NordicTrack NTEX02722-INT Handleiding

Type
Handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
OPGELET
Lees alle voorzorgsmaatregelen
en instructies in deze handleiding
door voordat u deze apparatuur
gebruikt. Bewaar deze handlei-
ding voor latere raadpleging.
Modelnr. NTEX02722-INT.1
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
Serienummer-
sticker
iconeurope.com
LEDENZORG
Indien u assistentie nodig heeft,
verzoeken wij u uw product op
onze website iFITsupport.eu te
registreren.
Telefoonnummer: 207 082 883
Openingstijden: maandag–vrijdag
08.00–17.00 uur
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
ONDERDELENOVERZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
DE STUDIOFIETS GEBRUIKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN .......................................................18
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING .....................................................30
TRAININGSRICHTLIJNEN ...................................................................34
ONDERDELENLIJST .......................................................................35
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN .............................................Achterkant
RECYCLINGINFORMATIE ............................................................Achterkant
INHOUDSOPGAVE
NORDICTRACK en IFIT zijn geregistreerde handelsmerken van iFIT Inc. Het woordmerk Bluetooth® en de logo’s
zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en worden onder licentie gebruikt. Google Maps is
een handelsmerk van Google LLC. Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance. WPA en WPA2 zijn
geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
317705
De hier afgebeelde waarschuwingsstickers
worden bij dit product meegeleverd. Bevestig
de waarschuwingsstickers op de aangegeven
locatie bovenop de Engelse waarschuwingen.
Raadpleeg de voorkant van deze hand-
leiding als een sticker ontbreekt of niet
leesbaar is en vraag om een gratis ver-
vangende sticker. Plak de sticker op
de aangegeven plaats. Let op:
De stickers worden mogelijk niet
op ware grootte weergegeven.
3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Om het risico op ernstig letsel te verminderen, dient u alle
belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op
uw studiofiets te lezen voordat u uw studiofiets gebruikt. iFIT aanvaardt geen verantwoordelijkheid
voor persoonlijk letsel of materiële schade opgelopen door dit product of door het gebruik van dit
product.
1. De eigenaar moet zich te ervan vergewissen
dat allen die gebruik maken van de studio-
fiets voldoende op de hoogte zijn van alle
voorzorgsmaatregelen.
2. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 16 en
huisdieren bij de studiofiets vandaan.
3. Raadpleeg uw medisch zorgverlener
voordat u met enig trainingsprogramma
begint. Dit is vooral belangrijk voor per-
sonen ouder dan 35 jaar of met bestaande
gezondheidsproblemen.
4. Raadpleeg uw medisch zorgverlener voordat
u begint of doorgaat met een trainingspro-
gramma tijdens de zwangerschap. Gebruik
de studiofiets alleen met toestemming van
uw medisch zorgverlener.
5. De studiofiets is niet bedoeld om gebruikt
te worden door personen met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke
vermogens of met een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij er toezicht is of tenzij zij
instructie hebben ontvangen over het gebruik
van de studiofiets door iemand die voor hun
veiligheid verantwoordelijk is.
6. Gebruik de studiofiets alleen zoals in deze
handleiding beschreven wordt.
7. Deze studiofiets is alleen voor huiselijk
gebruik bedoeld. Gebruik de studiofiets niet
in een commerciële, verhuur- of institutionele
setting.
8. Gebruik de studiofiets uitsluitend binnens-
huis en uit de buurt van vocht en stof. Plaats
de studiofiets niet in een garage, op een
overdekt terras of bij water.
9. Plaats de studiofiets op een vlakke onder-
grond met een matje eronder om uw vloer of
vloerbedekking te beschermen. Zorg dat er
tenminste 0,6 m ruimte is rond de studiofiets.
10. Controleer steeds bij gebruik alle onder-
delen van de studiofiets en draai ze goed
vast. Vervang versleten onderdelen meteen.
Gebruik alleen door de fabrikant geleverde
onderdelen.
11. Sluit de stroomadapter altijd aan op de stu-
diofiets voordat u deze op een stopcontact
aansluit.
12. De studiofiets kan alleen door mensen die
minder dan 160 kg wegen worden gebruikt.
13. Draag geschikte kleding tijdens het oefe-
nen. Draag nooit losse kleding die in de
studiofiets bekneld kan raken. Draag altijd
sportschoenen voor voetbescherming.
14. Wees voorzichtig bij het op- en afstappen van
de studiofiets.
15. Houd tijdens het gebruik van de studiofiets
altijd uw rug recht. Krom uw rug niet.
16. De studiofiets heeft geen vrijloop; de pedalen
blijven ronddraaien totdat het vliegwiel stopt.
Verlaag op beheerste wijze uw fietssnelheid.
17. Om het vliegwiel snel te stoppen, drukt u de
remknop omlaag.
18. Wanneer de studiofiets niet wordt gebruikt,
drukt u de remknop omlaag en zet u hem
stevig vast.
19. Te veel trainen kan leiden tot ernstig letsel
of de dood. Stop onmiddellijk en begin met
afkoelen als u tijdens het trainen uitgeput
raakt, kortademig wordt of pijn voelt.
4
Gefeliciteerd met uw keuze voor de revolutio-
naire NORDICTRACK® COMMERCIAL S27I. De
COMMERCIAL S27I is anders dan elke gewone
trainingsfiets.
Met volledige aanpasbaarheid, een interactief draadloos
bedieningspaneel met touchscreen, een hellingsysteem
dat een echt terrein simuleert, en een reeks andere func-
ties, biedt de COMMERCIAL S27I STUDIO CYCLE een
meeslepende thuis-studio-fietservaring.
Lees voor uw eigen welzijn deze handleiding zorgvul-
dig door voordat u de studiofiets gebruikt. Raadpleeg
de voorkant van deze handleiding als u na het doorlezen
van deze handleiding nog vragen hebt. Noteer het pro-
ductmodel- en serienummer voordat u contact met ons
opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn. U vindt het
modelnummer en de locatie van de serienummersticker
op de voorkant van deze handleiding.
Voordat u verder leest, dient u zich vertrouwd te maken
met de onderdelen die in de onderstaande tekening zijn
aangeduid.
VOORDAT U BEGINT
Lengte: 147 cm
Breedte: 71 cm
Gewicht: 86 kg
Knop van de drager
Stangknop
Stangknop
Pedaal/riem
Vliegwiel
Bidonhouder*
Wiel
Stelvoet
Zadel
Bedieningspaneel
Accessoireshouder Weerstands-
besturing
Remknop
Handgewicht
Handvat
Hellingsbesturing
Stroomschakelaar
*Bidon is niet inbegrepen
5
ONDERDELENOVERZICHT
Raadpleeg de onderstaande afbeeldingen voor een overzicht van de kleine onderdelen die nodig zijn voor mon-
tage. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het referentienummer van het onderdeel. U vindt alle
onderdelen terug in de ONDERDELENLIJST achterin deze handleiding. Het getal volgend op het referentienum-
mer geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Let op: Als een onderdeel van de set met bevestigings-
onderdelen ontbreekt, controleer dan eerst of het vooraf al is gemonteerd. Er kunnen extra onderdelen
zijn meegeleverd.
M4 x 15mm
Machineschroef
(107)–4
M10 Sluitring
(105)–1
M8 x 12mm
Vlekschroef
(93)–4
M6 x 20mm
Machineschroef
(102)–4
M4
Sluitring
(162)–7
M10 x 55mm Schroef
(94)–1
M4 x 32mm
Machineschroef
(161)–7
6
De montage moet door twee personen worden
uitgevoerd.
Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met alle montagestappen.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 5.
Gebruik geen elektrisch gereedschap om schade
aan onderdelen te voorkomen.
Naast het (de) meegeleverde hulpstuk(ken) heeft
u de volgende gereedschapsstuk(ken) nodig:
één kruiskopschroevendraaier
één verstelbare moersleutel
één rubberhamer
Het monteren gaat mogelijk eenvoudiger met uw
eigen set sleutels.
MONTAGE
1
1. Ga naar iFITsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• documenteert uw eigendom
activeert uw garantie
zorgt voor prioriteit bij klantondersteuning als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
kunt u bellen met de Ledenzorg (zie de voorkant
van deze handleiding) en uw product registreren.
7
2
2. Zie de inzettekening. Richt de Handvatstang
(7) zo dat de onderste sleuf (A) zich aan de
afgebeelde kant bevindt.
Maak vervolgens de aangegeven Stangknop
(100) los en steek de Handvatstang (7) hele-
maal in het Onderstel (1). Zorg ervoor dat de
aangegeven sleuven (B) zijn uitgelijnd. Maak
vervolgens de Stangknop goed vast.
Steek dan het uiteinde van de Onderste Draad
(122) in het Onderstel (1) en de Handvatstang
(7) en trek hem uit de bovenste gleuf (C) in de
Handvatstang zoals aangegeven door de streep-
jeslijn rechts. 100
100
7
A
C
D
B
1
7
7
1
3
3. BELANGRIJK: Om te voorkomen dat de Hef-
cilinder (niet afgebeeld) in de Handvatstang
(7) beweegt, moet u ervoor zorgen dat de
Stangknop (100) stevig vastzit.
