Canon PowerShot G7 X Mark III Handleiding

Type
Handleiding
CEL-SX7MA282 © CANON INC. 2019
Uitgebreide gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Basishandelingen van de camera
Opnamen maken
Afspelen
Draadloze functies
Functie-instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
NEDERLANDS
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
z Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn
niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit
uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief
geheugenkaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden
gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
z Wanneer de gebruiker onrechtmatig mensen of materiaal waarop
auteursrecht rust fotografeert of opneemt (video en/of geluid), kan dit
de privacy van deze mensen schenden en/of een inbreuk zijn op de
juridische rechten van anderen, waaronder auteursrechten en andere
intellectuele eigendomsrechten. Er kunnen zelfs beperkingen gelden
wanneer dergelijke foto's of opnamen uitsluitend voor persoonlijk
gebruik zijn bedoeld.
z Meer informatie over de garantie voor uw camera of de
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met
de gebruikershandleiding dat bij uw camera wordt geleverd.
z Hoewel het scherm onder productieomstandigheden voor uitzonderlijk
hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de pixels voldoet
aan de ontwerpspecicaties, kunnen pixels in zeldzame gevallen
gebreken vertonen of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is
geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen invloed
op de opgenomen beelden.
z De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
2
Inleiding
z Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan, klikt u op de
hoofdstuktitel aan de rechterkant van de voorpagina.
z Voor standaard paginanavigatie klikt u op de pictogrammen onderaan
elke pagina.
: naar de voorpagina gaan
: terugkeren naar de vorige pagina
: een pagina terug gaan
: een pagina vooruit gaan
z De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
z Tabbladen zoals
geven aan welke standen worden gebruikt
bij de opname-instructies. Sommige functies zijn ook beschikbaar
in andere standen.
z
: belangrijke informatie of tips voor deskundig gebruik
z Tekstconventies
z In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende
cameraknoppen en controleknoppen, waarop de pictogrammen zijn
afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden.
z De onderstaande bedieningselementen van de camera worden met
pictogrammen aangeduid.
z Pictogrammen en tekst op het scherm worden tussen haakjes
weergegeven.
z De nummers in sommige afbeeldingen en illustraties komen overeen
met de nummers van de stappen in de bedieningsinstructies.
z
=
xx: pagina's met verwante informatie (in dit voorbeeld staat 'xx' voor
een paginanummer).
z Voor het gemak verwijst 'de geheugenkaart' naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
3
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie ............................... 2
Inleiding ........................................................................................ 3
Tekstconventies ...............................................................................3
Algemene bediening camera ..................................................... 13
Veiligheidsinstructies .................................................................. 16
Basishandelingen van de camera .................................. 19
Voorbereiding ............................................................................. 20
De riem bevestigen ........................................................................20
De accu opladen ............................................................................21
Een geheugenkaart voorbereiden .................................................22
De accu en geheugenkaart plaatsen/verwijderen .........................23
De datum, tijd, tijdzone en taal instellen ........................................25
De camera vasthouden .............................................................. 28
De camera testen ....................................................................... 29
Opnamen maken ...........................................................................29
Bekijken .........................................................................................31
Onderdeelnamen ....................................................................... 32
Voorkant ........................................................................................32
Achterkant .....................................................................................33
De hoek van het scherm aanpassen.......................................... 34
Het scherm naar beneden kantelen ..............................................34
Het scherm naar boven kantelen ...................................................34
Indicatorweergave ...................................................................... 35
Een opnamemodus instellen ...................................................... 36
Camerafuncties configureren ..................................................... 37
Scherm Snel instellen .................................................................... 37
Menuscherm .................................................................................. 39
Beschikbare functies in het scherm Snel instellen ..................... 41
Menu-instellingen ....................................................................... 42
Opnamemodusscherm ............................................................... 44
Inhoudsopgave
4
Kaders op het opnamescherm ................................................... 45
Opties voor opnameweergave ................................................... 46
Opties voor afspeelweergave ..................................................... 47
Aanraakbediening ...................................................................... 48
Onderwerpen kiezen .....................................................................48
Scherm Snel instellen .................................................................... 49
Menuscherm .................................................................................. 50
Bekijken .........................................................................................52
Toetsenbord op het scherm ........................................................ 54
Opnamen maken .............................................................. 55
Opnamen maken met door de camera bepaalde instellingen
(Auto-modus/modus Hybride automatisch) ................................ 56
Pictogrammen voor beeldstabilisatie ............................................. 59
Opnamen maken met toegepaste effecten (Creatieve hulp) ......... 60
Opnamen maken in de modus Hybride automatisch .....................62
Opnamen maken van specifieke scènes
(modus Speciale scène) ............................................................. 63
Opnamen maken van uzelf met optimale instellingen
(modus Zelfportret) ........................................................................67
Opnamen maken van panorama's (Panoramamodus) ..................68
Onderwerpen vastleggen met vloeiende achtergronden
(modus Pannen) ............................................................................70
Opnamen maken van mensen met een sterrenhemel als
achtergrond (modus Sterrenportret) ..............................................71
Opnamen maken van nachtscènes onder de sterrenhemel
(modus Sterrenhemel) ................................................................... 74
Sterrenbanen opnemen (modus Sterrenbanen) ............................ 76
Films maken van sterrenbeweging
(modus Time-lapsefilm sterren) .....................................................78
Opnamen maken met beeldeffecten
(modus Creatieve filters) ............................................................ 82
Opnamen die lijken op miniatuurmodellen (Miniatuureffect)..........87
5
Diverse films opnemen (Moviemodus) ....................................... 88
Films opnemen met specifieke sluitertijden en
diafragmawaarden (Handmatige moviebelichting) ........................89
HDR-films opnemen ......................................................................90
Opnamen maken met het AE-programma (P-modus) ................ 91
Opnamen maken met specifieke sluitertijden (Tv-modus) ......... 92
Opnamen maken met specifieke diafragmawaarden
(Av-modus) ................................................................................. 93
Opnamen maken met specifieke sluitertijden en
diafragmawaarden (M-modus) ................................................... 94
Opnamen met lange sluitertijd maken (Bulb) ................................96
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale zoom)................... 97
Belichting en helderheid van beeld vergrendelen
(AE-vergrendeling) ..................................................................... 98
Close-ups maken (Macro) .......................................................... 99
Opnamen maken in de modus voor handmatige
scherpstelling ........................................................................... 100
Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen (MF-peaking) .............102
Opnamen maken met AF-vergrendeling .................................. 103
Opnemen met vooraf ingestelde brandpuntsafstanden
(Trapsgewijs zoomen) .............................................................. 104
Beeldkwaliteit wijzigen ............................................................. 105
Vastleggen in de RAW-indeling ...................................................105
De beeldverhouding wijzigen ................................................... 107
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen ........... 108
De flitsmodus wijzigen .............................................................. 109
Belichting/helderheid vergrendelen bij flitsopnamen
(FE-vergrendeling) ....................................................................110
Flitsinstellingen configureren .....................................................112
De flitsbelichtingscompensatie aanpassen .................................. 112
De flitsoutput aanpassen ............................................................. 113
De flitstiming wijzigen .................................................................. 114
Rode ogen corrigeren .................................................................. 115
Veiligheids-FE configureren ......................................................... 115
6
Continue opname ...................................................................... 116
De zelfontspanner gebruiken ....................................................117
Opnamen maken in de RAW-burstmodus .................................118
Een datumstempel toevoegen ................................................. 120
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie) ......................................................... 121
Auto Exposure-bracketing (AEB-opname) ..................................122
De ISO-snelheid wijzigen voor foto's ....................................... 124
Het ISO-snelheidsbereik wijzigen ................................................ 124
Aanpassen van bereik voor automatische ISO ...........................125
De maximale sluitertijd instellen voor automatische ISO .............125
De ISO-snelheid wijzigen voor films ......................................... 127
Het ISO-snelheidsbereik wijzigen ................................................ 127
De maximale instelling voor automatische ISO aanpassen ........128
Helderheid en contrast automatisch corrigeren
(Automatische helderheidsoptimalisatie) ................................. 129
Opnamen maken van heldere onderwerpen
(Prioriteit voor lichte tonen) ...................................................... 130
Aanpassen van instellingen voor ND-filter ............................... 131
De meetmethode wijzigen ........................................................ 132
De meettimer instellen ............................................................. 133
Belichtingssimulatie configureren ............................................. 134
Natuurlijke kleuren vastleggen (Witbalans) .............................. 135
Aangepaste witbalans .................................................................137
Kleuren aanpassen (Beeldstijl) ................................................ 139
Beeldstijlen aanpassen ............................................................ 141
Aangepaste beeldstijlen opslaan ............................................. 144
Ruis verminderen bij opnamen met een hoge ISO-snelheid.... 145
Ruisonderdrukking met meerdere opnamen gebruiken ..............145
Opnamen maken door het scherm aan te raken
(Touch Shutter) ......................................................................... 147
Opnamen maken met de elektronische sluiter ......................... 148
Opnamen maken met Servo AF ............................................... 149
7
De AF-methode selecteren ...................................................... 150
Het AF-punt verplaatsen .............................................................. 151
De focusinstelling veranderen .................................................. 152
Het AF-hulplicht configureren ................................................... 153
Continue opnamen terwijl de brandpuntsafstand wordt
gewijzigd (Scherpstelbracketing) ............................................. 154
De scherpstelling verfijnen ....................................................... 157
Instellingen van de IS-modus wijzigen ..................................... 158
Hevige camerabewegingen corrigeren ........................................ 159
Automatisch corrigeren gebruiken ........................................... 160
Digitale telelens gebruiken ....................................................... 161
Filmopnameformaat wijzigen ................................................... 162
Films opnemen om in slow motion af te spelen
(Hoge beeldsnelheid) ..................................................................163
Geluidsopname-instellingen configureren ................................ 164
Het opnamevolume aanpassen ................................................... 164
Windfilter ......................................................................................165
Demper ........................................................................................ 165
Servo AF voor movies configureren ......................................... 166
Automatische langzame sluiter gebruiken ............................... 167
Miniatuurmodeleffect in films (Miniatuureffectmovie) ............... 168
Videosnapshots opnemen ........................................................ 170
Time-lapsefilms opnemen ........................................................ 172
Films opnemen van uzelf ......................................................... 174
De zelfontspanner voor films gebruiken ......................................175
De informatieweergave bij HDMI-uitvoer configureren ............ 176
Het type digest-film instellen .................................................... 177
Afspelen .......................................................................... 178
Bekijken .................................................................................... 179
Beelden vergroten .................................................................... 181
Digest-films bekijken ................................................................ 182
Beelden vinden in een index .................................................... 183
8
Films bewerken ........................................................................ 184
Het begin/einde van films verwijderen ......................................... 184
Beelden uit 4K-films opslaan als foto's ........................................ 186
Digest-films bewerken .................................................................187
Foto's uit RAW-burstbeelden afzonderlijk opslaan ................... 189
Beelden beveiligen ................................................................... 191
Meerdere beelden beveiligen ......................................................192
Beelden draaien ....................................................................... 194
Informatie over de filmrichting wijzigen .................................... 195
Beelden wissen ........................................................................ 196
Meerdere beelden tegelijk wissen ...............................................197
Beelden toevoegen aan de printopdracht (DPOF) ................... 199
Beelden printen die zijn toegevoegd aan de printopdracht
(DPOF) ........................................................................................200
Beelden toevoegen aan een fotoboek ..................................... 201
Filtereffecten toepassen op beelden (Creatieve filters) ............ 202
RAW-beelden verwerken ......................................................... 203
Uw favoriete effecten toepassen (Creatieve hulp) ................... 205
RAW-verwerking via Snel instellen inschakelen ...................... 206
Rode ogen corrigeren .............................................................. 207
Videosnapshots combineren .................................................... 208
Bijsnijden .................................................................................. 210
Het formaat van beelden wijzigen ............................................ 212
Beelden beoordelen ................................................................. 213
Diavoorstellingen bekijken ....................................................... 214
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden .... 215
De bedieningsring gebruiken om beelden te vinden ................ 216
Het weergave-informatiescherm aanpassen ............................ 217
Beginnen met afspelen vanaf het laatst weergegeven beeld... 218
Draadloze functies ......................................................... 219
Beschikbare draadloze functies ............................................... 220
Camerabeelden op een smartphone opslaan .......................... 222
9
Met de Wi-Fi-knop verbinding maken met smartphones
met Wi-Fi .....................................................................................226
Het bekijken van beelden beperken ............................................228
Functies die worden gebruikt met smartphones ...................... 229
Beelden terwijl u opnamen maakt automatisch naar een
smartphone verzenden ................................................................ 229
Opnamen maken op afstand terwijl u op de smartphone naar
livebeelden kijkt ...........................................................................229
De camera bedienen met een smartphone .................................230
Beelden voorzien van geotags tijdens het maken
van opnamen ............................................................................... 230
Via Wi-Fi verbinding maken met printers ................................. 232
Een verbinding tot stand brengen via een toegangspunt ............234
Beelden automatisch naar een computer verzenden............... 236
Beelden uploaden naar webservices ....................................... 240
Webservices registreren ..............................................................240
Beelden uploaden naar webservices ...........................................244
Beelden streamen .................................................................... 245
Nu streamen ................................................................................247
Evenementen (streaming) ...........................................................249
Opnieuw verbinding maken via Wi-Fi ....................................... 253
Wi-Fi-verbindingen verbreken .................................................. 254
Informatie wissen van apparaten die via Bluetooth
zijn gekoppeld .......................................................................... 255
Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen ....................... 256
Functie-instellingen ....................................................... 257
Mappen selecteren en aanmaken ............................................ 258
Bestandsnummering wijzigen .................................................. 259
Automatisch draaien van verticale beelden configureren ........ 260
Richtingsinformatie toevoegen aan films ................................. 261
Geheugenkaarten formatteren ................................................. 262
Weergave van opstartscherm instellen .................................... 264
Eco-modus gebruiken .............................................................. 265
10
Spaarstandfuncties aanpassen ................................................ 266
Schermhelderheid aanpassen ................................................. 267
De kleur van de informatie op het scherm wijzigen .................. 268
De datum, tijd en tijdzone aanpassen ...................................... 269
De taal wijzigen ........................................................................ 270
Timing voor het intrekken van de lens ..................................... 271
Het videosysteem instellen ...................................................... 272
Het aanraakscherm aanpassen ............................................... 273
Pieptonen aanpassen .............................................................. 274
Het volume aanpassen ............................................................ 275
De resolutie voor HDMI-uitvoer instellen .................................. 276
RAW afspelen op een HDR-tv ................................................. 277
De weergave van opname-informatie aanpassen.................... 278
Omgekeerde weergave instellen .............................................. 279
Metrische/niet-metrische weergave ......................................... 280
De uitleg configureren .............................................................. 281
Persoonlijke voorkeuzes configureren ..................................... 282
Knoppen aanpassen ....................................................................283
Aangepaste opnamemodus (C-modus) ................................... 285
Standaardinstellingen van de camera herstellen ..................... 287
Auteursrechtinformatie instellen die in beelden moet
worden vastgelegd ................................................................... 288
Handleidingen/software downloaden door middel van
een QR-code ............................................................................ 289
Certificaatlogo's weergeven ..................................................... 290
Veelgebruikte menu-items voor opname opslaan
(My Menu) ................................................................................ 291
De naam van My Menu-tabbladen wijzigen .................................292
Een My Menu-tabblad verwijderen ..............................................292
Alle My Menu-tabbladen verwijderen ..........................................293
Alle toegevoegde items verwijderen ............................................ 293
Weergave van My Menu wijzigen ................................................ 293
11
Accessoires .................................................................... 294
Optionele accessoires .............................................................. 295
Voedingen ....................................................................................295
Flitser ........................................................................................... 295
Overig ..........................................................................................296
Printers ........................................................................................296
Optionele accessoires gebruiken ............................................. 297
Afspelen op een tv ....................................................................... 297
Een USB-voedingsadapter gebruiken om de camera op
te laden/van stroom te voorzien ..................................................299
Opnamen maken op afstand .......................................................301
Een externe microfoon gebruiken ................................................302
Beelden opslaan op een computer .......................................... 303
Beelden printen ........................................................................ 304
Bijlage ............................................................................. 306
Voorzorgsmaatregelen ............................................................. 307
Problemen oplossen ................................................................ 308
Informatie op het scherm ......................................................... 313
Tijdens het maken van opnamen .................................................313
Tijdens afspelen ...........................................................................315
Voorzorgsmaatregelen bij draadloze functies .......................... 317
Veiligheidsmaatregelen ...............................................................318
Software van derden ................................................................ 319
Persoonsgegevens en veiligheidsmaatregelen........................ 322
Handelsmerken en licenties ..................................................... 323
Vrijwaring.................................................................................. 325
Index ........................................................................................ 326
12
Algemene bediening camera
Opnamen maken
z Door de camera bepaalde instellingen gebruiken (Auto-modus, modus
Hybride automatisch)
-
=
29,
=
62
z Opnamen maken van uzelf met optimale instellingen (Zelfportret)
-
=
67
z Opnamen maken van panorama's (Panoramaopname)
-
=
68
Goede opnamen van mensen maken
Portretten
(
=
63)
Specieke scènes afstemmen
Nachtopnamen
uit hand
(
=
63)
Vuurwerk
(
=
63)
HDR-
tegenlichtregeling
(
=
63)
Voedsel
(
=
63)
Speciale eecten toepassen
Egale huid
(
=
63)
Monochroom
(
=
82)
Achtergrond vervagen
(
=
82)
13
Softfocus
(
=
82)
Fisheye-eect
(
=
82)
Als aquarellen
(
=
82)
Speelgoedcamera-
eect
(
=
82)
Miniatuureect
(
=
87,
=
168)
z Scherpstellen op gezichten
-
=
29,
=
63,
=
150
z Zonder gebruik van de itser (Flitser uit)
-
=
109
z Een foto maken met uzelf erbij (Zelfontspanner)
-
=
117
z Een datumstempel toevoegen
-
=
120
z Filmclips en foto's combineren
-
=
62
z Een gevoel van snelheid overbrengen door een vage achtergrond
-
=
70
z Opnamen maken van een sterrenhemel
-
=
71,
=
74,
=
76,
=
78
Weergeven
z Beelden bekijken
-
=
31,
=
178
z Automatisch afspelen (Diavoorstelling)
-
=
214
z Op een tv
-
=
297
14
z Snel door beelden bladeren
-
=
183
z Wis beelden
-
=
196
Films opnemen/bekijken
z Films opnemen
-
=
29,
=
88
z Films bekijken
-
=
31
Printen
z Foto's printen
-
=
304
Opslaan
z Beelden opslaan op een computer
-
=
303
Wi-Fi-functies gebruiken
z Beelden naar een smartphone verzenden
-
=
222,
=
229
z Foto's printen
-
=
232
z Beelden online delen
-
=
240
z Beelden streamen
-
=
245
z Beelden naar een computer verzenden
-
=
236
15
Veiligheidsinstructies
z Zorg dat u deze instructies leest om het product veilig te kunnen gebruiken.
z Volg deze instructies om letsel of schade aan de gebruiker van het product of
anderen te voorkomen.
WAARSCHUWING
Hiermee wordt gewezen op
het risico van ernstig letsel
of levensgevaar.
z Houd het product buiten bereik van jonge kinderen.
Een draagriem rond de nek van een persoon wikkelen kan leiden tot verstikking.
z Gebruik alleen stroombronnen waarvan in deze gebruiksaanwijzing wordt vermeld
dat ze kunnen worden gebruikt voor dit product.
z Demonteer of wijzig het product niet.
z Stel het product niet bloot aan harde schokken of trillingen.
z Raak geen blootliggende interne onderdelen aan.
z Stop onmiddellijk met het gebruik van het product in geval van vreemde verschijnselen
zoals de aanwezigheid van rook of een vreemde geur.
z Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of verfverdunner
om het product schoon te maken.
z Laat het product niet nat worden. Stop geen vreemde voorwerpen of vloeistoen in
het product.
z Gebruik het product niet op plaatsen waar brandbare gassen aanwezig kunnen zijn.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
z Neem de volgende instructies in acht bij gebruik van in de winkel verkrijgbare
batterijen of bijgeleverde accu's.
- Gebruik alleen de batterijen/accu's die voor het product bedoeld zijn.
- Verwarm de batterijen/accu's niet en stel ze niet bloot aan vuur.
- Laad de batterijen/accu's niet op met niet-goedgekeurde acculaders.
- Stel de polen niet bloot aan vuil en laat ze niet in contact komen met metalen
spelden of andere metalen objecten.
- Gebruik geen lekkende batterijen/accu's.
- Breng tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterijen/accu's
wanneer u deze weggooit.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
Indien een batterij/accu lekt en het materiaal in contact komt met uw huid of kleding,
moet u het getroen gebied grondig afspoelen met stromend water. In geval van
contact met de ogen moet u de ogen grondig spoelen met ruime hoeveelheden schoon,
stromend water en onmiddellijk medische hulp inroepen.
16
z Neem de volgende instructies in acht bij gebruik van een acculader of AC-adapter.
- Verwijder regelmatig met een droge doek stof dat zich op de stekker en het
stopcontact ophoopt.
- Steek of trek de stekker van het product niet in of uit het stopcontact met natte
handen.
- Gebruik het product niet als de stekker niet volledig in het stopcontact is gestoken.
- Stel de stekker en de polen niet bloot aan vuil en laat ze niet in contact komen
met metalen spelden of andere metalen objecten.
- Raak de acculader of AC-adapter niet aan tijdens onweer indien deze in het
stopcontact is gestoken.
- Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Demonteer, breek of wijzig
het netsnoer niet.
- Wikkel het product niet in doek of andere materialen tijdens of kort na gebruik,
wanneer het product nog steeds een warme temperatuur heeft.
- Houd het product niet langdurig aangesloten op een stroombron.
Dit kan een elektrische schok, explosie of brand veroorzaken.
z Laat het product tijdens gebruik niet langdurig in contact komen met hetzelfde gebied
van de huid.
Dit kan leiden tot eerstegraads verbrandingen zoals een rode huid of blaren, zelfs als
het product niet heet aanvoelt. Het gebruik van een statief of vergelijkbare apparatuur
wordt aanbevolen wanneer het product wordt gebruikt op hete locaties of door mensen
met een slechte bloedsomloop of een minder gevoelige huid.
z Volg aanwijzingen op om het product uit te schakelen op plaatsen waar het gebruik
ervan verboden is.
Als u dit niet doet, kan de werking van andere apparatuur verstoord raken door het
eect van elektromagnetische golven en kunt u zelfs ongelukken veroorzaken.
VOORZICHTIG
Hiermee wordt gewezen op het risico
van letsel.
z Gebruik de itser niet in de buurt van de ogen.
Dit kan pijn doen aan de ogen.
z De riem is alleen bedoeld voor gebruik op het lichaam. Door de riem met een
bevestigd product op te hangen aan een haak of ander object, kan het product
beschadigd raken. Schud daarnaast het product niet en stel het product niet bloot
aan harde schokken.
z Oefen geen sterke druk uit op de lens en laat geen voorwerpen de lens raken.
Dit kan letsel of schade aan het product veroorzaken.
z De itser krijgt een hoge temperatuur wanneer deze itst. Houd vingers, andere
lichaamsdelen en voorwerpen uit de buurt van de itsereenheid terwijl u foto's maakt.
Dit kan brandwonden of een storing van de itser veroorzaken.
z Laat het product niet achter op plaatsen die worden blootgesteld aan extreem hoge
of lage temperaturen.
Het product kan extreem heet/koud worden en brandwonden of letsel veroorzaken
wanneer het wordt aangeraakt.
17
z Als er een abnormale huidreactie of irritatie ontstaat tijdens of na het gebruik van
dit product, gebruik het product dan niet meer en win medisch advies in of roep
medische hulp in.
VOORZICHTIG
Hiermee wordt gewezen op het risico van
schade aan eigendommen.
z Richt de camera niet op krachtige lichtbronnen, zoals de zon op een heldere dag of
een krachtige kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kunt u de beeldsensor of andere interne onderdelen beschadigen.
z Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige plek, moet u erop
letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
z Veeg stof, vuil of andere stoen die niet op de itser thuishoren af met een
wattenstaafje of doek.
De warmte die de itser produceert, kan ervoor zorgen dat stoen die niet op de itser
thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product verstoord raken.
z Verwijder de accu/batterijen en berg deze op wanneer u het product niet gebruikt.
Elke batterijlekkage die zich voordoet kan schade aan het product veroorzaken.
z Breng, voordat u de accu/batterijen weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan
over de polen van de accu/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
z Haal een acculader die u voor het product gebruikt, uit het stopcontact wanneer
deze niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met een doek of andere voorwerpen
wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit
en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
z Laat accu's van het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de accu kauwen kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een
explosie, met brand of schade aan het product als gevolg.
z Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie van batterijen te
gebruiken met verschillende spanningsniveaus. Gebruik verder geen oude en nieuwe
batterijen samen. Let er bij het plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen
niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
z Terwijl gegevens van de kaart worden gelezen of naar de kaart worden weggeschreven,
mag u de camera niet uitschakelen, het klepje van de geheugenkaart/accu niet openen
en de camera niet schudden of aanstoten.
Als u dit wel doet, kunnen de beelden, camera of geheugenkaart beschadigd raken.
z Plaats de geheugenkaart niet verkeerd om in de camera.
Dit kan schade aan de camera veroorzaken.
18
Basishandelingen van
de camera
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot
opnamen maken en afspelen.
19
Voorbereiding
z De riem bevestigen
1
Bevestig de bijgeleverde riem
aan het bevestigingspunt voor
de draagriem.
z De riem kan ook aan de linkerkant van de
camera worden bevestigd.
(
2
)
(
1
)
20
z De accu opladen
1
Stop de accu in de oplader.
2
Laad de accu op.
z Lampkleuren
- Aan het opladen: oranje
- Volledig opgeladen: groen
3
Verwijder de accu.
z Laad de accu niet langer dan 24 uur achtereen op, om de accu te
beschermen en in goede staat te houden.
z De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet
u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische
transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de accu kan
beschadigen.
z Opgeladen accu's verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze niet worden
gebruikt. Laad de accu op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of vlak
daarvoor.
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
2
)
(
2
)
(
1
)
21
z Een geheugenkaart voorbereiden
Gebruik de volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar), ongeacht
de capaciteit.
z SD-geheugenkaarten*
1
z SDHC-geheugenkaarten*
1
*
2
z SDXC-geheugenkaarten*
1
*
2
*1 Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle
geheugenkaarten is de werking in deze camera geverieerd.
*2 UHS-I-geheugenkaarten worden ook ondersteund.
22
z De accu en geheugenkaart plaatsen/
verwijderen
1
Open het klepje.
2
Plaats de accu.
Verwijderen:
(
2
)
(
1
)
(
2
)
(
1
)
23
3
Plaats de geheugenkaart.
Verwijderen:
4
Sluit het klepje.
z Als u de accu verkeerd om plaatst, kan deze niet in de juiste positie
worden vergrendeld. Controleer altijd of de accu in de juiste richting is
geplaatst en wordt vergrendeld.
z Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
z Bij geheugenkaarten met een schuifje voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is ingesteld op vergrendeld. Verschuif het
schuifje om de kaart te ontgrendelen.
z Wordt [Vervang de accu] weergegeven, vervang dan de accu nadat de
camera zichzelf automatisch uitschakelt.
(
2
)
(
1
)
(
1
)
(
2
)
24
z De datum, tijd, tijdzone en taal instellen
1
Schakel de camera in.
2
Stel de tijdzone in.
z Gebruik de knoppen / of de knop
om een tijdzone te selecteren → knop
z Knop
z Gebruik de knoppen / of de knop
om een tijdzone te selecteren →
knop
→ knoppen / of knop om
[OK] te selecteren → knop
25
3
Stel de datum en tijd in.
z Gebruik de knoppen / of de knop
om de datum of tijd te selecteren →
knop
→ knoppen / of knop om
af te stellen → knop
z Selecteer [OK] → knop
4
Stel de weergavetaal in.
z Gebruik de knoppen / om [Taal ] te
selecteren → knop
z Gebruik de knoppen / / / om een
taal te selecteren → knop
26
z Stel de huidige datum, tijd en zone goed in als het scherm [Datum/tijd/zone]
verschijnt wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier
opgeeft, wordt opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto
maakt en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto's of wanneer u foto's
print met de datum erop.
z Als u de zomertijd wilt instellen (één uur vooruit), stelt u [
] in op [ ]
op het scherm [Datum/tijd/zone].
z Zijn de instellingen voor datum/tijd/zone gewist, stel ze dan opnieuw in.
z Voor een normale temperatuurregeling van de camera moeten de datum/
tijd/zone zijn ingesteld. Zodra de datum/tijd/zone zijn ingesteld, kunnen
temperatuurwaarschuwingen correct worden weergegeven.
27
De camera vasthouden
z Doe de riem om uw pols.
z Houd bij het maken van opnamen uw
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de uitgeklapte itser rusten.
28
De camera testen
Probeer de camera uit door deze in te schakelen, enkele foto- of
lmopnamen te maken en ze vervolgens te bekijken.
z Opnamen maken
1
Schakel de camera in.
z Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de
camera uit te schakelen.
2
Open de modus .
3
Zoom naar behoefte in of uit.
z Beweeg de zoomregelaar terwijl u naar
het scherm kijkt.
Wanneer u de flitser gebruikt:
29
4
Stel scherp (druk half in).
z De camera geeft een pieptoon zodra
deze heeft scherpgesteld.
z Er wordt een AF-punt weergegeven rond
posities waarop is scherpgesteld.
5
Maak de opname (druk volledig in).
Wanneer u films opneemt:
z [ REC] wordt weergegeven tijdens
de opname.
z Druk nogmaals op de lmopnameknop
om de lmopname te stoppen.
30
z Bekijken
1
Druk op de knop .
2
Selecteer de beelden.
z Films worden aangeduid met [ ].
Films afspelen:
z -knop (tweemaal)
z Druk op de knoppen / om het volume
aan te passen.
31
Onderdeelnamen
z Voorkant
(
1
)
(
3
)
(
4
)
(
2
)
(
8
) (
12
) (
13
)(
5
) (
11
)(
7
)(
6
) (
10
)(
9
) (
2
)
(
16
)(
15
)(
14
)
(1) Zoomregelaar
Opnamen maken:
(groothoek)/
(telelens)
Afspelen:
(index)/
(vergroten)
(2) Bevestigingspunt draagriem
(3) Lampje
(4) Lens
(5) Belichtingscompensatieknop
: stand knop/ring toewijzen
(6) Programmakeuzewiel
(7) Ontspanknop
(8) ON/OFF-knop
(9) Microfoon (stereo)
(10) Flitser
(11) Bedieningsring (ring
)
(12) Hendel
(flitser uitklappen)
(13) Aansluiting externe microfoon
(14) Serienummer
(15) Statiefbevestiging
(16) Klepje van geheugenkaart/accu
32
z Achterkant
(
8
)
(
10
)
(
11
)
(
12
)
(
7
)
(
15
) (
14
)
(
1
) (
3
)(
2
) (
4
) (
5
) (
6
)
(
13
)
(
9
)
(
16
)
(1) Scherm
Kan ongeveer 180° naar boven en
ongeveer 45° naar beneden worden
geopend.
(2) Luidspreker
(3) DIGITAL-aansluiting
(4) HDMI
TM
-aansluiting
(5)
-knop (Wi-Fi)
(6) Controleknop (knop
)
(7) Knop
(AE-vergrendeling)
(8) Filmopnameknop
Het is ook mogelijk om films op te
nemen in andere standen dan de
moviemodus.
(9) Knop
(transportmodus)/
(1 beeld wissen)/ omhoog
(10) Knop
(Snel instellen)
Opent het scherm Snel instellen.
Wordt ook gebruikt om geselecteerde
instellingen te bevestigen.
(11) Knop
(flitser)/ rechts
(12) Knop
/ omlaag
(13) Indicator
(14) Knop
Wordt gebruikt om menuschermen
te openen.
