Chamberlain Garog CS300 de handleiding

Type
de handleiding
Gebruiksaanwijzing CS 300-besturing
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 1
2 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 3
1. Inhoudsopgave 3. Algemene veiligheidsinstructies
2. Verklaring van de symbolen
Garantie
De garantie op goede werking en veiligheid geldt alleen
wanneer de waarschuwingen en veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing worden opgevolgd.
Voor persoonlijk letsel en materiële schade voortvloeiende
uit het niet opvolgen van deze waarschuwingen en
veiligheidsinstructies aanvaardt Chamberlain GmbH geen
verantwoordelijkheid.
Juist gebruik
De CS 300-besturing is alleen bestemd voor het besturen van
deuren met digitale eindpositiesystemen.
Doelgroep
Alleen gekwaliceerde en gediplomeerde elektromonteurs
mogen de besturing aansluiten, programmeren en
onderhouden.
Gekwaliceerde en geschoolde elektromonteurs voldoen aan
de volgende eisen:
- ze bezitten kennis van de algemene en speciale veiligheids-
en ongevallen preventievoorschriften,
- ze bezitten kennis van de van toepassing zijnde
elektrotechnische voorschriften,
- ze hebben een opleiding gehad in het gebruik en het
onderhoud van de juiste veiligheidsuitrusting,
- ze zijn in staat om gevaren in samenhang met
elektriciteit te onderkennen.
Instructies bij montage en aansluiting
- Voorafgaande aan werkzaamheden aan de elektrische
installatie moet deze van de stroomvoorziening worden
losgekoppeld. Tijdens de werkzaamheden moet worden
gezorgd dat de stroomvoorziening ook voortdurend
onderbroken blijft.
- De plaatselijke veiligheidsbepalingen moeten worden
opgevolgd.
Kans op letsel!
De veiligheidsinstructies altijd opvolgen!
Kans op materiële schade!
De veiligheidsinstructies altijd opvolgen!
Informatie
Bijzondere aanwijzingen
OD
Verwijzing naar andere informatiebronnen
1. Inhoudsopgave
2
2. Verklaring van de symbolen 2
3. Algemene veiligheidsinstructies 2
4. Productoverzicht 3
5. Ingebruikname 5
6. Programmering met de LED-module 9
7. Programmering met de LCD-monitor 11
8. Navigator (alleen LCD-monitor) 12
9. Functieoverzichten 14
10. Foutmelding en ophefng storing 22
11. Technische gegevens 23
12. Bijlage 24
2 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 3
Keuringsprincipes en voorschriften
Bij aansluiting, programmering en onderhoud moeten de
volgende voorschriften in acht worden genomen (zonder
aanspraak op volledigheid):
Bouwproductnormen
- EN 13241-1 (Producten zonder vuur of rookweerstandkara
kteristieken)
- EN 12445 (Gebruiksveiligheid van aangedreven deuren
- Beproevingsmethoden)
- EN 12453 (Gebruiksveiligheid van aangedreven deuren
- Eisen)
- EN 12978 (Veiligheidsvoorzieningen voor
automatisch werkende deuren en hekken - Eisen en
beproevingsmethoden)
EMV
- EN 50014-1 (Emissienorm huishoudelijke apparaten)
- EN 61000-3-2 (Limietwaarden voor de emissie van
harmonische stromen)
- EN 61000-3-3 (Limietwaarden voor spanningswisselingen,
spanningsschommelingen en ikkering in openbare
laagspanningsnetten)
- EN 61000-6-2 (Elektromagnetische compatibiliteit (EMV) -
Deel 6-2: Algemene normen - Immuniteit voor industriële
omgevingen)
- EN 61000-6-3 (Elektromagnetische compatibiliteit (EMV)
- Deel 6-3: Algemene normen - Emissienormen voor
huishoudelijke, handels- en lichtindustriële omgevingen)
Machinerichtlijnen
- EN 60204-1 (Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting
van machines; deel 1: Algemene eisen)
- EN 12100-1 (Veiligheid van machines - Basisbegrippen,
algemene ontwerpbeginselen -
Deel 1: Basisterminologie, methodologie)
Laagspanning
- EN 60335-1 (Huishoudelijke en soortgelijke
elektrische toestellen - Veiligheid)
- EN 60335-2-103 (Bijzondere eisen voor poorten, deuren en
ramen)
Berufsgenossenschaft D (beroepsvereniging)
- BGR 232 (Richtlinien für kraftbetätigte Fenster, Türen und
Tore) (Duitse richtlijn voor aangedreven ramen, deuren en
poorten)
4.1 Varianten
De volgende leveringsvarianten van de CS 300-besturing zijn
mogelijk:
- CS 300-besturing met LCD-monitor.
- CS 300-besturing met LCD-monitor in behuizing.
- CS 300-besturing met LED-module voor het instellen van
de deurpositie OPEN en de deurpositie DICHT (Er zijn geen
verdere instellingen mogelijk).
- CS 300-besturing zonder LED-module en zonder LCD-monitor
(Module of monitor zijn nodig voor de instellingen).
Alle genoemde varianten kunnen worden voorzien van een
opsteekbare weekschakelklok en radio-ontvanger.
De volgende leveringsvarianten van de behuizing zijn
mogelijk.
- Behuizing met 3-voudige toets CS
- Behuizing met 3-voudige toets KDT
- Behuizing met sleutelschakelaar AAN/UIT.
- Behuizing met hoofdschakelaar.
- Behuizing met noodstop.
De gebruiksaanwijzing beschrijft de aansluitmogelijkheden en
programmering van de varianten:
- CS 300-besturing met LED-printplaat.
- CS 300-besturing met opgestoken LED-displayprintplaat.
4. Productoverzicht
4 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 5
4. Productoverzicht
4.2 Basisprintplaat CS 300
(met opgestoken LCD-display-monitor)
1
2
3
4
5
6
7
8
GND
B1
B2
U
V
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
N
L3
L2
L1
X5
X4
X3
X2
X11
X7
X6
X12
PE
PE
PE
X1
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X8
X9
H4
X13
H6
GND
W
Verklaring:
X1: Klemmenstrip
netaansluiting
X2: Klemmenstrip motor
X3: Klemmenstrip
commandoapparatuur
X4: Klemmenstrip
veiligheidselementen
X5: Klemmenstrip relais
X6: Aansluitstrip voor interne
AAN-UIT-schakelaar.
X7: Aansluitstrip voor interne
3-voudige schakelaar
X8: Opsteeksokkel voor
monitor (afgebeeld
zonder monitor)
X9: Aansluitstrip voor
radio-ontvanger
X10: Aansluitstrip voor
weekschakelklok
X11: Aansluitstrip voor digitaal
eindpositiesysteem
X12: Stekkeraansluiting voor
extern e radio-ontvanger
X13: Opsteeksokkel voor 3-vou-
dige-toets CS
H4: Indicator toestand
veiligheidscontactlijst
(SKS) – brandt bij
functionerende SKS
H6: Statusindicatie stopketen
– brandt bij gesloten stopke-
ten
4 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 5
5. Ingebruikname
5.1 Algemeen
Waarschuwing!
Voor een onberispelijke werking moet aan de
volgende voorwaarden zijn voldaan:
- De deur is gemonteerd en klaar voor gebruik.
- De tandwielvertragingsmotor is gemonteerd
en klaar voor gebruik.
- De commando- en veiligheidsapparaten zijn
gemonteerd en klaar voor gebruik.
- De besturingsbehuizing met de CS 300-
besturing is gemonteerd.
Informatie:
Volg de instructies van de betreffende
fabrikanten op voor de montage van de
deur, de tandwielvertragingsmotor en de
commando- en veiligheidsapparaten.
5.2 Aansluiting op het net
Gevaar!
Voor het onberispelijk functioneren van de
besturing moet aan de volgende voorwaarden
zijn voldaan:
- De netspanning moet overeenkomen met de
aanduiding op het typeplaatje.
- De netspanning moet met de spanning van
de aandrijving overeenstemmen.
- Bij draaistroom moet er een rechtsdraaiend
draaiveld zijn.
- Bij een vaste aansluiting moet een
meerpolige hoofdschakelaar worden
toegepast.
- Bij een draaistroomaansluiting mogen alleen
3-blokszekeringautomaten (10A) worden
toegepast.
Waarschuwing!
Voorafgaande aan het voor de eerste
keer inschakelen moet na voltooiing de
bekabeling worden gecontroleerd, of alle
motoraansluitingen aan besturings- en
motorzijde goed vast zitten. Alle besturingsspa
nningsingangen zijn galvanisch gescheiden van
de voeding.
6 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 7
Gedetailleerd schakelschema en motor
(230 V / 3-fasig)
U V W B1 B2
L1 L2 L3 N
PE
PE
PE
1 3 5 1 3 5
2 4 6 2 4 6
230V/3Phase
X2
X1
X11
T1
K2
K1
M
M1
Gedetailleerd schakelschema en motor
(230 V / 1-fasig)
AUF
ZU
N
B1 B2
N
L
PE
PE
PE
1 3 5 1 3 5
2 4 6 2 4 6
230V/1 Phase
X2
X1
X11
T1
K2
K1
M
M1
Gedetailleerd schakelschema en motor
(400 V / 3-fasig)
U V W B1 B2
L1 L2 L3 N
PE
PE
PE
1 3 5 1 3 5
2 4 6 2 4 6
400V/50Hz/
3/N/PE
X2
X1
X11
T1
K2
K1
M
M1
Verklaring:
K1: Schakelaar DICHT
K2: Schakelaar OPEN
M1: Motor
T1: Transformator
X1: Klemmenstrip netaansluiting
X2: Klemmenstrip motor
X11: Aansluitstrip voor digitaal eindpositiesysteem
met veiligheidsschakeling (STOPKETTING)
Aansluiting:
Digitaal eindpositiesysteem op de besturing
aansluiten.
Besturing op het elektriciteitsnet aansluiten.
Besturing op de motor aansluiten
Kabelgroepen moeten direct voor de desbetreffende klem
met een kabelbinder worden geborgd.
Informatie:
De technische gegevens zien pagina 23.
ð
ð
ð
ð
5. Ingebruikname
6 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
+
-
wt
gr
br
0 V
Sig
+12 V
8,2 KOhm
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
+
-
8,2 KOhm
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
24V
GND
5.3 Aansluitschema van commando- en
veiligheidsapparaten
Via de klemmen X3, X4 en X5 kunnen de aanwezige
commando- en veiligheidsapparaten worden aangesloten.
Klemmenstrip X3
- Schakelaar DICHT
- Schakelaar impuls
1
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar STOP
- Noodstop, kabelschakelaar, loop-
deurcontact, intrekbeveiliging
Klemmenstrip X4
(voor optisch-elektrische veiligheidscontactlijst)
- GEDEELTELIJK-OPEN
2
- Veiligheidscontactlijst
OPTISCH
- Lichtrelais
doorgang
3
- 24V gelijkstroom /
250 mA
4
1
sequentiële sturing
2
schakelaar of programmeerschakelaar
3
werkt in neerwaartse richting
4
voor externe schakelapparaten
(Aansluiting op klemmen 1 en 2)
wt: wit
gr: groen
br: bruin
Klemmenstrip X4
( voor veiligheidscontactlijst van 8,2 kOhm)
- GEDEELTELIJK-OPEN
2
- Veiligheidscontactlijst
- Lichtrelais doorgang
3
- 24V gelijkstroom / 250 mA
4
Klemmenstrip X4
(voor pneumatische veiligheidscontactlijst - DA:
- Een weerstand van 8,2 KOhm moet in serie
worden geschakeld
- Het invoerpunt SKS-TEST moet ingeschakeld worden)
- GEDEELTELIJK-OPEN
2
- Veiligheidscontactlijst
- Lichtrelais doorgang
3
- 24V gelijkstroom / 250 mA
4
Klemmenstrip X4
(voor 3-draad fotocel)
- Fotocel 3-draad
8 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 9
5. Ingebruikname
Schakelaar OPEN / DICHT
- DICHT
- OPEN
Impulsschakelaar
(Sequentiële sturing)
- Schakelaar impuls
Aansluiting:
Aanwezige commando- en veiligheidsapparaten op de
besturing aansluiten.