Zie de inzettekening. Draai de aangegeven ver-
zendschroef (D) een kwartslag losser. U moet nu
in staat zijn om de verzendschroef makkelijk met
uw vingers te draaien. Indien de verzendschroef
niet makkelijk draait, moet u de Stangknop
(100) opnieuw vaster draaien. Vervolgens
verwijdert u de verzendschroef en gooit u deze
weg.
Steek vervolgens het Handvat (97) in de Hand-
vatstang (7). Bevestig het Handvat met vier M8
x 12mm Vlekschroeven (93); draai alle Vlek-
schroeven aan en draai ze daarna vast.
97
7
93 93
122
100
8
4. Verwijder indien nodig de Montagekap (153)
van de Bedieningspaneelsteun (8). Trek dan de
draden (E) uit de Bedieningspaneelsteun. Zorg
ervoor dat de draden achter de Beugel van
het Bedieningspaneel (11) liggen.
Druk dan de Montagekap (153) op zijn plek op
de Bedieningspaneelsteun (8).
5. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten (E, F). Schuif de Bedieningspaneelsteun
(8) op het Handvat (97).
Bevestig de Bedieningspaneelsteun (8) met een
M10 x 55mm Schroef (94) en een M10 Sluitring
(105); draai de Schroef nog niet volledig vast.
Zorg dat de draden
niet klem komen te
zitten (E, F)
E
F
94
105 8
97
5
4
E
8
11
11
153
9
6. Kijk onder de Bedieningspaneelsteun (8) en
identificeer de Bovenste Draad (123), die een
grotere connector heeft dan de Verlengdraad
(124).
Verbind de Bovenste Draad (123) met de
Onderste Draad (122) die uit de Handvatstang
(7) steekt. Tip: De draadconnectors zouden
makkelijk samen moeten glijden en met een
hoorbare klik op hun plaats moeten klikken.
Draai een van de connectors en probeer het
opnieuw als dit niet gebeurt.
Verbind vervolgens de Verlengdraad (124) met
de Besturingsdraad (125) die uit het Handvat
(97) steekt, op dezelfde manier.
8
7
97
122
125
124
6
123
7. Zoek naar de twee verzendschroeven (G) aan
de achterkant van het Bedieningspaneel (10).
Verwijder de verzendschroeven en gooi ze weg.
Laat iemand het Bedieningspaneel (10) bij de
Beugel van het Bedieningspaneel (11) houden.
Leid vervolgens de draden (H) aan de achter-
kant van het Bedieningspaneel door de opening
in de Beugel van het Bedieningspaneel zoals
aangegeven door de stippellijn in de tekening.
Verbind de draden (E) van de Bedieningspaneel-
steun (8) met de bijpassende draden (H) aan de
achterkant van het Bedieningspaneel (10). Tip:
De draadconnectors zouden makkelijk samen
moeten glijden en met een hoorbare klik op
hun plaats moeten klikken. Draai een van de
connectors en probeer het opnieuw als dit
niet gebeurt.
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten (H, E). Pas indien nodig de kanteling
van de Beugel van het Bedieningspaneel (11)
aan om deze stap gemakkelijker te maken.
Bevestig het Bedieningspaneel (10) aan de
Beugel van het Bedieningspaneel met vier M6
x 20mm Machineschroeven (102); draai alle
Machineschroeven aan en draai ze daarna
vast.
Zorg dat de draden
niet klem komen te
zitten (H, E)
Note: This drawing is scaled to 90% compared to the
other assembly drawings and to the exploded drawing.
10
G
8
7
102
102
G
11
HE
H
10
9. Voltooi de bevestiging van het Bedieningspaneel
(10) met zeven M4 x 32mm Machineschroeven
(161) en zeven M4 Sluitringen (162); draai alle
Machineschroeven eerst aan en draai ze
daarna vast.
161
161
161
161
162
162
162
162
10
9
Note: This drawing is scaled to 94% compared to the
other assembly drawings and to the exploded drawing.
8
8. Let op: Voor de duidelijkheid worden het
Bedieningspaneel en de draden niet afge-
beeld in de tekening.
Houd de zijkanten van het Bedieningspaneel
(niet afgebeeld) vast en roteer het en de Beugel
van het Bedieningspaneel (11) naar de getoonde
positie.
Kantel het Bedieningspaneel (niet afgebeeld)
een aantal keren omhoog en omlaag. Als de
beweging te los aanvoelt, draait u de vier M6 x
15mm Dopschroeven (157) in de Achterste Beu-
gelsteun (114) vast totdat de beweging niet meer
los aanvoelt. Tip: Kantel het Bedieningspaneel
omhoog en omlaag voor toegang tot de
Dopschroeven.
157
157
114
11
11
11 10
107
94
11. BELANGRIJK: Laat een tweede persoon het
Bedieningspaneel (10) van de ene kant naar
de andere kant verplaatsen zodat het water-
pas staat. Draai de M10 x 55mm Schroef (94)
stevig vast terwijl de tweede persoon het
Bedieningspaneel stil houdt.
Richt vervolgens de Bovenkant van de Houder
(38) en de Onderkant van de Houder (166) zoals
afgebeeld en laat een tweede persoon ze op hun
plaats houden op de Bedieningspaneelsteun (8).
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten (E, F). Bevestig de Bovenkant van de
Houder (38) en de Onderkant van de Houder
(166) aan de Bedieningspaneelsteun (8) met vier
M4 x 15mm Machineschroeven (107); draai alle
Machineschroeven aan en draai ze daarna
vast.
Zorg dat de
draden niet
klem komen
te zitten (E, F)
8
38
166
E, F
10
10. Richt de Onderste Bedieningspaneelkap (154)
zoals afgebeeld en druk deze op de achter-
kant van het Bedieningspaneel (10). Plaats de
draden (niet afgebeeld) in de aangegeven
inkeping (I).
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Richt de Bovenste Bedieningspaneelkap
(155) zoals afgebeeld en druk deze op de ach-
terkant van het Bedieningspaneel (10).
155
154
I
10
Zorg dat de
draden niet klem
komen te zitten
12
14
165
164
14
13. Plaats de twee Handgewichten (14) in de
Gewichthouders (164, 165). 13
13
1
100
12
12. Richt de Zadelstang (13) zoals getoond.
Maak de aangegeven Stangknop (100) los. Steek
vervolgens de Zadelstang (13) in het Onderstel
(1) en schuif de Zadelstang naar de gewenste
hoogte. Maak vervolgens de Stangknop goed
vast.
13
15. Nadat de studiofiets is gemonteerd, controleert u of deze juist is gemonteerd en goed werkt. Zorg
ervoor dat alle onderdelen van de studiofiets goed vastgedraaid worden. Er kunnen extra onderdelen
zijn meegeleverd. Leg een matje onder de studiofiets om de vloer niet te beschadigen.
Het gebruik van de resterende onderdelen wordt uitgelegd in DE STUDIOFIETS GEBRUIKEN, dat op blad-
zijde 14 begint.
119
14. BELANGRIJK: Sluit de Stroomadapter (119)
altijd aan op de studiofiets voordat u deze op
een stopcontact aansluit.
Steek de Stroomadapter (119) in de aansluiting
aan de achterkant van de studiofiets.
Let op: Raadpleeg DE STROOMADAPTER
INSTEKEN op bladzijde 14 om de Stroom-
adapter (119) in een stopcontact te steken.
BELANGRIJK: Berg het meegeleverde
gereedschap op een veilige locatie op. U zult
het nodig hebben voor toekomstige afstelling
en onderhoud van uw studiofiets.
14
14
DE STROOMADAPTER INSTEKEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de studiofiets aan
koude temperaturen is blootgesteld, deze op kamer-
temperatuur komen voordat u de stroomadapter (A)
insteekt. Doet u dit niet, dan kunnen de displays van
het bedieningspaneel of andere elektrische compo-
nenten beschadigd raken.
BELANGRIJK: Sluit de stroomadapter (A) altijd aan
op de studiofiets voordat u deze op een stopcon-
tact aansluit.
Zorg ervoor dat
de stroomadap-
ter (A) in de
aansluiting op
de studiofiets
is aangesloten.
Steek vervolgens
de stroomadap-
ter in een
geschikt stop-
contact dat op de juiste wijze is geïnstalleerd volgens
de lokale codes en verordeningen.
FUNCTIES VAN DE STUDIOFIETS
Watt meten
Elke studiofiets wordt gekalibreerd om het uitgangsver-
mogen te meten en u in staat te stellen uw watt en tpm
direct op het bedieningspaneel te controleren.
Door uw watt en tpm te controleren, kunt u zien hoe
hard u traint en ervoor zorgen dat u uzelf blijft uitdagen
en verbeteren.