(15) Knop
(afspelen)
(16) Knop
(macro)/ (handmatig
scherpstellen)/
links
33
De hoek van het scherm aanpassen
z Het scherm naar beneden kantelen
z Trek de bovenkant van het scherm
omlaag naar u toe.
z Het scherm kan tot ongeveer 45° worden
geopend.
z Het scherm naar boven kantelen
z Het scherm kan naar boven worden
gekanteld en tot ongeveer 180° worden
geopend.
z Bekijk een spiegelbeeld van uzelf
wanneer u opnamen maakt terwijl het
scherm naar voren is gedraaid.
z Als u klaar bent, draait u het scherm
terug naar de oorspronkelijke positie.
z Sluit het scherm wanneer u de camera niet gebruikt.
z Trek het scherm niet verder open, anders kan de camera beschadigd raken.
34
Indicatorweergave
De indicatorweergave verschilt afhankelijk van de status van de camera.
Kleur Indicatorstatus Camerastatus
Groen
Aan
z Er worden foto's op de geheugenkaart
vastgelegd of van de kaart gelezen
Knippert langzaam z Display uit
Knippert
z Er worden lms op de geheugenkaart
vastgelegd of van de kaart gelezen
z Bezig met verzenden via Wi-Fi
oranje
Aan z Aan het opladen via USB
Knippert z USB-oplaadfout
35
Een opnamemodus instellen
Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus te openen.
(
5
) (
10
)
(
9
)
(
6
)
(
7
)
(
8
)
(
4
)
(
3
)
(
1
)
(
2
)
(1) Tv-modus
Stel de sluitertijd in voordat
u opnamen maakt (
=
92). Stel in
met de ring
. Op de camera wordt
de diafragmawaarde automatisch
aangepast aan de ingestelde
sluitertijd.
(2) P-modus
De sluitertijd en diafragmawaarde
worden automatisch aangepast aan
de helderheid van het onderwerp.
Stel diverse instellingen naar wens in
voordat u opnamen maakt (
=
91).
(3) Auto-modus
Volledig automatische opnamen
met door de camera bepaalde
instellingen (
=
56).
(4) Modus Hybride automatisch
Neem automatisch voor elke foto
een clip van de compositie op
(
=
62).
(5) Modus voor speciale
composities
Maak opnamen met instellingen voor
de specifieke scènes (
=
63).
(6) Av-modus
Stel de diafragmawaarde in voordat
u opnamen maakt (
=
93). Stel
in met de ring
. Op de camera
wordt de sluitertijd automatisch
aangepast aan de ingestelde
diafragmawaarde.
(7) M-modus
Stel voordat u opnamen maakt de
sluitertijd en diafragmawaarde in
zodat u de gewenste belichting krijgt
(
=
94). Draai aan de ring
om de sluitertijd in te stellen
en draai aan de ring
om de
diafragmawaarde in te stellen.
(8) C-modus
Sla veelgebruikte opnamemodi en
door uzelf geconfigureerde functie-
instellingen op, zodat u ze later
opnieuw kunt gebruiken (
=
285).
(9) Moviemodus
Neem diverse films op (
=
88).
(10) Modus voor creatieve lters
Voeg diverse effecten toe aan uw
opnamen (
=
82).
36
Camerafuncties configureren
z Scherm Snel instellen
1
Druk op de knop .
z (1) Instellingsitems
z (2) Instellingsopties
2
Kies een item dat u wilt instellen.
3
Kies een optie die u wilt instellen.
z Items die worden aangeduid met het
pictogram [
] kunnen worden
gecongureerd door op de knop
te drukken.
(1) (1)
(2)
37
4
Voltooi de instelling.
z U kunt ook opties selecteren door de knop te draaien.
z U kunt functies voor het scherm Snel instellen ook congureren via het
menuscherm.
38
z Menuscherm
1
Druk op de knop .
2
Selecteer een tabblad.
z (1) Hoofdtabblad
z (2) Subtabblad
z (3) Instellingsitems
z (4) Instellingsopties
z Gebruik de zoomregelaar om een
hoofdtabblad te selecteren.
z Gebruik de knoppen
/ of de ring om
een subtabblad te selecteren.
(1)
(2)
(3) (4)
39
3
Kies een item dat u wilt instellen.
z Sommige items worden op een
ander scherm geselecteerd met de
knoppen
/ of de knop nadat
u eerst op de knop
drukt.
4
Kies een optie die u wilt instellen.
5
Voltooi de instelling.
6
Ga terug naar het opnamescherm.
40
Beschikbare functies in het scherm
Snel instellen
Druk op de knop in opname- of
afspeelschermen om het scherm Snel instellen
te openen. In dit scherm kunt u instellingen
aanpassen. Kies rechts of links een
instellingsitem om onderaan instellingsopties
voor het item weer te geven.
(1) Instellingsitems
(2) Instellingsopties
De volgende instellingen zijn beschikbaar in de modus
. Beschikbare
instellingen en opties variëren per opnamemodus.
AF-methode
Kies een modus voor automatische scherpstelling
(AF) voor de compositie waarvan u opnamen aan
het maken bent.
AF-werking
Kies [
] om op onderwerpen te blijven
scherpstellen terwijl u de ontspanknop half indrukt.
Meetmethode Kies hoe de helderheid wordt gemeten.
Beeldkwaliteit
Kies het formaat (aantal pixels) en de compressie
(beeldkwaliteit) van uw opnamen.
Movieopnameformaat
Kies het opnameformaat en de framesnelheid
voor lms.
ND lter
Verlaag de lichtintensiteit om de juiste helderheid
te verkrijgen.
ISO-snelheid Selecteer de ISO-snelheid.
Witbalans
Maak opnamen met natuurlijke kleuren bij
specieke verlichting.
Beeldstijl
Selecteer kleurinstellingen die composities of
onderwerpen goed tot hun recht laten komen.
Auto optimalisatie
helderheid
Kies het niveau voor automatische correctie van
de helderheid en het contrast.
Creatieve lters Voeg diverse eecten toe aan uw opnamen.
(1) (1)
(2)
41
Menu-instellingen
Gebruik menuschermen om diverse camerafuncties te congureren.
Druk op de knop
om menuschermen te openen. Instellingsitems
zijn in vijf groepen geordend, met meerdere tabbladen voor elke groep.
U kunt de volgende instellingsitems congureren in menuschermen.
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus.
Opname-instellingen
z Opnamemodus
z Beeldkwalit.
z Hoogte/breedte foto
z Kijktijd
z Flits Instellingen
z Transportmodus
z RAW-burstmodus
z Datumstemp.
z Bel.comp./AEB
z
ISO-snelheidsinst.
z
ISO-snelheidsinst.
z Auto optimalisatie
helderheid
z Lichte tonen prioriteit
z ND lter
z Meetmethode
z Meettimer
z Bel.simulatie
z Witbalans
z Aangepaste witbalans
z WB Shift/Bkt.
z HDMI-info weergeven
z Beeldstijl
z Hoge ISO-ruisreductie
z Geg. Creatieve hulp
behoud.
z Touch Shutter
z Sluitermodus
z AF-werking
z AF-methode
z Continue AF
z AF-hulplicht
z Scherpst.bracket.
z AF+MF
z MF-peaking-
instellingen
z Veiligheids MF
z MF-Punt Zoom
z IS-instellingen
z
Auto. corrig.
z Digitale zoom
z Digest-type
z Movie-opn.kwal.
z Zelfontsp. movie
z Geluidsopname
z Servo AF voor movies
z
Auto. langzame
sluiter
z Inst. time-lapselm
sterren
z Ster helderder
z Instellingen
Sterrenportret
z Kleuraanpassing
z Videosnapshot
z Time-lapse-movie
z Afst.bediening
42
Instellingen voor afspelen
z Beveilig beelden
z Foto's roteren
z Movierotatiegeg.
wijzigen
z Beelden wissen
z Printopties
z Fotoboek instellen
z Creatieve lters
z RAW-beeldverwerking
z Creatieve hulp
z RAW-verw. Snel
instellen
z Rode-Ogen Corr.
z Album maken
z Bijsnijden
z Wijzig formaat
z Classicatie
z Diavoorstelling
z Beeldzoekvoork.
instellen
z Spring met
z Weergave-
informatiescherm
z Vanaf laatst gez.
Draadloze inst.
z Wi-Fi-/Bluetooth-
verbinding
z Instellingen Wi-Fi
z Inst. v. Bluetooth
z Bijnaam
z GPS-instellingen
z Wis instellingen
v. draadloos
Instellingen voor functies
z Selecteer map
z Bestandnr.
z Auto. roteren
z Rotatiegeg.
toev.
z Kaart formatteren
z Opstart scherm
z Eco-modus
z Spaarstand
z Displayheldrh.
z Nachtdisplay
z Datum/tijd/zone
z Taal
z Lens intrekken
z Videosysteem
z Aanraakbediening
z Pieptoon
z Volume
z HDMI-resolutie
z HDMI HDR-uitgang
z Opname-infoscherm
z Omg. weergave
z Maateenheden
z Uitleg
z Persoonlijke
voorkeuze(C.Fn)
z Aangep.
opnamemodus
(C-modus)
z Camera resetten
z Copyrightinformatie
z Handleiding/
software URL
z Certicaatlogo
weergeven
z Firmware
My Menu
z My Menu-tab
toevoegen
z Verwijder alle
My Menu-tabs
z Verwijder alle items
z Menuweergave
43
Opnamemodusscherm
(1) Opnamemodus/compositiepictogram
(2) Resterende opnamen
(3) Maximumaantal continue opnamen
(4) Beschikbare lmopnametijd
(5) Batterijniveau
(1) (2)(3) (4) (5)
44
Kaders op het opnamescherm
Op het opnamescherm worden scherpstelkaders (AF-punten) weergegeven.
Wit kader
Wordt weergegeven rond het onderwerp of het gezicht van
een persoon dat als hoofdonderwerp wordt gedetecteerd.
Groen kader
Wordt weergegeven nadat de camera scherpstelt wanneer
u de ontspanknop half indrukt.
Blauw kader
Wordt weergegeven terwijl de camera blijft scherpstellen op
bewegende onderwerpen. Ze blijven weergegeven worden
zolang u de ontspanknop half indrukt.
Geel kader
Wordt weergegeven als de camera niet kan scherpstellen
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
z Probeer in de modus op te nemen als er geen kaders worden
weergegeven, als er geen kaders om de gewenste onderwerpen worden
weergegeven of als kaders worden weergegeven op de achtergrond of
vergelijkbare gebieden.
45
Opties voor opnameweergave
Door van opnamescherm te wisselen, kunt u andere informatie bekijken.
1
Druk op de knop .
46
Opties voor afspeelweergave
Door van afspeelscherm te wisselen, kunt u andere informatie bekijken.
1
Druk op de knop .
z Overbelichte highlights knipperen boven de informatieweergave wanneer
u schermen met uitgebreide informatie opent.
z Bovenaan de schermen met uitgebreide informatie staat een graek,
die het helderheidshistogram wordt genoemd. In dit histogram wordt de
verdeling van de helderheid in beelden weergegeven. Op de horizontale
as staat de helderheidsgraad en de verticale geeft aan welk gedeelte van
het beeld zich op elk helderheidsniveau bevindt. Door dit histogram te
bekijken, kunt u de belichting controleren.
Van histogram wisselen
z Wanneer u overschakelt naar RGB-weergave, wordt een RGB-histogram
getoond dat de verdeling van rood, groen en blauw in beelden aangeeft.
De horizontale as toont de helderheidsgraad van R, G of B en de verticale as
geeft aan welk gedeelte van het beeld zich op dat helderheidsniveau bevindt.
Dankzij dit histogram kunt u de kleurkenmerken van het beeld controleren.
47
Aanraakbediening
z Onderwerpen kiezen
U kunt onderwerpen kiezen door het gezicht van een persoon of andere
dingen die op het scherm worden weergegeven, aan te raken.
1
Kies een onderwerp.
2
Maak de opname.
z Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is,
te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
48
z Scherm Snel instellen
Het instellingenscherm openen
z Tik op [ ].
De camera configureren
z Tik op een instellingsitem →
een instellingsoptie
Van scherm wisselen
z Items die worden aangeduid met het
pictogram [
] kunnen worden
gecongureerd door op [
] te tikken.
Terugkeren naar het vorige scherm
z Tik op [ ].
Hoeveelheden op balken aanpassen
z Tik op de balk of versleep de balk.
49
z Menuscherm
De camera configureren
z Tik op een hoofdtabblad → subtabblad→
instellingsitem → optie
Terugkeren naar het vorige scherm
z Tik op [ ].
Vinkjes toevoegen/verwijderen
z Tik op een selectievakje.
In plaats van op de knop drukken
z Tik op [ ].
50
In plaats van op de knop drukken
z Tik op [ ].
In plaats van op de knop drukken
z Tik op [ ].
51
z Bekijken
Afzonderlijke beelden bekijken
z Volgende beeld: naar links slepen
z Vorige beeld: naar rechts slepen
Films afspelen
z Afspelen: tik op [ ]
Bediening tijdens films
z Stoppen: tik op het scherm.
z Hervatten: tik op [ ]
z Volume aanpassen: tik op [ ]
Naar indexweergave gaan
52
Minder beelden weergeven
Beelden vergroten
z Tik tweemaal snel achter elkaar.
Vergrote beelden verkleinen
z Oorspronkelijke afmetingen herstellen:
tik op [
] of tik snel tweemaal op
het scherm
z Het afspeelpaneel voor lms kan ook worden weergegeven door tijdens
het afspelen van een lm op het scherm te tikken.
z Sleep terwijl de indexweergave wordt getoond omhoog of omlaag over het
scherm om door beelden te bladeren.
z Sleep tijdens vergrote weergave over het scherm om de weergavelocatie
te verschuiven.
53
Toetsenbord op het scherm
Tekens invoeren
z Tik op tekens om ze in te voeren.
Cursor verplaatsen
z [ ]/[ ] of ring
Van invoermodus wisselen
z [ ]: overschakelen naar hoofdletters
z [ ]: overschakelen naar cijfers of
symbolen
Tekens verwijderen
z [ ]
Regeleindes invoeren
z [ ]
Terugkeren naar het vorige scherm
z [ ]
54
Opnamen maken
Maak eenvoudig opnamen in simpele standen of maak verjndere foto's
met diverse functies.
55
Opnamen maken met door de camera
bepaalde instellingen (Auto-modus/
modus Hybride automatisch)
Gebruik de Auto-modus om de optimale instellingen voor de compositie
volledig automatisch te laten selecteren op basis van het onderwerp en
de opnameomstandigheden die de camera bepaalt.
1
Open de modus .
2
Zoom naar behoefte in of uit.
z Beweeg de zoomregelaar terwijl u naar
het scherm kijkt.
Wanneer u de flitser gebruikt:
56
3
Stel scherp (druk half in).
z De camera geeft een pieptoon zodra
deze heeft scherpgesteld.
z Er wordt een AF-punt weergegeven rond
posities waarop is scherpgesteld.
4
Maak de opname (druk volledig in).
Wanneer u films opneemt:
z [ REC] wordt weergegeven tijdens de
opname.
z Druk nogmaals op de lmopnameknop
om de lmopname te stoppen.
Foto's
z Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de beelden mogelijk
onscherp worden door camerabewegingen. Bevestig in dat geval de camera
op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden.
z Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geitst, ga dan dichter naar
het onderwerp toe.
z Als u de ontspanknop half indrukt in omstandigheden met weinig licht, kan
het lampje gaan branden om u te helpen bij het scherpstellen.
57
Films
z De zwarte balken aan de boven- en onderkant van het scherm worden
niet opgenomen.
z Als u tijdens de opname de compositie wijzigt, worden de focus, helderheid
en kleurtoon automatisch aangepast.
z De opname stopt automatisch wanneer de geheugenkaart vol is of wanneer
de opnametijd van een lm de maximumlengte bereikt.
z De maximale opnametijd per lm bedraagt 29 min. 59 sec.
z De camerabehuizing kan warm worden wanneer u herhaaldelijk gedurende
langere tijd lms opneemt. Dit wijst echter niet op een probleem.
z Kom tijdens het opnemen van lms niet met uw vingers aan de microfoon.
Het blokkeren van de microfoon kan verhinderen dat het geluid wordt
opgenomen of kan ervoor zorgen dat het opgenomen geluid gedempt klinkt.
z Geluid wordt in stereo opgenomen door de ingebouwde microfoon.
z Vermijd tijdens het opnemen van een lm om andere bedieningselementen
dan de lmopnameknop of het scherm aan te raken, omdat de geluiden van
de camera ook worden opgenomen. Wilt u tijdens de opname instellingen
aanpassen of andere handelingen uitvoeren, gebruik dan zoveel mogelijk
het aanraakscherm.
z Ingebouwde of externe microfoons kunnen geluiden van Wi-Fi-bewerkingen
vastleggen. Het gebruik van de functie voor draadloze communicatie tijdens
geluidsopnamen wordt afgeraden.
z Zodra de lmopname begint, wijzigt het beeldgebied dat wordt weergegeven
en worden onderwerpen uitvergroot. Op deze manier worden vervormingen
gecorrigeerd die bijvoorbeeld ontstaan door een sterk bewegende camera.
Als u onderwerpen wilt vastleggen met dezelfde afmetingen als waarmee
de onderwerpen voor de opname worden weergegeven, past u de instelling
voor beeldstabilisatie aan.
z Tijdens lmopname kunnen er ook lensgeluiden van het automatisch
scherpstellen worden opgenomen.
z Afzonderlijke lms die groter zijn dan 4 GB, kunnen in meerdere
bestanden worden opgedeeld. Het automatisch achter elkaar afspelen
van opgedeelde lmbestanden wordt niet ondersteund. Speel elke lm
afzonderlijk af.
Compositiepictogrammen
z In de modus of geeft de camera een pictogram weer voor
de vastgestelde scène. De bijbehorende instellingen voor optimale
scherpstelling, helderheid en kleur van het onderwerp worden automatisch
geselecteerd.
z Probeer om op te nemen in de modus
als het compositiepictogram niet bij
de huidige opnameomstandigheden past of als het niet mogelijk is om een
opname te maken met de eecten, kleuren of helderheid die u verwacht.
58
z Pictogrammen voor beeldstabilisatie
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden (Intelligent IS)
wordt automatisch toegepast en de volgende pictogrammen worden
weergegeven.
Beeldstabilisatie voor foto's (Normaal)
Beeldstabilisatie voor foto's tijdens pannen (Pannen)
*
Beeldstabilisatie voor hoekbeweging van de camera en trillingen
wanneer de camera parallel aan de beeldsensorscène wordt
bewogen (shift-shake) bij macro-opnamen (Hybrid IS). Voor lms
wordt [
] weergegeven en wordt ook [ ] beeldstabilisatie
toegepast.
Beeldstabilisatie voor lms, met vermindering van sterke
camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamisch)
Beeldstabilisatie voor subtiele camerabeweging, zoals bij het
opnemen van lms met de telelens (Powered)
Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief is
bevestigd of op een andere manier stil wordt gehouden.
Tijdens lmopname wordt [
] echter weergegeven en wordt
beeldstabilisatie gebruikt om trillingen door wind of andere
oorzaken tegen te gaan (Statief IS)
* Wordt weergegeven terwijl u het beeld pant door met de camera
bewegende onderwerpen te volgen. Wanneer u een onderwerp volgt dat
zich horizontaal verplaatst, heft beeldstabilisatie alleen het eect van
verticale camerabeweging op en stopt de horizontale beeldstabilisatie.
Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt dat zich verticaal
verplaatst, alleen het eect van horizontale camerabeweging door
beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie.
59
z Opnamen maken met toegepaste effecten
(Creatieve hulp)
Kies de door u gewenste eecten bij het maken van de opname.
1
Druk op de knop .
2
Kies een effect.
z Knoppen / → knop
3
Kies het effectniveau en andere
instellingen.
z Knoppen / → knop
z Resetten: knop
Voorinstelling
Kies een van de vooraf ingestelde eecten.
Achtergrond
wazig
Pas de achtergrondvervaging aan. Kies hogere waarden
om achtergronden scherper te maken. Kies lagere
waarden om ze vager te maken. [AUTO] past de
achtergrondvervaging aan de helderheid aan.
Helderheid
Pas de helderheid van het beeld aan.
Contrast
Pas het contrast aan.
Verzadiging
Pas de levendigheid van de kleuren aan.
60
Kleurtoon 1
Pas de blauwe/gele kleurtoon aan.
Kleurtoon 2
Pas de magenta/groene kleurtoon aan.
Monochroom
Pas het toningeect aan bij monochrome opnamen.
Stel in op [Uit] om opnamen te maken in kleur.
z [Achtergrond wazig] is niet beschikbaar wanneer de itser wordt gebruikt.
z Deze instellingen worden gereset wanneer u van modus wisselt
of de camera uitschakelt. Wilt u de instellingen opslaan, stel dan
[Geg. Creatieve hulp behoud.] in op [Insch.].
z U kunt tot wel drie huidige eecten opslaan in [Voorinstelling] door
op [Registr.] te tikken.
61
z Opnamen maken in de modus Hybride
automatisch
Voor elke opname worden van scènes ook clips van 2 – 4 seconden
opgenomen, gewoon door foto's te maken. Elke clip, die eindigt met de foto
en een sluitergeluid, vormt een afzonderlijk hoofdstuk. De camera creëert
een korte digest-lm van de dag door de clips te combineren.
1
Open de modus .
2
Stel scherp en maak de opname.
z Voor indrukwekkendere digest-lms richt u de camera ongeveer vier
seconden op onderwerpen voordat u foto's maakt.
z De accu gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus
,
omdat er voor iedere opname digest-lms worden opgenomen.
z Een digest-lm wordt mogelijk niet opgenomen als u een foto maakt direct
nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
hebt geselecteerd of
de camera op andere wijze bedient.
z Eventuele geluiden en trillingen van uw camera of lensbewegingen worden
opgenomen in digest-lms.
z De beeldkwaliteit voor digest-lms is [
] voor NTSC of [ ]
voor PAL. Dit varieert afhankelijk van de videosysteeminstelling.
z Er worden geen geluiden afgespeeld wanneer u de ontspanknop half
indrukt of de zelfontspanner instelt.
z In de volgende gevallen worden digest-lms opgeslagen als aparte
lmbestanden, zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt met de modus
.
- De opnametijd van de digest-lm bereikt ongeveer 29 minuten en
59 seconden. (Kan ook worden opgeslagen als afzonderlijke bestanden
als de bestandsgrootte circa 4 GB overschrijdt.)
- De digest-lm is beveiligd.
- De instellingen voor zomertijd, videosysteem of tijdzone worden gewijzigd.
z Opgenomen sluitergeluiden kunnen niet worden aangepast of gewist.
62
Opnamen maken van specifieke
scènes (modus Speciale scène)
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera congureert
automatisch de instellingen voor optimale foto's. Probeer eerst een aantal
testopnamen te maken om er zeker van te zijn dat u het gewenste resultaat
verkrijgt.
1
Open de modus .
2
Knop  →  [ ] → kies een optie
3
Maak de opname.
63
Zelfportret
Bij het maken van zelfportretten kunt u diverse
beeldverwerkingsinstellingen aanpassen.
Zo kunt u uw huid egaler laten lijken op het
beeld of de helderheid en de achtergrond
aanpassen zodat u beter opvalt.
Portret
Leg onderwerpen vast die opvallen tegen een
wazige achtergrond, met een egale huidtint en
haar dat er zacht uitziet.
Egale huid
Verwerk beelden om de huid er egaler te laten
uitzien.
z Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat andere
beeldgebieden dan de huid van personen worden aangepast.
z Instellingsopties in de modus [
] worden niet toegepast in de modus [ ].
64
Voedsel
Pas de kleurtonen aan om voedsel er vers en
kleurrijk uit te laten zien.
z Deze kleurtonen zijn mogelijk niet geschikt om op personen toe te passen.
z Bij itsopnamen verandert [Kleurtoon] in de standaardinstelling.
Nachtopnamen uit hand
Maak prachtige foto's van composities in
avondlicht of portretten met avondtaferelen
op de achtergrond.
z Beeldruis wordt verminderd door opeenvolgende foto's te combineren tot
één beeld.
z Houd de camera stil terwijl deze continu opnamen maakt.
z Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt maken,
omdat de camera de foto's verwerkt en combineert.
z Foto's kunnen korrelig lijken omdat de ISO-snelheid wordt verhoogd om bij
de opnameomstandigheden te passen.
z Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde opnameomstandigheden
kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
z Probeer de camera stil te houden wanneer u de itser gebruikt, want de
sluitertijd kan toenemen.
65
HDR-tegenlichtregeling
Steeds als u een opname maakt, worden drie
opeenvolgende beelden met verschillende
helderheidsniveaus gemaakt, die de camera
automatisch combineert tot één beeld. Deze
modus vermindert het verlies van details in
highlights en schaduwgebieden dat vaak
voorkomt bij opnamen die een combinatie
zijn van heldere en donkere beeldgebieden.
z Houd de camera stil terwijl deze continu opnamen maakt.
z Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde opnameomstandigheden
kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
z Wanneer overmatige camerabewegingen voorkomen dat u opnamen kunt
maken, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om de camera stil te houden. Schakel in dit geval ook beeldstabilisatie uit.
z Elke beweging van het onderwerp veroorzaakt wazige foto's.
z Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt maken,
omdat de camera de foto's verwerkt en combineert.
Vuurwerk
Levendige foto's van vuurwerk.
z Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Stel daarnaast
[IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander
middel gebruikt om de camera stil te houden.
z De camera bepaalt nog steeds de optimale scherpstelling, ook al worden
er geen kaders weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
66
z Opnamen maken van uzelf met optimale
instellingen (modus Zelfportret)
1
Selecteer [ ].
2
Open het scherm.
3
Configureer de instellingen.
z Tik op het scherm op het pictogram van
het item dat u wilt congureren.
z Selecteer een optie.
z Tik op [ ] om terug te keren naar het
vorige scherm.
4
Maak de opname.
z Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat andere
beeldgebieden dan de huid van personen worden aangepast.
z Instellingen voor [Egale-huideect] die worden opgegeven in de modus [
],
worden niet toegepast in de modus [
].
z Stel [Achtergrond wazig] in op [AUTO] wanneer u de itsmodus hebt
ingesteld op [
] voor itsfotograe (omdat de itser alleen afgaat in de
modus [AUTO]).
67
z Opnamen maken van panorama's
(Panoramamodus)
Leg een panorama vast door opnamen te combineren die continu worden
vastgelegd wanneer u de camera in één richting beweegt terwijl u de
ontspanknop helemaal ingedrukt houdt.
1
Selecteer [ ].
2
Selecteer een opnamerichting.
z Gebruik de knop om de richting te
kiezen waarin u opnamen wilt maken.
z Er wordt een pijl weergegeven die toont
in welke richting de camera bewogen
moet worden.
3
Druk de ontspanknop half in.
z Stel scherp op het onderwerp door de
ontspanknop half ingedrukt te houden.
4
Maak de opname.
z Houd de ontspanknop helemaal ingedrukt
en beweeg de camera met een constante
snelheid in de richting van de pijl.
z Het gebied dat duidelijk wordt
weergegeven (1), wordt vastgelegd.
z Er wordt een opnamevoortgangsindicator
(2) weergegeven.
z De opname stopt zodra u de
ontspanknop loslaat of wanneer de
voortgangsindicator helemaal wit is.
(1)
(2)
68
z Bij sommige composities worden de verwachte beelden mogelijk niet
opgeslagen en kunnen beelden er anders uitzien dan verwacht.
z De opname kan halverwege stoppen als u de camera te langzaam of te
snel beweegt. Het panorama dat tot punt is vastgelegd, wordt echter wel
opgeslagen.
z Beelden die worden gemaakt van opnamen in de modus
zijn groot.
Gebruik een computer of een ander apparaat om panoramabeelden te
verkleinen indien u ze wenst te printen door een geheugenkaart in een
printer van Canon te steken. Indien panorama's niet compatibel zijn met
bepaalde software of webservices, kunt u proberen om de grootte aan te
passen op een computer.
z De volgende onderwerpen en scènes worden mogelijk niet goed aan
elkaar gehecht.
- Bewegende onderwerpen
- Dichtbije onderwerpen
- Scènes waarin het contrast sterk varieert
- Scènes met lange stukken van dezelfde kleur of hetzelfde patroon,
zoals de zee of de lucht
69
z Onderwerpen vastleggen met vloeiende
achtergronden (modus Pannen)
Door te pannen, kunt u de achtergrond vervagen
om een gevoel van snelheid over te brengen.
1
Selecteer [ ].
2
Maak de opname.
z Druk voor de opname de ontspanknop
half in terwijl u de camera beweegt,
zodat het onderwerp wordt gevolgd.
z Houd het bewegende onderwerp in
het weergegeven kader en druk de
ontspanknop helemaal in.
z Blijf ook nadat u de ontspanknop
helemaal hebt ingedrukt de camera
bewegen om het onderwerp te volgen.
z Voor de beste resultaten houdt u de camera stevig vast met beide handen
en met uw ellebogen dicht bij uw lichaam, terwijl u uw hele lichaam draait
om het onderwerp te volgen.
z Deze functie werkt beter bij onderwerpen die horizontaal bewegen, zoals
auto's of treinen.
70
z Opnamen maken van mensen met een
sterrenhemel als achtergrond (modus
Sterrenportret)
Maak prachtige opnamen van mensen met een sterrenhemel als achtergrond.
Nadat eerst de itser heeft geitst om de persoon vast te leggen, maakt de
camera nog eens twee opnamen zonder itser. Deze drie beelden worden
automatisch gecombineerd om één beeld te maken.
1
Selecteer [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden
aangepast.
Kleuren aanpassen
z Knop → [ ] → knoppen /
z Verjnen: knop → [ ] →
knop
→ knoppen / / /
2
Klap de flitser uit.
z Beweeg de hendel om de itser uit te
klappen.
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil
te houden.
4
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop in. De itser itst
wanneer de camera de eerste opname
maakt.
z Nu worden de tweede en derde opname
gemaakt zonder de itser.
71
5
Zorg dat de persoon stil blijft staan
totdat het lampje knippert.
z De persoon waarvan u een opname
aan het maken bent, moet stilstaan
totdat het lampje heeft geknipperd na
de derde opname. Dit kan ongeveer
twee seconden duren.
z Alle opnamen worden gecombineerd
om één beeld te maken.
72
z Voor betere opnamen laat u de persoon uit de buurt staan van lichtbronnen
zoals straatverlichting en zorgt u ervoor dat de itser is uitgeklapt.
z Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt maken,
omdat de camera de foto's verwerkt.
z Om wazige foto's te voorkomen, zorgt u ervoor dat de persoon van wie
u opnamen maakt, stilstaat.
z B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen.
z Huidtinten blijven hetzelfde wanneer u de kleuren aanpast.
z Probeer in deze modus
[Nachtdisplay] in te stellen op [Aan].
z Als u de helderheid van het onderwerp wilt aanpassen, probeert u de
itsbelichtingscompensatie te wijzigen.
z Als u de helderheid van de achtergrond wilt aanpassen, probeert u de
belichtingscompensatie te wijzigen. Houd er rekening mee onder bepaalde
opnameomstandigheden beelden er mogelijk anders uitzien dan verwacht.
Daarnaast dient de persoon bij stap 4 – 5 stil te blijven staan, omdat de
opname langer duurt (tot ongeveer 15 seconden).
z Om meer sterren en helderder sterrenlicht vast te leggen, kiest u
[Instellingen Sterrenportret] → [Sterrenweerg.] → [Prominent].
Houd er rekening mee onder bepaalde opnameomstandigheden beelden
er mogelijk anders uitzien dan verwacht. Daarnaast dient de persoon
bij stap 4 – 5 stil te blijven staan, omdat de opname langer duurt
(tot ongeveer 30 seconden).
z Om sterren helderder te maken, kiest u
[Ster helderder] → [Scherp].