ð
Klemmenstrip X5
(potentiaalvrij schakelcontact)
- Relais 1
- Relais 2
- Relais 3
- Relais 4
5.4 Aansluitvoorbeelden commando- en
veiligheidsapparaten (klem X3)
Schakelaar OPEN / STOP / DICHT
(6-aderige oplossing)
- Schakelaar DICHT
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar STOP
Schakelaar OPEN / STOP / DICHT
(4-aderige oplossing)
- Schakelaar DICHT
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar STOP
1
2
3
4
5
6
7
8
8 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 9
6.1 Overzicht LED-module
Verklaring:
LED uit
LED brandt
LED knippert
6. Programmering met de LED-module
6.2 Standen van de LED-module
De besturing beschikt met de LED-module over twee standen:
1. AUTOMATISCH
2. AFSTELLING
Informatie:
Via de LED‘s wordt aangegeven in welke stand de besturing zich bevindt.
- In de stand AUTOMATISCH knipperen er geen LED‘s.
- In de stand AFSTELLING knippert er ten minste één LED.
U kunt tussen de standen wisselen door op de knop P te drukken.
Stand 1: AUTOMATISCH
In de stand AUTOMATISCH is de deurinstallatie in gebruik.
LED-weergaven:
H1 H2 Toestand
De deur is geopend. De ingeprogrammeerde eindpositie OPEN is bereikt.
De deur is gesloten. De ingeprogrammeerde eindpositie DICHT is bereikt.
De deur staat in een tussenstand. Er is geen eindpositie bereikt.
De deur is via de eindpositie OPEN/DICHT in beweging gezet.
10 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 11
Stand 2: AFSTELLING
In de stand AFSTELLING worden de eindposities OPEN/DICHT ingesteld.
Waarschuwing!
In de stand AFSTELLING wordt er niet uitgeschakeld bij het bereiken van de eindpositie.
Door het passeren van de eindpositie kan de deur beschadigd raken.
LED-weergaven:
H1 H2 Toestand
De eindpositie OPEN is in deze deurstand geprogrammeerd.
De eindpositie DICHT is in deze deurstand geprogrammeerd.
De eindposities DICHT en OPEN zijn in deze deurstand niet geprogrammeerd.
6.3 Instellen van de eindposities
Instellen in de eindpositie OPEN
In de stand AFSTELLING omschakelen door op knop P te drukken.
Deur naar de gewenste eindpositie OPEN bewegen door op knop (+) te drukken.
Eindpositie opslaan door tegelijk op de knoppen (P) en (+) te drukken.
Naar de bedrijfsmodus AUTOMATISCH gaan door de toets (P) in te drukken.
Instellen in de eindpositie DICHT
In de stand AFSTELLING omschakelen door op knop (P) te drukken.
Deur naar de gewenste eindpositie DICHT bewegen door op knop (-) te drukken.
Eindpositie opslaan door tegelijk op de knoppen (P) en (-) te drukken.
Naar de bedrijfsmodus AUTOMATISCH gaan door de toets (P) in te drukken.
ð
ð
ð
ð
ð
ð
ð
ð
6. Programmering met de LED-module
10 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 11
7. Programmering met de LCD-monitor
7.1 Overzicht LCD-monitor
AUTOMATISCH O
RUSTSTAND
A
B
C D E
F
G
H
Verklaring:
A: Stand / diagnose-info
B: Parameter / diagnose-info
C: Knop (+)
D: Knop (-)
E: Knop (P)
F: Waarde / status
G: Waarde / status
H: Jumper
7.2 Standen van de LCD-monitor
De besturing beschikt met de LED-module over vier standen:
1. AUTOMATISCH
2. AFSTELLING
3. INVOER
4. DIAGNOSE
Wanneer de jumper H wordt verwijderd, hebben de knoppen
(+), (-) en (P) geen functie.
De displayweergave functioneert nog wel.
Stand 1: AUTOMATISCH
In de stand AUTOMATISCH is de deurinstallatie in gebruik.
Display:
- Weergave van de uitgevoerde functie
- Weergave van de mogelijke fouten
Wordt in het invoermenu de parameter „Zelfhoudend contact“
op MOD2 of MOD3 gezet, dan verandert de display-weergave
van AUTOMATISCH in HANDMATIG.
Stand 2: AFSTELLING
In de stand AFSTELLING worden de eindposities OPEN/DICHT
ingesteld.
Waarschuwing!
In de stand AFSTELLING wordt er niet uitge-
schakeld bij het bereiken van de eindpositie.
Door het passeren van de eindpositie kan de
deur beschadigd raken.
In de INVOER-stand kan er nauwkeurig worden afgesteld.
Display:
- Weergave van de eindpositiewaarde
Stand 3: INVOER
In de INVOER-stand kunnen de waarden van
verschillende parameters worden gewijzigd.
Display:
- Weergave van de geselecteerde parameter
- Weergave van de ingestelde waarde / status
Stand 4: DIAGNOSE
In de DIAGNOSE-stand kunnen deurspecieke
controles worden uitgevoerd.
Display:
- Weergave van de controle
- Weergave van de controlestand
12 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 13
AUTOMATISCH
RUSTSTAND
P
>1 sec.
AFSTELLING
RUSTSTAND
+
-> Positie DEUR OPEN
AFSTELLING
HANDM. OPEN
Deurpositie opslaan:
P
stoppen en
+
> 1 sec.
-
-> Positie DEUR DICHT
AFSTELLING
HANDM. DICHT
Deurpositie opslaan:
P
stoppen en
-
> 1 sec.
P
>1 sec.
INVOER
+
en
-
> 2 sec.
INVOER
NEDERLANDS :
In het menu omhoog:
+
> 2 sec.
In het menu omlaag:
-
> 2 sec.
Waarde selecteren:
P
> 1 sec.
Waarde verhogen:
+
Waarde verlagen:
-
Waarde opslaan:
P
Terug naar stand
INVOER :
+
en
-
> 1 sec.
INVOER
DUUR : 60
P
>1 sec.
INVOER
TIJD OPEN : 0
INVOER
WAARSCHW. V : 0
INVOER
OMKEER TIJD : 0,3
INVOER
M1-3 RUST : Mod1
INVOER
SNELDICHT : OFF
INVOER
RELAIS 1 : Mod6
INVOER
RELAIS 2 : Mod7
INVOER
RELAIS 3 : Mod1
INVOER
RELAIS 4 : Mod14
INVOER
DA-TEST : OFF
INVOER
VERTR.-OPEN : OFF
INVOER
FIJN-OP : 4050
INVOER
FIJN-DI : 3950
INVOER
V.ES.-OP : 4000
INVOER
V.ES.-DI : 4000
INVOER
DRAAIVELD : R
INVOER
ACHTERUIT : 50
INVOER
KRACHT : 0
INVOER
AUTO-NIVEAU : OFF
INVOER
ZELFSTOP. : ON
INVOER
ZO/WI : MOD1
INVOER
FC-OPEN : MOD2
INVOER
FC DICHT : MOD1
INVOER
SKS VOOR : MOD1
DIAGNOSE
In het menu omhoog:
+
> 2 Sek
In het menu omlaag:
-
> 2 sec.
Terug naar stand
AUTOMATISCH:
P
Alleen controle mogelijk
ES BOVEN : ON
ES BENEDEN : ON
OPEN-TOETS : OFF
GED. OPEN : OFF
DICHT-TOETS : OFF
SKS : ON
IMPULS : OFF
SCHAKELKLOK : OFF
FOTOCELBEW : ON
STOPKETEN : ON
CYCLUS : 4
AWG : 2599
8. Navigator (alleen LCD-monitor)
14 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 15
Weergave Beschrijving
AUTOMATISCH
OPENEN
De deur beweegt naar de eindpositie OPEN*
AUTOMATISCH
SLUITEN
De deur beweegt naar de eindpositie DICHT
AUTOMATIK
RUSTSTAND
De deur staat in een tussenstand
AUTOMATISCH O
RUSTSTAND
De deur staat in de eindpositie OPEN
AUTOMATISCH o
RUSTSTAND
De deur staat in de positie GEDEELTELIJK-OPEN („voor-eindpositie“ boven)
AUTOMATISCH rU
RUSTSTAND
De deur staat in de eindpositie DICHT
AUTOMATISCH u
RUSTSTAND
De deur staat in de positie GEDEELTELIJK-DICHT („voor-eindpositie“ beneden)
AUTOMATISCH r
RUSTSTAND
De deur staat in de achteruitschakelpositie
Informatie:
Indien in het invoermenu de parameter „Zelfhoudend contact“op MOD2 of MOD3 gezet wordt, dan verandert de
displayweergave van AUTOMATISCH in HANDMATIG.
Weergave Beschrijving
HAND
HANDM. OPEN
De deur beweegt naar de eindpositie OPEN*
HAND
HANDM. DICHT
De deur beweegt naar de eindpositie DICHT
HAND
RUSTSTAND
De deur staat in een tussenstand
* Wanneer de deur OPEN gaat, wordt de uitgeoefende kracht weergegeven.
9. Functieoverzichten
9.1 Stand AUTOMATISCH
14 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 15
9.2 Stand INVOER
Functie Beschrijving
Instellings-
mogelijkheden
Fabrieks-
instelling
NEDER-
LANDS
Selectie van de taal van het menu DEUTSCH
ENGLISH
FRANCAIS
ESPANOL
NEDERLANDS
POLSKI
CESKY
ITALIANO
DEUTSCH
DUUR Bewaking van de maximale duur van een op-en-neerbeweging. De looptijd moet een
beetje groter dan de effectieve looptijd van de poort ingesteld worden.
1 – 250 seconden 60 seconden
TIJD OPEN Na het openen beweegt de deur na het verstrijken van de ingestelde waarde weer in
de richting DICHT.
Bij een instelling Opentijd > 0, genereert de impulsfunctie (X3 8/9) enkel bevelen in
richting OPEN.
0 – 600 seconden 0 = automatisch
dichtgaan uit
WAARSCHW. V Het verkeerslicht knippert voor de afgaande beweging van de poort voor de duur van
de voorafgaande waarschuwing, indien de automatische sluiting geactiveerd is of
tijdens het impulsbedrijf.
0 - 120 seconden 0 = Uit
OMKEER
TIJD
Duur van de stilstand bij elke richtingsverandering
0,1 - 2,0 seconden
(in 1/10 seconden)
0,3 seconden
M1-3 RUST MOD1: Relais is in ruststand (poortgesloten) UIT
MOD2: Relais is in ruststand (poort gesloten) AAN
MOD1
MOD2
MOD1
SNELDICHT ON: De opentijd wordt afgebroken en de poort sluit onmiddellijk wanneer de
fotocel (X4 3/4) ingedrukt wordt.
Deze functie is ook bij opentijd = 0 actief.