Het hellingsysteem
De studiofiets kan stijgen en dalen om op realisti-
sche wijze een buitenterrein te simuleren. Wanneer u
kaarttrainingen van trainingsroutes gebruikt of maakt
met iFIT® (zie de bedieningspaneelinstructies vanaf
bladzijde 18 voor meer informatie), zal de studiofiets
automatisch stijgen en dalen om overeen te komen
met het werkelijke terrein.
Interactief draadloos bedieningspaneel met
touchscreen
Het draadloze bedieningspaneel met touchscreen
werkt samen met iFIT om een interactieve en mee-
slepende thuis-studio-ervaring te bieden waarmee
u virtueel kunt deelnemen aan groepsstudio-lessen
onder leiding van personal trainers en om trainingen
over de hele wereld te ervaren.
A
DE STUDIOFIETS GEBRUIKEN
15
DE GEOMETRIE VAN DE STUDIOFIETS
AFSTELLEN
De studiofiets kan worden afgesteld op de geometrie
van uw gewone fiets om een juiste vorm te promoten
en om zeker te zijn van een juiste training van de spie-
ren. Maak afstellingen in kleine stapjes en fiets op
de studiofiets om de afstellingen te testen.
De hoek van het zadel afstellen
U kunt de hoek van het zadel afstellen in de meest
comfortabele positie. U kunt het zadel ook naar voren
of achteren schuiven om uw comfort te verhogen, of
om de afstand tot het handvat af te stellen.
Om de positie van
het zadel af te
stellen, dient u de
zadelschroef (B)
in de drager een
paar slagen los te
draaien. Kantel ver-
volgens het zadel
omhoog of omlaag
of schuif het zadel
naar voren of naar achteren naar de gewenste positie.
Maak dan de zadelschroef weer vast.
Let op: U kunt het zadel verwijderen en desge-
wenst uw eigen zadel op de studiofiets bevestigen.
De drager van het zadel afstellen
Om de stand van
de drager aan te
passen, draait u de
knop van de drager
(C) los, beweegt
u de drager naar
voren of naar
achteren naar de
gewenste positie
en draait u de knop
van de drager weer
stevig vast.
De zadelstang afstellen
Voor een effectieve training moet het zadel op de juiste
hoogte zijn. Wanneer de pedalen in de laagste stand
staan, moeten uw knieën tijdens het fietsen licht gebo-
gen zijn.
Om de zadelstang
aan te passen,
maakt u de stang-
knop (D) los,
beweegt u de
zadelstang omhoog
of omlaag en
maakt u de stang-
knop stevig vast.
BELANGRIJK: Pas
de zadelstang niet
verder aan dan het teken “MAX” (maximum) op de
zadelstang.
De handvatstang afstellen
Om de hand-
vatstang aan te
passen, maakt u de
stangknop (E) los,
beweegt u de hand-
vatstang omhoog
of omlaag en maakt
u de stangknop
weer stevig vast.
BELANGRIJK:
Verhoog de
handvatstang niet verder dan het teken “MAX”
(maximum) op de handvatstang.
B
C
D
E
16
De positie van het bedieningspaneel afstellen
Het bedienings-
paneel (F) kan
omhoog, omlaag
of opzij worden
afgesteld. Om de
positie van het
bedieningspaneel
aan te passen,
houdt u gewoon de
zijkanten van het
bedieningspaneel
vast en drukt u
op de gewenste
positie. U kunt het
bedieningspaneel
helemaal naar de zijkant zwenken zodat u deze kunt
bekijken terwijl u naast de studiofiets staat om hand-
gewichtoefeningen of andere vloeroefeningen uit te
voeren.
Als het bedieningspaneel te los aanvoelt of niet op
zijn plaats blijft wanneer het omhoog of omlaag of
van de ene naar de andere kant wordt bewogen,
kijkt u bij DE KANTELING EN DRAAIING VAN HET
BEDIENINGSPANEEL AFSTELLEN op bladzijde 31.
DE STUDIOFIETS WATERPAS ZETTEN
Draai, wanneer de
studiofiets tijdens
het gebruik wat
wiebelt op de vloer,
aan een of aan
beide stelvoeten (G)
onder de achterste
stabilisator totdat
het wiebelen is
verdwenen.
DE PEDALEN GEBRUIKEN
Let op: U kunt de pedalen verwijderen en des-
gewenst uw eigen pedalen op de studiofiets
bevestigen.
De teenkooikant van de pedalen gebruiken
Om de teenkooikant van de pedalen te gebruiken,
steekt u uw schoenen in de teenkooien en trekt u
aan de uiteinden van de teenriemen. Om de teenrie-
men af te stellen, houdt u de lipjes (H) op de gespen
ingedrukt, stelt u de
teenriemen af op de
gewenste stand en
laat u de lipjes los.
De schoenplaatjes bevestigen en de veerspanning
van de pedalen afstellen
Om de vastklemkant van de pedalen te gebruiken,
moet u eerst de bijgeleverde schoenplaatjes aan uw
fietsschoenen bevestigen (niet inbegrepen).
Bevestig met
behulp van de bijge-
leverde inbussleutel
een schoenplaatje
(I) aan de onder-
zijde van een
fietsschoen met
een schoenplaat-
beugel (J) en twee
schoenplaatschroe-
ven (K). Bevestig
het andere
schoenplaatje op
dezelfde manier
aan uw andere
fietsschoen.
De veerspanning
bepaalt hoe gemak-
kelijk of moeilijk het
is om in de pedalen
vast te klikken en
uit de pedalen los
te klikken. Om de
veerspanning van
een pedaal (L) af
te stellen, gebruikt
u de bijgeleverde
inbussleutel en
draait u de stel-
schroef (M) naar
wens vaster of losser. Stel de veerspanning van het
andere pedaal op dezelfde wijze af.
F
G
G
ProForm
NordicTrack
I
J
K
ProForm
NordicTrack
M
L
H
17
De vastklemkant van de pedalen gebruiken
Om de vastklemkant van de pedalen te gebruiken moet
u fietsschoenen dragen en de meegeleverde schoen-
plaatjes moeten aan uw fietsschoenen zijn bevestigd.
Zie DE SCHOENPLAATJES BEVESTIGEN EN DE
VEERSPANNING VAN DE PEDALEN AFSTELLEN op
bladzijde 16.
Om u vast te klemmen aan de pedalen, drukt u de
schoenplaatjes op uw fietsschoenen stevig in de
sleuven van de pedalen totdat deze op hun plek
vastklikken. Om uit de pedalen los te klikken, draait u
de hielen van uw fietsschoenen naar buiten vanaf de
pedalen.
DE REMKNOP GEBRUIKEN
Om de weerstand
van de pedalen te
wijzigen, drukt u op
de toetsen op het
rechterhandvat (zie
stap 3 op blad-
zijde 21). Om het
vliegwiel te stop-
pen, drukt u op de
remknop (N). Het
vliegwiel zal snel tot
volledige stilstand
gebracht worden.
DE STUDIOFIETS VERGRENDELEN
BELANGRIJK:
Vergrendel de
studiofiets wan-
neer deze niet in
gebruik is. Druk
de remknop (N)
omlaag en maak
stevig vast om de
studiofiets te ver-
grendelen. Hierdoor
wordt de studio-
fiets vergrendeld
waardoor het vliegwiel niet meer kan draaien. Om de
studiofiets te ontgrendelen, maakt u de remknop los.
N
N
18
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
BEDIENINGSPANEELFUNCTIES
Het geavanceerde bedieningspaneel bevat bepaalde
functies om uw trainingen effectiever en leuker te
maken.
Het bedieningspaneel werkt met draadloze technologie
waarmee het bedieningspaneel verbinding kan maken
met iFIT. Met iFIT krijgt u toegang tot een grote en
gevarieerde trainingsbibliotheek, kunt u eigen trainin-
gen maken, uw trainingsresultaten bijhouden en heeft
u toegang tot vele andere functies.
Daarnaast biedt het bedieningspaneel een keuze aan
aanbevolen trainingen. Iedere training regelt automa-
tisch de weerstand van de pedalen en de helling van
het onderstel terwijl u door een effectieve oefeningses-
sie geleid wordt.
Gebruikt u de handmatige modus van het bedie-
ningspaneel, dan kunt u de weerstand van de pedalen
en de helling van het onderstel met een druk op de
toets wijzigen.
Het bedieningspaneel geeft tijdens uw training door-
lopend trainingsinformatie weer. U kunt zelfs uw
hartslag meten met gebruik van een compatibele
hartslagmonitor.
Zie bladzijde 19 voor het in- en uitschakelen van het
bedieningspaneel. Zie bladzijde 19 voor informatie
over het gebruik van het touchscreen. Zie bladzijde
20 voor het instellen van het bedieningspaneel.
Samoyed
EBNT02722
NTEX02722
BEDIENINGSPANEELOVERZICHT
19
HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN
De meegeleverde stroomadapter moet worden
gebruikt om de studiofiets te gebruiken. Zie DE
STROOMADAPTER INSTEKEN op bladzijde 14.
Wanneer de stroomadapter
is aangesloten, drukt u op de
stroomschakelaar (A) die zich
bevindt op het onderstel van
de studiofiets om het bedie-
ningspaneel aan te zetten. Het
kan even duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor
gebruik.