Om de heldere sterren in een sterrenhemel te benadrukken, stelt u deze
optie in op [Zacht]. Deze instelling levert opvallende opnamen op door
heldere sterren te vergroten en doere sterren minder te benadrukken.
Om de beeldverwerking voor sterrenlicht uit te schakelen, selecteert u [Uit].
Houd er rekening mee dat bij heldere scènes beelden niet worden verwerkt
om sterren te benadrukken, zelfs niet als u [Scherp] of [Zacht] instelt.
73
z Opnamen maken van nachtscènes onder de
sterrenhemel (modus Sterrenhemel)
U kunt indrukwekkende opnamen maken van de sterrenhemel boven
nachtelijke scènes.
1
Selecteer [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden
aangepast.
Kleuren aanpassen
z Knop → [ ] → knoppen /
z Verjnen: knop → [ ] →
knop
→ knoppen / / /
2
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te
houden.
De scherpstelling aanpassen
z Knop → [ ] → knop
z Druk op de knop en kantel de
camera vervolgens zo dat de sterren die
u wilt vastleggen, binnen het getoonde
kader vallen.
z Druk op de knop
om te beginnen met
aanpassen.
z Het aanpassen kan enige tijd duren.
Daarom mag u de camera niet bewegen
voordat een bericht aangeeft dat de
aanpassing voltooid is.
74
3
Maak de opname.
z Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt maken,
omdat de camera de foto's verwerkt.
z B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen.
z Probeer in deze modus
[Nachtdisplay] in te stellen op [Aan].
z Om sterren helderder te maken, kiest u
[Ster helderder] → [Scherp].
Om de heldere sterren in een sterrenhemel te benadrukken, stelt u deze
optie in op [Zacht]. Deze instelling levert opvallende opnamen op door
heldere sterren te vergroten en doere sterren minder te benadrukken.
Om de beeldverwerking voor sterrenlicht uit te schakelen, selecteert u [Uit].
Houd er rekening mee dat bij heldere scènes beelden niet worden verwerkt
om sterren te benadrukken, zelfs niet als u [Scherp] of [Zacht] instelt.
z Probeer over te schakelen naar de handmatige scherpstelmodus om de
scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven voordat u een opname maakt.
75
z Sterrenbanen opnemen (modus Sterrenbanen)
Strepen gemaakt door de beweging van sterren in de lucht worden
vastgelegd als één afbeelding. Nadat de sluitertijd en het aantal opnamen
zijn vastgelegd, maakt de camera continu opnamen. Een opnamesessie
kan maximaal circa twee uur duren. Controleer van tevoren de acculading.
1
Selecteer [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden
aangepast.
Kleuren aanpassen
z Knop → [ ] → knoppen /
z Verjnen: knop → [ ] →
knop
→ knoppen / / /
2
Stel de duur van de opnamesessie in.
z Draai de ring om de opnameduur in te
stellen.
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil te
houden.
De scherpstelling aanpassen
z Knop → [ ] → knop
z Druk op de knop en kantel de
camera vervolgens zo dat de sterren die
u wilt vastleggen, binnen het getoonde
kader vallen.
z Druk op de knop
om te beginnen met
aanpassen.
76
z Het aanpassen kan enige tijd duren.
Daarom mag u de camera niet bewegen
voordat een bericht aangeeft dat de
aanpassing voltooid is.
4
Maak de opname.
z Bedien de camera niet terwijl de
opnamen worden gemaakt.
z Druk de ontspanknop nogmaals helemaal
in om de opname te annuleren. Houd
er rekening mee dat het annuleren
30 seconden kan duren.
z Als de accu van de camera leeg is, wordt de opname gestopt en wordt een
samengestelde afbeelding opgeslagen van de beelden die tot dat moment
zijn gemaakt.
z Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt maken,
omdat de camera de foto's verwerkt.
z B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen.
z Probeer in deze modus
[Nachtdisplay] in te stellen op [Aan].
z Probeer over te schakelen naar de handmatige scherpstelmodus om de
scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven voordat u een opname maakt.
77
z Films maken van sterrenbeweging
(modus Time-lapsefilm sterren)
Door een time-lapselm op te nemen die beelden combineert die met
een opgegeven interval zijn vastgelegd, kunt u lms maken met snel
bewegende sterren. U kunt het opname-interval en de lengte van de
opname naar behoefte aanpassen.
Houd er rekening mee dat elke sessie tijd in beslag neemt en dat er
veel opnamen nodig zijn. Controleer de acculading en de ruimte op de
geheugenkaart voordat u begint.
1
Selecteer [ ].
z De zoommodus wordt ingesteld op de
maximale groothoek en kan niet worden
aangepast.
Kleuren aanpassen
z Knop → [ ] → knoppen /
z Verjnen: knop → [ ] →
knop
→ knoppen / / /
2
Configureer de filminstellingen.
z Knop → kies een item → kies een optie
3
Zet de camera vast.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil
te houden.
De scherpstelling aanpassen
z Knop → [ ] → knop
78
z Druk op de knop en kantel de
camera vervolgens zo dat de sterren die
u wilt vastleggen, binnen het getoonde
kader vallen.
z Druk op de knop
om te beginnen met
aanpassen.
z Het aanpassen kan enige tijd duren.
Daarom mag u de camera niet bewegen
voordat een bericht aangeeft dat de
aanpassing voltooid is.
4
Controleer de helderheid.
z Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om één beeld vast te leggen.
z Schakel over naar de afspeelmodus en
controleer de helderheid van de afbeelding.
z Wilt u de helderheid aanpassen,
draai dan in het opnamescherm aan
de belichtingscompensatieknop om
het belichtingsniveau aan te passen.
Maak vervolgens nog een opname.
5
Start de opname.
z Filmopnameknop → druk de ontspanknop
helemaal naar beneden
z Bedien de camera niet tijdens de opname.
z Tijdens de opname wordt er geen beeld
getoond op de camera.
z Wilt u de opname annuleren, druk dan
nogmaals op de ontspanknop of de
lmopnameknop. Houd er rekening mee
dat het annuleren 30 seconden kan duren.
79
Items Opties Details
Bronbeelden
opsl.
Uitch./Insch.
U kunt ervoor kiezen om elke
opname op te slaan die wordt
vastgelegd voordat de lm wordt
gemaakt. Houd er rekening mee
dat indien [Insch.] is geselecteerd,
[Eect] niet beschikbaar is.
Eect
Kies lmeecten, zoals bijvoorbeeld
sterrenbanen.
Interval
15 sec./30 sec./
1 min.
Kies het interval tussen elke
opname.
Movieopname-
formaat
, ,
,
(NTSC)
, ,
,
(PAL)
Kies het lmopnameformaat.
Opnametijd
60 min./90 min./
120 min./
Onbeperkt
Kies de lengte van de
opnamesessie. Om op te nemen
totdat de accu leeg is, kiest
u [Onbeperkt].
Aut. belichting
Vast 1e beeld/
Elk beeld
Kies of de belichting wordt bepaald
door de eerste foto of voor elke foto
wordt bijgewerkt.
Afst.bediening
Uitschakelen/
Inschakelen
Kies of u opnamen wilt maken met
een draadloze afstandsbediening.
Pieptoon bij foto
Inschakelen/
Uitschakelen
Kies of de camera bij elke opname
moet piepen.
z U kunt deze instelling ook congureren door [Inst. time-lapselm
sterren] te selecteren.
z Met de USB-voedingsadapter PD-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt
u opnamen maken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over de
resterende acculading.
z Zelfs als u [Onbeperkt] instelt voor [Opnametijd] stopt de opname na
maximaal circa 8 uur.
80
Geschatte afspeeltijd op basis van het opname-interval en de beeldsnelheid
(voor een sessie van een uur)
Opname-interval
Filmopnameformaat
Afspeeltijd
(bij benadering)
NTSC PAL NTSC PAL
15 sec.
, ,
16 sec. 19,2 sec.
15 sec.
, ,
8 sec. 9,6 sec.
30 sec.
, ,
8 sec. 9,6 sec.
30 sec.
, ,
4 sec. 4,8 sec.
1 min.
, ,
4 sec. 4,8 sec.
1 min.
, ,
2 sec. 2,4 sec.
z Als de accu van de camera leeg is of de geheugenkaart vol is, wordt de
opname gestopt en wordt een lm opgeslagen van de beelden die tot dat
moment zijn gemaakt.
z Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt maken,
omdat de camera de foto's verwerkt.
z Een opname-interval van [1 min] is niet beschikbaar voor de volgende
eecten: [
], [ ], [ ] of [ ].
z B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen.
z Geluid wordt niet opgenomen.
z Probeer in deze modus
[Nachtdisplay] in te stellen op [Aan].
z Probeer over te schakelen naar de handmatige scherpstelmodus om de
scherpstelpositie nauwkeuriger op te geven voordat u een opname maakt.
81
Opnamen maken met beeldeffecten
(modus Creatieve filters)
Voeg diverse eecten toe aan uw opnamen. Probeer eerst een aantal
testopnamen te maken om er zeker van te zijn dat u het gewenste
resultaat verkrijgt.
1
Open de modus .
2
Knop  →  [ ] → kies een optie
3
Kies een effectniveau.
z Draai aan de ring om het niveau in
te stellen.
4
Maak de opname.
82
Korrelig Z/W
Maak zwart-witfoto's met een ruwe,
gruizige uitstraling.
Achtergrond wazig
U kunt onderwerpen zo vastleggen
dat ze afsteken tegen de achtergrond.
z Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde opnameomstandigheden
kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
z Voor de beste resultaten met achtergrondvervaging probeert u een opname
te maken dicht in de buurt van het onderwerp. Zorg ervoor dat er voldoende
afstand is tussen het onderwerp en de achtergrond.
z Na het maken van de opname kan een vertraging optreden voordat
u opnieuw opnamen kunt maken.
Softfocus
Maak opnamen met een gesimuleerd
softfocusltereect voor een zachte sfeer.
83
Fisheye-eect
Maak opnamen met het vervormende eect van
een visooglens.
Aquareleect
Maak de kleuren zachter, voor foto's die op
aquarellen lijken.
Speelgoedcamera-eect
Maak opnamen die lijken op foto's die met
een speelgoedcamera zijn gemaakt, met
vignetvorming en een andere algehele kleur.
Miniatuureect
Creëert het eect van een miniatuurmodel door
beeldgebieden buiten een geselecteerd gebied
te vervagen.
84
HDR-kunst
Voeg een eect toe om opnamen eruit te laten
zien als schilderijen met weinig contrast en
ingetogen tinten.
HDR-kunst levendig
Voeg een eect toe om opnamen eruit te laten
zien als levendige illustraties.
HDR-kunst olieverf
Voeg een eect toe om opnamen eruit te laten
zien als olieverfschilderijen, met duidelijke
randen.
HDR-kunst embosseren
(reliëf)
Voeg een eect toe om opnamen eruit te laten
zien als oude verbleekte foto's, met duidelijke
randen en een donkere sfeer.
85
HDR-kunst, HDR-kunst levendig, HDR-kunst olieverf en
HDR-kunst embosseren
z Deze modus vermindert de vervaagde highlights en het verlies van details
in schaduwgebieden die vaak voorkomen bij opnamen met veel contrast.
z De camera neemt drie opnamen en combineert deze wanneer u de
ontspanknop volledig indrukt. Houd de camera stil terwijl u een opname
maakt.
z Overmatige onscherpte door beweging of bepaalde opnameomstandigheden
kunnen ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt.
z Wanneer overmatige camerabewegingen voorkomen dat u opnamen kunt
maken, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om de camera stil te houden. Schakel in dit geval ook beeldstabilisatie uit.
z Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt maken,
omdat de camera de foto's verwerkt en combineert.
Eect kunst opvallend
z [ ] is niet beschikbaar in de modus (maar wel in de modus ).
86
z Opnamen die lijken op miniatuurmodellen
(Miniatuureffect)
1
Selecteer [ ].
2
Stel het gebied in waarop u wilt
scherpstellen (scènekader
miniatuureffect).
z Gebruik de knop → knoppen /
om het kader te verplaatsen → knop
3
Stel de positie in waarop u wilt
scherpstellen (AF-punt).
z Gebruik de knoppen / / / om
het AF-punt te verplaatsen → knop
4
Maak de opname.
z Het kader dat in horizontale richting wordt weergegeven wanneer u bij
stap 2 op de knop
drukt, kan in verticale richting worden gezet door
op de knoppen
/ te drukken.
87
Diverse films opnemen (Moviemodus)
In de modus beschikt u over volledige functionaliteit en kunt u kiezen
uit miniatuureectmovies (
=
168), videosnapshots (
=
170), time-lapse-
movies (
=
172) en meer.
1
Open de modus .
2
Start de opname.
z [ REC] wordt weergegeven tijdens de
opname.
z Druk nogmaals op de lmopnameknop
om de lmopname te stoppen.
z U kunt de opname ook starten of stoppen door op het scherm op [ ]/[ ]
te tikken.
z In de modus
worden zwarte balken aan de boven- en onderkant van
het scherm weergegeven. De zwarte balken geven beeldgebieden aan die
niet worden vastgelegd.
z In de modus
wordt het beeldweergavegebied versmald en worden
onderwerpen vergroot.
z U kunt de belichting ook aanpassen door aan de belichtingscompensatieknop
te draaien.
z Wilt u van opnemen met automatische scherpstelling overschakelen naar
opnemen met een vaste scherpstelling of andersom, dan kunt u voor
of tijdens de opname op [
] op het scherm tikken of op de knop
drukken. (Automatische scherpstelling wordt aangeduid met een groene
linksboven op het [ ]-pictogram.) Houd er rekening mee dat dit
pictogram niet wordt weergegeven wanneer
[Servo AF v. mov.] wordt
ingesteld op [Uitschakelen].
88
z Films opnemen met specifieke sluitertijden en
diafragmawaarden (Handmatige moviebelichting)
Stel voor de opname de door u gewenste sluitertijd, diafragmawaarde en
ISO-snelheid in.
1
Knop  → [ ] → selecteer [ ]
2
Stel de ISO-snelheid in → knop 
3
Stel de sluitertijd en de
diafragmawaarde in.
z Sluitertijd: knop
z Diafragmawaarde: ring
4
Start de opname.
89
z Sommige sluitertijden kunnen ikkeringen op het scherm veroorzaken bij
opnamen onder tl-licht of ledverlichting. Deze ikkeringen worden mogelijk
opgenomen.
z Als de ISO-snelheid vast is, kunt u de door u opgegeven waarde
(waar de belichtingsniveau-indicator beweegt) vergelijken met het
standaardbelichtingsniveau door de ontspanknop half in te drukken.
Als het verschil ten opzichte van het standaard belichtingsniveau groter
is dan 3 stops, wordt de belichtingsniveau-indicator weergegeven
als [
] of [ ].
z In de modus [AUTO] kunt u de ISO-snelheid controleren door de
ontspanknop half in te drukken. Als er geen standaardbelichting
kan worden verkregen met de door u opgegeven sluitertijd en
diafragmawaarde, geeft de belichtingsniveau-indicator het verschil ten
opzichte van de standaardbelichting aan. Als het verschil ten opzichte
van het standaard belichtingsniveau groter is dan 3 stops, wordt de
belichtingsniveau-indicator weergegeven als [
] of [ ].
z HDR-films opnemen
U kunt HDR-lms (High Dynamic Range) opnemen waarbij details in
highlights van scènes met veel contrast behouden blijven.
1
Knop  → [ ] → selecteer [ ]
2
Start de opname.
90
Opnamen maken met het
AE-programma (P-modus)
De sluitertijd en diafragmawaarde worden automatisch aangepast aan de
helderheid van het onderwerp.
De modus
geeft u exibiliteit bij het instellen van de AF-werking,
meetmethoden en diverse andere functies.
1
Open de modus .
2
Configureer elke functie naar
behoefte.
3
Maak de opname.
z : programma AE; AE: automatische belichting
z Als er geen standaardbelichting kan worden verkregen wanneer u de
ontspanknop half indrukt, knipperen de sluitertijd en de diafragmawaarde
in het wit. Probeer in dit geval de ISO-snelheid aan te passen of de itser
te activeren (bij donkere onderwerpen) om zo de standaardbelichting te
verkrijgen.
z U kunt ook lms opnemen in de modus
door op de lmopnameknop te
drukken. Sommige items op het scherm Snel instellen en de menuschermen
kunnen echter automatisch worden aangepast voor lmopnamen.
z Nadat u de ontspanknop half indrukt, kunt u de combinatie van sluitertijd en
diafragmawaarde wijzigen door aan de ring
te draaien (Programmakeuze).
91
Opnamen maken met specifieke
sluitertijden (Tv-modus)
Stel de sluitertijd in voordat u opnamen maakt. Op de camera wordt de
diafragmawaarde automatisch aangepast aan de ingestelde sluitertijd.
Langzaam Snel
1
Open de modus .
2
Stel de sluitertijd in.
z Ring
3
Maak de opname.
z : tijdwaarde
z We raden aan dat u beeldstabilisatie uitschakelt wanneer u opnamen
op een statief maakt met lange sluitertijden.
z Als de diafragmawaarde knippert als u de ontspanknop half indrukt,
betekent dit dat de standaardbelichting niet is bereikt. Pas de sluitertijd
aan totdat de diafragmawaarde stopt met knipperen.
92
Opnamen maken met specifieke
diafragmawaarden (Av-modus)
Stel de diafragmawaarde in voordat u opnamen maakt. Op de camera wordt
de sluitertijd automatisch aangepast aan de ingestelde diafragmawaarde.
Lage waarde Hoge waarde
1
Open de modus .
2
Stel de diafragmawaarde in.
z Ring
3
Maak de opname.
z : diafragmawaarde (de grootte van de irisopening in de lens)
z Als de sluitertijd knippert als u de ontspanknop half indrukt, betekent dit
dat de standaardbelichting niet is bereikt. Pas de diafragmawaarde aan
totdat de sluitertijd stopt met knipperen.
93
Opnamen maken met specifieke
sluitertijden en diafragmawaarden
(M-modus)
Stel voordat u opnamen maakt de sluitertijd en diafragmawaarde in zodat
u de gewenste belichting krijgt.
1
Open de modus .
2
Knop  → [ ] → stel de ISO-
snelheid in
3
Stel de sluitertijd en de
diafragmawaarde in.
z Sluitertijd: knop
z Diafragmawaarde: ring
4
Maak de opname.
94
z : handmatig
z Als de ISO-snelheid vast is, kunt u de door u opgegeven waarde
(waar de belichtingsniveau-indicator beweegt) vergelijken met het
standaardbelichtingsniveau door de ontspanknop half in te drukken.
Als het verschil ten opzichte van het standaard belichtingsniveau groter
is dan 3 stops, wordt de belichtingsniveau-indicator weergegeven
als [
] of [ ].
z Na het instellen van de sluitertijd en de diafragmawaarde kan de
belichtingsniveau-indicator wijzigen als u de zoom aanpast of een
nieuwe compositie voor de opname maakt.
z Als de ISO-snelheid vast is, kan de helderheid van het scherm
worden aangepast afhankelijk van de door u ingestelde sluitertijd en
diafragmawaarde. De helderheid van het scherm wijzigt echter niet als
de itser uitgeklapt is en de modus [
] ingesteld is.
z De belichting kan anders zijn dan verwacht als de ISO-snelheid is
ingesteld op [AUTO], omdat de ISO-snelheid wordt aangepast om te
garanderen dat de standaardbelichting in overeenstemming is met uw
opgegeven sluitertijd en diafragmawaarde.
z Beeldhelderheid kan worden beïnvloed door automatische
helderheidsoptimalisatie. Om de automatische helderheidsoptimalisatie
uitgeschakeld te houden in de modus
, zet u in het instellingenscherm
van de automatische helderheidsoptimalisatie een vinkje [
] bij [Uitsch.
bij handm. bel.].
z De standaardbelichting wordt berekend op basis van de opgegeven
meetmethode.
z Wilt u de belichting aanpassen wanneer de ISO-snelheid is ingesteld
op [AUTO], draai dan aan de belichtingscompensatieknop.
95
z Opnamen met lange sluitertijd maken (Bulb)
Bij opnamen met bulbbelichting worden
opnames belicht zolang u de ontspanknop
ingedrukt houdt.
1
Knop  → [BULB]
z Draai de knop tegen de klok in.
Nadat [30"] wordt weergegeven,
is de volgende optie [BULB].
2
Maak de opname.
z Opnamen worden belicht zolang u de ontspanknop helemaal ingedrukt
houdt. Tijdens de belichting wordt de verstreken sluitertijd weergegeven.
z Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Schakel in
dit geval ook beeldstabilisatie uit.
z Als [Touch Shutter] is ingesteld op [Inschakelen], worden opnames gestart
door eenmaal op het scherm te tikken en gestopt door nogmaals op het
scherm te tikken. Zorg dat u de camera niet beweegt als u op het scherm tikt.
96
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale zoom)
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te
vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 16x te vergroten.
1
Duw de zoomregelaar naar .
z Houd de regelaar ingedrukt.
z Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor voordat het beeld
merkbaar korrelig wordt, is bereikt.
Dit wordt vervolgens weergegeven
op het scherm.
2
Duw nogmaals richting .
z De camera zoomt nog verder in op het
onderwerp.
z (1) is de huidige zoomfactor.
z Als u de zoomregelaar gebruikt, wordt de huidige positie op de zoombalk
weergegeven. De zoombalk heeft een kleurcodering waarmee het
zoombereik wordt aangegeven.
- Wit bereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
- Geel bereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar korrelig
wordt (ZoomPlus).
- Blauw bereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
z Er wordt geen blauw bereik weergegeven bij bepaalde pixelaantalinstellingen
en u kunt in één zoomhandeling inzoomen tot het maximumniveau.
z Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, kiest u menu
[Digitale Zoom] → [Uit].
(1)
97
Belichting en helderheid van beeld
vergrendelen (AE-vergrendeling)
De belichting kan worden vergrendeld wanneer u foto's maakt en lms
opneemt, maar u kunt de scherpstelling en belichting ook afzonderlijk instellen.
2
1
Zonder AE-vergrendeling AE-vergrendeling
1
Richt op een onderwerp voor een
vaste belichting.
2
Druk op de knop .
z [ ] wordt weergegeven en de belichting
wordt vergrendeld.
z Druk nogmaals op de knop om de
belichting te ontgrendelen.
3
Kies de compositie en maak een
opname.
z AE: automatische belichting
98
Close-ups maken (Macro)
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden.
1
Druk op de knop  om [ ] te kiezen.
2
Maak de opname.
z Als u itst, kan vignetvorming optreden.
z Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een statief.
Druk voor de opname op de knop
en kies [ ].
99
Opnamen maken in de modus voor
handmatige scherpstelling
Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen in
AF-stand niet mogelijk is. Vergroot de weergave om het scherpstellen te
vergemakkelijken.
1
Stel de camera in op handmatig
scherpstellen.
z Druk op de knop en kies [ ].
z [ ] en de MF-indicator worden
weergegeven.
2
Stel scherp.
z Gebruik de MF-indicator (1, die de
afstand en de scherpstelpositie aangeeft)
als richtlijn en houd de knoppen
/
ingedrukt om de algemene
scherpstelpositie op te geven.
z Druk kort op de knoppen
/ om de
scherpstelpositie verder af te stellen
terwijl u de vergrote weergave bekijkt.
Druk op de knop
om de vergroting aan
te passen.
z U kunt het vergrote weergavegebied
verplaatsen door het te verslepen.
Wilt u het gebied terugzetten in het
midden, druk dan op de knop
.
3
Maak de opname.
(1)
100
z U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren en
nauwkeuriger scherp te stellen.
z U kunt het handmatig scherpstellen beginnen met een vergrote weergave
(MF-punt zoom).
z Druk de ontspanknop half in om de camera de scherpstelpositie verder te
laten afstellen (Veiligheids MF).
z Vergrote weergave bij stap 2 is niet beschikbaar tijdens RAW-burstopnamen.
101
z Het scherpstelgebied eenvoudig bepalen
(MF-peaking)
Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld worden in kleur
weergegeven om handmatig scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt
de kleur en het weergaveniveau aanpassen.
1
 [MF-peaking-instellingen] → 
[Peaking] → [Aan]
2
Configureer de instellingen.
z Kleuren die worden weergegeven voor MF-peaking worden niet
opgeslagen in uw afbeeldingen.
102
Opnamen maken met AF-vergrendeling
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de
focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat.
1
Vergrendel de focus.
z Houd de ontspanknop half ingedrukt en
druk op de knop
.
z De scherpstelling is nu vergrendeld en
[
] en de MF-indicator verschijnen op
het scherm.
2
Kies de compositie en maak een
opname.
z Wilt u de scherpstelling ontgrendelen,
druk dan opnieuw op de knop
en
kies [
] of [ ].
z AF-vergrendeling is niet beschikbaar wanneer de optie Servo AF
ingesteld is (
=
149).
103
Opnemen met vooraf ingestelde
brandpuntsafstanden (Trapsgewijs
zoomen)
Maak opnamen met veelgebruikte brandpuntsafstanden in een bereik
van 24 – 100 mm (equivalent aan 35mm-lm).
z Wilt u inzoomen, draai dan de ring
tegen de klok in. Wilt u uitzoomen,
draai dan de ring
met de klok mee.
z Tijdens het opnemen van lms is trapsgewijs zoomen niet beschikbaar,
zelfs niet als u aan de ring
draait.
z Bij het gebruik van de digitale zoom kunt u de zoomfactor niet wijzigen
door de ring
tegen de klok in te draaien. Als u de ring echter met de
klok mee draait, kunt u de brandpuntsafstand instellen op 100 mm.
104
Beeldkwaliteit wijzigen
Kies uit 7 combinaties van formaat (aantal pixels) en compressie
(beeldkwaliteit). Geef ook aan of beelden moeten worden vastgelegd
in de RAW-indeling.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
z [ ] en [ ] geven verschillende niveaus van beeldkwaliteit aan, afhankelijk
van de mate van compressie. Bij hetzelfde formaat (aantal pixels) biedt [
]
een hogere beeldkwaliteit. [
]-beelden hebben een iets lagere
beeldkwaliteit, maar er passen er meer op een geheugenkaart. Houd er
rekening mee dat beelden met afmetingen van [
] een kwaliteit hebben
van [
].
z Vastleggen in de RAW-indeling
De camera kan beelden vastleggen in de JPEG- en de RAW-indeling.
RAW-beelden zijn onbewerkte gegevens, voordat ze worden verwerkt om
JPEG's te maken.
1
Knop  → [ ] → druk op de 
knop
105
2
Kies de methode voor het maken
van RAW-opnamen.
z [ ] levert RAW-beelden op met een maximale beeldkwaliteit.
[
] levert RAW-beelden op met compactere bestandsgrootten.
z RAW-beeldgegevens kunnen niet zonder verdere verwerking worden
bekeken op een computer of worden geprint. Bewerk ze eerst op deze
camera of gebruik de Canon-toepassing Digital Photo Professional om
beelden te converteren naar normale JPEG- of TIFF-bestanden.
z Digitale zoom is niet beschikbaar als u beelden vastlegt in de RAW-indeling.
z De bestandsextensie voor JPEG-beelden is .JPG en de extensie voor
RAW-beelden is .CR3. Bestandsnamen van JPEG- en RAW-beelden die
samen worden vastgelegd, hebben hetzelfde beeldnummer.
z U kunt deze instelling ook congureren in
[Beeldkwalit.]. Als u beelden
tegelijkertijd zowel in de JPEG- als in de RAW-indeling wilt vastleggen,
selecteert u [
] of [ ] in [RAW].
z Er worden alleen JPEG-beelden vastgelegd wanneer [RAW] ingesteld is
op [−] in het scherm
[Beeldkwalit.] en er worden alleen RAW-beelden
vastgelegd wanneer [JPEG] ingesteld is op [−].
106
De beeldverhouding wijzigen
De beeldverhouding (verhouding tussen breedte en hoogte) kan worden
gewijzigd.
1
 [Hoogte/breedte foto]
107
De weergaveduur van het beeld na
opnamen wijzigen
U kunt instellen hoelang beelden worden weergegeven na opnamen.
1
 [Kijktijd]
Uit Na de opname worden geen beelden weergegeven.
2 sec./
4 sec./
8 sec.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven.
Zelfs wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u de
volgende foto voorbereiden door de ontspanknop opnieuw
half in te drukken.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop
half indrukt.
108
De flitsmodus wijzigen
U kunt de itsmodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
1
Druk op de knop om een
flitsmodus te kiezen.
Autom. its Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Flitser aan Er wordt bij elke opname geitst.
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het
hoofdonderwerp (zoals mensen) te verbeteren
terwijl er opnamen gemaakt worden met een
langere sluitertijd, zodat de achtergrond buiten
het itsbereik verlicht wordt.
Flitser uit Voor het maken van opnamen zonder itser.
z Als u itst, kan vignetvorming optreden.
z Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus [
].
Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief
of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden.
z In de modus [
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het geluid
van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de itser geitst heeft.
109
Belichting/helderheid vergrendelen bij
flitsopnamen (FE-vergrendeling)
Behoud het itssterkteniveau.
FE-vergrendeling Zonder FE-vergrendeling (overbelicht)
1
Klap de flitser uit en stel deze in
op [ ] of [ ].
2
Richt op een onderwerp voor een
vaste belichting.
3
Druk op de knop .
z De itser gaat af, er wordt een cirkel
weergegeven die het meetbereik
aangeeft en [
] wordt weergegeven,
om aan te geven dat het itssterkteniveau
behouden blijft.
4
Kies de compositie en maak een
opname.
110
z FE: itsbelichting
z [
] knippert wanneer de standaardbelichting niet mogelijk is, zelfs niet
wanneer u op de knop
drukt om de itser te activeren. Schakel
FE-vergrendeling in door op de knop
te drukken wanneer onderwerpen
zich binnen bereik van de itser bevinden.
111
Flitsinstellingen configureren
Er zijn diverse itsinstellingen beschikbaar.
1
 [Flits Instellingen]
z U kunt het scherm [Flits Instellingen] ook openen door op de knop te
drukken en direct daarna op de knop
te drukken.
z De flitsbelichtingscompensatie aanpassen
U kunt de itsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 stop in een bereik
van –2 tot +2 stops.
Instellen richting − Instellen richting +
1
[Flitsbel. comp.]
112
2
Stel de hoeveelheid compensatie in.
z De flitsoutput aanpassen
Maak een keuze uit drie itsniveaus in de modus / / .
Flitsoutput: minimum Flitsoutput: maximum
1
[Flitsmodus] → [Handmatig]
2
[Flits output]
113
z De flitstiming wijzigen
U kunt de timing van de itser in verhouding tot de sluiter aanpassen.
1e-gordijn 2e-gordijn
1
[Sluiter sync.]
1e-gordijn De itser itst direct nadat de sluiter opengaat.
2e-gordijn De itser itst direct voordat de sluiter dichtgaat.
z [1e-gordijn] wordt gebruikt wanneer de sluitertijd 1/100 of korter is,
zelfs als u [2e-gordijn] selecteert.
114
z Rode ogen corrigeren
Om rode ogen te helpen voorkomen, kan de camera het lampje voor rode-
ogenreductie laten branden voordat de itser itst bij foto's in omgevingen
met weinig licht.
1
[Lamp Aan]
z Veiligheids-FE configureren
Om bij ongunstige belichtingsomstandigheden zeker te zijn van een juiste
belichting bij itsopnamen, kan de camera automatisch de sluitertijd,
diafragmawaarde en ISO-snelheid aanpassen.
1
[Veiligheids FE]
z Foto's kunnen worden vastgelegd met instellingen die afwijken van de
waarden die worden weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
115
Continue opname
Houd de ontspanknop volledig ingedrukt om continue opnamen te maken.
1
Knop  → [ ] of [ ]
2
Maak de opname.
z De camera maakt continu opnamen
zolang u de ontspanknop helemaal
ingedrukt houdt.
z Tijdens continue opnamen in de modus is de scherpstelling
vergrendeld op de positie die wordt vastgesteld voor de eerste opname.
z De opname kan tijdelijk onderbroken worden of een continue opname
kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden en
camera-instellingen.
z Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen worden
gemaakt.
z Er kan een vertraging optreden voordat u opnieuw opnamen kunt maken.
