15
Storingen opsporen
STORING FUNCTIE MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSING
Alle controlelampjes van het
bedieningspaneel knipperen.
Oververhitting; schade aan het
elektronische circuit.
Schakel de machine uit en wacht
ongeveer 15 minuten voor de
afkoeling en het automatische herstel
van de thermische beveiligingen.
Als hetzelfde probleem zich voordoet
zodra het apparaat opnieuw wordt
ingeschakeld, laat dan de
vermogenskaart door een monteur
vervangen
Het controlelampje van de toets
STOP knippert en er klinkt een
intermitterend geluidssignaal
Onvoldoende vacuüm in de
vacuümkamer (de vacuümsensor
stuurt geen signaal naar de printplaat
om te waarschuwen dat het minimale
vacuüm bereikt is).
• Deksel niet aangedrukt bij de start
van de cyclus.
• Slecht geplaatste deksel van de
vacuümhouder.
• Versleten of slecht geplaatste
pakking van het deksel.
• Ingreep van een monteur voor de
controle van het luchtcircuit, van de
sensor van de plaat en van de
vacuümpomp.
• Ingreep van een monteur om te
controleren of de
elektromagentsiceh kleppen correct
worden geopend.
• De thermische beveiliging van de
vacuümpomp is in werking
getreden: schakel het apparaat uit
en wacht ongeveer 15 minuten.
Bij inschakeling gaan alle
controlelampjes van het
bedieningspaneel 3 seconden
knipperen en klinkt er een
geluidssignaal.
Melding die waarschuwt dat de olie
ververst moet worden omdat er meer
dan 2500 bedrijfscycli hebben
plaatsgevonden.
Ingreep van een monteur voor de
verversing van de olie van de pomp.
De cyclus wordt gestart (de
toetsen knipperen), maar de
pomp start niet.
De thermische beveiliging van de
pomp is in werking getreden vanwege
oververhitting.
Schakel het apparaat uit en wacht
ongeveer 15 minuten voordat u het
weer onder spanning zet.
De machine wordt niet
ingeschakeld
Geen netvoeding. Controleer de aansluiting op het
elektriciteitsnet.
Weinig vacuüm in de zak 1. Onregelmatige of onvoldoende
verzegeling van de zak.
2. Onregelmatig sealkoord
3. Vuile of doorboorde zak.
4. De afmetingen van de zak zijn niet
geschikt voor de afmetingen van
het product.
5. Onvoldoende rendement van de
pomp.
1. Plaats de zak op correcte wijze.
2. Controleer de toestand van de
teflon. Ingreep van een monteur
voor de vervanging van de teflon en
controle van de weerstand van de
las.
3. Neem een andere zak.
4. Kies een zak waarin het product
niet meer dan 2/3 van het volume
inneemt.
5. Ingreep van een monteur voor de
controle van de pomp.
De machine sealt de zakken niet. 1. Vuile contacten.
2. Gebroken weerstand sealbalk.
3. Geen netvoeding.
4. Elektromagnetische 3-wegklep
geblokkeerd of vuil.
1. Neem de sealbalk uit de twee
pennen en reinig de twee gaten
voor het contact met de balk met
een borsteltje.
2. Ingreep van een monteur voor de
vervanging.
3. Ingreep van een monteur voor de
controle van de bedrading en de
printplaat.
4. Ingreep van een monteur voor de
vervanging.
Tabelle Abhilfe bei Störungen