Als het bedieningspaneel inactief is, druk dan op
het scherm om het bedieningspaneel te activeren.
Let op: Als u het bedieningspaneel voor de eerste
keer aanzet, wordt het hellingsysteem mogelijk
automatisch gekalibreerd. Tijdens het kalibreren
beweegt het onderstel omhoog en omlaag. Als het
onderstel stopt met bewegen, is het hellingsysteem
gekalibreerd.
BELANGRIJK: Bekijk stap 5 op bladzijde 20 als
het hellingsysteem niet automatisch kalibreert en
kalibreer het hellingsysteem handmatig.
HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN
Indien de pedalen enkele seconden niet worden bewo-
gen, dan wordt het bedieningspaneel gepauzeerd.
Als de pedalen gedurende enkele minuten niet worden
bewogen, het scherm niet wordt aangeraakt en de toet-
sen niet worden ingedrukt, zal het bedieningspaneel
inactief worden.
Als u klaar bent met trainen, drukt u op de stroomscha-
kelaar en haalt u de stroomadapter uit het stopcontact.
BELANGRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de
elektrische onderdelen op de studiofiets voortijdig
slijten.
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een kleu-
rentouchscreen. Hieronder volgt meer informatie over
het gebruik van het touchscreen:
Het bedieningspaneel werkt net als andere tablets. U
kunt met uw vinger schuiven of tikken op het scherm
om bepaalde beelden op het scherm, zoals de dis-
plays in een training, te verplaatsen.
Als u informatie in een tekstvak wilt typen, drukt u
op het tekstvak om het toetsenbord te zien. Druk
op ?123 om cijfers of andere tekens op het toetsen-
bord te gebruiken. Druk op ~[< om meer tekens te
bekijken. Druk opnieuw op ?123 om terug te keren
naar het cijfertoetsenbord. Druk op ABC om terug
te keren naar het lettertoetsenbord. Druk op de
shift-toets (omhoogwijzend pijlsymbool) voor een
hoofdletter. Druk een tweede keer op de shift-toets
om meerdere hoofdletters te gebruiken. Druk een
derde keer op de shift-toets om terug te keren naar
het toetsenbord met kleine letters. Druk op de wis-
sen-toets (terugwijzend pijltje met een X-symbool)
om het laatste teken te wissen.
A
20
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de studiofiets
voor de eerste keer gaat gebruiken.
1. Aansluiten op uw draadloze netwerk.
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFIT-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken. Volg de instructies op het scherm om
het bedieningspaneel met uw draadloze netwerk te
verbinden.
2. Instellingen aanpassen.
Volg de instructies op het scherm om de gewenste
meeteenheid en uw tijdzone in te stellen.
Let op: Om deze instellingen later te kunnen
wijzigen, bekijkt u DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 28.
3. Inloggen op of een iFIT-account aanmaken.
Volg de instructies op het scherm om met uw
iFIT-account in te loggen, of om een iFIT-account
aan te maken.
4. Controleren op firmware-updates.
Druk eerst op de menutoets (symbool van drie
horizontale lijnen), dan op Settings (instellingen),
dan op Maintenance (onderhoud) en vervolgens
op Update. Het bedieningspaneel controleert of
er firmware-updates zijn. Zie DE INSTELLINGEN
VAN HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op
bladzijde 28 voor meer informatie.
Firmware-updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren. Hierdoor
worden nieuwe instellingen en functies mogelijk
niet beschreven in deze handleiding. Neem de tijd
om het bedieningspaneel te ontdekken om te leren
hoe nieuwe instellingen en functies werken. Het is
ook mogelijk dat sommige instellingen en functies
die staan beschreven in deze handleiding niet lan-
ger ingeschakeld kunnen worden.
5. Het hellingsysteem kalibreren.
Druk eerst op de menutoets (symbool van drie
horizontale lijnen), dan op Settings (instellingen),
dan op Maintenance (onderhoud) en vervolgens
op Calibrate Incline (helling kalibreren). Tijdens
het kalibreren beweegt het onderstel omhoog
en omlaag. Zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 28
voor meer informatie.
Het bedieningspaneel is nu gereed. U kunt met uw
training beginnen. De volgende bladzijden geven
uitleg over de trainingen en andere functies van het
bedieningspaneel.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 21. Voor gebruik van een aanbevolen training,
zie bladzijde 23. Voor het maken van een teken-uw-
eigen-kaart-training, zie bladzijde 25. Voor gebruik
van een iFIT-training, zie bladzijde 26.
Voor het wijzigen van bedieningspaneelinstellin-
gen, zie bladzijde 28. Voor het verbinden met een
draadloos netwerk, zie bladzijde 29.
Let op: Als er een velletje plastic op het scherm zit,
moet u dat verwijderen.
21
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 19. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Het startscherm selecteren.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
3. Desgewenst de weerstand van de pedalen en
de helling van het onderstel wijzigen.
Druk op Manual Start (handmatige start) en begin
te fietsen.
U kunt de weerstand van de pedalen wijzigen, door
te drukken op de toenametoets en afnametoets
Resistance (weerstand) op het rechterhandvat of
door te drukken op de weerstandsschuifregelaars
op het scherm.
U kunt de helling van het onderstel wijzigen door
op de toenametoets en afnametoets Incline/Decline
(helling) op het linkerhandvat te drukken of te druk-
ken op de hellingschuifregelaars op het scherm.
Let op: Nadat u een toets hebt ingedrukt, duurt het
even voordat de pedalen het geselecteerde weer-
stansniveau hebben bereikt of voor het onderstel
om het geselecteerde hellingsniveau te bereiken.
Wanneer de studiofiets op afdaling of extreme
helling staat, kan het bereik aan weerstandsni-
veaus afnemen.
Let op: Om de weerstands- of hellingschuifrege-
laars op het scherm te zien, drukt u op het scherm
op een open plek en drukt u op de bedieningsop-
ties om deze functie in te schakelen.
4. Uw voortgang bijhouden.
Het bedieningspaneel biedt verschillende weerga-
vemodi. Welke trainingsinformatie wordt weerge-
geven, is afhankelijk van de weergavemodus die u
kiest.
Sleep omhoog over het scherm om de weergave-
modus volledig scherm te openen. Sleep omlaag
over het scherm om de trainingsinformatie-displays
te bekijken.
Druk op de verschillende trainingsinformatie-
displays om meer opties te bekijken. Druk op de
meer-toets (symbool +) om statistieken of overzich-
ten te zien. Druk op het midden van het scherm
om nog meer opties voor de weergavemodus te
bekijken.
Indien gewenst kunt ook de volume
afstellen door op de volume-toe-
nametoets en -afnametoets te
drukken.
Druk op het scherm en druk op de pauzeoptie, of
stop eenvoudigweg met fietsen om de training te
pauzeren. Druk op de startoptie of begin eenvou-
digweg weer te fietsen om verder te gaan met uw
training.
Als u de trainingssessie wilt beëindigen, drukt u op
het scherm, drukt u op de pauzeoptie en volgt u
vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de
training te beëindigen en terug te keren naar het
startscherm.
5. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
U kunt een compatibele hartslagmonitor (niet
meegeleverd) dragen om uw hartslag te meten.
Het bedieningspaneel ondersteunt alle Bluetooth®
Smart hartslagmonitoren. Zie bladzijde 22 voor
informatie over het bestellen van een compati-
bele hartslagmonitor.
Het bedieningspaneel zal automatisch verbinding
maken met uw compatibele hartslagmonitor. Uw
hartslag wordt weergegeven wanneer uw hartslag
wordt gedetecteerd.
22
6. Zet indien gewenst de ventilator aan.
De ventilator heeft meerdere
snelheidsinstellingen waaronder
een automatische modus. Als de
automatische modus is geselec-
teerd, wordt de snelheid van de
ventilator automatisch verhoogd of
verlaagd als uw fietssnelheid toe- of afneemt. Druk
herhaaldelijk op de ventilator-toenametoets en
-afnametoets om een ventilatorsnelheid te kiezen
of om de ventilator uit te zetten.
Let op: De ventilator gaat automatisch uit als het
startscherm is geselecteerd en de pedalen enige
tijd niet bewegen.
7. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 19.
DE OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: de
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. Met de optionele hartslagmonitor kunt u
tijdens de training voortdurend uw hartslag meten. Dat
zal u helpen uw persoonlijke fitnessdoelen te behalen.
Kijk op de voorkant van deze handleiding om een
optionele hartslagmonitor aan te schaffen.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt alle
Bluetooth Smart hartslagmonitoren.
23
EEN AANBEVOLEN TRAINING GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel heeft toegang tot een draad-
loos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 29) om een
aanbevolen training te gebruiken.
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 19. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het startscherm of de trainingsbibliotheek.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
3. Een training selecteren.
Als u een training uit het startscherm of de trai-
ningsbibliotheek wilt selecteren, drukt u op de
gewenste training-toets op het scherm. Veeg of
tik met uw vinger over het scherm om omhoog of
omlaag te scrollen.