Dit hangt af van de opnameomstandigheden, het type geheugenkaart en
hoeveel continue opnamen u hebt gemaakt.
z Als u itst, kan de opnamesnelheid afnemen.
z Het beeld op het scherm dat wordt weergegeven tijdens continue opname
wijkt af van de daadwerkelijk vastgelegde beelden en kan onscherp lijken.
z Bij sommige opnameomstandigheden of camera-instellingen kunnen er
minder continue opnamen beschikbaar zijn.
116
De zelfontspanner gebruiken
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat.
De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop
helemaal indrukt. Door de zelfontspanner op twee seconden in te stellen,
kunt u bovendien camerabeweging vermijden die kan ontstaan doordat u op
de ontspanknop drukt.
1
Knop  → [ ], [ ] of [ ]
2
Maak de opname.
z Stel scherp op het onderwerp en druk de
ontspanknop helemaal in.
z Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
z Zelfs als de zelfontspanner is ingesteld, werkt deze niet als u op de
lmopnameknop drukt om de opname te starten.
z Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de itser afgaat of als u hebt
opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera stopt automatisch
met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt.
117
Opnamen maken in de RAW-burstmodus
In deze modus kunt u continu opnamen maken van RAW-beelden. Dit is
handig wanneer u uit uw vastgelegde beelden de beste opname wilt kiezen
die precies op het juiste moment is gemaakt. Beelden worden vastgelegd
als één bestand (lmrol) met meerdere beelden. U kunt elk beeld uit de
lmrol halen en afzonderlijk opslaan (
=
189).
1
 [RAW-burstmodus] → 
[RAW-burstmodus] → [Insch.]
2
[Vooropname]
Insch.
De opname begint iets voordat (tot ongeveer 0,5 sec.
van tevoren) u de ontspanknop helemaal indrukt, nadat
u de ontspanknop eerst even half ingedrukt houdt.
Uitsch.
De opname begint wanneer u de ontspanknop helemaal
indrukt.
3
Maak de opname.
z Een indicator op het scherm geeft de
buerstatus aan.
118
z Als u de ontspanknop helemaal indrukt,
maakt de camera continu opnamen totdat
de buer vol raakt of totdat u de knop
loslaat.
z Gebruik geheugenkaarten met genoeg vrije ruimte (4 GB of meer).
z U kunt het beste SD Speed Class 10-geheugenkaarten of hoger
gebruiken voor RAW-burstopnamen. Opnamen kunnen sneller
worden weggeschreven naar kaarten met een hoge schrijfsnelheid.
z RAW-burstopnamen zijn niet beschikbaar als de acculadingindicator
knippert.
z Wanneer u opnamen maakt in RAW-burstmodus met een kaart met lage
schrijfsnelheid en een bijna lege accu, worden beelden worden mogelijk
niet goed opgeslagen als de accu leeg raakt tijdens de beeldverwerking.
z De ISO-snelheid kan niet handmatig worden ingesteld in de modus
,
of , omdat automatische ISO wordt gebruikt.
z Sluitertijden langer dan 1/30 sec. zijn niet beschikbaar in de modus
of
.
z De camera stelt niet automatisch scherp wanneer u een opname maakt
en de scherpstelling wordt bepaald aan de hand van de eerste opname.
z De belichtingsinstelling voor de eerste opname wordt toegepast op de
volgende opnamen.
z De beeldstijl, witbalans en andere instellingen die voor de eerste opname
worden gecongureerd, worden ook toegepast op de volgende opnamen.
z De camera piept niet tijdens continue opnamen, ongeacht de instelling van
de optie
[Pieptoon].
z Bestandsnamen van RAW-burstbeelden beginnen met CSI_ en eindigen
op de bestandsextensie .CR3.
z Beelden wordt vastgelegd met behulp van de elektronische sluiter. Lees
voordat u opnamen maakt in de RAW-burstmodus de opmerkingen en tips
over de elektronische sluiter (
=
148).
z RAW-burstbeeldgegevens kunnen niet zonder verdere verwerking worden
bekeken op een computer. Bewerk ze eerst op deze camera of gebruik de
Canon-toepassing Digital Photo Professional.
119
Een datumstempel toevoegen
De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen, rechtsonder in
het beeld.
Datumstempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd. Zorg er
dus voor dat datum en tijd correct zijn ingesteld (
=
25).
1
 [Datumstemp.  ] → [Datum] of 
[Datum & Tijd]
2
Maak de opname.
z Wanneer u opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de
rechterbenedenhoek van een beeld toe.
z Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt, kunnen als volgt met
stempel worden afgedrukt.
Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al van deze
informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal wordt
afgedrukt.
- Printerfuncties gebruiken om te printen
- De DPOF-afdrukinstellingen van uw camera gebruiken om te printen
120
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld voor
foto's of lms, aanpassen in stappen van 1/3 stop in een bereik van –3
tot +3 stops.
Instellen richting − Instellen richting +
1
Stel de belichtingscompensatie in.
z Draai aan de belichtingscompensatieknop
om het niveau in te stellen.
2
Kies de compositie en maak een
opname.
z Zie (
=
284) voor informatie over de stand [ ] (toewijzen) van de
belichtingscompensatieknop.
121
z Auto Exposure-bracketing (AEB-opname)
Er worden drie beelden vastgelegd met verschillende belichtingsniveaus.
U kunt het bracketingbereik aanpassen in stappen van 1/3 stop in een
bereik van –2 tot +2 stops, waarbij het belichtingscompensatieniveau in
het midden ligt.
Onderbelicht Overbelicht
1
 [Bel.comp./AEB]
2
Configureer de instelling → knop 
z Belichtingscompensatie:
belichtingscompensatieknop
z AEB: ring
3
Maak de opname.
z Tijdens een reeks van drie beelden
die worden vastgelegd terwijl u op de
ontspanknop drukt, wordt de belichting
aangepast in verhouding tot het niveau
dat u hebt ingesteld bij stap 2: van
standaardbelichting tot onderbelichting
tot overbelichting.
122
z Wanneer de transportmodus is ingesteld
op [Hoge snelheid] of [Lage snelheid],
worden telkens wanneer u de ontspanknop
helemaal indrukt drie beelden vastgelegd
voordat de camera stopt met opnamen
maken.
z Als u de AEB-instelling wilt wissen, stelt u de AEB-hoeveelheid in op 0 aan
de hand van de conguratieprocedure.
z AEB-opname is alleen beschikbaar in de modus
/ / / / als
u de itser niet gebruikt.
z Wanneer belichtingscompensatie al in gebruik is, wordt de opgegeven
waarde voor deze functie behandeld als het standaard belichtingsniveau
voor AEB.
123
De ISO-snelheid wijzigen voor foto's
Stel de ISO-snelheid in op [AUTO] voor automatische aanpassing aan
de opnamemodus en -omstandigheden. Anders stelt u een hogere
ISO-snelheid in voor hogere gevoeligheid of een lagere waarde voor
lagere gevoeligheid.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
z Kiezen voor een lagere ISO-snelheid levert wel scherpere beelden op,
maar onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op een
onscherp onderwerp en bewogen beelden toe.
z De keuze voor een hogere ISO-snelheid zal de sluitertijd verhogen, wat
onscherpe en bewogen onderwerpen kan verminderen en ervoor zorgt dat
onderwerpen op grotere afstand voldoende worden belicht door de itser.
Foto’s kunnen er echter wel korrelig uitzien.
z U kun de ISO-snelheid instellen op H (25600) door [Maximum] voor
[ISO-snelh.bereik] in te stellen op [H (25600)].
z Het ISO-snelheidsbereik wijzigen
U kunt instellen welk ISO-snelheidsbereik met de hand kan worden
ingesteld (minimum- en maximumgrenzen).
1
 [ ISO-snelheidsinst.] → 
[ISO-snelh.bereik]
124
z Omdat H (equivalent aan ISO 25600) een uitgebreide ISO-snelheid is,
zullen de beelden meer beeldruis (zoals korreligheid, lichtvlekken en
strepen), ongewone kleuren en kleurverschuiving bevatten en zal de
werkelijke resolutie lager zijn dan gebruikelijk.
z Aanpassen van bereik voor automatische ISO
U kunt instellen welk bereik wordt gebruikt voor automatische ISO.
1
[Autom. bereik]
z De maximale sluitertijd instellen voor
automatische ISO
U kunt de maximale sluitertijd instellen die wordt gebruikt voor automatische
ISO in de modus
of .
1
[Max. sluitertijd]
2
[Auto] of [Handmatig]
Auto
Draai de ring
om het verschil (langer of korter) in te stellen
ten opzichte van de standaardwaarde.
Handmatig
Draai aan de ring
om de maximale sluitertijd in te stellen.
125
z Als er geen juiste belichting kan worden verkregen met de maximale
ISO-snelheid die is ingesteld met [Autom. bereik], wordt een langere
sluitertijd dan de [Max. sluitertijd] ingesteld om de standaardbelichting
te verkrijgen.
126
De ISO-snelheid wijzigen voor films
In de modus [ ] kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen.
Stel de ISO-snelheid in op [AUTO] voor automatische aanpassing aan de
opnameomstandigheden. Anders stelt u een hogere ISO-snelheid in voor
hogere gevoeligheid of een lagere waarde voor lagere gevoeligheid.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
z Het ISO-snelheidsbereik wijzigen
U kunt instellen welk bereik (minimum en maximum) wordt gebruikt
wanneer de ISO-snelheid handmatig instelt bij lms in HD, Full HD of 4K.
Deze instelling geldt voor de modus [
].
1
 [ ISO-snelheidsinst.] → 
[ISO-snelh.bereik] of [Bereik voor  ]
z [ISO-snelh.bereik] geldt voor lms in HD
en Full HD.
127
z De maximale instelling voor automatische ISO
aanpassen
U kunt de maximale ISO-snelheid kiezen die automatisch wordt ingesteld bij
HD-, Full HD-, 4K- of time-lapselms.
1
 [ ISO-snelheidsinst.] → 
[Max voor auto]/[ Max voor auto]/
[ Max voor auto]
z [Max voor auto] geldt voor lms in HD en
Full HD.
128
Helderheid en contrast automatisch
corrigeren (Automatische
helderheidsoptimalisatie)
Corrigeer de helderheid en het contrast automatisch om te voorkomen dat
beelden te donker zijn, te weinig contrast bevatten of te veel contrast bevatten.
Zwak Sterk
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
z Deze functie kan de beeldruis in bepaalde opnameomstandigheden
verhogen.
z Als het eect van de automatische helderheidsoptimalisatie te sterk is
zodat het beeld te helder wordt, stelt u deze optie in op [
] of [ ].
z De beelden kunnen nog altijd helder zijn of het eect van de
belichtingscompensatie kan zwak zijn bij een andere instelling dan
[
] als u een donkerdere instelling voor belichtingscorrectie of
itsbelichtingscompensatie gebruikt. Stel deze functie in op [
] om
opnamen te maken met de door u opgegeven helderheid.
z Als deze instelling wordt ingesteld op [
], kunnen er minder continue
opnamen beschikbaar zijn.
129
Opnamen maken van heldere
onderwerpen (Prioriteit voor
lichte tonen)
Verbeter de gradatie in heldere beeldgebieden om te voorkomen dat details
verloren gaan in de lichte tonen van het onderwerp.
1
 [Lichte tonen prioriteit]
z Als u de prioriteit voor lichten tonen instelt op [D+] of [D+2] kunt u geen
ISO-snelheden lager dan [200] instellen. In dit geval wordt de automatische
helderheidsoptimalisatie ook ingesteld op [
]. Deze instelling kan niet
worden gewijzigd.
z In bepaalde opnameomstandigheden kunnen beelden er anders uitzien
dan verwacht, zelfs als u [D+2] kiest.
130
Aanpassen van instellingen voor
ND-filter
Voor optimale helderheid in uw opnamecomposities vermindert het
automatische ND-lter de lichtintensiteit tot 1/8 van het daadwerkelijke
niveau, met een hoeveelheid die gelijk is aan drie stops. Als u [
]
selecteert, kunt u de sluitertijd en de diafragmawaarde verlagen.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
z Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen als u [
]
selecteert. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt
met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden.
z ND: Neutral Density, oftewel grijslter
131
De meetmethode wijzigen
Pas de meetmethode (functie voor het meten van de helderheid) aan de
opnameomstandigheden aan.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
Meervlaks
meting
Voor standaardomstandigheden, inclusief
onderwerpen die van achteren worden belicht.
De belichting wordt automatisch aangepast aan
de opnameomstandigheden.
Spotmeting
Meting wordt beperkt tot het [
] (spotmetingpuntkader)
dat wordt weergegeven in het midden van het scherm.
Centrum gew.
gemiddeld
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele
beeldgebied. Dit wordt berekend door de helderheid
in het centrumgebied als het belangrijkste te
behandelen.
132
De meettimer instellen
Pas aan hoelang de belichtingswaarde wordt weergegeven nadat u de
ontspanknop half indrukt.
1
 [Meettimer]
133
Belichtingssimulatie configureren
Met belichtingssimulatie vormt de helderheid van het beeld een
dichtere benadering van de daadwerkelijke helderheid (belichting) van
uw foto's. De helderheid van het beeld verandert afhankelijk van de
belichtingscompensatie. Gebruik deze functie niet als u liever beelden
weergeeft met de standaardhelderheid, die doorgaans eenvoudiger
te zien is.
1
 [Bel.simulatie]
134
Natuurlijke kleuren vastleggen
(Witbalans)
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
Daglicht Bewolkt Kunstlicht
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
De witbalans instellen
z Knop → knoppen /
De witbalans aanpassen
z Knop → knoppen / / /
Witbalansbracketing instellen
z Knop → knop
z Per foto worden er drie beelden
vastgelegd, elk met verschillende
kleurtonen.
De witbalanskleurtemperatuur
instellen
z [ ] → knop → knoppen /
135
z Elk correctieniveau dat u instelt, wordt behouden, zelfs als u de optie
voor witbalans wijzigt.
z In het scherm met uitgebreide instellingen voor correctie staat B voor
blauw, A voor geel, M voor magenta en G voor groen.
z Eén niveau van de blauw/geel-correctie staat gelijk aan ongeveer
5 mireds van een kleurtemperatuurconversielter. (Mired: eenheid voor
kleurtemperatuur die de densiteit van een kleurtemperatuurconversielter
weergeeft.)
z Kleurtemperatuur kan worden ingesteld in stappen van 100 K in een bereik
van 2500 – 10.000 K.
136
z Aangepaste witbalans
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
1
Fotografeer een wit voorwerp.
z Stel scherp en maak een opname van een
een wit voorwerp dat het scherm vult.
z Druk op de knop
.
2
[ ] → [ ]
3
 [Handmatige witbalans]
4
Laad de witbalansgegevens.
z Selecteer uw afbeelding uit stap 1 →
knop
→ [OK]
z Gebruik de knop om terug te
keren naar het opnamescherm.
137
z Als u een wit onderwerp vastlegt dat te helder of te donker is, kunt
u mogelijk u de witbalans niet goed instellen.
z Selecteer [Annuleer] om een ander beeld te kiezen. Selecteer [OK] om
dit beeld te gebruiken voor het laden van de witbalansgegevens, maar
houd er rekening mee dat dit mogelijk geen geschikte witbalans oplevert.
z In plaats van een wit voorwerp kan een grijskaart of een reector met 18%
grijs (in de handel verkrijgbaar) een nauwkeurigere witbalans opleveren.
z De huidige witbalans en gerelateerde instellingen worden genegeerd
wanneer u een wit onderwerp vastlegt.
138
Kleuren aanpassen (Beeldstijl)
Selecteer kleurinstellingen die composities of onderwerpen goed tot hun
recht laten komen.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
Automatisch
De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan
de omstandigheden. De kleuren in natuur- en
buitenopnamen zien er levendig uit, met name bij
bomen en struiken, zonsondergangen en blauwe
luchten.
Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit.
Voor de meeste opnamen geschikt.
Portret
Voor egalere huidtinten, met iets minder scherpte.
Geschikt voor portretten in close-up. Als u de
huidtinten wilt bewerken, past u [Kleurtoon] aan.
Landschap
Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer
scherpe en heldere opnamen. Gebruik deze
instelling voor indrukwekkende landschappen.
Gedetailleerd
Voor gedetailleerde weergave van jne
onderwerpcontouren en subtiele texturen.
Maakt beelden iets levendiger.
Neutraal
Om later op een computer te retoucheren.
Maakt beelden ingetogener, met minder contrast
en natuurlijke kleurtonen.
139
Natuurlijk
Om later op een computer te retoucheren.
Reproduceert de werkelijke kleuren van onderwerpen
natuurgetrouw, zoals gemeten in omgevingslicht met
een kleurtemperatuur van 5200K. Levendige kleuren
worden onderdrukt voor een ingetogen uitstraling.
Monochroom Hiermee maakt u zwart-witfoto's.
Gebruiker
Voeg een nieuwe stijl toe op basis van vooraf
ingestelde opties zoals [Portret] of [Landschap] of
op basis van een beeldstijlbestand. Pas de opties
vervolgens naar wens aan.
z De standaardinstellingen [Automatisch] worden gebruikt voor [ ],
[
] en [ ] totdat u een beeldstijl toevoegt.
140
Beeldstijlen aanpassen
Pas parameters van beeldstijlen aan, zoals contrast of verzadiging.
1
Knop  → knop [ ] → kies een 
optie → knop 
2
Configureer de instellingen.
z Item: knoppen /
z Optie: knoppen /
141
Scherpte
Sterkte
Pas het niveau van randversterking aan.
Kies lagere waarden om onderwerpen zachter
te maken (vervagen) of kies hogere waarden
om onderwerpen scherper te maken.
Details
Geeft aan hoe dun de randen zijn waarop
versterking wordt toegepast. Kies lagere
waarden voor meer versterkte details.
Drempel
Contrastdrempel tussen randen en omliggende
beeldgebieden, die de randversterking
bepaalt. Kies lagere waarden om randen te
versterken die niet erg opvallen ten opzichte
van omliggende gebieden. Houd er rekening
mee dat bij lagere waarden ook beeldruis kan
worden versterkt.
Contrast
Pas het contrast aan. Kies lagere waarden om
het contrast te verminderen en hogere waarden
om het contrast te vergroten.
Verzadiging*
1
Pas de intensiteit van de kleuren aan. Kies lagere
waarden om de kleuren te vervagen of kies
hogere waarden om de kleuren dieper te maken.
Kleurtoon*
1
Pas de kleurtoon van de huid aan. Kies lagere
waarden voor rodere tinten of hogere waarden
voor gelere tinten.
142
Filtereect*
2
Leg de nadruk op witte wolken, op het
groen van bomen of op andere kleuren
in monochrome beelden.
N: Normaal zwart-witbeeld zonder
ltereecten.
Ye: De blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en
witte wolken lijken scherper.
Or: De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit.
De zonsondergang ziet er stralender uit.
R: De blauwe lucht ziet er behoorlijk
donker uit. Herfstbladeren zien er
scherper en helderder uit.
G: Huidtinten en lippen zien er zachter uit.
Groene bladeren van bomen zien er
levendiger en helderder uit.
Toningeect*
2
Selecteer een van de volgende monochrome
tinten: [N:Geen], [S:Sepia], [B:Blauw],
[P:Paars] of [G:Groen].
*1 Niet beschikbaar bij [
].
*2 Alleen beschikbaar bij [
].
z In [Scherpte] worden de instellingen [Details] en [Drempel] niet toegepast
op lms.
z Resultaten voor [Filtereect] zijn eerder merkbaar bij hoge waarden voor
[Contrast].
143
Aangepaste beeldstijlen opslaan
Sla vooraf ingestelde opties (zoals [ ] of [ ]) die u hebt aangepast,
op als nieuwe stijlen. U kunt meerdere beeldstijlen maken met verschillende
instellingen voor parameters zoals scherpte of contrast.
1
Knop  → [ ] → kies [ ],
[ ] of [ ] → knop 
2
Configureer de instellingen.
z Item: knoppen /
z Optie: knoppen /
144
Ruis verminderen bij opnamen met
een hoge ISO-snelheid
U kunt uit 3 niveaus van ruisreductie kiezen:
[Laag], [Standaard], [Hoog]. Deze functie is met
name eectief bij het maken van opnamen met
hoge ISO-waarden.
1
 [Hoge ISO-ruisreductie]
z Ruisonderdrukking met meerdere opnamen
gebruiken
Combineer automatisch vier beelden die
tegelijk worden vastgelegd om beeldruis
te verminderen. Met deze functie gaat bij
ruisonderdrukking minder beeldkwaliteit verloren
dan wanneer u [Hoge ISO-ruisreductie] instelt
op [Hoog].
1
 [Hoge ISO-ruisreductie] → 
[Ruisond. bij meerd. opn.]
145
z Wanneer beelden erg afwijkend zijn (bijvoorbeeld door beweging van
de camera), kan dat onverwachte resultaten opleveren. Bevestig indien
mogelijk de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden.
z Wanneer u opnamen maakt van een bewegend onderwerp, kan de
beweging van het onderwerp nabeelden opleveren of kan het gebied
rond het onderwerp erg donker worden.
z Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er beeldruis ontstaan
in de rand van het beeld.
z Opnamen maken met de itser is niet mogelijk.
z Het beeld opslaan op de kaart duurt langer dan bij normale opnamen.
U kunt pas weer een opname maken nadat de verwerking voltooid is.
146
Opnamen maken door het scherm aan
te raken (Touch Shutter)
Met deze optie kunt u het scherm aanraken en uw vinger wegnemen
om de opname te maken, in plaats van de ontspanknop in te drukken.
De camera stelt automatisch scherp op onderwerpen en past automatisch
de beeldhelderheid aan.
1
Configureer de instelling.
z Tik op [ ] en wijzig dit in [ ].
2
Maak de opname.
z Tik op een gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z Een geel AF-punt geeft aan dat de camera niet kon scherpstellen op
onderwerpen.
147
Opnamen maken met de
elektronische sluiter
Normaal gesproken wordt een mechanische sluiter gebruikt voor het maken
van opnamen, maar door over te schakelen naar de elektronische sluiter
zijn kortere sluitertijden mogelijk.
1
 [Sluitermodus] → [Elektronisch]
2
Maak de opname.
z Geschikt voor het maken van opnamen onder heldere omstandigheden
met een korte sluitertijd.
z De kortste sluitertijd is 1/25.600 sec.
z Het beeld kan vervormd raken doordat de camera of het onderwerp beweegt.
z Onder tl-licht of andere ikkerende lichtbronnen kan het scherm gaan
ikkeren en kunnen beelden horizontale strepen (beeldruis) of abnormale
belichting vertonen. In dat geval kan het nuttig zijn om de sluitertijd te
verkorten.
z Tijdens de belichting wordt een wit kader weergegeven rond het scherm
wanneer u een opname maakt. Het kader wordt niet weergegeven bij
sluitertijden van minder dan 1 sec.
z De aanpassing van het diafragma van de lens is nog steeds hoorbaar, zelfs
wanneer deze ingesteld is op [Elektronisch]. Ook andere mechanische
geluiden kunnen hoorbaar zijn, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
z Onder bepaalde opnameomstandigheden kan nadat u een opname maakt
de mechanische sluiter worden geactiveerd voor beeldverwerking.
z Als u opnamen maakt met de elektronische sluiter terwijl de itser van
andere camera's afgaat, of onder tl-verlichting of andere knipperende
lichtbronnen, kunnen er lichtstrepen te zien zijn en kunnen er lichte en
donkere strepen staan op vastgelegde beelden.
z Continue opname en itsfotograe zijn niet beschikbaar.
148
Opnamen maken met Servo AF
Waar het blauwe AF-punt wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, blijven de scherpstelling en belichting behouden. Dit helpt u om
te voorkomen dat u foto's mist van bewegende onderwerpen.
1
Knop  → [ ] → [ ]
2
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
3
Druk helemaal in om de opname
te maken.
z De camera kan mogelijk geen opname maken tijdens het scherpstellen,
zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt. Blijf de ontspanknop
ingedrukt houden terwijl u het onderwerp volgt.
z De belichting wordt in de modus Servo AF niet vergrendeld wanneer u de
ontspanknop half indrukt, maar wordt bepaald op het moment dat u een
opname maakt.
z Continue opnamen maken met automatische scherpstelling is mogelijk
door Servo AF in te stellen. Houd er rekening mee dat het maken van
continue opnamen dan wel trager werkt.
z Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp en de snelheid van het
onderwerp, kan het voorkomen dat de camera niet de juiste scherpstelling
kan bepalen.
149
De AF-methode selecteren
Kies een methode voor automatische scherpstelling (AF) voor het onderwerp
en de compositie waarvan u opnamen aan het maken bent.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
+volgen
Maak een opname waarbij wordt scherpgesteld
op het gezicht van de persoon die de camera als
hoofdonderwerp herkent. Onderwerpen worden
binnen een bepaald bereik gevolgd.
Spot AF
Stel automatisch scherp met een AF-punt dat kleiner
is dan bij 1-punts AF.
1-punt AF
De camera stelt scherp met één AF-punt. Eectief
voor betrouwbaar scherpstellen.
150
z Het scherpstellen kan in zeer heldere omstandigheden langer duren of niet
juist zijn wanneer de onderwerpen donker zijn of weinig contrast bevatten.
+volgen
z Nadat u de camera op het onderwerp richt, wordt een wit kader weergegeven
rond het gezicht van het onderwerp dat de camera als hoofdonderwerp heeft
aangemerkt.
z Als er geen gezichten worden herkend wanneer u de camera op mensen
richt, worden nadat u de ontspanknop half indrukt groene kaders
weergegeven rond andere gebieden waarop is scherpgesteld.
z Bij de volgende onderwerpen worden gezichten mogelijk niet herkend.
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en prol, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
z De camera kan niet-menselijke onderwerpen identiceren als gezichten.
z Het AF-punt verplaatsen
U kunt het AF-punt verplaatsen wanneer de AF-methode [1-punt AF] of
[Spot AF] is.
1
Tik op het scherm.
z Raak een punt aan om op dat punt
scherp te stellen (Touch AF).
z Centreren (oorspronkelijke positie):
Knop
151
De focusinstelling veranderen
Bij continue AF wordt constant scherpgesteld op onderwerpen waarop de
camera wordt gericht, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt.
Deze instelling kan worden gewijzigd om de automatische scherpstelling te
beperken tot het moment waarop u de ontspanknop half indrukt.
1
 [Continue AF]
Inschakelen
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist,
doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen
totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uitschakelen
De camera stelt niet continu scherp, zodat de accu
minder snel leeg is. De scherpstelling kan hierdoor
echter worden vertraagd.
152
Het AF-hulplicht configureren
Het lampje gaat branden als hulp bij het scherpstellen als u de ontspanknop
half indrukt in omstandigheden met weinig licht. U kunt instellen of het lampje
wordt geactiveerd.
1
 [AF-hulplicht]
153
Continue opnamen terwijl de
brandpuntsafstand wordt gewijzigd
(Scherpstelbracketing)
Met scherpstelbracketing kunt u continu opnamen maken terwijl de
brandpuntsafstand na elke opname automatisch wordt gewijzigd.
Aan de hand van deze beelden kunt u één beeld maken waarin op een
groter gebied is scherpgesteld. Hiervoor hebt u een programma nodig dat
dieptecompositie ondersteunt, zoals de Canon-toepassing Digital Photo
Professional.
1
 [Scherpst.bracket.] → 
[Scherpst.bracket.] → [Insch.]
2
Configureer de instellingen.
Aantal opnamen
Geef het aantal beelden op dat per opname wordt
vastgelegd.
Scherpstelstap
Stel in hoeveel de scherpstelling moet worden
verschoven. Deze hoeveelheid wordt op het
moment van opname automatisch aangepast
aan de diafragmawaarde.
154
3
Maak de opname.
z Een nieuwe map maken: tik op [ ] →
[OK]
z Stel scherp aan de groothoekkant van het
scherpstelbereik van uw voorkeur en druk
vervolgens de ontspanknop helemaal in.
z Laat de ontspanknop los zodra de
camera begint met opnamen maken.
z De camera maakt continu opnamen,
waarbij de scherpstelpositie richting
oneindig verschuift.
z De opname stopt na het door u opgegeven
aantal beelden of wanneer de telelenskant
van het scherpstelbereik wordt bereikt.
155
z Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden.
z We raden aan dat u opnamen maakt met een grotere beeldhoek.
z Omdat hogere diafragmawaarden ook de verschuiving van de scherpstelling
vergroten, beslaat scherpstelbracketing in dat geval een breder bereik bij
dezelfde instellingen voor [Scherpstelstap] en [Aantal opnamen].
z De juiste instellingen voor [Scherpstelstap] verschillen per onderwerp.
Een onjuiste instelling voor [Scherpstelstap] kan ervoor zorgen dat
samengestelde beelden ongelijkmatig worden of kan de opnametijd
verlengen doordat er meer opnamen worden gemaakt. Maak enkele
testopnamen om de juiste instelling voor [Scherpstelstap] te bepalen.
z Opnamen maken met de itser is niet mogelijk.
z Instellingen zoals de sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-snelheid worden
bepaald door de omstandigheden van de eerste opname.
z Druk de ontspanknop nogmaals helemaal in om de opname die bezig is,
te annuleren.
z Wanneer u een opname annuleert die bezig is, kan dit belichtingsproblemen
in het laatste beeld veroorzaken. Gebruik het laatste beeld niet wanneer
u de beelden samenvoegt in Digital Photo Professional.
z Beelden wordt vastgelegd met behulp van de elektronische sluiter.
Lees voordat u opnamen maakt met scherpstelbracketing de opmerkingen
en tips over de elektronische sluiter (
=
148).
z Als de [Beeldstijl] ingesteld is op [Auto], wordt [Standaard] toegepast voor
de opname.
z [Scherpst.bracket.] schakelt over naar [Uitsch.] wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
z Na dieptecompositie kunt u het beeld indien nodig bijsnijden.
z Het samenvoegen van beelden kan enige tijd duren wanneer de optie
[Aantal opnamen] op een hoge waarde ingesteld is.
156
De scherpstelling verfijnen
Na automatische scherpstelling kunt u de scherpstelling verder verjnen
door aan de bedieningsring te draaien.
1
 [AF+MF] → [Insch.]
2
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en blijf de knop
half ingedrukt houden.
3
Pas de scherpstelling verder aan.
z Draai aan de ring . Draai aan de ring
om de scherpstelling aan te passen
aan de hand van de MF-indicator
op het scherm (die de afstand en de
scherpstelpositie laat zien) en het
vergrote beeldgebied.
z Als u het vergrote weergavegebied wilt
vergroten of verkleinen, drukt u op de
knop
.
4
Maak de opname.
z Deze functie kan niet worden gebruikt met Servo AF.
157
Instellingen van de IS-modus wijzigen
De beeldstabilisatie kan worden aangepast.
1
 [IS-instellingen] → [IS modus]
Uit Schakelt de beeldstabilisatie uit.
Aan
Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden
wordt automatisch toegepast.
Opname
Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van de
opname.
z De instelling van [IS modus] verandert bij lmopnamen in [Aan], zelfs als
u [Opname] hebt ingesteld.
z Wanneer beeldstabilisatie camerabeweging niet kan voorkomen, plaatst
u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen om de camera
stil te houden. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt
met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden.
158
z Hevige camerabewegingen corrigeren
Compenseer hevige camerabewegingen, bijvoorbeeld wanneer u opnamen
maakt terwijl u beweegt. Het gedeelte van beelden dat wordt weergegeven,
verandert meer dan bij [Standaard] en onderwerpen worden meer vergroot.
1
[Dynamic IS] → [Hoog]
159
Automatisch corrigeren gebruiken
Automatisch corrigeren zorgt ervoor dat lms recht blijven tijdens opname.
Zodra de opname start, kan het weergavegebied worden versmald en
kunnen onderwerpen worden vergroot.
1
 [ Auto. corrig.]