OFF: De openingstijd verloopt normaal
ON
OFF
OFF
16 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 17
Functie Beschrijving
Instellings-
mogelijkheden
Fabrieks-
instelling
RELAIS 1 Aan alle 4 relais kan een relaismodus van 1 - 28 worden toegewezen.
Op het rode verkeerslicht (modus 1 - 3) werkt de parameter M1-3 rust.
MOD1: (rood verkeerslicht 1)
Voorafgaande waarschuwing - knippert
Deurbeweging - brandt
MOD2: (rood verkeerslicht 2)
Voorafgaande waarschuwing - knippert
Deurbeweging - knippert
MOD3: (rood verkeerslicht 3)
Voorafgaande waarschuwing – brandt
Deurbeweging – brandt
MOD4: Impulssignaal bij OPEN-bevel
MOD5: Storingsmelding
(voor stop- en foutmeldingen zie onder punt 10)
MOD6: Eindpositie OPEN
MOD7: Eindpositie DICHT
MOD8: Eindpositie OPEN genegeerd
MOD9: Eindpositie DICHT genegeerd
MOD10: Voor-eindpositie OPEN
MOD11: Voor-eindpositie DICHT
MOD12: Voor-eindpositie DICHT tot eindpositie DICHT
MOD13: Magneetslotfunctie
MOD14: Rem
MOD15: Rem genegeerd
MOD16: Rem blijft tijden open-tijd ON
MOD17: SKS geactiveerd
MOD18: (rood verkeerslicht 4)
Voorafgaande waarschuwing – knippert
Deurweging - Uit
MOD19: Eindstand OPEN tot eindstand OPEN
MOD20: Activering overdrachtsysteem Opto
MOD21: Test van de intrekbeveiliging voor opening (extra module nodig)
MOD22: Test van de externe veiligheidsinrichtingen voor sluiting
(extra module nodig)
MOD23: (groen verkeerslicht)
Eindstand OPEN - brandt
Voorafgaande waarschuwing - UIT
Deurbeweging - UIT
MOD24: Condensatorschakeling voor 230V 1Ph aandrijvingen
MOD25: Tuinlichtfunctie 2 min. na open-bevel
MOD26: Activering overdrachtsysteem radio
MOD27: Impulssignaal na bereiken van de eindstand OPEN
MOD28: Relais UIT
MOD1 - MOD28 MOD6
RELAIS 2 MOD1 - MOD28 MOD7
RELAIS 3 MOD1 - MOD28 MOD1
RELAIS 4 MOD1 - MOD28 MOD14
DA-TEST ON: Drukastest is actief
OFF: Drukastest is niet actief
Het testen van de DA-schakelaar vindt plaats in de eindpositie DICHT. Daarbij moet
het DW-contact, wanneer de poort op de grond komt, kort ingedrukt worden.
ON
OFF
OFF
VERTR.-
OPEN
ON: Voorafgaande waarschuwing, ook voor het openen
OFF: Direct openen
Alleen actief wanneer de parameter voorafgaande waarschuwing > 0 is.
ON
OFF
OFF
FIJN-OP Fijnafstelling van de eindpositie OPEN 0 – 8190 (wordt na
de instelling op de
geprogrammeerde
waarde gezet)
4050
FIJN-DI Fijnafstelling van de eindpositie DICHT 0 – 8190 3950
V.ES-OP Instelling van het schakelpunt voor-eindstand OPEN / DEELS-OPEN 0 – 8190 4050
9. Functieoverzichten
16 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 17
Functie Beschrijving
Instellings-
mogelijkheden
Fabrieks-
instelling
V.ES-DI Instelling van het schakelpunt voor-eindschakelaar DICHT 0 – 8190 3950
DRAAI-
VELD
MOD1: Standaard montage
(afrolrichting rechtsdraaien / stijgende AWG-waarden bij het open rijden)
MOD2: Speciale montage
(afrolrichting linksdraaiend / stijgende AWG-waarden bij het open rijden)
Deze instelling mag alleen bij een speciale montage van de aandrijving worden
gewijzigd!
MOD1
MOD2
MOD1
ACHTERUIT Punt van de achteruituitschakeling voordat de eindpositie DICHT wordt bereikt.
Na overschrijding van het punt wordt bij activering van de schakellijst of van de
fotocel de poort gestopt, maar niet meer omgekeerd. De waarde mag maximaal 5 cm
boven de onderste eindstand liggen.
10 – 250 50
KRACHT Tijdens het openen wordt de uitgeoefende kracht in het display weergegeven. Bij een
geactiveerde krachtbewaking moet er een waarde worden ingesteld die kleiner is als
de kleinst weergegeven waarde tijdens het opengaan.
Hoe groter het verschil met de laagste weergeven waarde, des te ongevoeliger de
krachtbewaking reageert. De krachtbewaking is alleen geactiveerd wanneer de
ingestelde waarde > 0.
0 – 999 10
AUTO-
NIVEAU
ON: Bodemaanpassing AAN
OFF: Bodemaanpassing UIT
ON
OFF
OFF
ZELFSTOP. MOD1: Automatisch bedrijf
MOD2: Handbediening voor OPEN + DICHT
MOD3: Handbediening voor DICHT
MOD1 - MOD3 MOD1
ZO/WI Aansluiting op klemmenlijst X4 (9 + 10)
MOD1: (SO/WI toets 1)
Wanneer de toets ingedrukt wordt, opent de poort tot in de tussenstand
deelOPEN.
Er vindt geen automatische sluiting plaats vanuit de stand deelOPEN.
MOD2: (SO/WI keuzeschakelaar 1)
Gesloten: alle OPEN-bevelen leiden tot de stand deelOPEN.
Open: alle OPEN-bevelen leiden naar de stand OPEN.
Er vindt een automatische sluiting vanuit beide stands plaats.
MOD3: (SO/WI keuzeschakelaar 2)
Gesloten: alle OPEN-bevelen leiden tot de stand deelOPEN.
Open: alle OPEN-bevelen leiden tot de stand OPEN.
Er vindt een automatische sluiting alleen vanuit de stand deelOPEN
plaats.
MOD4: (SO/WI keuzeschakelaar 3)
Gesloten: alle OPEN-bevelen leiden tot de stand deelOPEN.
Open: alle OPEN-bevelen leiden tot de stand OPEN.
Er vindt een automatische sluiting alleen vanuit de stand OPEN plaats.
MOD5: (SO/WI toets 2)
Wanneer de toets ingedrukt wordt opent de poort tot in de tussenstand
deelOPEN. Er vindt een automatische sluiting plaats, ook vanuit de stand
deelOPEN.
MOD6: Automatische sluiting activering
Gesloten: geen automatische sluiting
Open: automatische sluiting is actief
MOD7: Externe ingang klok
De poort opent zodra het contact zich sluit en blijft in de stand OPEN tot
het contact zich opent. Daarna vindt een automatische sluiting plaats.
Deze functie kann door middel van de DICHT-toets afgebroken worden.
De poort rijdt DICHT.
MOD8: Keuzeschakelaar: Openhouden/alarm
Gesloten: De deur beweegt naar de positie deel-OPEN en blijf
daar staan zolang het contact gesloten is.
Open: Normale functie
MOD1 - MOD7 MOD1
18 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 19
Functie Beschrijving
Instellings-
mogelijkheden
Fabrieks-
instelling
FC-DICHT MOD1: Stop bij activering
MOD2: Stop en omkering bij activering
MOD 1
MOD 2
MOD 2
FC OPEN MOD1: De fotocel is niet actief
MOD2: Bij activering van de fotocel tussen eindstand DICHT en vooreindschake-
laar DICHT stopt de poort. Het rode verkeerslicht brandt. De vooreind-
schakelaar DICHT wordt automatisch op eindstand DICHT + 600 gelegd.
MOD 1
MOD 2
MOD 1
SKS VOOR MOD1: Geen functie
MOD2: Voorlopende fotocel
MOD 1
MOD 2
MOD 1
Uitleg bij de relaismodi:
A. Functies van het verkeerslicht
MOD Benaming Eindstand DICHT Eindstand OPEN
Waarschuwing
vooraf
Werking van de
poort
MOD 1 Rood verkeerslicht 1 AAN / UIT * UIT Knippert Brandt
MOD 2 Rood verkeerslicht 2 AAN / UIT * UIT Knippert Knippert
MOD 3 Rood verkeerslicht 3 AAN / UIT * UIT Brandt Brandt
MOD 18 Rood verkeerslicht 4 UIT UIT Knippert UIT
MOD 23 Groen verkeerslicht UIT Brandt UIT UIT
* afhankelijk van parameter MOD1-3 RUST
B. Standmeldingen
MOD Benaming Opmerkingen
MOD 6 Eindstand OPEN Het relais sluit het contact wanneer de poort zich in de stand eindstand OPEN
bevindt.
MOD 7 Eindstand DICHT Het relais sluit het contact wanneer de poort zich in de stand eindstand DICHT
bevindt.
MOD 8 Niet eindstand OPEN Het relais sluit het contact wanneer de poort zich niet in de stand eindstand OPEN
bevindt.
MOD 9 Niet eindstand DICHT Het relais sluit het contact wanneer de poort zich niet in de stand eindstand DICHT
bevindt.
MOD 10 Voor-eindstand OPEN / DEEL OPEN Het relais sluit het contact wanneer de poort zich in de stand vooreindstand OPEN /
deel OPEN bevindt.
9. Functieoverzichten
18 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 19
MOD Benaming Opmerkingen
MOD 11 Voor-eindstand DICHT Het relais sluit het contact wanneer de poort zich in de stand vooreindstand DICHT
bevindt.
MOD 12 Voor-eindstand DICHT tot eindstand DICHT Het relais sluit het contact wanneer de poort zich tussen eindstand DICHT en voor-
eindstand DICHT bevindt.
MOD 19 Voor-eindstand OPEN tot eindstand OPEN Het relais sluit het contact wanneer de poort zich tussen eindstand OPEN en voor-
eindstand OPEN / deel OPEN bevindt.
C. Impulssignalen
MOD Benaming Opmerkingen
MOD 4 Impuls bij OPEN-bevel Het relais sluit het contact gedurende 1 seconde wanneer de poort een OPEN-bevel
krijgt. Met deze impuls kan bijvoorbeeld een lichtaansturing gerealiseerd worden.
MOD 27 Impuls na bereiken van de eindstand OPEN Het relais sluit het contact gedurende 2 seconden, wanneer de poort de stand
eindstand OPEN bereikt.
Met deze impuls kan bijvoorbeeld een volgende slagboom geopend worden.
D. Remfuncties
MOD Benaming Opmerkingen
MOD 14 Rem Via het relais wordt het schakelcontact van de remgelijkrichter aangestuurd, om een
snellere remfunctie te realiseren. Het contact wordt gesloten en zo wordt de rem
verlucht zodra de poort zich beweegt (ruststroomrem).
MOD 15 Rem genegeerd Via het relais wordt het schakelcontact van de remgelijkrichter aangestuurd, om een
snellere remfunctie te realiseren. Het contact wordt geopend en zo wordt de rem
verlucht zodra de poort zich beweegt (werkstroomrem).
MOD 16 Rem blijft in opentijd ON Via het relais wordt het schakelcontact van de remgelijkrichter aangestuurd, om een
snellere remfunctie te realiseren. Het contact wordt gesloten en zo wordt de rem
verlucht zodra de poort zich beweegt (ruststroomrem). Om in de bovenste eindstand
een zachtere stilstand van de poort te bereiken wordt het schakelcontact in de stand
eindstand OPEN (OPENTIJD) niet geschakeld.