De aanbevolen trainingen op uw bedieningspaneel
veranderen periodiek. Om een van de aanbevolen
trainingen voor toekomstig gebruik op te slaan,
kunt u deze als favoriet toevoegen door te drukken
op de favorieten-toets (hart-symbool). U moet bij
uw iFIT-account zijn ingelogd om een aanbevolen
training op te slaan (zie stap 3 op bladzijde 26).
Als u voor een training uw eigen kaart wilt tekenen,
bekijkt u EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-
TRAINING CREËREN op bladzijde 25.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
4. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten.
Tijdens sommige trainingen zal een iFIT-coach
u begeleiden door een meeslepende videotrai-
ning. Raak het scherm op een open plek aan om
muziek-, trainerstem- en volume-opties voor de
training te bekijken en te selecteren.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route weer en toont een markering uw
voortgang. Druk op de toetsen op het scherm om
de gewenste kaartopties te selecteren.
Tijdens sommige trainingen kan u gevraagd wor-
den om een doelsnelheid aan te houden. Houd
tijdens het trainen uw fietssnelheid in de buurt van
de doelsnelheid.
BELANGRIJK: De doelsnelheid is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw werkelijke
fietssnelheid kan langzamer zijn dat de doel-
snelheid. Zorg ervoor dat u fietst op een tempo
dat voor u aangenaam is.
Als het weerstands- of hellingsniveau te hoog
of te laag is, kunt u de instelling handmatig wijzi-
gen door op de toetsen Resistance (weerstand) of
Incline/Decline (helling) te drukken (zie stap 3 op
bladzijde 21).
Druk op Follow Trainer (trainer volgen) om terug te
keren naar de geprogrammeerde weerstands- en
hellingsinstelling van de training.
Als de slimme aanpassingsfunctie is ingeschakeld,
zal het bedieningspaneel het intensiteitsniveau van
de training automatisch aanpassen op basis van
uw handmatige overschrijdingen van de weer-
stands- en hellingsinstellingen. Om de slimme
aanpassingsfunctie in te schakelen, drukt u op het
scherm op een open plek aan en drukt u vervol-
gens de wisseltoets voor de slimme aanpassing
aan.
24
BELANGRIJK: Het caloriedoel dat in de trai-
ningsbeschrijving wordt weergegeven, is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens
de training verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt, hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien het weerstands- of hellingsniveau
van het onderstel tijdens de training handmatig
wijzigt, heeft dat invloed op het aantal calorieën
dat verbrandt.
Indien de actieve pulsfunctie is ingeschakeld, zal
het bedieningspaneel het intensiteitsniveau van de
training automatisch schalen op basis van uw hart-
slag wanneer u een compatibele hartslagmonitor
draagt (zie stap 6). Zie DE INSTELLINGEN VAN
HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op blad-
zijde 28 om de actieve pulsfunctie in te schakelen.
Om uw voortgang met de weergavemodi te volgen,
kijkt u bij stap 4 op bladzijde 21.
Druk op het scherm en druk op de pauzeoptie, of
stop eenvoudigweg met fietsen om de training te
pauzeren. Druk op de startoptie of begin eenvou-
digweg weer te fietsen om verder te gaan met uw
training.
Als u de trainingssessie wilt beëindigen, drukt u op
het scherm, drukt u op de pauzeoptie en volgt u
vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de
training te beëindigen en terug te keren naar het
startscherm.
Als de training stopt, wordt een samenvatting
van de training op het scherm weergegeven.
Desgewenst kunt u opties selecteren, zoals het
toevoegen van de training aan uw schema (zie
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN op bladzijde
26), of de training toevoegen aan uw lijst met favo-
rieten. Druk dan op Finish (voltooien) om terug te
keren naar het startscherm.
5. Desgewenst een hoofdtelefoon dragen.
Om uw hoofdtelefoon op het bedieningspaneel aan
te sluiten, zet u eerst uw hoofdtelefoon aan, zet
u deze in de koppelingsmodus en plaatst u deze
nabij het bedieningspaneel. Druk vervolgens op
het scherm op een open plek, druk op de optie om
uw hoofdtelefoon aan te sluiten, en selecteer uw
hoofdtelefoon uit de lijst op het scherm.
Als uw hoofdtelefoon en het bedieningspaneel
met succes zijn gekoppeld, wordt de audio van het
bedieningspaneel via uw hoofdtelefoon afgespeeld.
6. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 21.
7. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 22.
8. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 19.
25
EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-TRAINING
CREËREN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 19. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies een teken-uw-eigen-kaart-training.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
Druk onderaan het scherm op de toets Create
(creëren) om een teken-uw-eigen-kaart-training te
selecteren.
3. Uw eigen kaart tekenen.
Navigeer naar het gebied op de kaart waar u uw
training wilt tekenen door in het zoekvak te typen,
of door met uw vingers over het scherm te glijden.
Druk op het scherm om het startpunt van uw trai-
ning toe te voegen. Druk vervolgens op het scherm
om het eindpunt van uw training toe te voegen.
Als het startpunt van uw training ook het stoppunt
is, drukt u op Close Loop (rondje sluiten) of Out &
Back (naar buiten en terug) in de kaartopties. U
kunt ook selecteren of u wilt dat uw training over de
weg gaat.
Als u een fout maakt, drukt u op Undo (ongedaan
maken) in de kaartopties.
Het scherm geeft de hoogte- en afstandsstatistie-
ken voor uw training weer.
4. Uw training opslaan.
Druk op de opties op het scherm om de training
op te slaan. Voer een titel en beschrijving voor uw
training in.
5. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie bladzijde
23).
6. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 21.
7. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 22.
8. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 19.
26
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN
U moet zijn ingelogd op uw iFIT-account (zie stap 3
hieronder) en het bedieningspaneel heeft toegang tot
een draadloos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET
EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 29) om
een iFIT-training te gebruiken.
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 19. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Het startscherm selecteren.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
3. Log in op uw iFIT-account.
Als u dit nog niet hebt gedaan, drukt u op de menu-
toets (symbool van drie horizontale lijnen) op het
scherm en tikt u vervolgens op Log in (inloggen)
om in te loggen op uw iFIT-account. Volg de aan-
wijzingen op het scherm om uw gebruikersnaam en
wachtwoord in te voeren.
Als u binnen uw iFIT-account van gebruiker wilt
wisselen, drukt u op de menutoets, dan drukt u op
Settings (instellingen) en vervolgens op Manage
Accounts (accounts beheren). Als het account
meerdere gebruikers heeft, wordt er een lijst met
gebruikers weergegeven. Druk op de naam van de
gewenste gebruiker.
4. Selecteer een iFIT-training vanaf het
startscherm of de trainingsbibliotheek.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
Voor het selecteren van een iFIT-training uit het
startscherm of de trainingsbibliotheek, drukt u op
de gewenste training-toets op het scherm. Veeg of
tik met uw vinger over het scherm om omhoog of
omlaag te scrollen.
De aanbevolen iFIT-trainingen die op het start-
scherm worden weergegeven, zullen periodiek
veranderen.
De trainingsbibliotheek bevat alle iFIT-trainingen
die beschikbaar zijn voor de studiofiets, ingedeeld
in categorieën. Om in de trainingsbibliotheek te
zoeken, drukt u op de zoektoets (vergrootglassym-
bool) en selecteert u de gewenste filteropties.
Als u een iFIT-training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer waaronder informa-
tie zoals de duur van de training en het geschatte
aantal calorieën dat u tijdens de training verbrandt.
U kunt ook opties selecteren zoals het toevoegen
van de training aan uw schema (zie stap 5) of het
markeren van de training als favoriet (zie stap 6).
5. Een iFIT-training op de kalender plannen indien
gewenst.
Indien gewenst kunt u een iFIT-training voor een
toekomstige datum plannen. Bekijk eenvoudigweg
het overzicht of de trainingssamenvatting van de
gewenste iFIT-training, druk op Schedule (plan-
ning) en selecteer vervolgens de gewenste datum
op de kalender.
Wanneer de geselecteerde datum aanbreekt,
verschijnt de iFIT-training die u hebt gepland op het
startscherm.
27
6. Een lijst met favoriete iFIT-trainingen creëren,
indien gewenst.
Om een iFIT-training als favoriet te markeren,
bekijkt u eenvoudig het overzicht of de trainingssa-
menvatting van de gewenste iFIT-training en raakt
u de favorieten-toets (hartsymbool) aan.
Om een lijst met iFIT-trainingen te bekijken die u
als uw favorieten hebt gemarkeerd, selecteert u
de trainingsbibliotheek (toets Browse) en drukt u
vervolgens op My List (mijn lijst).
7. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie bladzijde
23).
8. Desgewenst een hoofdtelefoon dragen.
Om uw hoofdtelefoon op het bedieningspaneel aan
te sluiten, zet u eerst uw hoofdtelefoon aan, zet
u deze in de koppelingsmodus en plaatst u deze
nabij het bedieningspaneel. Druk vervolgens op
het scherm op een open plek, druk op de optie om
uw hoofdtelefoon aan te sluiten, en selecteer uw
hoofdtelefoon uit de lijst op het scherm.