160
Digitale telelens gebruiken
De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,6x
of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd hoger
is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale zoom) in
dezelfde zoomfactor.
1
 [Digitale zoom] → [1,6x] of [2,0x]
z Het beeld wordt vergroot en de
zoomfactor verschijnt.
z De sluitertijd bij een maximale telelensinstelling (wanneer u de
zoomregelaar helemaal naar
duwt) kan overeenkomen met de sluitertijd
wanneer u inzoomt om onderwerpen te vergroten met digitale zoom.
161
Filmopnameformaat wijzigen
Pas het lmopnameformaat aan. De framesnelheid geeft aan hoeveel beelden
er per seconde worden opgenomen. Welke opties beschikbaar zijn, hangt af
van de NTSC- of PAL-instelling.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
z [ ], [ ] en [ ] zijn alleen beschikbaar in de
modus
.
z De maximale opnametijd per lm bedraagt 9 min. 59 sec. voor 4K-lms
en 29 min. 59 sec. voor Full HD- en HD-lms.
z Bestandsnamen van lms beginnen met MVI_ en eindigen op de
bestandsextensie .MP4.
z De camera kan oververhit raken na herhaaldelijke lmopnamen.
Mogelijk kunt u dan tijdelijk geen opnamen maken.
z Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt, om oververhitting
te voorkomen.
z Voor een normale temperatuurregeling van de camera moeten de datum/
tijd/zone zijn ingesteld. Zodra de datum/tijd/zone zijn ingesteld, kunnen
temperatuurwaarschuwingen correct worden weergegeven.
z Wordt [Oververhit! Camera gaat uit.] weergegeven, schakel dan de
camera uit en wacht minstens 5 min. Houd er rekening mee dat de
camera minstens 20 min. moet worden uitgeschakeld als u een 4K-lm
van maximaal 9 min. 59 sec. of een lm met een hoge beeldsnelheid
van maximaal 7 min. 29 sec. gaat opnemen. (De daadwerkelijke
lmopnametijden kunnen korter zijn, afhankelijk van de opnameomgeving
en de gebruiksomstandigheden.)
162
z Films opnemen om in slow motion af te spelen
(Hoge beeldsnelheid)
Neem lms op in Full HD met een hoge beeldsnelheid van 119,9 fps
of 100,0 fps.
Omdat lms met een hoge beeldsnelheid worden opgenomen als
lmbestanden van 29,97 fps/25,00 fps, worden ze in slow motion
afgespeeld met 1/4 van de oorspronkelijke snelheid.
1
 [Movie-opn.kwal.] → 
[Hoge framerate]
z Druk voor de opname de ontspanknop half in om scherp te stellen.
z De maximale opnametijd per lm bedraagt 7 min. 29 sec.
z Geluid wordt niet opgenomen.
163
Geluidsopname-instellingen configureren
Er zijn diverse geluidsopname-instellingen beschikbaar.
1
 [Geluidsopname]
z Het opnamevolume aanpassen
Als u deze optie instelt op [Automatisch], wordt het opnameniveau (volume)
automatisch aangepast tijdens de opname. Als u het niveau liever handmatig
aanpast aan de omstandigheden, verandert u de instelling in [Handmatig].
1
[Geluidsopname] → [Handmatig]
2
[Opname niveau]
z Knop → knoppen /
164
z Windfilter
Geluid van opnamelocaties met veel wind kan worden verminderd met
het windlter. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik
van deze optie onnatuurlijk klinken. Stel in dat geval [Windlter] in op
[Uitschakelen].
1
[Windfilter/demper] → [Windfilter]
z Demper
De demper kan audiovervorming beperken in luidruchtige opnameomgevingen.
Er zijn drie opties beschikbaar: [Inschakelen], [Uitschakelen] of [Auto] voor
automatisch naar behoefte activeren/deactiveren.
1
[Windfilter/demper] → [Demper]
165
Servo AF voor movies configureren
Stel de kenmerken van uw voorkeur in voor AF-werking tijdens lmpopnamen,
bijvoorbeeld of de camera moet blijven scherpstellen op onderwerpen.
1
 [Servo AF v. mov.]
Modus 1
(Responsief)
Legt de nadruk op snel, responsief scherpstellen.
Geschikt wanneer u wilt dat de camera snel reageert
tijdens het volgen van onderwerpen of wanneer u loopt
of in beweging bent tijdens het opnemen. De camera
blijft scherpstellen op onderwerpen, zelfs wanneer u de
ontspanknop niet half indrukt.
Modus 2
(Vloeiend)
Legt de nadruk op natuurlijke scherpstelling en
vloeiendheid in lmopnamen. Geschikt voor landschappen
of onderwerpen met relatief weinig beweging. De camera
blijft scherpstellen op onderwerpen, zelfs wanneer u de
ontspanknop niet half indrukt.
Uitschakelen De scherpstelling blijft constant tijdens lmopnamen.
z Wilt u de scherpstelling op een bepaalde positie houden of neemt u liever
geen mechanische geluiden van de lens op, dan kunt u Servo AF voor
movies tijdelijk stoppen door op [
] te tikken of door op de knop
te drukken.
166
Automatische langzame sluiter gebruiken
Geef aan of de sluitertijd automatisch moet worden verkort onder
omstandigheden met weinig licht tijdens het opnemen van [
]-,
[
]-, [ ]- of [ ]-lms.
1
 [ Auto. langzame sluiter]
Inschakelen
Hiermee kunt u lms opnemen met meer helderheid
en minder beeldruis door de sluitertijd automatisch
te verkorten tot 1/30 sec. (of 1/25 sec.) onder
omstandigheden met weinig licht.
Uitschakelen
Hiermee kunt u lms opnemen met vloeiendere,
natuurlijkere beweging. Beweging van het onderwerp
is minder van invloed op de opnamen dan wanneer
[Inschakelen] is ingesteld. Houd er rekening mee dat
onder omstandigheden met weinig licht lms donkerder
kunnen zijn dan wanneer [Inschakelen] is ingesteld.
z Stel deze optie in op [Uitschakelen] wanneer u opnamen maakt van
onderwerpen bij weinig licht of wanneer nabeelden zoals lichtsporen
verschijnen.
167
Miniatuurmodeleffect in films
(Miniatuureffectmovie)
Miniatuureectmovie
Geeft het eect van een miniatuurmodel in lms
door beeldgebieden buiten een geselecteerd
gebied te vervagen.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
2
Stel het gebied in waarop u wilt
scherpstellen (scènekader
miniatuureffect).
z Gebruik de knop → knoppen / om
het kader te verplaatsen → knop
3
Stel de positie in waarop u wilt
scherpstellen (AF-punt).
z Gebruik de knoppen / / / om het
AF-punt te verplaatsen → knop
4
Start de opname.
z Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen en druk vervolgens op de
lmopnameknop.
168
De geschatte afspeelsnelheid en -tijd voor een lm die een minuut lang
wordt opgenomen, zijn:
Snelheid Afspeeltijd
Circa 12 sec.
Circa 6 sec.
Circa 3 sec.
z Geluid wordt niet opgenomen.
z Wilt u ervoor zorgen dat het lijkt alsof mensen en onderwerpen in de scène
snel bewegen tijdens het afspelen, kies dan [
], [ ] of [ ] voordat
u de lm opneemt. De scène zal op een miniatuurmodel lijken.
z Om de richting van het scènekader voor het miniatuureect te wijzigen,
drukt u bij stap 2 op de knoppen
/ .
169
Videosnapshots opnemen
Maak een reeks videosnapshots van 4, 6 of 8 sec. De camera zal deze
combineren om een videosnapshotalbum te maken, waarin de hoogtepunten
van uw reis of evenement worden getoond.
1
 [Videosnapshot] → 
[Videosnapshot] → [Inschakelen]
2
Configureer de instellingen.
Afspeeltijd Selecteer de afspeeltijd voor een videosnapshot.
Afspeeleect Selecteer het afspeeleect voor een videosnapshot.
Bevest.ber. wrg.
Selecteer of u na elke opgenomen videosnapshot
een bevestigingsbericht wilt laten weergeven.
z De vereiste tijd die nodig is voor het
opnemen van een videosnapshot
([Vereiste tijd]) wordt weergegeven
op basis van de [Afspeeltijd] en het
[Afspeeleect].
z Nadat u eerste videosnapshot is
opgenomen kunt u in [Albuminstellingen]
kiezen in welk album u uw volgende
videosnapshot wilt opslaan.
170
3
Start de opname.
z Druk op de knop om terug te
keren naar het opnamescherm en druk
vervolgens op de lmopnameknop.
z Er wordt een balk weergegeven die de
verstreken tijd aangeeft. Na aoop stopt
de opname automatisch.
4
Sla op in een album.
z Dit bericht wordt niet weergegeven indien
u [Bevest.ber. wrg.] bij stap 2 instelt op
[Uitschakelen] en de videosnapshot wordt
automatisch opgeslagen in het album
dat u bij stap 2 hebt geselecteerd in
[Albuminstellingen].
z Herhaal stap 3 – 4 indien gewenst.
5
Stop de opname van
videosnapshots.
z Knop → [ ] → [ ]
z Videosnapshots worden in een nieuw album opgeslagen als de opnametijd
van het huidige album 5 min. overschrijdt.
z De vermelde afspeeltijd per videosnapshot is slechts een indicatie.
z Stel het lmopnameformaat in op [
] of [ ].
z Eventuele videosnapshots waarvan u handmatig de opname stopt,
worden opgeslagen als normale lms.
z Er wordt geen geluid opgenomen als u [Afspeeleect] instelt op
[2 x snelheid] of [1/2 x snelheid].
171
Time-lapsefilms opnemen
Time-lapselms kunnen beelden combineren die automatisch worden
vastgelegd met een ingesteld interval. Eventuele geleidelijke wijzigingen
van het onderwerp (zoals de wijzigingen in een landschap) worden versneld
afgespeeld.
1
 [Time-lapse-movie] → 
[Time-lapse] → [Scène *] of [Custom]
2
Configureer de instellingen.
z Stel het opname-interval en andere
instellingen in.
3
Ga terug naar het opnamescherm
en bereid de opname voor.
z Plaats de camera op een statief of neem
andere maatregelen om de camera stil
te houden.
z Stel de belichting in.
z Een testopname maken: druk de
ontspanknop helemaal naar beneden.
4
Start de opname.
z Filmopnameknop → druk de ontspanknop
helemaal naar beneden
172
z Terwijl u de items congureert, worden de vereiste tijd [ ] en de
afspeeltijd van de lm [
] weergegeven.
z Stel [Scherm auto uit] in op [Deactiveren] om het scherm 30 minuten aan
te houden nadat u de opname begint. Stel deze optie in op [Activeren]
om het scherm 10 seconden nadat het eerste beeld is vastgelegd,
uit te schakelen.
z Bedien de camera niet tijdens de opname.
z Wilt u de opname annuleren, druk dan nogmaals op de ontspanknop of
de lmopnameknop.
z Snel bewegende onderwerpen kunnen er vervormd uitzien in lms.
z Geluid wordt niet opgenomen.
173
Films opnemen van uzelf
1
Open de modus .
2
Open het scherm.
3
Tik op [ ].
z De lmopname begint. Als u de opname
wilt stoppen, tikt u op [
].
z Als u de belichting tijdens een lmopname wilt vergrendelen
(AE-vergrendeling), tikt u op [
].
z Als u handmatig wilt scherpstellen tijdens een lmopname, tikt u op [AF]
om deze optie te veranderen in [MF]. Pas vervolgens de scherpstelling
aan door op [
] [ ] te tikken.
174
z De zelfontspanner voor films gebruiken
De lmopname kan worden gestart door de zelfontspanner.
1
 [Zelfontsp. movie] → [10 sec] 
of [2 sec]
2
Maak de opname.
z Nadat u op [ ] tikt of op de
lmopnameknop drukt, piept de camera
en geeft deze aan over hoeveel seconden
de opname begint.
z U kunt de zelfontspanner voor lms ook gebruiken voor normale
lmopnamen.
175
De informatieweergave bij HDMI-uitvoer
configureren
Geef aan of informatie op het scherm over beelden heen moet worden
weergegeven bij HDMI-uitvoer.
1
 [HDMI-info weergeven]
Met info
Tijdens lmopnamen wordt de informatieweergave
opgenomen in de HDMI-uitvoer. Er wordt geen beeld
getoond op de camera. Films kunnen worden opgenomen
op de camera.
Schone /
-uitvoer
HDMI-uitvoer bestaat alleen uit 4K-inhoud, zonder
informatieweergave. Op de camera wordt informatie over
beelden heen weergegeven. Films kunnen niet worden
opgenomen op de camera.
Schone /
-uitvoer
HDMI-uitvoer bestaat alleen uit Full HD-inhoud, zonder
informatieweergave. Op de camera wordt informatie over
beelden heen weergegeven. Films kunnen niet worden
opgenomen op de camera.
176
Het type digest-film instellen
Wanneer u opnamen maakt in de modus worden zowel foto's als
digest-lms gemaakt. Geef aan of digest-lms een stilstaand beeld
moeten bevatten.
1
 [Digest-type]
Met foto's Digest-lms bevatten een stilstaand beeld.
Geen foto's Digest-lms bevatten geen stilstaand beeld.
177
Blader met plezier door uw beelden en vind en bewerk beelden op
verschillende manieren.
z Druk op de knop
om over te schakelen naar de afspeelmodus
en de camera voor te bereiden op deze handelingen.
Afspelen
178
Bekijken
Na het maken van foto's of het opnemen van lms kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1
Druk op de knop .
2
Selecteer de beelden.
z Films worden aangeduid met [ ].
Films afspelen
z -knop (tweemaal)
z Druk op de knoppen / om het volume
aan te passen.
z (1) Hoogtepuntscène
(1)
179
z Door op de knop te drukken wanneer de camera is uitgeschakeld,
wordt het afspelen gestart. Als u nogmaals op de knop drukt, wordt de
camera uitgeschakeld.
z Tijdens het afspelen wordt na ongeveer een minuut de lens ingetrokken.
U kunt de camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door op de
knop
te drukken.
z Om tijdens het afspelen naar een opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in, drukt u op de lmopnameknop of draait u aan het
programmakeuzewiel.
z Beelden die al zijn bewerkt op een computer en beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld
of bewerkt.
z Druk op de knop
als u lms wilt onderbreken of hervatten.
z Wanneer u RAW-beelden bekijkt, worden lijnen weergegeven om de
beeldverhouding aan te geven. Deze lijnen worden onderaan en bovenaan
beelden getoond die zijn vastgelegd met een beeldverhouding van [
]
en links en rechts op beelden die zijn vastgelegd met een beeldverhouding
van [
] of [ ].
z Als u tijdens het afspelen van lms op de knop
of drukt, springt
u 4 seconden vooruit of achteruit. Tijdens het afspelen van een digest-lm
gaat de camera naar de vorige of volgende clip.
Hoogtepuntscènes
z Blauwe gedeelten in het afspeelpaneel voor lms zijn scènes met
hoogtepunten die door de camera zijn gedetecteerd. Afhankelijk van de
lm kan het even duren voordat blauwe gedeelten worden weergegeven.
Houd er rekening mee dat het blauwe gedeelte bij een lange scène met
hoogtepunten mogelijk automatisch in meerdere delen kan worden verdeeld.
z Als u tijdens het afspelen van een lm aan de ring
draait, springt de
camera naar het begin van de hoogtepuntscène. Als er meerdere scènes
met hoogtepunten zijn, springt de camera naar het begin van de vorige of
volgende hoogtepuntscène.
z Hoogtepuntscènes worden niet gedetecteerd in de volgende lms.
- Digest-lms
- Miniatuureectmovie
- Videosnapshots
- Films met een hoge beeldsnelheid
- HDR-lms
- Time-lapselms
180
Beelden vergroten
Beelden die u afspeelt, kunnen worden vergroot.
1
Selecteer een beeld.
2
Vergroot of verklein het beeld.
z Vergroten: zoomregelaar naar
z Verkleinen: zoomregelaar naar
z Verplaats de weergavepositie:
knoppen
/ / /
z Wanneer u een vergroot beeld aan het bekijken bent, kunt u met behoud
van de vergrote weergave naar andere beelden gaan door aan de knop
te draaien.
181
Digest-films bekijken
Er wordt automatisch een korte lm gemaakt van scènes wanneer
u opnamen maakt in de modus
. Door een digest-lm af te spelen,
worden de scènes getoond die op die dag zijn vastgelegd.
1
Selecteer een [ ]-beeld.
2
Knop  → selecteer [ ]
z De digest-lm die automatisch is
opgenomen op de dag dat de foto's
zijn gemaakt, wordt vanaf het begin
afgespeeld.
z Na een kort moment wordt [ ] niet meer weergegeven wanneer
u de camera gebruikt met uitgeschakelde informatieweergave.
182
Beelden vinden in een index
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
1
Duw de zoomregelaar naar .
z Meer beelden weergeven:
zoomregelaar naar
z Minder beelden weergeven:
zoomregelaar naar
2
Vind de beelden.
z Gebruik de knoppen / / / of de
knop
z Ring : vorig/volgend scherm
3
Selecteer een beeld.
z Knop
183
Films bewerken
z Het begin/einde van films verwijderen
U kunt onnodige delen aan het begin en einde van lms verwijderen.
1
Selecteer een [ ]-film.
2
Knop  → [ ]
3
Selecteer [ ].
z Druk tijdens het afspelen op de knop
om [
] te kiezen.
z Het lmbewerkingspaneel en de
bewerkingsbalk worden weergegeven.
4
Geef aan welke delen u eruit wilt
knippen.
z Selecteer [ ] of [ ].
z Als u de delen wilt weergeven die u kunt
bijsnijden (aangegeven met [
] op het
scherm), drukt u op de knoppen
/ om
[
] of [ ] te verschuiven. Druk op de
positie waar u wilt snijden op de knop
.
184
5
Bekijk de bewerkte film.
z Afspelen: [ ]
z Bewerken annuleren: Knop
6
Sla de film op.
z [ ] → [Nieuw bestand]
z Een gecomprimeerde versie opslaan:
[
] → [OK]
Beeldkwaliteit na compressie wanneer u [Gecompr. versie opslaan] selecteert
Voor compressie Na compressie
, ,
,
, ,
z Wanneer u delen aangeeft die uit een lm moeten worden geknipt, wordt
als u [
] of [ ] verplaatst naar een positie die niet wordt aangeduid met
een [
]-pictogram, het gedeelte vanaf het begin tot de dichtstbijzijnde
[
]-markering links (bij [ ]) of vanaf de dichtstbijzijnde [ ]-markering
rechts tot het einde (bij [
]) geknipt.
z Bij digest-lms (
=
62) eb videosnapshots (
=
170), gebeurt het
verwijderen aan de hand van clips.
z Als u de oorspronkelijke lm wilt wissen en door de ingekorte lm
wilt overschrijven, kiest u [Overschrijven] in het scherm waarmee
u opgeslagen lms bewerkt.
z Als er op de geheugenkaart onvoldoende vrije ruimte is, is alleen
[Overschrijven] beschikbaar.
z Als de accu halverwege het opslaan leeg raakt worden lms mogelijk
niet opgeslagen.
z Gebruik tijdens het bewerken van lms een volledig opgeladen accu.
185
z Beelden uit 4K-films opslaan als foto's
Beelden die u selecteert in [ ]-, [ ]- of [ ]-lms kunnen
worden opgeslagen als foto's.
1
Kies een beeld dat u afzonderlijk
wilt opslaan.
z Druk tijdens het afspelen op de knop
en gebruik vervolgens [
] of [ ] om een
beeld te selecteren.
2
Sla het beeld op.
z [ ] → [OK]
186
z Digest-films bewerken
Afzonderlijke hoofdstukken (clips) (
=
62) die zijn opgenomen in de
modus
kunnen eventueel worden gewist. Wees voorzichtig bij het
wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld.
1
Selecteer een [ ]-beeld.
2
Knop  → selecteer [ ]
3
Selecteer een clip.
z Druk tijdens het afspelen op de knop
en gebruik vervolgens [
] of [ ] om een
clip te selecteren.
4
Wis de geselecteerde clip.
z [ ] → [OK]
187
z Nadat [Deze clip wissen?] wordt weergegeven, wordt het hoofdstuk
gewist en wordt de digest-lm overschreven wanneer u [OK] kiest en
op de knop
drukt.
z Albums die zijn gemaakt bij de opname van videosnapshots, kunnen ook
worden bewerkt. Albums die zijn gemaakt met
[Album maken] kunnen
niet worden bewerkt.
188
Foto's uit RAW-burstbeelden
afzonderlijk opslaan
U kunt elk beeld uit sets (lmrollen,
=
118) die u hebt vastgelegd in de
RAW-burstmodus, opslaan als afzonderlijke foto (als JPEG- of RAW-beeld).
1
Selecteer de filmrol met
beelden: [ ].
2
Knop  → [ ] → knop 
3
Selecteer een beeld.
z Druk op de knoppen / om een beeld te
selecteren dat u afzonderlijk wilt opslaan.
z Wilt u onnodige delen aan het begin van
de lmrol verwijderen, druk dan op de
knop
.
4
Sla het beeld op.
z Knop → [Extrah. als JPEG] of
[Extrah. als
]
z Wanneer u JPEG's opslaat, kunt
u [Bew. en opsl.] selecteren en RAW-
beeldverwerking (
=
203) toepassen
voordat u het beeld opslaat.
189
z Beelden die worden opgeslagen wanneer u [Extrah. als JPEG] selecteert,
hebben de kwaliteit [
].
z Creatieve lters, bijsnijden en formaat wijzigen zijn niet beschikbaar bij de
verwerking van RAW-burstbeelden die als afzonderlijke JPEG-beelden of
RAW-beelden zijn opgeslagen.
190
Beelden beveiligen
U kunt belangrijke beelden selecteren en beveiligen, zodat ze niet per
ongeluk van de camera kunnen worden gewist.
Beveiligde beelden worden aangeduid met een
-pictogram.
1
Selecteer een beeld.
2
Knop  → [ ] → [Inschak.]
z Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de kaart
formatteert.
z Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van
de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet u eerst de
beveiliging opheen.
z U kunt [Alle gevonden beelden] of [Wis alle bev.] selecteren met behulp
van
[Beveilig beelden] of de knop → [ ] → knop wanneer
de resultaten voor de door u opgegeven voorwaarden voor het zoeken
van beelden worden weergegeven.
- Kies [Alle gevonden beelden] om alle gevonden beelden te beveiligen.
- Kies [Wis alle bev.] om de beveiliging van alle gevonden beelden op
te heen.
z Wilt u de beveiliging opheen en de aanduiding [
] verwijderen, druk dan
nogmaals op de knop
wanneer [ ] op het scherm wordt weergegeven
nadat u
[Beveilig beelden] → [Selecteer beelden] hebt geselecteerd.
191
z Meerdere beelden beveiligen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te beveiligen.
1
 [Beveilig beelden]
2
Selecteer de beelden.
Afzonderlijke beelden selecteren
z [Selecteer beelden] → kies een beeld →
knop
→ knop
Een reeks selecteren
z [Selecteer reeks] → kies het eerste
beeld → knop
→ kies het laatste beeld
→ knop
→ knop
Alle beelden in een map selecteren
z [Alle beelden in map] → kies een map →
[OK]
192
Alle beelden op een kaart selecteren
z [Alle beelden op kaart] → [OK]
193
Beelden draaien
Wijzig de stand van beelden en sla ze op.
1
Selecteer een beeld.
2
Knop  →  [ ] → kies een optie
194
Informatie over de filmrichting wijzigen
Verander handmatig informatie over de lmrichting (die bepaalt welke kant
boven is).
1
 [Movierotatiegeg. wijzigen]
2
Selecteer een film.
3
Druk op de knop .
z Kijk naar het pictogram van de
camerarichting in de linkerbovenhoek
en druk op
om aan te geven welke
kant boven is.
195
Beelden wissen
U kunt onnodige beelden wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van
beelden, want ze kunnen niet worden hersteld.
1
Selecteer een beeld.
2
Druk op de knop .
z Kies de wisoptie → knop
z Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
z Tijdens de weergave van beelden die zowel in RAW- als in JPEG-indeling
zijn vastgelegd, kunt u door op de knop
te drukken [Wissen ],
[Wissen JPEG] en [Wissen
+JPEG] weergeven. Selecteer een optie
om het beeld te verwijderen.
z U kunt [Alle gevonden beelden] selecteren met behulp van
[Wis beelden]
wanneer de resultaten voor de door u opgegeven voorwaarden voor het
zoeken van beelden worden weergegeven.
- Kies [Alle gevonden beelden] om alle gevonden beelden te verwijderen.
z Wilt u de selectie annuleren en de aanduiding [
] verwijderen, druk dan
nogmaals op de knop
wanneer [ ] op het scherm wordt weergegeven
nadat u
[Wis beelden] → [Selecteer en wis beelden] hebt geselecteerd.
196
z Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen.
1
 [Wis beelden]
2
Selecteer de beelden.
Afzonderlijke beelden selecteren
z [Selecteer en wis beelden] → kies een
beeld → knop
z Het beeld wordt aangeduid met [ ].
z Knop → [OK]
Een reeks selecteren
z [Selecteer reeks] → kies het eerste beeld
→ knop
→ kies het laatste beeld →
knop
→ knop → [OK]
Alle beelden in een map selecteren
z [Alle beelden in map] → kies een map →
[OK]
197
Alle beelden op een kaart selecteren
z [Alle beelden op kaart] → [OK]
z Als u een beeld kiest dat zowel in de RAW- als in de JPEG-indeling is
vastgelegd, worden beide versies gewist.
198
Beelden toevoegen aan de
printopdracht (DPOF)
Geef beelden op voor printen in serie (tot 400 beelden) of voor bestellingen
bij fotozaken (tot 998 beelden) door de beelden op een geheugenkaart en
het aantal exemplaren te selecteren. De afdrukinformatie die u op deze wijze
voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
1
 [Printopties]
2
Voeg beelden toe aan de printlijst.
Beelden selecteren
z [Sel.beeld] of [Meerdere] → kies beelden
en het aantal exemplaren
z Druk op de knop
om terug te
keren naar het printscherm.
Overige instellingen
z [Stel in] → kies een item → kies een optie
z Druk op de knop om terug te
keren naar het printscherm.
z RAW-beelden en lms kunnen niet worden geselecteerd.
z Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle DPOF-
instellingen toe te passen bij het printen.
z Als u [Datum] instelt op [Aan], drukken sommige printers de datum wellicht
tweemaal af.
199
z Beelden printen die zijn toegevoegd aan de
printopdracht (DPOF)
1
Sluit de camera aan op een
PictBridge-compatibele printer.
z Het afspeelscherm wordt weergegeven.
z Knop → [Printopties]
2
Print de beelden.
z [Print] → [OK]
200
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Fotoboeken kunnen worden voorbereid door maximaal 998 beelden op een
geheugenkaart te selecteren.
1
 [Fotoboek instellen]
2
Selecteer de beelden.
Afzonderlijke beelden selecteren
z [Selecteer beelden] → kies een beeld →
knop
→ knop
Een reeks selecteren
z [Meerdere] → [Selecteer reeks] → kies
het eerste beeld → knop
→ kies het
laatste beeld → knop
→ knop
Alle beelden in een map selecteren
z [Meerdere] → [Alle beelden in map] →
kies een map → [OK]
Alle beelden op een kaart selecteren
z [Meerdere] → [Alle beelden op kaart] →
[OK]
z RAW-beelden en lms kunnen niet worden geselecteerd.
201
Filtereffecten toepassen op beelden
(Creatieve filters)
Pas eecten toe die gelijk zijn aan opnamen maken in de modus [ ],
[
], [ ], [ ], [ ], [ ] of [ ] en sla deze bewerkte opnamen op als
afzonderlijke beelden.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
2
Pas indien nodig het effect aan.
z Stel het niveau in: knoppen /
knop
z Het [ ]-kader verplaatsen:
knoppen
/ → knop
3
Sla het beeld op.
z Voor [ ] kunt u ook het type ltereect kiezen.
z Voor [
] kunt u het kader ook verplaatsen door op het scherm te tikken
of door over het scherm te slepen.
z Voor [
] kunt u overschakelen naar de verticale richting door op [ ] te
drukken. U kunt de horizontale richting weer herstellen door nogmaals
op [
] te drukken.
202
RAW-beelden verwerken
Verwerk op de camera beelden die zijn
vastgelegd in RAW-indeling. Het oorspronkelijke
RAW-beeld wordt bewaard en een kopie wordt
opgeslagen als JPEG.
Beschikbaar wanneer het programmakeuzewiel
ingesteld is op
/ / / / .
1
 [RAW-beeldverwerking]
2
Beelden selecteren
Afzonderlijke beelden selecteren
z [Selecteer beelden] → kies een beeld →
knop
z Het beeld wordt aangeduid met [ ].
z Knop
[Opname-instellingen gebr.]
Een reeks selecteren
z [Selecteer reeks] → kies het eerste
beeld → knop
→ kies het laatste beeld
→ knop
→ knop → [Opname-
instellingen gebr.]
203
3
Sla het beeld op.
4
Selecteer het beeld voor weergave.
z Beelden die zijn bewerkt door middel van verwerking in de camera, zullen
niet volledig overeenkomen met beelden die worden verwerkt met Digital
Photo Professional.
z Wilt u de selectie annuleren en de aanduiding [
] verwijderen, druk dan
nogmaals op de knop
wanneer [ ] op het scherm wordt weergegeven
nadat u [Selecteer beelden] hebt geselecteerd.
z Deze methode van beeldverwerking is niet beschikbaar voor beelden in
sets (lmrollen) die zijn vastgelegd in de RAW-burstmodus. Verwerk de
beelden nadat u ze eerst vanuit een lmrol als afzonderlijke RAW-beelden
hebt opgeslagen (
=
189).
RAW-verwerking aanpassen
z Als u [RAW-verwerking aanp.] selecteert, kunt u handmatig de
beeldhelderheid, beeldstijlen en andere instellingen aanpassen
voordat u beelden verwerkt.
z In het scherm met verwerkingsvoorwaarden kunt u ook een eect kiezen
voor de geselecteerde verwerkingsvoorwaarde door aan de knop
te draaien.
z Voor vergrote weergave op het scherm voor verwerkingsvoorwaarden,
beweegt u de zoomregelaar richting
.
z U kunt het huidige beeld vergelijken ('Na wijziging') met het oorspronkelijke
beeld ('Opname-instellingen') door op de knop
te drukken en aan de
knop
te draaien.
204
Uw favoriete effecten toepassen
(Creatieve hulp)
Verwerk RAW-beelden door uw favoriete eecten toe te passen en sla de
beelden op als JPEG's.
1
Knop  → [ ]
2
Kies een effect.
z Knoppen / → knop
3
Kies het effectniveau en andere
instellingen.
z Knoppen / → knop
z Als u de instelling wilt resetten,
drukt u op [Reset].
4
Sla het beeld op.
z Knop
z Zie de tabel in “Opnamen maken met toegepaste eecten (Creatieve hulp)”
(
=
60) voor meer informatie over de eecten van Creatieve hulp.
205
RAW-verwerking via Snel instellen
inschakelen
Verander [ ] in het scherm Snel instellen tijdens het afspelen in [ ].
Beschikbaar wanneer het programmakeuzewiel ingesteld is op
/ / / / .
1
 [RAW-verw. Snel instellen] → 
[RAW-beeldverwerking]
z [ ] is nu tijdens het afspelen
beschikbaar op het scherm Snel instellen.
206
Rode ogen corrigeren
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met
rode ogen. U kunt het gecorrigeerde beeld
opslaan als een afzonderlijk bestand.
1
 [Rode-Ogen Corr.]
2
Selecteer een beeld.
3
Druk op de knop .
4
Sla het beeld op.
z Zodra rode ogen zijn gecorrigeerd, worden kaders weergegeven rond
de gecorrigeerde beeldgebieden.
z Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
207
Videosnapshots combineren
Combineer videosnapshots om een nieuwe lm te maken (album).