20 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 21
E. Storingsmeldingen
MOD Benaming Opmerkingen
MOD 5 Storingsmelding Het relais sluit het contact wanneer er een stopbevel of een fout is. Alle fouten van
hoofdstuk 10 leiden tot de activering van het relais.
MOD 17 SKS geactiveerd Het relais opent het contact wanneer de veiligheidscontactlijst wordt ingedrukt.
Een fout van de veiligheidscontactlijst of een mislukte test wordt weergegeven via
MOD5.
F. Functies voor het externe toebehoor
MOD Benaming Opmerkingen
MOD 13 Magneetslotfunctie In de eindstand DICHT is het relais geopend. Indien een OPEN-bevel gegeven wordt,
sluit het relais en blijft zolang gesloten tot de eindstand DICHT opnieuw bereikt
wordt. Wordt een vertragingstijd voor het openen van het magneetslot benodigd
dan moet deze tijd via de parameters VERTR.OPEN en voorafgaande waarschuwing
verwezenlijkt worden.
MOD 20 Activering overdrachtsysteem Opto Voor elk AF-bevel wordt het overdrachtsysteem Opto geactiveerd en blijft voor de
duur van de sluiting actief.
Door de activering gebeurt een met ca. 0,5 seconde vertraagde daling.
MOD 21 Test van de intrekbeveiliging Het relais genereert een testsignaal wanneer de eindstand DICHT bereikt wordt, en
verwacht als reactie op het testsignaal een activering van de stopketen.
MOD 22 Test van de externe veiligheidsinrichtingen Het relais genereert een testsignaal wanneer de eindstand OPEN en verwacht als
reactie op het testsignaal een activering van de schakellijstingang.
MOD 24 Condensatorschakeling Bij elk rijdbevel wordt het relais ongeveer 1 seconde lang gesloten. Met behulp
van dit relais wordt een voor wisselstroomtoepassingen benodigde bijkomende
startcondensator bijgeschakeld, om een zekere aanloop van de motor te garanderen.
MOD 25 Tuinlichtfunctie Bij elk OP-bevel wordt het relais 2 minuten lang gesloten en kan zo gebruikt worden
voor de aansturing van een verlichting.
MOD 26 Activering overdrachtsysteem RADIO Voor elk AF-bevel wordt het overdrachtsysteem radio met een impuls geactiveerd.
De duur van de activering moet op het overdrachtsysteem ingesteld worden.
Door deze activering vindt een daling met een vertraging van ca. 0,5 seconde.
MOD 28 Relais UIT Het relais is altijd geopend.
9. Functieoverzichten
20 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 21
9.3 Stand DIAGNOSE
Weergave Betekenis Toestand
ES BOVEN Eindpositie OPEN OFF: Ingeschakeld
ON: Niet ingeschakeld
ES BENEDEN Eindpositie DICHT OFF: Ingeschakeld
ON: Niet ingeschakeld
OPEN-TOETS Knop OPEN ON: Ingeschakeld
OFF: Niet ingeschakeld
GED. OPEN Knop GEDEELTELIJK-OPEN
(X4 / 9 + 10)
ON: Ingeschakeld
OFF: Niet ingeschakeld
DICHT-TOETS Knop DICHT ON: Ingeschakeld
OFF: Niet ingeschakeld
SKS Veiligheidscontactlijst ON: Systeem is gesloten
OFF: Systeem is onderbroken (storing)
IMPULS Impuls-knop ON: Ingeschakeld
OFF: Niet ingeschakeld
SCHAKELKLOK Weekschakelklok ON: Ingeschakeld
OFF: Niet ingeschakeld
FOTOCELBEW Lichtrelais ON: Gesloten
OFF: Onderbroken (storing)
STOPKETEN - Stopknop van de besturing
- Stopsysteem van de aandrijving
ON: Gesloten
OFF: Onderbroken (storing)
CYCLUS Teller deurcycli Weergave van het aantal deurcycli
AWG Absolute toerentalmeter Weergave van de deurpositiewaarde
22 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 23
10. Foutmeldingenophefngstoring
Storings- / foutmelding Oorzaak Ophefng
Installatie reageert niet - Geen spanning aanwezig - Netspanning naar aandrijving en besturing
controleren
Deur beweegt bij het indrukken van de knop
OPEN naar de eindpositie DICHT Deur beweegt
bij het indrukken van de knop DICHT naar de
eindpositie OPEN
- Draaiveld is verkeerd ingesteld - Draaiveld controleren en eventueel draaiveld
naar rechts activeren
STOP - De stopketen is onderbroken.
X3 1,2:
Noodstop. kabelschakelaar, loopdeurcontact,
intrekbeveiliging
X6 1,2:
Interne Aan-Uit schakelaar
X11 4,8:
Veiligheidscircuit aandrijving
X2 B1/B2:
Brug
X3 3,4:
externe stoptoets
X7 1,2:
interne stoptoets
- Stopketen controleren en sluiten
ERROR EINDPOS. - De deur bevindt zich voorbij de eindposities
- De eindposities zijn nog niet geprogrammeerd
- Programmering van de eindposities testen en
eventueel opnieuw instellen
ERROR LOOPTIJD - De geprogrammeerde bewegingsduur is
overschreden
- Baan van de deur testen
- Bewegingsduur opnieuw
programmeren
ERROR SKS - Veiligheidscontactlijst vertoont storingen - Veiligheidscontactlijst en spiraalkabel
controleren
- Veiligheidscontactlijst is ingeschakeld - Obstakel uit de baan van de deur verwijderen
ERROR SKS-TEST - De DA-schakelaar wordt in de eindpositie
DICHT niet geactiveerd
- DA-schakelaar, spiraalkabel en Pro l
controleren
- Instelling van de eindpositie DICHT
controleren
ERROR DR.-VELD - Op klem X1 bevindt zich een verkeerd
draaiveld
- Zorgen dat er een rechts draaiveld aanwezig
is
ERROR RS485 - Communicatiefout tussen eindschakelaar en
besturing
- Kabel- en stekkerverbinding
controleren
ERROR KRACHT - De krachtbewaking is ingeschakeld - Loop van de deur controleren
- Krachtwaarde opnieuw instellen
Na het opheffen van de storingsoorzaak moet één keer de spanning van de besturing worden gehaald!
22 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 23
Afmetingen behuizing: 215 x 275 x 190
Montagehoogte: verticaal aan de wand; minimaal een hoogte van
100 mm
Voeding via
L1, L2, L3, N, PE:
400 V, 50 / 60 Hz; opnamevermogen
max. 2200 W - 3,2 A; inschakelduur 60% bij een
duur van max. 120 s
Zekering: 10A K-karakteristiek
Eigenverbruik van de
besturing:
max. 250 mA
Stuurspanning: 24 V DC, max. 250 mA; gezekerd door zelfterug-
zettende Zekeringen voor externe sensortech-
nologie
Stuuringangen: 24 V DC, alle ingangen moeten potentiaalvrij
worden aangesloten, min. signaalduur voor
ingaand stuurcommando >100 ms
Besturingsuitgangen:
24 V DC, max. 250 mA
RS485 A en B alléén voor elektronische eindschakelaars.
RS485 niveau, afgesloten met 120 Ω
Veiligheidsketen /
Noodstop:
Alle ingangen moeten per se potentiaalvrij
worden aangesloten; bij onderbreking van de
veiligheidscircuit is geen elektrische beweging
meer mogelijk, ook niet in de dodemansstand
Ingang veiligheidscon-
tactlijst:
voor elektrische veiligheidscontactlijsten met
8,2 kΩ, afsluitweerstand voor dynamische
optische systemen
Relaisuitgangen: wanneer inductieve lasten worden geschakeld
(bijv. verdere relais of remmen), moeten deze
met dienovereenkomstige ontstoringsmaatrege-
len (vrijloopdiode, varistoren, weerstandconden-
satoren) worden uitgerust.
Arbeidscontact potentiaalvrij; mi. 10 mA; max.
230 V AC/ 4A
Contacten die één keer voor een contactver-
breking werden gebruikt, kunnen geen kleine
stromen meer schakelen.