Als uw hoofdtelefoon en het bedieningspaneel
met succes zijn gekoppeld, wordt de audio van het
bedieningspaneel via uw hoofdtelefoon afgespeeld.
9. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 21.
10. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 22.
11. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 19.
Voor meer informatie over iFIT, gaat u naar
iFIT.com.
28
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
BELANGRIJK: Firmware-updates worden altijd
ontwikkeld om uw trainingservaring te verbeteren.
Hierdoor worden nieuwe instellingen en functies moge-
lijk niet beschreven in deze handleiding. Neem de tijd
om het bedieningspaneel te ontdekken om te leren
hoe nieuwe instellingen en functies werken. Het is ook
mogelijk dat sommige instellingen en functies die staan
beschreven in deze handleiding niet langer ingescha-
keld kunnen worden.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Schakel eerst het bedieningspaneel in (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op blad-
zijde 19). Let op: Het kan even duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home). Als
u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een training
bent, drukt u op het scherm en volgt u de aanwij-
zingen om de training te beëindigen en om terug te
keren naar het startscherm. Als u in de instellingen-
menu’s bent, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool)
om terug te keren naar het startscherm.
Druk vervolgens op de menutoets (symbool van
drie horizontale lijnen) op het scherm en druk dan
op Settings (instellingen). Het instellingenmenu
wordt op het scherm weergegeven.
2. Navigeerdoordeinstellingenmenu’senwijzig
desgewenst de instellingen.
Schuif of tik op het scherm om indien gewenst
omhoog of omlaag te scrollen. Als u het menu van
een instelling wilt bekijken, drukt u simpelweg op
de naam van het menu. Druk op de terugtoets (pijl-
symbool) om een menu te verlaten. In de volgende
instellingenmenu’s kunt u instellingen bekijken en
wijzigen:
Account
My Profile (mijn profiel)
In Workout (in training)
Manage Accounts (accounts beheren)
Equipment (apparatuur)
Equipment Info (apparatuur-informatie)
Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
Maintenance (onderhoud)
Wi-Fi
About (algemene informatie)
Legal (juridische informatie)
3. Trainingsinstellingen afstellen.
Om trainingsinstellingen af te stellen en trainings-
functies in te schakelen, drukt u op In Workout (in
training) en drukt u vervolgens op de gewenste
instellingen.
Wanneer de actieve pulsfunctie is ingeschakeld, zal
het bedieningspaneel het intensiteitsniveau van de
trainingen schalen op basis van uw hartslag wan-
neer u een compatibele hartslagmonitor draagt.
Om de actieve pulsfunctie te activeren, drukt u op
de actieve pulswisseltoets. Selecteer vervolgens uw
hartslag in rust en uw maximale hartslag en pas de
betreffende instellingen naar wens aan.
4. De meeteenheid en andere instellingen
aanpassen.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie)
of Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
en vervolgens op de gewenste instellingen om de
meeteenheid, tijdzone of andere instellingen aan te
passen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand
in standaard of in metrische meeteenheden
weergeven.
5. Apparaat-informatie of informatie over de
bedieningspaneel-app bekijken.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie) en
vervolgens op Machine Info (apparaat-informatie)
of App Info (app-informatie) om informatie over
uw studiofiets of over de bedieningspaneel-app te
zien.
6. De firmware van het bedieningspaneel
bijwerken.
Controleer regelmatig op firmware-updates voor
de beste resultaten. Druk op Maintenance (onder-
houd) en vervolgens op Update om via uw draad-
loze netwerk te controleren of er firmware-updates
zijn. De update begint automatisch. BELANGRIJK:
Om te voorkomen dat u de studiofiets bescha-
digt, dient u het bedieningspaneel niet uit te
zetten als de firmware wordt bijgewerkt.
Het scherm geeft de voortgang van de update
weer. Als de update voltooid is, zal het bedie-
ningspaneel uitgaan en dan weer aangaan. Als dat
niet gebeurt, drukt u op de stroomschakelaar en
haalt u de stroomadapter uit het stopcontact, wacht
enkele seconden en steekt de stroomadapter
weer in en drukt de stroomschakelaar aan. Let op:
Het kan enkele minuten duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
29
Let op: Soms kan een firmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel een beetje anders functi-
oneert. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
7. Het hellingsysteem kalibreren.
Als u het hellingsysteem wilt kalibreren, drukt u op
Maintenance (onderhoud), dan op Calibrate Incline
(helling kalibreren) en dan op Begin. Het onderstel
stijgt automatisch naar het maximale hellingsni-
veau, daalt naar het minimale hellingsniveau en
keert dan terug naar de startpositie. Zo wordt het
hellingsysteem gekalibreerd. Nadat het hellingsys-
teem is gekalibreerd, drukt u op Finish (voltooien).
BELANGRIJK: Houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de studio-
fiets als u het hellingsysteem kalibreert.
8. Verlaat het hoofdmenu van de instellingen.
Als u zich in een instellingenmenu bevindt, drukt u
op de terugtoets om het hoofdmenu van de instel-
lingen te verlaten.
VERBINDEN MET EEN DRAADLOOS NETWERK
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFIT-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken.
1. Het startscherm selecteren.
Schakel eerst het bedieningspaneel in (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op blad-
zijde 19). Let op: Het kan even duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home). Als
u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een training
bent, drukt u op het scherm en volgt u de aanwij-
zingen om de training te beëindigen en om terug te
keren naar het startscherm. Als u in de instellingen-
menu’s bent, drukt u op de terug-toets (pijlsymbool)
en dan op de afsluittoets (X-symbool) om terug te
keren naar het startscherm.
2. Het draadloze-netwerkmenu selecteren.
Druk op de menutoets (symbool van drie horizon-
tale lijnen) en druk vervolgens op Wi-Fi om het
draadloze netwerkmenu te selecteren.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg ervoor dat Wi-Fi® is ingeschakeld. Als dit niet
is ingeschakeld, druk dan op de wisseltoets Wi-Fi
om het in te schakelen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld, geeft het scherm een lijst
met beschikbare netwerken weer. Let op: Het kan
even duren voordat de lijst met draadloze netwer-
ken wordt weergegeven.
Let op: U hebt een eigen draadloos netwerk
nodig en een 802.11b/g/n router met geactiveerde
SSID-broadcast (verborgen netwerken worden niet
ondersteund).
Als een lijst met netwerken wordt weergegeven,
drukt u op het gewenste netwerk. Let op: Zorg dat
u uw netwerknaam weet (SSID). Als uw netwerk
beveiligd is met een wachtwoord, moet u ook het
wachtwoord weten.
Volg de aanwijzingen op het scherm om uw
wachtwoord in te voeren en verbinding te maken
met het geselecteerde draadloze netwerk. (Zie
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde
19 voor meer informatie over het gebruik van het
toetsenbord.)
Als het bedieningspaneel met uw draadloze
netwerk is verbonden, verschijnt er een bevesti-
gingsbericht op het scherm.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt
onbeveiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en
WPA2™) codering. Een breedbandverbinding
wordt aanbevolen; de werking hangt af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Als u vragen heeft na het volgen van
deze instructies, gaat u naar support.iFIT.com
voor hulp.
5. Verlaat het draadloze netwerkmenu.
Druk op de terugtoets (pijlsymbool) om het draad-
loze netwerkmenu te verlaten.
30
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
steeds bij gebruik alle onderdelen van de studiofiets
en draai ze goed vast. Vervang versleten onderdelen
meteen. Gebruik alleen door de fabrikant geleverde
onderdelen.
Gebruik een zachte doek en een niet agressief
schoonmaakmiddel om de studiofiets schoon te
maken. BELANGRIJK: Houd vloeistoffen uit de
buurt van het bedieningspaneel om schade aan het
bedieningspaneel te voorkomen en houd het bedie-
ningspaneel uit direct zonlicht.
PEDAALONDERHOUD
Draai de pedalen wekelijks aan met het meegeleverde
studiofietsgereedschap. Draai het rechterpedaal naar
rechts en draai het linkerpedaal naar links.
PROBLEMEN MET HET BEDIENINGSPANEEL
OPLOSSEN
Als het bedieningspaneel niet aan gaat, zorg er dan
voor dat de stroomadapter volledig is aangesloten en
dat de stroomschakelaar is ingedrukt.
Zie de achterkant van deze handleiding als een ver-
vangende stroomadapter nodig is. BELANGRIJK:
Gebruik alleen een door de fabrikant geleverde
gereguleerde stroomadapter om schade aan het
bedieningspaneel te voorkomen.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden van het
bedieningspaneel met een draadloos netwerk, of als u
problemen ondervindt met uw iFIT-account of iFIT-trai-
ningen, gaat u naar support.iFIT.com.