1
 [Album maken]
2
Geef videosnapshots op.
z Kies een lm (een bestaand album) →
knop
→ knop → [OK]
3
Bewerk het album.
z Er worden videosnapshots weergegeven
uit de lm die bij stap 2 is geselecteerd.
z Kies een item in het bewerkingsmenu
onderaan en druk op de knop
.
z Bovenaan het scherm kunt u naar
wens videosnapshots kiezen die u wilt
bewerken.
208
Volg. videosnapsh.
wijz.
Wijzig de volgorde van videosnapshots. Kies
een videosnapshot die u wilt verplaatsen en
druk op de knop
. Gebruik de knoppen /
om te verplaatsen.
Videosnapshot
verwijderen
Kies videosnapshots die u niet in het nieuwe
album wilt hebben. Videosnapshots die worden
aangeduid met een [
]-pictogram worden niet
aan het nieuwe album toegevoegd, maar ze
worden ook niet uit het oorspronkelijke album
verwijderd.
Videosnapshot
afspelen
Speel het geselecteerde videosnapshot af.
Klaar met bewerken
Beëindig het bewerken van het album.
4
Beëindig het bewerken.
z Druk op de knop om terug te
keren naar het bewerkingsmenu.
z Selecteer [
] om het bewerken te
beëindigen.
5
Sla het album op.
z Selecteer [Opslaan].
z Als u achtergrondmuziek wilt toevoegen,
selecteert u [Achtergrondmuziek].
z Kies [Voorbeeld] om een voorbeeld te
bekijken van het door u bewerkte album.
z Albums die zijn gemaakt met [Album maken] kunnen niet worden
bewerkt.
209
Bijsnijden
U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om
als afzonderlijk afbeeldingsbestand op te slaan.
1
Knop  → [ ]
2
Pas het bijsnijgebied aan.
z Het kader verkleinen:
zoomregelaar naar
Het kader vergroten:
zoomregelaar naar
z Het kader verplaatsen: knoppen / / /
z Het beeld rechtzetten: knop → [ ] →
knop
→ knop
z De beeldverhouding wijzigen: knop
[
] → knop
z Een voorbeeld van het beeld bekijken:
knop
→ [ ] → knop
210
3
Sla het beeld op.
z Knop → [ ] → [OK]
z RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
z Bijgesneden beelden kunnen niet nogmaals worden bijgesneden.
z De afmetingen van bijgesneden beelden kunnen niet worden gewijzigd en
er kunnen geen creatieve lters op worden toegepast.
z Bijgesneden beelden hebben een lager aantal pixels dan niet-bijgesneden
beelden.
z Terwijl u een voorbeeld van het bijgesneden beeld bekijkt, kunt u de
afmetingen van het bijsnijdkader, de positie en de beeldverhouding
aanpassen.
z U kunt ook de afmetingen van het bijsnijdkader, de positie, de richting
en de beeldverhouding aanpassen door
[Trimmen] te selecteren,
een beeld te kiezen en op de knop
te drukken.
211
Het formaat van beelden wijzigen
Sla een kleinere versie van een beeld op,
met minder pixels.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
2
Sla het beeld op.
z JPEG [ ]-beelden en RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
212
Beelden beoordelen
Orden beelden door ze te beoordelen met een classicatie op een schaal
van 1 - 5.
1
Selecteer een beeld.
2
Knop  →  [ ] → kies een optie
z Meerdere beelden kiezen: knop
kies een item
z [Selecteer reeks]: kies het eerste beeld →
kies het laatste beeld → knop
stel de beoordeling in met de ring
[OK]
z [Alle beelden op kaart]: stel de
beoordeling in met de ring
→ [OK]
z Door alleen beelden weer te geven met een specieke classicatie, kunt
u de volgende bewerkingen beperken tot alle beelden met die classicatie.
- Beelden bekijken, beveiligen, wissen of toevoegen aan een printlijst of
fotoboek, diavoorstellingen bekijken
z Wilt u beoordelingen verwijderen, druk dan op de knop
, kies [ ] in het
instellingsitem [
] en druk vervolgens op de knop .
z Wanneer u beelden beoordeelt met behulp van
[Classicatie] kunt
u een beoordeling toevoegen aan alle beelden in een map.
213
Diavoorstellingen bekijken
Speel automatisch beelden af die zijn opgeslagen op een geheugenkaart.
1
 [Diavoorstelling] → [Start]
z Nadat u het afspelen start en [Laden van beeld...] wordt weergegeven,
begint de diavoorstelling na enkele seconden.
z Druk op de knop
om de diavoorstelling te beëindigen.
z De spaarstandfuncties van de camera werken niet tijdens diavoorstellingen.
z Druk op de knop
als u het afspelen van diavoorstellingen wilt
onderbreken of hervatten.
z Tijdens een diavoorstelling kunt u het afspelen onderbreken door op
het scherm te tikken.
z Tijdens het afspelen kunt u naar andere beelden gaan door op de
knoppen
/ te drukken of door aan de knop te draaien. Om vooruit
of achteruit te spoelen, houdt u de knoppen
/ ingedrukt.
z Selecteer in het startscherm van de diavoorstelling de optie [Stel in] om te
congureren of de diavoorstelling wordt herhaald, wat de weergavetijd per
beeld is en welke overgang wordt gebruikt tussen beelden.
214
Beelden zoeken die voldoen aan
opgegeven voorwaarden
Vind snel de beelden die u zoekt op een geheugenkaart vol beelden door
de beeldweergave te lteren op de door u opgegeven voorwaarden.
1
Knop  → [ ]
2
Geef voorwaarden op.
z Item: knoppen /
z Optie: knoppen /
3
Voltooi de instelling.
z Knop → [OK]
z Beelden die voldoen aan de voorwaarden,
worden in gele kaders weergegeven.
Gefilterde weergave stoppen
z Knop → [ ] → knop
knop
→ [OK]
z U kunt uitsluitend de gevonden beelden met gele kaders beveiligen of van
een beoordeling voorzien door op de knop
te drukken.
z Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden, wordt een bericht
weergegeven en worden de gevonden beelden niet meer weergegeven.
215
De bedieningsring gebruiken om
beelden te vinden
Gebruik de ring om gewenste beelden snel te vinden en van beeld
naar beeld te springen door de beeldweergave te lteren op basis van
uw opgegeven voorwaarden.
1
Knop  →  [ ] → kies een optie
2
Vind de beelden.
z Ring
216
Het weergave-informatiescherm
aanpassen
De weergegeven opname-informatie verandert telkens wanneer u op de
knop
drukt terwijl het afspeelscherm geopend is. U kunt aanpassen
welke informatie wordt weergegeven.
1
 [Weergave-informatiescherm]
2
Druk op de knoppen / en
selecteer schermen.
z Druk bij schermen die u wilt laten
weergeven op de knop
om een [ ]
toe te voegen.
z Druk bij schermen die u liever niet wilt
weergeven op de knop
om [ ] te
wissen.
z Wilt u een histogram instellen voor
weergave, druk dan op de knop
.
z Selecteer [OK] om uw instellingen toe
te passen.
217
Beginnen met afspelen vanaf het
laatst weergegeven beeld
U kunt aangeven hoe de beeldweergave begint wanneer u overschakelt
naar het afspeelscherm nadat u de camera uit en aan hebt gezet.
1
 [Vanaf laatst gez.]
Inschakelen
Het beeld dat als laatste is weergegeven op het
afspeelscherm, wordt weergegeven.
Uitschakelen Het meest recente beeld wordt weergegeven.
218
U kunt beelden draadloos naar tal van compatibele apparaten verzenden
of delen via webservices.
Voordat u draadloze functies gaat gebruiken, moet u eerst
'Voorzorgsmaatregelen voor draadloze functies' (
=
317) lezen.
z Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk kan worden
gehouden voor verlies of schade door onjuiste instellingen voor draadloze
communicatie bij gebruik van de camera. Daarnaast kan Canon niet
aansprakelijk worden gehouden voor elke andere schade of verlies als
gevolg van het gebruik van de camera.
z Gebruik voor uw eigen veiligheid en privacy afdoende
beveiligingsmaatregelen bij gebruik van draadloze communicatiefuncties.
Canon kan niet aansprakelijk worden gehouden voor schade of verlies als
gevolg van onbevoegde toegang of andere beveiligingslekken.
Draadloze functies
219
Beschikbare draadloze functies
(3) Printen vanaf Wi-Fi-printers(1) Verbinden met
smartphones
(2) Beelden automatisch naar
een computer verzenden
(4) Uploaden naar webservices
(1) Verbinden met smartphones (
=
222,
=
229)
Bedien de camera op afstand en blader door beelden op de camera
via een Wi-Fi-verbinding met behulp van de speciale app Camera
Connect op smartphones en tablets.
Wanneer u verbinding hebt via Bluetooth
®
* kunt u beelden ook van
een geotag voorzien of andere functies gebruiken.
Voor het gemak worden in deze handleiding smartphones, tablets
en andere compatibele apparaten gezamenlijk aangeduid met de
term 'smartphones'.
* BLE-technologie (Bluetooth Low Energy, hierna 'Bluetooth' genoemd).
(2) Beelden automatisch naar een computer verzenden (
=
236)
Met Image Transfer Utility 2 kunnen camerabeelden automatisch
naar een computer worden verzonden die via Wi-Fi verbonden is.
220
(3) Printen vanaf Wi-Fi-printers (
=
232)
Print beelden via een Wi-Fi-verbinding met printers die PictBridge-
technologie ondersteunen (draadloos LAN).
(4)
Uploaden naar webservices (
=
240)
Stream beelden op YouTube of deel beelden met vrienden of familie
op sociale media of op CANON iMAGE GATEWAY, de online
fotodienst voor klanten van Canon. U kunt zich gratis registreren
voor deze dienst.
z Terwijl de camera via Wi-Fi verbonden is met apparaten, kunnen er geen
andere apparaten, zoals computers, worden gebruikt met de camera door
ze met een interfacekabel aan te sluiten. Beëindig de verbinding voordat
u de interfacekabel aansluit.
z Instellingen voor draadloze communicatie kunnen niet worden
gecongureerd terwijl de camera via een interfacekabel op een computer
of ander apparaat is aangesloten. Koppel de interfacekabel los voordat
u instellingen wijzigt.
z De camera kan niet via Wi-Fi worden verbonden als er geen geheugenkaart
in de camera zit (behalve [
]). Voor [ ] en webservices geldt bovendien
dat de camera niet via Wi-Fi kan worden verbonden als er geen beelden op
de kaart staan.
z Wi-Fi-verbindingen worden beëindigd als u de aan/uit-schakelaar van de
camera op
zet of de geheugenkaart of accu verwijdert.
221
Camerabeelden op een smartphone
opslaan
Beelden op de camera kunnen worden opgeslagen op een smartphone met
Bluetooth-functie die via Wi-Fi met de camera verbonden is.
Bereid de smartphone als volgt voor.
z De gratis speciale smartphoneapp Camera Connect moet op de
smartphone zijn geïnstalleerd.
z Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie over deze app
(zoals ondersteunde smartphones en functies).
z Camera Connect kan via Google Play of de App Store worden
geïnstalleerd. U kunt Google Play of de App Store ook openen met
een QR-code, die u op de camera kunt weergeven wanneer u de
smartphone op de camera registreert,
z Gebruik de nieuwste versie van het besturingssysteem van de
smartphone.
z Activeer Bluetooth en Wi-Fi op de smartphone. Houd er rekening mee
dat het niet mogelijk is om de camera te koppelen vanuit het scherm
met Bluetooth-instellingen op de smartphone.
z Voor informatie over welke versies van besturingssystemen door Camera
Connect worden ondersteund, raadpleegt u de downloadpagina van
Camera Connect.
z De interface of functies van de camera en Camera Connect kunnen
worden gewijzigd door een rmware-update van de camera of een
toepassingsupdate van Camera Connect, Android, iOS enz. In dat geval
kunnen functies van de camera of Camera Connect afwijken van de
voorbeeldschermen of bedieningsinstructies in deze handleiding.
222
1
 [Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]
2
[ Verbinden met smartphone]
3
[Voeg apparaat v. verbinding toe]
4
Selecteer een item.
z Is Camera Connect al geïnstalleerd,
selecteer dan [Niet weergeven].
z Is Camera Connect nog niet geïnstalleerd,
selecteer dan [Android] of [iOS], scan de
weergegeven QR-code met de smartphone
om Google Play of de App Store te openen
en installeer Camera Connect.
5
[Koppelen via Bluetooth]
223
z Als u al een smartphone hebt gekoppeld
en nu een andere smartphone wilt
koppelen, kiest u [OK] in het scherm links.
6
Start Camera Connect.
7
Kies de camera die u wilt koppelen.
In Android
z Tik op de bijnaam van de camera.
In iOS
z Tik op de bijnaam van de camera →
[Pair/Koppel]
8
Kies [OK] op de camera.
z Het koppelen is nu voltooid en de
camera is via Bluetooth verbonden
met de smartphone.
224
9
Tik in Camera Connect op [Images 
on camera/Beelden op camera].
z Er wordt automatisch een Wi-Fi-verbinding
tot stand gebracht.
z Tik in iOS op [Join/Verbinden] wanneer er
een bericht verschijnt ter bevestiging van
de verbinding met de camera.
10
Controleer of de apparaten via Wi-Fi
verbonden zijn.
z Op de smartphone wordt nu een lijst
weergegeven met beelden op de camera.
z [Wi-Fi aan] wordt weergegeven op de
camera.
11
Sla beelden op de camera op de
smartphone op.
z Kies camerabeelden uit de lijst en sla
ze op de smartphone op.
z Als u de accu verwijdert, worden eventuele actieve Bluetooth-verbindingen
verbroken. De verbinding wordt opnieuw tot stand gebracht wanneer u de
accu plaatst en de camera inschakelt.
z De gebruiksduur van de accu kan afnemen wanneer u de camera gebruikt
nadat u deze met een smartphone hebt gekoppeld, omdat ook wanneer de
camera is uitgeschakeld stroom wordt verbruikt.
z Zelfs wanneer de camera is uitgeschakeld, wordt Bluetooth-communicatie
gebruikt. Schakel daarom actieve communicatie via Bluetooth uit voordat
u de camera meeneemt naar plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparaten beperkt is toegestaan. Dit doet u door
[Inst. v. Bluetooth] →
[Bluetooth] → [Uitschakelen] te selecteren.
z Wilt u de overdracht van Wi-Fi-signalen uitschakelen, selecteer dan
[Instellingen Wi-Fi] → [Wi-Fi] → [Uitschakelen].
z U kunt de bijnaam van de camera wijzigen in
[Bijnaam].
z U kunt beelden verzenden naar een smartphone die via Wi-Fi verbonden
is of die via Bluetooth gekoppeld is (alleen Android-apparaten) door de
beelden te selecteren in het afspeelscherm van de camera. Druk op de
knop
en kies [ ].
225
z Met de Wi-Fi-knop verbinding maken met
smartphones met Wi-Fi
U kunt ook een Wi-Fi-verbinding maken met smartphones met behulp van
de knop
.
1
Druk op de knop .
2
[ Verbinden met smartphone]
3
[Voeg apparaat v. verbinding toe]
4
[Niet weergeven]
226
5
[Verbinden via Wi-Fi]
6
Controleer de SSID en het
wachtwoord.
7
Verbind de smartphone met de
camera.
z Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de smartphone de SSID
(netwerknaam) die op de camera wordt
weergegeven om de verbinding tot stand
te brengen.
z Vul in het wachtwoordveld op de
smartphone het wachtwoord in dat
op de camera wordt weergegeven.
8
Start Camera Connect.
9
Selecteer de camera waarmee
u verbinding wilt maken.
z Tik in de lijst [Cameras/Camera's] in
Camera Connect op de camera waarmee
u via Wi-Fi verbinding wilt maken.
227
10
Breng een Wi-Fi-verbinding tot
stand.
z [OK] → knop
z [ Wi-Fi aan] wordt weergegeven op de
camera.
z Het hoofdscherm van Camera Connect
wordt weergegeven op de smartphone.
z De apparaten zijn nu verbonden via Wi-Fi.
z Het bekijken van beelden beperken
Beperk welke beelden naar de smartphone kunnen worden verzonden of
vanaf de smartphone kunnen worden doorgebladerd.
1
Druk voordat u verbinding maakt
via Wi-Fi op de knop .
2
[ Verbinden met smartphone]
3
Kies [Apparaat bewerken/
verwijderen] en selecteer
vervolgens de smartphone.
4
Kies [Weerg. beelden] en geef 
vervolgens aan welke beelden
mogen worden bekeken.
z Controleer voordat u opnieuw verbinding maakt de instelling die aangeeft
welke beelden mogen worden bekeken.
z Live opnamen maken op afstand in Camera Connect is alleen mogelijk
indien [Weerg. beelden] ingesteld is op [Alle beelden].
228
Functies die worden gebruikt met
smartphones
De functies die hieronder worden beschreven, zijn beschikbaar bij een
draadloze verbinding met smartphones.
Koppel de camera via Bluetooth met een smartphone zoals beschreven bij
stap 1 – 8 van “Camerabeelden op een smartphone opslaan” (
=
222) en
maak verbinding via Wi-Fi zoals beschreven bij stap 1 – 10.
z Beelden terwijl u opnamen maakt automatisch
naar een smartphone verzenden
Uw opnamen kunnen automatisch naar een smartphone worden verzonden
die via Wi-Fi verbonden is. Ga als volgt te werk terwijl het hoofdscherm van
Camera Connect wordt weergegeven.
1
 [Instellingen Wi-Fi] → 
[Verzend n. smartphone na opn.]
2
[Autom. verzenden] → [Inschakelen]
z Kies een grootte in [Te verz. formaat].
3
Maak de opname.
z Uw opnamen worden naar de
smartphone verzonden.
z Opnamen maken op afstand terwijl u op de
smartphone naar livebeelden kijkt
Terwijl u op een via Wi-Fi verbonden smartphone naar livebeelden kijkt,
kunt u op afstand opnamen maken.
1
Start Camera Connect.
2
Tik op [Remote live view shooting/
Op afstand opnamen maken van
livebeelden].
229
z Scherpstellen kan langer duren wanneer u opnamen maakt op afstand.
z Afhankelijk van de communicatiestatus kan het weergeven van beeld of
de timing van de sluiter mogelijk worden vertraagd.
z De camera bedienen met een smartphone
U kunt de camera bedienen met behulp van een smartphone die via
Bluetooth is gekoppeld als afstandsbediening. (Niet beschikbaar bij
verbinding via Wi-Fi.)
1
Start Camera Connect.
z Zijn de apparaten verbonden via Wi-Fi,
beëindig dan de verbinding.
2
Tik op [Bluetooth remote controller/
Bluetooth-afstandsbediening].
z Automatisch uitschakelen wordt gedeactiveerd terwijl u de functie voor
Bluetooth-afstandsbediening gebruikt.
z Beelden voorzien van geotags tijdens het
maken van opnamen
Uw opnamen kunnen worden voorzien van een geotag met behulp van
gps-informatie (zoals breedtegraad, lengtegraad en hoogte) vanaf een
smartphone die via Bluetooth is gekoppeld. In het afspeelscherm kunt
u de locatie-informatie controleren die aan uw opnamen wordt toegevoegd.
Activeer locatievoorzieningen op de smartphone.
1
Start Camera Connect.
z Zijn de apparaten verbonden via Wi-Fi,
beëindig dan de verbinding.
230
2
 [GPS-instellingen]
3
[GPS via mobiel] → [Insch.]
4
Maak de opname.
z Controleer voordat u begint met opnamen
maken of [
] en[ ] op de camera
worden weergegeven.
z Uw opnamen worden nu van een geotag
voorzien.
z Vanaf nu worden opnamen die u maakt
terwijl Camera Connect geopend is,
van een geotag voorzien.
z De locatie-informatie die aan lms wordt toegevoegd, wordt verkregen op
het moment dat u begint met opnemen.
z Opnamen worden onmiddellijk nadat u de camera inschakelt mogelijk niet
van een geotag voorzien.
z Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto's of lms zijn
toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen of uw locatie bepalen.
Wees voorzichtig als u deze beelden met anderen deelt, bijvoorbeeld als
u beelden online plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken.
z Door afspeelscherm met uitgebreide informatie te openen, kunt u de
locatie-informatie controleren die aan uw opnamen wordt toegevoegd.
Van boven naar onder worden breedtegraad, lengtegraad, hoogte en UTC
(opnamedatum en -tijd) getoond.
z UTC: staat voor 'Coordinated Universal Time' en komt vrijwel overeen met
Greenwich Mean Time.
z [---] wordt weergegeven in plaats van numerieke waarden voor items
die niet beschikbaar zijn op uw smartphone of voor items die niet juist
zijn vastgelegd.
231
Via Wi-Fi verbinding maken met printers
Beelden op de camera kunnen worden geprint op een printer die via Wi-Fi
met de camera verbonden is.
1
Druk op de knop .
2
[ ]
3
[Voeg apparaat v. verbinding toe]
4
Controleer de SSID en het
wachtwoord.
232
5
Maak vanaf de printer verbinding
met de camera.
z Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de printer de SSID (netwerknaam)
die op de camera wordt weergegeven
om de verbinding tot stand te brengen.
z Vul in het wachtwoordveld op de printer
het wachtwoord in dat op de camera
wordt weergegeven.
6
Selecteer de printer.
z Kies de printer waarmee u via Wi-Fi
verbinding wilt maken en druk op de
knop
.
z Beelden op de geheugenkaart worden
weergegeven nadat de apparaten via
Wi-Fi verbonden zijn.
7
Selecteer een beeld om te printen.
z Selecteer een beeld en druk op de
knop
.
z Selecteer of speciceer de weergegeven
items en print ze vervolgens.
233
z Een verbinding tot stand brengen via een
toegangspunt
De camera kan verbinding maken met een toegangspunt waarmee de
printer verbinding heeft, zodat u kunt printen via het toegangspunt.
Zorg dat u in de buurt van het toegangspunt bent wanneer u de apparaten
met elkaar verbindt. U moet namelijk tijdens de procedure op de WPS-knop
drukken.
1
Kies bij stap 4 van “Via Wi-Fi
verbinding maken met printers”
(
=
232) de optie [Ander netwerk].
2
[Verbind via WPS]
3
[WPS (PBC-modus)] → [OK]
4
Druk op het toegangspunt op de
WPS-knop.
234
5
[Autom. instellen] → [OK]
z De camera maakt verbinding met het
toegangspunt.
6
Ga verder met stap 6 van
“Via Wi-Fi verbinding maken
met printers” (
=
232).
z De pincode die wordt weergegeven wanneer u [WPS (PIN-modus)] kiest
bij [Verbind via WPS], moet worden ingevoerd op het toegangspunt.
Kies een apparaat in het scherm [Selecteer apparaat v. verbind.].
Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding die is
meegeleverd met uw toegangspunt.
235
Beelden automatisch naar een
computer verzenden
Beelden op de camera kunnen automatisch naar een computer worden
verzonden die verbonden is via een toegangspunt (dat ook is ingesteld
voor Wi-Fi-verbindingen met de camera) wanneer de camera binnen
bereik is, bijvoorbeeld wanneer u met de camera thuiskomt na een dag
opnamen maken.
Verbinding maken via Wi-Fi
1
Verbind de computer met het
toegangspunt.
z Installeer Image Transfer Utility 2 op de
computer.
2
Open Image Transfer Utility 2.
3
Open in Image Transfer Utility 2 het
scherm waarmee u instellingen voor
het koppelen kunt configureren.
z Het scherm waarmee u de instellingen
voor het koppelen kunt congureren,
verschijnt wanneer u de instructies
volgt die worden weergegeven wanneer
u Image Transfer Utility 2 voor het eerst
opent.
4
 [Instellingen Wi-Fi]
236
5
[Blden aut. n. computer verz.] → 
[Autom. verzenden] → [Inschakelen]
6
[OK]
7
[Verbind via WPS] → 
[WPS (PBC-modus)] → [OK]
8
Druk op de WPS-knop.
z Druk op het toegangspunt op de
WPS-knop, zodat de camera verbinding
kan maken.
9
[Autom. instellen] → [OK]
237
10
Selecteer een computer.
z Selecteer een computer voor de
automatische overdracht van beelden.
en druk op de knop
.
11
Kies op de computer de camera die
u wilt koppelen.
z De bijnamen van camera's worden
getoond op het koppelscherm in Image
Transfer Utility 2.
z Kies de camera waarmee u verbinding
wilt maken en klik op [Pairing/Koppelen]
om de computer en de camera met
elkaar te verbinden.
Automatische beeldoverdracht configureren
12
Geef opties voor het verzenden van
beelden op.
z Selecteer voor [Blden aut. n. computer
verz.] bij stap 5 de optie
[Beeldverzendingsopties] en stel de
voorwaarden voor overdracht in.
13
Schakel de camera uit.
238
Beelden automatisch verzenden
z Op basis van de verzendingsopties van
stap 12 worden beelden automatisch
verzonden naar de computer waarop
u bent aangemeld wanneer u de camera
binnen bereik van het toegangspunt
brengt en de camera inschakelt.
z Zorg ervoor dat de accu voldoende is opgeladen wanneer u automatisch
beeldoverdracht gebruikt. De spaarstand van de camera wordt
uitgeschakeld tijdens de beeldoverdracht.
z Beelden die worden vastgelegd na automatische beeldoverdracht, worden
dan niet naar de computer verzonden. Ze worden automatisch verzonden
wanneer de camera opnieuw wordt opgestart.
z Start de automatische overdracht van beelden naar een computer niet
vanzelf, probeer dan de camera opnieuw op te starten.
z Als u de automatische verzending van beelden wilt stoppen, kiest
u [Blden aut. n. computer verz.] → [Autom. verzenden] → [Uitschakelen].
z Beelden worden niet automatisch naar een computer verzonden tijdens
verbinding via USB (inclusief verbinding met PD-E1).
239
Beelden uploaden naar webservices
z Webservices registreren
Gebruik een smartphone of computer om uw webservices toe te voegen
aan de camera.
z Een smartphone of computer met browser en internettoegang is nodig
om de camera-instellingen voor CANON iMAGE GATEWAY en andere
webservices in te voeren.
z Ga naar de CANON iMAGE GATEWAY-website voor meer informatie
over welke browserversies (zoals Internet Explorer) en instellingen
nodig zijn voor toegang tot CANON iMAGE GATEWAY.
z Voor informatie over landen en regio's waar CANON iMAGE
GATEWAY beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon
(http://www.canon.com/cig/).
z Raadpleeg de help-informatie voor CANON iMAGE GATEWAY voor
instructies en informatie over de instellingen van CANON iMAGE
GATEWAY.
z Als u een andere webservice dan CANON iMAGE GATEWAY wilt
gebruiken, hebt u daar een account voor nodig. Voor meer informatie
gaat u naar de website van elke webservice die u wilt registreren.
z Mogelijk zijn er kosten verbonden aan een internetverbinding en het
gebruik van een toegangspunt.
z Eventuele wijzigingen van de diensten van uw geregistreerde webservices
kunnen de werking van de instructies in deze handleiding verhinderen of
hebben mogelijk andere bedieningsinstructies nodig.
z Voor informatie over webservices die u via Wi-Fi vanaf de camera kunt
gebruiken, gaar u naar de website van CANON iMAGE GATEWAY.
240
CANON iMAGE GATEWAY registreren
Koppel de camera en CANON iMAGE GATEWAY door CANON iMAGE
GATEWAY toe te voegen als bestemmingswebservice op de camera.
Zorg dat u in de buurt van het toegangspunt bent wanneer u de apparaten
met elkaar verbindt. U moet namelijk tijdens de procedure op de WPS-knop
drukken.
U moet een e-mailadres invoeren dat u op uw computer of smartphone
gebruikt om een meldingsbericht te kunnen ontvangen voor het voltooien
van de koppelingsinstellingen.
1
Druk op de knop .
2
[ ]
3
Ga akkoord met de overeenkomst
zodat u een e-mailadres kunt
invoeren.
z Lees de weergegeven overeenkomst en
kies [Akkoord].
4
Maak verbinding met een
toegangspunt.
z [Verbind via WPS] → [WPS (PBC-modus)]
→ [OK]
z Druk op het toegangspunt op de
WPS-knop.
z Kies op de camera in het scherm
[Inst. IP-adres] de optie [Autom. instellen].
241
5
Voer uw e-mailadres in.
6
Voer een zelfgekozen viercijferig
nummer in.
7
Controleer of u het meldingsbericht
hebt ontvangen.
z [OK]
z [
] verandert nu in [ ].
8
Open de pagina in het
meldingsbericht en voltooi de
koppelingsinstellingen voor
de camera.
z Volg de instructies op de pagina met
koppelingsinstellingen voor de camera
om de instellingen te voltooien.
242
9
Selecteer [ ].
z De webservice CANON iMAGE GATEWAY
is nu toegevoegd als bestemming.
z Controleer eerst of de e-mailtoepassing op uw computer of smartphone
niet zo is gecongureerd dat e-mail van relevante domeinen wordt
geblokkeerd. Als dat wel het geval is, kunt u het meldingsbericht
mogelijk niet ontvangen.
Andere webservices registreren
U kunt ook andere webservices naast CANON iMAGE GATEWAY
toevoegen aan de camera.
1
Meld u aan bij CANON iMAGE
GATEWAY en open de pagina
met koppelingsinstellingen van
de camera.
z http://www.canon.com/cig/
2
Volg de instructies op het scherm
om de instellingen te voltooien voor
de webservices die u wilt gebruiken.
3
Druk op de knop  om [ ] te
kiezen.
243
z Als gecongureerde instellingen worden gewijzigd, werkt u de instellingen
van de camera bij door de desbetreende webservices op de camera te
registreren.
z Beelden uploaden naar webservices
1
Druk op de knop .
2
Kies de bestemming.
z Kies een webservicepictogram.
z Als een webservice de mogelijkheid biedt
om meerdere ontvangers of opties om
te delen in te stellen, kiest u een item op
het scherm waarmee u ontvangers kunt
selecteren.
3
Verzend een beeld.
z Kies verzendingsopties en upload het
beeld.
z Wanneer u uploadt naar YouTube,
leest u de servicevoorwaarden en
kiest u [Akkoord].
z Nadat het beeld is verzonden, wordt [OK]
weergegeven. Druk op de knop
om
terug te keren naar het afspeelscherm.
z Als u beelden die u naar CANON iMAGE GATEWAY hebt geüpload wilt
weergeven op een smartphone, kunt u de speciale app Canon Online
Photo Album proberen. Download en installeer de app Canon Online
Photo Album voor iPhones of iPads uit de App Store of voor Android-
apparaten van Google Play.
244
Beelden streamen
Beelden kunnen live vanaf de camera worden gestreamd.
Neem van tevoren de streamingvereisten van YouTube door op de website
van YouTube.
Draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) kan uitsluitend
worden gebruikt om te streamen. Voordat u kunt streamen, moet u de
camera koppelen met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (
=
301).
1
Schakel YouTube-streaming in via
uw account.
z Voltooi de vereiste streaminginstellingen
op de website van YouTube.
z Ga voor instructies naar de website
van YouTube.
2
Voltooi de CANON iMAGE
GATEWAY-registratie en de
instellingen voor het koppelen
van de camera.
z Registreer de camera voor CANON
iMAGE GATEWAY en voltooi de
instellingen voor het koppelen van
de camera volgens de beschrijving in
“CANON iMAGE GATEWAY registreren”
(
=
241).
3
Meld u aan bij CANON iMAGE
GATEWAY en open de pagina
met koppelingsinstellingen van
de camera.
z http://www.canon.com/cig/
245
4
Schakel YouTube-streaming in via het
scherm met webservice-instellingen
van CANON iMAGE GATEWAY.
z Kies het item [LIVE Streaming] en volg
de weergegeven instructies om de
instellingen te voltooien.
z Stel [LIVE Streaming] in op [ON/AAN].