Temperatuurbereik: Bedrijf: -10°C ... +45°C
Opslag: -25°C ... +70°C
Luchtvochtigheid: t/m 80% niet condenserend
Vibraties: trillingsarme montage, bijv. op een gemetselde
wand
Isolatieklasse: IP 65
Gewicht: ca. 1,8 kg
11. Technische gegevens
24 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 25
12. Bijlage
Verdeling van draden AWG
(Absolute toerentalmeter)-stekker
De getallen op de stekker zijn tegelijkertijd de adernummers:
4: Veiligheidscircuit ingang
5: RS 485-B
6: GND
7: RS485 A
8: Veiligheidscircuit uitgang
9: 12V
DC
AWG (Absolute toerentalmeter) -
steekklemmen (7-12)
C: Thermo-element in aandrijving
D: Noodhandbediening
(noodzwengel of noodketting)
Eindschakelaar en veiligheidscircuit
aandrijving
Elektrische interface
A: AWG (Absolute toerentalmeter)-stekker
B: AWG (Absolute toerentalmeter)-steekklem
C
D
A
B
26 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 27
12. Bijlage
1
2
3
4
5
6
7
8
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
N
L3
L2
L1
X5
X4
X3
X2
X11
X7
X6
X12
PE
PE
PE
X1
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X8
X9
H4
X13
H6
GND
1
2
3
4
5
6
7
8
B2
B1
W
V
U
N
L3
L2
L1
PE
PE
PE
1 3 5 1 3 5
2 4 6 2 4 6
T1
K2
K1
400V/50Hz/3/N/PE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
+
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
+
-
X10
X11
X2
X1
X12
X6
X13
X7
X3
X4
X9
X8
0V
Sig
+ 12 V
8,2 KOhm
8,2 KOhm
1
2
3
4
5
6
7
8
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
N
L3
L2
L1
X5
X4
X3
X2
X11
X7
X6
X12
PE
PE
PE
X1
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X8
X9
H4
X13
H6
GND
1
2
3
4
5
6
7
8
B2
B1
W
V
U
N
L3
L2
L1
PE
PE
PE
1 3 5 1 3 5
2 4 6 2 4 6
T1
K2
K1
400V/50Hz/3/N/PE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
+
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
+
-
X10
X11
X2
X1
X12
X6
X13
X7
X3
X4
X9
X8
0V
Sig
+ 12 V
8,2 KOhm
8,2 KOhm
Overzicht van de aansluitingen
Klemmenstrip X5
(potentiaalvrij schakelcontact)
- Relais 1
- Relais 2
- Relais 3
- Relais 4
26 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5
NL
Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 27
1
2
3
4
5
6
7
8
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
N
L3
L2
L1
X5
X4
X3
X2
X11
X7
X6
X12
PE
PE
PE
X1
X10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X8
X9
H4
X13
H6
GND
1
2
3
4
5
6
7
8
B2
B1
W
V
U
N
L3
L2
L1
PE
PE
PE
1 3 5 1 3 5
2 4 6 2 4 6
T1
K2
K1
400V/50Hz/3/N/PE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
+
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
+
-
X10
X11
X2
X1
X12
X6
X13
X7
X3
X4
X9
X8
0V
Sig
+ 12 V
8,2 KOhm
8,2 KOhm
Klemmenstrip X3
(belegging)
- Schakelaar DICHT
- Schakelaar impuls
1
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar STOP
- Noodstop,
kabelschakelaar,
loopdeurcontact,
intrekbeveiliging
Klemmenstrip X4
(voor optisch-elektrische veiligheidscontactlijst)
- GEDEELTELIJK-OPEN
2
- Veiligheidscontactlijst
OPTISCH
- Lichtrelais doorgang
3
- 24V gelijkstroom /
250 mA
4
Klemmenstrip X4
(voor veiligheidscontactlijst van 8,2 kOhm)
- GEDEELTELIJK-OPEN
2
- Veiligheidscontactlijst
- Lichtrelais doorgang
3
- 24V gelijkstroom /
250 mA
4
1
sequentiële sturing
2
schakelaar of programmeerschakelaar
3
werkt in neerwaartse richting
4
voor externe schakelapparaten
(Aansluiting op klemmen 1 en 2)
5
- Een weerstand van 8,2 KOhm moet
in serie worden geschakeld
- Het invoerpunt SKS-TEST moet
ingeschakeld worden
wt: wit
gr: groen
br: bruin
Klemmenstrip X4
(voor pneumatische veiligheidscontactlijst - DA)
5
- GEDEELTELIJK-OPEN
2
- Veiligheidscontactlijst
- Lichtrelais doorgang
3
- 24V gelijkstroom /
250 mA
4
Schakelaar OPEN / STOP / DICHT
(6-aderige oplossing)
- Schakelaar DICHT
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar STOP
Schakelaar OPEN / STOP / DICHT
(4-aderige oplossing)
- Schakelaar DICHT
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar STOP
Impulsschakelaar
(Sequentiële sturing)
- Schakelaar impuls
Schakelaar OPEN / DICHT
- DICHT
- OPEN
Dekseltoets CS
-
Schakelaar STOP
- Schakelaar OPEN
- Schakel
aar DICHT
Dekseltoets KDT
- Sch
akelaar DICHT
- Schakelaar OPEN
-
Schakelaar STOP
Interne AAN/UIT-schakelaar
Externe radio
- Schakelaar OPEN
- Schakelaar impuls
- GND
- 24 V DC

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing CS 300-besturing NL Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 –  1. Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Inhoudsopgave Verklaring van de symbolen Algemene veiligheidsinstructies Productoverzicht Ingebruikname Programmering met de LED-module Programmering met de LCD-monitor Navigator (alleen LCD-monitor) Functieoverzichten Foutmelding en opheffing storing Technische gegevens Bijlage 2. Verklaring van de symbolen Kans op letsel! De veiligheidsinstructies altijd opvolgen! Kans op materiële schade! De veiligheidsinstructies altijd opvolgen! Informatie Bijzondere aanwijzingen OD Verwijzing naar andere informatiebronnen  – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 3. 2 2 2 3 5 9 11 12 14 22 23 24 Algemene veiligheidsinstructies Garantie De garantie op goede werking en veiligheid geldt alleen wanneer de waarschuwingen en veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing worden opgevolgd. Voor persoonlijk letsel en materiële schade voortvloeiende uit het niet opvolgen van deze waarschuwingen en veiligheidsinstructies aanvaardt Chamberlain GmbH geen verantwoordelijkheid. Juist gebruik De CS 300-besturing is alleen bestemd voor het besturen van deuren met digitale eindpositie­systemen. Doelgroep Alleen gekwalificeerde en gediplomeerde elektromonteurs mogen de besturing aansluiten, programmeren en onderhouden. Gekwalificeerde en geschoolde elektromonteurs voldoen aan de volgende eisen: - ze bezitten kennis van de algemene en speciale veiligheidsen ongevallen preventievoorschriften, - ze bezitten kennis van de van toepassing zijnde elektrotechnische voorschriften, - ze hebben een opleiding gehad in het gebruik en het onderhoud van de juiste veiligheidsuitrusting, - ze zijn in staat om gevaren in samenhang met elektriciteit te onderkennen. Instructies bij montage en aansluiting - Voorafgaande aan werkzaamheden aan de elektrische ­installatie moet deze van de stroomvoor­ziening worden losgekoppeld. Tijdens de werkzaamheden moet ­worden gezorgd dat de stroomvoorziening ook voortdurend ­onderbroken blijft. - De plaatselijke veiligheidsbepalingen moeten worden opgevolgd. 4. Keuringsprincipes en voorschriften Bij aansluiting, programmering en onderhoud moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen (zonder aanspraak op volledigheid): Bouwproductnormen - EN 13241-1 (Producten zonder vuur of ­rookweerstandkara kteristieken) - EN 12445 (Gebruiksveiligheid van aangedreven deuren - Beproevingsmethoden) - EN 12453 (Gebruiksveiligheid van aangedreven deuren - Eisen) - EN 12978 (Veiligheidsvoorzieningen voor automatisch werkende deuren en hekken - Eisen en beproevingsmethoden) EMV - EN 50014-1 (Emissienorm huishoudelijke ­apparaten) - EN 61000-3-2 (Limietwaarden voor de emissie van harmonische stromen) - EN 61000-3-3 (Limietwaarden voor spanningswisselingen, spanningsschommelingen en flikkering in openbare laagspanningsnetten) - EN 61000-6-2 (Elektromagnetische compatibiliteit (EMV) Deel 6-2: Algemene normen - Immuniteit voor industriële omgevingen) - EN 61000-6-3 (Elektromagnetische ­compatibiliteit (EMV) - Deel 6-3: Algemene normen - ­Emissienormen voor huishoudelijke, handels- en lichtindustriële omgevingen) Productoverzicht 4.1 Varianten De volgende leveringsvarianten van de CS 300-­besturing zijn mogelijk: - CS 300-besturing met LCD-monitor. - CS 300-besturing met LCD-monitor in behuizing. - CS 300-besturing met LED-module voor het instellen van de deurpositie OPEN en de deurpositie DICHT (Er zijn geen verdere instellingen mogelijk). - CS 300-besturing zonder LED-module en zonder LCD-monitor (Module of monitor zijn nodig voor de instellingen). Alle genoemde varianten kunnen worden voorzien van een opsteekbare weekschakelklok en radio-ontvanger. De volgende leveringsvarianten van de behuizing zijn ­mogelijk. - Behuizing met 3-voudige toets CS - Behuizing met 3-voudige toets KDT - Behuizing met sleutelschakelaar AAN/UIT. - Behuizing met hoofdschakelaar. - Behuizing met noodstop. De gebruiksaanwijzing beschrijft de aansluitmogelijkheden en programmering van de varianten: - CS 300-besturing met LED-printplaat. - CS 300-besturing met opgestoken LED-display­printplaat. Machinerichtlijnen - EN 60204-1 (Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting van machines; deel 1: Algemene eisen) - EN 12100-1 (Veiligheid van machines - ­Basisbegrippen, algemene ontwerpbeginselen Deel 1: Basisterminologie, methodologie) Laagspanning - EN 60335-1 (Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid) - EN 60335-2-103 (Bijzondere eisen voor poorten, deuren en ramen) Berufsgenossenschaft D (beroepsvereniging) - BGR 232 (Richtlinien für kraftbetätigte Fenster, Türen und Tore) (Duitse richtlijn voor aangedreven ramen, deuren en poorten) Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 –  NL 4. Productoverzicht 4.2 Basisprintplaat CS 300 (met opgestoken LCD-display-monitor) X9 10 X5 1 2 3 4 5 6 7 8 X8 9 8 7 6 5 4 3 2 1 H4 10 H6 X11 X12 X6 X10 GND X7 GND 9 8 7 X3 6 5 X13 4 3 2 1 B1 B2 U V X2 W N L3 X1 L2 PE PE PE L1  – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 X4 Verklaring: X1: Klemmenstrip netaansluiting X2: Klemmenstrip motor X3: Klemmenstrip commandoapparatuur X4: Klemmenstrip veiligheidselementen X5: Klemmenstrip relais X6: Aansluitstrip voor interne AAN-UIT-schakelaar. X7: Aansluitstrip voor interne 3-voudige schakelaar X8: Opsteeksokkel voor monitor (afgebeeld zonder monitor) X9: Aansluitstrip voor radio-ontvanger X10: Aansluitstrip voor weekschakelklok X11: Aansluitstrip voor digitaal eindpositiesysteem X12: Stekkeraansluiting voor extern e radio-ontvanger X13: Opsteeksokkel voor ­3-voudige-toets CS H4: Indicator toestand veiligheidscontactlijst (SKS) – brandt bij functionerende SKS H6: Statusindicatie stopketen – brandt bij gesloten stopketen 5. Ingebruikname 5.1 Algemeen Waarschuwing! Voor een onberispelijke werking moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: - De deur is gemonteerd en klaar voor gebruik. - De tandwielvertragingsmotor is ­gemonteerd en klaar voor gebruik. - De commando- en veiligheids­apparaten zijn gemonteerd en klaar voor gebruik. - De besturingsbehuizing met de CS 300besturing is gemonteerd. Informatie: Volg de instructies van de betreffende fabrikanten op voor de montage van de deur, de tandwielvertragingsmotor en de ­commando- en veiligheids­apparaten. NL 5.2 Aansluiting op het net Gevaar! Voor het onberispelijk functioneren van de besturing moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: - De netspanning moet overeenkomen met de aanduiding op het typeplaatje. - De netspanning moet met de spanning van de aandrijving overeenstemmen. - Bij draaistroom moet er een rechtsdraaiend draaiveld zijn. - Bij een vaste aansluiting moet een meerpolige hoofdschakelaar worden toegepast. - Bij een draaistroomaansluiting mogen alleen 3-blokszekeringautomaten (10A) worden toegepast. Waarschuwing! Voorafgaande aan het voor de eerste keer inschakelen moet na voltooiing de bekabeling worden gecontroleerd, of alle motoraansluitingen aan besturings- en motorzijde goed vast zitten. Alle besturingsspa nningsingangen zijn ­galvanisch gescheiden van de voeding. Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 –  5. Ingebruikname Verklaring: K1: Schakelaar DICHT K2: Schakelaar OPEN M1: Motor T1: Transformator X1: Klemmenstrip netaansluiting X2: Klemmenstrip motor X11: Aansluitstrip voor digitaal eindpositiesysteem met veiligheidsschakeling (STOPKETTING) Gedetailleerd schakelschema en motor (230 V / 3-fasig) X2 T1 2 4 6 1 3 5 M M1 U V W B1 B2 X11 L1 L2 L3 N 2 4 6 1 3 5 K2 K1 230V/3Phase Aansluiting: ð Digitaal eindpositiesysteem op de besturing aansluiten. ð Besturing op het elektriciteitsnet aansluiten. ð Besturing op de motor aansluiten ð Kabelgroepen moeten direct voor de desbetreffende klem met een kabelbinder worden geborgd. PE PE PE X1 Gedetailleerd schakelschema en motor (230 V / 1-fasig) Informatie: De technische gegevens zien pagina 23. X2 T1 2 4 6 1 3 5 AUF ZU M M1 N B1B2 X11 230V/1 Phase N L 2 4 6 1 3 5 K2 K1 PE PE PE X1 Gedetailleerd schakelschema en motor (400 V / 3-fasig) T1 2 4 6 X2 1 3 5 M M1 U V W B1 B2 X11 L1 L2 L3 N 2 4 6 1 3 5 K2 K1  – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 PE PE PE X1 400V/50Hz/ 3/N/PE NL 5.3 Aansluitschema van commando- en veiligheidsapparaten Klemmenstrip X4 (voor veiligheidscontactlijst van 8,2 kOhm) Via de klemmen X3, X4 en X5 kunnen de aanwezige ­commando- en veiligheidsapparaten worden aangesloten. - GEDEELTELIJK-OPEN2 Klemmenstrip X3 - Veiligheidscontactlijst 8,2 KOhm - Schakelaar DICHT - Lichtrelais doorgang3 - Schakelaar impuls 1 - Schakelaar OPEN - 24V gelijkstroom / 250 mA4 - Schakelaar STOP - Noodstop, kabelschakelaar, loopdeurcontact, intrek­beveiliging Klemmenstrip X4 (voor optisch-elektrische veiligheidscontactlijst) 10 - GEDEELTELIJK-OPEN2 9 8 7 6 5 4 3 2 1 wt gr br + 0V Sig +12 V - Veiligheidscontactlijst OPTISCH - L ichtrelais doorgang3 Klemmenstrip X4 (voor pneumatische veiligheidscontactlijst - DA: - Een weerstand van 8,2 KOhm moet in serie worden geschakeld - Het invoerpunt SKS-TEST moet ingeschakeld worden) - GEDEELTELIJK-OPEN2 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 - Veiligheidscontactlijst 8,2KOhm - Lichtrelais doorgang3 + - 24V gelijkstroom / 250 mA4 - 24V gelijkstroom / 250 mA4 Klemmenstrip X4 (voor 3-draad fotocel) sequentiële sturing schakelaar of programmeerschakelaar 3 werkt in neerwaartse richting 4 voor externe schakelapparaten (Aansluiting op klemmen 1 en 2) 1 2 wt: gr: br: wit groen bruin 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 GND 24V - Fotocel 3-draad Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 –  5. Ingebruikname Klemmenstrip X5 (potentiaalvrij schakelcontact) 1 2 3 4 5 6 7 8 5.4 Schakelaar OPEN / DICHT - DICHT - Relais 1 - Relais 2 - Relais 3 - OPEN - Relais 4 Aansluitvoorbeelden commando- en veiligheidsapparaten (klem X3) Impulsschakelaar (Sequentiële sturing) Schakelaar OPEN / STOP / DICHT (6-aderige oplossing) - Schakelaar DICHT - Schakelaar impuls - Schakelaar OPEN - Schakelaar STOP Schakelaar OPEN / STOP / DICHT (4-aderige oplossing) - Schakelaar DICHT - Schakelaar OPEN - Schakelaar STOP  – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 Aansluiting: ð Aanwezige commando- en veiligheidsapparaten op de besturing aansluiten. 6. Programmering met de LED-module 6.1 Overzicht LED-module NL Verklaring: LED uit LED brandt LED knippert 6.2 Standen van de LED-module De besturing beschikt met de LED-module over twee standen: 1. AUTOMATISCH 2. AFSTELLING Informatie: Via de LED‘s wordt aangegeven in welke stand de besturing zich bevindt. - In de stand AUTOMATISCH knipperen er geen LED‘s. - In de stand AFSTELLING knippert er ten minste één LED. U kunt tussen de standen wisselen door op de knop P te drukken. Stand 1: AUTOMATISCH In de stand AUTOMATISCH is de deurinstallatie in gebruik. LED-weergaven: H1 H2 Toestand De deur is geopend. De ingeprogrammeerde eindpositie OPEN is bereikt. De deur is gesloten. De ingeprogrammeerde eindpositie DICHT is bereikt. De deur staat in een tussenstand. Er is geen eindpositie bereikt. De deur is via de eindpositie OPEN/DICHT in beweging gezet. Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 –  6. Programmering met de LED-module Stand 2: AFSTELLING In de stand AFSTELLING worden de eindposities OPEN/DICHT ingesteld. Waarschuwing! In de stand AFSTELLING wordt er niet uitgeschakeld bij het bereiken van de eindpositie. Door het passeren van de eindpositie kan de deur beschadigd raken. LED-weergaven: H1 H2 Toestand De eindpositie OPEN is in deze deurstand geprogrammeerd. De eindpositie DICHT is in deze deurstand geprogrammeerd. De eindposities DICHT en OPEN zijn in deze deurstand niet geprogrammeerd. 6.3 Instellen van de eindposities Instellen in de eindpositie OPEN ð In de stand AFSTELLING omschakelen door op knop P te drukken. ð Deur naar de gewenste eindpositie OPEN bewegen door op knop (+) te drukken. ð Eindpositie opslaan door tegelijk op de knoppen (P) en (+) te drukken. ð Naar de bedrijfsmodus AUTOMATISCH gaan door de toets (P) in te drukken. Instellen in de eindpositie DICHT ð In de stand AFSTELLING omschakelen door op knop (P) te drukken. ð Deur naar de gewenste eindpositie DICHT bewegen door op knop (-) te drukken. ð Eindpositie opslaan door tegelijk op de knoppen (P) en (-) te drukken. ð Naar de bedrijfsmodus AUTOMATISCH gaan door de toets (P) in te drukken. 10 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 7. Programmering met de LCD-monitor 7.1 Overzicht LCD-monitor NL Stand 1: AUTOMATISCH In de stand AUTOMATISCH is de deurinstallatie in gebruik. H Display: - Weergave van de uitgevoerde functie - Weergave van de mogelijke fouten A AUTOMATISCH B RUSTSTAND C D O G F E Verklaring: A: Stand / diagnose-info B: Parameter / diagnose-info C: Knop (+) D: Knop (-) E: Knop (P) F: Waarde / status G: Waarde / status H: Jumper Wordt in het invoermenu de parameter „Zelfhoudend contact“ op MOD2 of MOD3 gezet, dan verandert de display-weergave van AUTOMATISCH in HANDMATIG. Stand 2: AFSTELLING In de stand AFSTELLING worden de eindposities OPEN/DICHT ingesteld. Waarschuwing! In de stand AFSTELLING wordt er niet uitgeschakeld bij het bereiken van de eindpositie. Door het passeren van de eindpositie kan de deur beschadigd raken. In de INVOER-stand kan er nauwkeurig worden afgesteld. Display: - Weergave van de eindpositiewaarde 7.2 Standen van de LCD-monitor De besturing beschikt met de LED-module over vier standen: 1. AUTOMATISCH 2. AFSTELLING 3. INVOER 4. DIAGNOSE Wanneer de jumper H wordt verwijderd, hebben de knoppen (+), (-) en (P) geen functie. De displayweergave functioneert nog wel. Stand 3: INVOER In de INVOER-stand kunnen de waarden van verschillende parameters worden gewijzigd. Display: - Weergave van de geselecteerde parameter - Weergave van de ingestelde waarde / status Stand 4: DIAGNOSE In de DIAGNOSE-stand kunnen deurspecifieke controles worden uitgevoerd. Display: - Weergave van de controle - Weergave van de controlestand Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 11 12 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 P >1 sec. INVOER P >1 sec. AFSTELLING RUSTSTAND P >1 sec. AUTOMATISCH RUSTSTAND + en - > 2 sec. - -> Positie DEUR DICHT + -> Positie DEUR OPEN : : : : : : : : : : INVOER WAARSCHW. V INVOER OMKEER TIJD INVOER M1-3 RUST INVOER SNELDICHT INVOER RELAIS 1 INVOER RELAIS 2 INVOER RELAIS 3 INVOER RELAIS 4 INVOER DA-TEST INVOER VERTR.-OPEN : : INVOER TIJD OPEN INVOER FIJN-OP : : INVOER DUUR INVOER NEDERLANDS AFSTELLING HANDM. DICHT AFSTELLING HANDM. OPEN 4050 OFF OFF Mod14 Mod1 Mod7 Mod6 OFF Mod1 0,3 0 0 60 Terug naar stand INVOER : + en - > 1 sec. P Waarde opslaan: - Waarde verlagen: + Waarde verhogen: Waarde selecteren: P > 1 sec. In het menu omlaag: - > 2 sec. In het menu omhoog: + > 2 sec. Deurpositie opslaan: P stoppen en - > 1 sec. Deurpositie opslaan: P stoppen en + > 1 sec. 8. Navigator (alleen LCD-monitor) 9. Functieoverzichten 9.1 Stand AUTOMATISCH Weergave Beschrijving AUTOMATISCH OPENEN De deur beweegt naar de eindpositie OPEN* AUTOMATISCH SLUITEN De deur beweegt naar de eindpositie DICHT AUTOMATIK RUSTSTAND De deur staat in een tussenstand AUTOMATISCH RUSTSTAND O AUTOMATISCH RUSTSTAND o AUTOMATISCH RUSTSTAND rU AUTOMATISCH RUSTSTAND u AUTOMATISCH RUSTSTAND r De deur staat in de eindpositie OPEN De deur staat in de positie GEDEELTELIJK-OPEN („voor-eindpositie“ boven) De deur staat in de eindpositie DICHT De deur staat in de positie GEDEELTELIJK-DICHT („voor-eindpositie“ beneden) De deur staat in de achteruitschakelpositie Informatie: Indien in het invoermenu de parameter „Zelfhoudend contact“op MOD2 of MOD3 gezet wordt, dan verandert de displayweergave van AUTOMATISCH in HANDMATIG. Weergave Beschrijving HAND HANDM. OPEN De deur beweegt naar de eindpositie OPEN* HAND HANDM. DICHT De deur beweegt naar de eindpositie DICHT HAND RUSTSTAND De deur staat in een tussenstand * Wanneer de deur OPEN gaat, wordt de uitgeoefende kracht weergegeven. 