Als het bedieningspaneel
niet op de juiste wijze
opstart of als het blokkeert
en niet reageert, reset u
het bedieningspaneel naar
de standaard fabrieksin-
stellingen. BELANGRIJK:
Hiermee wist u alle aan-
gepaste instellingen
die u aan het bedieningspaneel heeft gemaakt. U
hebt twee mensen nodig om het bedieningspaneel te
resetten. Druk eerst op de stroomschakelaar en trek
vervolgens de stekker van de stroomadapter eruit.
Zoek vervolgens de kleine reset-opening (A) aan de
bovenkant van het bedieningspaneel. Houd met een
gebogen paperclip de reset-knop in de opening inge-
drukt en laat een tweede persoon de stroomadapter
aansluiten en op de stroomschakelaar drukken. Houd
de reset-knop ingedrukt tot het bedieningspaneel aan
gaat. Als de resethandeling is voltooid, schakelt het
bedieningspaneel uit en opnieuw weer aan. Als dat
niet gebeurt, drukt u op de stroomschakelaar en haalt
u de stroomadapter uit het stopcontact en steekt de
stroomadapter weer in en drukt op de stroomschake-
laar. Als het bedieningspaneel aangaat, controleert
u op firmware-updates (zie DE INSTELLINGEN VAN
HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde
28). Let op: Het kan enkele minuten duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
A
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
31
DE KANTELING EN DRAAIING VAN HET
BEDIENINGSPANEEL AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel te los aanvoelt of niet op
zijn plaats blijft wanneer het van de ene naar de
andere kant wordt bewogen, verwijder dan eerst de
Montagekap (153). Gebruik vervolgens het meegele-
verde studiofietsgereedschap om de M25 Borgmoer
(152) iets aan te draaien totdat het bedieningspaneel
op zijn plaats blijft wanneer het van de ene naar de
andere kant wordt bewogen. Druk vervolgens de
Montagekap op zijn plaats.
Zie eerst montagestap 10 op bladzijde 11 wanneer
het bedieningspaneel te los aanvoelt of niet op zijn
plaats blijft wanneer het omhoog en omlaag wordt
gekanteld. Gebruik een standaard schroevendraaier
om de Bedieningspaneelkappen (154, 155) eraf te
wrikken.
Draai vervolgens
de vier M6 x 15mm
Dopschroeven (157)
in de Achterste
Beugelsteun (114) vast
totdat de op en neer
beweging niet meer
los aanvoelt. Let op:
Voor de duidelijkheid,
het bedieningspaneel
wordt niet afgebeeld
in de tekening. Kantel
het bedieningspaneel
omhoog en omlaag voor toegang tot de Dopschroeven.
Zie vervolgens montagestap 10 op bladzijde 11 en
maak de Bedieningspaneelkappen (154, 155) weer
vast.
PROBLEMEN VAN HET HELLINGSYSTEEM
OPLOSSEN
Als het onderstel niet naar het juiste hellingsniveau
beweegt, zie dan DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 28 en
kalibreer het hellingsysteem.
Let op: Wanneer de studiofiets op afdaling of extreme
helling staat, kan het bereik aan weerstandsniveaus
afnemen.
DE LINKERCRANKARM AFSTELLEN
Als de Linkercrankarm (21) los voelt terwijl u fietst,
draait u eerst de twee M6 x 25mm Schroeven (96)
los. Volg dan de stappen hieronder. Let op: Als u een
momentsleutel heeft, draai dan de Schroeven (15,
96) vast volgens de vermelde aanhaalmomenten. Als
u geen momentsleutel heeft, draait u de Schroeven
gewoon zo stevig mogelijk vast.
1. Draai de M12 Crankschroef (15) naar links tot
7 Nm vast.
2. Draai elke M6 x 25mm Schroef (96) tot 20 Nm vast.
Draai vervolgens elke M6 x 25mm Schroef een
tweede keer vast tot 20 Nm in dezelfde volgorde.
3. Draai tot slot de M12 Crankschroef (15) naar links
tot 50 Nm vast.
153
152
Note: This drawing is scaled to 94% compared to the
other assembly drawings and to the exploded drawing.
157
157
114
96
21
15
96
32
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel niet de juiste gegevens weer-
geeft, moet u de snelheidssensor afstellen.
Als u de snelheidssensor wilt afstellen, drukt u eerst
op de stroomschakelaar en trekt u vervolgens de
stekker van de stroomadapter eruit. Verwijder ver-
volgens de drie aangegeven #8 x 5/8" Schroeven (17)
van het Rechter- en het Linkerscherm (30, 32).
Trek vervolgens voorzichtig de bovenkant van het
Rechter- en Linkerscherm (30, 32) een paar centimeter
uit elkaar.
Zie de inzettekening. Maak de twee aangegeven #8 x
1/2" Schroeven (57) wat los. Draai vervolgens aan de
Linkercrankarm (21) totdat een Katrolmagneet (137)
op gelijke hoogte komt met de Snelheidssensor (115).
Schuif de Snelheidssensor wat dichter naar of verder
van de Magneet. Maak de Schroeven weer vast.
Steek de stroomadapter in het stopcontact, druk op
de stroomschakelaar en draai de Linkercrankarm (21)
even. Herhaal deze acties tot het bedieningspaneel de
juiste informatie weergeeft.
Maak, wanneer de snelheidssensor goed is bijgesteld,
het Rechter- en Linkerscherm (30, 32) weer vast.
17
30
32
17
17
115
83
21
137
115
57
21
33
DE AANDRIJFRIEM AFSTELLEN
De aandrijfriem moet mogelijk worden bijgesteld wan-
neer de pedalen zelfs op de hoogste weerstand tijdens
het trappen, slippen.
Om de aandrijfriem af te stellen, drukt u eerst op de
stroomschakelaar en trekt u de stekker van de
stroomadapter eruit. Volg dan de instructies hieron-
der. Let op: De tekeningen laten alleen de rechterkant
van de studiofiets zien.
Verwijder de aangegeven #8 x 5/8" Schroef (17) en de
Schermkap (31) van elke kant van de studiofiets.
Maak vervolgens de M10 Asmoer (27) aan elke kant
van de studiofiets los en draai de Afstelmoer (26) aan
elke kant van de studiofiets een halve slag aan. Maak
vervolgens de M10 Asmoeren stevig vast.
Steek de stroomadapter in het stopcontact, druk op
de stroomschakelaar en fiets op de studiofiets om de
afstelling te testen. Herhaal indien nodig de boven-
staande acties tot de pedalen niet meer wegslippen.
Wanneer de aandrijfriem juist is afgesteld, maakt u de
schermkappen weer vast.
17
31
26
27
34
Deze richtlijnen helpen u bij het uitvoeren van uw trai-
ningsprogramma. Raadpleeg een goed aangeschreven
boek of maak een afspraak met uw huisarts voor
gedetailleerde trainingsinformatie. Onthoud dat goede
voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succes-
volle resultaten.
TRAININGSINTENSITEIT
Het maakt niet uit of u vet wilt verbranden of uw hart-
en vaatstelsel wilt verbeteren: de beste resultaten
behaalt u door op de juiste intensiteit te trainen. U kunt
het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag
als leidraad te gebruiken. Het diagram hieronder geeft
de aanbevolen hartslagen aan voor vetverbranding en
voor aerobic-oefeningen.
Zoek uw leeftijd (leeftijden zijn afgerond op de dichtst-
bijzijnde tien jaar) onderaan het overzicht om het
juiste intensiteitsniveau te bepalen. De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste getal is de hartslag voor vetverbranding, het
middelste getal is de hartslag voor maximale vetver-
branding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet verbranden – U moet gedurende een langere
tijd op een lage intensiteit trainen om vet effectief te
verbranden. Tijdens de eerste minuten training ver-
bruikt uw lichaam koolhydraten voor energie. Pas na
de eerste minuten training begint uw lichaam met het
verbranden van opgeslagen vetcalorieën voor energie.
Als het uw doel is om vet te verbranden, stelt u de
intensiteit van uw training in totdat uw hartslag rond het
laagste getal van uw trainingszone zit. Als u maximaal
vet wilt verbranden, traint u totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren wat een activiteit is die grote hoeveelheden
zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel de
intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag rond
het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u een
aerobic-oefening wilt uitvoeren.
UW HARTSLAG METEN
U moet minstens vier
minuten trainen om
uw hartslag te kunnen
meten. Stop dan met
trainen en plaats twee
vingers op uw pols
zoals is afgebeeld.
Neem uw hartslag
gedurende zes secon-
den op en vermenigvuldig het resultaat met 10 om uw
hartslag te weten. Als u bijvoorbeeld 14 hartslagen in
zes seconden tijd voelt, dan is uw hartslag 140 slagen
per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Warming up – Begin gedurende 5 tot 10 minuten met
strekken en lichte trainingen. Een juiste warming up
verhoogt uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
training.
Trainingszone-oefening – Train gedurende 20 tot
30 minuten en houd uw hartslag in de trainingszone.
(Houd tijdens de eerste paar weken van uw trainings-
programma uw hartslag niet langer dan 20 minuten in
uw trainingszone.) Adem regelmatig en diep in tijdens
het trainen. Houd nooit uw adem in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de training.
