4
2.3.1 Horizontale leiding
1. Controleer of de afstand tussen de
flenzen overeenkomt met de bouwlengte
van de terugslagklep. Spreid de flenzen
met geschikt gereedschap om de klep
gemakkelijk in de leiding te kunnen
plaatsen.
2. Steek een paar bouten door de flensgaten
om de klep te dragen als hij tussen de
flenzen geplaatst is.
3. Plaats de afsluiter tussen de flenzen, zorg
dat het scharnierpunt van het klepblad
boven zit, en de pijl op het huis in de richting
van de stroming wijst. Plaats bij Figuur 86
ook twee flenspakkingen.
BELANGRIJK
De vlakken van de aansluitende flenzen moeten
in goede staat verkeren eb vrij van vuil of deeltjes.
De binnenzijde van de leiding moet aan beide
kanten goed worden schoongemaakt.
2.3 INSTALLEREN VAN DE TERUGSLAGKLEP
De terugslagklep Figuur 85 is een ringtype
klep die gemonteerd wordt tussen twee
leidingflenzen. Voor een goede afdichting is
het huis beide zijden voorzien van een O-ring.
Gebruik geen flenspakking.
De terugslagklep Figuur 86 kent geen
ingebouwde flensafdichting. Gebruik standaard
flenspakkingen.
Een terugslagklep moet altijd geïnstalleerd
worden met de pijl op het huis in de richting van
de stroming in de leiding.
De perszijde van een pomp produceert altijd
aanzienlijke turbulentie die de werking en
de levensduur van een terugslagklep kan
beïnvloeden. Een terugslagklep mag niet direct
achter een pomp geplaatst worden, maar
moet tenminste vijf leidingdiameters na de
aansluitflens geplaatst worden. Alleen dan is
een stabiele stromin gen een probleemloze
werking van de terugslagklep verzekerd.
Pulserende stroming moet in ieder geval
worden voorkomen, aangezien dit een enorme
belasting op het afdichtende element in het
klepblad betekent en een snel toenemende
slijtage van de draaipunten van het klepblad.
OPMERKINGEN
- Gebruik een terugslagklep niet om de leiding te
ondersteunen.
- Hanteren en optillen van de afsluiter MOET
gebeuren volgens de voorschriften in paragraaf
‘1.3Hanteren’.
- De aansluitende flenzen moet in goede staat zijn
en vrij van vuil en/of insluitingen. Beide leidingen
moeten van binnen geheel schoon zijn.
De aangesloten leiding moet minimale krachten en
momenten overbrengen op de terugslagklep tijdens
en na installatie.
2.4 MOGELIJKE BRONNEN VAN GEVAAR
Dit gedeelte bevat enkele voorbeelden van
mogelijke gevaren.
2.4.1 Mechanisch
A) Wanneer handbediening wordt gebruikt,
moet er voldoende ruimte zijn om te
voorkomen dat handen bekneld kunnen
raken.
B) Mechanisch veroorzaakte vonken,
b.v.ontstaan door een tik met gereedschap,
kunnen een ontstekingsbron vormen voor
de omringende atmosfeer.
2.4.2 Thermisch
A) Indien de afsluiter wordt gebruikt in
toepassingen met een mediumtemperatuur
boven 40°C kan de buitenzijde van de klep
heet worden. Neem voldoende maatregelen
om brandwonden te voorkomen. Een
handbediende afsluiter moet geopend
en gesloten worden met voldoende
bescherming van de operator, bijvoorbeeld
handschoenen.
B) Een heet oppervlak kan een ontstekingsbron
vormen voor de omringende atmosfeer.
KEYSTONE FIGUUR 85/86 TERUGSLAGKLEPPEN
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE EN ONDERHOUD
4. Plaats alle flensbouten, draai deze met de
hand vast en centreer de klep tussen de
flenzen.
5. Houdt de afsluiter goed uitgelijnd, neem de
flensspreiders voorzichtig weg en draai de
flensbouten aan. Zet alle bouten kruislings
met het juiste aanhaalmoment vast. Bouten
nooit te vast aandraaien.
2.3.2 Verticale leiding
1. Controleer of de afstand tussen de
flenzen overeenkomt met de bouwlengte
van de terugslagklep. Spreid de flenzen
met geschikt gereedschap om de klep
gemakkelijk in de leiding te kunnen
plaatsen.
2. Steek een paar bouten door de flensgaten.
3. Plaats de afsluiter tussen de flenzen. Plaats
bij Figuur 86 ook twee flenspakkingen.
Zorg dat de pijl op het huis in de richting
van de stroming wijst. Let erop dat de
terugslag klep alleen in een verticale
leiding kan worden gemonteerd als de
stromingsrichting naar boven is, zodat de
klep sluit door de zwaartekracht als de
stroming stopt of tegengesteld gaat.
4. Plaats alle flensbouten, draai deze met de
hand vast en centreer de klep tussen de
flenzen.
5. Houdt de afsluiter goed uitgelijnd, neem de
flensspreiders voorzichtig weg en draai de
flensbouten aan. Zet alle bouten kruislings
met het juiste aanhaalmoment vast. Bouten
nooit te vast aandraaien.
2.4.3 Bediening
Een te sterke terugstroming kan leiden
tot waterslag in de bovenstroomse leiding
als de klep sluit. Een sterke terugstroming
kan ontstaan als de stroming te snel stopt.
Waterslag leidt tot grote spanningen in de
leiding en kan ernstige schade veroorzaken.
Waterslag moet onder alle omstandigheden
worden voorkomen.