5
Open de modus .
z U kunt de camera instellen op de
lmopnamemodus en kiezen uit
lmopnamen met automatische belichting
of met handmatige belichting. (Om in te
stellen: knop
→ [Opnamemodus])
6
Druk op de knop  om [ ] te
kiezen.
z Het pictogram [LIVE Streaming] wordt
weergegeven.
z Ook beschikbaar via het scherm
[Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding].
Streamen
z YouTube is de enige streamingservice die door deze camera wordt
ondersteund.
z Voordat u streamingservices kunt gebruiken, moet u zichzelf eerst
registreren bij CANON iMAGE GATEWAY.
z De functie voor streamen naar YouTube kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd, opgeschort of beëindigd.
z Canon is op geen enkele manier verantwoordelijk voor diensten van
derden, zoals streamen via YouTube.
246
z Tijdens het streamen wordt er geen beeld op de kaart vastgelegd (maar er
moet wel een kaart in de camera aanwezig zijn).
z Beelden worden gestreamd met circa 6 Mbps voor zowel [
] (NTSC)
als [
] (PAL).
z Beelden worden horizontaal gestreamd, ongeacht de instelling van de optie
[Rotatiegeg. toev.].
z De accu wordt niet opgeladen als u streamt terwijl u de USB-
voedingsadapter PD-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt. Alleen de
camera wordt dan van stroom voorzien.
z Tijdens het streamen kan de audio erg lawaaierig zijn. Controleer van
tevoren of de audio erg lawaaierig is door bijvoorbeeld [PRVW] (
=
251)
te gebruiken. Is het geluid van de externe microfoon storend, probeer
de externe microfoon dan aan de linkerkant van de camera te plaatsen
(aan de kant van de aansluiting van de externe microfoon), zo ver mogelijk
van de camera vandaan.
z Het is niet mogelijk om de camera te koppelen met de draadloze
afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) nadat u streaming
hebt ingesteld.
z De draadloze afstandsbediening BR-E1 kan niet worden gebruikt terwijl de
afstandsbediening via Wi-Fi verbonden is met de camera, tenzij u aan het
streamen bent.
z
Afstandsbediening via een smartphone is niet mogelijk tijdens het streamen.
z Nu streamen
1
[Live streamen]
2
Controleer de servicevoorwaarden.
z Lees de weergegeven overeenkomst en
kies [Akkoord].
247
3
[Nu streamen]
4
Controleer de streaminggegevens → 
[OK]
5
[OK]
6
Begin met streamen.
z Congureer opnamefuncties, net als bij
normale lmopnamen.
z Wanneer u klaar bent om te gaan
streamen, drukt u op de lmopnameknop.
z Het streamen begint automatisch nadat
[Voorbereiden op streamen] wordt
weergegeven.
z [
LIVE] wordt tijdens het streamen
rechtsboven weergegeven.
z De tijd die is verstreken sinds u op de
lmopnameknop drukte, wordt linksboven
weergegeven, met linksonder het aantal
kijkers.
z Bekijk de YouTube Live-pagina om te zien
hoe het gestreamde beeld eruitziet.
248
7
Stop met streamen.
z Druk nogmaals op de lmopnameknop
om het streamen te stoppen.
8
Sluit de modus voor live streaming af.
z Druk op de knop om [OK]
te kiezen.
z Het duurt even voordat het streamen bij stap 6 begint. Voer terwijl het
bericht wordt weergegeven geen bedieningshandelingen uit op de camera.
z Wordt de tekst die u hebt ingevoerd op de YouTube-pagina niet goed
weergegeven op de camera (onjuiste tekens), voer dan de tekst op de
YouTube-pagina opnieuw in ASCII-indeling in (letters of cijfers van één byte).
z Evenementen (streaming)
U kunt ook streamen door een evenement te selecteren dat u van tevoren
hebt ingesteld op de YouTube Live-pagina (door de streamingtijd en -titel in
te voeren).
1
Voltooi de evenementinstellingen
op de YouTube Live-pagina.
z Ga voor instructies naar de website van
YouTube.
2
[Live streamen]
249
3
Controleer de servicevoorwaarden.
z Lees de weergegeven overeenkomst en
kies [Akkoord].
4
[Evenementen]
5
Kies een evenement.
z Kies een evenement dat u van tevoren
hebt ingevoerd in YouTube Live.
6
Controleer de streaminggegevens → 
[OK]
7
[OK]
250
8
Druk op de knop .
z Selecteer [PRVW] of [LIVE].
z [PRVW] (voorbeeld): hiermee kunt u het
streamen testen zonder de beelden
openbaar te maken. Dit is handig als u de
beelden voor het streamen wilt controleren.
[LIVE]: hiermee kunt u onmiddellijk
beginnen met streamen door op de
lmopnameknop te drukken.
9
Begin met streamen.
z Congureer opnamefuncties, net als bij
normale lmopnamen.
z Wanneer u klaar bent om te gaan
streamen, drukt u op de lmopnameknop.
z Het streamen begint nadat [Voorbeeld
voorbereiden] of [Voorbereiden op
streamen] wordt weergegeven.
z [
PRVW] of [ LIVE] wordt tijdens het
streamen rechtsboven weergegeven.
z De tijd die is verstreken sinds u op de
lmopnameknop drukte, wordt linksboven
weergegeven, met linksonder het aantal
kijkers.
z Bekijk de YouTube Live-pagina om te
zien hoe het gestreamde beeld eruitziet.
10
Stop met streamen.
z Druk nogmaals op de lmopnameknop
om het streamen te stoppen.
z Nadat u het beeld hebt gecontroleerd
met [PRVW], keert u terug naar stap 8 en
kiest u [LIVE] om het streamen te starten.
251
11
Sluit de modus voor live streaming af.
z Druk op de knop om [OK]
te kiezen.
z Het duurt even voordat het streamen bij stap 9 begint. Voer terwijl het
bericht wordt weergegeven geen bedieningshandelingen uit op de camera.
z Er worden maximaal 20 evenementen weergegeven.
z Het aantal kijkers wordt niet getoond tijdens voorbeelden.
z Wordt de tekst die u hebt ingevoerd op de YouTube-pagina niet goed
weergegeven op de camera (onjuiste tekens), voer dan de tekst op de
YouTube-pagina opnieuw in ASCII-indeling in (letters of cijfers van één byte).
252
Opnieuw verbinding maken via Wi-Fi
Nadat de verbindingsinstellingen zijn geregistreerd, is het mogelijk om
opnieuw via Wi-Fi verbinding te maken met apparaten of webservices.
1
Druk op de knop .
2
Kies een bestemming uit de eerdere
verbindingen.
z Wordt uw bestemming niet getoond,
druk dan op de knoppen
/ om van
scherm te wisselen.
z Voor webservices is de verbinding
nu voltooid.
3
Bereid het andere apparaat voor.
z Bereid het andere apparaat voor volgens
de weergegeven instructies.
253
Wi-Fi-verbindingen verbreken
1
Druk op de knop .
2
[Verbr., afs.] → [OK]
254
Informatie wissen van apparaten die
via Bluetooth zijn gekoppeld
De koppeling met een smartphone kunt u als volgt verbreken.
1
 [Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding] → 
[ Verbinden met smartphone]
2
[Apparaat bewerken/verwijderen]
3
Kies de smartphone met
geregistreerde informatie
die u wilt wissen.
4
[Verbindingsinformatie verwijd.] → 
[OK]
5
Bereid de smartphone voor.
z Wis in de systeeminstellingen voor
Bluetooth de informatie van de
geregistreerde camera.
255
Verbindingsinstellingen wijzigen of
verwijderen
Verbindingsinstellingen die op de camera zijn opgeslagen, kunnen
worden gewijzigd of verwijderd. Verbreek de Wi-Fi-verbinding voordat
u verbindingsinstellingen wijzigt of verwijdert.
1
Druk op de knop .
2
Selecteer een item.
z In het scherm dat links wordt getoond,
kunt u naar een ander scherm gaan door
op de knoppen
/ te drukken.
z Kies in het scherm links een item
met verbindingsinstellingen die u wilt
verwijderen of wijzigen.
3
Kies [Apparaat bewerken/
verwijderen].
z Kies in het getoonde scherm een
apparaat met verbindingsinstellingen
die u wilt wijzigen. Wijzig vervolgens
de bijnaam of andere informatie.
z U kunt de Bluetooth-verbinding wijzigen
door een smartphone te kiezen die is
aangeduid met een grijs [
]-pictogram.
Nadat het scherm [Verbinden met
smartphone] wordt weergegeven,
kiest u [Koppelen via Bluetooth].
Druk vervolgens in het volgende
scherm op de knop
.
256
Verhoog het gebruiksgemak van de camera door basisfuncties aan te passen.
z Deze instellingen worden gecongureerd in de menutabbladen
en .
Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies
aanpassen.
z Voor deze instructies wordt verondersteld dat de camera is ingesteld
op de modus
.
Functie-instellingen
257
Mappen selecteren en aanmaken
U kunt mappen waar beelden worden opgeslagen selecteren of aanmaken.
Nieuwe mappen kunt u aanmaken door in het mapselectiescherm [Maak map]
te selecteren.
1
 [Selecteer map]
2
Configureer de instellingen.
z Mappen selecteren: selecteer gewoon
een map
z Mappen maken: [Maak map] → [OK]
z Mappen krijgen namen zoals 100CANON, met een driecijferig
mapnummer gevolgd door vijf letters of cijfers.
z Er kunnen mappen worden gemaakt met cijfers binnen het bereik 100 – 999.
258
Bestandsnummering wijzigen
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001–9999)
en opgeslagen in mappen die elk maximaal 9.999 opnamen kunnen
bevatten. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
1
 [Bestandnr.] → [Nummering] of 
[Handm. reset]
Continu
Zelfs als u een andere geheugenkaart of map gebruikt,
worden de beelden nog steeds oplopend genummerd
totdat u een opname maakt en opslaat met het
nummer 9999.
Auto. reset
Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een
nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering
weer bij 0001.
Handm. reset
Maakt een nieuwe map en begint de beelden te
nummeren vanaf 0001.
z Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de opnamen
oplopend worden genummerd na het laatste nummer van bestaande
beelden, als u een andere geheugenkaart in de camera plaatst.
Als u opnamen wilt opslaan met nummers vanaf 0001, gebruikt u een
lege (of geformatteerde) geheugenkaart.
259
Automatisch draaien van verticale
beelden configureren
U kunt de instelling voor automatisch draaien aanpassen. Deze instelling
zet beelden die in verticale richting zijn vastgelegd, rechtop wanneer ze
worden weergegeven.
1
 [Auto. roteren]
Aan
Draai beelden automatisch tijdens weergave op zowel de
camera als computers.
Aan
Draai beelden automatisch tijdens weergave op computers.
Uit Draai beelden niet automatisch.
260
Richtingsinformatie toevoegen aan films
Voor lms die worden opgenomen terwijl de camera verticaal wordt
gehouden, kan automatisch richtingsinformatie worden toegevoegd die
aangeeft welke kant boven is. Zo kan de lm op smartphones of andere
apparaten afgespeeld worden in dezelfde stand.
1
 [Rotatiegeg.  toev.]
Insch.
Speel lms op smartphones of andere apparaten af in de stand
waarin ze zijn opgenomen.
Uitsch.
Speel lms horizontaal af op smartphones of andere apparaten,
ongeacht of de opname verticaal of horizontaal was.
* Deze lms worden horizontaal op de camera afgespeeld, ongeacht de
instelling van [Rotatiegeg.
toev.].
261
Geheugenkaarten formatteren
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Een low-levelformattering kan nuttig zijn als de camera niet goed
functioneert, als beelden op de geheugenkaart trager worden gelezen of
opgeslagen, als het maken van continue opnamen langzamer gaat of als
het opnemen van een lm plotseling wordt afgebroken.
Zowel een gewone als een low-levelformattering wist alle gegevens op
een geheugenkaart. De gegevens kunnen dan niet worden hersteld.
1
 [Kaart formatteren]
z Formatteren: [OK]
z Low-levelformattering: gebruik de knop
om [
] te selecteren → [OK]
262
z Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de
gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie
op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de volledige inhoud gewist.
Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een geheugenkaart weggooit of
aan een ander geeft, bijvoorbeeld door de kaart fysiek te vernietigen,
om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
z De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de aangegeven capaciteit.
z Een low-levelformattering duurt langer dan een eerste formattering, omdat
de gegevens in alle opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist.
z U kunt een low-levelformattering van een geheugenkaart annuleren door
[Annuleer] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist maar kunt
u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
263
Weergave van opstartscherm instellen
Geef aan of u het opstartscherm wilt laten weergeven wanneer u de camera
inschakelt.
1
 [Opstart scherm]
264
Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus.
Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm donker om de
batterijduur te verlengen.
1
 [Eco-modus]
Aan
Het scherm wordt donkerder wanneer de camera gedurende
ongeveer twee seconden niet wordt gebruikt. Daarna gaat
het scherm na ongeveer tien seconden uit. De camera wordt
na ongeveer drie minuten inactiviteit uitgeschakeld. Als het
scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken,
kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het
maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken.
Uit De Eco-modus wordt niet gebruikt.
265
Spaarstandfuncties aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Auto uitschakelen en Display uit)
aanpassen.
1
 [Spaarstand]
2
Configureer de instellingen.
z Om de batterij te sparen, kunt u gewoonlijk het beste [Spaarstand] →
[Display uit] en [Uitschakelen] → [1 min.] of minder selecteren.
z De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Uitschakelen]
instelt op [Uitschakelen].
266
Schermhelderheid aanpassen
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
1
 [Displayheldrh.]
2
Configureer de instellingen.
z Knoppen / → knop
z Voor maximale helderheid (ongeacht de instelling van [Displayheldrh.])
houdt u de knop
minstens een seconde ingedrukt terwijl het
opnamescherm wordt weergegeven of tijdens de weergave van één beeld.
Druk nogmaals minstens een seconde op de knop
of herstart de camera
om de oorspronkelijke helderheid van het scherm te herstellen.
267
De kleur van de informatie op het
scherm wijzigen
Informatie die wordt weergegeven op het scherm en in menu's, kan worden
veranderd in een kleur die geschikt is voor opnamen in omstandigheden
met weinig licht. Deze instelling inschakelen is handig in standen zoals [
],
[
], [ ] en [ ].
1
 [Nachtdisplay]
z Wilt u [Nachtdisplay] weer [Uit] zetten, houd dan de knop minstens
een seconde ingedrukt op het opnamescherm of in de afspeelmodus
tijdens enkelvoudige weergave.
268
De datum, tijd en tijdzone aanpassen
Pas de datum, tijd en tijdzone aan.
1
 [Datum/tijd/zone]
2
Configureer de instellingen.
z Volg stap 2 – 3 bij “De datum, tijd,
tijdzone en taal instellen” (
=
25)
om de instellingen aan te passen.
269
De taal wijzigen
U kunt de huidige weergavetaal wijzigen.
1
 [Taal ]
2
Configureer de instellingen.
z Gebruik de knoppen / / / om een
taal te selecteren → knop
270
Timing voor het intrekken van de lens
Nadat u op de knop hebt gedrukt in een opnamemodus wordt om
veiligheidsredenen na ongeveer een minuut de lens ingetrokken. Als u wilt
dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop
drukt, stelt u de
tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.].
1
 [Lens intrekken]
271
Het videosysteem instellen
Stel het videosysteem in van een televisie die voor weergave wordt gebruikt.
Deze instelling bepaalt de beeldkwaliteit (framesnelheid) die beschikbaar is
voor lms.
1
 [Videosysteem]
Voor NTSC
Voor regio's waar het NTSC-tv-systeem wordt gebruikt,
zoals Noord-Amerika, Japan, Zuid-Korea en Mexico.
Voor PAL
Voor regio's waar het PAL-tv-systeem wordt gebruikt,
zoals Europa, Rusland, China en Australië.
272
Het aanraakscherm aanpassen
De gevoeligheid van het aanraakscherm kan worden verhoogd om te
reageren op lichtere aanraakhandelingen, maar u kunt de aanraakbediening
ook uitschakelen.
1
 [Aanraakbediening]
z De gevoeligheid van het scherm
verhogen: [Gevoelig]
z Het scherm uitschakelen: [Uitschakelen]
z Verhoog de gevoeligheid van het aanraakscherm als gebaren niet
eenvoudig worden herkend.
z Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij gebruik van het
aanraakscherm.
- Het scherm is niet drukgevoelig. Gebruik geen scherpe voorwerpen
zoals vingernagels of balpennen voor aanraakbediening.
- Bedien het aanraakscherm niet met natte vingers.
- Als u het aanraakscherm bedient terwijl het scherm of uw vingers nat zijn,
reageert de camera mogelijk niet of kan deze een storing geven. Schakel
in dat geval de camera uit en maak het scherm droog met een doekje.
- Breng geen zelf aangeschafte schermbeveiligers of kleeolie aan op het
scherm. Dit kan ervoor zorgen dat het scherm minder goed reageert op
aanraakbediening.
z Het scherm reageert mogelijk minder goed als u snelle
aanraakbedieningshandelingen uitvoert terwijl het scherm ingesteld is
op [Gevoelig].
273
Pieptonen aanpassen
Geef aan of de camera geluiden moet afspelen wanneer u de ontspanknop
half indrukt of de zelfontspanner gebruikt.
1
 [Pieptoon]
274
Het volume aanpassen
Pas het volume van afzonderlijke camerageluiden aan.
1
 [Volume]
2
Configureer de instellingen.
z Knop → knoppen /
275
De resolutie voor HDMI-uitvoer instellen
Stel de uitvoerresolutie in die voor camerabeelden wordt gebruikt
wanneer de camera met een HDMI-kabel op een televisie of een extern
opnameapparaat is aangesloten.
1
 [HDMI-resolutie]
Auto
Beelden worden automatisch weergegeven met een optimale
resolutie voor aangesloten televisies.
1080p
Uitvoer met een resolutie van 1080p. Selecteer deze optie
problemen met de weergave of vertraging bij het veranderen
van resolutie te voorkomen.
276
RAW afspelen op een HDR-tv
U kunt RAW-beelden bekijken in HDR door de camera op een HDR-tv aan
te sluiten.
1
 [HDMI HDR-uitgang]
z Wilt u beelden in kleuren laten weergeven die overeenkomen met de
kenmerken van HDR-tv's, kies dan
[HDMI HDR-uitgang] → [Aan].
z Zorg ervoor dat de HDR-tv gecongureerd is voor HDR-invoer.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over het
wijzigen van de invoer.
z HDR-uitvoer is niet beschikbaar voor beelden in sets (lmrollen) die zijn
vastgelegd in de RAW-burstmodus.
z Afhankelijk van de gebruikte tv kunnen beelden er anders uitzien dan
verwacht.
z Sommige beeldeecten en gegevens worden mogelijk niet weergegeven
op een HDR-tv.
277
De weergave van opname-informatie aanpassen
U kunt aanpassen welke details en informatieschermen worden getoond op
de camera terwijl u opnamen maakt. Ook de raster- en histogramweergave
kan worden gecongureerd.
1
 [Opname-infoscherm] → 
[Scherminfo-inst.]
2
Druk op de knoppen / en
selecteer schermen.
z Druk bij schermen die u liever niet wilt
weergeven op de knop
om [ ] te wissen.
z Wilt u het scherm bewerken, druk dan op
de knop .
3
Bewerk het scherm.
z Gebruik de knoppen / om naar items
te bladeren.
z Gebruik de knop om een [ ] toe
te voegen naast items die u wilt laten
weergeven.
z Selecteer [OK] om uw instellingen toe te
passen.
z De rasterweergave kan worden gecongureerd via [Opname-infoscherm]
→ [Rasterweergave].
z Wilt u van een helderheidshistogram overschakelen naar een RGB-histogram
of wilt u de weergavegrootte aanpassen, kies dan
[Opname-infoscherm]
[Histogram].
z De digitale horizon wordt niet getoond wanneer
[AF-methode]
ingesteld is op [
].
278
Omgekeerde weergave instellen
Geef aan of u een spiegelbeeld wilt laten weergeven wanneer u opnamen
maakt terwijl het scherm naar voren is gedraaid.
1
 [Omg. weergave]
279
Metrische/niet-metrische weergave
Desgewenst kunt u de meeteenheden, die op de zoombalk (
=
97),
de MF-indicator (
=
100) en op andere plaatsen worden weergegeven,
wijzigen van m/cm in ft/in.
1
 [Maateenheden]
280
De uitleg configureren
Geef aan of er uitleg over functies wordt weergegeven wanneer u items
selecteert in het scherm Snel instellen.
1
 [Uitleg]
281
Persoonlijke voorkeuzes configureren
Congureer persoonlijke voorkeuzes voor functies, zodat u uitgebreid kunt
aanpassen hoe u de camera bedient.
1
 [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]
2
Selecteer een item.
z Knoppen / → knop
3
Configureer de instellingen.
C.Fn I:Belichting
Veiligheidsshift
Stel deze optie in op [1:Inschakelen] als u de sluitertijd
en diafragmawaarde automatisch wilt aanpassen om
het belichtingsniveau dichter bij de standaardbelichting
te brengen als de standaardbelichting anders niet
beschikbaar zou zijn bij de door u ingestelde sluitertijd
of diafragmawaarde in de modus of .
C.Fn II:Overig
Draairichting
bedieningsring
Verander de richting waarin de ring
moet worden
gedraaid.
C.Fn II:Overig
Draairichting
controleknop
Verander de richting waarin de knop
moet worden
gedraaid.
C.Fn II:Overig
Aangepaste
bediening
Pas functies aan van knoppen zoals de ontspanknop.
282
z Wanneer C.Fn-2 of C.Fn-3 ingesteld is op [1:Omgekeerde richting],
is de verandering van richting alleen van toepassing op de sluitertijd,
diafragmawaarde of programmakeuze, afhankelijk van welke optie
toegewezen is aan de ring
of de knop .
z Wilt u de standaardwaarden voor
[Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]
herstellen (met uitzondering van de instellingen voor [Aangepaste
bediening]), kies dan
[Camera resetten] → [Overige instell.] →
[Pers. voorkeuze (C.Fn)] → [OK].
z Knoppen aanpassen
Pas functies aan van knoppen zoals de ontspanknop.
Instellingen voor de knop
(AE-vergrendeling), de ring en de knop
gelden voor de modus
/ / / / / .
Instellingen voor de opties [
Ontspanknop half ingedrukt] en
[
Movieknop] gelden voor de modus / / / / .
1
[C.Fn II:Overig Aangepaste 
bediening]
2
Selecteer een knop.
3
Selecteer een functie.
283
z U kunt de functie [Belichtingscompensatie] toewijzen aan de ring . Wilt u de
belichtingscompensatie aanpassen met de ring
, selecteer dan [ ] in het
instelscherm voor Aangepaste bediening, selecteer [
], keer terug naar het
opnamescherm en stel de belichtingscompensatieknop in op de positie [
].
z Wanneer de belichtingscompensatieknop in de modus
ingesteld
is op [
] en de ring en de knop zijn ingesteld op [STD], kan de
belichtingscompensatie worden aangepast met de knop
terwijl de
meettimer loopt.
z Opties die u kunt instellen met de ring
variëren afhankelijk van de
opnamemodus (of de camera in de modus
/ / / of in de
modus
/ staat).
z Wilt u de standaardwaarden voor [Aangepaste bediening] herstellen, kies
dan
[Camera resetten] → [Overige instell.] → [Aangepaste bediening] →
[OK].
z Sommige functies die u kunt congureren, zijn niet van toepassing
(of uitgeschakeld) in de moviemodus.
Opties die u kunt instellen wanneer [STD] toegewezen is
Items Instellingen
Opnamemodi
ring
STD Programmakeuze Sluitertijd Diafragmawaarde
knop
STD
* Wanneer niet de ring
maar de knop toegewezen is aan [STD],
kunt u de knop
gebruiken om een programmakeuze in te stellen in
de modus
, de sluitertijd in de modus of de diafragmawaarde in
de modus
.
* Wanneer de knop
toegewezen is aan [STD] in de modus / , kunt
u de knop gebruiken om de sluitertijd (of diafragmawaarde) in te stellen
als de ring
toegewezen is aan [ ] (of [ ]).
284
Aangepaste opnamemodus (C-modus)
Sla veelgebruikte opnamemodi en door uzelf gecongureerde functie-
instellingen op, zodat u ze later opnieuw kunt gebruiken. Zet het
programmakeuzewiel in de stand
om de opgeslagen instellingen te
openen. Op deze manier kunt u zelfs instellingen opslaan die normaal
gesproken worden gewist wanneer u van opnamemodus wisselt of de
camera uitschakelt.
Instellingen die kunnen worden opgeslagen
z Opnamemodi ( / / / )
z Functies die zijn ingesteld in de modus
/ / / (met enkele
uitzonderingen)
z Zoomposities
z Handmatige scherpstelposities (
=
100)
1
Selecteer de opnamemodus met
instellingen die u wilt opslaan en
wijzig de instellingen naar wens.
2
 [Aangep. opnamemodus 
(C-modus)]
3
[Registreer instellingen]
285
z Wilt u opgeslagen instellingen bewerken (met uitzondering van de
opnamemodus), selecteer dan
, wijzig de instellingen en selecteer
vervolgens nogmaals
[Aangep. opnamemodus (C-modus)] →
[Registreer instellingen]. Deze instellingen worden niet doorgevoerd in
andere opnamemodi.
z Wilt u de standaardwaarden van opgeslagen instellingen herstellen,
selecteer dan
[Aangep. opnamemodus (C-modus)] → [Wis instellingen].
z Om uw opgeslagen instellingen automatisch bij te werken met instellingen
die u wijzigt terwijl u opnamen maakt in de modus
, stelt u [Aangep.
opnamemodus (C-modus)] → [Inst. aut. bijw.] → [Inschakelen] in.
286
Standaardinstellingen van de camera
herstellen
Herstel standaardinstellingen van de camera in de modus / / / / .
1
 [Camera resetten]
z Basisinstellingen wissen: [Basis instell.] →
[OK]
z Overige instellingen wissen:
[Overige instell.] → kies een item → [OK]
z De standaardwaarden van basisinstellingen zoals [Taal ] en
[Datum/tijd/zone] worden niet hersteld.
287
Auteursrechtinformatie instellen die
in beelden moet worden vastgelegd
De door u aangegeven naam van de auteur en copyrightgegevens kunnen
worden vastgelegd in uw opnamen.
1
 [Copyrightinformatie] → 
[Voer naam van auteur in] of 
[Voer copyrightdetails in]
z Voer een naam in → knop → [OK]
z Als u de ingevoerde informatie wilt controleren, kiest u [Copyrightinformatie]
→ [Geef copyrightinfo weer].
z U kunt zowel de geregistreerde naam van de auteur als de
copyrightinformatie tegelijk wissen door
[Copyrightinformatie] →
[Verwijder copyrightinfo] te selecteren, maar auteursrechtinformatie
die al in beelden is vastgelegd, wordt niet verwijderd.
288
Handleidingen/software downloaden
door middel van een QR-code
Op het scherm van de camera kan een QR-code worden weergegeven
waarmee u een internetpagina kunt openen waar u handleidingen en
software kunt downloaden.
1
 [Handleiding/software URL]
289
Certificaatlogo's weergeven
Sommige logo's voor certicatievereisten waaraan de camera voldoet,
kunnen op het scherm worden bekeken.
1
 [Certificaatlogo weergeven]
290
Veelgebruikte menu-items voor
opname opslaan (My Menu)
U kunt op het tabblad maximaal zes menu-items opslaan die veel worden
gebruikt voor opname. Door het tabblad
naar wens aan te passen, hebt
u snel toegang tot deze items via één enkel scherm.
1
 [My Menu-tab toevoegen] → [OK]
2
 [Configureer]
3
[Selecteer te registr. items]
z Selecteer een item → [OK]
z De door u geselecteerde items worden
toegevoegd aan het My Menu-tabblad.
Items verplaatsen
z [Sorteer geregistreerde items] →
selecteer een item dat u wilt
verplaatsen → verplaats met de
knoppen
/ → knop
291
z U kunt maximaal [ 5] My Menu-tabbladen toevoegen.
z Door [Congureer] → [Verwijder alle items op tab] → [OK] te selecteren op
het My Menu-tabblad dat u hebt toegevoegd, worden alle items verwijderd
die aan het tabblad zijn toegevoegd.
z De naam van My Menu-tabbladen wijzigen
1
Selecteer [Hernoem tab].
2
Verander de naam van het tabblad.
z Voer een naam voor het tabblad in →
knop
→ [OK]
z Een My Menu-tabblad verwijderen
1
Selecteer [Verwijder tab].
292
z Alle My Menu-tabbladen verwijderen
1
 [Verwijder alle My Menu-tabs]
z Alle toegevoegde items verwijderen
1
 [Verwijder alle items]
z Weergave van My Menu wijzigen
Geef aan welk scherm moet worden weergegeven wanneer in een
opnamemodus op de knop
wordt gedrukt.
1
 [Menuweergave]
Normale weergave
Geeft het meest recente menu weer, zoals dat
werd getoond voor uw vorige handeling.
Weergave van
My Menu-tab
Begint de weergave met
-tabbladschermen.
Alleen My Menu-tab
weergeven
Beperkt de weergave tot
-tabbladschermen.
293
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt
aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer
het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of
ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte
werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of
explosie van een accu). Reparaties die nodig zijn aan uw Canon-product
ten gevolge van dergelijke slechte werking vallen niet onder de garantie,
en hier zal een vergoeding voor in rekening worden gebracht.
Haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere apart
verkrijgbare, compatibele accessoires.
Accessoires
294
Optionele accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid
varieert per gebied en sommige accessoires zijn wellicht niet meer verkrijgbaar.
z Voedingen
Accu NB-13L
z Oplaadbare lithium-ionbatterij
Acculader CB-2LH-serie
z Lader voor accu NB-13L
USB-voedingsadapter PD-E1
z Adapter waarmee u de camera kunt
aansluiten op een gewoon stopcontact
z De acculader en de USB-voedingsadapter kunnen worden gebruikt
in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
z Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de accu kan beschadigen.
z Flitser
Krachtige flitser HF-DC2
z Externe itser voor de belichting van
onderwerpen die buiten het bereik
van de ingebouwde itser zijn.
295
z Overig
Interfacekabel IFC-100U
z Om de camera op een computer aan
te sluiten
Draadloze afstandsbediening BR-E1
z Draadloze afstandsbediening met
Bluetooth-functie
z Printers
PictBridge-compatibele printers van
Canon
z Zelfs zonder een computer te gebruiken,
kunt u beelden printen door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een printer.
296
Optionele accessoires gebruiken
z Afspelen op een tv
U kunt uw foto's weergeven op een tv door de camera aan te sluiten op een
HD-tv met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (maximaal 2,5 meter
met een type D-aansluiting aan het uiteinde voor de camera). U kunt ook
opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere tv-scherm.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de aansluiting
en over het wijzigen van de ingangen.
1
Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de tv.
3
Zet de tv aan en stel de tv-ingang
in op het aansluitpunt waarop u de
camera hebt aangesloten.
297
4
Schakel over naar de afspeelmodus.
z De camerabeelden worden
nu weergegeven op de tv.
(Het camerascherm blijft leeg.)
z Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden
bekijkt op een tv.
z Tijdens HDMI-uitvoer kan het enige tijd duren voordat het volgende beeld
wordt weergegeven indien u overschakelt van een 4K- naar een HD-lm
en andersom of indien u overschakelt naar een lm met een andere
framesnelheid.
298
z Een USB-voedingsadapter gebruiken om de
camera op te laden/van stroom te voorzien
Met de USB-voedingsadapter PD-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de
camera gebruiken terwijl u de accu oplaadt zonder dat u de accu hoeft te
verwijderen.
1
Zorg dat de camera is
uitgeschakeld.
2
Sluit de USB-voedingsadapter aan.
z Plaats de adapterstekker zoals
geïllustreerd.
3
Sluit het netsnoer aan.
z Sluit het netsnoer aan op de USB-
voedingsadapter en steek het andere
uiteinde in een stopcontact.
z Het oplaadlampje (1) gaat oranje branden
en het opladen begint.
z Zet de camera aan om deze te gebruiken
terwijl de accu wordt opgeladen (behalve
als de camera opnamen maakt of in de
opnamestand-bystand staat).
z Het lampje gaat uit als het opladen
voltooid is.
