26
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoe-
ren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie
raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
Onthoud dat goede voeding en voldoende rust essenti-
eel zijn voor succesvolle resultaten.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivascu-
lair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen
door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram
hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor
verbranding en voor een aerobic oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt
u uw leeftijd onderaan de graek (leeftijden worden
afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie
getallen boven uw leeftijd bepalen uw ‘trainingszone.’
Het laagste getal is de hartslag voor vetverbranding,
het middelte nummer is de hartslag voor maximale
vetverbrandng en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet verbranden – Om effectief vet te verbranden
moet U voor een langere tijd op een betrekkelijke lage
intensiteit oefenen. Tijdens de eerste minuten van de
oefening gebruikt uw lichaam koolhydraatcalorieën
voor de energie. Pas na de eerste minuten van de
oefening gebruikt uw lichaam opgeslagen vetcalorieën
voor de energie. Stel de intensiteit van uw oefening
in totdat uw hartslag rond het laagste getal van uw
trainingszone ligt als u vet wilt verbranden. Train voor
maximale vetverbranding totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefening – Als het uw doel is om uw hart
en vaatsysteem te versterken dan moet u een aero-
bic-oefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote
hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere peri-
oden. Stel de intensiteit van uw oefening in totdat uw
hartslag rond het hoogste getal van uw trainingszone
ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
RICHTLIJNEN VOOR OEFENINGEN
Opwarming—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een juiste opwarmoefe-
ning verhoogt uw lichaamstemperatuur, uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de inten-
siteit van uw oefening na het opwarmen zodat uw
hartslag binnen uw trainingszone valt.Houd dit 20 à
30 minuten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken
van uw oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten.)
Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van de oefe-
ning; houd niet uw adem in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten stretchen. Dit
zal de soepelheid van uw spieren bevorderen en pro-
blemen helpen voorkomen na de oefening.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren dient u
drie oefeningen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de oefeningen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u, als u dat wenst,
tot vijf oefeningen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot uw succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit
of enig ander oefenprogramma begint. Dit
is vooral belangrijk voor personen boven
de 35 jaar, of personen met bestaande
gezondheidsproblemen.
De hartslagmonitor is geen medisch instru-
ment. Diverse factoren kunnen invloed
hebben op nauwkeurigheid van de hartslag-
waarden. De hartslagmonitor dient slechts om
de hartslag globaal te meten, als hulpmiddel
bij het oefenen.