TRAININGSFREQUENTIE
Voer per week drie trainingen uit en houd ten minste
één dag rust tussen de trainingen om uw conditie
op peil te houden of te verbeteren. Na een aantal
maanden regelmatig trainen, kunt u dit desgewenst uit-
bouwen naar vijf trainingen per week. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
een ander trainingsprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
TRAININGSRICHTLIJNEN
35
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
ONDERDELENLIJST Modelnr. NTEX02722-INT.1 R0522A
1 1 Onderstel
2 1 Basis
3 2 Schoenplaatmodule
4 1 Roller
5 1 M6 Schouderschroef
6 2 Binnenhuls van het Been
7 1 Handvatstang
8 1 Bedieningspaneelsteun
9 1 M8 x 32mm Schroef
10 1 Bedieningspaneel
11 1 Beugel van het Bedieningspaneel
12 4 M4 x 8mm Machineschroef
13 1 Zadelstang
14 2 Handgewicht
15 1 M12 Crankschroef
16 1 Katrol
17 32 #8 x 5/8" Schroef
18 4 M10 x 20mm Bout met Platte Kop
19 1 Crank/Rechtercrankarm/
Rechterpedaal
20 1 Zwenkas
21 1 Linkercrankarm/Linkerpedaal
22 1 Vliegwielmodule
23 1 Handvatdop
24 2 Zwenkhuls
25 1 Aandrijfriem
26 2 Afstelmodule
27 2 M10 Asmoer
28 2 Stangklem
29 1 Rechterbasiskap
30 1 Rechterscherm
31 2 Schermkap
32 1 Linkerscherm
33 1 Rechterschijf
34 1 Rechterkap van de Hellingsmotor
35 1 Linkerkap van de Hellingsmotor
36 1 Bovenste Kap van de Hellingsmotor
37 1 Linkerschijf
38 1 Bovenkant van de Houder
39 1 Beugel van de Hefcilinder
40 1 Onderstelkap
41 1 M8 Zadelschroef
42 1 Zadelmoer
43 2 Dop van de Drager
44 3 Doorvoerhuls voor één Draad
45 1 Rechterhuls van de Zadelstang
46 1 Linkerhuls van de Zadelstang
47 1 Rechterhuls van de Handvatstang
48 1 Linkerhuls van de Handvatstang
49 2 Wiel
50 1 Afstelarm
51 1 Weerstandsschijf
52 1 Onderste Zadelklem
53 1 Bovenste Zadelklem
54 1 Zadel
55 4 Verankerde Tiewrap
56 1 Rolas
57 20 #8 x 1/2" Schroef
58 1 Bovenste Been
59 2 Onderste Been
60 4 #8 x 1/3" Schroef
61 4 M8 x 15mm Schroef
62 2 Buitenhuls van het Been
63 1 Onderstellagerset
64 2 Beenkap
65 1 Aardeschroef
66 4 Grote Huls van het Been
67 1 Drager
68 2 Tussenstuk van het Been
69 4 Kleine Huls van het Been
70 1 Rechtergreep
71 1 Linkergreep
72 1 Rechterregelknop
73 1 Linkerregelknop
74 1 Schachtkap
75 1 Huls van de Schachtkap
76 4 Stabilisatordop
77 2 Voet
78 2 Stelvoet
79 1 Controller
80 1 Controllerkap
81 3 M3 x 6mm Machineschroef
82 1 Weerstandsmotor
83 2 M10 x 38mm Sluitring
84 1 M12 x 25mm Dopschroef
85 2 Dop van de Stangknop
86 5 Klemmoer
87 2 Huls van de Hellingsmotor
88 1 Inzetstuk van de Hellingsmotor
89 1 Hellingsmotor
90 1 Magneetbeugel
91 1 Rechterkap van de Magneetbeugel
92 1 Linkerkap van de Magneetbeugel
93 4 M8 x 12mm Vlekschroef
94 1 M10 x 55mm Schroef
95 2 M4 Stelschroef
96 2 M6 x 25mm Schroef
97 1 Handvat
98 2 M8 x 50mm Bout
99 2 M8 Borgmoer
36
100 2 Stangknop
101 1 Knop van de Drager
102 4 M6 x 20mm Machineschroef
103 8 M4 x 10mm Machineschroef
104 2 Huls van de Hellingsmotor
105 1 M10 Sluitring
106 1 Houderkap
107 6 M4 x 15mm Machineschroef
108 3 M6 Sluitring
109 1 Voorste Beugelsteun
110 1 Draadbeschermer
111 2 Bovenste/Onderste Draaischijf
112 1 Middelste Draaischijf
113 2 Binnenste Zwenkhuls
114 1 Achterste Beugelsteun
115 1 Snelheidssensor/Draad
116 1 Clip van de Snelheidssensor
117 1 Linkerbasiskap
118 1 Stroomaansluiting
119 1 Stroomadapter
120 1 Stroomsnoer
121 1 Bovenste Rembus
122 1 Onderste Draad
123 1 Bovenste Draad
124 1 Verlengdraad
125 1 Besturingsdraad
126 2 M8 x 12mm Schroef
127 6 Grote M8 Sluitring
128 2 M5 Moer
129 1 M5 x 8mm Schroef
130 1 #6 x 5/8" Schroef
131 1 Afstelblok
132 2 Botte M4 x 10mm Schroef
133 2 M10 x 20mm Zeshoekschroef
134 1 Plastic Tussenstuk
135 4 M10 Borgmoer
136 1 Schoenpen
137 2 Katrolmagneet
138 2 M6 x 15mm Schroef
139 1 Drukring
140 1 Dop van de Remknop
141 1 M6 Borgmoer
142 1 Onderste Remknop
143 1 Onderste Rembus
144 1 Veerstop
145 1 Remveer
146 2 M4 x 6mm Schroef
147 1 Remas
148 1 Rolpin
149 1 E-ring
150 1 Remschoen
151 1 Bovenste Beenas
152 1 M25 Borgmoer
153 1 Montagekap
154 1 Onderste Bedieningspaneelkap
155 1 Bovenste Bedieningspaneelkap
156 8 Kroonsluiting/Schroef
157 4 M6 x 15mm Dopschroef
158 1 O-ring
159 1 Stroomschakelaar
160 1 Hefcilinder
161 7 M4 x 32mm Machineschroef
162 7 M4 Sluitring
163 1 Houder
164 1 Rechtergewichthouder
165 1 Linkergewichthouder
166 1 Onderkant van de Houder
167 1 Bidonhouder
168 1 M6 x 10mm Sluitring
169 1 Stopveer
* Gebruikershandleiding
* Studiofietsgereedschap
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de ach-
terkant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangingsonderdelen. *Deze onderdelen
worden niet weergegeven.
37
GEDETAILLEERDE TEKENING A Modelnr. NTEX02722-INT.1 R0522A
1
12
9
20
24
24
83
84
83
6
133
79
81
82
59
80
2
36
35
17
87
88
89
34
17
17
17
17 64
64
69
69
29
17
17
138
138
108
108
86
44
44
74
75
57
55
63
63
17
17
85
100
115
167
116
133
17
17
104
104
86
86
5
50
51 128
129
130
128
131
60
90
92
86 57
57
91
127
61
61
68
57
44
118
159
26
22
27
66
126
127
151
26
27
59
60
61
62
95
95
58
66
126127
66
61
127
127
68
69
69
6
62
12
85
100
65
122
17
77
76
98
99
49
49
78
76
117
38
GEDETAILLEERDE TEKENING B Modelnr. NTEX02722-INT.1 R0522A
101 46
45
28
13
70
72
71
73
97 17
132
132
125
25
30
17
17
17
17 31
17
33
16
135
135
57
57
57
32
19
158
18
17
17
17
31
23
137
137
57
57
57
37
120
119
21
96
96
15
123
124
28
47
48
7
93
4
56
93
3
39
160
163
103
107
43
42
43
52
54
53
67
41
14
107
165 14
164
39
GEDETAILLEERDE TEKENING C Modelnr. NTEX02722-INT.1 R0522A
11
102
102
162
162
162
102
162 161
161
162 161
161
102
161
161
161
113
113
103
103
157
114
111
111
112
152
139
134
109
10
154
155
156
40
57
57
142
108
141
140
143
149
147
150
136
148
146
145
144
121
168
169
106
110
153
105
17
8
107
55
94
38
166
Onderdeelnr. 438888 R0522A Gedrukt in China © 2022 iFIT Inc.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van vervangingsonderdelen. Houd de volgende
informatie bij de hand als u contact met ons opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn:
het modelnummer en serienummer van het product (raadpleeg de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (raadpleeg de voorkant van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de vervangingsonderdelen (zie LIJST MET ONDERDELEN en
GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN
Dit elektronische product mag niet met het normale huishoudelijke afval wor-
den weggegooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product na afloop
van de levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval
te verzamelen. Hiermee helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bronnen en
verbetering van de Europese niveaus voor milieubescherming. Als u meer infor-
matie nodig heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u contact
opnemen met de plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product heeft
gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

NordicTrack NTEX02722-INT Handleiding

Type
Handleiding