(
1
)
299
z De betekenis van de pictogrammen is als volgt.
: camera wordt opgeladen/van stroom voorzien, : camera
wordt alleen van stroom voorzien,
: volledig opgeladen
z Laad de accu niet langer dan 24 uur achtereen op, om de accu te
beschermen en in goede staat te houden.
z Als het oplaadlampje niet gaat branden of als er een probleem optreedt
tijdens het opladen (aangeduid doordat de indicator op de achterzijde
van de camera oranje knipper), haalt u het netsnoer uit het stopcontact
en plaatst u de accu opnieuw. Wacht vervolgens enkele minuten voordat
u de stekker weer in het stopcontact steekt. Blijft het probleem aanhouden,
neem dan contact op met een klantenservicehelpdesk.
z De vereiste oplaadtijd en hoe snel de accu wordt opgeladen variëren
afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de resterende acculading.
z Uit veiligheidsoverwegingen duurt het bij lage temperaturen langer om de
accu op te laden.
300
z Opnamen maken op afstand
Draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) kan worden
gebruikt om opnamen te maken.
Lees ook de handleiding van de draadloze afstandsbediening voor
aanvullende informatie.
1
Koppel de apparaten.
z [Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding] →
[
] (Verbinden met draadloze
afstandsbediening) → [Voeg apparaat
v. verbinding toe]
2
Houd de knoppen W en T op de
BR-E1 minstens drie seconden
ingedrukt.
z De apparaten zijn nu gekoppeld.
3
Stel de camera in voor het maken
van opnamen op afstand.
z Foto's: knop → [ ]
z Wilt u een lm opnemen, controleer dan
of
[Afst.bediening] ingesteld is op
[Inschakelen].
4
Maak de opname.
z Wilt u een lm opnemen, stel dan de
schakelaar voor ontspanningstiming/
lmopnamen in op
en druk op de
ontspanknop.
301
z De functie voor automatische uitschakeling wordt na ongeveer twee minuten
geactiveerd, zelfs als u deze functie hebt ingesteld op één minuut of minder.
z Wilt u koppelingsinformatie wissen, selecteer dan
[Wi-Fi-/Bluetooth-
verbinding] → [
] → [Verbindingsinformatie verwijd.] → [OK].
z Een externe microfoon gebruiken
Wilt u opnamen maken met een externe microfoon (
=
32) sluit dan een in
de winkel verkrijgbaar externe microfoon met een miniplug (3,5 mm diameter)
aan op de aansluiting voor een externe microfoon. Houd er rekening mee dat
de ingebouwde microfoon niet voor opname wordt gebruikt als een externe
microfoon is aangesloten.
1
Sluit de externe microfoon aan.
z Steek de stekkerplug van de externe
microfoon zoals geïllustreerd in de camera.
z Eventuele demperinstellingen die u hebt gecongureerd, worden ook
toegepast bij opname met de externe microfoon.
z Als u een externe microfoon aansluit, wordt [Windlter] uitgeschakeld.
302
Beelden opslaan op een computer
U kunt vastgelegde beelden opslaan op een computer door de camera
aan te sluiten op de computer met behulp van interfacekabel IFC-100U
(afzonderlijk verkrijgbaar; uiteinde voor de camera: type C). Raadpleeg de
computerhandleiding voor meer informatie over computeraansluitingen.
1
Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de computer.
3
Schakel de camera in.
4
Beelden opslaan op de computer.
z Voor het bekijken van beelden kunt
u reeds geïnstalleerde of algemeen
verkrijgbare software gebruiken.
z U kunt ook een kaartlezer gebruiken om afbeeldingen over te dragen.
303
Beelden printen
U kunt uw foto's afdrukken door de camera met een USB-kabel aan te
sluiten op een PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar;
uiteinde voor de camera: type C).
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding
van de printer voor aanvullende informatie.
1
Zorg dat de camera en de printer
zijn uitgeschakeld.
2
Sluit de camera aan op de printer.
3
Schakel de printer in.
4
Schakel over naar de afspeelmodus
en selecteer een beeld.
304
5
Open het printscherm.
z Knop → [Beeld printen]
6
[Print]
305
Bijlage
306
Voorzorgsmaatregelen
z De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
z Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of
andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren.
Sterke elektromagnetische velden kan storingen of verlies van
beeldgegevens veroorzaken.
z Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm,
wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje.
Niet hard wrijven of hard drukken.
z Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camera of het scherm schoon te maken.
z Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Lukt het schoonmaken niet goed, neem dan contact op een
klantenservicehelpdesk.
z Bewaar ongebruikte accu's in een plastic zak of een vergelijkbare
verpakking. Om ervoor te zorgen dat de prestaties van de accu
behouden blijven wanneer u de accu gedurende langere tijd niet gaat
gebruiken, laadt u de accu circa een keer per jaar op en gebruikt u de
resterende lading op voordat u de accu opbergt.
307
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Blijft het probleem aanhouden, neem dan contact op met een
klantenservicehelpdesk.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
z Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de accu af. Reinig
de polen met een wattenstaafje en plaats de accu enige malen opnieuw.
De accu raakt snel leeg.
z Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de
accu een beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden.
Zorg dat de polen niet in contact komen met metalen voorwerpen.
z Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de accu af. Reinig
de polen met een wattenstaafje en plaats de accu enige malen opnieuw.
z Als dit niet helpt en de accu weer snel leeg is na het opladen, is de
nuttige levensduur van de accu verstreken. Koop dan een nieuwe accu.
De accu is opgezwollen.
z Het is normaal dat accu's een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk.
Als de accu echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera
past, dient u contact op te nemen met een klantenservicehelpdesk.
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
z Druk tijdens het afspelen de ontspanknop half in.
308
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
z Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op
foto's worden vastgelegd, maar wel in lms worden opgenomen.
- Als u opnamen maakt bij tl- of ledverlichting kan het scherm ikkeren
en kan een horizontale band verschijnen.
Het opnemen of afspelen van een lm stopt plotseling.
z Gebruik voor [
], [ ] of [ ] een UHS-I-
geheugenkaart met een UHS-snelheidsklasse van 3 of hoger.
z Gebruik voor lms met een hoge beeldsnelheid een UHS-I-
geheugenkaart met een UHS-snelheidsklasse van 3 of hoger.
z Voor het afspelen van time-lapselms in 4K (1), time-lapselms
in Full HD (2) of Hybride automatische lms (3), gebruikt u een
geheugenkaart met een leessnelheid van circa (1) 300 Mbps of (2)/(3)
90 Mbps of sneller. Als u een tragere geheugenkaart gebruikt, kan het
afspelen van een lm onverwachts stoppen.
[
] wordt weergegeven en de camera schakelt zichzelf automatisch uit.
z Nadat u langdurig opnamen hebt gemaakt of bij opnamen onder hete
weersomstandigheden, wordt [
] weergegeven om aan te geven dat
de camera zichzelf binnenkort automatisch zal uitschakelen. Schakel
in dat geval de camera uit en laat deze afkoelen.
Continue opname werkt veelt trager.
z Bij hoge temperaturen kan het maken van continue opnamen veel trager
werken. Schakel in dat geval de camera uit en laat deze afkoelen.
[
] wordt weergegeven.
z [
] kan worden weergegeven na herhaaldelijke lmopnamen met de
volgende instellingen of indien u de camera langdurig stand-by laat
staan voor lmopnamen.
- Filmopnamen in 4K
- Filmopnamen met een hoge beeldsnelheid
- Filmopnamen terwijl de camera via Wi-Fi verbonden is
Als u blijft opnemen terwijl [
] wordt weergegeven, schakelt de
camera zichzelf na ongeveer 3 minuten automatisch uit. De camera
kan zichzelf ook automatisch uitschakelen terwijl de camera stand-by
staat voor lmopnamen terwijl [ ] wordt weergegeven. Wordt [ ]
weergegeven, schakel de camera dan uit en laat deze afkoelen.
309
z Voor een normale temperatuurregeling van de camera moeten de
datum/tijd/zone zijn ingesteld. Zodra de datum/tijd/zone zijn ingesteld,
kunnen temperatuurwaarschuwingen correct worden weergegeven.
z Wordt [Oververhit! Camera gaat uit.] weergegeven, schakel dan
de camera uit en wacht minstens 5 min. Houd er rekening mee
dat de camera minstens 20 min. moet worden uitgeschakeld als
u een 4K-lm van maximaal 9 min. 59 sec. of een lm met een
hoge beeldsnelheid van maximaal 7 min. 29 sec. gaat opnemen.
(De daadwerkelijke lmopnametijden kunnen korter zijn, afhankelijk
van de opnameomgeving en de gebruiksomstandigheden.)
De beeldkwaliteit is slecht.
z De beeldkwaliteit kan afnemen als u opnamen maakt terwijl de interne
temperatuur van de camera hoog is.
De opnamen zijn niet scherp.
z Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
z Probeer opnamen te maken met AF-vergrendeling.
Er worden geen AF-punten weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
z Om de AF-punten weer te geven en de camera goed te laten
scherpstellen, probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum
van de compositie te plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt
(of herhaaldelijk half indrukt).
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
z Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie.
z Gebruik AE-vergrendeling of spotmeting.
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
z Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie.
z Gebruik AE-vergrendeling of spotmeting.
z Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geitst.
z Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of
door het itssterkteniveau te wijzigen.
z Verhoog de ISO-snelheid.
310
De onderwerpen in geitste foto's zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
z Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of
door het itssterkteniveau te wijzigen.
Films opnemen
Onderwerpen lijken vervormd.
z Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen,
kunnen vervormd lijken.
Wi-Fi
Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend door op de knop te drukken.
z Het Wi-Fi-menu kan niet worden geopend wanneer de camera via een
kabel is aangesloten op een printer of computer. Koppel de kabel los.
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt.
z Controleer of het toegangspunt is ingesteld op een kanaal dat
wordt ondersteund door de camera. In plaats van automatische
kanaaltoewijzing kunt u het beste handmatig een ondersteund kanaal
toewijzen. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie over
de kanalen die worden ondersteund.
Het duurt lang om beelden te verzenden. /De draadloze verbinding wordt
onderbroken.
z Vermijd het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera in de buurt
van storingsbronnen, zoals magnetrons of andere apparaten die op
de 2,4 GHz-band werken.
z Plaats de camera dichter bij het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken (zoals het toegangspunt) en zorg ervoor dat er zich geen
voorwerpen tussen de apparaten bevinden.
Ik kan geen smartphone koppelen via Bluetooth.
z Een smartphone koppelen via Bluetooth is niet mogelijk als u de
draadloze afstandsbediening BR-E1 gebruikt.
311
Foutcodes
Foutcodes (Errxx) worden weergegeven met aanbevolen handelingen om
de fout te verhelpen.
z Als er problemen zijn met de camera, worden foutcodes weergegeven.
Blijft het probleem zich voordoen, schrijf dan de foutcode (Errxx) op en
neem contact op met een klantenservicehelpdesk.
z Foutnummers voor draadloze communicatiefouten (Errxx) worden
rechtsboven in het scherm
[Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]
weergegeven. Druk op de knop om foutdetails te bekijken in
de schermen voor informatieweergave.
312
Informatie op het scherm
z Tijdens het maken van opnamen
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(
11
)
(
12
)
(
10
)
(
13
)
(
14
) (
15
) (
16
) (
17
)
(
18
)
(
19
)(
20
)(
21
)(
22
) (
23
)
(
24
)
(
25
)
(
26
)
(
27
)
(
28
)
(
29
)
(
30
)
(
31
)
(
32
)
(
34
)
(
61
)
(
35
) (
36
)(
37
)(
38
)(
39
) (
40
)
(
41
)
(
42
)
(
33
)
(
43
)(
44
)
(
45
)
(
46
)
(
48
) (
49
) (
50
) (
51
) (
52
)
(
53
)
(
54
)
(
55
)
(
56
)
(
58
)
(
57
)
(
59
)
(
47
)
(
66
)
(
63
)(
62
) (
64
)
(
65
)
(
67
) (
68
) (
69
) (
70
)
(
60
)
(1) Opnamemodus,
compositiepictogram
(2) AF-methode
(3) Scherpstelbracketing/
aantal opnamen
(4) AF-werking
(5) Raster
(6) Meetmethode
(7) Beeldkwaliteit
(8) Filmopnamekwaliteit
(9) ND-filter
(10) Waarschuwing: camera beweegt
(11) Touch Shutter
(12) Transportmodus/zelfontspanner
(13) AE-vergrendeling
(14) Resterende opnamen/
resterende
-filmrollen
313
(15) Maximumaantal continue opnamen/
maximumaantal continue opnamen
-filmrol (vast ingesteld op 1)
(16) Beschikbare filmopnametijd
(17) Batterijniveau
(18) Filmrichtingindicator
(19) Zoomvergroting, digitale telelens
(20) AF-punt
(21) Spotmetingpuntkader
(22) Digitale horizon
(23) Snel instellen
(24) Histogram
(25) Scherpstelbereik
(26) Witbalans
(27) Beeldstijl
(28) Automatische
helderheidsoptimalisatie
(29) Creatieve filters
(30) Bluetooth-verbinding met
smartphone, status van
gps-bepaling
(31) Belichtingssimulatie
(32) Datumstempel
(33) Map maken
(34) Bluetooth-verbindingsstatus
(35) Sluitertijd
(36) Elektronische sluiter
(37) Flitsmodus/FE-vergrendeling
(38) Diafragmawaarde
(39) Flitsbelichtingscompensatie/
flitssterkteniveau
(40) Indicator belichtingsniveau
(41) AEB
(42) Wi-Fi-signaalsterkte
(43) Prioriteit voor lichte tonen
(44) ISO-snelheid
(45) Videosnapshot
(46)
-indicator
(47) Servo AF voor movies
(48) Intelligent IS
(49) Modus Hybride automatisch/
Digest-type
(50) RAW-burstmodus
(51)
Vooropname
(52) Ruisonderdrukking met meerdere
opnamen
(53)
Aantal opnamen
(54) Zoombalk
(55)
Vereiste tijd
(56)
Interval
(57) Zelfportretfilm
(58) Witbalanscorrectie
(59) Miniatuureffectmovie
(60) MF-indicator
(61) Creatieve hulp
(62) Audio-opnameniveaumeter
(63) Eco-modus
(64) Beeldstabilisatie
(65) Belichtingscompensatie
(66) Audio-opnamemodus
(67) Windfilter
(68) Demper
(69)
Automatische langzame sluiter
(70)
Automatisch corrigeren
314
z Tijdens afspelen
(1)
(8) (9)
(2) (3) (4) (5)
(6)
(7)
(
10
) (
11
) (
12
) (
13
)
(1) Huidig beeld/totaal aantal beelden
(2) Batterijniveau
(3) Wi-Fi-signaalsterkte
(4) Bluetooth-verbindingsstatus
(5) Classificatie
(6) Beveiliging
(7) Mapnummer – bestandsnummer
(8) Sluitertijd
(9) Diafragmawaarde
(10) Belichtingscompensatieniveau
(11) ISO-snelheid
(12) Prioriteit voor lichte tonen
(13) Beeldkwaliteit*
* Beelden die zijn vastgelegd met een creatief lter, met RAW-beeldverwerking,
met Creatieve hulp, waarvan het formaat is gewijzigd, die zijn bijgesneden of waarop
rode-ogencorrectie is toegepast, worden aangeduid met [
]. Bijgesneden beelden
worden aangeduid met [
].
315
(3) (4) (5) (6) (7) (8)
(9)
(1) (2)
(
10
) (
11
) (
12
) (
13
) (
14
)
(
15
)(
16
)(
17
) (
18
) (
19
) (
20
) (
21
)
(1) Opnamedatum/-tijd
(2) Histogram
(3) Opnamemodus/RAW-burstmodus
(4) Sluitertijd
(5) Diafragmawaarde
(6) Belichtingscompensatieniveau
(7) ISO-snelheid
(8) Prioriteit voor lichte tonen
(9) Witbalans
(10) Witbalanscorrectie
(11) Details van beeldstijlinstelling
(12)
Automatisch corrigeren
(13) Flitsbelichtingscompensatie/
ruisonderdrukking met meerdere
opnamen
(14) Meetmethode
(15) Automatische
helderheidsoptimalisatie
(16) ND-filter
(17) Informatie over de filmrichting
(18) Filmopnameformaat
(19) Beeldkwaliteit*
(20) Filmopnametijd/RAW-burstmodus
(21) Bestandsgrootte
* Beelden die zijn vastgelegd met een creatief lter, met RAW-beeldverwerking,
met Creatieve hulp, waarvan het formaat is gewijzigd, die zijn bijgesneden of waarop
rode-ogencorrectie is toegepast, worden aangeduid met [
]. Bijgesneden beelden
worden aangeduid met [
].
316
Voorzorgsmaatregelen bij draadloze
functies
z Voordat goederen of technologieën in de camera worden geëxporteerd
die worden gereguleerd door de Foreign Exchange and Foreign Trade
Act (met inbegrip van het meenemen van de goederen of technologieën
uit Japan of ze aan niet-ingezetenen laten zien in Japan), is mogelijk
een exportvergunning of vergunning voor een servicetransactie nodig
van de Japanse overheid.
z Aangezien dit product Amerikaanse coderingsitems bevat, valt het
onder de regelgeving van de U.S. Export Administration en mag het
product niet worden geëxporteerd naar of binnengebracht worden in
een land waarop een handelsembargo van de VS van toepassing is.
z Noteer de draadloze Wi-Fi-instellingen die u gebruikt. De draadloze
instellingen die op dit product zijn opgeslagen, kunnen worden
gewijzigd of gewist door foutief gebruik van het product, de gevolgen
van radiogolven of statische elektriciteit, of een ongeval of fout.
Houd er rekening mee dat Canon niet verantwoordelijk is voor
directe of indirecte schade of verlies van inkomsten als gevolg
van het verslechteren of verdwijnen van inhoud.
z Wanneer u niet meer eigenaar van de camera bent, het product
weggooit of ter reparatie opstuurt, dient u de standaardinstellingen
voor draadloze communicatie te herstellen door eventuele instellingen
te wissen die u hebt ingevoerd.
z Canon compenseert geen schade als gevolg van verlies of diefstal van
dit product.
Canon is niet verantwoordelijk voor schade of verlies als gevolg van
ongeoorloofde toegang tot of gebruik van doelapparaten die op dit
product zijn geregistreerd doordat het product is verloren of gestolen.
z Gebruik het product zoals aangegeven in deze handleiding.
Gebruik de draadloze functie van dit product volgens de richtlijnen die
in deze handleiding staan beschreven. Canon is niet aansprakelijk voor
schade of verlies als de functie en het product op een andere manier
worden gebruikt dan in deze handleiding wordt beschreven.
317
z Veiligheidsmaatregelen
Aangezien Wi-Fi radiogolven gebruikt om signalen te verzenden, zijn er
strengere veiligheidsmaatregelen nodig dan wanneer u een LAN-kabel
gebruikt.
Houd rekening met de volgende punten wanneer u Wi-Fi gebruikt.
z Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken.
Dit product zoekt naar Wi-Fi-netwerken in de buurt en geeft de
resultaten op het scherm weer. Netwerken waarvoor u geen
toestemming hebt (onbekende netwerken), worden mogelijk ook
weergegeven. Als u probeert verbinding te maken met deze netwerken
of deze probeert te gebruiken, kan dit echter als ongeoorloofde toegang
worden beschouwd. Gebruik alleen netwerken die u mag gebruiken en
probeer geen verbinding te maken met andere onbekende netwerken.
Als de veiligheidsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen zich de
volgende problemen voordoen.
z Bekijken van de overdracht
Derden met slechte bedoelingen kunnen Wi-Fi-overdrachten opsporen
en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt.
z Ongeoorloofde netwerktoegang
Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang
krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of
vernietigen. U kunt daarnaast ook het slachtoer worden van andere
ongeoorloofde toegang zoals imitatie (waarbij iemand een andere
identiteit aanneemt om ongeoorloofde toegang te krijgen tot informatie)
of springplankaanvallen (waarbij iemand ongeoorloofde toegang krijgt
tot uw netwerk als een springplank om hun sporen uit te wissen terwijl
ze in andere systemen inbreken).
Beveilig dus uw Wi-Fi-netwerk voldoende om dit soort problemen te vermijden.
Gebruik de Wi-Fi-functie van deze camera alleen met voldoende kennis van
Wi-Fi-beveiliging en zorg voor een goede balans tussen risico en gemak
wanneer u de veiligheidsinstellingen aanpast.
318
Software van derden
z AES-128 Library
Copyright (c) 1998-2008, Brian Gladman, Worcester, UK.
All rights reserved.
LICENSE TERMS
The redistribution and use of this software (with or without changes)
is allowed without the payment of fees or royalties provided that:
1. source code distributions include the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer;
2. binary distributions include the above copyright notice, this list of
conditions and the following disclaimer in their documentation;
3. the name of the copyright holder is not used to endorse products
built using this software without specic written permission.
DISCLAIMER
This software is provided 'as is' with no explicit or implied warranties in
respect of its properties, including, but not limited to, correctness and/or
tness for purpose.
319
z CMSIS Core header les
Copyright (C) 2009-2015 ARM Limited.
All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without
modication, are permitted provided that the following conditions
are met:
- Redistributions of source code must retain the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer.
- Redistributions in binary form must reproduce the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer in the
documentation and/or other materials provided with the distribution.
- Neither the name of ARM nor the names of its contributors may be
used to endorse or promote products derived from this software
without specic prior written permission.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE COPYRIGHT HOLDERS
AND CONTRIBUTORS “AS IS” AND ANY EXPRESS OR IMPLIED
WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL
COPYRIGHT HOLDERS AND CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR
ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY,
OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT
LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR
SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS
INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF
LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT
(INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY
OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE
POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
320
z KSDK Peripheral Drivers, Flash / NVM, KSDK H/W Abstraction Layer
(HAL)
(c) Copyright 2010-2015 Freescale Semiconductor, Inc.
ALL RIGHTS RESERVED.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without
modication, are permitted provided that the following conditions
are met:
* Redistributions of source code must retain the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer.
* Redistributions in binary form must reproduce the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer in the
documentation and/or other materials provided with the distribution.
* Neither the name of the <organization> nor the names of its
contributors may be used to endorse or promote products derived
from this software without specic prior written permission.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE COPYRIGHT HOLDERS
AND CONTRIBUTORS “AS IS” AND ANY EXPRESS OR IMPLIED
WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL
<COPYRIGHT HOLDER> BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT,
INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL
DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT
OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA,
OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED
AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR
OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH
DAMAGE.
321
Persoonsgegevens en
veiligheidsmaatregelen
Indien persoonsgegevens en/of Wi-Fi-beveiligingsinstellingen zoals
wachtwoorden enz. worden opgeslagen op de camera, dient u zich
ervan bewust te zijn dat dergelijke informatie en instellingen op de
camera bewaard kunnen blijven.
Wanneer u het eigendom van de camera aan een andere persoon overdraagt,
de camera weggooit of ter reparatie opstuurt, dient u de volgende maatregelen
te nemen om te voorkomen dat dergelijke gegevens en instellingen uitlekken.
z Wis geregistreerde Wi-Fi-beveiligingsgegevens met
[Wis instellingen v. draadloos].
322
Handelsmerken en licenties
z Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
z Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd
in de U.S. en andere landen.
z App Store, iPhone en iPad zijn handelsmerken van Apple Inc.
z Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
z HDMI, het HDMI-logo en High-Denition Multimedia Interface
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
HDMI Licensing LLC.
z Wi-Fi
®
, Wi-Fi Alliance
®
, WPA™, WPA2™ en Wi-Fi Protected Setup™ zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
z Het Bluetooth
®
-woordmerk en -logo's zijn gedeponeerde handelsmerken
die eigendom zijn van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van dergelijke
merken door Canon Inc. geschiedt onder licentie. Overige handelsmerken
en handelsnamen zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
z Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve
eigenaren.
z Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven
door Microsoft.
z This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or
decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for
a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider
licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video.
No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.*
* Kennisgeving in het Engels weergegeven, zoals vereist.
323
z THIS PRODUCT IS LICENSED UNDER THE AVC PATENT
PORTFOLIO LICENSE FOR THE PERSONAL USE OF A
CONSUMER OR OTHER USES IN WHICH IT DOES NOT RECEIVE
REMUNERATION TO (i) ENCODE VIDEO IN COMPLIANCE WITH
THE AVC STANDARD (“AVC VIDEO”) AND/OR (ii) DECODE AVC
VIDEO THAT WAS ENCODED BY A CONSUMER ENGAGED IN A
PERSONAL ACTIVITY AND/OR WAS OBTAINED FROM A VIDEO
PROVIDER LICENSED TO PROVIDE AVC VIDEO. NO LICENSE
IS GRANTED OR SHALL BE IMPLIED FOR ANY OTHER USE.
ADDITIONAL INFORMATION MAY BE OBTAINED FROM MPEG LA,
L.L.C. SEE HTTP://WWW.MPEGLA.COM
324
Vrijwaring
z Onrechtmatige verveelvoudiging van deze handleiding is verboden.
z Alle metingen zijn gebaseerd op teststandaarden van Canon.
z Deze informatie, de productspecicaties en het uiterlijk kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
z De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
z Niettegenstaande het bovenstaande kan Canon niet aansprakelijk
worden gehouden voor eventuele schade die ontstaat door het gebruik
van dit product.
325
1-punts AF 150
A
Aangepaste witbalans 137
Aansluiting 297, 303, 304
Aantal pixels (beeldgrootte) 105
Accessoires 295
Accu
Eco-modus 265
Opladen 21, 299
Spaarstand 266
Acculader 295
Achtergrondvervaging
(opnamemodus) 83
AE-vergrendeling 98
AEB-opnamen 122
AF-hulplicht 153
AF-methode 150
AF-punt zoom 100
AF-punten 45, 151
AF-vergrendeling 103
Aquareleect (opnamemodus) 84
Auto-modus (opnamemodus) 56
Automatisch corrigeren 160
Automatische
helderheidsoptimalisatie 129
Av (opnamemodus) 93
B
Beelden
Beveiligen 191
Weergaveduur 108
Wissen 196
Beelden beveiligen 191
Beelden geotaggen 230
Beelden opslaan op een
computer 303
Beelden verzenden 240
Beelden verzenden naar een
smartphone 222, 229
Beelden verzenden naar
webservices 240
Beeldkwaliteit 105
Beeldstabilisatie 158
Beeldstijl 139, 141, 144
Beeldverhouding 107
Bekijken 31, 179
Aanraakbediening 52
Beeld zoeken 215
Diavoorstelling 214
Digest-lms 182
Eén beeld weergeven 179
Indexweergave 183
Springweergave 216
Tv-weergave 297
Vergrote weergave 181
Belichting
AE-vergrendeling 98
Compensatie 121
FE-vergrendeling 110
Bestandsnummering 259
Beveiligen 191
Bewerken
Bijsnijden 210
Formaat wijzigen 212
Rode-ogencorrectie 207
Bijsnijden 210
Index
Cijfers
326
Bluetooth 220, 255
Bulbbelichting 96
C
C (opnamemodus) 285
Camera
Resetten 287
Camera Connect 220
CANON iMAGE GATEWAY 240
Classicatie 213
Compressie 105
Continue AF 152
Continue opname 116
Creatieve lters (opnamemodus) 82
Creatieve hulp (afspelen) 205
Creatieve hulp (opnamen maken) 60
D
Datum/tijd/zone
Instellingen 25
Wijzigen 269
Demper 165
Diavoorstelling 214
Digitale telelens 161
Digitale zoom 97
DPOF 199
Draadloze functies 219, 317
E
Eco-modus 265
Egale huid (opnamemodus) 64
Elektronische sluiter 148
Externe microfoon 302
F
FE-vergrendeling 110
Films
Album maken 208
Bewerken 184
Opnameformaat 162
Servo AF 166
Fisheye-eect (opnamemodus) 84
Flitsbelichtingscompensatie 112
Flitser
Flitsbelichtingscompensatie 112
Flitser uit 109
Flitstiming 114
Modus 109
Slow sync 109
Flitser uit 109
Formaat wijzigen 212
Fotoboek instellen 201
Foutmeldingen 312
G
Geheugenkaarten 22
Gezicht+volgen 150
H
Handmatig scherpstellen
(scherpstelbereik) 100
Handmatige moviebelichting
(opnamemodus) 89
HDMI-kabel 297
HDR-lm 90
HDR-kunst embosseren
(opnamemodus) 85
HDR-kunst levendig
(opnamemodus) 85
HDR-kunst olieverf
(opnamemodus) 85
HDR-kunst (opnamemodus) 85
327
HDR-tegenlichtregeling
(opnamemodus) 66
Hoge beeldsnelheid 163
Hoge ISO-ruisreductie 145
Hybride automatisch
(opnamemodus) 62
I
Indexweergave 183
ISO-snelheid 124, 127
K
Kleur (witbalans) 135
Kleurtemperatuur 135
Korrelig Z/W (opnamemodus) 83
L
Lampje 153
Lange sluitertijd 96
Live streamen 245
Evenementen 249
Nu streamen 247
M
M (opnamemodus) 94
Macro (scherpstelbereik) 99
Meetmethode 132
Menu
Aanraakbediening 50
Basishandelingen 39
Tabel 42
MF (handmatig scherpstellen) 100
MF-peaking 102
Miniatuureect
(opnamemodus) 84, 87
Miniatuureectmovie
(opnamemodus) 168
My Menu 291
N
Nachtopnamen uit hand
(opnamemodus) 65
ND lter 131
O
Opladen 21, 299
Opname
Opname-informatie 313
P
P (opnamemodus) 91
Pannen (opnamemodus) 70
Panoramaopname
(opnamemodus) 68
Persoonlijke voorkeuzes 282
PictBridge 232, 296, 304
Pictogrammen 313, 315
Pieptoon 274
Portret (opnamemodus) 64
Printen 199, 232, 304
Prioriteit voor lichte tonen 130
Prioriteit voor tonen 130
Problemen oplossen 308
Programma automatische
belichting 91
R
Raster 278
RAW 105
RAW-beeldverwerking 203, 206
RAW-burstmodus 118
Resetten 287
Riem 20
Rode-ogencorrectie 207
Roteren 194, 195
Ruisonderdrukking met meerdere
opnamen 145
328
S
Scherm
Pictogrammen 313
Weergavetaal 25, 270
Scherm Snel instellen 41
Aanraakbediening 49
Basishandelingen 37
Scherpstelbereik
Handmatig scherpstellen 100
Macro 99
Scherpstelbracketing 154
Scherpstellen
AF-punten 150
AF-vergrendeling 103
MF-peaking 102
Servo AF 149
Servo AF 149
Softfocus (opnamemodus) 83
Software
Beelden automatisch naar een
computer verzenden 236
Spaarstand 266
Speelgoedcamera-eect
(opnamemodus) 84
Spot AF 150
Springweergave 216
Sterrenbanen (opnamemodus) 76
Sterrenhemel (opnamemodus) 74
Sterrenportret (opnamemodus) 71
T
Time-lapse-movie
(opnamemodus) 172
Time-lapselm sterren
(opnamemodus) 78
Touch Shutter 147
Tv (opnamemodus) 92
Tv-weergave 297
V
Verbindingsinformatie wijzigen of
verwijderen 256
Vergrote weergave 181
Verzadiging 141
Videosnapshot 170, 208
Videosysteem 272
Voeding 295
Voedsel (opnamemodus) 65
Vuurwerk (opnamemodus) 66
W
Weergavetaal
Instellingen 25
Wijzigen 270
Wi-Fi-functies 219
Windlter 165
Wissen 196
Witbalans (kleur) 135
Z
Zelfontspanner 117, 175
Zelfportret (opnamemodus) 64, 67
Zelfportretlm 174
Zoeken 215
Zoomen 29, 56, 97, 104
329
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329

Canon PowerShot G7 X Mark III Handleiding

Type
Handleiding