1 Weerstandmagneet
24 1 Weerstandmotor
25 1 Remknop
26 1 Beugel van het Bedieningspaneel
27 1 Remas
28 1 Remveer
29 1 Rembeugel
30 2 Tussenstuk van de Rem
31 1 Spanrol
32 1 Beugel van de Kap
33 1 Kap van de Rechternaaf
34 1 Buitenste Riemkap
35 1 Binnenste Riemkap
36 1 Kap van de Ruststandrol
37 1 Kap van de Linkernaaf
38 1 Motorkap
39 1 Remkap
40 1 Buiskraag van het Zadel
41 1 Huls van het Handvat
42 2 Kap van de Crankarm
43 2 Borgring
44 2 Cranklager
45 1 Katrol
46 1 Aandrijfriem
47 1 Vliegwiel
48 1 As van het Vliegwiel
49 2 Lager van het Vliegwiel
50 1 Tussenstuk van het Vliegwiel
51 2 Wiel
52 2 Voet
53 2 Stelvoet
54 4 Kapje
55 1 Buisdop van het Zadel
56 1 Beugelmodule
57 1 Snelheidssensor/Draad
58 1 Klem
59 2 Handgewicht
60 1 Tussenring van het Vliegwiel
61 4 Klemmoer
62 2 Magneet
63 4 M8 x 20mm Schroef met Platte Kop
64 8 M8 Borgmoer
65 1 M10 x 60mm Schroef
66 1 Crankschroef
67 1 Beugeltussenstuk
68 2 M10 Borgmoer
69 4 M10 x 25mm Schroef
70 2 M6 Boutset
71 4 M6 x 15mm Schroef
72 2 M8 x 45mm Bout
73 2 M6 x 45mm Hechtschroef
74 4 M4 x 10mm Schroef
75 2 M12 Slotmoer
76 1 M5 x 35mm Bout
77 1 M5 Slotmoer
78 1 Rembus
79 6 M6 x 12mm Schroef
80 11 M4 x 12mm Schroef
81 4 M4 x 16mm Schroef
82 1 Onderste Draad
83 1 Drukring
84 1 Aardingsschroef
85 2 M12 Moer
86 1 Stroomadapter
87 15 M4 x 20mm Schroef
88 2 M4 x 19mm Flensschroef
89 1 Stroomdraad/Ontvanger
90 1 6-pin-draad
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
LIJST MET ONDERDELEN
Modelnummer PFEVEX77918.0 R0119A
33
Let op: Deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande bericht gewijzigd worden. Zie de achterkant
van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervang onderdelen. *Deze onderdelen zijn niet
afgebeeld.
91 1 8-pin-draad
92 2 M8 Tussenring
93 1 M8 x 80mm Bout
94 2 Buitenste Draaischijf
95 2 Binnenste Draaischijf
96 2 Bovenste/Onderste Draaischijf
97 1 Middelste Draaischijf
98 1 Draadbeschermer
99 1 Tussenstuk van de Zwenkas
100 1 Remasuiteinde
101 1 Haarspeldsplitpen
102 1 Remtussenring
* Gereedschap voor het Monteren
* Gebruikershandleiding
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
34
GEDETAILLEERDE TEKENING A
Modelnummer PFEVEX77918.0 R0119A
6
8
10
12
5
4
7
9
11
13
40
41
56
59
59
55
70
70
71
71
79
81
64
87
81
26
82
86
91
92
92
93
94
94
95
95
96
96
97
98
68
83
99
90
89
35
GEDETAILLEERDE TEKENING B
Modelnummer PFEVEX77918.0 R0119A
1
3
2
14
14
16
18
19
17
20
21
23
28
30
30
32
25
22
24
27
29
31
84
34
36
38
39
33
35
37
43
43
46
48
50
52
45
42
42
44
44
47
49
49
51
58
57
60
61
61
61
63
63
66
68
65
62
62
64
64
67
69
69
72
74
76
78
80
80
80
80
80
80
80
87
75
85
75
85
80
73
77
101
100
102
87
87
61
80
87
87
88
87
87
80
80
87
79
87
87
87
53
54
54
15
Onderdeelnummer 407139 R0119A Gedrukt in China © 2019 ICON Health & Fitness, Inc.
Voor het bestellen van reserveonderdelen, raadpleegt u de voorzijde van deze handleiding. Om u van dienst te
kunnen zijn moet u de volgende informatie bij de hand hebben als u contact met ons opneemt:
het modelnummer en serienummer van het product (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
de naam van het product (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
het nummer van het onderdeel en de beschrijving van vervangingsonderdelen (zie LIJST MET ONDERDELEN
en GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN
Dit elektronische product mag niet worden weggegooid bij het normale huis-
houdelijke afval. Voor milieubehoud, moet dit product overeenkomstig de
wetgeving worden gerecycled na aoop van de levensduur.
Maak gebruik van recyclingfaciliteiten die bevoegd zijn om dit type afval te verza-
melen in uw gebied. Door dit te doen helpt u mee aan het behoud van natuurlijke
bronnen en verbetert u de Europese normen van milieubescherming. Indien u
meer informatie nodig heeft over veilige en juiste afvoermethoden, kunt u contact
opnemen met het plaatselijke stadskantoor van de winkel waar u dit product heeft
gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

ProForm PFEVEX77918 de handleiding

Type
de handleiding