14 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 NL 9.2 Stand INVOER Instellingsmogelijkheden Fabrieksinstelling Selectie van de taal van het menu DEUTSCH ENGLISH FRANCAIS ESPANOL NEDERLANDS POLSKI CESKY ITALIANO DEUTSCH DUUR Bewaking van de maximale duur van een op-en-neerbeweging. De looptijd moet een beetje groter dan de effectieve looptijd van de poort ingesteld worden. 1 – 250 seconden 60 seconden TIJD OPEN Na het openen beweegt de deur na het verstrijken van de ingestelde waarde weer in de richting DICHT. Bij een instelling Opentijd > 0, genereert de impulsfunctie (X3 8/9) enkel bevelen in richting OPEN. 0 – 600 seconden 0 = automatisch dichtgaan uit WAARSCHW. V Het verkeerslicht knippert voor de afgaande beweging van de poort voor de duur van de voorafgaande waarschuwing, indien de automatische sluiting geactiveerd is of tijdens het impulsbedrijf. 0 - 120 seconden 0 = Uit OMKEER TIJD Duur van de stilstand bij elke richtingsverandering 0,1 - 2,0 seconden (in 1/10 seconden) 0,3 seconden M1-3 RUST MOD1: MOD2: MOD1 MOD2 MOD1 SNELDICHT ON: De opentijd wordt afgebroken en de poort sluit onmiddellijk wanneer de fotocel (X4 3/4) ingedrukt wordt. Deze functie is ook bij opentijd = 0 actief. ON OFF OFF Functie Beschrijving NEDERLANDS OFF: Relais is in ruststand (poortgesloten) UIT Relais is in ruststand (poort gesloten) AAN De openingstijd verloopt normaal Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 15 9. Functieoverzichten Functie Beschrijving RELAIS 1 Aan alle 4 relais kan een relaismodus van 1 - 28 worden toegewezen. Op het rode verkeerslicht (modus 1 - 3) werkt de parameter M1-3 rust. RELAIS 2 RELAIS 3 RELAIS 4 DA-TEST MOD1: (rood verkeerslicht 1) Voorafgaande waarschuwing - knippert Deurbeweging - brandt MOD2: (rood verkeerslicht 2) Voorafgaande waarschuwing - knippert Deurbeweging - knippert MOD3: (rood verkeerslicht 3) Voorafgaande waarschuwing – brandt Deurbeweging – brandt MOD4: Impulssignaal bij OPEN-bevel MOD5: Storingsmelding (voor stop- en foutmeldingen zie onder punt 10) MOD6: Eindpositie OPEN MOD7: Eindpositie DICHT MOD8: Eindpositie OPEN genegeerd MOD9: Eindpositie DICHT genegeerd MOD10: Voor-eindpositie OPEN MOD11: Voor-eindpositie DICHT MOD12: Voor-eindpositie DICHT tot eindpositie DICHT MOD13: Magneetslotfunctie MOD14: Rem MOD15: Rem genegeerd MOD16: Rem blijft tijden open-tijd ON MOD17: SKS geactiveerd MOD18: (rood verkeerslicht 4) Voorafgaande waarschuwing – knippert Deurweging - Uit MOD19: Eindstand OPEN tot eindstand OPEN MOD20: Activering overdrachtsysteem Opto MOD21: Test van de intrekbeveiliging voor opening (extra module nodig) MOD22: Test van de externe veiligheidsinrichtingen voor sluiting (extra module nodig) MOD23: (groen verkeerslicht) Eindstand OPEN - brandt Voorafgaande waarschuwing - UIT Deurbeweging - UIT MOD24: Condensatorschakeling voor 230V 1Ph aandrijvingen MOD25: Tuinlichtfunctie 2 min. na open-bevel MOD26: Activering overdrachtsysteem radio MOD27: Impulssignaal na bereiken van de eindstand OPEN MOD28: Relais UIT ON: OFF: Drukastest is actief Drukastest is niet actief Instellingsmogelijkheden Fabrieksinstelling MOD1 - MOD28 MOD6 MOD1 - MOD28 MOD7 MOD1 - MOD28 MOD1 MOD1 - MOD28 MOD14 ON OFF OFF ON OFF OFF Het testen van de DA-schakelaar vindt plaats in de eindpositie DICHT. Daarbij moet het DW-contact, wanneer de poort op de grond komt, kort ingedrukt worden. VERTR.OPEN ON: OFF: Voorafgaande waarschuwing, ook voor het openen Direct openen Alleen actief wanneer de parameter voorafgaande waarschuwing > 0 is. FIJN-OP Fijnafstelling van de eindpositie OPEN 0 – 8190 (wordt na de instelling op de geprogrammeerde waarde gezet) 4050 FIJN-DI Fijnafstelling van de eindpositie DICHT 0 – 8190 3950 V.ES-OP Instelling van het schakelpunt voor-eindstand OPEN / DEELS-OPEN 0 – 8190 4050 16 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 NL Functie Beschrijving Instellingsmogelijkheden Fabrieksinstelling V.ES-DI Instelling van het schakelpunt voor-eindschakelaar DICHT 0 – 8190 3950 DRAAIVELD MOD1: Standaard montage (afrolrichting rechtsdraaien / stijgende AWG-waarden bij het open rijden) MOD2: Speciale montage (afrolrichting linksdraaiend / stijgende AWG-waarden bij het open rijden) MOD1 MOD2 MOD1 Deze instelling mag alleen bij een speciale montage van de aandrijving worden gewijzigd! ACHTERUIT Punt van de achteruituitschakeling voordat de eindpositie DICHT wordt bereikt. Na overschrijding van het punt wordt bij activering van de schakellijst of van de fotocel de poort gestopt, maar niet meer omgekeerd. De waarde mag maximaal 5 cm boven de onderste eindstand liggen. 10 – 250 50 KRACHT Tijdens het openen wordt de uitgeoefende kracht in het display weergegeven. Bij een geactiveerde krachtbewaking moet er een waarde worden ingesteld die kleiner is als de kleinst weergegeven waarde tijdens het opengaan. Hoe groter het verschil met de laagste weergeven waarde, des te ongevoeliger de krachtbewaking reageert. De krachtbewaking is alleen geactiveerd wanneer de ingestelde waarde > 0. 0 – 999 10 AUTONIVEAU ON: OFF: Bodemaanpassing AAN Bodemaanpassing UIT ON OFF OFF ZELFSTOP. MOD1: MOD2: MOD3: Automatisch bedrijf Handbediening voor OPEN + DICHT Handbediening voor DICHT MOD1 - MOD3 MOD1 ZO/WI Aansluiting op klemmenlijst X4 (9 + 10) MOD1 - MOD7 MOD1 MOD1: (SO/WI toets 1) Wanneer de toets ingedrukt wordt, opent de poort tot in de tussenstand deelOPEN. Er vindt geen automatische sluiting plaats vanuit de stand deelOPEN. MOD2: (SO/WI keuzeschakelaar 1) Gesloten: alle OPEN-bevelen leiden tot de stand deelOPEN. Open: alle OPEN-bevelen leiden naar de stand OPEN. Er vindt een automatische sluiting vanuit beide stands plaats. MOD3: (SO/WI keuzeschakelaar 2) Gesloten: alle OPEN-bevelen leiden tot de stand deelOPEN. Open: alle OPEN-bevelen leiden tot de stand OPEN. Er vindt een automatische sluiting alleen vanuit de stand deelOPEN plaats. MOD4: (SO/WI keuzeschakelaar 3) Gesloten: alle OPEN-bevelen leiden tot de stand deelOPEN. Open: alle OPEN-bevelen leiden tot de stand OPEN. Er vindt een automatische sluiting alleen vanuit de stand OPEN plaats. MOD5: (SO/WI toets 2) Wanneer de toets ingedrukt wordt opent de poort tot in de tussenstand deelOPEN. Er vindt een automatische sluiting plaats, ook vanuit de stand deelOPEN. MOD6: Automatische sluiting activering Gesloten: geen automatische sluiting Open: automatische sluiting is actief MOD7: Externe ingang klok De poort opent zodra het contact zich sluit en blijft in de stand OPEN tot het contact zich opent. Daarna vindt een automatische sluiting plaats. Deze functie kann door middel van de DICHT-toets afgebroken worden. De poort rijdt DICHT. MOD8: Keuzeschakelaar: Openhouden/alarm Gesloten: De deur beweegt naar de positie deel-OPEN en blijf daar staan zolang het contact gesloten is. Open: Normale functie Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 17 9. Functieoverzichten Functie Beschrijving Instellingsmogelijkheden Fabrieksinstelling FC-DICHT MOD1: MOD2: MOD 1 MOD 2 MOD 2 FC OPEN MOD1: De fotocel is niet actief MOD2: Bij activering van de fotocel tussen eindstand DICHT en vooreindschakelaar DICHT stopt de poort. Het rode verkeerslicht brandt. De vooreindschakelaar DICHT wordt automatisch op eindstand DICHT + 600 gelegd. MOD 1 MOD 2 MOD 1 SKS VOOR MOD1: MOD2: MOD 1 MOD 2 MOD 1 Stop bij activering Stop en omkering bij activering Geen functie Voorlopende fotocel Uitleg bij de relaismodi: A. Functies van het verkeerslicht MOD Benaming Eindstand DICHT Eindstand OPEN Waarschuwing vooraf Werking van de poort MOD 1 Rood verkeerslicht 1 AAN / UIT * UIT Knippert Brandt MOD 2 Rood verkeerslicht 2 AAN / UIT * UIT Knippert Knippert MOD 3 Rood verkeerslicht 3 AAN / UIT * UIT Brandt Brandt MOD 18 Rood verkeerslicht 4 UIT UIT Knippert UIT MOD 23 Groen verkeerslicht UIT Brandt UIT UIT * afhankelijk van parameter MOD1-3 RUST B. Standmeldingen MOD Benaming Opmerkingen MOD 6 Eindstand OPEN Het relais sluit het contact wanneer de poort zich in de stand eindstand OPEN bevindt. MOD 7 Eindstand DICHT Het relais sluit het contact wanneer de poort zich in de stand eindstand DICHT bevindt. MOD 8 Niet eindstand OPEN Het relais sluit het contact wanneer de poort zich niet in de stand eindstand OPEN bevindt. MOD 9 Niet eindstand DICHT Het relais sluit het contact wanneer de poort zich niet in de stand eindstand DICHT bevindt. MOD 10 Voor-eindstand OPEN / DEEL OPEN Het relais sluit het contact wanneer de poort zich in de stand vooreindstand OPEN / deel OPEN bevindt. 18 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 NL C. D. MOD Benaming Opmerkingen MOD 11 Voor-eindstand DICHT Het relais sluit het contact wanneer de poort zich in de stand vooreindstand DICHT bevindt. MOD 12 Voor-eindstand DICHT tot eindstand DICHT Het relais sluit het contact wanneer de poort zich tussen eindstand DICHT en vooreindstand DICHT bevindt. MOD 19 Voor-eindstand OPEN tot eindstand OPEN Het relais sluit het contact wanneer de poort zich tussen eindstand OPEN en vooreindstand OPEN / deel OPEN bevindt. Impulssignalen MOD Benaming Opmerkingen MOD 4 Impuls bij OPEN-bevel Het relais sluit het contact gedurende 1 seconde wanneer de poort een OPEN-bevel krijgt. Met deze impuls kan bijvoorbeeld een lichtaansturing gerealiseerd worden. MOD 27 Impuls na bereiken van de eindstand OPEN Het relais sluit het contact gedurende 2 seconden, wanneer de poort de stand eindstand OPEN bereikt. Met deze impuls kan bijvoorbeeld een volgende slagboom geopend worden. Remfuncties MOD Benaming Opmerkingen MOD 14 Rem Via het relais wordt het schakelcontact van de remgelijkrichter aangestuurd, om een snellere remfunctie te realiseren. Het contact wordt gesloten en zo wordt de rem verlucht zodra de poort zich beweegt (ruststroomrem). MOD 15 Rem genegeerd Via het relais wordt het schakelcontact van de remgelijkrichter aangestuurd, om een snellere remfunctie te realiseren. Het contact wordt geopend en zo wordt de rem verlucht zodra de poort zich beweegt (werkstroomrem). MOD 16 Rem blijft in opentijd ON Via het relais wordt het schakelcontact van de remgelijkrichter aangestuurd, om een snellere remfunctie te realiseren. Het contact wordt gesloten en zo wordt de rem verlucht zodra de poort zich beweegt (ruststroomrem). Om in de bovenste eindstand een zachtere stilstand van de poort te bereiken wordt het schakelcontact in de stand eindstand OPEN (OPENTIJD) niet geschakeld. Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 19 9. Functieoverzichten E. Storingsmeldingen F. MOD Benaming Opmerkingen MOD 5 Storingsmelding Het relais sluit het contact wanneer er een stopbevel of een fout is. Alle fouten van hoofdstuk 10 leiden tot de activering van het relais. MOD 17 SKS geactiveerd Het relais opent het contact wanneer de veiligheidscontactlijst wordt ingedrukt. Een fout van de veiligheidscontactlijst of een mislukte test wordt weergegeven via MOD5. Functies voor het externe toebehoor MOD Benaming Opmerkingen MOD 13 Magneetslotfunctie In de eindstand DICHT is het relais geopend. Indien een OPEN-bevel gegeven wordt, sluit het relais en blijft zolang gesloten tot de eindstand DICHT opnieuw bereikt wordt. Wordt een vertragingstijd voor het openen van het magneetslot benodigd dan moet deze tijd via de parameters VERTR.OPEN en voorafgaande waarschuwing verwezenlijkt worden. MOD 20 Activering overdrachtsysteem Opto Voor elk AF-bevel wordt het overdrachtsysteem Opto geactiveerd en blijft voor de duur van de sluiting actief. Door de activering gebeurt een met ca. 0,5 seconde vertraagde daling. MOD 21 Test van de intrekbeveiliging Het relais genereert een testsignaal wanneer de eindstand DICHT bereikt wordt, en verwacht als reactie op het testsignaal een activering van de stopketen. MOD 22 Test van de externe veiligheidsinrichtingen Het relais genereert een testsignaal wanneer de eindstand OPEN en verwacht als reactie op het testsignaal een activering van de schakellijstingang. MOD 24 Condensatorschakeling Bij elk rijdbevel wordt het relais ongeveer 1 seconde lang gesloten. Met behulp van dit relais wordt een voor wisselstroomtoepassingen benodigde bijkomende ­startcondensator bijgeschakeld, om een zekere aanloop van de motor te garanderen. MOD 25 Tuinlichtfunctie Bij elk OP-bevel wordt het relais 2 minuten lang gesloten en kan zo gebruikt worden voor de aansturing van een verlichting. MOD 26 Activering overdrachtsysteem RADIO Voor elk AF-bevel wordt het overdrachtsysteem radio met een impuls geactiveerd. De duur van de activering moet op het overdrachtsysteem ingesteld worden. Door deze activering vindt een daling met een vertraging van ca. 0,5 seconde. MOD 28 Relais UIT Het relais is altijd geopend. 20 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 NL 9.3 Stand DIAGNOSE Weergave Betekenis Toestand ES BOVEN Eindpositie OPEN OFF: ON: Ingeschakeld Niet ingeschakeld ES BENEDEN Eindpositie DICHT OFF: ON: Ingeschakeld Niet ingeschakeld OPEN-TOETS Knop OPEN ON: OFF: Ingeschakeld Niet ingeschakeld GED. OPEN Knop GEDEELTELIJK-OPEN (X4 / 9 + 10) ON: OFF: Ingeschakeld Niet ingeschakeld DICHT-TOETS Knop DICHT ON: OFF: Ingeschakeld Niet ingeschakeld SKS Veiligheidscontactlijst ON: OFF: Systeem is gesloten Systeem is onderbroken (storing) IMPULS Impuls-knop ON: OFF: Ingeschakeld Niet ingeschakeld SCHAKELKLOK Weekschakelklok ON: OFF: Ingeschakeld Niet ingeschakeld FOTOCELBEW Lichtrelais ON: OFF: Gesloten Onderbroken (storing) STOPKETEN - Stopknop van de besturing - Stopsysteem van de aandrijving ON: OFF: Gesloten Onderbroken (storing) CYCLUS Teller deurcycli Weergave van het aantal deurcycli AWG Absolute toerentalmeter Weergave van de deurpositiewaarde Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 21 10. Foutmelding en opheffing storing Storings- / foutmelding Oorzaak Opheffing Installatie reageert niet - Geen spanning aanwezig - Netspanning naar aandrijving en besturing controleren Deur beweegt bij het indrukken van de knop OPEN naar de eindpositie DICHT Deur beweegt bij het indrukken van de knop DICHT naar de eindpositie OPEN - Draaiveld is verkeerd ingesteld - Draaiveld controleren en eventueel draaiveld naar rechts activeren STOP - De stopketen is onderbroken. X3 1,2: Noodstop. kabelschakelaar, loopdeurcontact, intrekbeveiliging X6 1,2: Interne Aan-Uit schakelaar X11 4,8: Veiligheidscircuit aandrijving X2 B1/B2: Brug X3 3,4: externe stoptoets X7 1,2: interne stoptoets - Stopketen controleren en sluiten ERROR EINDPOS. - De deur bevindt zich voorbij de eindposities - De eindposities zijn nog niet geprogrammeerd - Programmering van de eindposities testen en eventueel opnieuw instellen ERROR LOOPTIJD - De geprogrammeerde bewegingsduur is overschreden - Baan van de deur testen - Bewegingsduur opnieuw programmeren ERROR SKS - Veiligheidscontactlijst vertoont storingen - Veiligheidscontactlijst en spiraalkabel controleren - Veiligheidscontactlijst is ingeschakeld - Obstakel uit de baan van de deur verwijderen ERROR SKS-TEST - De DA-schakelaar wordt in de eindpositie DICHT niet geactiveerd - DA-schakelaar, spiraalkabel en Profi l controleren - Instelling van de eindpositie DICHT ­controleren ERROR DR.-VELD - Op klem X1 bevindt zich een verkeerd draaiveld - Zorgen dat er een rechts draaiveld aanwezig is ERROR RS485 - Communicatiefout tussen eindschakelaar en besturing - Kabel- en stekkerverbinding controleren ERROR KRACHT - De krachtbewaking is ingeschakeld - Loop van de deur controleren - Krachtwaarde opnieuw instellen Na het opheffen van de storingsoorzaak moet één keer de spanning van de besturing worden gehaald! 22 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 11. Technische gegevens Afmetingen ­behuizing: 215 x 275 x 190 Montagehoogte: verticaal aan de wand; minimaal een hoogte van 100 mm Voeding via L1, L2, L3, N, PE: 400 V, 50 / 60 Hz; opnamevermogen max. 2200 W - 3,2 A; inschakelduur 60% bij een duur van max. 120 s Zekering: 10A K-karakteristiek Eigenverbruik van de besturing: max. 250 mA Stuurspanning: 24 V DC, max. 250 mA; gezekerd door zelfterugzettende Zekeringen voor externe sensortechnologie Stuuringangen: 24 V DC, alle ingangen moeten ­potentiaalvrij worden aangesloten, min. signaalduur voor ingaand ­stuurcommando >100 ms Besturings­uitgangen: 24 V DC, max. 250 mA RS485 A en B alléén voor elektronische eindschakelaars. RS485 niveau, afgesloten met 120 Ω Veiligheidsketen / Noodstop: Alle ingangen moeten per se potentiaalvrij worden aangesloten; bij onderbreking van de veiligheidscircuit is geen elektrische beweging meer mogelijk, ook niet in de dodemansstand Ingang veiligheidscontactlijst: voor elektrische ­veiligheidscontactlijsten met 8,2 kΩ, afsluitweerstand voor ­dynamische optische systemen Relaisuitgangen: wanneer inductieve lasten worden geschakeld (bijv. verdere relais of remmen), moeten deze met dienovereenkomstige ontstoringsmaatregelen (vrijloopdiode, varistoren, weerstandcondensatoren) worden uitgerust. Arbeidscontact potentiaalvrij; mi. 10 mA; max. 230 V AC/ 4A Contacten die één keer voor een contactverbreking werden gebruikt, kunnen geen kleine stromen meer schakelen. Temperatuurbereik: Bedrijf: Opslag: Luchtvochtigheid: t/m 80% niet condenserend Vibraties: trillingsarme montage, bijv. op een ­gemetselde wand Isolatieklasse: IP 65 Gewicht: ca. 1,8 kg NL -10°C ... +45°C -25°C ... +70°C Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 23 12. Bijlage Eindschakelaar en veiligheidscircuit ­aandrijving Verdeling van draden AWG (Absolute toerentalmeter)-stekker Elektrische interface A B A: B: AWG (Absolute toerentalmeter)-stekker AWG (Absolute toerentalmeter)-steekklem De getallen op de stekker zijn tegelijkertijd de ­adernummers: 4: Veiligheidscircuit ingang 5: RS 485-B 6: GND 7: RS485 A 8: Veiligheidscircuit uitgang 9: 12V DC AWG (Absolute toerentalmeter) steekklemmen (7-12) C D C: Thermo-element in aandrijving D: Noodhandbediening (noodzwengel of noodketting) 24 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 12. Bijlage Overzicht van de aansluitingen Klemmenstrip X5 (potentiaalvrij schakelcontact) 1 2 3 4 5 6 7 8 1 2 3 4 5 6 7 8 - Relais 1 - Relais 2 - Relais 3 - Relais 4 X10 X8 X8 X9 X9 X10 X9 10 X5 X5 1 2 3 4 5 6 7 8 1 X82 H4 X8 3 4 5 6 7 8 X4 X9 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 H4 10 H6 X11 X11 X11 X10 GND X10 GND B2 B1 W X6 X7 10 X12 X6 X7 B2 B1 W V V U U X2 X2 N N X1 L3 L3 L2 L2 L1 L1 PE PE PE X2 9 8 7 X3 6 5 X13 4 3 2 1 X1 PE PE PE X11 H6 X12 26 – Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 6 4 2 1 3 5 6 4 3 4 L2 U 2 6 L3 400V/50Hz/3/N/PE 1 5 N 4 6 L3 X1 2 5 N T1 V L1 K1 L2 L1 PE PE PE K1 PE PE PE U K2 X1 3 V W T1 1 W K2 2 B2 B1 1 3 5 X2 B2 B1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 400V/50Hz/3/N/PE 9 8 7 X3 6 5 X13 4 3 2 1 X4 NL Klemmenstrip X4 (voor optisch-elektrische veiligheidscontactlijst) 10 - GEDEELTELIJK-OPEN2 9 0V - Veiligheidscontactlijst 8 Sig 7 OPTISCH +12V 6 5 4 - Lichtrelais doorgang3 3 2 + 1 - 24V gelijkstroom / 250 mA4 Klemmenstrip X4 (voor veiligheidscontactlijst van 8,2 kOhm) - GEDEELTELIJK-OPEN2 Klemmenstrip X3 (belegging) Schakelaar OPEN / STOP / DICHT (6-aderige oplossing) Schakelaar OPEN / STOP / DICHT (4-aderige oplossing) - Schakelaar DICHT - Schakelaar DICHT X4 - Veiligheidscontactlijst 8,2KOhm - Lichtrelais doorgang3 - 24V gelijkstroom / 250 mA4 - Schakelaar DICHT Klemmenstrip X4 (voor pneumatische veiligheidscontactlijst - DA)5 10 - GEDEELTELIJK-OPEN2 9 8 7 8,2KOhm 6 - Veiligheidscontactlijst 5 4 - Lichtrelais doorgang3 3 2 + 1 - 24V gelijkstroom / 250 mA4 - Schakelaar impuls 1 X3 - Schakelaar OPEN - Schakelaar OPEN - Schakelaar STOP - Schakelaar STOP - Schakelaar OPEN - Schakelaar STOP - Noodstop, kabelschakelaar, loopdeurcontact, intrekbeveiliging Impulsschakelaar (Sequentiële sturing) Schakelaar OPEN / DICHT - DICHT - Schakelaar impuls - OPEN Dekseltoets CS - Schakelaar STOP - Schakelaar OPEN X13 - Schakelaar DICHT Interne AAN/UIT-schakelaar X6 Dekseltoets KDT Externe radio - Schakelaar DICHT X7 - Schakelaar OPEN - Schakelaar STOP X12 sequentiële sturing schakelaar of programmeerschakelaar werkt in neerwaartse richting 4 voor externe schakelapparaten (Aansluiting op klemmen 1 en 2) 5 - Een weerstand van 8,2 KOhm moet in serie worden geschakeld - Het invoerpunt SKS-TEST moet ingeschakeld worden 1 2 - Schakelaar OPEN - Schakelaar impuls - GND - 24 V DC 3 wt: gr: br: wit groen bruin Deurbesturing CS 300 / Rev. 5.5 – 27
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156

Chamberlain Garog CS300 de handleiding

Type
de handleiding